Interventies
Schwann uitloopt (zie figuur 1). Deze bindweefselstructuren ondersteunen en beschermen de perifere zenuwvezels door hun vermogen om trek- en drukkrachten te weerstaan. Dit geeft de perifere zenuw de volgende eigenschappen die hem beschermen tegen beschadiging. • De verschillende zenuwstructuren (trunci, fasciculi en zenuwvezels) hebben een plooiend, harmonica-achtige verloop. Dit golvende karakter heet de ‘slack’ en zorgt ervoor dat de zenuw niet continu onder spanning staat. • De positie van de zenuw ten opzichte van het gewricht is bepalend voor de mate van druk(verdeling) en de mogelijkheid tot het in niet-gelijke mate bewegen van de zenuw over het gehele traject. Als de zenuw bij een gewrichtsbeweging aan de convexe kant ligt, wordt hij meer verlengd dan wanneer hij aan de concave zijde ligt. Als een zenuw aan de convexe zijde ligt, treedt namelijk convergentie op. Dat houdt in dat er in het midden van de zenuw geen beweging plaatsvindt, maar aan beide uiteinden wel. De zenuw 'leent' als het ware beweging van beide uiteinden. • Door de sponsachtige kwaliteit van het epineurium kan de zenuw terugveren wanneer de compressie afneemt. • De spiertonus en reflexen van omliggend spierweefsel beschermen de zenuw tegen overmatige rek en verlenging doordat bij beweging de spiertonus eerder verhoogt dan de zenuw op (overmatige) spanning komt.
weefsel zoals epi- en perineurium en heeft zodoende weinig weefsel dat rek- en compressiekrachten kan weerstaan of de slack kan opnemen. Pathologie van de radix geeft dan ook een heel ander klachtenbeeld dan pathologie van de plexus of de perifere zenuw. Voorbeelden hiervan komen later.
Relatie tussen het zenuwstelsel en het musculoskeletale stelsel In de neurodynamica wordt rekening gehouden met drie componenten (elk op hun eigen specifieke wijze): neurale structuren, mechanische interface en geïnnerveerde structuren.11 • Neurale structuren: hieronder vallen onder andere spinale zenuwen, perifere zenuwen en alle bindweefselstructuren die hierbij betrokken zijn. De neurale structuren hebben verschillende functies, namelijk een mechanische (spanning, beweging en compressie), een fysiologische (intraneurale doorbloeding, impulsgeleiding, axonaal transport, ontsteking en mechanosensitiviteit) en een nociceptieve functie. • Mechanische interface: het musculoskeletale systeem fungeert als een mechanische interface voor het zenuwstelsel. De interface is als een flexibele telescoop die de bewegingen van het zenuwstelsel volgt. Gedurende dagelijkse activiteiten kan deze telescoop verkorten en verlengen, draaien en buigen, wat resulteert in gelijk namige veranderingen binnen het zenuwstelsel. De interface bestaat uit alle structuren die rondom het zenuwweefsel liggen, zoals pezen, spieren, botten, discus
Er is geen duidelijk afgebakende overgang tussen het perifere en het centrale zenuwstelsel; structuren lopen in elkaar over. De radix (zenuwwortel) is te zien als de overbrugging tussen perifeer en centraal (zie figuur 2). De radix heeft echter geen
Perifere zenuw – Plexus – Radix Plexus brachialis
Truncus superior
N. dorsalis scapulae N. pectoralis lateralis
N. musculocutaneus
N. suprascapularis
uit C4 C5
N. subclavius
Fasciculus lateralis
N. axillaris
N. phrenicus
Fasciculus posterior
N. medianus
C7
N. subscapularis C5+C6
Truncus medialis
N. thoracodorsalis C6-C8
N. radialis
C6
Truncus inferior
Nn. subscapulares C5+C6
N. ulnaris
C8 Th1
N. cutaneus antebrachii medialis
N. intercostalis I
N. cutaneus brachii medialis Th1+Th2
N. thoracicus longus C5-C7
N. pectoralis medialis
Perifere zenuw
Fasciculus lateralis
Radix
Figuur 2. Schematisch overzicht van de overgang van centraal zenuwstelsel naar perifeer zenuwstelsel in de plexus brachialis.
www.physios.nl
◆
Physios nummer 1 - 2015
6