
4 minute read
Beemdkroon (Knautia arvensis)
De symboolsoort voor Kauwendaal is de knautiabij, door Dzia vereeuwigd op de brug aan de Zavelenberg nabij een ingang van het natuurgebied. Geen knautiabij echter zonder beemdkroon. Onze grootste zandbij voedert haar kroost uitsluitend met het roze stuifmeel van deze plant. We zijn blij met onze mooie populatie en tegelijk verrast dat die geïsoleerde populatie er is. Tijd voor een kennismaking met een unieke plant.
Beemdkroon is een middelhoge, overblijvende plant van eerder kalkrijke, voedselarme bodem. In oudere werken vind je deze soort als ‘Knautia’, tevens de wetenschappelijke naam. Carolus Linnaeus eerde met de naam Knautia de Duitse arts en botanicus Christian Knaut (16561716), één van zijn inspiratiebronnen wat betreft het classificeren van planten. Vroeger werd beemdkroon ingedeeld in het geslacht Scabiosa, dat verwijst naar het eeuwenoude gebruik van de plant tegen schurft (scabiës). Beemdkroon wordt ook vandaag nog voor tal van andere aandoeningen gebruikt, van eczeem tot hoest.
Advertisement
De plant is vrij dicht behaard en ziet er daardoor ietwat fluwelig uit. De beharing gaat overmatig vochtverlies door verdamping tegen, een aanpassing aan droge groeiomstandigheden. Toch is het een echte beemdplant: je vindt de bladrozetten alleen in dicht gras, zelden op kale grond. De rozetbladen duwen het omringende gras open en maken zo plaats voor de bloeistengels. Rozetbladen zijn vaak weinig ingesneden, de stengelbladen daarentegen meestal veerspletig. Ze staan tegenover elkaar, net als bij de verwante wilde kaardenbol. Die groeit vaak in dezelfde buurt, zoals ook bij ons in Kauwendaal.
De bloemhoofdjes dragen tot wel 50 lilaroze, buisvormige bloempjes met vier kroonslippen; in elk bloempje zitten vier losse meeldraden en één stamper. Bloempjes die aan de rand zitten, zijn asymmetrisch: één kroonslip is langer en steekt uit. Ze vormen samen een stralenkrans.
Wat de kleur betreft, vinden we in de oude flora’s van Heimans, Heinsius en Thijsse (21ste druk uit 1965 en oudere) een opvallende opmerking. Wanneer je tabaksdamp over de bloempjes blaast, worden die fel groen. Je ziet die mannen daar al staan met hun pijp in de hand en maar blazen, glunderend bij het resultaat. Waarom ze dat probeerden bij beemdkroon, is mij een raadsel. Hebben ze dat ook geprobeerd met de 1500-tal overige planten van onze flora en was beemdkroon de enige die reageerde? In latere drukken van dezelfde flora is die ongetwijfeld nuttige info spijtig genoeg weggelaten. Een even groot raadsel is waarom beemdkroon in het Duits ‘Witwenblume’ genoemd wordt; de naam ‘weduwebloem’ zie je in plantenzaken wel eens voor verwante soorten.
Belangrijker is dat beemdkroon een goede nectarleverancier is. De soort wordt vaak gebruikt in zadenmengsels van nectarplanten. Van de knautiabij weten we intussen dat ze afhankelijk is van het stuifmeel. Een Zweedse onderzoeker toonde onlangs aan dat de vrouwtjesbij heel efficiënt is in het bestuiven van de bloemen, ondanks het feit dat ze het gros van het stuifmeel voor eigen doeleinden en masse verwijdert van de bloemen! Omdat de bij relatief zeldzaam is, zorgt ze echter maar voor 6% van de bevruchtingen. De rest van het werk gebeurt door verschillende soorten zweefvliegen (vooral blinde bijen), hommels en honingbijen.
Per bloem rijpt in de achtpuntige kelk één zaadje. Het wordt door de wind weggeslingerd van de plant. Onderaan de nootjes zit een klein aanhangsel, een mierenbroodje, een goede reden voor mieren om ze te verslepen. Waarvoor dank, want op die zaadjes is onze hoop gevestigd om onze populatie beemdkroon op peil te houden … en daarmee dus ook de populatie van onze knautiabijen!
Peter De Ridder


beemdkroon in knop

beemdkroon uitgebloeid

beemdktroon rijpende zaden

stuifmeelkorrel beemdkroon

zaadje met mierenbroodje