
28 minute read
Thema: Bemesting
WETGEVING
Precisiebemesting ‘eindelijk’ verankerd
Advertisement
Met de uitbreiding van een passage in Artikel 6 van het Besluit Gebruik Meststoffen is precisiebemesting nu verankerd in de mestwetgeving. Omdat de loonwerksector al volop geïnvesteerd heeft in technieken voor het plaatsspecifiek uitrijden van mest is dit een kans om het specialisme te benutten. Volgens Herre Bartlema van het Nederlands Centrum voor de Ontwikkeling van Kringloopprecisiebemesting is de loonwerker de gids op het pad naar een evenwichtige Afrekenbare StoffenBalans op agrarische bedrijven, oftewel Minas 2.0. “De boer ontkomt niet meer aan specialistisch loonwerk.”
Bartlema stelt dat met de aanscherping in de mestwetgeving eindelijk een scheve situatie wordt hersteld. “De minister wil de kant op van een emissieloze en circulaire landbouw. Dat vraagt om een honderd procent benutting van het ruime aanbod aan meststoffen uit de recyclage. Sinds 1950 staat in Artikel 6 van het Besluit Gebruik Meststoffen, dat meststoffen zo gelijkmatig mogelijk verdeeld moeten worden over een perceel. Daar hebben wij altijd bezwaar tegen gemaakt, omdat dit in strijd is met de principes van de precisielandbouw en volledige benutting van de meststoffen in de weg staat. In een perceel zie je vrijwel altijd vruchtbaarheidsverschillen. Met taakkaarten kunnen loonwerkers al geruime tijd plaatsspecifiek mest uitrijden, van kant tot kant bemesten en rijpaden ontzien. Met de toevoeging van de passage is nu ook de mogelijkheid verankerd om precies op de juiste plek, in de wortelzone en scherp begrensd, de plant voeding te geven. Feitelijk was het tot dusver echter niet toegestaan om iets anders te doen dan kunstmest breedwerpig toe te dienen.”
Met de nieuwe wetgeving is het voor de loonwerker taak om op de trom te slaan. “De loonwerker kan immers al controleerbaar efficiënt en betrouwbaar mest uit rijden en daarmee emissie bestrijden. De loonwerker is bovendien de belangrijkste erfbetreder. Met z’n allen moeten we richting de agrariër delen, dat precisiebemesting de goede route is. Zorg er als loonwerker voor dat het personeel technische gekwalificeerd is en je weet wat er op het gebied van wet- en regelgeving speelt. Daarbij draagt een emissieloze bemesting van kant tot kant ook bij aan het inkomen van de boer.”
De bemesting moet verder plaatsvinden volgens ‘de vier juistheden’ zoals Bartlema die typeert. “Allereerst op de juiste plaats bemesten. Dat betekent altijd in de wortelzone. Ten tweede bemesten met de juiste meststof, die niet uitspoelt en circulair is, bijvoorbeeld ammoniakale stikstof uit mestverwerking. Derde voorwaarde is meststoffen geven op het juiste moment. Dus gedurende het groeiseizoen als het gewas het nodig heeft. Ten slotte toediening in de juiste dosering, in aanvulling op hetgeen de bodem plaatselijk levert. Dat kan met taakkaarten op basis van zone, op de vierkante meter, op stoeptegelniveau of misschien zelfs op plantniveau.”
“Voor vloeibare mest hebben loonwerkers het nodige materieel beschikbaar om aan de vier juistheden te voldoen. Oftewel: evenwichtsbemesting. Er vindt vanaf 1 januari een verschuiving plaats van breedwerpig strooien naar bemesting begrensd tot de wortelzone. Daarvoor zijn bijvoorbeeld een spaakwiel-, sleepslang- en rijenbemester zeer geschikt.” Bartlema denkt ook dat technologieën als NIR door de nieuwe bepaling eindelijk echt van de grond komen. “Helemaal in combinatie met een snelle analyse van het gewas en de bodem op basis van taakkaarten en bodemscans. Het wordt allemaal verfijnder en steeds beter betaalbaar. Realtime dosering, waardoor je meteen weet wat er nu op het land gaat. De kinderziektes raken uit deze technologie en de loonwerkers hebben hier al goed in geïnvesteerd.”
Bartlema voorspelt dat de kunstmeststrooiers in de akker- en weidebouw verdwijnen (“Die zijn simpelweg niet precies genoeg volgens Artikel 6 van het BGM”) en dat bemestingswerk met het oog op de investering vooral in het voorjaar overgelaten wordt aan loonwerkers. “Om zelf in het kader van het Nieuw Nederlands Weiden kleine oppervlaktes dagelijks te kunnen bemesten, zal de melkveehouder investeren in eenvoudige precisiebemesters voor de komende generatie van meststoffen uit de nieuwe stalsystemen, die altijd vloeibaar zijn. Zo zien we dat in Wassenaar veehouders in coöperatieverband investeren in een lichte precisiebemester. Het overgrote deel van het bemestingswerk zal echter door loonwerkers worden uitgevoerd.” •
ELAND MACHINES

Schijvenbemester 2.0: Licht en onderhoudsarm
Een laag eigen gewicht en een zeer weinig onderhoud. Het waren voor Johan van de Bruinhorst en Jacob Boeder van Eland Machines uit Nijbroek de redenen om met een eigen schijvenbemester op de markt te komen. De bestaande techniek is doorontwikkeld tot een zodenbemester, die door de unieke elementophanging ook nog optimaal bodemvolgend is.
Een voorserie van vijf machines is vanaf 2016 afgeleverd. De opgedane ervaring is volgens Johan van de Bruinhorst van Eland Machines verwerkt in productiemodellen van 7,9 tot 12,4 meter. “Gewicht wordt een steeds belangrijker item. Toch zien we vooral ook onder loonwerkers een sterke vraag naar grotere werkbreedte, met weinig onderhoud. De machines worden daardoor steeds zwaarder. Eigenlijk wordt de vraag naar laag eigengewicht niet beantwoord. Daarom zijn we zelf aan de slag gegaan met de ontwikkeling van een schijvenbemester, met een werkbreedte van 10,90 meter. We hebben eigenlijk alle concepten aan de kant geschoven en vervolgens meer vanuit machinebouw en transportsector naar de vraag gekeken. In de machinebouw en transportwereld telt iedere kilo, terwijl er nog steeds een sterk product staat.”
Dat perspectief heeft een schijvenbemester opgeleverd, gebouwd uit hoogwaardige staal. Dit vergt een speciaal lasproces, waardoor Eland Machines de productie volledig heeft uitbesteed. De bemester heeft daarnaast onderhoudsvrije lagering en scharnierdelen van de elementen. “De kosten voor onderhoud, inclusief arbeid, worden bij aanschaf vaak over het hoofd gezien.”
De elementen zijn slepend opgehangen aan de onderkant van het frame, dat door middel van een hydraulische cilinder wordt uitgeheven. In werkstand zorgt dit voor een hydraulische bodemdrukregeling. Elk element heeft twee slijtvaste injectieschijven van dertig of veertig centimeter doorsnede. Daartussen is een hydraulisch compensatiesysteem aangebracht. “Zo krijg je continu dezelfde druk op de elementen. Wij kiezen bewust niet voor een pendelend frame. Massatraagheid kost ook tijd, die je op het land voor het behalen van een homogeen bemestingsbeeld, zeker met hogere rijsnelheden, niet hebt. Continue bodemdruk is ook met mechanische vering bijna niet realiseerbaar.”
Op de Eland-schijvenbemester zijn de elementen voorzien van torsierubbers, een veelvuldig gebruikt concept in de voertuigtechniek, waardoor ze alle kanten op kunnen. “Links, rechts, op en neer. Zo krijg je een meesturend element dat optimaal de bodem volgt, ook over minder egaal land, maar wel in het spoor blijft lopen.” Met het oog op sectie-afsluiting en gewicht is gekozen voor luchtafsluiters. De uitstroommondjes blijven door een paralellogram-constructie altijd gelijk met de grond lopen.
Voor de 940-, 1090 en 1240-variant is gekozen voor een verticale mestverdeler met een horizontale uitloop. “Uit testen van DLG bleek dat de onderlinge verschillen bij normale verdelers in het ongunstigste geval meer dan dertig procent kunnen zijn, Met de lage mestgift van tegenwoordig wil je dat niet. Daarom kiezen wij voor de exactverdelers van Alrena en Vogelsang. Dit zijn de enige partijen die werken met een speciaal ontworpen luchttoevoer, die er voor zorgt dat er in nooit vacuüm optreedt in de slangen. Als je niet met lucht werkt dan krijg je door onderdruk een ongelijke verdeling van de mest. Op een goede machine moet ook een goede verdeler, die de meststroom naar de uitstroommondjes brengt.”

Het frame is modulair opgebouwd. “Het driedelig basisframe is bij iedere werkbreedte gelijk, alleen de tip veranderd.” Met het oog op rijpadenafstanden heeft Eland Machines bewust gekozen voor werkbreedtes, die steeds viermaal 75 centimeter oplopen. “Het zijn de kleine dingen die het grote verschil maken.”
Eland Machines gaat, na een ontwikkelperiode van vijf jaar en duizenden hectares testervaring, in 2021 serieus de markt op. “We hopen in 2021 twintig schijvenbemesters af te leveren, om in 2025 te zijn gegroeid naar een kleine honderd. Dat is de stip aan de horizon voor wat wij zien als de bemester 2.0.” •
FLIEGL BEMESTINGSTECHNIEK

Eenvoud en laag gewicht in het DNA
Waar de bodemdruk in Nederland een steeds belangrijker item wordt, is de bouwwijze door de Duitse toelatingseisen altijd al op gewicht gericht geweest. De mesttechniek van het Zuid-Duitse Fliegl is sterk, laag in gewicht en kenmerkt zich bovendien door eenvoud.
“Zwaar betekent niet altijd sterk. Neem bijvoorbeeld het principe van de torenkraan. Daar worden driehoeken gebruikt om de constructie sterk en niet te zwaar te maken. Toch worden de zwaarste gewichten met een torenkraan verplaatst”, schetst vertegenwoordiger Jan Meerkerk van Fliegl Benelux/ Ludo Pauwels bvba. Uit de fabriek in het Beierse Mühldorf am Inn rollen gemiddeld per jaar zo’n zevenhonderd mesttanks van de band. “Toen we hier in productie gingen was iedere tank speciaalbouw”, blikt verkoopmanager Bernhard Berger enkele decennia terug in de tijd. Inmiddels worden basisuitvoeringen op vaste lijnen geproduceerd. “Daarbij zijn de verschillende opties in aanbouw mogelijk. Zo heeft de Profi-line extra zware assen. Op de individuele lijn is van alles mogelijk.”
EFFICIËNT MESTGEBRUIK
De ‘Nederlandse’ tanks worden het meest compact gebouwd. Het gaat dan volgens Jan Meerkerk om de Alpha Line, de Maxx Line Plus en de individuele lijn. “Allemaal hightech-tanken met optioneel doorstroommeter, afgifteregeling met NIR, grote wielen, luchtdrukwisselsystemen, schuifassen, hydraulische geveerde dissels, diverse typen aanzuigarmen en Isobusaansturing. Omdat het areaal grond beperkt is het efficiënt gebruik, binnen de regels, steeds belangrijker. Dat betekent dat het uitgangspunt niet perse minder mest is, maar hoe de mest efficiënter en meer plaatsspecifiek kan worden verdeeld.”

Waar het uitgangspunt vanuit Nederlands perspectief bodemdruk is, hebben de Duitse toelatingseisen Fliegl al langer gedwongen om in de bouwwijze veel op gewicht te letten. “Om uiteindelijk wel zo veel mogelijk mest mee te nemen tijdens het transport”, aldus Berger. Voor de stalen tanken betekent dat zo licht mogelijk bouwen met een zeer doordachte en degelijke constructie. De ‘loonwerkersuitvoering’ van zestienduizend liter komt afhankelijk van de uitvoering op ongeveer acht ton. Fliegl claimt daarmee lichter te bouwen dan
FLIEGL ZET SCHIJVEN VAN GEPATENTEERDE BEMESTER SCHUIN
Fliegl heeft de schijven bij de bemester schuin gezet. Afsluiters zijn bij dan overbodig, omdat er door de schuine opklapstand op het kopeinde geen mest uitloopt. Oprichter Josef Fliegl senior is zelf bij de ontwikkeling van het gepatenteerde systeem betrokken geweest.
“Andere producenten snijden met de schijven in de grond, waardoor je die meteen ook verdicht. Door de schuine stand leg je de mest in de sleuf en dicht het vervolgens door de grond af. Door het gewicht van de grond valt de sleuf weer dicht. Na een week zie je er niets meer van. Met rechtstaande schijven heb je ook veel meer druk nodig. Door de schuine stand trekken de schijven erg licht door de grond.” De schijven zijn in schuinte verstelbaar. Fliegl zet de schijven standaard op 25 centimeter afstand. De lagers zijn smeerloos. Ander pluspunt van de doorontwikkeling van de mestverdeler is dat er geen hefinrichting nodig is. “Grootste voordeel is dat de bemester daardoor dichter op de tank zit, waardoor je nog compacter bent tijdens het transport.
Door de geveerde schijven blijft hij goed bodemvolgend werken.” De schijvenbemester heeft bij een negen meter uitvoering slechts een eigengewicht van twaalfhonderd kilogram. De schijfbemesters zijn in werkbreedtes van 6, 7,5 en 9 meter ook al voor de Nederlandse en
Belgische markt beschikbaar. bijvoorbeeld haar ‘Nederlandse’ concurrenten. “Het probleem van bodemdruk en bodembeschadiging pakken wij daarmee in de basis aan.” De Fliegl Poly Line heeft met de kunststofbehuizing natuurlijk een veel lichter totaal concept. Door de kunststofopbouw is het gewicht zo’n één tot twee ton lager dan de stalen variant. “Er is gewoon een vraag naar”, vertelt Berger. Meerkerk vult hem aan. “Voor de Nederlandse markt en de discussie over de bodemdruk is dit zeker een voordeel. De tank is uitgerust met een hydraulische zuigarm met vulstation en een automatische pompafsluiting. Wil de klant een vacuümtank, dan komt die sowieso bij staal uit.” “Prijstechnisch gezien is een basis vacuümtank goedkoper. De kans op slijtage is dan vanzelfsprekend ook lager. Wil de klant een flowmeter en afgifteregeling, dan is een pomptank, met haar constante dosering, de beste
Josef Fliegl senior bekijkt het gepatenteerde bemestingssysteem



De schuine stand van de schijven zijn onderscheidend optie.” Ook in Nederland is een stenenvanger geen overbodige luxe. “Omdat de pomptechniek ook weer gevoeliger is voor vreemde voorwerpen.”

Fliegl kiest bewust voor een bemester zonder rotorverdeler. ”Onderdelen die niet thuis horen in de mest, zorgen voor veel slijtage en stilstand. Veel bouwers kiezen voor rotorverdelers, die veel olie en kracht kosten. Wij rusten onze bemesters standaard uit met onze beproefde vijzelverdeler. Door het werken met de vijzelverdeler hebben we een korte slangafstand waardoor de verdeling optimaal is. Aan elk uiteinde van de verdeler wordt een opvangbak gemonteerd voor vreemde voorwerpen, die er door de vijzel met weinig kracht er uit worden gedraaid.”
STROOIERS
Naast vloeibare mest heeft Fliegl in haar assortiment ook diverse opties voor het strooien van vaste mest. Aan de ene kant de Fliegl ADS strooiers met het afschuifsysteem en staande walsen, aan de andere kant de Fliegl KDS strooier met een bodemketting, horizontale walsen en schotels eronder.
Vorig jaar schitterde de eerste schotelstrooier van de Duitse fabrikant in de Benelux op het land van akkerbouwers Simon Wieringa en Manon Huizinga in Groninger Hellum. Met de overname van het Franse Brochard juni vorig jaar werd een stap verder gezet in de richting van totaalaanbieder voor het verdelen van natuurlijke meststoffen. Fliegl borduurt voort op het bestaande strooiprincipe en heeft daar onder andere haar eigen hydraulisch geveerde dissel en onderstel aan toegevoegd. Verder is het product nog verder geoptimaliseerd en is het nu een echte ‘Fliegl’-schotelstrooier geworden. De eerste vier zijn inmiddels in Nederland verkocht.
“De ADS en ASW strooiers met schuifbodem hebben een inhoud van 6 tot 48 kuub en zijn geschikt voor het strooien van langere producten en grote hoeveelheden. De ADS-strooier heeft grote wielen, trekt licht en heeft geen ketting. Dat is een groot voordeel. Slijtage is heel beperkt, er is weinig schoonmaakwerk en onderhoud voor nodig”, legt Jan Meerkerk uit, “Op de ADS kan geen variabele afgifte en weging worden geleverd, dit kan op de KDS-schotelstrooier weer wel. Zo bieden we eigenlijk voor elk type klant, van eenvoudige boer tot professionele loonwerker een passende oplossing.” •
De Duodisc zodenbemester heeft een grote werkbreedte en hoge uitbrengcapaciteit
EVERS INNOVEERT IN BEMESTING

Sleutel in werkbreedte en uitbrengcapaciteit
Evers Agro uit Almelo heeft drie noviteiten aan haar bemestingsarsenaal toegevoegd. Naast een unieke schoffelbemester voor maisland gaat het om de éénrijige Toric Mono-schijvenbemester en de Duodisc graan- en zodenbemester. Deze machines completeren het Evers gamma met vaste tand, verende tand en schijvenbemesters.
Bemesting is een hele belangrijke markt voor Evers Agro. Nederland zelf is het belangrijkste afzetgebied voor Evers, al groeit met name in de ons omringende landen wel de afzet van bemesters. “Op bemestingsgebied is Nederland inmiddels grotendeels een vervangingsmarkt, al boren we met de nieuwe machines voor Evers wel een nieuwe markt aan. Ook in het buitenland is de potentie op bemestingsgebied aanzienlijk. In de landen om Nederland heen, ziet de landbouw Nederland als voorloper op het gebied van bemesting en mestinwerking, omdat Nederland al dertig jaar mestinjecteurs toepast in de landbouw. De groei zit hem naar verwachting wel in de export. Inmiddels halen we richting de veertig procent van onze omzet uit het bemestingssegment”, legt sales manager Dennis van de Boom van Evers Agro uit. Naast bemesters bouwt Evers Agro, grondbewerkingsmachines (cultivatoren, woelers, schijveneggen, zaaibedbereiders) en graslandonderhoudsmachines.
Evers Agro zit graag samen met de dealer en de loonwerkers aan tafel, om aan de hand van de klantvraag de juiste machine te configureren. Inmiddels levert Evers zes verschillende groepen bemesters. Uiteraard de Freiberger als vaste tandbemester waarmee op lichtere zandgronden het fundament voor het bemestingsverhaal bij Evers Agro is gelegd. Daar kwamen dertig jaar geleden de verende tand voor de zwaardere omstandigheden en de schijvenbemesters al snel bij. De laatste jaren is Evers volop actief met het doorontwikkelen van bemestingstechniek.
TORIC MONO-SCHIJVENBEMESTER
De Toric Mono is de nieuwe schijvenbemester van Evers. Een compacte machine met gekartelde holle schijven (Ø 51 centimeter), op een hartafstand van 30 centimeter. De Toric Mono is in samenwerking met Schouten Machines uit Uddel ontwikkeld. De machine past daardoor tevens in de Schouten hefmast voor het sleepslangsysteem. Doordat het onderwerken van mest op bouwland verplicht is en een zodenbemester de mest niet afdekt, is de behoefte ontstaan aan deze machine. Deze compacte machine werkt de mest effectief onder.
De schijvenbemester was tot dusver alleen leverbaar tot een maximale werkbreedte van 745 centimeter. De hefmast gaf nog een extra beperking. “Daarom hebben we met Schouten naar een korte en compacte oplossing voor sleepslangen gekeken, om zo toch in één werkgang te bemesten”, legt productmanager Martijn Ekkelenkamp uit. Met de Toric Mono is éénrijig bemesten nu met een werkbreedte van 780, 840 of 900 centimeter mogelijk. Het gewicht van de schijvenbemester varieert van 2500 tot 2900 kilogram voor de breedste variant. “Achter de schijven zit een sleeptand, een soort hockeystick. Met de voorste rij schijven wordt een depot voor de mest gecreëerd. Met de sleeptand wordt die toegedekt. De buis van de hefmast past er nu feilloos in.”
Vorig jaar zijn via Schouten de eerste éénrijige schijvenbemesters afgeleverd, onder andere bij Loonbedrijf Gerritsen in Zwinderen. Op dit moment zijn er meerdere in productie. Naast dat deze bemester prima in de Schouten hefmast past, is deze zeer geschikt voor gebruik achter een tank of zelfrijder.
DUODISC-Zodenbemester
In het aanbod combi-bemesters van Evers Agro is als graan- en zodenbemester de Duodisc toegevoegd, naast de huidige Tribus. De Duodisc heeft door de grote werkbreedte (van 7,5 tot 18 meter) een hoge uitbrengcapaciteit. Bij de Tribus maakt een bolle bemesterschijf een sleuf en dekt de tweede rij schijven de mest toe. De Duodisc heeft één rij bolle schijven (Ø 41,5 centimeter), waarbij de mest direct bij de wortels van de plant wordt gebracht. Door de spitsere vorm en de grote diameter hebben de schijven relatief weinig weerstand”, legt Dennis van de Boom uit. Ekkelenkamp vult hem aan. “Voordeel is dat er nu geen tweede rij en rol meetelt in het gewicht. Je hebt door de schijven minder trekkracht nodig, terwijl je met een werkbreedte van 7,5 tot 18 meter centimeter wel capaciteit hebt. Zo sluit de bewerking ook mooi aan bij een spuitspoor van bijvoorbeeld 15 meter.”
Het frame is modulair gebouwd, pendelt en beschikt over een V-instelling voor het opklappen op de kopakker. Optioneel kan de Duodisc nog worden uitgevoerd met een tand om mest toe te dekken.
Evers heeft naast deze noviteiten ook de Quarter-rijenbemester voor strip-till doorontwikkeld, zodat die ook optimaal geschikt is voor
De Toric Mono is een nieuwe schijvenbemester van Evers, die al loopt bij Loonbedrijf Gerritsen in Zwinderen

bouwland. Een andere noviteit is de schoffelbemester, die bemesten en schoffelen van maisland in één werkgang combineert. In de Loonwerker van februari, met het thema ‘Bodem & vruchtbaarheid’ gaan we daar nader op in. •
TECHNISCHE SPECIFICATIES TORIC MONO
Type
Aantal uitlopen Werkbreedte (cm) Aanspanning driepunt Aantal schijven Schijfdiameter (cm) Transportbreedte (cm) Gewicht (kg) 26-780
26 780 Cat3L/3 26 51 300 2550
28-840
28 840 Cat3L/3 28 51 300 2775
TECHNISCHE SPECIFICATIES DUODISC ZODENBEMESTER (UITVOERING 15 METER)
30-900
30 900 Cat3L/3 30 51 300 2900
Bediening in de cabine Schijfafstand af fabriek Schijfdiameter Schijflager Frame Mestverdeler Mestslangen Transportbreedte Transportbok of opslagbok Gewicht Optioneel
Standaard 18,75 of 25 cm 41,5 cm Agrihub kwaliteitslager Modulair gebouwd met standaard pendelsysteem en V-stelling voor het keren op de kopakker Alrena of Vogelsang 40 mm diameter 298 cm Standaard 4940 kg Cultivatortand, sectieschakeling, hydraulische afsluiters, aangepaste dissel en onderstel voor gedragen uitvoering
Ook leverbaar met werkbreedte 7,5 / 8 / 9 / 9,75 /12 (9), 13,5 (9) of 18 (9) meter). Werkbreedte 9 meter met deelbreedte schakeling, zit standaard bij een werkbreedte van 12 / 13,5 / 15 en 18 meter
VEENHUIS QUAD-SHIFT:

Minimale bodemdruk, maximale capaciteit
De maximale opbrengst van het land halen door de bodemdruk te minimaliseren, zonder capaciteit in te leveren. Dat is de troef van de nieuwe Veenhuis Premium QUAD-SHIFT tank. Dankzij het nieuwe Veenhuis WIDE-SHIFT wielstel met 65 centimeter sideshift en Veenhuis Hydraulic Suspension, pendelt de tank maximaal in het veld en ligt deze stabieler en comfortabeler op de weg. De QUAD-SHIFT is de oplossing voor het bemesten van minder draagkrachtige gronden en/of bemesting in natte omstandigheden.
In het vroege voorjaar moet er onder alle omstandigheden in een korte periode veel mest uitgereden worden. Maximale capaciteit en slagkracht, gecombineerd met een minimale bodemdruk zijn daarbij van groot belang. Het concept van vier gelijk grote wielen, die onafhankelijk naast elkaar draaien, is het alternatief voor de enkelasser uitgevoerd met brede banden. Minimale bodemdruk en maximale capaciteit zijn de grote voordelen van het Quadprincipe.
VEENHUIS WIDE-SHIFT VOOR BETERE DRUKVERDELING
De unieke Veenhuis WIDE-SHIFT schuifconstructie van de QUAD-SHIFT tanks maakt het mogelijk om de wielen van de tank met geringe overlap buiten de trekkersporen te laten rijden, waardoor er een gelijke drukverdeling ontstaat. De buitenste wielen schuiven tot 65 centimeter uit en hierdoor wordt een vrije ruimte van circa 80 centimeter gecreëerd. Daarnaast zorgt de Veenhuis hydraulic suspension vierwielige pendelconstructie ervoor dat de tank de wendbaarheid van de compacte enkelas tanks heeft, gecombineerd met een hoog draagvermogen. Hierdoor wordt er in korte tijd veel mest op het land gebracht, zonder daarbij de bodemstructuur, wegen en kavelpaden te beschadigen of aan te tasten. Duurzame en efficiënte mestaanwending, om optimaal te profiteren van het gewas. Of zoals Veenhuis stelt: ‘Master your Manure’.
VEENHUIS HYDRAULIC SUSPENSION
Er is een grote stap gezet met de ontwikkeling van het Veenhuis hydraulic suspension onderstel, die zorgt voor comfortabeler rijgedrag, stabiliteit op de weg en maximale pendeling in het veld. Normaliter zorgt vrije pendeling voor enige instabiliteit tijdens transport, omdat de tank niet steunt op de buitenste wielen. In het kader van comfort en veiligheid, is in het ontwerp van het onderstel aandacht aan dit rijgedrag besteed. Hierbij zijn de wielen met hydraulische onafhankelijke veerpoten bevestigd. De binnenste wielen kunnen vrij pendelen om oneffenheden te absorberen en doordat de druk op de vier wielen onder alle omstandigheden gelijk wordt gehouden, blijft de tank zeer stabiel. De Quad tank vertoont hierdoor rijgedrag dat nog stabieler is dan van een enkelassige tank met grote banden, met extra rijcomfort door de Veenhuis hydraulic suspension.
EFFICIËNTE MESTAANWENDING
Veenhuis is een van de pioniers op het gebied van de NIRS-oplossingen, waarmee mestgebruik en milieubelasting drastisch verminderd wordt. De QUAD-SHIFT is leverbaar met het nieuwe NutriFlow-systeem, waarvoor Veenhuis in combinatie met het volledig nutriënten management systeem een groeiende markt voorziet. Omdat het nutriëntengehalte van de mest direct wordt gemeten tijdens het uitrijden, kan er gedoseerd worden op een te bepalen nutriënt in de mest. Daarnaast is het mogelijk te werken met een gps-systeem en automatische sectieafsluiting op de zode- of bouwlandbemester. Hierdoor wordt (perceel)overlap van bemesting voorkomen. Functionaliteiten die bijdragen aan duurzame landbouw.
BETROUWBARE VEENHUIS TECHNIEK
Veenhuis levert het Quad-concept al als special sinds 2004, maar door de strengere regelgeving en toenemende vraag naar mogelijkheden om onder natte voorjaarsomstandigheden toch snel de mest op het land te kunnen brengen is het concept recentelijk verder ontwikkeld. Dankzij de kennis van, en ervaring met eerdere quads, neemt de QUAD-SHIFT een belangrijke permanente plek in, in het brede mest portfolio van Veenhuis. Verder hebben deze tankuitvoeringen de specifieke eigenschappen en rijke uitrusting die de Veenhuis Premium tanks kenmerken. Standaard behoren Isobus-besturing, vanuit de cabine proportioneel instelbare kouterdruk én automatische dosering tot de leverspecificatie van deze machine. Een geavanceerde machine die eenvoudig te bedienen is.
NIEUWE KLEURSTELLING
Na de fusie van Veenhuis met Schuitemaker krijgen zowel Veenhuis als Schuitemaker machines een nieuwe kleurstelling. De rode balk, die de samenwerking met Schuitemaker symboliseert, is op de nieuwe QUAD-SHIFT geïntroduceerd en zal ook op de andere modellen worden doorgevoerd.
MASTER YOUR MANURE
De nieuwe QUAD-SHIFT is de reactie op de toenemende vraag naar een machine die het mogelijk maakt in een korte periode, onder alle omstandigheden, veel mest uit te rijden. De unieke combinatie van features waaronder de Veenhuis WIDE-SHIFT en Veenhuis hydraulic suspension, zorgt voor een optimale gewasopbrengst door de bodemdruk te minimaliseren, zonder capaciteit in te leveren. •
ADVERTENTIE


DUPORT ALL TRACK HD-BEMESTER
Duport BV uit Dedemsvaart heeft de populaire All Track HD-bemester verlengd tot een werkbreedte van tien meter. Een antwoord op een nadrukkelijke vraag uit de markt, stelt Wilco Elkink. “Door een flenskoppeling op onze DW8748 van 8,70 meter kunnen we de verlenging realiseren én keurig binnen de toegestane transporthoogte van vier meter blijven.”
“8,70 meter werkbreedte voor een bemester achter de zelfrijder is volgens veel loonwerkers net een metertje te kort om op percelen twee keer rond te kunnen. Die vier meter transporthoogte is echter het struikelblok. Er zijn wel concurrenten die bijna tot de praktische breedte van tien meter reiken, maar gaan dan wel over de maximaal toegestane transporthoogte heen”, constateert Elkink. De Duport All Track HD is naast 8,70 meter ook in een werkbreedte van 12,30 meter beschikbaar. “Wij verwachten dat er in de markt veel vraag is naar die tien meter werkbreedte, omdat de zelfrijders en tanks steeds groter worden. Daarnaast wordt gewicht steeds meer een punt. Daarom is 12,30 meter weer net een stap te groot. Dan kom je op 4430 kilogram.” Het eigen gewicht van de tien meter variant komt uit op 3500 kilogram.
ONDERHOUDSVRIENDELIJKE MACHINE
De oplossing is volgens Elkink geen ‘hogere wiskunde’. Het frame is verlengd met een extra klapstuk. “De cilinderconstructie is geïntegreerd in de balk. De cilinder is ingetrokken als die bemest. Met een halve maan-constructie als geleider kan die worden opgeklapt. In het element kiezen we voor een veer. Die is directer en kan niet lek. Dit zorgt ervoor dat de machine doorgaans erg onderhoudsvriendelijk is. Ook dit is een beproefde techniek. We bouwen al zo sinds 1992.”
BESTAAND CONCEPT IS BEPROEFD
Duport heeft met een prototype de tien meter brede All Track HD een jaar bij loonwerkers achter een Vervaet Hydrotrike kunnen testen. Naar alle tevredenheid. “In principe bouwen we door op ons bestaande concept. Ook in de tien meter variant zit een zevenvoudige sectieafsluiting. De vaste indeling met afsluitcilinders verlengen we en de slangen hebben we opnieuw verdeeld.”
De All Track HD is volgens Elkink een bemester die speciaal ontwikkeld is voor de professionele gebruiker. “Een echte loonwerkmachine.” Alle modellen zijn voorzien van dubbele lagering, hydraulische afsluiters en een hydraulische opklapvergrendeling. De verdeler is hydraulisch aangedreven en heeft uitlopen van vijftig millimeter aan de onderzijde. De achttien rolkouters hebben een diameter van 31,5 centimeter voor een werkdiepte van 2 tot 6 centimeter. De elementen zijn mechanisch geveerd, met het oog op de bodemaanpassing. De bemester heeft een universele bok voor een driepuntsophanging. Ook is in automatische vetsmering voorzien en zijafscherming met het oog op de verkeersveiligheid.
Voor de verlenging tot tien meter is de bediening uitgebreid. Ook daar is gekozen voor een eenvoudig kastje op het frame. “Niet te veel poespas, omdat de bemester natuurlijk altijd buiten is, in weer en wind en mest. De kans dat er iets van de All Track HD stuk gaat is vrij klein. Er staat gewoon een solide basis, goed ontwikkeld.” •


Loonbedrijf Wassink heeft de Floatxbib onder de Vervaet Hydro Trike liggen

MICHELIN FLOATXBIB
Tevredenheid over ‘echte bemestingsband’
Met de Floatxbib heeft Michelin een band in het assortiment speciaal voor zelfrijdende mestverspreiders. Loonbedrijf Wassink uit Lattrop-Breklenkamp ervaart de voordelen van de banden, die onder zijn Vervaet Hydro Trike liggen. Loonbedrijf Volker uit De Lutte is net zo positief over de Floatxbib onder zijn Challenger Terra Gator-driewieler. “Vriendelijk voor grasland, egaler slijtagebeeld.”
Loonbedrijf Wassink, met dertien medewerkers, rijdt per jaar 50.000 tot 55.000 kuub mest per jaar met de Vervaet uit. Het bedrijf heeft er twee, waarmee vooral op grasland wordt gewerkt. “Toen de oude banden waren versleten, heeft Michelin aangeboden om de Floatxbib als demobanden onder de Vervaet te zetten. Daar waren we heel tevreden over. Inmiddels draaien we er al vier seizoenen mee. Dat is beduidend meer dan bij de andere type banden”, vertelt Bertil Wassink.
De Hydro Trike staat inmiddels klaar voor het nieuwe mestseizoen. Wassink wil de Floatxbib ook voor de andere zelfrijdende mestverspreider, een driewieler van Vervaet, bestellen. “In grasland zijn de presentaties gewoon goed. De afgeronde schouder biedt betere bescherming aan de zoden. De nok is veel lager en omdat er veel meer nokken op zitten, is de indrukking ook veel minder. Het rijgedrag is bovendien stabiel en goed.”
Een groot voordeel is volgens Wassink het slijtagebeeld. “Dat is veel egaler. De band gaat gewoon veel langer mee.” De Twentse loonwerker past ook een drukwisselsysteem toe om de bandendruk op de weg te verhogen en op het land te verlagen. “Nieuw is de mogelijkheid om de luchtdruk ook voor het voorste wiel te regelen. Dat heb ik wel als beperking ervaren. Straks kunnen we ook met die band op lagere spanning in de wei.”
Wassink ervaart als nadeel, dat de Floatxbib qua trekkracht op bouwland niet optimaal is. “Dan begint de band onder natte omstandigheden toch wat te slippen. Nu zitten wij hoofdzakelijk op gras en hebben we de laatste jaren vooral droogte gehad in het voorjaar. Nee, wij zijn hier heel blij mee.”
EXTRA OP SLIJTGEVOELIGE PLEK
Loonbedrijf Volker in De Lutte toont de tevredenheid over de Floatxbib banden door weer een nieuwe set banden te bestellen voor de Challenger Terra Gator. Onder de driewieler zaten eerst drie even grote Michelin Mega X Bib-banden. “Op de hoeken ging het best snel met slijtage. De nok was nog wat anders”, vertelt Mathijs Volker. Het loonbedrijf kreeg ruim drie jaar geleden de Floatxbib als testband. “Daar zit een extra nok tussen, waar er meer rubber aan de buitenkant zit. Juist op de plek waar de Mega X Bib meer slijt.”
De verlenging van de levensduur van de band is wat Mathijs Volker betreft echt een pluspunt. Ook de chauffeur van de Challenger ervaart net als Bertil Wassink dat de tractie op bouwland wat minder is. “Op de grasmat zijn we louter positief”, zegt Volker, “De band is bodemvriendelijk en niet zo agressief voor de zode. Het monteren van tweedelige velgen is wel een eis.”
Op het bedrijf van circa 25 medewerkers is bemesting een belangrijke tak. Met de Floatxbib-banden heeft Volker het naar eigen zeggen goed voor elkaar. “Onder de Challenger gaan we niet voor niets nieuwe Floatxbib-banden monteren. Ook onze Ploeger-bemester krijgt straks zo’n set banden.”•

PEECON ONTWIKKELT DOOR

Mesttanks van A tot Z
De keuze voor de drieassige Peecon Euroline Tridem-bemester door een loonwerker uit BelgischLimburg daagt Peeters Landbouwmechanisatie uit Etten-Leur uit. Het project markeert de flexibiliteit, die van een fabrikant van mesttanks tegenwoordig wordt gevraagd. Deze specifieke tank moet geschikt zijn voor sleepslangbemesting en wordt met een uitschuifas uitgevoerd. Capaciteit en tegelijk oog houdend op de bodem.
De tridem heeft een tank met een inhoud van 21 kuub en staat op banden van 1,50 meter. De uitschuifas is volgens senior engineer Arno Brosens een bijzonder element. Zo kan de chauffeur de middelste as in een ander spoor laten rijden dan de stuurassen. “Een tridem is robuuster dan een tandem. Door de capaciteit heb je maar één combinatie nodig voor het bemesten. De bodem wordt steeds meer een thema. Door niet alles in één spoor te zetten, voorkomen we dat vijf wielen dezelfde grond indrukken.”
Negentig procent van de mesttanks die de fabriek in Etten-Leur verlaten, is uitgevoerd met een vacuümcompressor. “Elektrische bediening, andere pompsystemen. Alles is mogelijk. We zijn met onze technieken zelfs zover dat we alle merken bemesters aan kunnen koppelen tot over twintig meter werkbreedte. De klant kiest de bemester en wij leveren de tank er bij. Daar winnen wij het ten opzichte van anderen.”
Bodemdruk is desalniettemin één van de belangrijkste items. “Waar wordt gekozen voor een bemester met snijschijven, dat gebeurt veel in het midden van Nederland, gaan de loonwerkers niet met achttien kuubs tandem het land op. Dan kiezen ze tegenwoordig voor twaalf kuub op twee assen met vier keer banden van 1,80 meter.” Volgens Brosens wordt er ook in België steeds meer geïnjecteerd. De helft van de tanks van Peecon gaat inmiddels naar de zuiderburen. “Daar zien we dat de keuze valt op echte enkelassige bemestingstanks met 1050-banden. Voor transport wordt er dan voor twee of drie assen gekozen.” voor zowel het transport als het bemesten op het veld. Alles wordt op één bar gezet, dus heb je grote banden en een aanpassing van de constructie nodig.” Brosens stelt dat Peecon met de dealer samen graag met de eindklant zelf om tafel zit. “Onze catalogus is dik, maar vaak vraagt de klant toch om finetuning. Dat kan via de dealer, maar ook direct met ons.”
Brosens ziet dat er op bemestingsgebied wel degelijk iets verandert. “De klant is steeds beter geïnformeerd. Dat merk je wel. Dit vraagt om die flexibiliteit. Daarom willen wij als Peecon uiteraard wel groeien, maar niet met tien of twintig procent per jaar omdat we weten dat dit ten koste kan gaan van onze flexibiliteit.”
De kleinste tank van Peecon, de TZT3000 voor zodenbemesters heeft een tankinhoud van drie kuub. De grootste Euroline Tridem heeft een volume van 24,5 kuub. Alle nieuwe tanks kunnen aangestuurd worden door onder andere Isobus3. Dat is ideaal in combinatie met de flowregeling. “Eigenlijk leveren we op vele Isobus-systemen. Dat betekent ook dat de bediening met het ‘pientere pookje’ van onder andere Fendt en John Deere kan. Een groot menu is ingericht op de hefinrichting en bemester. Een losse joystick of touchscreen kan natuurlijk ook, waar loonwerkers of grotere boeren veel profijt van hebben. Denk bijvoorbeeld aan situaties waar het handelen wat complexer wordt. Een zuigarm met een derde knik voor een hoog bassin of een diepe put. Dat vraagt Peecon wel om extra programmeren.” Het programmeerwerk wordt ook door Peecon, intern, verzorgd. “Wij zijn dat gewend. Door dit van te voren op papier te zetten, gaat het ook in de praktijk eenvoudiger. Dus feitelijk bouwen wij een mesttank van A tot Z.” •