Het gezicht

Page 14

Ooggebied

  Afb. 2.27  Aan de a. ophthalmica, een tak van de a. carotis interna, ontspringen verschillende arteriën, waarvan sommige de bulbus oculi en de oogspieren verzorgen en andere de orbita via het septum orbitale verlaten. De a. palpebralis medialis verzorgt het bovenste en onderste ooglid van mediaal. De a. supratrochlearis en de a. infratrochlearis, die aan dezelfde tak ontspringen, anastomoseren na het verlaten van de orbita met de a. dorsalis nasi, een voortzetting van de a. angularis. De a. supratrochlearis loopt verder door naar het voorhoofd. De a. supraorbitalis, die de orbita via de incisura frontalis verlaat, loopt ook naar het voorhoofd. Een andere tak van de a. supraorbitalis kan via een afzonderlijk foramen supraorbitale uittreden en iets lateraal daarvan op het voorhoofd verlopen. De a. palpebralis lateralis verzorgt het bovenste en onderste ooglid van lateraal en is een voortzetting van de a. lacrimalis, die ook uit de a. ophthalmica komt. Het gebied van het onderste ooglid wordt verzorgd door verschillende anastomosen uit de a. infraorbitalis, nadat deze uit het foramen infraorbitale is gekomen. De a. infraorbitalis zelf is een tak van de a. maxillaris, die op haar beurt uit de a. carotis externa komt. Ook zijn er anstomosen met de a. zygomaticofacialis, die uit het gelijknamige foramen uittreedt. De laterale rand van de orbita wordt aan de buitenkant door de a. zygomaticoorbitalis bereikt. Dit is een tak van de a. temporalis superficialis die uit de a. carotis externa ontspringt.   Afb. 2.28  De venen van het voorhoofd voeren af naar de v. supratrochlearis (ook wel v. frontalis genoemd), die meestal een r. lateralis en een r. medialis heeft. Deze loopt door het foramen supraorbitale en de incisura frontalis de orbita in waar zij zich als v. ophthalmica superior met diverse andere venen uit het inwendige van de orbita verenigt. Zij mondt uit in de sinus cavernosus. De venen van het bovenste ooglid hebben anastomosen met de v. supratrochlearis, maar ook naar lateraal met de v. temporalis superficialis. Mediaal van het oog verloopt de v. angularis. Dit is een voortzetting van de v. supratrochlearis, die het bloed uit het middelste deel van het voorhoofd verzamelt. De venen van het onderste ooglid kunnen naar lateraal verbindingen maken met de v. temporalis superficialis, de v. zygomaticofacialis en de v. infraorbitalis. Ook de voortzetting van de v. angularis, die in het gebied onder de oogkas v. facialis wordt genoemd, kan met de v. infraorbitalis anastomoseren. Er zijn echter ook venenverbindingen via een doorgang door het septum orbitale, met de v. ophthalmica inferior waar deze onder de bulbus oculi verloopt. Ook de v. infraorbitalis neemt in haar benige kanaal onder de orbita ongeveer dezelfde weg.

200

Uiteindelijk vloeien al deze venen samen in de sinus cavernosus en de plexus venosus pterygoideus. Via de v. angularis en de v. nasofrontalis, maar ook via de v. supratrochlearis, kunnen suppuratieve ontstekingen de sinus cavernosus bereiken en hier een sinustrombose of meningitis veroorzaken. Via de v. ophthalmica superior en inferior is er namelijk een verbinding met de sinus cavernosus.   Afb. 2.29  De twee takken van de n. supraorbitalis (uit de n. ophthalmicus, N. V1) verlaten de orbita bij het foramen supraorbitale als n. supraorbitalis, r. lateralis en bij de verder naar mediaal gelegen incisura frontalis als n. supraorbitalis, r. medialis. Met hun korte takken zorgen ze voor sensibele innervatie van de huid en het bindvlies van het bovenste ooglid en met hun vele uitgebreide, lange vertakkingen zorgen ze voor sensibele innervatie van het gebied van het voorhoofd. De n. supratrochlearis komt bij de mediale hoek van de orbita, net boven de trochlea, naar buiten en innerveert de huid en het bindvlies van de mediale ooghoek en de huid van de neuswortel. De n. lacrimalis innerveert de gl. lacrimalis, maar loopt ook om de rand van de orbita, waar hij het bindvlies en de huid van het bovenste ooglid en de laterale ooghoek innerveert. De n. infraorbitalis, die door de canalis infraorbitalis dicht onder de orbita loopt en uit het foramen infraorbitale uittreedt, is een tak van de n. maxillaris (N. V2). Ook de n. zygomaticofacialis, die uit het foramen zygomaticofaciale naar buiten komt, is een tak van de n. maxillaris (N. V2). Beide innerveren de huid in het gebied van de wang en het jukbeen bij de ogen, maar ook de huid en het bindvlies van het onderste ooglid. Naar mediaal innerveert de n. infraorbitalis ook de neus en de bovenlip.   Afb. 2.30  De arteriën en venen in het gebied rondom de orbita zijn door talrijke anastomosen met elkaar verbonden. De sensibele innervatie van de huid van de oogleden en de gebieden rondom de orbita wordt verzorgd door takken van de n. ophthalmicus (N. V1). De motorische innervatie van de m. orbicularis oculi wordt verzorgd door de n. facialis (N. VII) met zijn rr. temporales en rr. zygomatici. De lymfe uit de laterale gebieden van de orbita en uit de oogleden verzamelt zich in de nll. parotidei superficiales et profundi. Uit de mediale gebieden van de ogen vloeit de lymfe uiteindelijk af naar de nll. submandibulares.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Het gezicht by Prelum - Issuu