F.E.J. Graauwmans, T.A. Staas, E. Groenendijk, L. Verhamme,
Onderzoek en wetenschap
T. Maal, G.J. Meijer
Immediaat geplaatste fronttandimplantaten 1. Analyse met conebeamcomputertomografie naar remodellering van de buccale botlamel In de periode 1 januari 2008 tot 1 januari 2012 werd ter vervanging van een maxillaire incisief bij 186 patiënten immediaat een implantaat geplaatst. Aansluitend aan de implantaatplaatsing werd de 2 mm ruimte tussen implantaat en buccale botlamel opgevuld met een botsubstituut. Van 16 geïncludeerde patiënten werd naast een preoperatieve en een direct-postoperatieve conebeamcomputertomogram, ook een laat-postoperatief conebeamcomputertomogram vervaardigd. Direct-postoperatief nam de botlameldikte gemiddeld met 1,5 mm toe van 0,9 mm tot 2,4 mm. Gedurende de evaluatieperiode van 1 tot en met 4 jaar nam de buccale botlameldikte af tot gemiddeld 1,8 mm. Verrassend nam de buccale botlamel in hoogte toe met 1,6 mm tot gemiddeld 1,2 mm boven de schouderrand van het implantaat. Hierbij was het cruciaal dat het implantaat zo geplaatst werd dat minimaal 2,0 mm ruimte werd gecreëerd tussen de originele buccale botlamel en het implantaat, en dat deze ruimte opgevuld werd met een botsubstituut. Graauwmans FEJ, Staas TA, Groenendijk E, Verhamme L, Maal T, Meijer GJ. Immediaat geplaatste fronttandimplantaten 1. Analyse met conebeamcomputertomografie naar remodellering van de buccale botlamel Ned Tijdschr Tandheelkd 2015; 122: 156-161 doi: 10.5177/ntvt.2015.03.14181
Inleiding Hoewel een maxillair gebitselement in het front om meerdere redenen, zoals een mislukte endodontische behandeling, verloren kan gaan, is de meest voorkomende oorzaak een wortelbreuk ten gevolge van een trauma. Tot voor kort werd eerst de resterende wortel verwijderd, waarna een herstelperiode van 6-12 weken in acht werd genomen. Hierna werd een tandwortelimplantaat geplaatst, waarop vervolgens een kroon werd vervaardigd. Helaas blijkt dat juist in de eerste 12 weken na extractie de tandkas collabeert, waardoor vooral het waardevolle buccale bot verloren gaat (Botticelli et al, 2004; Sanz et al, 2010). Hierdoor wordt het eindresultaat van de implantaatbehandeling, vooral in esthetisch opzicht, onvoorspelbaar. De laatste jaren werd veel onderzoek verricht naar het effect van het ‘immediaat plaatsen’ van een implantaat, met ander woorden: het plaatsen van een implantaat in dezelfde zitting dat de tandwortel wordt verwijderd. Aan deze aanpak zijn een aantal belangrijke voordelen verbonden. Zo kan aansluitend aan implantaatplaatsing een noodkroon worden geplaatst, waardoor de totale behandeltijd aanzienlijk wordt verkort (Botticelli et al, 2004; Huynh-Ba et al, 2010; Miyamoto en Obama, 2011). Waar de conventionele implantologie doorgaans een behandelperiode van 12 maanden beslaat (Schwartz-Arad en Chaushu, 1997), is met bovengenoemd ‘immediaat protocol’ het plaatsen van de definitieve suprastructuur al na 3 tot 6 maanden mogelijk.
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
Leerdoelen Na het lezen van dit artikel kent u: - het effect van het immediaat plaatsen van een tandimplantaat in het bovenfront op de postoperatieve dikte en hoogte van de buccale botlamel; - de procedure van immediaat plaatsen van een implantaat in het bovenfront en de voordelen daarvan.
De huidige trend neigt dan ook steeds meer naar het immediaat plaatsen van implantaten, aangezien deze procedure voor het behoud van bot en gingiva gunstiger, meer voorspelbaar en meer succesvol zou zijn (Atieh et al, 2009). De kortere behandeltijd, het lager aantal vereiste ingrepen en het gebruikmaken van de verhoogde osteoblastenactiviteit direct na extractie maakt het immediaat implanteren te prefereren boven de conventionele implantologie (Quirynen et al, 2007). Om gebruik te maken van de mogelijkheid tot immediaat implanteren dient extra voorzichtig te worden omgegaan met de buccale botlamel tijdens extractie (Nevins et al, 2006). Cruciaal is om aansluitend aan extractie het implantaat voornamelijk in de palatinale alveolewand van de lege tandkas te plaatsen (Becker, 2005; Quirynen et al, 2007; Block et al, 2009). De grootte van de buccale ruimte tussen de originele botlamel en het implantaat dient bij voorkeur minimaal 2,0 mm te zijn (Chen et al, 2007; Cordaro et al, 2009; Huynh-Ba et al, 2010; Cooper et al, 2010; Ferrus et al, 2010).
Wat weten we Zonder extra maatregelen neemt de buccale lamel na extractie, ongeacht of het implantaat wel of niet immediaat wordt geplaatst, in dikte en in hoogte af.
Wat is nieuw Met behulp van analyse met conebeamcomputertomografie wordt inzicht verkregen in de postoperatieve botremodellering na immediaat implanteren in het maxillaire front waarbij buccaal van het implantaat een botsubstituut wordt aangebracht.
Praktijktoepassing Bij het immediaat plaatsen van een implantaat in het maxillaire front wordt, na het opvullen van de ruimte tussen implantaat en de buccale botlamel met een botsubstituut, een toename van de botlamel, zowel in dikte als hoogte, verkregen.
156
122 | maart 2015