‘Ik wil niet meer hoeven
Klimmer, skiër en berggids François ‘Babar’ Lombard
presteren’
Ze kennen hem allemaal in het bouldergebiedje Chiomonte. Het ligt net over de Italiaanse grens en een uurtje rijden van zijn huis in Frankrijk. De klimmers begroeten de voormalig sportklimwereldkampioen met zijn bijnaam: Babar, naar het olifantje uit een populaire tekenfilm. Die naam lijkt een opmerkelijke keuze voor de lange, slanke Fransman en zelf weet hij eigenlijk ook niet meer precies waarom de vrienden van zijn middelbare school die naam voor hem bedachten. Voor zijn klimcarrière reisde François Lombard (47) de hele wereld over, maar telkens weer keerde hij terug naar deze plek. Hier heeft hij alles wat hij nodig heeft: zijn vriendin, dochter, de rotsen, sneeuw, en veel, heel veel vrienden. Tekst Roanne van Voorst Beeld Rogier van Rijn
“B
abar! Babar! Help je me even?” klinkt het vanachter een rots. Zijn geliefde Cathy vraagt of hij haar wil spotten terwijl ze een poging doet om een hoge boulder te beklimmen. En nu hij er toch staat, wijst hij een andere klimmer een minuscuul treetje aan op de rots en sleept hij haastig een crashpad naar het gedeelte waar een collega-berggids en goede vriend naar beneden probeert te klimmen. Aan niets is deze zondagmiddag te merken dat François een voormalig wereldkampioen sportklimmen is, tot zijn vijfendertigste fanatiek meedeed aan competities, de eerste Fransman was die ooit 9a klom en afgelopen zomer nog een 8c+-route wist te toppen. Sterker nog: hij komt bijna niet aan klimmen toe, zo druk is hij met het assisteren van de mensen om hem heen. Het lijkt hem niks uit te maken. De middagzon heeft de rotsen droog en warm gemaakt, zijn vriendin bracht zelfgebakken amandelcake
mee, er zijn vrienden om grappen mee te maken en vanavond wordt er pizza gegeten met iedereen die mee wil. Het leven is goed. “Die 8c+, daar was ik wel tevreden mee, ja, dat dat nog lukte op mijn zesenveertigste”, zegt hij, op een manier die verraadt dat hij het eigenlijk maar ijdel vindt om het uitgebreid over zichzelf te hebben. Hij staat op en brengt een klimmer een doek waarmee ze haar klimschoentjes kan schoonwrijven – modder en zand verminderen de grip. “Ç’est chouette! Wat gaaf!”, juicht hij, als een jongen na een aantal keer proberen en met veel fysieke inspanning een boulder weet te klimmen die voor François een peulenschil moet zijn. Zijn enthousiasme lijkt oprecht; zijn ambities om zelf zijn krachten te meten, lijken opmerkelijk laag voor iemand wiens leven al meer dan dertig jaar draait om klimmen. “Ik houd heel erg van klimmen”, legt hij uit terwijl we in het gras zitten, met
66 | HOOGTELIJN 4-2018
66_HL0418_R40_Thema_Interview.indd 66
21-08-18 10:55