Ziektebeeld psychiatrie
Nurse Academy GGZ | nummer 4 | 2015
STUPOR
patiënt is (vrijwel geheel) bewegingloos en reageert niet op de buitenwereld
MUTISME
patiënt spreekt niet meer, of heeft sterk verminderde spraak (bijv. alleen ja/nee)
NEGATIVISME
de patiënt volgt zonder motief eenvoudige opdrachten niet op, waarvan je wel mag verwachten dat hij ze zou opvolgen (bijv. aan tafel plaatsnemen; of eten of drinken aannemen)
WASACHTIGE BUIGZAAMHEID
spieren zijn wasachtig buigzaam, lichte weerstand tegen positionering door onderzoeker (flexibilitas cerea)
HOUDINGEN
patiënt neemt spontaan vreemde lichaamshoudingen aan, vaak is er sprake van een ongemakkelijke en onnatuurlijke houding, die langdurig kan worden volgehouden (Engelse term: posturing) (zie figuur 1)
KATALEPSIE
spierverstijving waarbij de ledematen van een patiënt in een (ongewone) houding kunnen worden geplaatst. Deze positie houdt stand tegen de zwaartekracht in (zie figuur 4)
STEREOTYPIEËN
eenvoudige zich herhalende doelloze bewegingen (bijv. neuswrijven)
MANIËRISME
uitgebreide gekunstelde vreemde bewegingen en rituelen, ogenschijnlijk met een doel (bijv. uitgebreide bidrituelen, of extreem houterig looppatroon) (zie figuur 2)
GRIMASSEREN
patiënt vertoont vreemde overdreven grimassen in het gelaat (zie figuur 3)
ECHOLALIE
patiënt herhaalt ongevraagd een deel van de gesproken woorden van de onderzoeker (bijv. herhalen van het laatste woord van een zin; napraten)
ECHOPRAXIE
patiënt doet ongevraagd bewegingen van de onderzoeker na (bijv. wrijven door het haar; naapen)
PERSEVERATIE
patiënt herhaalt voortdurend dezelfde zinnen, hetzelfde onderwerp, of dezelfde handelingen
HYPERACTIVITEIT
extreme niet-doelgerichte motorische activiteit
MOTORISCHE COÖPERATIE
patiënt werkt overdreven mee, terwijl wordt gevraagd dit niet te doen (bijv. buiging maken bij heel lichte druk tegen achterhoofd) (Duitse term: mitmachen)
Tabel 1 Beschrijving van een aantal katatone symptomen.
matig gebruik van een screeningsinstrument meer dan voldoende. Het screeningsinstrument ontwikkeld door Bush en Francis is hiervoor bijvoorbeeld prima bruik baar.3 Dit meetinstrument bevat alle relevante katatone symptomen. Voor het vaststellen van de diagnostische categorie kunt u gebruikmaken van de DSM-IV- of DSM-5-criteria. In tabel 2 staan de katatone symptomen en diagnostische criteria van deze twee DSM-versies weergegeven. Er is bij de overgang van de vierde naar de vijfde DSM-editie een aantal veranderingen doorgevoerd. In DSM-IV dient sprake te zijn van twee van de vijf opgenomen symptoomdimensies, voordat katatonie kan worden vastgesteld (schizofrenie, katatone type [295.20]; katatonie als gevolg van een somatische aandoening [293.89]; of als specificatie bij stemmingsstoornissen). In de vijfde versie van de DSM is katatonie als aparte stoornis opgenomen [293.89], en kan dan in de vorm van een specificatie worden aangegeven bij een groot aantal verschillende psychiatrische stoornissen. Ten minste drie van de twaalf opgenomen katatone symptomen zijn vereist,
alvorens we kunnen spreken van katatonie (zie tabel 2 voor het volledige overzicht). Deze veranderingen zijn tot stand gekomen met als doel de herkenning en de behandeling te bevorderen en het wetenschappelijk onderzoek te stimuleren.
Figuur 1 Fenomeen: psychological pillow
(katatone houding, met stupor en spierrigiditeit). foto: Frank Muller
37