9 minute read

Persoonlijke gasmeters bewaken omgevingslucht

Gasdetectie bij waterschap Vechtstromen

Sinds half oktober maakt persoonlijke gasdetectie deel uit van de VCA-examens. Het is opmerkelijk dat er nu pas aandacht wordt besteed aan de kleine ‘personal monitors’: gasmeters die op de borstzak worden gedragen in omgevingen waar sprake is van gasrisico’s. Persoonlijke gasmeters worden bijvoorbeeld al lang gedragen in de (petro)chemie, op industriële locaties, bij het verpakken van voedsel onder inerte atmosfeer (in stikstof) en bij rioolwaterzuiveringsinstallaties.

Advertisement

Methaanwinning door vergisting van rioolslib.

Gassen en dampen kunnen de veiligheid en de gezondheid van een mens op meerdere manieren bedreigen. Brandbare gassen en dampen zorgen vanaf een bepaalde (voor ieder gas andere) concentratie voor explosiegevaar. Giftige gassen kunnen soms al in zeer lage concentraties zorgen voor ernstige aandoeningen of zelfs de dood tot gevolg hebben. Verder zorgt elk vrijkomend gas ervoor dat de plaatselijke samenstelling van de omgevingslucht verandert. Forse hoeveelheden stikstof, kooldioxide of andere op zich ongevaarlijke gassen kunnen de aanwezige zuurstof verdringen en zodoende zorgen voor verstikkingsrisico. Bij het blussen van branden kan dat zeer effectief zijn, maar voor de mens blijven gassen potentiële ‘sluipmoordenaars’.

Ex-Ox-Tox

Metingen om gasrisico’s op te sporen worden vaak samengevat onder de noemer Ex-Ox-Tox: explosiegevaar, zuurstofgehalte (oxygen) en toxiciteit ofwel giftigheid. Hoewel voor genoemde metingen verschillende sensoren of technieken nodig zijn, bestaan er multigastesters die tot wel vijf verschillende gassen tegelijk kunnen meten. Persoonlijke multigasmeters zijn klein en kunnen dus eenvoudig op borsthoogte aan de kleding worden bevestigd. Gemeten concentraties kunnen erop worden afgelezen, meestal is alarmering echter toereikend. Zo moet er bij Ex-meting bijvoorbeeld een alarm klinken als de concentratie van een brandbaar gas tien procent van de onderste explosiegrens (LEL) overschrijdt. Tox-meting eist alarmering als de concentratie van een giftig gas boven de gezondheidskundige grenswaarde komt en Oxmeting als het zuurstofpercentage beneden de 19 procent daalt. Voor enkelvoudige gasrisico’s, als er slechts één gevaarlijk gas te verwachten valt, bestaan handzame enkelgastesters (iets groter dan een luciferdoosje).

Waterbehandelingslijn: rechts fijnroosterzeef, midden bezinkbassin (met koependak), links lavafilters.

Gebruik

De VCA eindtermen houden het praktisch: in explosiegevaarlijke omgevingen kan het dragen van een persoonlijke explosiemeter verplicht zijn gesteld en bij kans op blootstelling aan gevaarlijke stoffen een meter die het betreffende gas detecteert. Persoonlijke gasmeters moeten gedragen worden op borsthoogte, mogen niet worden bedekt door kleding en moeten voor gebruik worden getest. Dragen op borsthoogte is voorgeschreven, omdat het ademen nu eenmaal door mond of neus geschiedt, dus daar moet de ademlucht ‘schoon’ zijn. Dat geldt natuurlijk bij uitstek voor ‘tox-metingen’. Bij explosiegevaar hanteert VCA de regel ook, maar eigenlijk hangt de ideale ‘meetplek’ af van het gedrag van het betreffende brandbare gas: zeer zware of zeer koude gassen hebben de neiging naar de vloer te zakken en lichte gassen stijgen op. Menging en verdunning gaan dan trager, maar wordt wel geholpen door tocht, ventilatie of beweging van objecten. Gas dringt weliswaar door kleding heen en door de membraantjes van gasmeters (die dienen om ze waterbestendig te maken), maar onder kleding duurt het langer, voordat een gasmeter iets ‘ruikt’. Daarom is dragen op de kleding de eis.

Vooraf testen

Om te controleren of een gas daadwerkelijk door een meter wordt gedetecteerd en of het alarm wordt gegeven bij de juiste (ingestelde) concentratie, moet een gasmeter periodiek worden gekalibreerd (geijkt). Met ‘testen voor gebruik’ (= letterlijke tekst VCA) wordt bedoeld dat gasmeters vóór de inzet aan een testgas worden blootgesteld om te kijken of alles naar behoren werkt. Een dergelijke beproeving heet een ‘bumptest’. Die wordt (dagelijks) uitgevoerd met een speciaal bumptestapparaat. Bij de meeste meters is dat eenvoudig en dus doen

Rioolwaterzuiveringsinstallatie Nieuw-Amsterdam

De rioolwaterzuiveringsinstallatie van waterschap Vechtstromen in Nieuw-Amsterdam verwerkt rioolwater uit Emmen en omliggende dorpen. Op het terrein bevindt zich een ‘waterlijn’ (de zuivering) en een ‘sliblijn’ die het bezinksel bewerkt en vergist om methaan te winnen. Dat methaan wordt opgeslagen in een gashouder en gebruikt als brandstof voor een gasgenerator, die elektriciteit opwekt. Naast de waterzuivering staat een ‘ultrapuurwaterfabriek’ die een deel van het reinwater (= gezuiverd water, red.) via osmosefiltering (= filtering via speciale membranen die opgeloste bestanddelen tegenhouden, maar watermoleculen doorlaten, red.) verder zuivert en geschikt maakt voor veeleisende technische toepassingen. Dat water is nog schoner dan gedestilleerd water. Circa tien vaste werknemers zijn nodig voor de normale bedrijfsvoering. Bij groot onderhoud is een veelvoud daarvan aan het werk. Zie ook www.vechtstromen.nl

veel gebruikers het zelf. Het apparaat wordt ingelegd in een houder. Daarna wordt de sensor blootgesteld aan een kleine hoeveelheid speciaal testgas uit een cilinder. De gasmeter moet adequaat en vlot reageren. Na een reset is de meter klaar voor gebruik.

Meten is weten

Universeelmeters voor alle gasrisico’s bestaan niet. Er zijn honderden verschillende sensoren, allemaal met hun eigen specifieke doelgas en met hun bijzondere eigenschappen. Sommige zijn ook gevoelig voor andere gassen (kruisgevoeligheid). Andere raken snel vergiftigd

of uitgeput en zijn daardoor niet te gebruiken bij ‘permanente achtergrondconcentraties’. Bovendien bestaan er gassen die zich helemaal niet met een sensor laten opsporen of alleen bij concentraties die veel hoger zijn dan de grenswaarde. Edelgassen en inerte gassen zijn lastig te detecteren, maar gelukkig zijn die niet giftig. Als het om verstikkingsrisico gaat, volstaat doorgaans een meting van het zuurstofpercentage. Koolmonoxide (CO) zorgt ook voor verstikkingseffecten, omdat het zich veel beter aan de hemoglobine in het bloed bindt dan zuurstof. Zelfs bij een toereikend zuurstofpercentage kan een kleine hoeveelheid CO zorgen voor versuffing, bewusteloosheid en ten slotte de dood. Meten is dus geboden. Wel op de juiste manier: voor koolmonoxide met een CO-meter.

Andere bewakings- en meetmethoden

Naast persoonlijke gasdetectie bestaan er stationaire gasdetectiesystemen. Beide zijn

Marc Bosman demonstreert de bumptest.

uitgevoerd met elektronische sensoren, maar bij stationaire systemen zijn ze op vaste plaatsen gemonteerd, bijvoorbeeld in parkeergarages (detectie lpg of CO), in bierkelders (CO2) of in productieomgevingen. Voor bijzondere of zeer gevoelige metingen bestaat de ‘buisjesmeting’, waarbij gas door een speciaal gasmeetbuisje met een chemisch actieve inhoud wordt gepompt. Buisjesmetingen worden uitgevoerd door gasmeetdeskundigen, ze zijn een ‘momentopname’. Ze worden onder andere toegepast bij metingen aan gegaste containers (doorgaans bij de douane) en bij bepaalde vrijgavemetingen van besloten ruimten.

Toepassing

Op terreinen of locaties waar gasrisico’s bestaan, wordt het dragen van persoonlijke gasmeters doorgaans verplicht gesteld door de opdrachtgever. Het volgt uit (taak) risicoanalyses, kennis van de processen en van de eigenschappen van aanwezige gevaarlijke stoffen. Persoonlijke gasdetectie maakt deel uit van specifieke veiligheidsregels, procedures en werkvergunningen: gebruikelijke zaken in de (hoogrisico-)omgevingen waar VCA gemeengoed is. In het bijzonder waar het gasrisico’s betreft is de mens erg kwetsbaar. Het reukorgaan is feilbaar, onbetrouwbaar zelfs. Soms hebben gassen helemaal geen geur. Lekker ruikende gassen kunnen schadelijk zijn en de reuk kan worden aangetast door verkoudheid of zelfs verlamd raken door forse blootstelling aan bijvoorbeeld zwavelwaterstof (H2S), de rotte eierengeur. Bij onderhoud van riolen of werk in kruipruimten, giertanks en (riool)waterzuiveringsinstallaties vormt het zeer giftige H2S een reële bedreiging. Marc Bosman is ‘procesmedewerker C’, gasmeetbevoegde en bedrijfshulpverlener bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Nieuw-Amsterdam. Hij beheert de eigen gasmeetinstrumenten en ziet er tevens op toe, dat gasmeters op de juiste manier worden gebruikt. Bosman: “Wij zijn bezig met groot onderhoud aan de vergistingsinstallatie, waarmee we methaan winnen uit het slib dat bezinkt bij de rioolwaterzuivering. Met dat methaan wekken we een groot deel van onze eigen elektriciteit op. Beide vergisters zijn nu stilgelegd om onder meer pompen, afsluiters en leidingen te vervangen. Diverse aannemers werken in ploegendiensten om de zaak in enkele weken weer zo goed als nieuw te krijgen. Gekeurd, beproefd en gecertificeerd natuurlijk, want we moeten een veilige bedrijfsvoering kunnen garanderen.”

Twee vergisters kunnen toch een voor een onder handen genomen worden?

Bosman: “Dat zou kunnen, maar het is veiliger om te zorgen dat de hele installatie ‘droog staat’, zodat je het brand- en explosiegevaar minimaliseert. In principe is er dus geen methaan meer aanwezig. Het is jammer dat we het slib nu niet kunnen vergisten, maar door de strakke planning houden we de tijd dat de vergisters buiten bedrijf zijn beperkt. Het slib gaat tijdelijk naar de slibdumps voor uitgegist slib. Die bevinden zich in de buitenlucht, dus bestaat er geen kans dat gas zich ophoopt.”

Waarom moeten alle werknemers dan toch gasmeters dragen?

Bosman: “Explosie- en brandgevaar zijn nooit helemaal afwezig. In de explosiegevaarlijke zones eisen we gasdetectie en gebruik van explosieveilige gereedschappen. Bovendien hebben we te maken met werk in besloten ruimten, waar gasgevaar op de loer ligt. Behalve explosiegevaar betreft het verstikkingsrisico’s en vergiftigingsgevaar. Afhankelijk van de werkplek en het werk voeren we vrijgavemetingen uit voor het betreden en eisen we persoonlijke gasdetectie. In besloten ruimten, zoals de vergistingstanks moeten werknemers monitors dragen voor % LEL (CH4, methaan), zuurstof en zwavelwaterstof (H2S). Ex-Ox-Tox dus. In de waterbehandelingsinstallaties is dat beperkt tot H2S. Naast persoonlijke monitoring hebben we ook vaste gasmeetsystemen voor methaan en H2S, inclusief optisch alarm via rode flitslampen binnen en buiten de ruimten. Die meters melden ook door naar onze controlekamer.”

Alle werknemers op het terrein weten wat ze moeten doen bij een alarm?

Bosman: “Uiteraard. Anders mogen ze hier niet aan het werk. Ze kennen de risico’s, de effecten van de verschillende gassen. Iedereen weet wat hij moet doen bij eventuele calamiteiten. Ze hebben de juiste opleiding en nemen verplicht deel aan onze toolboxmeetings. We hanteren werkvergunningen en procedures voor risicovol werk. Werk mag alleen worden uitgevoerd als de atmosfeer veilig is, anders moet de werkplek direct worden verlaten. Werken met onafhankelijke adembescherming en gaspakken doen we niet. Als het niet anders kan, huren we daar specialisten voor in.”

Zijn vergissingen volledig uit te sluiten?

Bosman: “Nee, het blijft mensenwerk. Toch ben ik geen voorstander van het alles dichttimmeren met papieren procedures. Mensen moeten hun gezond verstand blijven gebruiken en bij twijfel in overleg treden. Ik vind het mijn taak om waar nodig mensen op te voeden, hopelijk op een prettige manier. Dus kan het gebeuren dat een stagiair door mij wordt gewezen op het rookverbod of dat ik een keer moet herinneren aan een verplichte mangatwacht bij het betreden van een put. Gelukkig begrijpt iedereen waarom die regels er zijn en dat ‘even’ iets doen niet kan, ook al gebeurt het met de beste bedoelingen. Het is hier geen petrochemische fabriek, maar risicovrij is het zeker niet. Onze procedures en regels zijn afgestemd op de gevaren. Ook wij leren voortdurend bij en nemen goede gewoonten over van anderen. Daar wil je niet eerst een ongeval voor hoeven mee te maken.”

Vandaar het dragen van gasmeters. Zijn ze van het Waterschap of neemt de aannemer ze mee?

Bosman: “Dat kan allebei, het is tevoren afgesproken. Wij hebben gasmeters voor onszelf en voor aannemers, maar niet in onbeperkte hoeveelheden. Het is dus wenselijk dat aannemers het zelf organiseren als ze over adequate meetinstrumenten en procedures beschikken. Ik controleer dat wel, maar de werkers zullen zelf hun instrumenten testen voor gebruik. Als er iets aan de hand is met een meter van ons, weten ze me prima te vinden. Andersom spreek ik ze erop aan als ze vergeten zijn een instrument terug te zetten in het laadstation. Het kan gebeuren dat een enkelgastester nog aan de overall hangt van een werknemer die al thuis is, maar de registratie van uitgifte en (bump) testresultaten werkt prima. Een enkel defect of een ontbrekende meter is op te vangen. Gelukkig zijn mensen doordrongen van de noodzaak van gasdetectie en gaan ze er zorgvuldig mee om. Ik ben namelijk liever bezig met preventie dan met een inzet als BHV’er.” [MC]

Werknemer met gasdetectieinstrument.

This article is from: