Proefnummer Toondertijd

Page 1

nr 77 • september 2010 • jaargang 20 Toondertijd is het driemaandelijks tijdschrift voor leden van de Marten Toonder Verzamelaars Club, afgekort MTVC. Voorzitter: Arnoud Alderlieste Tollenskade 32 2274 LV Voorburg tel. 070 3836360 aws@toondertijd.nl Bijzondere projecten: Henk Arens Wilhelminastraat 16, 2382 HE Zoeterwoude Tel. 071-5891103 dickerdack@toondertijd.nl Secretariaat: Ton Michels Goudenregenzoom 120 2719 HD Zoetermeer Tel. 079 - 3616343 dorknoper@toondertijd.nl Beurzen: Arnoud Alderlieste Tollenskade 32 2274 LV Voorburg tel. 070 3836360 beurskraker@toondertijd.nl Clubblad: redactie Bastiaan Koijck Tel. 059 2302931 opmaak Ed Bakker fanth@toondertijd.nl Website: www.toondertijd.nl beheer Ed Bakker prlwytzkofski@toondertijd.nl Met dank aan iedereen die ons ook dit nummer weer de nodige informatie heeft verstrekt, vragen stelde of op andere wijze medewerking verleende. Verantwoordelijkheid voor onder naam gepubliceerde artikelen berust uitsluitend bij de desbetreffende.

Lidmaatschap Het lidmaatschapsgeld kan worden gestort op Postbankrek. Nr. 626.11.21 t.n.v. de Marten Toonder Verzamelaars Club, Zoetermeer en bedraagt dit lopende kalenderjaar €17,50. Leden buiten Europa betalen €24,- i.v.m. hogere verzendkosten Kopij Kopij voor het december nummer dient uiterlijk woensdag 24 oktober in het bezit te zijn van de redactie. Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het auteursrecht worden overgenomen. Copyright op alle illustraties berust bij Stichting Toonder Auteursrecht, tenzij anders vermeld. Voor overige illustraties zoekt de MTVC contacten met rechthebbenden om toestemming voor de publicatie te krijgen. Niet altijd zijn echter de rechthebbenden te traceren. De MTVC is sinds 1991 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nr. 40.26.02.55


Voorwoord, Voor u ligt een bomvolle Toondertijd. En als er niet flink was gesneden in het aanbod van kopij, was hij wel 40 pagina’s dik geworden. En dat is geweldig. Deze dikke Toondertijd is een teken dat de MTVC leeft. Leden sturen enthousiast stukken in en de tijd waarin de redactie smeekte om kopij lijkt definitief voorbij. Daarnaast zijn er in dit nummer stukjes over 4 nieuwe boeken over Toonder en Bommel te vinden. Dus ‘Bommel’ begint ook buiten onze vereniging weer meer te leven. En dat is wat we zo graag zien.

In deze eigenaardige tijd zijn deze boeken trouwens nu vaak te koop via een internetsite. Uw speciale aandacht graag voor de enquête, want u als lid beslist wat er de komende jaren uitgegeven gaat worden door de MTVC. Ik houd het maar kort, anders kunnen we alles niet kwijt in deze extra dikke Toondertijd van 32 pagina’s. Veel lees- en kijkplezier! Bastiaan Koijck, eindredacteur

MTVC najaarsbeurs

vanaf 10:00 uur tot 13:30 Zondag 31 oktober 2010 Buurtcentrum Inloop ‘s Hertogenboschplein 8, Almere 036 5333737 Spreker Rob Barnhoorn, zie artikel op blz 5 tm 9. Opbouwen beurs vanaf 9:15 uur. Tafels zijn nog verkrijgbaar. Reserveren kan nog bij Arnoud Alderlieste 070 38 36 36 0 , tijdens de beurs 06 28 142 305, of stuur een e-mail naar; beurskraker@toondertijd.nl

2

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


De Nieuwe IJstijd, een musical van Opus One Als ode aan schrijver en tekenaar Marten Toonder, die in 2012 precies honderd jaar geleden werd geboren, brengt gezelschap Opus One dat jaar een musical over Olivier B. Bommel op de planken. De Nieuwe IJstijd, een van de vele verhalen van Toonder over Bommel en Tom Poes, gaat op 19

januari 2012 in première in het oude Luxor Theater in Rotterdam. Dat maakte het gezelschap onlangs bekend. Toonder werd op 2 mei 1912 in Rotterdam geboren. In 1947 schreef hij De nieuwe IJstijd, waarin hij voor het eerst de later beroemd geworden uitdrukking ‘Als je begrijpt wat ik bedoel’ gebruikt. “Het verhaal wordt in de musical aangevuld met elementen uit andere Bommelverhalen, zodat de productie een ware hommage wordt aan een van Nederlands grootste schrijvers en illustratoren”, aldus Opus One. In het Toonder-jaar worden ook onder meer twee grote exposities in het Letterkundig Museum en het Stripmuseum georganiseerd en komt een biografie uit. de Toonder Compagnie hoopt binnenkort een producent te vinden voor het maken van een animatieserie. (c) ANP 2010

Doe nooit iets weg! (al gaat het je geld kosten) Als Toonder verzamelaar (niet zo’n fanatieke hoor, al heb ik wel een paar heel leuke dingen) voer ik een stille (goedmoedige) strijd met mijn vrouw die van tijd tot tijd tegen me zegt: Wanneer ruim je die zolder nou eens op, je kijkt er toch niet meer naar om? Ach, ik denk dat dit geluid in vele verzamelaarsgezinnen te horen is. In een bui waarin ik mijn goede wil eens wilde tonen haalde ik een

Bommelkleedje van zolder, dat daar al jaren lag en ik had er maar één van. Het was een beetje smoezelig en mijn vrouw merkte op dat het dus in de afvalcontainer kon. Ze begreep het natuurlijk weer niet. Weggooien, hoe kom je daar nou bij? Maar wellicht kon het kleedje een beetje opknappen in de wasmachine. Ik beschouwde mijn vrouw als zeer

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

3


deskundig op het gebied van wassen. Dat moest toch lukken! Zo ging het de wasmachine in op een lage temperatuur, maar... na enige minuten begon de wasmachine, een Miele(!) toch een beetje raar te doen en stopte op een gegeven moment helemaal. Wat er toen gebeurde zou iedere oprechte verzamelaar ‘op tilt’ doen slaan. De machine was geheel verstopt door losgelaten franjes en ondanks veel getrek en gepluis kregen we hem niet meer aan het werk.

SV 149: in de tweede helft jaren vijftig zijn zeven verschillende Tom Poes kleedjes geproduceerd.

Marktplaats met de eerlijke mededeling dat het kleedje danig gehavend was, maar misschien... De volgende dag al een reactie, een bod van 8 euro. Ik deelde de bieder mee dat ik zijn bod zou aanhouden tot ná een maand. Er kwamen echter geen biedingen meer en ik bood aan het ‘even’ langs te komen brengen. Een tochtje van Purmerend naar Houten. En zo spraken we een datum af. De man was toch kennelijk Het verfomfaaide kleedje kon, wat zó blij met het kleedje dat hij mij mijn vrouw betrof, nu wel dégelijk in de ruimhartig 10 euro gaf. Dát trekken we afvalcontainer. Maar nee, dan kende ze nu af van de benzinekosten en zo blijft mij toch kennelijk nog niet goed genoeg. over 1 (één) euro. Deze euro trekken we Ik liet het drogen en probeerde het natuurlijk weer af van de € 1060,- en zo daarna nog met een harde borstel een blijft over: € 1059,-. Toch leuk dat het beetje te fatsoeneren. Inmiddels hadden kleedje een bestemming heeft gekregen we een nieuwe Miele gekocht à raison al kostte het mij. € 1059,-. Dus... de van € 1060,-. moraal van dit verhaal: doe nooit iets weg (al gaat het je geld kosten). Na enige tijd maakte ik een foto van Henk Braaksma het Bommelkleedje en zette het op

4

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


De essentie achter de woorden, het vertalen van een Bommelverhaal … Dit jaar is bij Toonder Compagnie mijn vertaling van De Bovenbazen in het Spaans uitgekomen, onder de titel Los Altos Mandos. De Bovenbazen is in mijn ogen zo’n belangrijk verhaal dat ik vond dat het voor een groter publiek beschikbaar moest komen. Aangezien ik vertaler Spaans ben lag de taalkeuze voor de hand. Ik had al vaak geoefend met stukjes van Marten Toonders verhalen en toen de mogelijkheid zich voordeed om De Bovenbazen te vertalen heb ik die met beide handen aangegrepen. Tijdens de vervaardiging van de eerste ruwe versie in de jaren negentig ging ik te rade bij de auteur en die schreef me als antwoord op mijn vragen: ‘De zin van het geschrevene is altijd achter de woorden verborgen. Woorden zijn eigenlijk de echo van de gedachte, die ze veroorzaakt heeft.’ Deze essentie achter de woorden, daar ging het me om en daar hoort het een vertaler ook om te gaan. Bij het lezen van Toonders verhalen stuit je telkens op nieuwe verborgen lagen, zowel taalkundig als cultuurhistorisch van aard, die essentieel zijn voor een goede interpretatie van zijn taalgebruik. Enkele daarvan wil ik hieronder bespreken. De Keltische wereld Een belangrijke inspiratiebron voor Toonders werk was zonder twijfel de Keltische wereld, met zijn natuurgeesten en verbondenheid

met de kosmos. Toen tussen 2000 en 1500 jaar geleden de Keltische cultuur in centraal Europa teloorging, trok ze zich terug in een paar uithoeken van de Europese landmassa’s: Schotland, Ierland, Wales, Bretagne en NoordwestSpanje, met name de streken Galicië, Asturië en Cantabrië. De culturele elementen en verhalen uit deze streken komen voor een deel nog uit dezelfde Keltische bron. Ook elders in Europa zijn nog steeds sporen van een Keltisch verleden te vinden. In volksverhalen en sprookjes wonen magische dwergen en boskabouters bijvoorbeeld vaak in een oude eik, een boom die in de Keltische mythologie met sterke magische krachten behept is. Zo heeft ook de magische dwerg Kwetal zijn ‘toef ’ in een grote, oude eik. De donderdemon De huidige Keltische streken

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

5


hebben een Atlantisch klimaat met een uitbundig groene vegetatie. Hiertoe hoort ook het bergachtige Noordwesten van Spanje, waar regen, mist en plotselinge onweersbuien beruchte meteorogische verschijnselen zijn, die voor gevaarlijke situaties zorgen. De natuur is nog machtig in deze streken. Deze natuurelementen vind je ook terug in de vele streekverhalen, waarin ze de gedaante aannemen van mythische natuurwezens. Zo wordt er in verschillende volksverhalen melding gemaakt van een demon die regen en onweer brengt. ‘De wolkenman, zeiden ze, was een landman met een heel grote hoed die uit greppels te voorschijn kwam. Zodra men hem zag verschijnen, begon het te regenen.’ Ook bestonden er bezweringsformules tegen deze regenmaker en zijn donderwolken. Uit bovenstaande omschrijving doemt een ons bekende figuur uit de Bommelsaga op: de Zwarte Zwadderneel. In ‘Het spijtlijden’ wordt hij treffend getypeerd door de bediende Joost: ‘Terwijl hij nog stond uit te rusten begon het zachtjes te regenen en in de verte rommelde de donder. Daar heb je het al, prevelde hij. ‘Beklemming en onweer. Iedereen weet wat dat betekent, want het herinnert aan het oude lied: De wind is in de bomen, / De regen op ’t struweel. / Nu zal hij weldra komen; / De Zwarte Zwadderneel.’ In het verhaal ‘De blijdschapper’ zien we nog meer aanwijzingen voor

6

de culturele verwantschap tussen de Noord-Spaanse donderdemon en de Zwarte Zwadderneel: ‘Hij had zich naar de Donderpiek gehaast, waar hij zijn sterkste paraplu bewaarde; en op de hoogste top zat hij nu naar de regen te kijken, die in steeds dichtere stromen neergutste. ‘Hier pakt het zwerk zich samen als ik mij in ootmoed neerzet’, mispelde hij.’ In de Bommelsaga heeft de Zwarte Zwadderneel, behalve dat hij een regengeest is, nog andere demonische trekken. Met zijn vrome praatjes verspreidt hij namelijk niets dan ellende en dit vindt men dan ook terug in zijn naam. In de dikke Van Dale staat bij zwadder vermeld: 1. uitgespuugd slijm of speeksel; slangengif; slijm van een aal; 2. (figuurlijk) vergif van de laster. In het Twents bestaat bovendien het woord ‘swedderhekse’, een heks die vergif spuwt, een venijnige vrouw (bron: A.A.

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


Weijnen, Etymologisch dialectwoordenboek). De term neel is een vervorming van aal, analoog aan Gronings neers voor Nederlands aars. Toonders voorouders en familie stamden uit Groningen en hij gebruikte veel Groningse woorden en klanken in zijn werk. Met de naam Zwarte Zwadderneel geeft Toonder uiterst treffend in twee woorden de giftige en aalgladde kwaliteiten van deze demon weer. In het Spaans heb ik de karaktertrekken van de heer Neel weergegeven met woorden die verwijzen naar duisterheid en demonische razernij. De Zwarte Zwadderneel wordt zo el Fusco Furibundo. Ik was aangenaam verrast toen ik in een boek over natuurmythen in Noord-Spanje bovendien nog andere wezens aantrof die naadloos aansluiten bij figuren uit Toonders verhalen. Zo zijn er in het gebied verscheidene grotten te vinden met echoverschijnselen, waarvan men vermoedt dat er eenogige reuzen (ojáncanos) woonden. Kinderen werd gedreigd dat deze reuzen hen zouden

halen als ze stout waren. De oplettende lezer zal hierin onmiddellijk het begin van het verhaal ‘De grote barribal’ herkennen. Het maanmotief Toonders gedegen kennis van de Keltische cultuur blijkt duidelijk uit verhalen waarin de maan een prominente rol speelt, zoals in ‘De toornviolen’. Op een bepaald moment dwaalt heer Bommel al zoekend door het woud. Toonder schrijft: ‘Zodoende geraakte hij steeds verder van huis, maar zijn moeite werd beloond toen hij op een open plek Pee Pastinakel en Kwetal ontwaarde. De mannetjes stonden bij een vreemd gevormde boom waarin zij een buisje gestoken hadden en ze vingen de druppels die daar uitkwamen met grote zorg in een flesje op. Dit is een laarboom, verklaarde Kwetal desgevraagd. Pee hier moet wat laardrup hebben en ik help hem een beetje. Hij heeft haast want de maan is al erg oud.’ De auteur verwijst hiermee rechtstreeks

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

7


naar de gewoonte van Keltische druïden om bij een geschikte maanstand magische handelingen en religieuze rituelen te verrichten op een open plek in het woud. Zo’n open plek heet in het Nederlands een laar. De maanstand als tijdmeter vinden we terug in de oude Keltische kalender maar ook nog steeds in een bekend Nederlands liedje ‘Zie de maan schijnt door de bomen…’. De maan geeft hier aan dat de avond is aangebroken voor feestelijke rituelen die verricht zullen worden door een druïde c.q. goedheiligman. Hier horen we een echo uit ons eigen prehistorisch verleden. In Spanje vond ik de elementen maan en laar terug in de naam van een bekende Keltische muziekgroep uit Galicië: Luar na Lubre. Deze naam betekent letterlijk ‘Maanlicht op het Laar’, of iets preciezer omschreven ‘schijnsel van de maan op de open plek in het heilige bos dat gebruikt werd door de druïden voor hun religieuze ceremonies’. Dit is weer zo’n punt waarin de verhalen van Toonder en de Keltische volkscultuur uit Noord-Spanje elkaar raken. Ze putten uit dezelfde bron.

te roeren: ‘De maan is hoep!’ riep een krakende stem in de verte. ‘Het moer moet ontroerd worden!’ De term Moonkrook is bepaald geen Standaardnederlands. Denk aan het Engels moon en ook Gronings moan. Toonder refereert met de term krook aan het Engels crook, onbetrouwbaar sujet en crooked, krom, maar ook kromgegroeid door ouderdom, nuances die allemaal min of meer bij de Moonkrook horen. Erg best klinkt het allemaal niet. De Moonkrook is in zijn karakter een authentieke Keltische natuurgeest, die net als de Ierse natuurgeesten wispelturig van aard is en je leven ten goede en ten kwade kan keren. De breinbaas Kwetal en diens futvoeder In De Bovenbazen doet een andere natuurgeest, de magische dwerg Kwetal, een uitvinding waarmee natuurlijke energie gewonnen kan worden zonder dat het milieu belast hoeft te worden. Dit is de elite uit de zakenwereld, de Bovenbazen,

Ook in het verhaal De krookfilm is de magie van de maan overduidelijk aanwezig. Een druïdeachtige natuurgeest, de Moonkrook, waakt bij het bergdorpje Kilkrook over de plaatselijke woeste gronden. Hij volgt daarbij nauwlettend de maanstanden om, als het moment daar is, met een grote staak het moeras los

8

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


een doorn in het oog want er valt aan deze productiemethode hoegenaamd geen winst te behalen. Kwetals uitvinding, de futvoeder, is in feite een wieltje dat in werking treedt zodra je het bijbehorende slangetje aan de ‘gnom’ bevestigt en in de grond steekt. Dan trekt de ‘zapl’ vanzelf uit de grond omhoog en gaat het wiel draaien. Eigenlijk is het dus een molentje dat niet op wind of waterkracht draait, maar op levenssap, de levenskracht uit de natuur. Dit getuigt wederom van het Keltische wereldbeeld dat Toonder in zijn verhalen verwerkte, waarin levenskracht en harmonie met de natuurlijke omgeving centraal staan. Op zondag 31 oktober* zal ik tijdens

een lezing op de najaarsbeurs nader ingaan op het vertalen van De Bovenbazen. Hoe geef je bijvoorbeeld de germanismen van professor Prlwytzkofski in het Spaans weer en hoe vertaal je specifieke Toondertermen als bovenbazen, futvoeder en zapl? Rob Barnhoorn. De uitgebreide versie van dit artikel, met veel taalkundige details, staat op de website van Rob; www.taalmuziek.nl De Spaanse vertaling ‘Los Altos Mandos’ is verkrijgbaar via Toonder Compagnie. Zie: www.toondercompagnie.nl/nieuws/ spaanse-editie-bovenbazen * De najaarsbeurs begint om 10 uur. ‘s Hertogenboschplein 8, Almere (red.)

Een Heer in het diepst van zijn gedachten... Weer onze held (zonder Tom Poes ditmaal) in een strip van anderen, naar aanleiding van de stripdagen in Breda. Deze gelegenheidsstrook rond de stripfiguur Elsje (zie www. elsje.nl) van Eric Hercules en Gerben Valkema is op zaterdag 6 maart 2010 verschenen in het

Noordhollands Dagblad. Op de originele stripstrook loopt heer Bommel van links naar rechts en op de uiteindelijke stripstrook die in de krant is afgebeeld, loopt heer Bommel de andere kant op... Henk Bom.

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

9


• advertentie •

“Heer Bommel en de Sterritaire Stormloop” Toen Kees Storm in 2002 aftrad als voorzitter van de raad van bestuur van Aegon werd er een afscheidsreceptie gehouden waarvoor talrijke zakenrelaties, collegae, vrienden en familie werden uitgenodigd. Speciaal voor deze gelegenheid heeft Toonder Studio’s toen “Heer Bommel en de Sterritaire Stormloop” getekend. Het betreft een op zichzelf staand Bommelverhaal dat nimmer elders werd gepubliceerd. Dit in een gelimiteerde oplage fraai uitgegeven boekje bestaat uit achttien prachtige stripstroken waarbij zelfs op één tekening Kees Storm langs het kantoor van Argus loopt. Saillant detail: naar verluidt is Kees Storm na Hocus Pas dus de tweede “mensfiguur” die in een Bommelverhaal zijn opwachting heeft gemaakt.

Dit boekje werd op de afscheidsreceptie aan de genodigden uitgereikt. Speciaal voor de vele buitenlandse gasten werd een vertaling genaamd “Mr. Bommel and the Starry Storm Stampede” gemaakt. Het M.T.A. (Marten Toonder Archief) heeft een beperkt aantal exemplaren van het boekje (nog in originele verpakking) en slechts enkele exemplaren van de vertaling voor liefhebbers kunnen verwerven. Het boekje is te koop voor 15 euro inclusief porto kosten. Als u ook de vertaling wilt reserveren dan is de totaalprijs 25 euro, inclusief portokosten. Indien u wilt reserveren dan kunt u dat doen door een e-mail te sturen naar martentoonderarchief@ gmail.com of r.vanuden001@ planet.nl waarbij geldt dat de toewijzing zal geschieden op basis van beschikbaarheid en volgorde van ontvangst van de aanvraag van de reservering. M.T.A. (Marten Toonder Archief) R.van Uden.


Frits Godhelp en de beschilderde struisvogeleieren Hetgeen u hier afgebeeld ziet is een (in full colour) rondom prachtig beschilderd struisvogelei. Dat is heel bijzonder want een struisvgelei heeft namelijk een rondend en onregelmatig oppervlak hetgeen het fraai beschilderen ervan erg moeilijk maakt. Het is een monnikenwerk dat veel geduld en virtuositeit vereist. Dit kunstwerk is dan ook niet door de eerste de beste gemaakt. Het afgebeelde ei is er één uit een serie die gemaakt is door Frits Godhelp, in 1943 één van de allereerste medewerkers van Marten Toonder (Studio’s) die daarna bijna 50 jaar voor en met Marten Toonder heeft gewerkt. In de volgende Toondertijd (december) zal een uitgebreid artikel over Frits Godhelp en zijn werk komen. En jazeker, ook over de totstandkoming van de serie prachtige museale beschilderde struisvogeleieren en waarvan u hier dus alvast een voorproefje krijgt. M.T.A. (Marten Toonder Archief) R. van Uden (06-51853034) martentoonderarchief@gmail. com of r.vanuden001@ planet.nl

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

11


De meester-vervalser Eterman (1889-1955) Omstreeks 1935 leerde de familie Toonder kunstschilder en beeldhouwer Johan Diekman kennen. Onder de naam Eterman komt hij voor in alle drie de delen van de autobiografie van Marten Toonder. Toonder spreekt hierin zijn dankbaarheid uit over Eterman die in de Tweede Wereldoorlog als schilderijenvervalser fortuin maakte en met dat geld kunstenaars, onder wie Toonder zelf, hielp. Ook broer Jan Gerhard Toonder verhaalt over Eterman. In zijn autobiografische “De spin in de badkuip” (zie vooral blz. 27) heet hij mijnheer G. Het verhaal van Jan Gerhard is minder kleurrijk en wijkt op essentiële punten af van dat van Marten. Eterman in de Toonder autobiografie Op 26 oktober 1944 reed Marten Toonder op een fiets met houten banden van Amsterdam naar Den Haag. Hij kon de 73 medewerkers van zijn Amsterdamse tekenfilmstudio niet langer uitbetalen en hij had dan ook acuut geld nodig. Zijn moeder, op de hoogte gesteld van zijn financiële problemen, had hem aangeraden om naar Eterman te gaan, een Haagse schilder met wie ze in de jaren dertig bevriend was geraakt.

Voor Marten Toonder was deze Eterman ook geen vreemde: hij had aan Toonder enkele schilderijen verkocht, waaronder een portret van generaal Bramwell Booth van het

12

Leger des Heils. Voor de oorlog, toen Toonder in Leiden woonde, kwam Eterman regelmatig bij hem op bezoek en hij had Toonder en zijn vrouw - de tekenares en kinderboekenschrijfster Phiny Dick - ingewijd in de geheimen van de olieverf, ‘waar men nooit olie in moet mengen, terpentijn droogt sneller’. Toonder was nooit bij Eterman thuis geweest toen hij in 1944 naar hem toe fietste. Hij had Eterman leren kennen als een buitengewoon begaafd, maar niet erg succesvol schilder van impressionistische doeken die opvielen door hun Rembrandtieke kleurstelling. En ook als een man met paranormale talenten: zijn telepathische vermogens waren verbluffend. Hij sprak in een mystiek-astrologisch jargon, termen als ‘etherische straling’, ‘kharmatische trilling’ en ‘astraallichamen’ lagen hem in de mond bestorven. Zo inspireerde Eterman Toonder tot de figuur Terpen Tijn, de fijn-vibrerende schilder die debuteerde in het verhaal “Tom Poes en de meester-schilder” (strook 919 uit mei 1944). Alleen het denken en woordgebruik hebben Terpen Tijn en Eterman gemeen, niet hun uiterlijk. Eterman was een galant heerschap, altijd onberispelijk gekleed, maar rijk was hij zeker niet, eerder wat verarmd en het was Toonder een raadsel hoe hij hem aan geld zou kunnen helpen. Maar hij had de raad van zijn moeder nu eenmaal opgevolgd en dus belde hij bij hem aan, in de Haagse Johan van

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


Hoornstraat 9. Met de woorden “Ja ja, ik zie het, uw vibratie is geminiseerd door abominaties’’ liet Eterman hem binnen en daar zag Toonder in een achterkamer een schilderij hangen dat hem bekend voorkwam. Het was een portret van een oude man met zwarte baret. “Een Rembrandt’’, zei Eterman en hij toonde zijn bezoeker enkele echtheidscertificaten, onder andere van de Rembrandt-expert Abraham Bredius. Toonder bekeek de documenten, maar hij begreep dat niemand anders dan Eterman dit doek geschilderd kon hebben. Hij bezat immers zelf een voorstudie van dit portret, een schilderij gesigneerd met J. Eterman, dat hij voor de oorlog van hem gekocht had. Behalve de ‘Rembrandt’ hing er in de Haagse achterkamer ook een portret van een Engelse lord van Van Dyck en een kolossaal doek dat Toonder een Rubens toeleek. Maar hij had weinig tijd om zich in de schilderijen te verdiepen. Eterman kende het doel van Toonders komst, hij zei dat het hem een eer was de helpende hand te bieden en hij opende een kast waarvan de planken van onder tot boven gevuld waren met leren étuis. Eén daarvan gaf hij aan Toonder die, verrast door de zwaarte van het ding, zich haastte het open te maken. Het étui bleek enkele goudstaven te bevatten. Nog voor hij van zijn verbazing bekomen was, had Eterman hem al met enkele hoffelijke opmerkingen

naar de deur geleid. Met zijn jaszakken vol goudstaven fietste Toonder terug naar Amsterdam. Zijn studio was gered, hij hoefde zijn medewerkers niet op straat te zetten. Na zijn fortuinlijke tocht naar Den Haag besefte hij dat Eterman zijn goudschat verdiend had met het vervalsen van Oude Meesters: in de jaren dertig schilderde hij eerste opzetten, voorstudies die hij nog met ‘Eterman’ signeerde, in de oorlog begon het echte werk. Wie was Eterman? Zijn ware naam was Joannes Mathias Diekman (in het bevolkingsregister staat de naam, anders dan bij zijn vader, met één n), geboren in Den Haag in hetzelfde jaar als Han van Meegeren, 1889, en gestorven in 1955. Zijn vader, Jan Diekmann, was een vooraanstaand beeldhouwer, dat wil zeggen een uitvoerder van ornamenteel beeldhouwwerk voor bruggen en gebouwen: gipsmodellen werden door hem omgezet in steen. Hij werkte vaak in opdracht van Rotterdamse Art Nouveau-architecten en hij maakte bijvoorbeeld de ornamenten voor het beroemde Witte Huis dat in 1900 in Rotterdam werd gebouwd. Het beeldhouwersberoep zoals dat door Jan Diekmann werd uitgeoefend, ging vaak over van vader op zoon en het is dan ook waarschijnlijk dat de jonge Diekman in de werkplaats van zijn vader werd opgeleid: ook hij liet zich inschrijven als beeldhouwer.

Johan Diekman moet naast de

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

13


opleiding die zijn vader hem gaf onderricht in tekenen en schilderen hebben gekregen. Dit kan niet aan de Haagse Academie zijn gebeurd, daar stond hij niet ingeschreven. Waarschijnlijk volgde Johan Diekman een of meer cursussen aan de Technische Hogeschool in Delft, waar het gezin vaak verbleef en waar ook zijn moeder, Agatha Etermans, vandaan kwam. Dit zou verklaren dat hij later sprak over zijn ‘jaargenoot’ Van Meegeren, die in Delft, in 1914, zijn acte M.O.-tekenen haalde. In 1934 overleed de oude Diekmann en in die tijd besloot zijn zoon Johan Diekman zich geheel aan de schilderkunst te wijden. Omstreeks 1930 was hij al gaan schilderen onder het pseudoniem Eterman. Hij nam als schilder de naam van zijn moeder aan, maar zonder s. Hij bezat, zoals Toonder merkte, een gedegen kennis van 17de-eeuwse verfsoorten en schildertechnieken. Op een keer, lang voor de oorlog, toen hij een schilderijtje toonde - De geboorte van Jezus - waarin de donkere kleuren een wonderbaarlijk licht uitstraalden, liet hij zich ontvallen dat de oude schilderwijze die hij hier had toegepast, door niemand meer beheerst werd, op één uitzondering na: Han van Meegeren (1889-1947), zijn jaargenoot op de academie. De zoektocht van Lien Heyting naar Eterman Na het lezen van de eerste twee delen van de Toonder autobiografie belt

14

journaliste Lien Heyting in 1993 met Marten Toonder over Eterman. Toonder’s moeder had hem verteld dat, toen Eterman in 1955 overleed, de honderden goudstaven waren verdwenen. Dat had Etermans vriendin, die kort na hem eveneens was gestorven, haar toevertrouwd. Nee, met Van Meegeren was Eterman niet bevriend, hij had Van Meegeren juist een ijdele, kleine man gevonden die zijn ongeluk aan zichzelf te danken had. Vlak na de oorlog, toen de zaak Van Meegeren speelde, had Toonder daar nog met Eterman over gesproken. Han van Meegeren was in 1946 opgepakt omdat een tijdens de oorlog aan Hermann Goering verkwanseld schilderij - Christus en de overspelige vrouw van Johannes Vermeer - via hem in de kunsthandel was beland. De politie wilde van hem weten hoe hij aan dit schilderij was gekomen. Van Meegeren kon geen bevredigende verklaring verzinnen en hij biechtte op dat hij het doek zelf had geschilderd. En niet alleen dit doek, maar ook de in 1937 ontdekte Emmaüsgangers en nog drie andere doeken waarin alle kunstexperts, Abraham Bredius voorop, echte, onmiskenbare Vermeers hadden gezien. Van Meegerens bekentenis ontlokte aan Eterman het commentaar: ‘Als men dit vak uitoefent, moet men niet naar erkenning streven.’ Toonder: ‘Hij bedoelde dat Van Meegerens ijdelheid hem fataal was geworden.’

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


Toonder kan, zo zegt hij spijtig, verder niet zoveel toevoegen aan wat hij in zijn boeken over Eterman geschreven heeft. Hij weet alleen dat Etermans portret van Bramwell Booth nog bij het Leger des Heils moet zijn. Daar heeft hij het zelf, in 1965, aan geschonken. De toenmalige commandant van het leger, W.F. Palstra, had hem in een bedankbrief geschreven dat het doek een ‘waardige plaats’ in een van de ‘belangrijke gebouwen’ zou krijgen. Ook vertelt Toonder nog dat de man die in de jaren dertig met Etermans schilderijen leurde geen Onnaerd heet, zoals hij hem in zijn autobiografie heeft genoemd, maar Donnars. Deze Donnars had verschillende Etermans verkocht aan Piet van der Lelie, destijds hoofdredacteur bij de Nederlandsche Rotogravure Maatschappij in Leiden, waar Toonder voor de oorlog als tekenaar werkte. Johan Diekman had geen kinderen. De enige familieleden die nog iets over hem kunnen vertellen, zijn de twee kleinkinderen van zijn iets oudere zusje Christina Diekman en haar echtgenoot Egbert Donnars. Deze Egbert Donnars, Johan Diekmans zwager, is degene die aan het begin van de jaren dertig trachtte zijn schilderijen aan de man te brengen, zoals Marten Toonder in het eerste deel van zijn autobiografie beschrijft. Oude foto’s van de Diekman- en Donnarsfamilies tonen goedgemutste gezelschappen die, zo te zien, tot de welgestelde klasse behoorden.

Overgroot- en betovergrootouders, verre ooms en tantes - Donnars’ kleindochter Anneke Waterman weet ze op de vergeelde groepsfoto’s nog moeiteloos te identificeren. Behalve die ene, schimmige oudoom, over wie altijd gezwegen werd: Joannes Mathias Diekman. Op verschillende foto’s van bruiloften en partijen moet hij staan, maar welk gezicht het zijne was, daar kan ze alleen maar naar gissen. De Haagse antiquair T. Balleur staan de doeken van Eterman nog helder voor de geest. Hij zag ze bij de kunsthandel Oudt-Holland van A.J. Boer die voor de oorlog aan de Haagse Piet Heinstraat gevestigd was en later aan de Anna Paulownastraat 11. ‘Eterman maakte interessante schilderijen, niet groots, maar toch opvallend door de gelige, Rembrandtieke toets, het glas-in-lood-achtige kleurenschema. Zijn werk behoorde tot de naloop van de Haagse School.’’ Behalve kerkinterieurs en landschappen, die Eterman na de oorlog exposeerde, kan Balleur zich van voor de oorlog ook de wat impressionistische kopieën naar Rembrandt en Van Dyck herinneren. In deze categorie schilderijen - die met Eterman gesigneerd waren en dus nog geen vervalsingen - valt het doek dat Toonder in deel 2 van zijn autobiografie afbeeldde: de voorstudie voor de echte ‘Rembrandt’ die hij in 1944 in Etermans huis aantrof. De oude man met baret die Eterman op dit doek weergaf, was geen zelfverzonnen Rembrandt (zoals de Vermeers van Van

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

15


Meegeren), het was nageschilderd. Etermans vervalsingsdrift beperkte zich niet tot Rembrandt. Hij keek de kunst ook van Van Dyck af en, wie weet, van Rubens. Voor zijn kastplanken vol goudstaven moet hij een flink aantal Grote Meesterwerken hebben geproduceerd. In de oorlog waren Van Meegeren en Eterman niet de enige schilders die goud verdienden. Het vervalsen van 17de-eeuwse Hollandse schilderijen is nooit zo lucratief geweest als juist toen. De archieven - het Haags Gemeentearchief, het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en het Rijks Instituut voor Oorlogsdocumentatie - geven alleen prijs wat Diekman allemaal niet was: hij was géén lid van Haagse kunstenaarsverenigingen als Pulchri of de Haagse Kunstkring, hij heeft zich tijdens de oorlog niet aangemeld bij de Kultuurkamer, er is, voor zover bekend, nooit een tentoonstellingscatalogus van hem verschenen, geen krantenknipsel over hem bewaard gebleven, laat staan een brief of enig ander document. Het correspondentie-archief van Abraham Bredius bevat geen enkel epistel van Diekman of Eterman. In de studie van Adriaan Venema, Kunsthandel in Nederland 1940-1945 komt zijn naam niet voor en evenmin in J.W. Mulders boek Kunst in crisis en bezetting. In geen enkele van de vele boeken over Han van Meegeren valt de naam Eterman of Diekman, in geen

16

knipselmap over het onderwerp kunstvervalsingen is zijn naam te ontdekken. De Rijksdienst Beeldende Kunst heeft in haar schilderijencollectie geen enkel doek van Eterman. Gelukkig kan Toondertijd dankzij de heer Eiso Toonder en Toonder Compagnie de volgende schilderijen van Eterman laten zien. Arnoud Alderlieste Bronvermelding: Lien Heyting, De meester-vervalser, artikel in NRC Handelsblad 31-12-1993; Pim Oosterheert, Bommellexicon, Uitgeverij Ton Paauw Marten Toonder, Vroeger was de aarde plat (deel 1 autobiografie 1912-1939), Uitgeverij De Bezige Bij, 1992 (blz. 207 e.v.) Marten Toonder, Het geluid van bloemen (deel 2 autobiografie 1939-1945), Uitgeverij De Bezige Bij, 1993 (blz. 437 e.v.); Marten Toonder, Onder het kollende meer doo (deel 3 autobiografie 1945-1965), Uitgeverij De Bezige Bij 1996 (blz. 219 e.v.); Marten Toonder, Volledige werken, heer Bommel deel 4, Uit het familiearchief door Eiso Toonder. Uitgeverij Panda, 1999. Nederlandse Familienamenbank van het Meertens Instituut: http://www.meertens. knaw.nl/nfb/

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


Enkele schilderijen van J. Eterman De heer Eterman -zoals ik hem gemakshalve verder noemen zalkan ik me helaas niet herinneren, alhoewel ik het tastbare bewijs bezit dat we elkaar ontmoet hebben. Dat moet in mijn geboortejaar (1936) gebeurd zijn, toen hij zijn schildersezel voor mijn ledikantje opstelde, verftubes uitkneep op een palet, en met een kwast te werk ging. Aan mijn gelaatsuitdrukking te oordelen, vond ik hem nogal hinderlijk; hij stoorde me kennelijk in de diepe overwegingen waar ik me als baby reeds mee bezighield. Het is een mooi portret geworden. Ik heb het m’n hele leven meegedragen en het sierde de muur van alle kamers waar ik ooit woonde.

door Eiso J.G. Toonder

Enige egotripperij is daar misschien niet vreemd aan – maar de belangrijkste reden is toch, dat het hier gewoon maar gaat om een uniek schilderijtje (het meet slechts 21 x 27 cm.), in gevoelige tinten die een merkwaardige uitstraling hebben waar ik geen woorden voor kan vinden. Mijn tweede schilderij van Eterman ziet er nogal slordig en onaf uit. Het is meer een impressie dan een levensechte weergave van een landschap met grazende koeien. De penseelstreken zijn duidelijk te zien en er is geen enkele moeite gedaan om ze te laten vervloeien. Maar het is duivels knap; de kunstenaar beheerst de techniek zo goed, dat er geen borstelstreek te veel of te weinig is; de olieverf is er in één keer, trefzeker, op aangebracht, alsof hij haast had. En dat alles op een plankje van 18,5 x 13,8 cm... In mijn jonge jaren, tijdens de tweede wereldoorlog, en ook nog lang daarna hing in de woonkamer van mijn grootouders te Oegstgeest een schilderij dat een grote indruk op me maakte. Het stelde een opgezweepte zee voor, waarin een bootje reddeloos verloren leek. Het was gehuld in een onaards licht dat spookachtig afstak tegen het nachtelijk duister – een duister dat de aanrollende watermassa verborg, die in de daaropvolgende seconden

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

17


overleefde de ramp. Wat mij betreft -maar ik kan me vergissen- is dit schilderij Etermans interpretatie van die gebeurtenis. Daarom kreeg het zo’n prominente plaats aan de muur, en daarom is het zo beladen; het toont een doodsstrijd. Eiso J.G. Toonder het scheepje met man en muis zou verzwelgen. Zo ervoer ik die schildering tenminste. Pas toen ik wat meer over de heer Eterman te weten was gekomen, drong zich de vraag op of dit werk misschien een vingeroefening was om de techniek van de Engelse schilder Turner onder de knie te krijgen. Het toont namelijk diezelfde fascinatie voor licht en donker. Maar nu denk ik dat ik wel beter weet. Mijn grootvader (Marten Toonder sr 14/11/1879 – 24/5/1965) was een grage verteller. En het zou me niet verbazen dat hij, toen hij schilderles kreeg van Eterman, de storm beschreef waarin zijn grootvader Frederikus Postma terecht kwam, toen die met vijf dagloners op een zeilbootje naar het eiland Rottum voer, waar ze voor de voogd gingen werken. Hun schip sloeg om, en alleen de zoon van Frederikus

18

Naschrift: De beschreven scheepsramp vond plaats op 11 oktober 1886 – toen mijn grootvader, die bij zijn grootouders inwoonde, net zeven jaar oud was. In de Provinciale Groninger Courant van 14 en 15 oktober 1886 werden daarover berichten opgenomen. De ramp heeft Jan Gerhard Toonder beschreven in zijn boek “Eiland in de verte” op blz. 47 en verder. Frederikus Postma (dus de overgrootvader van Marten Toonder) wordt in het boek Tjerk genoemd.

Dit schilderij van Eterman bevindt zich evenals “opgezweepte zee” nu in het archief van Toondercompagie.

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


• advertentie •

“De vijf stuivers van Wammes Waggel” In 1953 verscheen het leuke vouwboekje “De vijf stuivers van Wammes Waggel”. Het “boekje” werd gemaakt ter promotionele ondersteuning van de toenmalige Rijkspostspaarbank (RPS) In het hilarische verhaaltje speelt Wammes Waggel op voortreffelijke wijze de hoofdrol. Het vouwboekje is zeldzaam en door verzamelaars zéér gezocht, hetgeen wordt bevestigd door de toegekende waarde ad. fl. 750,= (340 euro) in de laatste editie van de stripcatalogus. Het M.T.A. (Marten Toonder Archief) heeft een zeer beperkt aantal exemplaren van het originele vouwboekje (waarvan enkele exemplaren zelfs nog in ongevouwen

nieuwstaat!) voor liefhebbers kunnen verwerven. Het vouwboekje is te koop voor 150 euro per stuk, inclusief aangetekende verzendkosten en een goede beschermende verpakking. Indien u een exemplaar wilt reserveren dan kunt u dat doen door een e-mail te sturen naar martentoonderarchief@gmail. com of r.vanuden001@planet.nl waarbij geldt dat de toewijzing zal geschieden op basis van beschikbaarheid en volgorde van ontvangst van de aanvraag van de reservering. Let wel: gezien de zeer geringe beschikbaarheid is het niet mogelijk om meer dan één exemplaar per persoon te reserveren. M.T.A. (Marten Toonder Archief) R. van Uden.

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

19


Marten Toonder biografie van Wim Hazeu Sinds 2009 staat bij het Nederlands Letterenfonds de Regeling Schrijversbiografie open voor hen die een biografie willen schrijven van een Nederlandse schrijver of letterkundige. Wim Hazeu kreeg in 2009 35.000 EUR van het fonds voor het schrijven van een biografie van Marten Toonder (1912– 2005). Bovendien krijgt hij in 2010 ook een reisbeurs van het Nederlands Letterenfonds. Hij reisde naar Ierland ten behoeve van zijn Marten Toonderbiografie. Hazeu schreef eerder de biografieën over Gerrit Achterberg (De Arbeiderspers, 1988), J.J. Slauerhoff (De Arbeiderspers, 1995), M.C. Escher (Meulenhoff, 1998) en Simon Vestdijk

Bommelstrip in Curaçao Toen ik deze zomer op vakantie was op Curaçao, kocht ik daar op een hele warme, vochtige avond in een standje bij de supermarkt ‘Vreugdenhil’ in Willemstad een krantje. Het was de ‘Amigoe’, een dagblad voor de Antillen en Aruba, dat al 126 jaar bestaat. Ik las over van alles wat er niet goed ging op de eilanden en ook heel klein beetje over wat er wel goed ging. Toen ik bij bladzijde 18 kwam, viel ik zowat uit mijn hangmat. Ik hapte naar adem en zag het toch echt goed: ‘Heer Bommel en de Zelfkant’ aflevering 01508, groot afgedrukt. Het hele vakantiedorpje hoorde mijn gejuich en geroep: ‘Bommel, Bommel!!’ Mijn vrouw kon mijn euforie even niet plaatsen. Geweldig, heer Bommel gewoon in de krant! Zo hoort het. Enkele dagen later besloot ik naar

0 2

(De Bezige Bij, 2005, tevens proefschrift). In het programma Kunstuur van de AVRO, uitgezonden op Nederland 1 op 27 maart 2010, kon u Wim Hazeu aan het werk zien in het Letterkundig Museum in Den Haag. Hij vertelde dat onmiddellijk na het overlijden van Marten Toonder er tenminste 100 mappen met originele tekeningen in het Letterkundig Museum terecht gekomen zijn. De Toonder biografie zal op Toonders honderdste geboortedag op 2 mei 2012 verschijnen bij uitgeverij De Bezige Bij.

Arnoud Alderlieste de redactie van de krant te gaan om te vragen, hoe het zo kwam dat de strip in de krant loopt. Een tocht over een zandpad op een bloedhete dag werd beloond met de uiteindelijke vondst van een klein vierkant gebouw met het bordje ‘Amigoe’. Na lauw ontvangen te zijn, werd ik langdurig in een snikhete wachtkamer gezet. Ik vroeg na een minuut of twintig maar of ik de

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


hoofdredacteur of de directeur kon spreken. Ik noemde de namen erbij, die ik de avond ervoor, van internet had geplukt. Nu kwam er sneller beweging en ik zat al snel bij Directie Assistente Michelle Rodenburg. Die vertelde dat ze de strip opgestuurd kreeg van de Toondercompagnie. Nu in een grote download file, maar daarvoor ging het jarenlang per dagelijkse mail met bijlage. De strip loopt al zolang eilanders zich kunnen heugen. In ieder geval al sinds 1970, volgens een oude medewerker die ook in de grote door airco gekoelde kantoorruimte zat. Hoe de eilanders precies over de strip denken, weten ze niet bij de redactie. De strip hoort gewoon bij deze lokale krant, geschreven in de Nederlandse taal. Het is traditie en dat wordt gewaardeerd. Ik bleef maar vragen wanneer de strip gestart was. Was dat zelfs in 1941 geweest? De banden met Nederland waren toen natuurlijk wel hecht. Voor deze prangende vraag leidde Michelle mij vlot naar archivaris Arthur Donker, die snel begreep waar het mij om te doen was. Het was maar goed dat ik nu kwam en niet anderhalf jaar eerder wat toen was het archief een grote puinhoop en waren bijna een groot aantal kranten uit

het verleden weggegooid. De kranten staan nu allemaal op microfilm. Alleen heeft de krant geen apparatuur om de microfilms af te draaien. Die apparatuur is namelijk te duur. Trots gooide Arthur een grote kast open en toonde dat alle kranten er waren. Vanaf 1884, begonnen als krant van de kerk, om zieltjes te winnen. Want ‘Amigoe’ betekende vriend in het Papiamento. En het nieuws werd toen altijd ingeleid met kerkelijke teksten. Wanneer de Tom Poes strip startte was dus niet te achterhalen… Maar dat alle kranten er nog waren (in film vorm) is natuurlijk geweldig. Mijn dag kon verder niet meer stuk. Opgewekt begaf ik me naar de zoveelste zinderende strandmiddag. Met maar één doel voor ogen , stapte ik enkele dagen later op het vliegtuig, het koude en donkere Nederland tegemoet: de Bommelstrip moet natuurlijk ook gewoon weer in onze kranten lopen. Het is een schande dat de tijdloze verhalen niet elke dag lezers beschermen tegen de waan van alledag. Ik heb me er dan ook druk voor gemaakt en actie ondernomen. Ik hoop dat het binnenkort resulteert in de start van de Bommelstrip in de grote kranten van ons land!

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

21


Ursalia addenda et corrigenda Na het verschijnen van Ursalia op Bommelstein (nr 75 van Toondertijd, april 2010) deed ondergetekende nog enig aanvullend onderzoek naar het berenmotief in het oeuvre van Marten Toonder. Het bracht niet veel nieuw materiaal (addenda) aan het licht, maar genoeg voor een kort signalement. Ook werden een paar foutjes opgemerkt (corrigenda). Dank aan Arnoud Alderlieste, Jaap Klok, Pim Oosterheert en Jan-Willem de Vries, die behulpzaam waren. Addenda Bezige-Bijpockets. De bekende serie pockets van De Bezige Bij, met de witte kaftjes, bevat ook ursalia buiten de verhalen. De achterzijde van elke pocket is voorzien van een tekening met soms iets interessants. Zoals een imago op het bureau van

Afb. 2 uit Verzin toch eens een list

Verzin toch eens een list (afb. 2). De stoelkop is zo ongeveer de grootste uit Toonders oeuvre! In Soms verstout ik mij een tweede imago op een zuiltje waar Joost tegen leunt, met een sigaar en een glas port. Als de beer van huis is...

Bommelzolder. Op een welkomstprent van de Bommelzolder zien wij een stenen toegangspoort met berenkop. Heer Bommel en Tom Poes maken een uitnodigend gebaar. Door de poort hebben wij zicht op slot Bommelstein. De tekening is niet uit Toonder Studio’s afkomstig: de berenkop is schuin geplaatst en niet frontaal. Op de Bommelzolder werden twee korte verhalen ingezien, Afb.1 uit Een heer moet alles alleen doen De sterritaire stormloop (Aegon) en De smetvrezers (Pfizer). Het heer Bommel én een schilderij in eerste verhaal bevat geen ursalia, het Een heer moet alles alleen doen tweede een schilderij van Ollie met (afb. 1) en een caput ursi sedis in ruitjesjas (strook 15).

22

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


Donald Duck-reeks. Onlangs verscheen deel 21 van de Pandauitgave van de Donald Duck-reeks. Het bevat de nagekomen en deels onvoltooide verhalen Het komeetgas, Het ei van Ukuu, De paskaarten, De Bommel-correctie en De Bommelmemoires. Op de schutbladen van dit nieuwe deel is weer een caput ursi sedis afgebeeld. De verhalen zelf bevatten geen ursalia, met uitzondering van De paskaarten, waar op pagina 161 een hoek van een schilderij zichtbaar is met een stuk van Ollies ruitjesjas. Een schrale ursalia-oogst, helaas. Doos voor banketstaaf. Een curiosum: een lange, smalle gebaksdoos met daarop afgebeeld Joost, een gedekte tafel met banketstaven en heer Ollies eetstoel. De stoel heeft een mooi (enkel) berenkopje boven aan de rugleuning. Ook aanwezig op de Bommelzolder. Filmpjes. De tekenfilm Als je begrijpt wat ik bedoel (1983), een productie van Rob Houwer, bleek talrijke ursalia te bevatten. In het naslagwerk De curieuze wereld van heer Bommel en Tom Poes is een prentje uit Tom Puss in dreamland (1949) opgenomen, dat ook een ursalium bevat: een haardplaat met berenkop. Dat smaakt naar meer! Jan-Willem de Vries, die een boek schrijft over Toonders tekenfilms, is bezig ze toegankelijk te maken. Benieuwd naar wat het oplevert,

maar… we moeten geduld oefenen. Tom Poes weekblad. Sinds 2009 verschijnt bij Boumaar in Zutphen een heruitgave van het Tom Poes weekblad. De vier banden die tot nu toe zijn verschenen bevatten verhalen die eerder op ursalia zijn nagezien, zoals De atoomtrillingen en Tom Poes ontmoet een oude bekende. Ook buiten de verhalen zijn, verspreid door het blad, ursalia te vinden. Wij wezen reeds op de schitterende ‘beerhaan’ in de 2e jaargang. Een caput ursi portae op de omslagtekening van de 1e jaargang nr 4, dito (glimlachend) op pagina 2 van de 1e jaargang nr 29. Een caput ursi lecti op pagina 3 van de 1e jaargang nr 33, aan het hoofdeinde. Vleerberen. Het verhaal op rijm De oude ruïne (uit de jaren 40) is geïllustreerd met mooie tekeningen in kleur. Afgebeeld zijn vleermuizen met een rond kopje en ronde oortjes (afb. 3), ook in zwart-wit als omlijsting van de tekst (afb. 4).

Afb. 3 uit De Oude ruïne

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

23


Jaap Klok). Een duidelijk geval van ursalitis is wel de ‘kapstok’ in De meester-schilder (plaatje a-923b), ondergebracht bij ursalia diversa.

Afb. 4 uit De Oude ruïne

Opmerkelijk! De gelijkenis met een berenkop dringt zich op, sterker nog, is onmiskenbaar. Een argument tegen: hoe komen deze ‘vleerberen’ in de oude ruïne? Hun aanwezigheid daar does not make sense. Je zou ze eerder op Bommelstein verwachten, in een verlaten torenkamer. Zijn ze met Bommel meegefladderd? Onwaarschijnlijk. We komen er niet goed uit. Steeds is er het gevaar dat je te ver zoekt en berenkoppen ziet waar ze niet zijn, een kwaal die als ursalitis bekend staat (term van

Corrigenda • De kapstok uit De meesterschilder (a-923b). Zie het voorafgaande. • De berenkop op plaatje 8671a, in het verhaal De zonnige kijk, is geregistreerd als caput ursi columnae, maar het gaat hier waarschijnlijk om een caput ursi portae. De kop is bij nadere beschouwing niet bevestigd aan een zuil maar aan een (pilaren) kast. • De tabel van de hoofdreeks vermeldt op pagina 42 het verhaal Det lemland. Het betreft hier geen vertaling in het Zweeds maar een typefout. Hugo Klooster

Vriendschap met Toonder Mijn naam is Klaske Kassenberg. Gedurende de laatste tien jaar van Martens leven was ik met hem bevriend. Kort na zijn overlijden ben ik naar Turkije verhuisd om mij aan het schrijven te wijden. Na mijn in 2008 verschenen roman ‘Reflecties’ ben ik over mijn vriendschap met Marten gaan schrijven. Op de website www. schrijversmarkt.nl heb ik in april dit manuscript geplaatst. Als er

2 4

voldoende animo voor het manuscript is, zal het door een erkende uitgeverij worden uitgegeven. Voor mij een prettiger manier dan het toesturen van het manuscript naar uitgeverijen en eindeloos wachten op antwoord. U kunt op de site het manuscript inzien. Bij deze een citaat uit het manuscript: ‘Marten wist het als kind al: er gebeurt niets als alles goed en in

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


evenwicht is. Zijn jongere broer Jan had een heel leger geordende soldaatjes en een kasteel met een heuse ophaalbrug. Af en toe verscheen daarop de commandant op zijn paard en ook werd er wel eens een soldaat per treintje aan- of afgevoerd, maar verder gebeurde er niets. De verzameling speelgoedfiguurtjes die Marten had, was minder geordend, hij had van alles wat. Zo was er bijvoorbeeld een kanon. Het was van staal en met de kogeltjes uit een kogellager kon er echt mee geschoten worden. Hoe vernietigend het wapen was, werd duidelijk toen Marten het kanon op één van de ruiters van Jan richtte en er páts, het hoofd af schoot. Het was niet echt de bedoeling geweest maar het broertje had huilend zijn legers in laten rukken en wilde niet meer verder spelen. Maar ofschoon het spel dus ten einde was, had Marten begrepen dat er iets gebeurde als de boel uit evenwicht raakte. Hij zon op een andere, minder drastische, manier om ervoor te zorgen dat er iets gebeurde in hun spel. En dat werd Aino Kaino. De moeder van Marten had het verhaal vele malen verteld: hoe vader, die kapitein was, na één van zijn lange reizen voor het eerst zijn zoon zag. Marten had wat gebrabbeld, zoals een baby dat nu eenmaal doet. En zijn vader

had gezegd: „Ja, ja, maar ik versta jou wel. I know kai know. Yes, yes, you are right, I know kai know.” Toen Marten in zijn spel met Jan naar een manier zocht om er actie in te brengen, had hij één van zijn speelgoedfiguurtjes, een Chinees duikelaartje, Aino Kaino genoemd. En deze Aino Kaino werd een geheimzinnige figuur die schatten had: een gouden kroon, diamanten, glimmende wapenschilden en strookjes papier waarop wonderteksten stonden. Met deze bezittingen kon Aino Kaino met zijn wagen naar het kasteel van Jan trekken en een ruiter op een paard het gouden kroontje geven zodat deze gewone ruiter ineens koning werd en daarmee belangrijker dan de commandant. Hij kwam met een geheime opdracht of hij verstopte ergens diamanten, die door een soldaat gevonden konden worden en waardoor deze plotseling heel rijk was. Toén werd het spel ineens interessant en onvoorspelbaar, want hoe reageerde de ruiter die onverwacht koning werd? En hoe de commandant en al die andere ruiters?’ Klaske Kassenberg

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

25


Toonder in Argentinië Tot mijn verrassing stuitte ik onlangs op een Argentijns magazine “Leoplan” uit mei 1944 met daarin vier stroken “Don Sombrero”, de gagstrip over een gezette, opvliegende en schietgrage Latijns-Amerikaanse heer die Marten Toonder vanaf eind jaren 30 tekende. Na zijn vertrek bij de Rotogravure in Leiden was Toonder in 1939 voor Diana Edition gaan werken, een persagentschap gevestigd aan de Herengracht 555 in Amsterdam dat in voorjaar 1938 door de uitgeweken Oostenrijker Fritz Gottesmann was opgezet. Natuurlijk wordt vaak vermeld dat Toonderstrips voor de oorlog in Tsjecho-Slowakije en Argentinië gepubliceerd waren, maar een Argentijnse publicatie was ik nog niet tegengekomen. Het blad “Leoplan” was gedurende de jaren 30, 40 en 50 een halfmaandelijks geïllustreerd tijdschrift met algemene verhalen, feuilletons enzovoorts. Er staan verspreid over het blad vier stroken “PANCHO SOMBRERO Por TOONDER” afgedrukt, die in drie gevallen door de redactie tot een verticale reeks plaatjes zijn omgewerkt. De enige niet bewerkte strook heeft de vermelding “COP DIANA EDITION AMSTERDAM” en de naam “TOONDER”. “Don Sombrero” is na de oorlog in Nederland in “Tom Poes Weekblad” gepubliceerd. Van die vier stroken kon ik er één terugvinden, namelijk de strook waar de wekker het moet ontgelden als Don Sombrero op ruwe wijze uit een mooie droom gewekt wordt in nummer 3 uit 1947, de overige drie zijn voor zover ik weet niet in Nederland gepubliceerd. In het blad


staan overigens ook nog drie stroken van “AVENTURAS DE DON LINO Por BARTA”. Nergens een vermelding “Diana Edition” maar Erwin Barta was een van de andere tekenaars van Diana Edition, hij werd al vertegenwoordigd door Gottesmann voordat hij in 1938 naar Nederland kwam. Het gaat hier om “Buddy, Bibby, Baby” een gagstrip die geënt lijkt op “Blondie” van Chic Young

over een burgermannetje dat enigszins onder de plak zit van zijn overigens beeldschone vrouw. Na vergelijking met promotiemateriaal van deze strip uit 1938 lijkt me dat de stroken in “Leoplan” mogelijk niet door Barta zelf getekend zijn, maar ook niet geghost door Toonder, wat gekund had omdat hij in zijn autobiografie aangeeft ook werk aan strips van andere Diana Edition tekenaars voor zijn rekening te hebben genomen. Na deze vondst sloeg de frustratie toe want de verkoper gaf al aan dat deze cartoon in zijn andere exemplaren van “Leoplan” niet voorkwam, en ik heb tot nu toe geen andere exemplaren met Don Sombrero kunnen vinden. Hier is dus nog een zoektocht nodig! Met dank aan Lucas Bruijn voor achtergrondinformatie over Fritz Gottesmann.

Hans Crezee

Over slot Bommelstein Theo van den Boogaard (62) is tekenaar van onder andere de Sjef van Oekel-stripboeken. Hij woont sinds 1967 in Amsterdam en wist, voor ons als Bommelliefhebbers, iets heel opmerkelijks te vertellen. In het Parool van een paar maanden terug, vertelde hij over plekjes in Amsterdam die hij leuk vond. Zoals de terrassen op de Nieuwmarkt , die natuurlijk heel geschikt zijn om te borrelen.”Met uitzicht op de Waag, dat voor Marten Toonder model stond voor slot Bommelstein!“ Henk Bom Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

27


Een inleiding tot het Bommelse denken ‘Als men mij volgen kan’ is een inleiding in de boeiende wereld van Heer Olivier B. Bommel en zijn jonge vriend Tom Poes. Hoe ontstonden deze nationale helden? Wat dreef de auteur Marten Toonder? Wie is Heer Bommel? In deze inleiding worden zowel taalkundige als psychologische aspecten uit de Andere Wereld samenvattend belicht. Het boek is bedoeld voor ‘aficionados’, die de verhalen kennen en belang stellen in aanvullende en soms onthullende achtergrondinformatie. Het gedachtegoed van een uniek verteller en een van de laatste heren van stand mag immers niet verloren gaan! Peter Schlingemann (1957, Den Haag) is antropoloog en publicist. Hij werkte na zijn studie twintig jaar als freelance journalist en manager van een communicatiebureau. Zijn liefde voor het werk van Marten Toonder stamt al uit zijn vroege jeugd en is in de loop der tijd alleen maar verdiept, zoals mag blijken uit “Als men mij volgen kan”. Schlingemann woont (en werkt) samen met vrouw en

zoon in het vriendelijke dorp Voorschoten. Het boek is te bestellen bij uitgeverij Boekscout.nl en staat op de site: www.boekscout. nl . Natuurlijk is dit boek ook te bestellen via alle erkende boekhandels. Het boek heeft 224 pagina’s en kost € 16,95. Redactie

AANGEBODEN: Steiff Tom Poes en O.B. Bommel & Leblon-Delienne boekensteunen Poes en O.B. Bommel, nieuwstaat, in orig. verpakking; Neem contact op via E-mail; knolhusen@ziggo.nl

2 8

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


Zetfouten in Heer Bommel, Volledige Werken, De dagbladpublikaties, banden 1 t/m 10. Acht jaar na het voltooien van Heer Bommel. Volledige werken, De dagbladpublikaties, kon ik eindelijk beginnen met het onbevangen lezen van de Bommelverhalen in hun definitieve vorm.

het onderling verband tussen beeld en tekst. Ik kwam er dus niet toe om de verhalen op aangename wijze te consumeren, zoals de oplettende lezertjes dat wel konden doen.

Tijdens de 13 jaar werken aan Een half jaar geleden ben ik de integrale uitgave, lette ik op dan eindelijk begonnen met de verhaallijn, het tijdsverloop het onbevangen lezen van de binnen het verhaal, de causale Bommelverhalen, zonder op die verbanden binnen het verhaal details te moeten letten. en met betrekking tot de overige verhalen, het persoonlijk idioom Het lezen bezorgt me geweldig van de personages, de schrijfwijze veel plezier. Menigmaal dacht ik: van hun namen, de punten en de Als ik de verhalen niet zelf zou komma’s, en op de stipjes, de lijnen en de rasters in de tekeningen enWerken, De dagbladpublikaties, de banden 1 tot en met 10 Zetfouten in Heer Bommel, Volledige Band

Aflevering Tekstblok Regel

Zetfout

Juiste tekst

Band 4

1062

2e

3e

range rij

lange rij

Band 6

447 495 516 542 545

1e 1e 2e 2e 1e

3e 6e 4e 3e 2e

‘Burgermeester a. s. bord, die O. B. half twee

‘Burgemeester a.s. [zonder spatie] bord, dat O.B. [zonder spatie] half één

Band 7

822

2e

10e

O. B.

O.B. [zonder spatie]

Band 8 1141A

2e

8e

jammerde

jammerende

Band 9

1459 1470

2e 1e

8e 7e

kan ik te niet zeggen! buiten-landse

kan ik niet zeggen! buitenlandse

Band 10 1628 1671 1688 1727 1761

2e 2e 2e 2e 2e

4e 5e 8e 3e 5e

Viendendienst deelnemd dus-danig krach-ten O. B.

Vriendendienst deelnemend dusdanig krachten O.B. [zonder spatie]

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

29


hebben uitgegeven, zou ik beslist een intekening op de uitgave hebben genomen. Nu ik de eerste 51 verhalen prettig ontspannen heb geconsumeerd, opgenomen in de banden 1 tot en met 10, heb ik toch nog zetfouten ontdekt. Zo gaat dat, als

je altijd gewend bent een tekst met argusogen bekijken. Het maakte me wel weer bescheiden, toen ik merkte dat er toch nog onvolkomenheden in waren geslopen. Het is daarom dat ik een lijstje heb gemaakt van de zetfouten die in de uitgave zijn blijven staan. Hans Matla

Zelfportret in verhalen – Jan Gerhard Toonder In juni 2010 verscheen deze bloemlezing bij De Bezige Bij (575 pagina’s, hardcover, 22,90 EUR). Het nawoord is uit 1997 van zijn oudere broer Marten: ‘het experimenteren lag in

zijn aard, en de voldoening die het schrijven hem gaf, vond hij belangrijker dan de reacties die zijn werk bij anderen opwekte.’ Arnoud Alderlieste

Over de Bommel Hoorspelen In het komend najaar zal deel 3 verschijnen van de fraai uitgevoerde cd-serie Bommel Hoorspelen. Het schetsontwerp voor de nieuwe cover is van de hand van Wil Raaymakers. Natuurlijk wordt deze tekening nog heel mooi ingekleurd. Het copyright van het schetsontwerp berust bij Stichting Het Toonder Auteursrecht. Alvast een visueel voorproefje!

Henk Bom

0 3

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


“Brassen op Bommelstein” of “Koken op Bommelstein”

Er komt een nieuw Bommelboek. Jazeker, en het wordt iets fraais. Uitgeverij de Bezige Bij brengt komend najaar ‚“Brassen op slot Bommelstein,”op de markt. Hoewel, het kan ook de titel “Koken op Bommelstein,” krijgen, daar is men nog niet helemaal uit. Het boek is het resultaat van een door uitgeverij De Bezige Bij geïnitieerde samenwerking tussen Dick Matena (tekeningen) en culinair specialist Johannes van Dam (recepten voor de eenvoudige doch voedzame maaltijden). Dit wordt een geheel nieuwe editie van een kookboek vol culinaire hoogstandjes waarbij alle hoofdfiguren uit

Rommeldam bij Bommel aan tafel aanschuiven. Hoeveel beproevingen heer Bommel en Tom Poes in hun avonturen ook doorstaan, tenslotte belanden ze steevast aan tafel op Bommelstein, waar Joost ze een eenvoudige, doch voedzame maaltijd serveert. Ollie B. Bommel mag zelf geen culinaire fijnproever zijn, hij ziet haarscherp het sociale belang van een verbroederend samenzijn aan de dis. In dit kookboek zet Johannes van Dam verschillende karakters uit de Bommel-saga aan tafel. Per personage stelt hij een specifiek menu samen. Voor markies de Canteclaer is dat een fijnbesnaard veelgangendiner overgoten met mooie Franse wijnen, met

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl

31


onderschrijft daarmee voor de zoveelste maal de terechtheid van het feit dat Marten Toonder hem als zijn enige echte opvolger heeft aangewezen. Zie hier enige primeurs( o.a. de schets voor de cover) van welk moois ons ten deel valt als de dagen korter en de avonden langer worden, de wind rond het huis giert en wij deze heerlijke platen laten belichten door het schijnsel van brandend hout in de haard. Iets moois om naar uit te zien. Uitgeverij Bezige Bij, gebonden, 140 blz, Euro 27,50. Vanaf nu te bestellen op: olivierbbommel.nl (onder de button boeken) Redactie en Rick van Uden professor Sickbock ontwikkelt Van Dam het modieuze moleculaire koken, burgemeester Dickerdack serveert hij gerechten die vooral indruk maken door hun chique uiterlijk en benaming. Zo is Koken op Bommelstein een bijzonder smakelijk en nuttig lees- en kookboek. Want iedereen heeft wel een Kwetal, een Doddeltje of een Dorknoper in zijn vriendenkring. Het met een schitterende cover gesierde boek is gelardeerd met achttien prachtige grote en nog een aantal kleinere zwart/ wit tekeningen van de hand van ‘vedette’ Dick Matena. Hij

32

Dit is een proefnummer van het MTVC-Clubblad Bezoek onze site voor meer informatie http://toondertijd .nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.