De Boomklever Maart 2017

Page 12

(HOOGWOUD, 19-3-’16) Ik deed het tot voor enkele jaren bijna nooit: uitrukken om een nieuwe soort te “ticken”. “Ik vind mijn vogels liever zelf, de klimaatopwarming, die vogels zijn toch alleen maar verdwaalde kneusjes, ik zal die wel eens zien in hun broedgebied, ik houd me niet bezig met postzegels verzamelen …” Ik had m.a.w. altijd wel een uitvlucht om weeral niet te gaan kijken. In de loop der jaren mis je zo natuurlijk wél een aantal “cruciale” soorten. Eén en ander kan je compenseren door in Europa rond te reizen, maar toch … Bladkoning, Pallas’ boszanger: als je niet naar de kust gaat in het najaar is de kans minimaal om dat op eigen kracht te zien te krijgen … Naarmate je ouder wordt, begint de twijfel toe te slaan. Had ik toen niet naar die baltsende poelsnip in de Maasvallei moeten gaan kijken ? En die sneeuwuil op de Maasvlakte: dat ik daar niet naartoe gegaan ben? Ondertussen heb ik al een aantal keren mijn eigen principes flink met de voeten getreden: een mens kan niet eeuwig uitvluchten blijven verzinnen … Eind december ‘15 sloeg een échte ornithologische bliksem in bij onze noorderburen: een Roodkeelnachtegaal in Noord-Holland !!! De vogel in kwestie zat kennelijk in een dorp ten noorden van Amsterdam. De weken gingen voorbij en de meldingen bleven binnenkomen. En ik, ik blééf maar kijken naar de foto’s van de vogel én de dichte drommen geïnteresseerden. Wou ik daar gaan tussen staan? Ik dacht het niet, … of toch wel … !?! In mijn oude vogelgidsen stond de Roodkeelnachtegaal niet vermeld. De eerste keer dat ik van deze soort hoorde was in het klassieke “Little Blackbird Book” van Bill Oddie, waarin hij op onnavolgbaar hilarische wijze een loopje neemt met heel het twitchinggebeuren (en dus ook met 12

De boomklever I maart 2017 I de eerste keer

zichzelf). Volgens Bill zijn er voor een zeldzaamheid 3 categorieën: a) “a tick” = een nieuwe soort die je nog nooit gezien hebt b) “a megatick” is niet alleen nieuw voor jezelf, maar ook een landelijk erg zeldzame soort c) “a cosmic mindfucker” is een verblindend mooie en uiterst zeldzame kanjer die zelfs op Europees vlak hoge ogen scoort. Een écht unieke gelegenheid a.h.w. waarbij de verzuchting van Bill als volgt klonk: “Give me a male Siberian rubythroat anyday”. Ondertussen was ik Marc Herremans een paar keer op studiedagen tegengekomen en was “de nachtegaal” al een paar keer ter sprake gekomen. Misschien had het te maken met zijn persoonlijke voorkeur voor zangvogels (“deze keer is het tenminste een échte vogel …”), maar hij had heel wat minder scrupules om het hele eind te rijden. Na enig twijfelen en uitstellen is het vandaag zover. Marc heeft voorgesteld om te rijden en al snel wordt duidelijk waar de gesprekken onderweg zullen rond draaien. Zijn 2 andere kompanen Herman en Jos zijn immers ook fervente vogelringers … Na 3 uur rijden komen we aan in een oerhollandse woonwijk. Nadat de auto geparkeerd is, wijst Marc een klinkerpad aan tussen 2 houten schuttingen: “In dat gangetje; daar zit hij gewoonlijk …” Een 20-tal meter verder in deze doorgang is er links een open aanplant van 2 à 3 m breed, maar ook daar geen spoor van de vogel. We praten wat met een Nederlandse vogelkijker die ons ook de tweede plek toont waar de vogel veel gezien wordt: een verloren hoek in deze wijk met achteraan middelhoge laurierstruiken en vooraan lagere Spireastruikjes. Netjes aangeplant natuur-

rood. Naargelang het licht van de zon erop valt glanst het tussen oranjeroze en rood. De aparte veertjes hebben een iets lichtere tip waardoor de kleur als het ware opleeft. Als hij zingt zorgen die roze topjes aan de keelveren ervoor dat de kleur van zijn keelveren gloeit als een rode edelsteen. Ik begrijp nu waarom de Engelsen deze vogel “rubythroat” genoemd hebben. Het is net alsof zijn keel van binnenuit verlicht wordt. Waarom hebben we deze vogel niet “robijnkeelnachtegaal” genoemd in het Nederlands … !?! In achteraanzicht is de vogel eigenlijk onaanzienlijk: het profiel en het gedrag doen dan denken aan een dikke blauwborst. Na twee minuten besluit hij dat het genoeg geweest is en wipt resoluut terug naar zijn schuilplaats in de laurierstruiken. We blijven wachten. Een schim vliegt plots uit de struiken, landt op een houten tuinafsluiting en zingt een korte nachtegaalachtige strofe. Ik krijg hem een halve seconde in beeld vooraleer hij verdwijnt. Zit hij in de aangrenzende tuin of is hij verder weggevlogen? Daar hebben we het raden naar. We blijven ter plaatse wachten. Marc heeft putters gehoord. Alhoewel ik het hem in het verleden nog heb zien doen, blijft het wonderlijk. Marc fluit een kort “tseplit” en de vogels vallen als bij toverslag in, op een golfplaten dak … Na enkele minuten hebben de zeven putters echter door dat ze erin geluisd zijn en het groepje vertrekt terug. Een kwartier later vinden we onze doelsoort terug: hij scharrelt rond tussen de dorre bladeren van het eerste plantsoen. Ongetwijfeld is hij op zoek naar meelwormen, die vorige vogelkijkers hier speciaal voor hem gedeponeerd hebben. Minutenlang laat hij zich nu van zijn beste kant bekijken. Vooral in vooraanzicht is de koptekening fascinerend. De dikke witte wenkbrauwstrepen doen mij denken aan de ongeknipte wenkbrauwen van mijn grootvader die zijn kleinkinderen ook al zo streng kon aankijken. De zwarte teugels doen de ogen extra groot lijken. Ook de flinke snavel geeft de vogel een extra kloeke indruk. De boomklever I maart 2017 I de eerste keer

DE EERSTE KEER

“The cosmic mindfucker”

lijk, we zijn immers in Nederland. We pendelen een paar keer over en weer tussen de 2 plekken, maar de Roodkeelnachtegaal blijft onzichtbaar. Marc kijkt nu even op zijn uurwerk en kijkt ons met opgetrokken wenkbrauwen twijfelend aan; “Ja wadde, da gaat hier nog nie zo gemakkelijk worden …” vertolkt hij onze mening. Ik zucht even. Ik ga al zo weinig naar zeldzame vogels zoeken en als ze dan nog verstek geven, daar kan ik zo slecht gezind van worden. “To dip out” noemt Bill dat frustrerende gevoel van zo dicht bij het doel te falen. Plots is er enige beroering, Herman heeft de vogel kortstondig gezien. Adrenaline. In looppas haast ik me ter plaatse. Jos wijst naar een plek op 2 m voor zijn voeten; “Hij zat hie inens vlakbij; ’m is terug noar achter …” Koortsachtig zoek ik de bodem af. Onbegrijpelijk hoe zo’n vogel in het niets kan verdwijnen. Opeens zie ik hem: als een minilijster wipt hij tussen de struikjes door, met de kijker kan ik net de markante koptekening onderscheiden vooraleer hij terug in de coulissen verdwijnt. De volgende paar minuten blijft het nagelbijten: de vogel zit ergens onzichtbaar in het schemerduister onder de laurierstruiken. Gaat het hier bij blijven? Dat zou misschien nog erger zijn: je gaat er naar toe, de vogel is nog ter plaatse maar je vangt er maar een glimp van op. Wat eten vogelkijkers bij zo’n pech eigenlijk op i.p.v. hun schoen: het riempje van hun verrekijker, de desbetreffende bladzijde van hun vogelgids … ? Tien minuten later verschijnt hij dan toch: eerst scharrelt hij achteraan wat rond, maar dan springt hij steeds dichter bij. “Dat is het, ja, kom maar” moedigt Marc de vogel aan en … hij doet het nog ook !!! In vol ornaat zit hij daar nu op een open plek, op luttele meters van ons. Hij begint zowaar zachtjes binnensmonds te zingen. Goedkeurend gemompel stijgt op uit onze groep. Naast mij klikken de fototoestellen. En zoals zo dikwijls: geen enkele foto bereidt je voor op ‘”the real thing”. Deze vogel is éénvoudigweg verplétterend mooi … !! Het rood van de keel is immers niet gewoon

13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.