Interventies
en specificiteit zijn dus onbekend. De intra- en interbeoorde laarbetrouwbaarheid van deze tests zijn goed.36 Ook naar de validiteit van de ULLT, maar die is vooralsnog onduidelijk.43 Dit heeft mogelijk te maken met het ontbreken van een eenduidige referentiestandaard.
Therapie Neurodynamische technieken zijn mogelijk in te zetten voor zowel specifieke (radiculopathie) als aspecifieke (neuro mechanosensitiviteit) klachten. De effectiviteit van neurodynamische technieken bij een radiculair syndroom is nog onbekend, maar er wordt nu onderzoek naar gedaan.44 Vooralsnog is het op een theoretisch concept en empirisch bewijs gebaseerd. Het is van groot belang om voldoende kennis te hebben van de pathologie van een radiculopathie om deze technieken veilig en effectief te kunnen toepassen. Ook bij de behandeling van aspecifieke klachten kunnen neurodynamische technieken een rol spelen, zeker bij TOS-beelden,45 of (minimale) perifere neuro-entrapments.46 In een systematische review uit 2008 bleek er nog maar beperkt bewijs (uit elf RCT’s) te zijn voor het effect van neurodynamische mobilisaties.21 Er zijn enige artikelen geschreven over de praktische toepasbaarheid.47,48,49,50,51 Verder zijn enkele casereports42,52 en caseseries53,54 gepubliceerd die een positief effect melden. Dit heeft geleid tot verder onderzoek55 en het opzetten van RCT’s.44 Tot slot zoeken onderzoekers ook naar voorspellers voor een positief effect van het gebruik van neurodynamische technieken bij specifieke patiëntengroepen.22
A
B Figuur 4. Passieve slider via (A) beginpositie ULTT I (voor de n. medianus) naar (B) palmairflexie in de pols met gelijktijdige extensie in de elleboog. N.B. De rechterarm van de therapeut geeft géén depressie in de schoudergordel, maar controleert de mogelijke elevatie door de patiënt als compensatoire beweging.
wel verhogen is onder andere aangetoond door professor Coppieters, hoogleraar Musculoskeletale Fysiotherapie.13,14,36 In zijn onderzoek van 2002 stelde hij vast dat bij een tensionertechniek de zenuw 6,1 mm verplaatste terwijl de interne spanning met 6,8 procent toenam. Bij een vergelijkbare slidertechniek verplaatste de zenuw 12,6 mm terwijl de interne spanning met slechts 0,8 procent toenam.47
Therapievariabelen
De therapievariabelen van neurodynamica zijn (naast de bekende variabelen zoals intensiteit, duur en gradatie) vooral beredeneerd vanuit de invloed op de mechanische interface. Ze zijn te verdelen in twee hoofdgroepen: sliders versus tensioners, en openers versus closers. Bijlage 2 op www.physios.nl biedt een impressie van een neurodynamische behandeling.
Openers versus closers
De opener- en closertechnieken bestaan uit bewegingen van gewricht, spier en fascie. Het doel is om langs deze weg mechanische invloed op de zenuwstructuur uit te oefenen. Een opener (of interface openingtechniek) heeft als doel een openende actie rond het zenuwweefsel te produceren, bijvoorbeeld door het foramen te openen (zie figuur 6). In het algemeen zal door een opener de compressie op de zenuw (tijdelijk) afnemen. Een closer (of interface closingtechniek) poogt een sluitende actie rond het zenuwweefsel te produceren, bijvoorbeeld door het foramen te sluiten. Een closer zal de compressie op de zenuw (tijdelijk) doen toenemen.
Sliders versus tensioners
Een slider is een neurodynamische manoeuvre met als doel een glijdende beweging van neuraal weefsel ten opzichte van het omliggende weefsel te produceren, zonder een toename in interne spanning te genereren (zie figuur 4 en figuur 5). Sliders hebben een pijndempend effect en worden ook als ‘kalmering’ gebruikt na tensioners. Een tensioner is een neurodynamische beweging die een toename van de spanning in neurale structuren produceert. N.B. Een tensioner is geen rektest om te kijken hoe ver de zenuw opgerekt kan worden. Dat sliders nauwelijks leiden tot een verhoogde spanning in de zenuw, maar wel tot verplaatsing ten opzichte van de mechanische interface, en dat tensioners de interne spanning
www.physios.nl
◆
Physios nummer 1 - 2015
Behandelstrategie
Klinische ervaring leert dat openers en sliders (en de combinatie van die twee) in veel gevallen de meest aangewezen technieken zijn om pijn te dempen en de
10