20
de methodiek voor Oost-Vlaanderen en de Vlaamse provincies
8. Burgerparticipatie infrastructuur De burgerparticipatie infrastructuur van een regio, gemeten via de dichtheid van burgerverenigingen, fungeert als proxy variabele voor maatschappelijk engagement. Een maatschappelijk netwerk biedt niet alleen kanalen voor steun in tijden van crisis maar kan ook het middel zijn via hetwelk inwoners hun maatschappij begrijpen en er in investeren. Dit bevordert regionale veerkracht. Burgerparticipatie infrastructuur wordt gemeten als het aantal verenigingen per 10 000 inwoners. Concreet vertaalt dit zich in Vlaanderen als het aantal vestigingen in een regio die onder NACE-BEL 2008 categorie 94 (‘verenigingen’) in de RSZstatistieken zijn opgenomen. De gegevens dateren van 31 december 2009. Het spreekt voor zich dat deze data slechts een benaderende kijk op het verenigingsleven geven. Enerzijds hebben vele verenigingen die een belangrijke rol spelen in de burgerparticipatie geen rechtspersoonlijkheid (feitelijke verenigingen) en die zijn niet terug te vinden in de statistieken. Anderzijds zijn in de gebruikte NACE-BEL categorie verenigingen opgenomen die weinig of niets te maken hebben met maatschappelijk engagement.
9. Woonstabiliteit Deze indicator meet in hoeverre inwoners hun roots hebben in een regio. De logica hierachter is dat nieuwkomers minder vertrouwd zijn met de gemeenschap waarin ze terecht komen dan personen die er al een tijdje wonen. Veerkracht komt deels voort uit de mate waarin een inwoner vertrouwd is met een plaats. Dit verbetert de wijze waarop de gemeenschap kan gestuurd worden en vergemakkelijkt de toegang tot diensten en steun in geval van een economische of maatschappelijke uitdaging.10 De bevolkingsstabiliteit wordt berekend als het jaarlijks gemiddeld percentage van de bevolking die in dezelfde regio woonde het jaar voordien. Concreet wordt het aantal inwoners dat op hetzelfde of op een ander adres in dezelfde regio woonde (in vergelijking met vorig jaar), gedeeld door het totaal aantal inwoners ouder dan 1 jaar. De gegevens zijn afkomstig uit het Rijksregister, met een meting over de jaren 2010-2011. Provinciale gegevens zijn momenteel (nog) niet beschikbaar. Enkel de arrondissementen worden bestudeerd.
10 Zie bijvoorbeeld CUTTER, Susan et al., ‘Disaster resilience indicators for benchmarking baseline conditions’, Journal of Homeland Security and Emergency Management, 2010, vol. 7, nr. 1, artikel 51