Besparen door optimalisatie van de klimaatinstallatie

Page 1

Duurzaamheidsprogramma Rijksgebouwendienst

Besparen door optimalisatie van de klimaatinstallatie Nederland moet flink besparen op energie. De overheid geeft het goede voorbeeld met een rijksbreed duurzaamheidsprogramma. Het energieverbruik van de rijkshuisvesting moet fors naar beneden en in alle huisvesting in 2012 CO2-neutraal. De Rijksgebouwendienst helpt die ambities realiseren. Door klimaatinstallaties opnieuw in te regelen, realiseert de gebouwendienst aanzienlijke besparingen.

Remco Verhezen, namens AgentschapNL ‘Wie energie wil besparen hoeft het niet alleen te hebben van de lange adem’, stelt Lenny Roseleur, projectmanager bij de Rijksgebouwendienst (RGD). ‘Op korte termijn kun je al een hoop doen. Om dit laaghangend fruit te grijpen, hebben we een basispakket met besparingsmaatregelen opgesteld. Onderdeel van dit pakket is het project functioneel controleren inregelen en beproeven (FCIB) en Continu Monitoring. In het kader van dit project nemen we de klimaatinstallaties in alle Rijksgebouwen onder de loep. We inventariseren eventuele problemen met de installaties, stellen ze opnieuw in en testen daarna intensief. Zo verbeteren we aantoonbaar de prestaties van de installaties, met aanzienlijke energie- en kostenbesparingen en meer comfort tot gevolg.’

inefficiënte installatie Dat er iets mis is met een installatie blijkt meestal uit klachten over het binnenklimaat. Klachten over de behaaglijkheid van de werkomgeving zijn niet nieuw. En zeker in kantoorgebouwen is het een terugkerend issue. Er zijn drie mogelijke oorzaken voor de problemen met het binnenklimaat:

70

fmi 6 - 2011

• Gebruikers – De installatie of het gebouw wordt

verkeerd gebruikt. Als een organisatie bijvoorbeeld meerdere kleine kantoren samenvoegt tot een grote vergaderzaal zonder aandacht te besteden aan de installatie levert dat problemen op. • Technisch – Voor onderhoud passen monteurs vaak de instellingen van klimaatinstallaties aan. In veel gevallen zijn er zelfs meerdere partijen die een installatie bedienen. Het gevolg is dat de apparaten minder optimaal gaan presteren. • Gebouwfysica – Het kan ook zijn dat de gebouwschil zijn werk niet doet. Dit betekent bijvoorbeeld dat de isolatie te wensen overlaat, waardoor het gebouw te warm of te koud wordt. Een mix van deze drie manco’s is vaak de oorzaak van behaaglijkheidsklachten. Het project FCIB richt zich uitsluitend op gebruik en de technische staat van de bestaande installaties. Eventuele manco’s in de gebouwfysica worden op een ander moment opgelost, bijvoorbeeld in het planmatig onderhoud. Zo blijft het FCIB-project overzichtelijk en is terugverdientijd relatief kort: tussen de drie en vijf jaar, afhankelijk van type gebouw en installaties.

Lenny Roseleur

Comfort en energieverbruik

Oplevering in drie tranches

Roseleur herkent de klachten over het binnenklimaat: ‘De vastgoedportefeuille van de Rijksoverheid omvat zeven miljoen vierkante meter waarvan een belangrijk deel kantoorpand is. Toen we in 2007 zagen dat het aantal klachten over het binnenklimaat van onze gebouwen toenam, hebben we aanbevelingen uit een rapport van TNO gevolgd en de klimaatinstallaties van zeven gebouwen onder handen genomen. Dit had een gunstig effect op het werkcomfort, en zorgde bovendien voor aanzienlijke energiebesparingen. Bij het gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken realiseerden we zelfs een besparing van zo’n twintig procent.’ Deze resultaten waren aanleiding voor de Rijksgebouwendienst om de aanpak in de vorm van het FCIB-project aan te bieden aan de Rijksoverheid. De methode kon namelijk op korte termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen van het rijk.

De Rijksoverheid was overtuigd van het besparingspotentieel en besloot het het FCIB-programma van de Rijksgebouwendienst breed uit te rollen over haar gebouwenvoorraad. Roseleur: ‘In 2010 zijn we gestart met een kopgroep van dertig gebouwen. Hieruit wilden we lessen leren voor de ongeveer vijfhonderd panden die we tot 2015 nog zullen aanpakken. We hebben vooral op projectniveau veel opgestoken over de aanpak, organisatie en planning. Dat was belangrijk, want als je in vier miljoen vierkante meter vloeroppervlak de klimaatinstallaties wilt verduurzamen, moet je efficiënt werken.’ De Rijksgebouwendienst rond het project in drie tranches af. ‘We zijn dit jaar begonnen met de eerste tranche’, legt Roseleur uit. ‘Daaronder vallen de zogenaamde 24-uurspanden, zoals detentiecentra. Deze verbruiken de meeste energie en bieden daarom veel besparingspotentieel. In 2012 zijn de gebouwen met een publieksfunctie

fmi 6 - 2011

71


Advertorial

Rentokil Hygiene Uw deskundige partner voor het creëren van een optimaal hygiënische en brandveilige grootkeuken Hygiëne en brandveiligheid in grootkeukens zijn voor facilitair verantwoordelijken en cateraars belangrijke onderwerpen. Immers dient de veiligheid van zowel gasten als keukenmedewerkers te worden gewaarborgd. Daarnaast mag een heerlijke snack of maaltijd niet worden beïnvloed door een eventuele slechte hygiëne. Rentokil Hygiene is de aangewezen partner om u hierbij te helpen.

aan de beurt en als laatste volgen in 2013 de kantoorpanden. In 2015 ronden we het besparingsproject af.’

Installaties optimaliseren en monitoren

Grootkeukenhygiëne Hoe goed er ook schoongemaakt wordt, moeilijk bereikbare en niet zichtbare plaatsen in grootkeukens komen vaak onvoldoende aan bod. Hierdoor groeien vet, kalk, stof en ander vuil aan en vormen een reëel besmettingsprobleem. Dit zijn namelijk ideale voedingsbodems voor bacteriën, schimmels, gisten en virussen. Door gebrek aan tijd, kennis, speciale middelen en materialen is de dagelijkse schoonmaakdienst niet goed in staat om hier effectief tegen op te treden. Rentokil Hygiene is dat wel. Door onze periodieke dieptereiniging zorgen wij ervoor dat uw keukenmedewerkers aan de slag kunnen in een perfect hygiënische en veilige werkomgeving waar keukenapparatuur optimaal functioneert. Daarnaast krijgt ongedierte minder kans en bespaart u onnodige kosten doordat apparatuur langer meegaat en een hoger rendement behaalt. Verder is dieptereiniging een perfecte aanvulling op uw HACCP-systeem.

Brandveiligheid Helaas is het zo dat veel bedrijven en instellingen zich niet genoeg bewust zijn van de gevaren van een vervuild vetafzuigsysteem. Vet, stof en andere vervuiling in het systeem zijn namelijk een ideale brandstof op het moment dat bijvoorbeeld de vlam in de pan slaat. Wanneer dit gebeurt slaan de vlammen de vervuilde kanalen in die door de afzetting van vet en stof ideale brandgeleiders zijn. Hierdoor is de kans groot dat uw bedrijfspand compleet afbrandt. Om dit te voorkomen is een jaarlijkse reiniging van het afzuigsysteem van uw keuken essentieel. Wij zorgen ervoor dat vet, stof en andere vervuiling uit het systeem worden verwijderd zodat het risico op brand wordt geminimaliseerd. Daarnaast zuigt de installatie na reiniging weer perfect af waardoor stankklachten in de keuken worden voorkomen. Zo ontstaat een optimale luchtkwaliteit waardoor het binnenklimaat verbetert.

Waarom Rentokil Hygiene inschakelen? Door onze jarenlange ervaring zijn wij een absolute expert op het gebied van hygiëne. Al onze werkprocessen, middelen en apparaten zijn speciaal ontwikkeld om de beste resultaten te behalen met de dieptereiniging. Daarnaast zijn onze medewerkers stuk voor stuk professionals met veel kennis en jarenlange ervaring op dit vlak. Om dit te blijven worden ze continue getraind en op de hoogte gebracht van alle relevante ontwikkelingen die onze werkzaamheden raken. Om zowel veiligheid als kwaliteit te garanderen zijn wij gecertificeerd met VCA** en ISO 9001:2000. Met Rentokil Hygiene haalt u dus een professionele en betrouwbare partner in huis voor het realiseren van een optimaal hygiënische en veilige keuken.

Wilt u meer informatie? Rentokil Hygiene Europalaan 22 5121 DJ Rijen Telefoon: 0161-230103 Website: www.rentokil-initial.nl

Wat gebeurt er met een klimaatinstallatie die volgens het FCIB-principe onder handen wordt genomen? ‘FCIB is erop gericht om de instellingen van de installatie te optimaliseren en te handhaven. Daarvoor doorlopen de specialistische aannemers die we in de arm nemen een aantal stappen. Grofweg brengen ze eerst de problemen van een installatie in kaart met een functionele analyse. Deze problemen worden in principe door de huisaannemer opgelost, waarna de installatie door de FCIB-aannemer opnieuw wordt ingeregeld. Vervolgens start een periode van beproeven: de prestaties van de installatie worden nauwlettend gevolgd met een gebouwbeheersysteem en waar nodig bijgesteld. Het traject sluiten we af met behaaglijkheidsmetingen in alle ruimten en een thermografisch onderzoek van de buitenschil.’ Maar daar stopt het niet, benadrukt Roseleur: ‘Als het traject afgerond is, zorgen we voor continue monitoring. Dit betekent dat erkende monitoringbedrijven de prestaties van een installatie voortdurend volgen. Bij afwijkingen geven zij advies aan de huisaannemer over de oplossing. Zo zorgen we ervoor dat de installatie ook in de toekomst goed blijft presteren en besparingen niet meer verloren gaan. Bovendien geeft het ons de mogelijkheid om de beoogde energiebesparing na uitvoering van het project FCIB aantoonbaar te maken.’

Centrale rol voor facility manager Tijdens het project heeft Roseleur te maken met verschillende belanghebbenden. Denk aan vertegenwoordigers van departementen, objectmanagers, de Rijksgebouwendienst en gebruikers. Wanneer ze met die laatste groep om tafel zit, speelt de facility manager volgens Roseleur een centrale rol. ‘De facility manager kan ons al in de opstartfase waardevolle informatie geven. Zijn er bijvoorbeeld klachten? En zo ja, welke? En klopt de huidige bezettingsgraad van een ruimte nog met het oorspronkelijke ontwerp? Ook tijdens de uitvoering mag de rol van de facility manager niet worden

uitgevlakt. Zo kan hij aannemers begeleiden en collega’s voorzien van goede informatie, want zij zullen zeker een en ander meekrijgen van de werkzaamheden.’

Flinke winst met kleine ingreep

Het opnieuw inregelen van installaties kan besparingen opleveren.

‘Los van de schaal waarop het FCIB-project bij de Rijksgebouwendienst plaatsvindt, is het een heel overzichtelijk traject’, vindt Roseleur. ‘Als je zorgt dat iedereen zijn werk kan doen en alle betrokkenen op de hoogte zijn, ben je al een heel eind. Omdat het project zich richt op de huidige installaties gaat het om een relatief eenvoudige ingreep waarmee veel te winnen valt. Zonder sloop of breekwerk realiseer je al snel een besparing van een procent of tien. Dat is althans waar wij op inzetten.’ Volgens Roseleur kan het voor facility managers onder verschillende omstandigheden slim zijn snel met een FCIB-traject aan de slag te gaan. ‘Ga eens na of het verbruik van je pand in overeenstemming is met een normverbruik voor een dergelijk object. Is het verschil erg groot, dan is het verstandig om je installatie snel opnieuw te laten inregelen. Hetzelfde geldt als er veel klachten van collega’s zijn over het binnenklimaat.’ Daarnaast raadt Roseleur aan om altijd te monitoren: ‘Het is belangrijke om prestaties goed in de gaten te houden, maar monitor en rapporteer alleen afwijkingen. Er zijn mooie webapplicaties die de cijfers inzichtelijk maken. Op korte en lange termijn heb je daar veel profijt van.’ fmi

> Slimme energie Het energiebesparingspotentieel van klimaatinstallaties bedraagt al gauw 20 tot 25 procent. En uitschieters tot 35 procent zijn zeker geen uitzondering. Met kennis en praktische tools helpt Agentschap NL facility managers en gebouwbeheerders om dit potentieel te benutten, bestaande gebouwen energiezuiniger te maken en het binnenmilieu te verbeteren. Voor meer informatie over hulpmiddelen, maatregelen, praktijkvoorbeelden en financieringsmogelijkheden, zie: www.slimmeenergie.nl.

fmi 6 - 2011

73


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.