Risicodenken in de waterwereld

Page 1

RUG buitenzijde

ISBN: 978-90-815714-1-8

www.risicodenken.nl

Risicodenken binnen de waterwereld

b i n n e n

RUG buitenzijde

d e

w a t e r w e r e l d


H1

Risicomanagement & risicodenken

1.3 ISO 31000

DEEL 1

In 2009 is ISO 31000: ‘Principles and guidelines voor risicomanagement’ verschenen. ISO 31000 is een richtlijn doch geen certificeerbare norm. Het is een richtlijn waarmee een organisatie een overkoepelende visie op het gebied van integraal risicomanagement kan bewerkstelligen. De richtlijn moet gezien worden als een paraplunorm voor risicomanagement. Onder deze paraplu vallen de verschillende normen voor de specifieke risico’s zoals, ISO 9000 voor kwaliteit, ISO 14000 voor milieu en de PAS55 voor asset management. De PAS55 is een standaard afkomstig vanuit Engeland, die nu wordt gebruikt als basis voor een nieuw te ontwikkelen ISO-norm voor asset management.

Deze specifieke normen bevatten nagenoeg allemaal dezelfde componenten; van beleid en doelstellingen tot monitoren, analyses en verbeteringen. De systemen staan los van elkaar en worden door organisaties geïmplementeerd en afzonderlijk geaudit. ISO 31000 biedt een handvat om het integraal te benaderen. ISO 31000 haakt in op het strategisch niveau en benadrukt het belang om de invloed van risico’s op de realisatie van doelstellingen van de organisatie vanuit de stakeholders (extern) en de organisatie met haar cultuur (intern) te benaderen. De kracht van de richtlijn ten opzichte van de specifieke normen zit met name in

ISO 31000

ISO 27001

COSO ISO 22000

ISO 9001

ISO 28000

OHSAS 18001 ISO 14001

Supply chain Voedsel Machine Financiën Informatie Kwaliteit security veiligheid veiligheid beveiliging

12

Arbo

Milieu


de aandacht die besteed wordt aan de minder harde elementen als cultuur en omgeving. Hiermee wordt tevens benadrukt dat het gaat om het integraal managen van de risico’s. De norm bestaat uit 3 hoofdelementen: • Principes voor risicomanagement; • Kader voor risicomanagement; • Risicomanagementprocessen.

De principes van risicomanagement vormen goede aanknopingspunten voor integratie in de (management) besturingsystemen van de organisatie. Het risicomanagementproces geeft de mogelijkheid om de risico’s vast te stellen, te beoordelen en te beheersen. De PDCA-cyclus komt hierin naar voren. Belangrijk is om te beseffen dat ISO 31000 slechts een raamwerk is waarin veel vrijheden zitten om het organisatiespecifiek toe te kunnen passen.

De hoofdelementen uit ISO31000 ten aanzien van risicomanagement staan hieronder weergegeven.

Mandaat en commitment

Ontwerp van het raamwerk

Principes van risicomanagement

Continue verbetering van het raamwerk

Implementatie van risicomanagement

Monitoring en review van het raamwerk

Raamwerk voor het risicomanagement

Risicomanagementproces

1

13


H3 I

n dit hoofdstuk wordt de

Basistheorie Risicodenken

3.1 De definitie van risico

theoretische achtergrond van

risicodenken behandeld. Het doel van dit hoofdstuk is om een theoretisch

Wat is risico? Een voor de hand liggende manier om deze vraag te beantwoorden is door het begrip ‘risico’ in het woordenboek op te zoeken: Koenen woordenboek N/N:

fundament neer te zetten op basis waarvan het risicomodel pragmatisch voor de waterwereld kan worden

Risico: gevaarlijke kans, gevaar van schade of verlies

uitgebouwd.

DEEL 2

De definitie van ‘risico’ is volgens de nieuwe ISO Guide 73/ISO31000:

28

Risico is het effect van onzekerheid op doelstellingen

Deze definitie is hierbij voorzien van enkele opmerkingen: • Een effect is een afwijking van wat wordt verwacht, positief en/of negatief; • Doelstellingen kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten zoals financiële, veiligheids-, gezondheids-, en milieudoelstellingen en kunnen van toepassing zijn op verschillende niveaus zoals strategisch, organisatiebreed, project, product en proces; • Risico wordt vaak gekarakteriseerd door een verband te leggen met potentiële gebeurtenissen, een consequentie, of een combinatie van beide en hoe die van invloed kunnen zijn op het bereiken van doelstellingen.


Risico is het product van de kans dat een gebeurtenis optreed en het effect bij het optreden van die gebeurtenis. In formulevorm:

Risico = Kans x Effect De risicoformule laat zien dat een kleine kans en een groot effect tot een, qua omvang, even groot risico kunnen leiden als een grote kans en een klein effect. Ook laat deze zien dat kleine kansen en zeer grote effecten kunnen leiden tot grote risico’s. Dit geldt uiteraard eveneens voor kleine effecten die met een zeer hoge waarschijnlijkheid optreden. Zie Figuur 1

Kans

3.2 De risicoformule

Risico is op elk punt van de lijn hetzelfde

Effect

Figuur 1: De risicoformule in grafiek vorm

De kans dat een vliegtuig op een kernenergiecentrale neerstort is zeer klein. Als dit gebeurt is er echter sprake van een ramp met een enorme omvang. Om deze reden zijn er geen vliegroutes die over kernenergiecentrales (of andere risicovolle bouwwerken, zoals grote dammen e.d.) voeren.

3.2.1 De kansvariabele De kansvariabele geeft aan hoe vaak een gebeurtenis optreedt en wordt doorgaans op de volgende manieren uitgedrukt: • Gevoelsmatig: zelden, soms, regelmatig; • Kalendertijd: eens per x jaren, eens per x maanden, eens per x weken; • Herhalingsfrequentie: 1/10.000, 1/1000, 1/10 (Als het aantal herhalingen per tijdseenheid bekend is, is het altijd mogelijk om te rekenen naar een tijdschaal). In dit document wordt de indeling naar kalendertijd gehanteerd.

2

29


H6

Categorieën specifiek water

In de vorige tabel is zichtbaar dat grasland een basis werkcriterium heeft van 1/10 jaar. Dit houdt in dat voor dit gebied is toegestaan dat het eens per tien jaar inundeert. Voor bebouwd gebied bedraagt dit eens per honderd jaar. Dit houdt voor beide in dat ‘gemiddelde neerslag’ geen probleem mag veroorzaken. Indien dit wel het geval is, wordt dit veroorzaakt door afwijkingen van het minimum profiel qua ontwerp of door o.a. begroeiing, vuil, verstopping en bagger.

70

1000

DEEL 2

Nevenstaande figuur toont de relatie tussen neerslaghoeveelheid en tijdsduur van extreme regenbuien17. Deze buien liggen ten grondslag aan de werknormen in het NBW en vormen de basis voor het ontwerp van het watersysteem.

250

50

100

40 10

30 20

1

10 0 0

20

40

60

80

100

120

Neerslaghoeveelheid (in mm)

Voor de watergang zijn parameters als doorvoercapaciteit, afvoercapaciteit, aanvoercapaciteit en bergingscapaciteit bepalend. Voor de technische objecten zijn de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de functie (pompgemalen en vijzelgemalen: verplaatsen van oppervlaktewater van A naar B) met de vereiste capaciteit de parameters die bepalen of hun bijdrage aan ‘watersysteem op orde’ is. Het draait erom de effecten te identificeren die een ongewenste invloed hebben op deze parameters.

17

92

Neerslaghoeveelheid (in mm)

60

Voor een landelijk gebied geldt de functie ‘transporteren van oppervlaktewater’ met een afvoernorm van 14,4 mm/dag. Als er een bui van eens per tien jaar valt, zijn er enkele dagen nodig om de nominale situatie (voldoen aan streefpeil) te herstellen. In dergelijke gevallen zal het systeem eerst bergen en vasthouden, daarna afvoeren.

Bron: Statistiek van extreme neerslag voor korte neerslagduren (2007), Buishand


De voorwaardelijke kans speelt hier een rol. Hoe groot is de kans dat sprake is van functioneel falen onder de voorwaarde dat de ontwerpbui optreedt? De kans dat dit gebeurt is zeer klein, echter, als het mis gaat zal ‘schuld aan de zijde van het waterschap’ onderwerp van gesprek zijn. Het blijft een te bediscussiëren keuze, echter, de worst case ontwerpbui zou het uitgangspunt moeten zijn op basis waarvan de worst case inundatietijd wordt bepaald. De worst case inundatietijd is de kortste tijd veroorzaakt door een combinatie van tijdsduur en neerslaghoeveelheid, waarbij de storing aanwezig is of optreedt terwijl de bui gaat vallen. Voorafgaande en navolgende buien buiten beschouwing gelaten, hoewel dergelijke reeksen eveneens tot ongewenste effecten kunnen leiden, ook al vallen zij allen afzonderlijk binnen de ontwerpbui. Met inzet van modelstudies in specialistische software (SOBEK bij de meeste waterschappen) is het mogelijk specifieke ontwerpgegevens in te geven, maar ook om de effecten van veranderende variabelen door te voeren. Veel van de theorie is terug te vinden in het Cultuur Technisch Vademecum.

Een voorbeeld: De gewenste afmetingen van een waterloop worden berekend met o.a. de formule van Manning. Hierin staat de KM -waarde centraal. Een schone watergang heeft een KM –waarde van ongeveer 33. Een half dichtgegroeide watergang heeft een KM –waarde van ongeveer 17. Het is mogelijk het gehele watersysteem te modelleren en diverse variabelen, waaronder de KM –waarde, te beïnvloeden. Dit is erg waardevol, echter, modelleren en renderen kost tijd. Het is dus alleen zinvol als de omvang van de gevolgen het bestrijden van de oorzaak rechtvaardigt. Het is de wens om op basis van inspectieresultaten vanuit het veld input te verkrijgen over de huidige toestand van watersystemen. Deze informatie is periodiek, maar wordt in het bijzonder tijdens het schouwen verkregen. Onderdelen van het systeem die niet de gewenste prestatie(s) halen, complexe faalmechanismen kennen of hoge kosten hebben, kunnen kandidaat worden gesteld om te modelleren. In te ontwikkelen of aan te passen watersystemen behoren dergelijke keuzes in het ontwerp te worden gemaakt. In modellen is het door middel van het genereren van buienreeksen mogelijk om inzichtelijk te maken hoe vaak en met welke duur een deel van het watersysteem faalt. Ook is het mogelijk maatregelen in te bouwen die op technische haalbaarheid en kosten getoetst kunnen worden alvorens zij worden gerealiseerd.

2

93


H6

CategorieĂŤn specifiek water

6.3 Overschrijding peilbesluit/streefpeil

DEEL 2

Daar waar de NBW normen bepalen welke ontwerpbuien in de vorm van extreme neerslag door het systeem opgevangen moeten kunnen worden, ligt de focus van het streefpeil veel meer op het dagelijks peilbeheer. Wel is er een reĂŤle kans dat een watergang die problematiek heeft in het dagelijks peilbeheer, zeker niet in staat is een extreme bui goed op te vangen. De mate en werking van de berging zijn hierbij doorslaggevend.

94

T= 10 T= 100

De matrix op de volgende pagina wordt toegepast binnen Waterschap Rivierenland voor het opstellen van onderhoudsconcepten voor kunstwerken. Omdat gekeken wordt naar het effect op de functie van het watersysteem, is de matrix echter breder inzetbaar. Eens per 3 tot 7 jaar bijvoorbeeld, leidt functioneel falen gedurende 50 tot 75% van de inundatietijd tot een peilstijging. De matrix wordt toegepast op elk gebiedstype. Additionele schade kan in andere matrices worden verwerkt.

Storing!!! Tijdsduur x

Inundatie 75% 50% 25%

Bovenmarge Streefpeil Ondermarge


Afwijken van streefpeil

Gebeurtenis leidt tot effect

Gebiedstype x T=x Inundatietijd c = 0 >> x uur Inundatietijd c = 0,5 nominaal >> x uur Kans (eens per)

1

2

3

4

5

6

< 1x25J

15 - 25 j

7J – 15J

3J – 7J

1J-3J

> 1 x 1J

Effect

1

Geen Effect (stijging binnen bovenmarge peilbesluit)

2

Storingsduur 0% - 25% inundatietijd

3

Storingsduur 25% - 50% inundatietijd

4

Storingsduur 50% - 75% inundatietijd

3

Storingsduur 75% - 100% inundatietijd

4

Storingsduur > inundatietijd

De tijd vanaf de nominale situatie, het streefpeil, tot aan de bovenmarge van het peilbesluit of toegestane streefpeil kan gezien worden als buffertijd. Bij Waterschap Roer en Overmaas zijn er geen peilbesluiten. Daarnaast zijn er met name in het zuidelijke deel veel natuurlijke watergangen (beken) die niet door menselijk handelen zijn gegraven, met als doel water te transporteren. Voor alle watergangen zijn onderstaande matrices opgesteld, waarbij qua risicogrens onderscheid is gemaakt in het afvoeren van stedelijk en landelijk water. AFVOERCAPACITEIT beken, stedelijk gebied Gebeurtenis leidt tot effect 1

Kans (eens per)

2

3

4

5

6

< 1x25J

15 - 25 j

7J – 15J

3J – 7J

1J-3J

> 1 x 1J

1

2

3

4

5

6

< 1x25J

15 - 25 j

7J – 15J

3J – 7J

1J-3J

> 1 x 1J

Effect

Geen effect - < 10%

2

10-20%

3

20%-50%

4

> 50%

AFVOERCAPACITEIT beken, landelijk gebied Gebeurtenis leidt tot effect 1

1

Kans (eens per) Effect

Geen effect - < 10%

2

10-20%

3

20%-50%

4

> 50%

2

95


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.