Een boerderij met wolfseinde in Lemele.
De Overijsselse boerderijen waren vanouds meestal gemengde bedrijven, die relatief veel voor eigen consumptie voortbrachten. Vandaar dat ze verschillende soorten vee hadden, waaronder kippen. Toen vanaf ca. 1900 de melk vooral in fabrieken verwerkt werd, gingen boerinnen de vrijgekomen tijd gebruiken om kippen te houden en werd de pluimveehouderij van groter commercieel belang (zie thema 7.1). De kippenhokken op de foto staan in Eerderachterbroek. De gevel met de ramen is naar de zon gericht om de productie te stimuleren. Een Groningse boerderij op een ansichtkaart uit het begin van de twintigste eeuw. Deze boerderij staat aan het Rheezereind 7/9 te Dedemsvaart.
In het oosten van het Vechtdal komen ook boerderijen voor waarbij de wolfseinden ontbreken. De kopgevels lopen door tot aan de nok. Deze boerderij met houten topgevel staat in Rheeze.
eikenbomen maakte men gebintconstructies, schuren en grafkisten. Leilinden voor de boerderij dienden als zonwering. Verder van de boerderij zorgden geriefhoutbosjes en boomsingels op perceelsgrenzen voor brandhout, bezemstelen, hekwerk etc.
Direct aan de Vecht staat deze luxe boerderij Leemgraven in Holtheme.
bij de wolfseinden ontbreken. De kopgevels lopen door tot aan de nok. In de top van de kopgevels zijn houten topgevels aangebracht. Bovenop de nok staat een gevelteken. In het oosten (richting Twente) komen ook wel meerkapsboerderijen voor.
Lokale variaties Hoewel de erven in het Vechtdal veel overeenkomsten vertonen, is geen ĂŠĂŠn erf hetzelfde. Afhankelijk van het landschap, de ouderdom, de beschikbare ruimte en persoonlijke wensen van de bewoners heeft
Luxe T-boerderijen
ieder erf zijn eigen kenmerken. In enkele gebieden zijn enkele typische karakteristieken aan te wijzen. Bij sommige laaggelegen groenlanden lagen de erven op verhogingen, een soort kleine terpen. Zo was het erf in de periode voor de bedijking beschermd bij hoogwater op de Vecht. Ook de nieuwe landbouwgebieden hadden een afwijkende boerderij- en erfopbouw, die samenhing met de mensen die zich er vanaf de negentiende eeuw vestigden. De keuters die zich massaal vestigden, hadden veel
Cultuurhistorische Atlas van de Vecht
284
kleinere boerderijen en erven dan de boerderijen in de oude buurschappen. Maar daarnaast vestigden zich ook kolonisten uit Groningen. Zij bouwden imposante Groningse boerderijen. Ook verschilden de bouwtradities in het oostelijk en het westelijk deel van het Vechtdal van elkaar. In het Vechtdal hebben de meeste boerderijen wolfseinden. Het zadeldak heeft twee afgeschuinde vlakken aan de korte zijden. In het oosten van het Vechtdal komen ook boerderijen voor waar-
Verspreid over het Vechtdal komen wel hallenhuizen voor waar aan de voorzijde van de boerderij een stenen woonhuis dwars op het achterhuis is geplaatst. De boerderij kreeg daardoor een T-vorm en wordt daarom ook wel T-boerderij genoemd. Dit luxere boerderijtype bood meer woonruimte en ontwikkelde zich vooral na 1850 toen het financieel voor de wind ging met de landbouw. De toegenomen welvaart is ook terug te zien in de detaillering van gebouwen en in de grotere tuin.