HS 06 Afval NIROND-TR 2011-06 N V2

Page 1

6

Hoofdstuk 6 uit het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval in Dessel

Afval

NIROND-TR 2011-06 N Versie 2 – september 2012


NIRAS NIROND TR 2011–06 N

Versie 2

Categorie A

     Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

   

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-i



Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Versie 1 van dit rapport werd opgesteld door W. Wacquier, L. Froment en Ch. De Bock (NIRAS) Het werd nagekeken door Ch. Cosemans, W. Cool en G. Van Zaelen (NIRAS) Het werd goedgekeurd door R. Bosselaers en M. Braeckeveldt (NIRAS) Versie 2 van dit rapport werd opgesteld door W. Wacquier (NIRAS), nagezien door Ch. Cosemans (NIRAS) en goedgekeurd door R. Bosselaers (NIRAS).

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-iii


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

 Hoofdstuk 6 Afval

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen NIRAS Kunstlaan 14 1210 Brussel Serie

Categorie A

Documenttype

NIROND-TR

Status

Vertrouwelijk tot cAt-

Publicatiedatum

30 september 2012

Herzieningsnummer

Versie 2

vergunningsaanvraag NIRAS-rapport nummer

NIROND

TR 2011–06

Sleutelwoorden

De gegevens, resultaten, besluiten en aanbevelingen in dit rapport zijn eigendom van NIRAS. Dit rapport mag worden aangehaald mits het vermelden van de bron. Het wordt beschikbaar gesteld op voorwaarde dat het niet gebruikt wordt voor commerciële doeleinden. Elk commercieel gebruik, inclusief het kopiëren en heruitgeven ervan, vereist de voorafgaande schriftelijke toestemming van NIRAS.

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-iii


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

 Versie

Commentaren en overzicht van wijzigingen ten opzichte van vorige versie

Nummer Datum 1.0

30/09/2011 Initiële versie voor Peer Review en overgemaakt aan FANC

2.0

30/09/2012 Initiële

versie

ingediend

bij

het

FANC

samen

met

de

vergunningsaanvraag tot oprichtings- en exploitatie (A1) van de oppervlaktebergingsinstallatie voor categorie A afval te Dessel. De aanpassingen betreffen voornamelijk de veranderde structuur, in lijn met de inhoudsopgave opgesteld door FANC.

6-iv

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012



Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

 

 6.1

6.2

6.3

6.4

 Inleiding en doelstellingen

6-1

6.1.1

6-1

Classificatie van het afval

6-3

6.2.1

Classificatie van niet-geconditioneerd afval (NGA)

6-3

6.2.2

Classificatie van geconditioneerd afval (GA)

6-4

Beschrijving van het afval-acceptatiesysteem van NIRAS

6-10

6.3.1

Acceptatie van het afval

6-10

6.3.2

Overzicht van het acceptatiesysteem van NIRAS als werktuig voor het afvalbeheer

6-10

6.3.3

RCA – Review Comité voor Acceptatiecriteria

6-19

6.3.4

Het Opvolgingsdossier

6-20

Beschrijving van de afvalfamilies bestemd voor oppervlakteberging en voorlopige inventaris van het afval

6-21

6.4.1

Producenten van geconditioneerd afval

6-21

6.4.2

Methodologieën voor de radiologische karakterisering

6-24

6.4.3

Behandeling van de onzekerheden

6.4.4 6.5

Rol van de afvalbronterm

op de radiologische karakterisering

6-25

Inventaris van het afval

6-26

Referenties Hoofdstuk 6

6-42

6.5.1

Lijst van Hoofdstukken

6-42

6.5.2

Lijst van referenties

6-42

6.5.3

Lijst van ondersteunende documenten

6-42

6.5.4

Lijst van gebruikte afkortingen

6-42

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-v



Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

  



In dit hoofdstuk wordt het afval dat in aanmerking komt voor oppervlakteberging beschreven. Eerst en vooral worden de door NIRAS gebruikte classificaties voor niet-geconditioneerd en geconditioneerd afval toegelicht. Vervolgens wordt voor de verschillende fluxen een identificatie van de voornaamste producenten van geconditioneerd afval gegeven. Verder volgt een beschrijving van het huidige afvalacceptatiesysteem dat NIRAS heeft geïmplementeerd in het kader van haar wettelijke opdracht. Ook de verwachte evolutie ervan, noodzakelijk om rekening te houden met de exploitatie van de oppervlakteberging voor categorie A-afval, komt hierbij aan bod. Tot slot wordt de preliminair geschatte bronterm (voorlopige inventaris) voor de oppervlakteberging te Dessel geïntroduceerd. Daarbij worden de basisgegevens beschreven die het mogelijk maken om evaluaties van de veiligheid uit te voeren. De structuur en leesgids van het veiligheidsrapport wordt in Hoofdstuk 1, sectie 1.6 gegeven.

6.1.1

Rol van de afvalbronterm

Een eerste versie van de in 2008 preliminair geschatte mogelijke afvalbronterm wordt gebruikt om de voor de langetermijn veiligheid kritieke radionucliden te bepalen waarvoor, door middel van veiligheidsevaluaties, restricties bepaald worden qua radiologische capaciteit de berging (Ai,max) en qua activiteitsconcentraties in het afval (Ci,max), zodat er voldaan wordt aan de toepasselijke reglementaire normen. Uit deze eerste versie van de bronterm worden vervolgens een aantal afvalstromen met beperkt volume maar hoge activiteit verwijderd, zodat de resulterende tweede versie van de bronterm de radiologische capaciteit van de berging (Ai,max) en de maximale activiteitsconcentraties (Ci,max) respecteert. Deze tweede versie van de bronterm wordt gebruikt om als verificatie dat de radiologische impact onder de toepasselijke reglementaire normen ligt. De versie van de bronterm die gebruikt wordt in (de veiligheidsevaluaties van) dit veiligheidsdossier is de schatting op referentiedatum 1 januari 2008; dit betekent dat de bronterm een momentopname van het categorie A afval in opslag en een voorspelling op deze datum geeft. De bronterm neemt zowel het geconditioneerde afval in tussentijdse opslag, als prognoses over de toekomstige afvalproductie in rekening. Het geconditioneerde afval omvat zowel nietgeaccepteerd afval als geaccepteerd afval. Prognoses houden rekening met operationele activiteiten en met ontmanteling. Conform wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie, wordt een levensduur van 40 jaar ondersteld voor de commerciële nucleaire reactoren. Deze schatting van de bronterm is de huidige beste schatting die NIRAS kan maken met de huidige kennis. Belangrijke onzekerheden over een aantal aspecten van de toekomstige

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-1


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

radiologische bronterm blijven bestaan, in het bijzonder met betrekking tot de grote volumes van het toekomstige afval en ook van het historisch afval. Deze onzekerheden zullen blijven bestaan totdat (1) alle categorie A afval is geproduceerd en totdat (2) de acceptatiecriteria voor de berging van categorie A afval exact en volledig zijn gekend en bevestigd door een oprichtings- en exploitatievergunning zodat een volledige set van eisen voor de karakterisatie van afval bestaat. Deze onzekerheden betreffende de bronterm worden beheerd door een gestructureerde en planmatige strategie:

een gestructureerde en planmatige strategie voor een stap-voor-stap vergunning, bouw en exploitatie van de berging om de aanvaardingscriteria voor het afval te bevestigen en

een gestructureerde en planmatige strategie voor een stap-voor-stap karakterisatie, verificatie, erkenning en vervolgens de berging van het afval om de eigenlijke bronterm van de berging vast te leggen.

Deze onzekerheden verklaren waarom de huidige vergunningsaanvraag zowel een algemene strategie van afval karakterisatie als de voorgestelde bergingslimieten omvat, die samen verzekeren dat alle wettelijke radiologische dosis- en risicobeperkingen zijn nageleefd. Dit eerder dan een vergunning op basis van een gekende bronterm van het reeds geproduceerde afval. De werkelijke radiologische bronterm van de berging zal stap voor stap vastgelegd worden naarmate het afval geborgen wordt. Een afvalfamilie van categorie A bestaat uit afval met gelijkaardige karakteristieken qua oorsprong, type matrix, dosistempo, afvalcollo. Twee van de belangrijkste instrumenten voor het toezicht op de het afval doorheen de volledige afvalcyclus tot aan de bergingsinstallatie zullen het conformiteitsdossier en het opvolgingsdossier zijn (zie Sectie 6.3).

6-2

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel





Voor de classificatie van radioactief afval maakt NIRAS een onderscheid tussen nietgeconditioneerd en geconditioneerd afval. Deze twee classificaties hebben een verschillende structuur omdat er diverse bekommernissen aan de basis liggen:

Voor niet-geconditioneerd afval (NGA) wordt de classificatie bepaald door de verwerkings-/conditioneringslijnen, die op hun beurt weer afhangen van de fysischchemische toestand van het afval en de radiologische eigenschappen ervan. Het doel van de verwerkingsoperatie bestaat erin om het afval te stabiliseren en/of het volume ervan te reduceren. De conditioneringsoperatie maakt het mogelijk om de radioactiviteit in te sluiten en het afval mechanisch te stabiliseren en manipuleerbaar te maken (zie §6.4.1).

Voor geconditioneerd afval (GA) wordt de classificatie bepaald door de tijdelijke opslag en de vooropgestelde definitieve bergingsoptie, die op hun beurt weer afhangen van de kenmerken en radiologische eigenschappen van het geconditioneerde afval. Ook de kenmerken van de primaire verpakking spelen een rol.

6.2.1

Classificatie van niet-geconditioneerd afval (NGA)

De categorieën voor de classificatie van niet-geconditioneerd afval worden aangeduid door een code met drie karakters XYZ. Hieronder wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van de XYZ-classificatie. De code X is een letter die de vorm van het afval aangeeft (A voor afval in vaste vorm en B voor afval in vloeibare vorm). De codes YZ beantwoorden aan een systematiek die verschilt in functie van deze vorm.

Voor vast niet-geconditioneerd afval (X=A), is de code Y een cijfer dat wordt bepaald door de intensiteit van de straling enerzijds, en de aard van de stralers (alfa en/of bèta) anderzijds. De code Z tot slot, is een cijfer dat wordt bepaald door het type verwerking dat van toepassing is op het vaste afval (dat wil zeggen verbranding, supercompactie, ...).

Voor niet-geconditioneerd vloeibaar afval (X=B), onderscheidt de code Y de homogene oplossingen (Y=0) van de heterogene oplossingen (Y=1). De code Z is een cijfer dat wordt bepaald door de intensiteit van de straling en de aard van de stralers.

De producent van het niet-geconditioneerd afval identificeert de categorie van zijn afval op basis van de ACRIA-NGA (zie §6.3.2.1). De soorten niet-geconditioneerd afval die na verwerking en conditionering, en na bepaling van hun klasse (zie § 6.2.2.2) in aanmerking komen voor oppervlakteberging, zijn voornamelijk de volgende afvalcategorieën:

   

A1* Laagactief bèta/gamma-afval; A2* Bèta/gamma-afval dat licht alfabesmet is; B01 Laagactief condensaat; B02 ‘Koud’ laagactief effluent;

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-3


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

  

B03 Laagactieve organische vloeistof in een recipiënt; B04 Laagactieve waterige vloeistof in een recipiënt; B05 ‘Lauw’ laagactief effluent.

6.2.2

Classificatie van geconditioneerd afval (GA)

NIRAS werkt voor zijn geconditioneerd radioactief afval met een classificatie op vier niveaus: de afvalcategorieën, -klassen, -families en -fluxen. De principes van deze classificatie zijn compatibel met die van de internationale classificaties, zoals die van het IAEA. [R6-1]. Deze classificatie baseert zich op de kenmerken van het geconditioneerd afval op het moment van hun productie (verwerking en/of conditionering). Die belangrijke verduidelijking heeft te maken met het feit dat de radiologische kenmerken van het afval een centrale plaats innemen in het classificatieproces. Die kenmerken evolueren in de tijd, door het radioactief verval. Meer concreet kan het geconditioneerd afval dat vandaag hoogactief (of -stralend) is over enkele tientallen jaren middelactief zijn en, op nog langere termijn laagactief. Het is dus belangrijk om een referentietijdstip voor de classificatie vast te leggen, en dat moment is het tijdstip waarop het afvalcollo wordt geproduceerd.

6-4

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Categorie

Klasse

Klasse

Familie

Flux

Familie

Flux

Flux

Flux

Familie

Familie

Flux

Flux

Flux

Figuur 6-1 – Schema classificatieprincipe

6.2.2.1 De categorieën Het eerste niveau bestaat uit drie categorieën. De drie categorieën geconditioneerd radioactief afval worden bepaald op basis van hun radiologische kenmerken en hun thermische vermogen:

Het afval van categorie A is een laag- en middelactief afval, waarin de radionucliden een te korte levensduur hebben om in oppervlakteberging te kunnen worden geplaatst. Ze zijn dus het voorwerp van het onderhavige veiligheidsrapport. Hun thermische vermogen is altijd verwaarloosbaar.

Het afval van categorie B is het afval dat niet voldoet aan het criterium om tot categorie A te behoren, maar te weinig warmte genereert om tot categorie C te behoren. Dit afval wordt dus uitgesloten uit dit rapport.

Het afval van categorie C bevat (heel) grote hoeveelheden alfa- en bètastralers en genereert een thermisch vermogen dat specifieke maatregelen voor het langetermijnbeheer van het afval vereist. Dit afval wordt eveneens uitgesloten uit dit rapport.

Tabel 6-1 – De categorieën Levensduur van isotopen Kortlevend Langlevend

Laagactief A B

Stralingsniveau Middelactief A B

Hoogactief C C

6.2.2.2 De klassen Het tweede niveau van de classificatie van het geconditioneerd afval bestaat uit de klassen. De klassen zijn een onderverdeling van de categorieën, waarbij elke klasse slechts tot één enkele categorie kan behoren. Deze onderverdeling hangt af van het type opslaggebouw waarin de geconditioneerde afvalcolli tijdelijk worden opgeslagen. Deze types gebouwen zijn:

 

Traditioneel gebouwde opslaggebouwen voor het laagactief afval; Opslaggebouw met versterkte structuur (de dikte van de muren dient als afscherming) voor middelactief afval en eventueel met een specifiek ventilatiesysteem;

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-5


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

‘Bunkers’, met afschermingsmuren die dikker zijn dan bij het voorgaande type en een geforceerd ventilatiesysteem voor afkoeling, voor hoogactief afval.

Naast het soort gebouw worden de klassen eventueel ook onderscheiden door het type van primaire verpakking van de colli en/of hun afkomst. De codes die aan de klassen worden toegekend zijn alfanumerieke codes met vier of meer tekens:

Het eerste teken (letter) geeft het type opslag weer: L (low, laag, légèrement), M (medium,

De drie volgende tekens zijn de letters AGA (Actief Geconditioneerd Afval),

middel, moyennement), H (high, hoog, hautement), Z (zeer hoog), R1 (radium).

gemeenschappelijk voor alle klassen.

Het vijfde teken (letter) geeft het type berging weer. De afwezigheid van een vijfde teken of aanwezigheid van de letter T als vijfde karakter (temporary, tijdelijk, temporaire geeft een klasse ‘oppervlakte(berging)’ aan. De L (long-lived, langlevend, longue demi-vie) geeft een klasse aan met een geologische bestemming.

Indien ze voorkomen, geven de volgende tekens (of het volgende teken) de afkomst weer of een variante op de verpakking in colli.

Er zijn op dit ogenblik achttien klassen, waarvan vier klassen betrekking hebben op geconditioneerd afval van categorie A. Het gaat om de klassen LAGA, LAGAT, MAGA en MAGAT.

Of afval behoort tot categorie A, houdt verband met de naleving van criterium X (dat wil zeggen naleving van de criteria X1 en X2 [HS-15]). De naleving van dit criterium vormt de a priori-voorwaarde om in aanmerking te komen om in oppervlakteberging te kunnen worden geplaatst. Niet-naleving van criterium X betekent de facto dat oppervlakteberging niet mogelijk is en dus een klassering in categorie B (of C).

De toewijzing aan een klasse van type AGA of AGAT is verbonden aan de operationele parameter Y van de collo. Voor zover het geconditioneerde afval van de klassen LAGA en MAGA aan alle conformiteitscriteria [HS-15] voldoet, is de oppervlakteberging ervan dus zeker. Voor het geconditioneerde afval van de klassen LAGAT en MAGAT is een oppervlakteberging mogelijk.

De grens tussen de klassen LAGA(T) en MAGA(T) wordt bepaald door een contactdosistempo van 5 mSv/h of, voor hogere contactdosistempo, een dosistempo op 1 m van 0,5 mSv/h.

De voornaamste bestaansreden van de klassen is vooral van administratieve en financiële aard, ook al vormen technische kenmerken de basis voor heel wat onderverdelingen. Strikt technisch gezien, blijken deze onderverdelingen vaak te weinig gedetailleerd te zijn. Vandaar de noodzaak om afvalfamilies en fluxen in het leven te roepen.

1 Zie [HS-15] voor de Ra-226 limiet.

6-6

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

6.2.2.3 De afvalfamilies en -fluxen De fijne detaillering op basis van technische criteria gebeurt op het niveau van de afvalflux, het vierde classificatieniveau. Naast de isotopische inhoud en het dosistempo, op basis waarvan al een onderscheid gemaakt wordt op het niveau van de categorieën en klassen, gebeurt deze detaillering op basis van de volgende elementen (zonder rangorde):

     

model van de verpakking; type en dikte van de afscherming (indien aanwezig); type matrix; type geïmmobiliseerd afval; acceptatiestatus: herkomst of periode van productie.

De combinatie van al deze onderscheidende elementen resulteert in een zeer groot aantal fluxen: 866 voor categorie A alleen (versie 1 van de bronterm op 1 januari 2008 [OD-048]). Om de inventaris van de soorten afval van categorie A leesbaar te houden, is het dus nodig om deze fluxen te hergroeperen en de technische criteria voor onderverdeling te vereenvoudigen zonder binnen de groepen te raken aan de chemische, radiologische en dimensionele gelijkenissen tussen de verschillende soorten afval. Deze hergroepering gebeurt door:

 

de eventuele afscherming te integreren in de matrix; enkel rekening te houden met het algemene matrixtype (cement, bitumen, hars). De verschillende formuleringen daarvan, met name voor het grote aantal matrices op basis van cement, hebben namelijk slechts een heel kleine impact op chemisch vlak en helemaal geen op radiologisch vlak;

de acceptatiestatus, die geen karakteristiek van het afval is, buiten beschouwing te laten.

Door een dergelijke vereenvoudiging kunnen de colli worden gehergroepeerd in 58 families geconditioneerd afval voor categorie A, en de vier klassen waaruit die bestaat. Het aanpassen van bestaande families, of het toevoegen van nieuwe families kan eventueel gebeuren op voorwaarde dat de totale radiologische inventaris binnen de limieten van de radiologische capaciteit van de berging blijft [HS-14]. De codering van de families werd zo semantisch mogelijk gehouden, zodat onmiddellijk duidelijk is van welke aard de colli die de familie vormen, zijn. De elementen die de code vormen, zijn systematisch gezien, de volgende:

Aard

van

het

geïmmobiliseerde

afval

(specifiek

of

algemeen):

ASHES (supergecompacteerde persschijven van verbrandingsassen), CONCT (evaporatorconcentraten), CONSTRUCT (constructiematerialen), FILTR (filters), METAL (metalen), MIXED (evaporator-concentraten en divers vast afval), NCOMP (niet-compacteerbaar afval), RESIN (harsen), SCOMP (supergecompacteerde persschijven van niet-brandbaar afval), SOLID (divers vast afval – Belgoprocess), VARIA (divers vast afval – centrales), SLUDGE (slib).

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-7


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

De producerende installaties, soms weggelaten in het geval van BELGOPROCESS of van toekomstige,

nog

niet

gedefinieerde

installaties

2

:

KCD (KernCentrale

Doel),

CNT (Centrale Nucléaire Tihange), CILVA (Centrale Infrastructuur voor Laagactief Vast Afval – Belgoprocess), verbrandingsoven – SCK).

BGEVCO

(Beta-Gamma

cell

of

EVence-COppée

Type (bijvoorbeeld CT3 voor caissontype III [HS-7]) of volume van het collo in liter (bijvoorbeeld 220 (220 L vat), 400 (400 L vat), 400 V (oud 400 L vat), 600 (600 L vat), 1000 (1000 L vat), 1500 (1500 L vat) of 1600 (1600 L vat).

Soms worden nog bijkomende elementen toegevoegd wanneer het nodig is om een nog meer doorgedreven onderscheid te hanteren:

 

LOW/MEDIUM voor het stralingsniveau; Een letter voorafgaand aan het volume in het geval van een matrixvariant (geen letter betekent standaard een cementmatrix): B (Bitumen), C (Gecementeerde harsen), R (Harsen in een polymeermatrix);

Een eindletter A of B, als bepaalde colli bestemd zijn voor de ene of de andere categorie.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende families. Tabel 6-2 – Overzicht van families van geconditioneerd radioactief afval Klasse

Familie

Beschrijving

LAGA

ASHES-BGEVCO-400

Ashes from Evence-Coppée-incinerator

LAGA

ASHES-CILVA-400

Supercompacted ashes pucks, CILVA-incinerator

LAGA

CONCT-CNT-LOW-1500

LAGA

CONCT-CNT-LOW-1600

LAGA

CONCT-CNT-LOW-220

Nuclear Power Plant Tihange, cemented concentrates, low level, 220 L drum

LAGA

CONCT-CNT-LOW-400

Nuclear Power Plant Tihange, cemented concentrates, low level, 400 L drum

LAGA

CONCT-KCD-LOW-220

Nuclear Power Plant Doel, cemented concentrates, low level, 220 L drum

LAGA

CONCT-KCD-LOW-400

Nuclear Power Plant Doel, cemented concentrates, low level, 400 L drum

LAGA

CONCT-KCD-LOW-400V

LAGA

CONCT-KCD-LOW-600

Nuclear Power Plant Tihange, cemented concentrates, low level, 1500 L drum Nuclear Power Plant Tihange, cemented concentrates, low level, 1600 L drum

Nuclear Power Plant Doel, cemented concentrates, low level, old 400 L drum Nuclear Power Plant Doel, concentrates + solid wastes, low level, 600 L drum

LAGA

CONSTRUCT-DECOM-LOW-400

Decommissioning, Construction Materials, Conditioning in 400 L drum

LAGA

CONSTRUCT-DECOM-LOW-CT3

Decommissioning, Construction Materials, Conditioning in monolith

LAGA

FILTR-CNT-LOW-1500

Nuclear Power Plant Tihange, cemented filters, low level, 1500 L drum

LAGA

FILTR-CNT-LOW-1600-A

Nuclear Power Plant Tihange, cemented filters, low level, 1600 L drum

LAGA

FILTR-CNT-LOW-400

Nuclear Power Plant Tihange, cemented filters, low level, 400 L drum

LAGA

FILTR-KCD-LOW-400

Nuclear Power Plant Doel, cemented filters, low level, 400 L drum

LAGA

FILTR-KCD-LOW-400V

Nuclear Power Plant Doel, cemented filters, low level, old 400 L drum

LAGA

METAL-DECOM-LOW-400

Decommissioning, Metals, Conditioning in 400 L drum

LAGA

METAL-DECOM-LOW-CT3

Decommissioning, Metals, Conditioning in monolith

2

Bv. DECOM voor ontmantelingsafval

6-8

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel Nuclear Power Plant Tihange, concentrates + solid wastes, low level, 1500 L drum Nuclear Power Plant Doel, concentrates + solid wastes, low level, 400 L drum Nuclear Power Plant Doel, concentrates + solid wastes, low level, old 400 L drum

LAGA

MIXED-CNT-LOW-1500

LAGA

MIXED-KCD-LOW-400

LAGA

MIXED-KCD-LOW-400V

LAGA

NCOMP-BGEVCO-400

Direct cement immobilization, prior to CILVA (β−γ cel)

LAGA

NCOMP-CILVA-400

Direct cement immobilization, CILVA

LAGA

RESIN-CNT-LOW-C1500

Nuclear Power Plant Tihange, cemented resins, low level, 1500 L drum

LAGA

RESIN-CNT-LOW-C400

Nuclear Power Plant Tihange, cemented resins, low level, 400 L drum

LAGA

RESIN-CNT-LOW-R1500

Nuclear Power Plant Tihange, resins in polymer, low level, 1500 L drum

LAGA

RESIN-CNT-LOW-R1600

Nuclear Power Plant Tihange, resins in polymer, low level, 1600 L drum

LAGA

RESIN-KCD-LOW-C400

Nuclear Power Plant Doel, cemented resins, low level, 400 L drum

LAGA

RESIN-KCD-LOW-C400V

Nuclear Power Plant Doel, cemented resins, low level, old 400 L drum

LAGA

SCOMP-BGEVCO-400

Supercompacted pucks, prior to CILVA (mobile supercompactor)

LAGA

SCOMP-CILVA-400

Supercompacted pucks, CILVA non-combustible mixed wastes

LAGA

SOLID-233-SCK-220

220 L drums from mobile cementation unit (subcontracting by SCK·CEN)

LAGA

SOLID-233-SCK-400

400 L drums from mobile cementation unit (subcontracting by SCK·CEN)

LAGA

SOLID-233-SCK-400V

Old 400 L drums from mobile cementation unit (subcontracting by SCK·CEN)

LAGA

SOLID-DECOM-LOW-400

LAGA

SOLID-LOW-220

Cemented solid waste, BELGOPROCESS, 220 L drum

LAGA

SOLID-LOW-400-A

Cemented solid waste, BELGOPROCESS, low level, 400 L drum

LAGA

VARIA-CNT-LOW-1500

Nuclear Power Plant Tihange, various solid wastes, low level, 1500 L drum

LAGA

VARIA-CNT-LOW-1600-A

Nuclear Power Plant Tihange, various solid wastes, low level, 1600 L drum

Klasse

Decommissioning, SCOMPAC and/or SOLID, 400 L drum

Familie

Beschrijving

LAGA

VARIA-CNT-LOW-400

Nuclear Power Plant Tihange, various solid wastes, low level, 400 L drum

LAGA

VARIA-KCD-LOW-400

Nuclear Power Plant Doel, various solid wastes, low level, 400 L drum

LAGAT

RESIN-KCD-LOW-1000-A

Nuclear Power Plant Doel, cemented resins, low level, 1000 L drum (surf.)

LAGAT

SLUDGE-LOW-220

SCK·CEN, slugdes in bitumen, 220 L drum

LAGAT

SLUDGE-LOW-B400

BELGOPROCESS, slugdes in bitumen, low level, 400 L drum

MAGAT

FILTR-CNT-MEDIUM-400-A

Nuclear Power Plant Tihange, cemented filters, medium level, 400 L drum

MAGAT

FILTR-KCD-MEDIUM-400-A

Nuclear Power Plant Doel, cemented filters, medium level, 400 L drum

MAGAT

MIXED-KCD-MEDIUM-400

MAGAT

MIXED-KCD-MEDIUM-400V

MAGAT

RESIN-CNT-MEDIUM-C400

Nuclear Power Plant Tihange, cemented resins, medium level, 400 L drum

MAGAT

RESIN-CNT-MEDIUM-R400

Nuclear Power Plant Tihange, resins in polymer, medium level, 400 L drum

MAGAT

RESIN-KCD-MEDIUM-C400-A

Nuclear Power Plant Doel, cemented resins, medium level, 400 L drum (surf.)

MAGAT

RESIN-KCD-MEDIUM-C400V

Nuclear Power Plant Doel, cemented resins, medium level, old 400 L drum

MAGAT

SLUDGE-MEDIUM-B400

BELGOPROCESS, slugdes in bitumen, medium level, 400 L drum

MAGAT

SLUDGE-MEDIUM-B400V

SCK·CEN, slugdes in bitumen, medium level, old 400 L drum

MAGAT

SOLID-MEDIUM-400-A

Cemented solid waste, BELGOPROCESS, medium level, 400 L drum

MAGAT

VARIA-CNT-MEDIUM-400-A

Nuclear Power Plant Tihange, various solid wastes, medium level, 400 L drum

MAGAT

VARIA-KCD-MEDIUM-400

Nuclear Power Plant Doel, various solid wastes, medium level, 400 L drum

NIROND TR 2011–06 N , versie

Nuclear Power Plant Doel, concentrates + solid wastes, medium level, 400 L drum Nuclear Power Plant Doel, concentrates + solid wastes, medium level, old 400 L drum

2, 30 september 2012

6-9


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Nota bene: Een overzichtstabel van de families met de technische kenmerken die hen typeren, wordt verderop gegeven. Sommige families in de bovenstaande tabel zijn daarin niet opgenomen omdat ze pas onlangs werden gecreëerd (dat wil zeggen na de opstelling van de previsionele inventaris die als basis dient voor dit rapport), omdat het noodzakelijk was sommige colli te herklasseren na herinterpretatie van hun kenmerken. Het is belangrijk te weten dat deze herklasseringen geen enkele wijziging inhouden van deze kenmerken, die specifiek zijn voor elke collo. 



Het acceptatiesysteem van NIRAS is een systeem dat eigen is aan de instelling. Eerst wordt een samenvattende beschrijving gegeven van het acceptatiesysteem. Het systeem wordt beschreven in zijn huidige staat, maar tegelijk wordt al de aanzet gegeven naar een toekomstige uitbreiding ervan naar de berging. Om begripsverwarring te voorkomen, wordt eerst het onderscheid tussen enkele termen uitgelegd.

6.3.1

Acceptatie van het afval

Met de acceptatie verklaart NIRAS dat het haar aangeboden radioactief afval voldoet aan de vereisten die, voor zover bekend, haar voldoende zekerheid geven over de veiligheid en de praktische doenbaarheid van het verdere beheer ervan. Concreet komt dit erop neer dat het aangeboden afval:

Conform moet zijn met alle operationele vereisten en de vergunningsvoorwaarden van de installatie (zowel voor verwerking en conditionering, als voor opslag en bergingsoptie) waarin het afval zal worden opgenomen na de acceptatie;

Compatibel moet zijn met de veiligheidsvereisten voor het verdere beheer van dit afval volgens de referentie-eindbestemming die NIRAS mogelijk acht. Deze zijn gebaseerd op de vergunningsvoorwaarden van bestaande installaties en/of de wetenschappelijke kennis van concepten of voorontwerpen van installaties.

technisch-

De acceptatie wordt gemarkeerd door de ondertekening van het proces-verbaal van acceptatie (PVA) door beide betrokken partijen, waarbij NIRAS als laatste ondertekent. NIRAS factureert het afval na het ondertekenen van het proces-verbaal van transfer (PVT) door beide partijen.

6.3.2

Overzicht van het acceptatiesysteem van NIRAS als werktuig voor het afvalbeheer

NIRAS is wettelijk bevoegd voor het beheer van al het radioactief afval aanwezig op het Belgisch grondgebied. Dit beheer omvat het transport, de verwerking en conditionering, de opslag en de uiteindelijke berging van het afval. Producenten kunnen hun radioactief afval aan NIRAS aanbieden onder de vorm van nietgeconditioneerd afval, of onder de vorm van al geconditioneerd afval. Het conditioneren, in

6-10

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

principe voorafgegaan door verwerkingsoperaties, kan gebeuren met de bedoeling het afval geschikt te maken voor opslag (hierbij de compatibiliteit met de referentie-eindbestemming bewarend), ofwel met de bedoeling het afval geschikt te maken voor berging. In het laatste geval wordt het resultaat aangeduid met de onderscheidende term ‘bergingsafval’ (BA). Aangezien in België nog geen operationele bergingsinstallaties bestaan, gaat het beheer van NIRAS tot op heden in de praktijk niet verder dan de opslag. Met de berging wordt echter al rekening gehouden via afvalacceptatiecriteria in functie van het voor dat afval van toepassing zijnde referentie-eindbestemming, bijvoorbeeld oppervlakteberging van categorie A-afval. Figuur 6-2 geeft een conceptuele voorstelling van de afvalcyclus onder het beheer van NIRAS, met daarin de opeenvolgende acceptatiestappen. Dit schema geeft aldus een overzicht van het acceptatiesysteem als werktuig voor het afvalbeheer door NIRAS. Dit schema omvat reeds het voorstel voor de integratie van het bestaande acceptatiesysteem met een operationele bergingsinstallatie. Het schema geeft de mogelijke scenario’s die het radioactief afval naar zijn eindbestemming (de bergingsinstallatie) kunnen voeren. [R6-2] Omdat het doorlopen van de afvalcyclus er algemeen toe leidt dat het oorspronkelijk radioactief afval steeds meer omhuld geraakt door inerte materialen, is het omwille van de nauwkeurigheid belangrijk om het afval zo vroeg mogelijk in de cyclus radiologisch te karakteriseren. Daarom wordt in het acceptatiesysteem de karakterisering van het afval in belangrijke mate aan de producent toevertrouwd. Via het systeem van de erkenningen (zie § 6.3.2.2) behoudt NIRAS echter de controle over de methodes die de producenten toepassen bij de productie en karakterisering van het afval.

Figuur 6-2 – Overzicht van het acceptatiesysteem van NIRAS (vanuit oogpunt afvalbeheer)

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-11


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

De acceptatie gegevens die zullen gebruikt worden zullen verzamelen in het zogenaamde ‘Opvolgingsdossier’ (zie § 6.3.4), dat specifiek verbonden zal zijn aan het betrokken afval en dat verder zal aangroeien naargelang de afvalcyclus verder wordt doorlopen. Het Opvolgingsdossier zal de relevante informatie van het betrokken afval verzamelen en aldus een sleutelrol spelen in de toelating van dit afval tot de bergingsinstallatie. Het NIRAS acceptatiesysteem berust op drie pijlers: de acceptatiecriteria, de erkenningen en de eigenlijke acceptatieprocedure. Zij worden achtereenvolgend behandeld in de volgende drie paragrafen. 6.3.2.1 Acceptatiecriteria De acceptatiecriteria staan centraal in het acceptatiesysteem. De acceptatiecriteria bevatten de minimumvereisten waaraan het radioactief afval moet voldoen op het moment dat het wordt aangeboden opdat NIRAS voldoende zekerheid zou hebben over de veiligheid en de praktische doenbaarheid van het verdere beheer ervan. Concreet komt dit erop neer dat het aangeboden afval:

conform moet zijn met alle operationele vereisten en de vergunningsvoorwaarden van de installatie (hetzij voor verwerking en conditionering, opslag of berging) waarin het afval zal worden opgenomen na de acceptatie;

compatibel moet zijn met de veiligheidsvereisten voor het verdere beheer van dit afval volgens de

referentiescenario’s die

NIRAS

mogelijk

acht,

gebaseerd

op de

vergunningsvoorwaarden van bestaande installaties en/of de technisch-wetenschappelijke kennis van concepten of voorontwerpen van installaties. Figuur 6-3 geeft op een algemene en schematische manier de oorsprong van de vereisten die samenkomen in een ACRIA. NIRAS heeft haar acceptatiecriteria gebundeld in documenten die zijn georganiseerd in functie van een door haar opgestelde classificatie van het radioactief afval. De volgende types van documenten kunnen onderscheiden worden:

ACRIA’s: documenten die de acceptatiecriteria bevatten die van toepassing zijn op een bepaalde categorie van afval volgens de classificatie die NIRAS heeft opgesteld. De ACRIA’s zijn opgesteld op basis van de Algemene Regels. Volgens artikel 1 "Algemene bepalingen" van deze Algemene Regels dient NIRAS een lijst bij te houden van de van toepassing zijnde acceptatiecriteria en deze lijst toe te sturen aan de bevoegde overheid.

Technische nota’s en procedures: begeleidende documenten bij de ACRIA’s 

Technische nota’s zijn verwijsdocumenten waarin een bepaald technisch onderwerp meer gedetailleerd wordt beschreven.

Procedures geven een meer gedetailleerde beschrijving van de praktische modaliteiten ter uitvoering van de acceptatieprocedure.

HACRIA’s: documenten met acceptatiecriteria voor specifieke producties van afval die zijn gebeurd vóór het van kracht worden van de Algemene Regels (10 februari 1999).

6-12

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Deze zogenaamde ‘historische’ ACRIA’s zijn niet opgesteld op basis van de Algemene Regels.

Figuur 6-3 – Overzicht van de vereisten die samenkomen in een ACRIA

Zoals blijkt uit Figuur 6-2, bestaan er in het acceptatiesysteem van NIRAS, zoals dat er nu uitziet, acceptatiecriteria voor niet-geconditioneerd afval (ACRIA-NGA) die gebaseerd zijn op de categorieën XYZ (zie § 6.2.1) en acceptatiecriteria voor geconditioneerd afval (ACRIAGA) die gebaseerd zijn op de klassen AGA (zie § 6.2.2). Met ingang van het Koninklijk Besluit, houdende de inrichting en exploitatie van oppervlaktebergingen voor afval van categorie A, zal het acceptatiesysteem worden aangepast en zullen er met name ACRIA worden gedefinieerd voor Kandidaat Bergingsafval (KBA) en voor Bergingsafval (BA), rekening houdend met de conformiteitscriteria uit Hoofdstuk 15 [HS15]. In principe zou er een classificatie van de variëteiten Bergingsafval kunnen opgesteld worden. Bepaalde conformiteitsvereisten zullen dan specifiek van toepassing zijn op bepaalde variëteiten en andere niet. De gebruikte referentie-eindbestemming voor het geconditioneerde afval van categorie A is een generieke oppervlaktebergingsinstallatie op een generieke site. Na de vergunning van de oppervlaktebergingsinstallatie te Dessel zal deze referentie-eindbestemming aangepast worden.

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-13


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

6.3.2.2 Erkenningen Bij de toepassing van de acceptatiecriteria spelen de erkenningen een grote rol. Via de erkenningsdossiers houdt NIRAS toezicht op de methodes die een bepaalde producent toepast bij de productie en karakterisering van zijn afval. Het verlenen van erkenningen door NIRAS wordt geregeld door het KB van 18 november 2002. Als dusdanig hebben de erkenningen tot doel zich ervan te vergewissen dat een methode, een procedé, een uitrusting of een installatie die wordt gebruikt door een afvalproducent, in staat is om radioactief afval te produceren en/of te karakteriseren, dat beantwoordt aan de toepasbare acceptatiecriteria. De erkenning is bijgevolg een noodzakelijke voorwaarde voor de acceptatie en de ophaling van het radioactieve afval door NIRAS. Ze staat er mede borg voor dat het afval later beheerd wordt, overeenkomstig de vereiste veiligheidsregels en -voorwaarden. De erkenning, door NIRAS, heeft hoofdzakelijk betrekking op:

de methodologieën voor de radiologische karakterisering van het afval en het in overeenstemming brengen van het afval met de fysicochemische acceptatiecriteria van het Niet-Geconditioneerd Afval (i.e. erkenningsdossiers ‘radiologische karakterisering (EDR)’ en ‘fysicochemische conformiteit (EDM)’). Met deze erkenningsdossiers wordt informatie verschaft over:

de algemene beheerwijze van het afval (onder andere de interne organisatiestructuur van de producent, modaliteiten van het technisch beheer, administratieve opvolging);

de definitie van de afvalstromen;

kwaliteitszorg in verband met de afvalproductie;

de wijze van bepaling en documentatie van elk van de radiologische kenmerken vermeld in de toepasselijke ACRIA en/of op het S/L-formulier;

de onzekerheidsmarges met betrekking tot de verklaringen van de isotopenactiviteit, en hun bepalingswijze;

kwaliteitszorg in verband met de kwalificatie/validatie van de methodes voor het meten van de radiologische kenmerken.

de installaties en procedés voor de verwerking en conditionering van het afval (i.e. erkenningsdossier ‘V&C’);

de methodologieën voor de radiologische karakterisering van het Geconditioneerd Afval (i.e. erkenningsdossier ‘radiologische karakteriseringsmethode (RKM)’)

de primaire verpakking van het geconditioneerde afval (i.e. erkenningsdossier ‘primaire verpakking’);

de installaties voor de opslag van het afval (i.e. erkenningsdossier ‘opslaggebouw’).

Voor de installaties van de verwerking en conditionering, alsook voor de installaties betreffende de opslag van het afval, wordt de erkenning verleend na afloop van de volgende drie fasen:

6-14

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

de goedkeuring, door NIRAS, van een technisch erkenningsdossier, opgesteld door de exploitant, dat de werking van het procedé en de installatie beschrijft en aantoont dat deze in staat zijn eindproducten te leveren die beantwoorden aan de toepasbare acceptatiecriteria;

de bevredigende verificatie van de overeenstemming tussen de informatie die in het technisch erkenningsdossier is opgenomen, en de effectieve toepassing ervan in de te erkennen installatie; deze verificatie bestaat uit technische audits uitgevoerd in de betrokken installaties;

het systematisch bevredigend onderzoek van de documentatie (i.e. S/L-formulier in geval van NGA, C-formulier en productiedocumentatiedossier in geval van GA – zie § 6.3.2.3) die de producent heeft opgesteld om de conformiteit aan te tonen van het afval dat geproduceerd en gecontroleerd wordt in de te erkennen installaties.

De erkenning van een methodologie voor radiologische karakterisering en, desgevallend, van een meetinstallatie en -methode, en de erkenning van de methodes om zich te vergewissen van de conformiteit van het afval, geschieden eveneens op basis van specifieke erkenningsdossiers. Ook hier verifieert NIRAS de overeenstemming tussen de informatie opgenomen in het technisch erkenningsdossier en de effectieve toepassing van de methodes of de meetinstallaties. Deze verificaties voert NIRAS uit bij de betrokken exploitant. De erkenning van de primaire verpakking van radioactief afval bestaat uit: een bevredigende controle en verificatie van de naleving van de door NIRAS gestelde specifieke eisen, en een technische audit uitgevoerd bij de fabrikant van de primaire verpakking3. Conform artikel 2 van het KB van 18 november 2002, past NIRAS het systeem van de erkenningen ook toe op haar eigen installaties op de site van Belgoprocess. De periode die de publicatie van het KB van 18 november 2002 voorafgaat, is grosso modo als volgt op te splitsen:

de periode die loopt tot de publicatie van het KB van 16 oktober 1991 (‘Opdrachten van NIRAS’) wordt afgedekt door de zogenaamde ‘procedéfiches’ – dit zijn ‘vereenvoudigde’ technische dossiers die een beschrijving bieden van het geconditioneerd afval qua gebruikt procedé, type van primaire verpakking, en methode voor het radiologisch karakteriseren;

de periode die heerst tussen het verschijnen van het KB van 16 oktober 1991 en het KB van 18 november 2002 kent het ontstaan van de zogenaamde ‘kwalificatiedossiers’ – deze documenten vertonen een sterke gelijkenis met de huidige erkenningsdossiers, maar een stevige juridische basis die de ‘afdwingbaarheid’ van deze dossiers regelt, ontbrak.

De erkenningen hebben een maximale geldigheidsduur van vijf jaar en NIRAS voert een regelmatige opvolging uit bij de exploitanten (streefdoel is minstens één technische audit per jaar) om te garanderen dat de erkenningsdossiers goed worden nageleefd in de praktijk (zie § 6.3.2.3).

3

Het caisson dat wordt gebruikt voor de beschouwde monoliet moet ook erkend zijn door NIRAS.

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-15


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

6.3.2.3 Acceptatieprocedure In de acceptatieprocedure wordt nagegaan of het aangeboden collo radioactief afval overeenstemt met de vereisten van de van toepassing zijnde (H)ACRIA en of de afkomst van het afval en de gebruikte karakteriseringsmethodes in overeenstemming zijn met de erkenningsdossiers. Na de acceptatie worden regelingen getroffen voor de ophaling, het vervoer en de bestemming van het afval. Het schema in Figuur 6-4 geeft een overzicht van de acceptatieprocedure voor NGA en de erbij betrokken documentatie. Het schema in Figuur 6-5 doet hetzelfde, maar dan voor GA.

Figuur 6-4 – Overzicht van de acceptatieprocedure voor NGA

6-16

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Figuur 6-5 – Overzicht van de acceptatieprocedure voor GA.

Bij het aanbieden van het afval moet de producent een standaardformulier invullen en bezorgen aan NIRAS. Bij middel van dit formulier vraagt NIRAS een aantal kenmerken op van het aangeboden afval, die zullen toelaten te bepalen welke ACRIA van toepassing is en of het afval aan deze ACRIA voldoet. Het bepalen van de fysicochemische en radiologische karakteristieken van het afval behoort tot de verantwoordelijkheden van de producent (en/of, indien van toepassing, zijn conditioneerder). De acceptatieaanvraag moet altijd worden ondertekend door zijn Dienst voor Fysische Controle. In het geval van NGA is dit standaardformulier de ‘Acceptatie- en Ophalingsaanvraag voor Niet-Geconditioneerd Radioactief Afval’ of het zogenaamde S/L-formulier. In het geval van GA is dit de ‘Ophalingsaanvraag voor Geconditioneerd Radioactief Afval’ of het zogenaamde C-formulier. In het geval van GA moet daarenboven de acceptatieaanvraag altijd vergezeld zijn van het productiedocumentatiedossier. Dit is het documentatiedossier van de productiecampagne van het aangeboden afval. De gegevens die in dit documentatiedossier staan, zijn door middel van een identificatiecode gekoppeld aan de primaire colli GA die tijdens deze campagne werden geproduceerd. Voor het S/L- en C-formulier wordt informatie verstrekt over:

   

de producent; de productiegegevens (installatie die aan de oorsprong ligt van het afval, de afvalstroom); de kwantitatieve gegevens (volume en massa); het soort verpakking (van het afval en, indien verschillend, ook de ophalingseenheid);

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-17


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

de operationele radiologische karakteristieken van het aangeboden lot en de aangeboden colli (dosistempo en oppervlaktebesmetting);

  

de mogelijke biologische besmetting van het aangeboden lot; de fysicochemische samenstelling van het afval; de radiologische inhoud van het afval (activiteitsconcentratie per nuclide voor een voorgeschreven set van radionucliden, totale alfa-activiteitsconcentratie en totale bètagamma-activiteitsconcentratie);

 

de eventuele aanwezigheid van bepaalde hoeveelheden splijtstoffen; de

referentie

naar

betrokken

dossiers

en/of

documenten:

Erkenningsdossier

Fysicochemische Conformiteit, Erkenningsdossier Radiologische Karakterisering, Vervoersvergunning (eventueel) en Transferbon Kerntechnisch Materiaal (eventueel). Het productiedocumentatiedossier is een verzameling van documenten. Op basis van het productiedocumentatiedossier wordt informatie verstrekt over de manier waarop het collo GA is samengesteld:

 

methode van verwerken van het NGA;

 

de gebruikte primaire verpakking;

verwijzing naar de oorspronkelijke colli NGA via de samenstellende halfproducten (bijvoorbeeld persschijven);

de gebruikte immobilisatiematrix.

Kleine of occasionele producenten, die niet over een eigen Dienst voor Fysische Controle beschikken, moeten een beroep doen op Erkende Instellingen (conform ARBIS) zoals Controlatom of Bel-V om hen te helpen bij de aanvraag. Deze instellingen beschikken over eigen middelen voor radiologische karakterisering. Het aanvraagformulier wordt dan gezamenlijk door de producent en de Erkende Instelling ondertekend. Tijdens de acceptatieprocedure voert NIRAS administratieve controles uit en kan ze in parallel ook inspecties uitvoeren op het radioactief afval bij de producent ter plaatse. De administratieve controles bestaan erin te bepalen of voldaan is aan de van toepassing zijnde ACRIA en te onderzoeken of de afkomst van het afval en karakteriseringsmethodes in overeenstemming zijn met de erkenningsdossiers.

de

gebruikte

Bij de inspecties van NGA kan een inspectie uitgevoerd worden van de inhoud van de primaire colli, waarbij de inhoud visueel gecontroleerd wordt, eventueel met uitneming van een gedeelte van het afval. Bij inspecties van GA worden het buitenaanzicht van het primair collo en de verschillende waarden uit het productiedocumentatiedossier nagegaan, zoals de identificatiecode van het primair collo, de massa en het dosistempo. In eerste instantie gebeurt dit steekproefsgewijs door enkele colli uit de aangeboden afvalpartij te controleren. Als niet-conformiteiten worden vastgesteld, gaat NIRAS over tot de controle van de volledige partij. Uiteraard worden bij de inspecties alle nodige radiologische beschermingsmaatregelen voorzien.

6-18

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Als de inspecties gunstig aflopen, stelt NIRAS een inspectierapport op dat door haar wordt ondertekend. Lopen ook de administratieve controles gunstig af, dan maakt NIRAS een proces-verbaal van acceptatie op, wat eerst door de producent en vervolgens door NIRAS wordt ondertekend. Indien van toepassing, kan NIRAS na de acceptatie ook het eigenaarschap van het afval op zich nemen. Dit wordt gemarkeerd door het proces-verbaal van transfer (zie § 6.3.1). NIRAS wordt dan effectief eigenaar van het afval zodra dit de site van de producent verlaat. Na de acceptatie worden regelingen getroffen voor de ophaling, het vervoer en het opslag van het afval:

In het geval van NGA wordt een aanvraag voor verwerking en conditionering aan de conditioneerder gestuurd. In het geval van GA wordt een opslagaanvraag aan de exploitant van het opslaggebouw gestuurd (in de praktijk is dit Belgoprocess). Bij aankomst op de site wordt elk collo apart in ontvangst genomen. De bevestiging van de opslag wordt vastgelegd in een proces-verbaal van opslag, dat zowel door NIRAS als door de exploitant van het opslaggebouw wordt ondertekend.

In parallel hiermee, wordt aan een erkende vervoerder een transportaanvraag gestuurd om het vervoer van het afval, inclusief de ophaling bij de producent, te organiseren. De producent kan eventueel ook zelf het vervoer organiseren.

In het geval dat NIRAS een niet-conformiteit met de van kracht zijnde acceptatiecriteria zou vaststellen, zal zij dit geval intern onderzoeken. Het ‘Review Comité voor Acceptatiecriteria’ (RCA – zie § 6.3.3), speelt hierin een vooraanstaande rol. Het RCA zal na bespreking van het geval van niet-conformiteit een sluitend advies uitbrengen aan de Algemene Directie van NIRAS. Dit kan leiden tot de regularisatie, al dan niet met bijkomende voorwaarden, van de niet-conformiteit. Een regularisatie wordt steeds beschouwd als een uitzonderlijk en éénmalig geval, dat beperkt is tot welbepaalde colli. De producent kan ook zelf een aanvraag tot regularisatie indienen voor welbepaalde al geproduceerde colli of hij kan een aanvraag tot afwijking ten opzichte van een welbepaald aantal acceptatiecriteria indienen voor een geplande productie van een beperkt aantal colli. Dergelijke aanvragen zullen eveneens intern door NIRAS onderzocht worden, waarbij het RCA een sluitend advies zal formuleren aan de algemene directie van NIRAS.

6.3.3

RCA – Review Comité voor Acceptatiecriteria

Het Review Comité voor Acceptatiecriteria (RCA) is een multidisciplinair comité met eigen statuten binnen NIRAS, dat is opgericht om te waken over de kwaliteit van de acceptatiecriteria en de toepassing ervan. Het RCA is een adviserend orgaan. Het RCA brengt advies uit aan de directeur-generaal van NIRAS. Het is de directeur-generaal die de beslissingen neemt en, al dan niet, zijn goedkeuring geeft aan de documenten waarover het RCA advies heeft uitgebracht. Uit haar opdracht volgt dat het RCA ondermeer bevoegd is om advies te geven over de behandeling van regularisatieaanvragen, afwijkingsaanvragen en de vaststellingen van niet-

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-19


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

conformiteiten ten opzichte van één of meerdere acceptatiecriteria. Dit laatste betreft ook de niet-conformiteiten vastgesteld in de context van de opvolging in de tijd van colli geconditioneerd afval ondergebracht in een opslaggebouw onder het beheer van NIRAS. Het RCA is ook bevoegd om advies uit te brengen over elk nieuw opgesteld document met acceptatiecriteria (ACRIA, HACRIA, of technische nota, of procedure), of een herziening van een bestaand dergelijk document. Bij haar advies focust het RCA zich op de aspecten van beheer op lange termijn. Het RCA documenteert haar adviezen in de vorm van vergaderverslagen en/of proces-verbalen, die de nodige elementen van naspeurbaarheid van de argumentatie bevatten.

6.3.4

Het Opvolgingsdossier

Eén van de belangrijkste werktuigen voor het toezicht op het doorstromen van afval naar de berging is het Opvolgingsdossier. Dit dossier is een soort curriculum vitae van het betrokken afval en zal de relevante informatie, die opgetekend wordt tijdens het doorlopen van de afvalcyclus verzamelen. Het Opvolgingsdossier is specifiek voor een bepaald collo GA en bevat een selectie van gegevens (of een verwijzing ernaar) die relevant zijn voor het specifieke collo GA. Op basis van het Opvolgingsdossier zal NIRAS als nucleaire exploitant zich mede kunnen uitspreken over de toelaatbaarheid van het afval tot de installaties die onder zijn bevoegdheid vallen. Na opname van het afval in zijn installaties wordt het Opvolgingsdossier verder aangevuld met de gegevens die onder zijn beheer gegenereerd worden. De structuur van het Opvolgingsdossier zal afhangen van de manier waarop het toestromen van het afval naar de bergingsinstallatie zal georganiseerd worden. Dit zou gebeuren op basis van afvalfamilies:

Een specifiek conformiteitsdossier zal opgesteld worden per familie. De objectieven ervan zijn: 

het identificeren van de relevante conformiteitscriteria voor de specifieke familie [HS15],

het aantonen dat alle collo van deze familie zijn a priori aanvaardbaar voor de oppervlakteberging,

het evalueren van de karakteriseringsmethod van het radioactief afval, en

het evalueren van de nut van bijkomende controles.

Het conformiteitsdossier wordt overgemaakt aan het FANC voor goedkeuring van de familie voor oppervlakteberging.

Voor deze goedgekeurde familie zal NIRAS, collo per collo, de toelaatbaarheid van het afval bevestigen op basis van het Opvolgingsdossier .

6-20

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Aanpassingen van bestaande families, of toevoegen van nieuwe families kunnen eventueel gebeuren op voorwaarde dat de totale radiologische inventaris binnen de limieten van de radiologische capaciteit van de berging blijft [HS-14].



 

6.4.1

Producenten van geconditioneerd afval

6.4.1.1 BELGOPROCESS (BP) BELGOPROCESS centraliseert de verwerking voor al het niet-geconditioneerde afval, waarvan de producenten niet beschikken over eigen middelen voor verwerking/conditionering. BELGOPROCESS verwerkt en conditioneert ook het niet-geconditioneerde courante productieafval van de kerncentrales van Doel en Tihange waarvan het dosistempo lager ligt dan 2 mSv/h (in het bijzonder het afval dat kan worden verbrand). De installaties van BELGOPROCESS die Geconditioneerd Afval (GA) van categorie A produceren, zijn:

De CILVA-installatie (Centrale Infrastructuur voor Laagactief Vast Afval), waarvan de voornaamste eenheden zijn (families van het type ‘ASHES/SCOMP/NCOMP-CILVA’): 

de eenheid bestemd voor de keuring en voorafgaande opslag van niet-geconditioneerd afval, met de meetinrichtingen (massa, dosistempo, besmetting), en de sorteereenheid;

de verbrandingseenheid (capaciteit van 250 ton/jaar vast afval en 75 m³/jaar waterig of organisch vloeibaar afval in flessen van 30 L), met opvanging van de assen in vaten van 220 L bestemd voor supercompactie;

de eenheid voor versnijding van niet-samenpersbaar afval;

de eenheid voor supercompactie van samen persbaar afval in stalen vaten van 200 L (inclusief verbrandingsas) met een verwerkingscapaciteit van 8000 vaten (van 200 L) per jaar;

de conditioneringseenheid, met conditionering van de schijven supergecompacteerd afval in standaardvaten van 400 L (capaciteit van 2000 vaten van dit type per jaar).

De HRA/Solarium-installatie, waarvan een deel van het vaste afval dat ze immobiliseert in een cementmatrix behoort tot categorie A (families van het type ‘SOLIDLOW/MEDIUM’).

De MUMMIE-installatie voor het bitumineren van het uitvlokkings-/decantatieslib van de waterbehandelingsinstallatie bestemd voor de effluenten met lage en zeer lage activiteit. Het enige type collo dat momenteel wordt gebruikt is het standaardvat van 400 L (cfr. eveneens infra ‘SCK·CEN in oude installaties’). De MUMMIE-installatie ligt momenteel stil en er wordt niet meer gedacht om deze terug operationeel te maken (families van het type ‘SLUDGE’).

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-21


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

6.4.1.2 Electrabel – Kerncentrale van Tihange (CNT) Het radioactieve courante productieafval van de kerncentrale van Tihange, waarvan het dosistempo hoger ligt dan 2 mSv/h 4, wordt verwerkt en geconditioneerd op de site van de centrale zelf, in de TDS-installatie voor verwerking van vast afval. De huidige verwerkings- en conditioneringsprocedures en -installaties zijn als volgt:

Effluenten en ander slib van procedés worden verzameld in een thermische verdamper. Het concentraat dat hieruit resulteert, ondergaat een aangepaste chemische verwerking (neutralisering). Vervolgens wordt het op homogene wijze gemengd in een metalen vat in een hydraulische matrix op cementbasis (families van het type ‘CONCT-CNT’).

Ionenuitwisselingsharsen worden op homogene wijze gemengd in een metalen vat in een polymeermatrix. Na afkoeling vormt het aldus gevormde omhulsel een homogeen, vast en compact blok (families van het type ‘RESIN-CNT’).

Waterfilters en divers metaalafval worden vastgezet in een inactieve mortel op basis van cement, in een afgeschermd metalen vat met binnenin een centreringsmiddel of geperforeerde mand (families van het type ‘FILTR-CNT’ en ‘VARIA-CNT’).

Het enige type collo dat op dit moment wordt gebruikt is het standaardvat van 400 L. Voor de historische productie werd eveneens gebruik gemaakt van het standaardvat van 200 L en vaten van 1500 L en 1600 L. Een deel van deze historische productie bestond uit gecementeerde ionenuitwisselingsharsen en concentraten gemengd met vast afval (families van het type ‘MIXED-CNT’). Het gaat daarbij echter om te verwaarlozen hoeveelheden. 6.4.1.3 Electrabel – Kerncentrale van Doel (KCD) Het radioactieve courante productieafval van de kerncentrale van Doel waarvan het dosistempo hoger ligt dan 2 mSv/h5 wordt verwerkt en geconditioneerd op de site van de centrale zelf, in de WAB-installatie (Water en Afval Behandeling). De conditioneringsprocedures en -installaties zijn als volgt:

huidige

verwerkings- en

Effluenten en ander slib van procedés worden ook hier verzameld in een thermische verdamper. Het concentraat dat hieruit resulteert, ondergaat een aangepaste chemische verwerking (neutralisering). Vervolgens wordt het op homogene wijze gemengd (in een mengmachine) in een hydraulische matrix op cementbasis. Het mengsel wordt in een metalen vat gegoten. In het metalen vat kunnen eventueel ook filters of divers metaalafval kunnen zitten. In dat geval wordt het homogeen mengsel op basis van concentraten en beton over het diverse afval gegoten (families van het type ‘CONCT-KCD" en "MIXEDKCD’).

Ionenuitwisselingsharsen worden op homogene wijze gemengd (in een mengmachine) in een hydraulische matrix op cementbasis. Het mengsel wordt in een metalen vat gegoten (families van het type ‘RESIN-KCD’).

4 5

Concentraten met een lager dosistempo worden ook op de site van Tihange verwerken. Concentraten met een lagere dosistempo worden ook op de site van Doel verwerken.

6-22

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Waterfilters en divers metaalafval worden vastgezet in een inactieve mortel op basis van cement, in een afgeschermd metalen vat met binnenin een centreringsmiddel of geperforeerde mand (families van het type ‘FILTR-KCD’ en ‘VARIA-KCD’).

Het enige type collo dat op dit moment wordt gebruikt, is het standaardvat van 400 L. Voor de historische productie werd eveneens gebruik gemaakt van het standaardvat van 220 L, het oude vat van 400 L en vaten van 600 L en 1000 L. 6.4.1.4 SCK·CEN en oude installaties Een aantal historische producties van geconditioneerd afval die tot categorie A behoren, valt onder de bovengenoemde families. De verwerking-/conditioneringsinstallaties die dit afval hebben gegenereerd, behoorden tot de vroegere afdeling ‘Waste’ van SCK·CEN en werden vervolgens overgebracht naar BELGOPROCESS (site 2) in 1989. Het ging om de volgende installaties (families van het type ‘ASHES/SCOMP/NCOMP-BGEVCO’ en ‘SOLID-233SCK’):

 

de verbrandingsoven ‘Evence Coppée’ voor vast afval en brandbare vloeistoffen; de cel ‘bèta-gamma’ voor immobilisatie van niet-brandbaar afval, met of zonder compactering, alsook een mobiele cementeringseenheid (externe firma);

een mobiele supercompactie-eenheid met cementering van de schijven, tussen 1990 en 1995.

Deze installaties werden stilgelegd toen de CILVA-installatie (cfr. supra) in bedrijf werd gesteld.

De MUMMIE-installatie voor het bitumineren van het uitvlokking-/decantatieslib van de waterbehandelingsinstallatie bestemd voor de effluenten met lage en zeer lage activiteit (cfr. eveneens supra "BELGOPROCESS") werd eerst geëxploiteerd door SCK·CEN.

De types colli gebruikt voor deze historische producties waren het standaardvat van 220 L, het oude vat van 400 L, en het standaardvat van 400 L. 6.4.1.5 Toekomstige installaties

De centrale van Tihange werkt momenteel aan de vervanging van zijn eenheid voor omhulling van ionenuitwisselingsharsen in een polymeermatrix door een eenheid voor thermo-compactering van deze harsen. Deze vervanging lijkt niet van die aard te zijn dat ze de totale radiologische balans zal wijzigen, voor zover het afval dat wordt geconditioneerd door dit nieuwe procedé eveneens behoort tot categorie A (families van het type ‘RESIN-CNT’), of eventueel nieuw te creëren.

Tijdens de ontmantelingsactiviteiten, wordt de directe conditionering van bepaalde soorten ontmantelingsafval in monolieten van type III voorzien in de huidige staat van de inventaris (families van het type ‘DECOM-LOW-CT3’). De technische modaliteiten van deze conditionering zijn op dit moment nog niet vastgelegd. Een deel van het afval van de ontmanteling, met name het secundaire afval ervan, zal evenwel gewoon geconditioneerd worden in standaardvaten van 400 L (families van het type ‘DECOM-LOW-400’).

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-23


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

6.4.1.6 Andere producenten De andere producenten van geconditioneerd afval (AREVA NC voor SYNATOM, voormalige EUROCHEMIC-fabriek, DOUNREAY voor SCK·CEN, ABL-ASIAT) genereren of genereerden enkel afval van de categorieën B en C.

6.4.2

Methodologieën voor de radiologische karakterisering

Zoals hierboven gezegd, staat de producent in voor de bepaling van de radiologische en chemische kenmerken van het afval. Hij moet er daarom voor zorgen dat het afval correct werd gekarakteriseerd volgens een door NIRAS erkende methodologie (§ 6.3.2.2). De methodologieën voor de radiologische karakterisering van geconditioneerd afval, bestemd voor oppervlakteberging, kunnen worden geklasseerd volgens vijf typen methoden:

M1: de karakterisering gebeurt aan de hand van een bepaling van een isotopisch spectrum dat op theoretische (en/of experimentele) wijze de pertinente isotopen definieert die in het afval aanwezig zijn, samen met hun verhoudingen. Via een meting op de collo wordt het activiteitsniveau van elke isotoop in het spectrum bepaald. Het gaat daarbij om een dosistempometing.

M2: de karakterisering gebeurt aan de hand van een bepaling van een isotopisch spectrum dat op theoretische wijze de pertinente isotopen definieert die in het afval aanwezig zijn, samen met hun verhoudingen. Via een meting op de collo wordt het activiteitsniveau van elke isotoop in het spectrum bepaald. Het gaat daarbij om een gammaspectometriemeting op een monster.

M3: de karakterisering gebeurt aan de hand van een bepaling van een isotopisch spectrum dat op theoretische wijze de pertinente isotopen definieert die in het afval aanwezig zijn, samen met hun verhoudingen. Via een meting op de collo wordt het activiteitsniveau van elke isotoop in het spectrum bepaald. Het gaat daarbij om een gammaspectometriemeting op de collo, al dan niet geconditioneerd.

M4: de karakterisering gebeurt aan de hand van de verklaring van de producenten van het niet-geconditioneerde afval.

M5: de karakterisering gebeurt aan de hand van activeringsberekeningen uitgevoerd op basis van een gepaste code.

Voor de grote afvalproducenten, zoals Electrabel, SCK-CEN en Belgoprocess, (§ 6.4.1), kunnen de methodes voor radiologische karakterisering worden samengevat in de onderstaande tabel, op basis van de in aanmerking genomen productieperiode van het afval:

6-24

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel Tabel 6-3 – Overzicht van goedgekeurde methodologieën voor de radiologische karakterisering van het radioactief afval van Electrabel Producent Familie Geconditioneerd afval

Electrabel (CNT) 1992-1997

1998-

1981-1991

1992-1997

1998-

M1

M2

M2

M1

M1

M3

M1

M1

M1

M1

M1

M3

M1

M1

M1

M1

M1/M3

M3

M1/M5

M1

M1

M1

M1

M1/M3/M5

M1

M1

-

M1

M1

M3

CONCT (evaporator-concentraten) RESIN (harsen) FILTR (filters) VARIA (divers vast afval) MIXED (evaporator-concentraten en divers vast afval)

Electrabel (KCD)

1981-1991

Tabel 6-4 – Overzicht van goedgekeurde methodologieën voor de radiologische karakterisering van het geconditioneerd radioactief afval van Belgoprocess en SCK-CEN Producent

Familie Geconditioneerd afval

Belgoprocess (BP)/SCK-CEN

6.4.3

SCOMP (supergecompacteerde persschijven van niet-brandbaar afval), ASHES (verbrandingsassen)

M4

SLUDGES (slib)

M1: 1982 – 1988 M2: 1988

NCOMP (niet compacteerbaar afval), SOLID (vast afval HRA/Solarium)

M3

Behandeling van de onzekerheden op de radiologische karakterisering

Het Koninklijk Besluit van 18 november 2002 verplicht producenten om de onzekerheden op de gedeclareerde activiteiten te bepalen. Het bepalen van de onzekerheden zal op de activiteiten van de radionucliden gebeuren. Volgende elementen komen aan bod bij de evaluatie van de onzekerheden:

beschrijving van alle beschikbare kennis over de fysische, chemische, radiologische en operationele processen en parameters;

identificatie van de vereenvoudigingen en hypotheses bij de ontwikkeling van de modellen en evaluatie van de mogelijke impact hiervan op de resultaten;

 

bepaling van de belangrijkste bronnen van onzekerheid. toekenning van maximale en nominale waarden van de activiteitsconcentratie van radionucliden en/of distributiefuncties in de vorm van bijvoorbeeld een wiskundige functie, een aantal percentielen, of een grafiek.

De maximale en verwachte waarden en/of de distributiefuncties van de activiteitsconcentratie in een te accepteren collo worden gebruikt om te verifiëren de conformiteitscriteria voor berging van categorie A-afval (zie [HS-15], Sectie 15.6).

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-25


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

6.4.4

Inventaris van het afval

Voorliggende sectie bevat de referentie brontermen van geconditioneerd categorie A-afval voor de bergingsinstallatie welke gebruikt zullen worden in de bepaling van de radionucliden die belangrijk zijn voor de langetermijnveiligheid (bronterm V1) en de evaluatie van de verwachte radiologische impact van de voorgestelde bergingsinstallatie (bronterm V2) [HS-14]. Informatie betreffende het al geproduceerde afval en previsies evolueren constant en geven aanleiding tot periodieke verfijningen aan de totale afvalbronterm en zullen behandeld worden tijdens de herziening van het veiligheidsrapport. 6.4.4.1 Bronterm V1 De bronterm V1 is een initiale voorspelling van de inventaris en is gebruikt voor de bepaling van de radionucliden die belangrijk zijn voor de langetermijnveiligheid. De bronterm V1 wordt beschreven in het document [OD-048]. De bronterm V1 is gebaseerd op de informatie betreffende ‘al geproduceerd afval’ en ‘prognoses van toekomstige afvalproductie’ zoals beschikbaar op 1 januari 2008. De inventaris houdt rekening met al het afval van het Belgische programma (inclusief de ontmanteling van bestaande nucleaire installaties) op basis van een exploitatieduur van veertig jaar van de Belgische kerncentrales. De bronterm V1 bevat niet het volgende afval:

radium houdende afval (i.e. Radioactieve afval met een total activiteiten van Ra-226 en Th-232 per masa-eenheid hoger dan 1 000 Bq/kg [HS-15]);

radioactive bronnen (omdat de specificiteit van de radioactieven bronnen voor het bepalen van de X-waarde [HS-15] worden nog niet beschouwd in de veiligheidstudies [HS-14]);

 

heterogene bitumen afval wegens potentiele zwellingsproblemen; beryllium afval wegens de toxiciteit van Beryllium.

De radiolische bronterm V1 wordt beschreven in de volgende tabel. De volgende beschouwing moet in aanmerking worden genomen: De radionucliden met korte halveringstijd (minder dan één jaar) werden opgenomen, ondanks het feit dat het gaat om radio-isotopen die slechts in minimale mate aanwezig zijn in enkele fluxen en van te verwaarlozen belang voor de langetermijnveiligheid, of om dochternucliden die in seculair evenwicht verkeren met hun moedernuclide.

6-26

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

Tabel 6-5 – Radiologische bronterm V1

Isotoop

Totale Activiteit [Bq]

H-3 3.39E+14 Be-7 2.35E+06 Be-10 6.56E+08 C-14 8.50E+12 Na-22 3.59E+08 Na-24 9.57E+10 P-32 6.34E+08 P-33 5.03E+08 S-35 2.39E+10 Cl-36 5.62E+10 Ar-39 4.04E+06 K-40 5.13E+03 Ca-41 4.24E+11 Ca-45 3.36E+04 Sc-46 1.28E+06 V-48 2.83E+06 Cr-51 4.19E+10 Mn-54 3.47E+14 Mn-56 1.57E+06 Fe-55 2.75E+14 Fe-59 3.12E+09 Co-56 1.42E+10 Co-57 7.66E+09 Co-58 2.85E+14 Co-60 8.48E+15 Ni-59 1.04E+13 Ni-63 1.28E+15 Zn-65 6.46E+10 Ge-68 9.85E+05 Se-79 7.54E+11 Kr-85 1.54E+11 Sr-85 3.91E+07 Sr-89 2.86E+07 Sr-90 1.33E+13 Y-90 Zr-93 7.54E+11 Zr-95 1.21E+09 Nb-93m 2.37E+07 Nb-94 6.13E+11 Nb-95 6.16E+09 Mo-93 7.54E+11 Mo-99 2.66E+07 Tc-99m 2.07E+07 Tc-99 1.62E+11 Ru-103 4.89E+08 SE: Seculair Evenwicht

Maximum activiteit concentratie [Bq/m³] 9.329E+11 5.897E+06 1.771E+06 8.340E+11 2.477E+08 1.562E+09 5.000E+08 4.054E+08 1.577E+10 2.321E+09 1.926E+07 1.824E+04 2.866E+11 8.500E+05 6.600E+04 7.794E+04 1.886E+10 2.159E+12 4.322E+04 5.575E+12 8.352E+08 2.300E+08 7.403E+08 1.325E+12 6.484E+13 5.386E+10 7.820E+12 8.352E+08 3.646E+06 1.174E+11 4.104E+10 5.000E+08 5.000E+08 6.015E+11 SE met Sr-90 1.174E+11 1.454E+08 4.658E+06 8.856E+08 5.393E+09 1.174E+11 1.199E+07 1.391E+07 1.468E+10 4.429E+07

Isotoop Ru-106 Pd-107 105Ag Ag-108m Ag-108 Ag-110 Ag-110m Cd-109 Sn-119m Sn-121m Sn-125 Sn-126 Sb-124 Sb-125 Sb-126 Te-123m I-125 I-129 I-131 Cs-134 Cs-135 Cs-137 Ba-133 Ba-140 Ba-137m La-140 Ce-139 Ce-141 Ce-144 Pm-145 Pm-147 Sm-151 Eu-152 Eu-154 Eu-155 Gd-153 Tb-157 Ho-166m Yb-169 Ta-182 W-188 Re-188 Ir-192 Tl-200 Tl-201

Maximum Maximum Totale activiteit activiteit Isotoop Activiteit concentratie concentratie [Bq] [Bq/m³] [Bq/m³] 3.86E+11 5.530E+10 Tl-202 7.33E+09 1.962E+08 7.54E+11 1.174E+11 Tl-204 1.22E+08 5.000E+08 4.00E+09 3.048E+08 Tl-208 SE met U-232 en Th-232 9.45E+15 7.048E+13 Pb-214 SE met Ra-226 SE met Ag-108m Bi-207 1.46E+04 3.333E+03 SE met Ag-110m Ra-226 6.41E+09 6.452E+08 1.56E+16 1.276E+14 Ac-227 3.56E+08 2.307E+06 4.52E+10 3.549E+09 Th-227 SE met Ac-227 9.44E+02 4.506E+03 Th-228 SE met U-232 en Th-232 7.94E+09 1.562E+09 Th-229 6.48E+07 5.000E+07 3.23E+08 8.876E+06 Th-230 4.72E+05 7.524E+02 1.52E+08 1.804E+07 Th-231 SE met U-235 5.05E+06 1.379E+05 Th-232 4.02E+06 5.904E+05 2.55E+10 8.572E+09 Th-234 SE met U-238 SE met Sn-126 Pa-231 1.60E+05 1.629E+02 7.63E+07 2.008E+06 Pa-234 SE met U-238 2.09E+11 1.703E+11 Pa-234m SE met U-238 6.85E+09 1.000E+09 U-232 3.58E+06 5.000E+07 3.11E+09 3.161E+08 U-233 1.12E+09 1.922E+08 4.65E+13 9.549E+10 U-234 3.40E+10 3.568E+09 4.52E+09 6.580E+07 U-235 1.56E+09 1.685E+08 9.68E+13 1.517E+11 U-236 1.38E+09 1.233E+07 1.18E+10 4.716E+09 U-238 1.34E+10 1.137E+09 3.74E+07 1.190E+07 Np-236 1.94E+07 5.887E+04 SE met Cs-137 Np-237 1.08E+09 6.048E+07 3.63E+07 1.619E+07 Pu-236 1.80E+04 4.688E+03 1.53E+05 4.289E+03 Pu-238 3.11E+11 7.697E+08 3.10E+08 4.727E+07 Pu-239 1.61E+11 3.028E+08 4.69E+11 6.991E+10 Pu-240 1.72E+11 4.658E+08 1.53E+03 7.320E+03 Pu-241 1.17E+13 3.825E+10 2.05E+10 4.169E+08 Pu-242 1.90E+09 1.000E+08 9.00E+11 1.166E+11 Pu-244 4.63E+08 1.101E+07 3.34E+11 2.837E+09 Am-241 6.33E+11 1.806E+09 1.99E+11 6.674E+09 Am-242m 1.68E+09 1.510E+07 6.22E+09 6.040E+07 Am-242 SE met Am-242m 2.82E+03 1.344E+04 Am-243 2.25E+09 1.000E+08 9.87E+02 4.710E+03 Cm-242 1.95E+10 5.098E+08 1.33E+03 6.360E+03 Cm-243 3.55E+08 3.031E+06 2.86E+07 5.000E+08 Cm-244 2.27E+11 1.454E+09 2.97E+05 4.840E+03 Cm-245 6.87E+06 8.280E+04 2.05E+07 3.806E+06 Cm-246 2.21E+06 2.860E+04 4.32E+07 3.483E+07 Cm-247 8.64E-01 6.866E-03 9.51E+10 6.732E+10 Cm-248 6.91E+02 1.575E-01 9.83E+05 2.698E+04 Cf-252 3.62E+03 3.125E+02 3.19E+09 7.094E+07

Totale Activiteit [Bq]

6.4.4.2 Bronterm V2 Gebaseerd op de bergingslimieten van de site (i.e. Ci,max and Ai,max waarden gedefinieerd in [HS-14]), de bronterm V1 wordt geoptimiseerd [OD-133]:

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-27


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

De afvalfluxen met een X-criterium boven 1 worden uitgesloten (het gaat om zes afvalfluxen samengesteld uit controlestaven uit kernreactoren);

Dertien afvalfluxen met redelijke hoge concentratie in Se-79, Mo-93 en I-129 worden uitgesloten wegens hun belangrijke bedrag aan Y-parameter of de volledige bronterm ondanks een beperkte volume van deze afvalfluxen. Deze optimalisatie wordt uitgevoerd om de Y-parameter of de volledige bronterm te beperken aan 1.

De volgende tabel geeft de volledige bronterm V2 van de inventaris. De volgende beschouwingen moeten in aanmerking worden genomen:

De radionucliden met korte halveringstijd (minder dan één jaar) werden opgenomen, ondanks het feit dat het gaat om radio-isotopen die slechts in minimale mate aanwezig zijn in enkele fluxen en van te verwaarlozen belang voor de langetermijnveiligheid, of om dochternucliden die in seculair evenwicht verkeren met hun moedernuclide.

De totale activiteit is de som van de activiteiten aanwezig in de gekarakteriseerde fluxen, zonder rekening te houden met het verval naar een referentiedatum. De geëxtrapoleerde activiteit, die rekening houdt met het niet-gekarakteriseerde gedeelte, wordt verkregen door toepassing van een correctiefactor van 1,34 op de totale activiteit [OD-133]. De op die manier geschatte totale activiteit is redelijk omvattend, aangezien het gedeelte nietgekarakteriseerd afval betrekking heeft op: 

toekomstig afval, afkomstig van de ontmanteling en waarvan de verwachte radiologische activiteit lager is dan die van het op dit moment gekarakteriseerde exploitatie-afval.

bepaald historisch afval, waarvan een groot gedeelte afkomstig is van de exploitatie van de kerncentrales van Doel en Tihange, en waarvoor de radiologische inhoud in wezen niet verschilt van niet-geconditioneerd afval dat op dit moment wordt geproduceerd door diezelfde centrales.

bepaald

historisch

afval,

afkomstig

van

oude

verwerkings-

en

conditioneringsinstallaties (§ 6.4.1.4), die nu vervangen zijn door de CILVAinstallatie die globaal gezien een grotere volumereductie biedt (dus een grotere concentratie van de specifieke activiteit van het afval).

6-28

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel Tabel 6-6 – Radiologische bronterm V2 Isotoop H-3 Be-7 Be-10 C-14 Na-22 Na-24 P-32 P-33 S-35 Cl-36 Ar-39 K-40 Ca-41 Ca-45 Sc-46 V-48 Cr-51 Mn-54 Mn-56 Fe-55 Fe-59 Co-56 Co-57 Co-58 Co-60 Ni-59 Ni-63 Zn-65 Ge-68 Se-79 Kr-85 Sr-85 Sr-89 Sr-90 Y-90 Zr-93 Zr-95 Nb-93m Nb-94 Nb-95 Mo-93 Mo-99 Tc-99m Tc-99

Extrapolatie bronterm [Bq] 3,42E+14 2,37E+06 6,59E+08 8,13E+12 3,62E+08 9,66E+10 6,40E+08 5,08E+08 1,35E+09 5,56E+10 4,08E+06 5,19E+03 5,20E+09 3,40E+04 1,29E+06 2,87E+06 1,61E+10 6,34E+13 1,59E+06 2,77E+14 2,55E+09 1,44E+10 7,47E+09 2,88E+14 1,22E+15 5,31E+12 5,36E+14 6,52E+10 9,95E+05 3,53E+08 5,00E+10 3,94E+07 2,89E+07 1,08E+13 SE met Sr-90 5,59E+08 1,22E+09 2,52E+05 5,79E+11 6,22E+09 1,24E+08 2,69E+07 2,10E+07 1,40E+11

Isotoop Ru-103 Ru-106 Pd-107 Ag-108m Ag-108 Ag-110 Ag-110m Cd-109 Sn-119m Sn-121m Sn-125 Sn-126 Sb-124 Sb-125 Sb-126 Te-123m I-125 I-129 I-131 Cs-134 Cs-135 Cs-137 Ba-133 Ba-140 Ba-137m La-140 Ce-139 Ce-141 Ce-144 Pm-145 Pm-147 Sm-151 Eu-152 Eu-154 Eu-155 Gd-153 Tb-157 Ho-166m Yb-169 Ta-182 W-188 Re-188 Ir-192 Tl-200 Tl-201

Extrapolatie bronterm [Bq] 4,94E+08 3,36E+10 6,51E+08 2,74E+10 SE met Ag-108m SE met Ag-110m 1,93E+09 4,39E+10 9,54E+02 4,61E+07 3,26E+08 1,40E+08 5,10E+06 2,38E+10 SE met Sn-126 7,71E+07 2,08E+11 1,05E+09 3,14E+09 4,38E+13 4,45E+09 9,72E+13 1,19E+10 3,78E+07 SE met Cs-137 3,66E+07 1,54E+05 3,13E+08 2,44E+10 1,55E+03 1,23E+10 1,43E+11 3,37E+11 2,01E+11 5,80E+09 2,84E+03 9,97E+02 1,35E+03 2,89E+07 2,99E+05 2,06E+07 4,36E+07 3,27E+09 9,92E+05 3,22E+09

Isotoop Tl-202 Tl-204 Tl-208 Pb-214 Bi-207 Ra-226 Ac-227 Th-227 Th-228 Th-229 Th-230 Th-231 Th-232 Th-234 Pa-231 Pa-234 Pa-234m U-232 U-233 U-234 U-235 U-236 U-238 Np-236 Np-237 Pu-236 Pu-238 Pu-239 Pu-240 Pu-241 Pu-242 Pu-244 Am-241 Am-242 Am-242m Am-243 Cm-242 Cm-243 Cm-244 Cm-245 Cm-246 Cm-247 Cm-248 Cf-252

Extrapolatie bronterm [Bq] 7,40E+09 1,23E+08 SE met U-232 and Th-232 SE met Ra-226 1,48E+04 8,87E+08 2,77E+07 SE met Ac-227 SE met U-232 and Th-232 6,54E+07 4,56E+05 SE met U-235 4,05E+06 SE met U-238 1,59E+05 SE met U-238 SE met U-238 3,61E+06 1,13E+09 1,63E+10 9,22E+08 3,82E+08 4,59E+09 1,96E+07 7,00E+08 1,81E+04 1,92E+11 1,12E+11 9,26E+10 7,69E+12 6,53E+08 4,67E+08 3,25E+11 SE met Am-242m 1,35E+03 1,45E+09 1,84E+10 5,51E+07 1,90E+11 1,54E+06 5,22E+05 1,91E-01 6,98E+02 3,65E+03

SE: Seculair Evenwicht

NIROND TR 2011–06 N , versie

2, 30 september 2012

6-29


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval in Dessel

6.4.4.3 Gedetailleerde inventaris (Bronterm V2) Gedetailleerd overzicht van families van geconditioneerd radioactief afval Een gedetailleerde beschrijving van de inventaris is te vinden in het document [OD-048]. De overeenstemming tussen de fluxen van deze gedetailleerde inventaris en de families opgenomen in de onderstaande algemene tabel is te vinden in de bijlage bij document [OD133], samen met de enkele fluxen die niet werden opgenomen (met de reden daarvoor). Voor de veiligheidsevaluaties zijn de karakteristieken per familie belangrijk, niet de karakteristieken van fluxen. Dit omdat karakteristieken van afvalfluxen voor toekomstig afval gebaseerd zijn op zowel niet-geconditioneerd als geconditioneerd afval. Hierbij worden op basis van een theoretisch model de karakteristieken van niet-geconditioneerd afval omgezet tot equivalente karakteristieken geconditioneerd afval. In realiteit is bijvoorbeeld een collo geconditioneerd afval het resultaat van verschillende fluxen niet-geconditioneerd afval. De karakteristieken van de families houden daarentegen alleen rekening met afval onder geconditioneerde vorm en houden rekening met ervaringsterugkoppeling qua karakteristieken van geconditioneerd afval. Aldus leveren families realistischere waarden, qua radiologische karakteristieken van toekomstig geconditioneerd afval op, dan fluxen.

6-30

NIROND TR 2011–06 N , versie 2,

30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel Tabel 6-7 – Gedetailleerd overzicht van families van geconditioneerd radioactief afval

Familie

Beschrijving

NPP CONCT-CNT-LOW-1500

Tihange,

Producent

NPP

Tihange,

Tihange,

LAGA

1500 L drum

1,50

288

432,0

890,2 Cement

Co-60, Fe-55, Ni-63

Ni-63, Cs-137, Pu-241

CNT

LAGA

1600 L drum

1,60

24

38,4

76,6 Cement

Co-60, Fe-55, Co-58

Ni-63, Cs-137, H-3

CNT

LAGA

220 L drum

0,22

30

6,6

12,1 Cement

H-3, Co-60, Fe-55

H-3, Ni-63, Cs-137

cemented

Tihange,

cemented

concentrates, low level, 400 L drum NPP

Doel,

400

L

drum

CNT

LAGA

(std)

0,40

3798

1519,2

3323,8 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, H-3, Cs-137

KCD

LAGA

220 L drum

0,22

1

0,2

0,5 Cement

Co-58, Co-60, Ni-63

Ni-63, Cs-137, Ni-59

KCD

LAGA

0,40

796

318,4

739,0 Cement

Co-60, Co-58, Fe-55

Ni-63, Cs-137, Pu-241

cemented

concentrates, low level, 220 L drum NPP

Doel,

cemented

concentrates, low level, 400 L drum

NIROND

CNT

concentrates, low level, 220 L

NPP

CONCT-KCD-LOW-400

Top drie activititeitsconcentrat ie (nucliden belangrijk voor langetermijnveligheid [HS-14])

cemented

drum

CONCT-KCD-LOW-220

Matrix

Top drie activiteitsconcentratie (alle nucliden)

concentrates, low level, 1600 L

NPP

CONCT-CNT-LOW-400

Totale Massa familie [ton]

cemented

drum

CONCT-CNT-LOW-220

Type collo

Totaal volume familie [m³]

concentrates, low level, 1500 L drum

CONCT-CNT-LOW-1600

Klasse

Eenheidsvolume # collo [m³]

TR 2011–06 N , versie 2, 30 september 2012

400 (std)

L

drum

6-31


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

Familie

Beschrijving

NPP CONCT-KCD-LOW-400V

Doel,

Producent

CONSTRUCT-DECOMLOW-400

Decommissioning,

Top drie activititeitsconcentrat ie (nucliden belangrijk voor langetermijnveligheid [HS-14])

L

Co-58, Co-60, H-3

H-3, Ni-63, Cs-137

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, H-3

drum

KCD

LAGA

(old)

0,40

532

212,8

524,7 Cement

KCD

LAGA

600 L drum

0,60

23

13,8

37,0 Cement

0,40

848

339,1

1011,5 Cement

H-3, Co-60, Ni-63

H-3, Ni-63, C-14

H-3, Co-60, Ni-63

H-3, Ni-63, C-14

Construction

drum

400 CNT, KCD

Materials, Conditioning in monolith

LAGA

Construction

L

drum

(std) 3180

L

CNT, KCD

LAGA

monolith

3,18

6 879

21 875,2

14 793,1 Cement

CNT

LAGA

1500 L drum

1,50

35

52,5

102,1 Cement

Co-60, Fe-55, Co-58

Ni-63, Cs-137, Pu-241

CNT

LAGA

1600 L drum

1,60

91

145,6

326,2 Cement

Co-60, Fe-55, Co-58

Ni-63, Cs-137, Pu-241

0,40

457

182,8

519,1 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, C-14

0,40

681

272,4

796,1 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, C-14

0,40

524

209,6

726,9 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, C-14

NPP Tihange, cemented filters, low level, 1500 L drum NPP Tihange, cemented filters, low level, 1600 L drum (surf.) NPP Tihange, cemented filters, low level, 400 L drum

FILTR-CNT-MEDIUM-

NPP Tihange, cemented filters,

400-A

medium level, 400 L drum (surf.)

FILTR-KCD-LOW-400

400

Materials, Conditioning in 400 L

LOW-CT3

FILTR-CNT-LOW-400

6-32

waste, low level, 600 L drum

Decommissioning,

FILTR-CNT-LOW-1600-A

Matrix

Top drie activiteitsconcentratie (alle nucliden)

NPP Doel, concentrates + solid

CONSTRUCT-DECOM-

FILTR-CNT-LOW-1500

Type collo

Totale Massa familie [ton]

Totaal volume familie [m³]

cemented

concentrates, low level, old 400 L drum

CONCT-KCD-LOW-600

Klasse

Eenheidsvolume # collo [m³]

400 CNT

LAGA

400 KCD

L

drum

MAGAT (std)

NPP Doel, cemented filters, low level, 400 L drum

drum

(std) 400

CNT

L

LAGA

(std)

L

drum

NIROND TR 2011–06 N, versie

2, 30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

Familie

Beschrijving

Producent

FILTR-KCD-MEDIUM-

NPP

400-A

medium level, 400 L drum (surf.)

METAL-DECOM-LOW-

Decommissioning,

400

Conditioning in 400 L drum

METAL-DECOM-LOW-

Decommissioning, Metals,

CT3

Conditioning in monolith

MIXED-KCD-LOW-400

MIXED-KCD-LOW-400V

Doel,

cemented

filters,

wastes, low level, old 400 L drum

400

wastes, medium level, 400 L drum

RESIN-CNT-LOW-C1500

RESIN-CNT-LOW-R1500

NIROND

CNT, KCD

LAGA

400

L

L

CNT, KCD

LAGA

KCD

LAGA

KCD

LAGA

KCD

L

Top drie activititeitsconcentrat ie (nucliden belangrijk voor langetermijnveligheid [HS-14])

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, C-14

Co-60, Ni-63, Fe-55

Ni-63, Ni-59, Pu-241

0,40

43

17,2

58,7 Cement

0,40

9 617

3 847,0

12 290,2 Cement

3,18

1347

4 284,8

5 722,6 Cement

Co-60, Ni-63, H-3

Ni-63, H-3, Ni-59

0,40

5 908

2 363,2

5 553,2 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, H-3

0,40

657

262,8

673,7 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, H-3

0,40

46

18,4

43,9 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Cs-137, Ni-63, H-3

drum

(std) L

drum

(old) 400

Matrix

Top drie activiteitsconcentratie (alle nucliden)

L

monolith

400

Totale Massa familie [ton]

drum

(std)

400

Totaal volume familie [m³]

drum

3180

NPP Doel, concentrates + solid

NPP Doel, concentrates + solid

400V

400 MAGAT (std)

NPP Doel, concentrates + solid wastes, low level, 400 L drum

Type collo

KCD

Metals,

MIXED-KCD-MEDIUM-

MIXED-KCD-MEDIUM-

Klasse

Eenheidsvolume # collo [m³]

L

drum

MAGAT (std)

NPP Doel, concentrates + solid 400

wastes, medium level, old 400 L drum

L

drum

KCD

MAGAT (old)

0,40

16

6,4

16,2 Cement

Co-60, Ni-63, Fe-55

Ni-63, Cs-137, C-14

CNT

LAGA

1500 L drum

1,50

5

7,5

18,2 Cement

Co-60, Fe-55, Mn-54

Ni-63, Pu-241, Cs-137

CNT

LAGA

1500 L drum

1,50

170

255,0

702,8 Polymer

Co-60, Fe-55, Ni-63

Ni-63, Cs-137, Pu-241

NPP Tihange, cemented resins, low level, 1500 L drum NPP Tihange, resins in polymer, low level, 1500 L drum

TR 2011–06 N , versie 2, 30 september 2012

6-33


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

Familie

RESIN-CNT-LOW-R1600

Producent

low level, 1600 L drum NPP Tihange, cemented resins,

C400

medium level, 400 L drum

RESIN-CNT-MEDIUM-

NPP Tihange, resins in polymer,

R400

medium level, 400 L drum

RESIN-KCD-LOW-1000-

NPP Doel, cemented resins, low

A

level, 1000 L drum (surf.)

RESIN-KCD-LOW-C400V

level, 400 L drum

LAGA

CNT

MAGAT (std) 400

Matrix

Top drie activiteitsconcentratie (alle nucliden)

Top drie activititeitsconcentrat ie (nucliden belangrijk voor langetermijnveligheid [HS-14])

medium level, 400 L drum (surf.)

cemented

LAGAT 1000 L drum 400 LAGA

pucks,

400 BP

LAGA

BP

LAGA

CILVA

non-combustible mixed wastes

L

(std)

L

Ni-63, Cs-137, Pu-241

0,40

204

81,6

157,8 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, H-3

Co-60,

Fe-55,

Cs-

0,40

777

310,8

597,0 Polymer

137

Cs-137, Ni-63, Sr-90

1,0

103

103,0

397,1 Cement

Co-60, Fe-55, Ni-63

Ni-63, Cs-137, C-14

Co-60, 0,40

53

21,2

43,4 Cement

0,40

183

73,2

183,7 Cement

Fe-55,

Cs-

137

Cs-137, Ni-63, C-14

Co-60, Co-58, Fe-55

Ni-63, Cs-137, C-14

Co-60,

Fe-55,

Cs-

0,40

1 359

543,6

1 128,7 Cement

137

Cs-137, Ni-63, C-14

0,40

3 797

1 518,8

3 531,2 Cement

niet beschikbaar

niet beschikbaar

0,40

28 822

11 528.8

28 541,6 Cement

H-3, Cs-137, Pu-241

H-3, Cs-137, Pu-241

drum

(std) 400

Co-60, Fe-55, Co-58

drum

MAGAT (std)

Supercompacted pucks, prior to

Supercompacted

L

73,7 Polymer

drum

(old) 400

KCD

L

27,2

drum

(std) 400

LAGA

L

17

drum

KCD

resins,

CILVA (mobile supercompactor)

L

1,60

drum

MAGAT (std)

KCD

C400-A

Doel,

L

CNT

NPP Doel, cemented resins, low level, old 400 L drum

1600 L drum 400

KCD

NPP

SCOMP-CILVA-400

Type collo

CNT

NPP Doel, cemented resins, low

RESIN-KCD-MEDIUM-

SCOMP-BGEVCO-400

Klasse

Totale Massa familie [ton]

Totaal volume familie [m³]

NPP Tihange, resins in polymer,

RESIN-CNT-MEDIUM-

RESIN-KCD-LOW-C400

6-34

Beschrijving

Eenheidsvolume # collo [m³]

drum

NIROND TR 2011–06 N, versie

2, 30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

Familie

SLUDGE-LOW-220

SLUDGE-LOW-B400

Beschrijving

220 L drum BELGOPROCESS,

slugdes

slugdes

SCK·CEN, slugdes in bitumen, medium level, old 400 L drum

cementation unit

BP

LAGAT (std)

BP

MAGAT (std)

SCK

SCK

90

0,22

734

161,5

316,5 Bitumen

0,40

882

352,9

538,9 Bitumen

0,40

37

14,8

22,2 Bitumen

MAGAT (old)

0,40

94

37,6

56,7 Bitumen

241

Sr-90, Pu-241, Ni-63

LAGA

0,22

224

49,3

96,3 Cement

niet beschikbaar

niet beschikbaar

0,40

1 516

606,4

1 288,6 Cement

niet beschikbaar

niet beschikbaar

0,40

1 572

628,8

1 168,4 Cement

niet beschikbaar

niet beschikbaar

400

400

400

400 L drums from from mobile cementation unit

L

drum

L

Pu-241, Sr-90, Ni-63

Cs-137, Pu-241, Ni63

Cs-137, Pu-241, Ni-63

Pu-241, H-3, Cs-137

Pu-241, H-3, Cs-137

L

drum

drum

Old 400 L drums from

and/or SOLID. 400 L drum Cemented

solid

SCOMPAC

Cs-134, Sr-90, Pu-

drum

L

drum

(old) 400

L

drum

CNT, KCD

LAGA

(std)

0,40

1 402

560,9

789,7 Cement

niet beschikbaar

niet beschikbaar

BP

LAGA

220 L drum

0,22

153

33,7

86,4 Cement

niet beschikbaar

niet beschikbaar

waste,

BELGOPROCESS, 220 L drum

TR 2011–06 N , versie 2, 30 september 2012

LAGA

L

(std) 400

SCK

400

LAGA

mobile

cementation unit

220 L drum 400

SCK

Decommissioning.

NIROND

Top drie activititeitsconcentrat ie (nucliden belangrijk voor langetermijnveligheid [HS-14])

220 L drums from from mobile

SOLID-DECOM-LOW-

SOLID-LOW-220

Matrix

Top drie activiteitsconcentratie (alle nucliden)

Cs-134, Pu-241, SrLAGAT 220 L drum

bitumen, medium level, 400 L

B400V

SOLID-233-SCK-400V

Totale Massa familie [ton]

in

SLUDGE-MEDIUM-

SOLID-233-SCK-400

Type collo

SCK in

bitumen, low level, 400 L drum

drum

SOLID-233-SCK-220

Klasse

Totaal volume familie [m³]

SCK·CEN, slugdes in bitumen,

BELGOPROCESS, SLUDGE-MEDIUM-B400

Producent

Eenheidsvolume # collo [m³]

6-35


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

Familie

Beschrijving

Cemented SOLID-LOW-400-A

solid

Producent

A

VARIA-CNT-LOW-400

VARIA-CNT-MEDIUM400-A

VARIA-KCD-LOW-400

6-36

NPP

Tihange,

Type collo

Totale Massa familie [ton]

Totaal volume familie [m³]

Matrix

Top drie activiteitsconcentratie (alle nucliden)

Top drie activititeitsconcentrat ie (nucliden belangrijk voor langetermijnveligheid [HS-14])

waste,

BELGOPROCESS, low level, 400 L drum (surf.)

VARIA-CNT-LOW-1600-

Klasse

Eenheidsvolume # collo [m³]

various

400

L

drum

BP

LAGA

(std)

0,40

285

114,0

307,1 Cement

Ni-63, Cs-137, Sr-90

Ni-63, Cs-137, Sr-90

CNT

LAGA

1600 L drum

1,60

39

62,4

141,9 Cement

Co-60, Fe-55, Co-58

Ni-63, Cs-137, Pu-241

0,40

742

296,7

692,5 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Sr-90, Cs-137

0,40

4

1,6

3,2 Cement

Co-58, Co-60, Fe-55

Ni-63, Cs-137, Ni-59

0,40

240

96,0

333,6 Cement

Fe-55, Co-60, Ni-63

Ni-63, Cs-137, Pu-241

0,40

5

2,0

6,8 Cement

Fe-55, Co-60, Ni-63

Ni-63, Pu-241, Ni-59

solid

wastes, low level, 1600 L drum (surf.) NPP

Tihange,

various

solid

wastes, low level, 400 L drum NPP

Tihange,

various

400 CNT

LAGA

L

drum

(std)

solid 400

wastes, medium level, 400 L drum (surf.)

CNT

VARIA-KCD-MEDIUM-

NPP Doel, various solid wastes,

400

medium level, 400 L drum

400 KCD

LAGA

L

drum

(std) 400

KCD

drum

MAGAT (std)

NPP Doel, various solid wastes, low level, 400 L drum

L

MAGAT (std)

L

drum

NIROND TR 2011–06 N, versie

2, 30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

Voornaamste families die bijdragen aan de inventaris De onderstaande tabel geeft de families en hun bijdrage aan de totaliteit van de monolieten van categorie A. Tabel 6-8 – Voornaamste families die bijdragen aan de inventaris Familie

Beschrijving

SCOMP-CILVA-400

Supercompacted pucks, CILVA non-

# Monolieten

% Monolieten

7 206

28,0%

6 879

26,7%

2 404

9,4%

1 477

5,7%

1 347

5,2%

950

3,7%

949

3,7%

393

1,5%

379

1,5%

351

1,4%

340

1,3%

288

1,1%

221

0,9%

2 541

9,9%

25 725

100%

combustible mixed wastes CONSTRUCT-DECOM-

Decommissioning, Construction Materials,

LOW-CT3

Conditioning in monolith

METAL-DECOM-LOW-400

Decommissioning, Metals, Conditioning in 400 L drum

MIXED-KCD-LOW-400

NPP Doel, concentrates + solid wastes, low level, 400 L drum

METAL-DECOM-LOW-CT3

Decommissioning, Metals, Conditioning in monolith

CONCT-CNT-LOW-400

NPP Tihange, cemented concentrates, low level, 400 L drum

SCOMP-BGEVCO-400

Supercompacted pucks, prior to CILVA (mobile supercompactor)

SOLID-233-SCK-400V

Old 400 L drums from BX01 (subcontracting by SCK·CEN)

SOLID-233-SCK-400

400 L drums from BX01 (subcontracting by SCK·CEN)

SOLID-DECOM-LOW-400

Decommissioning, SCOMPAC and/or SOLID, 400 L drum

RESIN-KCD-MEDIUM-

NPP Doel, cemented resins, medium level, 400

C400-A

L drum (surf.)

CONCT-CNT-LOW-1500

NPP Tihange, cemented concentrates, low level, 1500 L drum

SLUDGE-LOW-B400

BELGOPROCESS, slugdes in bitumen, low level, 400 L drum

OTHERS

Other minor families TOTAAL

NIROND

TR 2011–06 N , versie 2, 30 september 2012

6-37


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

Het bestaande afval De eerste colli van de huidige inventaris dateren van 1981, de periode waarin België, in het kader van de Conventie van Londen, begon af te zien van zeeberging van laagactief radioactief afval. Sindsdien kunnen er drie grote productiefases onderscheiden worden:

van 1981 tot 1988: productie door de centrales van DOEL en TIHANGE en door de installaties van de afdeling WASTE van het SCK·CEN in vaten met verschillende volumes;

van 1989 tot 1998: productie door de centrales van DOEL en TIHANGE en door BELGOPROCESS in standaardvaten van 400 L. De productie van Belgoprocess was eerst afkomstig van de installaties van de voormalige WASTE, die waren getransfereerd naar NIRAS, en vervolgens van de gecentraliseerde CILVA-installatie. De algemene regels voor acceptatie van geconditioneerd afval zijn nog niet van kracht.

vanaf 1999: productie zoals hierboven (centrales, CILVA) maar binnen het kader van de Algemene Regels.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal geproduceerde colli voor deze drie periodes. Tabel 6-9 – Aantal geproduceerde colli per type en per productiefase (op 01/01/2008) Type collo

< 1989

1989 - 1998

1999 - 2007

Totaal stock

220 L vat

1 142

-

-

1 142

400 L vat (oude)

3 054

-

-

3 054

400 L vat (standaard)

3 738

15 777

8 376

27 891

600 L vat

23

-

-

23

1000 L vat

103

-

-

103

1500 L vat

498

-

-

498

1600 L vat

171

-

-

171

Er is een opmerkelijke afname van de afvalproductie tussen het decennium van de jaren 1990 en dat van de jaren 2000. Er is ook een duidelijke standaardisering van de colli merkbaar. Het toekomstige afval Prognoses worden gegeven voor de periode 20086-2070 [OD-048, OD-133]. Ze worden uitgedrukt in termen van hoeveelheden van GA, implicerend dat toekomstig niet-geconditioneerd afval (NGA) omgezet wordt in GA door een referentie verwerkings- en conditioneringsmodel. Dit model is gebaseerd op de huidige praktijken en ervaring met de verwerking en conditionering van NGA. Op basis van de prognoses inzake afvalproductie, zowel rechtstreeks geconditioneerd door hun producenten (centrales van Doel (KCD) en Tihange (CNT)), als niet-geconditioneerd en hoofdzakelijk bestemd voor de CILVA-installatie of de installatie voor conditionering in monolieten van type III, kan de volgende tabel worden uitgewerkt voor toekomstige producties:

6

De producties van 2009 en 2010 worden hier als prognoses gegeven, om de homogeniteit met de cijfers van de gedetailleerde referentie-inventaris te garanderen.

6-38

NIROND TR 2011–06 N, versie

2, 30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel Tabel 6-10 – Aantal verwachte colli en monolieten (toekomstige producties)

2008 - 2014

Jaren

# Colli 400 L 8 684

2015 - 2019

3 941

306

2020 - 2024

4 554

1 502

2025 - 2029

8 883

4 104

2030 - 2034

4 731

1 632

2035 - 2039

1 178

63

2040 - 2044

1 624

9

2045 - 2049

638

187

2050 - 2054

111

32

2055 - 2059

256

32

2060 - 2064

268

15

2065 - 2070

84

14

34 952

8 226

Totaal

# monolieten Type III 330

Geschatte hoeveelheden monolieten voor de berging Op basis van de inventarisgegevens in Tabel 6-9 en Tabel 6-10 worden op dit moment 15 940 monolieten van type I, 1 559 monolieten van type II en 8 226 monolieten van type III voorzien (zie [HS-7] voor de beschrijving van de verschillende types monolieten). Er wordt ook beschouwd een reserve van 2312 Monolieten type I en 1525 Monolieten type II/III. De onderstaande tabel toont het aantal monolieten per type primaire collo. Tabel 6-11 – Schatting van het aantal monolieten Type collo

Type Monoliet

# collo

# monoliet

220 L vat

1 142

Type I

228

400 L vat (oude)

3 054

Type II

764

62 843

Type I

15 712

600 L vat

23

Type II

23

1000 L vat

103

Type II

103

1500 L vat

498

Type II

498

1600 L vat

171

Type II

171

Type III

8 226

400 L vat (standaard)

Bulk afval

8 226

Subtotaal

76 060

25 725 2 312

Reserve

-

Type I

Reserve

-

Type II/III

1 525

Totaal

-

-

29 562

Overzicht van de kritische radionucliden De onderstaande tabel geeft een overzicht van de radionucliden die belangrijk zijn voor de langetermijnveiligheid [HS-14]. Voor elk van deze nucliden worden de twee families vermeld die het meest bijdragen tot de bronterm van de betrokken nuclide. De bijdrage van deze families voor elke nuclide is de totale bijdrage. De familie die eerst wordt vermeld, is de familie die het meeste bijdraagt.

NIROND

TR 2011–06 N , versie 2, 30 september 2012

6-39


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel Tabel 6-12 – Bijdrage van de familie aan de bronterm V2 per isotoop dat belangrijk is voor de langetermijnveiligheid Isotoop H-3 Be-10

CONSTRUCT-DECOM-LOW-CT3, SCOMP-CILVA-400

C-14

RESIN-KCD-MEDIUM-C400-A, SCOMP-CILVA-400

Cl-36

CONSTRUCT-DECOM-LOW-CT3, METAL-DECOM-LOW-400

Ca-41

SCOMP-CILVA-400, CONSTRUCT-DECOM-LOW-CT3

Ni-59

METAL-DECOM-LOW-400, SLUDGE-LOW-B400

Ni-63

METAL-DECOM-LOW-400, RESIN-KCD-MEDIUM-C400-A

Se-79

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

Sr-90

SLUDGE-LOW-220, VARIA-CNT-LOW-400

Zr-93

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

Nb-94

RESIN-KCD-MEDIUM-C400-A, RESIN-CNT-MEDIUM-R400

Mo-93

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

Tc-99 Pd-107 Ag-108m Sn-126 I-129

SCOMP-CILVA-400, RESIN-KCD-MEDIUM-C400-A SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400 SCOMP-CILVA-400, METAL-DECOM-LOW-400 METAL-DECOM-LOW-400, SLUDGE-LOW-B400 SCOMP-CILVA-400, RESIN-KCD-MEDIUM-C400-A

Cs-135

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

Cs-137

RESIN-KCD-MEDIUM-C400-A, RESIN-CNT-MEDIUM-R400

Ra-226

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

Th-229

SCOMP-CILVA-400, METAL-DECOM-LOW-400

Th-232

METAL-DECOM-LOW-400, SCOMP-CILVA-400

U-232

SCOMP-CILVA-400

U-233

SCOMP-CILVA-400, METAL-DECOM-LOW-400

U-234

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

U-235

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

U-236

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

U-238

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

Np-236

SCOMP-CILVA-400

Np-237

SLUDGE-LOW-B400, SCOMP-CILVA-400

Pu-238

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-220

Pu-239

SLUDGE-LOW-220, SLUDGE-LOW-B400

Pu-240

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-220

Pu-241

SLUDGE-LOW-220, SCOMP-CILVA-400

Pu-242

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

Pu-244

SLUDGE-LOW-B400, SLUDGE-MEDIUM-B400

Am-241 Am-242m

6-40

Belangrijkste families CONSTRUCT-DECOM-LOW-CT3, SCOMP-CILVA-400

SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-220 SCOMP-CILVA-400, SLUDGE-LOW-B400

Am-243

SCOMP-CILVA-400, METAL-DECOM-LOW-400

Cm-244

SCOMP-CILVA-400, METAL-DECOM-LOW-400

NIROND TR 2011–06 N, versie

2, 30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

6.4.4.4 Geborgen Bronterm De bronterm V2 (zie § 6.4.4.2) is de huidige beste voorspelling van het afval voor de berging. De reële geborgen bronterm zal en kan verschillend worden en zal gebaseerd worden op de reële colli.

Het beschrijven van de verantwoordelijkheden voor de bepaling van de bronterm worden in Hoofdstuk 3 vermelden [HS-3];

 

De principes voor de acceptatie van het afval in de bergingsite worden in § 6.3 beschreven; De principes voor de optimalisatie van het opvullen van de berging worden gedetailleerd in Hoofdstuk 9 [HS-9].

Met de periodieke herziening van het veiligheidsdossier, of in geval van belangrijke aanpassingen van de radiologische inhoud van de bronterm (bijvoorbeeld door een nieuwe afvalfamilie te beschouwen voor oppervlakteberging) zal een screening van de radionucliden toegepast worden volgens de methodologie geschreven in ([HS-14], Sectie 14.4). Deze methodologie zal identificeren indien andere radionucliden voor de langetermijnveiligheid belangrijker geacht zijn dan deze van de lijst van de 40 radionucliden. Indien dit het geval is, zal het werkproces, zoals geschreven in Hoofdstuk 14, Sectie 14.13 toegepast worden om potentiele nieuwe operationele criteria af te leiden.

NIROND

TR 2011–06 N , versie 2, 30 september 2012

6-41


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel





6.5.1

Lijst van Hoofdstukken

[HS-1]

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie, NIROND-TR 2011-01 N V2 (30/09/2012)

[HS-3]

Hoofdstuk 3: Beheersysteem, NIROND-TR 2011-03 N V1 (30/09/2012)

[HS-7]

Hoofdstuk 7: Ontwerp en constructie van de bergingscolli, NIROND-TR 2011-07 N V2 (30/09/2012)

[HS-9 ]

Hoofdstuk 9: Uitbating, NIROND-TR 2011-09 N V1 (30/09/2012)

[HS-14]

Hoofdstuk 14: Veiligheidsevaluatie - Lange termijn veiligheid, NIROND-TR 2011-14 N V2 (31/10/2012)

[HS-15]

Hoofdstuk 15: Conformiteitscriteria voor bergingscolli, NIROND-TR 2011-15 N V2 (30/09/2012)

6.5.2

Lijst van referenties

[R6-1]

IAEA, Classification of Radioactive Waste – General Safety Guide GSG-1, International Atomic Energy Agency, Vienna, 2009.

[R6-2]

Visiedocument FANC/NIRAS over de integratie van een operationele bergingsinstallatie in het acceptatiesysteem van NIRAS, november 2012

6.5.3

Lijst van ondersteunende documenten

[OD-017] ONDRAF/NIRAS, Uncertainties Related to Radiological Characterisation of Radioactive Waste Packages. NIROND-TR 2008-05 E V1 (01/06/2008). [OD-048] ONDRAF/NIRAS, Version 1 of the 2008 Source Term of Category A-waste for near Surface Disposal at Dessel: Waste Types, Quantities and Characteristics. NIROND-TR 2008-29 E V1 (23/06/2010). [OD-133] ONDRAF/NIRAS, Determination of the Version 2 of the 2008 Source Term, Note 2011-1684 (28/09/2011). [OD-223] ONDRAF/NIRAS, Strategie voor het bepalen en interpreteren van de onzekerheden op de radiologische karakterisering, Nota 2010-2307 herz. 1 (26/09/2011).

6.5.4

Lijst van gebruikte afkortingen

ACRIA

Het document dat de acceptatiecriteria bevat voor een bepaalde soort afval volgens een classificatie die NIRAS heeft opgesteld

BA

Bergingsafval (ook: voor berging geconditioneerd afval)

EDM

Erkenningsdossier fysicochemische conformiteit

EDR

Erkenningsdossier radiologische karakterisering

FANC

Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle (ook: ‘het Agentschap’)

GA

Geconditioneerd Afval

HACRIA

‘Historische’ ACRIA; document dat de acceptatiecriteria bevat voor bepaalde afvalproducties van vóór 10 februari 1999

KB

Koninklijk Besluit

6-42

NIROND TR 2011–06 N, versie

2, 30 september 2012


Hoofdstuk 6: Afval Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

KBA

Kandidaat Bergingsafval (afval aangeboden aan ingang van V&EC installatie)

NGA

Niet-Geconditioneerd Afval

OGD

Overzichtslijst van Goedgekeurde Documenten

PV

Proces-Verbaal

RCA

Review Comité voor Acceptatiecriteria

SCK•CEN

StudieCentrum voor Kernenergie – Centre d’Etudes d’énergie Nucléaire (België)

V&C

Verwerking en Conditionering

V&EC

Verwerking en Eindconditionering

NIROND

TR 2011–06 N , versie 2, 30 september 2012

6-43




                          

      


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.