4 minute read

Geschiedenis: N’66: Vlagincident op Ockenburg

Geschiedenis

N’66: Vlagincident op Ockenburg

‘Het wordt, als ik het zo zeggen mag, iets geweldigs, en een beetje kampeerder mag daar niet ontbreken. Het is niet alleen een kamp voor jongeren, die een afzonderlijk deel zullen bevolken, maar voor het gehele gezin met de kinderen erbij. Natuurlijk moet iedereen voor zijn eigen potje zorgen. Men rekent erop met een beetje geroutineerde kampeerders te doen te krijgen. Het wordt daar dus een complete tentstad, zo groot als er in Nederland nog nooit een geweest is.’

Aan het woord is Wim Huslage, algemeen secretaris van het Centraal Bestuur. Hij wordt in maart 1966 geïnterviewd door een verslaggever van Het Vrije Volk over het Pinksterkamp dat een paar maanden later op Ockenburg, vlak onder Den Haag en dicht bij de zee, gehouden gaat worden.

Huslage heeft de leiding over een groep van zeventig vrijwilligers die dit klusje moeten gaan klaren. Centraal op het terrein komen twee reusachtige convo’s (een convo is een grote tent) van 25 bij 70 meter. Er moet een postkantoor komen, een discobar, een boekenstand van de Arbeiderspers, een koffiebar met terras, een vijver, een kunstzinnig centrum waar men pottenbakkers en glasblazers aan het werk kan zien, een tentoonstelling van beeldende kunst en – hoewel minder cultureel – een ‘patat friteskraam, om de honger te stillen van hen die eens geen zin hebben om voor het eigen potje te zorgen.’

Zondags zijn er sportmanifestaties, er komen openluchtconcerten (bij gunstig weer) en natuurlijk een reusachtig kampvuur. De kinderen kunnen zich vermaken met poppenkastspel en een 'reuze ganzenbord' spel, gemaakt door Jo Rolandus. Als verrassing staat een groot volksdansbal op het programma, waarmee op tweede pinksterdag het kamp wordt besloten.

De dan nog enthousiaste Huslage vervolgt: ‘Alles bij elkaar wordt het een echt familiekamp en het mooie ervan is, dat nu reeds vrijwilligers bezig zijn van alles voor te bereiden. Alles gebeurt in eigen beheer: het schilderwerk, de aanleg van waterleiding en elektriciteit, de toiletten en wasgelegenheden.’

Vlagvertoon aan de rand van de Haagse duinen

Het moet dus een groots kamp worden met heel veel deelnemers. Er wordt gemikt op 3500 mensen. Niet alleen uit Nederland, maar ook uit Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Het kamp zal daarmee groter worden dan het internationale Natuurvriendenkamp van pinksteren 1955.

N’66 gaat het kamp heten Eigenlijk is het de bedoeling dat het kamp de naam R’66 zou gaan krijgen, maar dat is doorgestreept omdat de SJ – de Socialistische Jeugd van Nederland – onder de naam R’66 een actiecomité heeft opgericht om de afschaffing van de monarchie te propageren en vervolgens van Nederland een republiek te maken. Het Nivon distantieert zich daarvan, en om misverstanden te voorkomen is dan maar voor N’66 gekozen.

Het beoogde aantal kampeerders wordt bij lange na niet gehaald. Er komen er uiteindelijk 1500, waaronder zo’n 300 jongeren. Een aantal bezoekers komt al met de auto, maar er zijn er nog genoeg die op de fiets, de solex of de brommer komen. Oud minister-president Drees opent het kamp. Hij constateert tot zijn genoegen en verbazing dat het Nivon het ieder jaar weer voor elkaar krijgt een dergelijk feest te organiseren.

"Jongeren balen dat er niet genoeg rekening is gehouden met hun aanwezigheid"

Het programma blijkt veel te eenzijdig op de ouderen gericht. Folklore neemt een ruime plaats in, met optredens van een Russische zang- en dansgroep en een Spaans danspaar. Er is ontevredenheid over het optreden van Sjakie (Glaasje op, laat je rijden) Schram, begeleid door het Eurokwartet. Jongeren balen dat er niet genoeg rekening is gehouden met hun aanwezigheid; zij willen beatmuziek. Daarom zoekt een flink aantal van hen vertier in een aantal Haagse beatclubs. Die zijn er in 1966 in de beathoofdstad van Nederland genoeg..

En dan… Een vlaggenincident verstoort N’66. Enthousiast wapperende Russische vlaggen blijken ineens gestreken. Een aantal jongeren is het hier duidelijk niet mee eens en protesteert door de twee Amerikaanse vlaggen half stok te hangen. De leiding van het kamp haast zich door kenbaar te maken dat het allemaal een misverstand is. Vergeten is de West-Duitse vlag te hijsen. Eén van de twee Russische vlaggen moet daarvoor naar beneden gehaald. In plaats van één gaan, althans dat is het officiële verhaal, per ongeluk beide ‘hamers en sikkels’ naar beneden.

Gelukkig scheen op alle dagen de zon. Wim Huslage constateerde dan ook in zijn slotwoord dat ‘begunstigd door het goede weer dit kamp een succes is geworden.’•

This article is from: