NASCHOLING 17
Figuur 2. Kraakbeenschade op MRI. Een onderscheid wordt
Figuur 3. Beenmerglaesies op MRI. Een onderscheid wordt
gemaakt tussen partiële dikte kraakbeenverlies en volledige dikte kraakbeenverlies. a) een coronale proton densitygewogen opname verricht op 3 Tesla laat partiële dikte kraakbeenverlies zien van het mediale kniecompartiment zowel aan de femora le als tibiale zijde (pijl); b) een coronale T2gewogen opname met vetsuppressie verricht op 3 Tesla toont volledige dikte kraakbeenverlies met blootliggend subchondraal bot en vrijwel botopbotcontact (pijl).
gemaakt tussen vlekkig beenmergoedeem en subchondrondrale cyste. a) een sagittale T2gewogen opname met vetsuppressie verricht op 3 Tesla toont vlekkig beenmergoedeem in mediale femurcondyl en tibiaplateau (witte pijlen). Ook is fors kraakbeen verlies zichtbaar (open pijl); b) een coronale T2gewogen opname met vetsuppressie verricht op 1,5 Tesla laat een grote cysteuze beenmerglaesie zien in het tibiaplateau (pijl) omgeven door een zone van vlekkig beenmergoedeem.
Beenmerglaesies
Meniscuslaesies
Met beenmerglaesies worden signaalafwijkin-
Zoals gebruikelijk bij de beoordeling van
gen in het subchondrale bot bedoeld die zich
routine klinische MRI-scans van de knie wordt
het best laten afbeelden op T2-gewogen sequen-
onderscheid gemaakt tussen degeneratieve
ties met vetsuppressie of short tau inversion
meniscusafwijkingen (signaalafwijkingen
recovery (STIR)-opnamen. Een onderscheid
binnen de meniscus en niet reikend tot aan
wordt gemaakt in vlekkige, onscherp afgrens-
het gewrichtsoppervlak) en meniscusscheuren
bare beenmerglaesies (ook wel beenmergoe-
(figuur 5). Meniscusscheuren worden volgens
deem of bone bruise genoemd) enerzijds, en
gebruikelijke classificatiemethoden op basis
scherp afgrensbare, cysteuze beenmerglaesies
van sagittale en coronale sequenties ingedeeld
(soms separaat geclassificeerd als subchondrale
in horizontaal, verticaal, radiair, complex, et
cysten) (figuur 3). Ondanks dat de bone bruise
cetera. Tevens wordt de positie beoordeeld,
geen indicator is van pijnklachten en bovendien
waarbij het uitsteken van de meniscus meer
in de tijd kan verspringen, is de aanwezigheid
dan 2 millimeter over de mediale, latera-
van beenmergoedeem een belangrijke voorspel-
le of anterieure rand van het tibiaplateau
ler gebleken van progressie van artrose. Het is
beschouwd wordt als meniscusextrusie of
vooral bij patiënten na een trauma zeer moeilijk
-subluxatie (figuur 6). De aanwezigheid van
om met zekerheid het onderscheid te maken
meniscuscysten wordt ook beoordeeld.
tussen beenmergoedeem veroorzaakt door het
Tot slot treedt volumeverlies (maceratie) van
letsel of artrose.
de meniscus op in het proces van degeneratie.
Osteofyten
Gewrichtseffusie en Hoffa’s synovitis
Osteofyten worden gegradeerd al naar gelang
Bij een reguliere MRI-scan van de knie wordt
de afmeting, waarbij de grootste osteofyt in
meestal geen intraveneus contrastmiddel
een bepaalde regio bepalend is. Osteofyten zijn
toegediend. In die gevallen wordt gewrichts-
het best te beoordelen op T1 of proton densi-
effusie (hydrops) beschouwd als een surrogaat-
ty-gewogen opnamen zonder vetsuppressie of
maat voor gewrichtsinflammatie (synovitis).
op GRE-sequenties (figuur 4). Met MRI kunnen
De ernst van gewrichtseffusie kan semi-kwan-
osteofyten op meer locaties worden beoordeeld
titatief worden bepaald waarbij doorgaans
dan met röntgenfoto’s, bijvoorbeeld posterieur
de hoeveelheid vocht in de recessus supra-
aan de femurcondylen (op axiale en sagit-
patellaris wordt beoordeeld op axiale opna-
tale sequenties), intercondylair (op coronale
men (figuur 7). Een additionele structuur die
sequenties) en aan alle zijden van de patella
beoordeeld kan worden op inflammatie is het
(op sagittale en axiale sequenties).
infrapatellaire vetlichaam van Hoffa, waarin SEPTEMBER 2015 • IMAGO
IMAGO-Nr1_Binnenwerk v3.indd 17
01-09-15 13:56