5 minute read

Terug naar school, of is dat te onveilig?

Naar school gaan vormt de basis voor je hele verdere leven. Niet alleen omdat je er leert lezen, schrijven en rekenen, maar ook omdat je er je eerste vriendjes maakt, leert samen te werken en een routine opbouwt. Maar als je familie moet kiezen tussen het kopen van een schoolboek of het koken van een avondmaaltijd voor het gezin, dan valt de keuze al snel op dat laatste.

Voor miljoenen kinderen in Latijns-Amerika is elke dag naar school gaan allesbehalve vanzelfsprekend. De ongelijkheid en armoede in de regio zijn enorm en het komt regelmatig voor dat kinderen een paar dagen, weken, maanden of zelfs definitief niet meer naar school gaan. Daarom zette Plan International met steun van de Europese Unie in Peru, Bolivia, Colombia en Ecuador het Safer Schools-programma op. Hiermee zorgen we ervoor dat kinderen, ondanks de obstakels waar ze tegenaan lopen, toch onderwijs kunnen volgen.

Armoede, geweld, klimaat

“De redenen dat kinderen in deze landen niet naar school gaan lopen uiteen”, vertelt Anniek Groothuis, persvoorlichter bij Plan International. “Omdat er door armoede geen geld is voor een uniform of schoolboeken, maar ook omdat je onderweg naar school gewapende bendes tegen kan komen, of omdat de weg naar school of het klaslokaal overstroomd is door het regenseizoen. En ook de schoolgebouwen zelf zijn lang niet altijd veilig, bijvoorbeeld omdat ze niet aardbevingsbestendig zijn. Ouders denken dan al gauw: blijf maar thuis, daar is het veiliger.”

Vastbesloten om naar school te gaan

Toch zijn veel kinderen alsnog vastbesloten om naar school te blijven gaan. Zoals de zestienjarige Yael* uit Colombia. In de regio waar hij woont zijn dagelijks gewapende bendes actief die kinderen, zowel jongens als meisjes, proberen te rekruteren. Daarom brengt Yaels moeder hem elke dag naar school. En ’s middags haalt ze hem weer op. “Als we een beetje doorlopen doen we er twintig minuten over”, vertelt hij. “Het zou veiliger zijn om met de brommer te gaan, maar dat kunnen we niet altijd betalen.”

Carla en Janet zitten op een kostschool omdat ze anders geen onderwijs kunnen volgen.
Door het Safer-Schools programma kunnen jongeren naar school blijven gaan.

Ook de dertienjarige Greysi uit Peru doet er alles aan om naar school te kunnen blijven gaan. Ze woont in een van de armste wijken van het land. Haar familie kan nauwelijks boodschappen en huur betalen, laat staan schoolspullen. Daarom besloot Greysi een eigen winkeltje op te zetten, waar ze koekjes en frisdrank verkoopt. “Van het geld dat ik verdien koop ik schoolspullen voor mezelf en mijn zusjes. En ik probeer te sparen voor de universiteit. Ik wil later graag advocaat worden. Daarom spaar ik zoveel mogelijk en ik leer mijn kleine zusjes om dat ook te doen.”

Soms zijn er simpelweg geen scholen in de buurt en brengt dat een risico op uitval met zich mee. Zusjes Carla en Janet gaan daarom naar een internaat ver van huis. Maar waar dat in Europa vaak een bepaalde luxe met zich meebrengt, is dat in Bolivia heel anders. De leefomstandigheden zijn gebrekkig en de zusjes voelen zich eenzaam en geïsoleerd. “Ik mis mijn vader en mijn broer heel erg. Maar omdat de maaltijden hier inbegrepen zijn en we niet elke dag hoeven te reizen, is het voordeliger om op kostschool te gaan en kunnen we het betalen”, vertelt Carla.

Werken aan oplossingen

Omdat er zoveel verschillende redenen zijn waarom kinderen niet naar school gaan, lopen ook de interventies uiteen. “Een eerste stap is bijvoorbeeld het veiliger maken van scholen”, zegt Groothuis. “Heel veel schoolgebouwen zijn in slechte staat, dus wordt er ingezet op het verstevigen daarvan. Maar er worden bijvoorbeeld ook oefeningen gedaan om te zorgen dat kinderen goed voorbereid zijn op aardbevingen. Ook is er aandacht voor het trainen van leraren, zodat zij het eerder kunnen signaleren als kinderen dreigen uit te vallen en in kunnen grijpen. En voor kinderen die door extreme armoede niet naar school kunnen gaan bieden we financiële steun.”

Daarnaast wordt er ook veel gedaan aan bewustwording. Bijvoorbeeld over het risico op rekrutering en op het gebied van seksuele gezondheid. “Ook doen we ons best om ouders meer te betrekken bij de opleiding van hun kinderen, zodat ook zij kunnen bijsturen als hun kinderen dreigen te stoppen met school.” Als laatste wordt er ingezet op lobby bij overheden, om te zorgen dat zij structureel meer budget vrijmaken voor de veiligheid op scholen.

*Naam gewijzigd uit veiligheidsoverwegingen

Niet naar school door ongelijkheid

De ongelijkheid tussen jongens en meisjes in Latijns-Amerika is groot. Daarom zijn er voor meisjes extra risico’s op schooluitval. Bijvoorbeeld omdat zij het huishouden moeten doen of voor hun jongere broertjes of zusjes moeten zorgen, maar ook omdat seksuele intimidatie op school en onderweg daarnaartoe veel voorkomt. De twaalfjarige Erika uit Ecuador wordt daarom elke dag naar school gebracht door haar vader. “Een keer moest ik alleen en toen werd ik achtervolgd door een motor”, herinnert ze zich. “De bestuurder sneed me af en probeerde me vast te grijpen. Het was heel eng.” Ook seksuele voorlichting wordt amper gegeven, waardoor veel meisjes uitvallen door een tienerzwangerschap. “Ik heb vrienden met dochters die zwanger werden terwijl het zelf nog kinderen waren”, vertelt Erika’s vader. “Mijn grootste angst is dat dat Erika ook kan overkomen.”

Jongeren op school in Quito, Ecuador, krijgen een aardbevingstraining.
This article is from: