Handboek verrichtingen in de huisartsenpraktijk - inkijkexemplaar

Page 21

HANDBOEK VERRICHTINGEN IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

Hechttechnieken De onderbroken geknoopte hechting zal in de huisartsenpraktijk meestal worden toegepast. Daarnaast komt de doorlopende intracutane techniek in aanmerking. Enkelvoudig geknoopte hechtingen zijn geschikt voor de meeste wonden en incisies. De wondranden kunnen hiermee goed worden geapproximeerd (figuur 1). Bij een diepere wond moet de draad voldoende diep worden gestoken of moet eerst de onderhuid met een oplosbare draad worden gehecht om pocketvorming en te veel spanning op de wondranden te voorkomen (figuur 1). Ook kan bij diepe wonden of bij wondranden die inverteren de Donatihechting worden gebruikt (figuur 2).

FOUT

pocket

Figuur 1 Enkelvoudig geknoopte hechting

Gebruik een monofiel synthetische draad met een snijdende naald. Pak de naald met de bek van de naaldvoerder op eenderde tot de helft van de lengte van de naald gerekend vanaf de kant van de hechtdraad. Steek de naald onder een rechte hoek in de huid en houd gelijke afstanden aan, zowel ten opzichte van de wondranden als onderling. De afstand tussen in- en uitsteekopening moet gelijk zijn aan de diepte van de hechting. Gebruik voor het knopen de zogenaamde instrumentele techniek, waarbij de knopen worden gelegd met behulp van naaldvoerder en pincet (en niet met de hand). Omdat met deze techniek meerdere hechtingen met dezelfde draad geknoopt kunnen worden, is deze zeer economisch. In de meeste situaties volstaat een platte of een chirurgische knoop, gevolgd door een of twee gewone knopen (zie kader Knopen). Een Donatihechting (of verticale matrashechting) is ook een onderbroken geknoopte hechting, maar approximeert de wond op twee niveaus (figuur 2). Deze hechttechniek kan worden gebruikt bij diepere wonden, wijkende wondranden of inverterende wondranden. De onderhuid hoeft dan niet apart te worden gehecht. Een alternatief voor de onderbroken hechting is de doorlopende intracutane hechting (figuur 3). Dit geeft een fraai cosmetisch resultaat bij oppervlakkige wonden en bij wonden waarvan de randen gemakkelijk tegen elkaar te leggen zijn. Hierbij moet dun monofiel hechtdraad worden gebruikt en een rechte of gebogen naald. De hechtdraad kan aan beide einden van de wond met een knoop of pleister worden gefixeerd. De intracutane sluiting kan ook uitgevoerd worden met resorbeerbare, geknoopte hechtingen. Zowel draad als knoop zijn dan verzonken subepidermaal, uitwendig is geen draad zichtbaar. 48


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Handboek verrichtingen in de huisartsenpraktijk - inkijkexemplaar by Prelum - Issuu