deze tijd. Alvast in het Vlaams parlement bleek de herdenking overigens vaak in communautaire termen besproken te worden. Door ook deze discussies na te spelen, maakt Memento Park duidelijk wat iedere insider al lang weet, maar wat niet altijd met zoveel woorden wordt gezegd: behalve het apolitieke en universele vredesproject speelt bij de overheid vooral een grote bekommernis om door de herdenking internationaal op te vallen en Vlaanderen een grotere naambekendheid te geven, los van België. Net in de periode waarin de WO I-herdenking werd voorbereid en uitgevoerd, veranderde door een langdurige politieke crisis, een nieuwe staatshervorming en de verkiezingswinst van confederalistische en separatistische partijen de verhouding tussen de verschillende regeringsniveaus in het land. Of de zogenaamde Copernicaanse revolutie zich intussen aan het voltrekken is en de federale regering minder belangrijk wordt dan die van de gewesten, is nog open voor interpretatie. Feit blijft dat ook in dat nieuwe België buitenlandse zaken een federale materie blijft. De WO I-herdenking is in dat licht bekeken het ideale vehikel om, door de genoemde culturele en toeristische focus op Flanders Fields, het Vlaamse niveau ook internationaal te promoten.
176
geert buelens | ‘en redders zult gij zijn van heel het vanderland!’