9 minute read

Vincent van Gogh en Gustav Klimt: bevlogen muzikale schilders

Het Nederlands Kamerkoor, het Van Gogh Museum en het Belvedere Museum in Wenen slaan de handen ineen voor de productie van een voorstelling die bij voorbaat spraakmakend is: Van Gogh in Me. Samen met het Italiaanse audiovisuele collectief fuse* brengen zij een voorstelling waarin de relatie tussen muziek, beeld en emotie wordt onderzocht. De werken en levens van Vincent Van Gogh en Gustav Klimt vormen het vertrekpunt en de inspiratiebron voor adembenemende totaalervaring, waarin zelfs het publiek een actieve rol speelt. In dit artikel gaat Natascha Veldhorst, onderzoeker en auteur van het boek Van Gogh & Muziek, in op de twee kunstenaars en hun eigen relatie met muziek. Wat voor rol speelde muziek in hun visie en schilderkunst?

door NATASCHA VELDHORST

Advertisement

Ze zouden aangenaam verrast zijn geweest, onze inmiddels wereldberoemde kunstenaars Vincent van Gogh (1853-1890) en Gustav Klimt (1862-1918), als ze hadden gehoord van de nieuwe multimediale tournee van het Nederlands Kamerkoor. Een avontuurlijke reis, met hun beider schilderijen, een verrassende voorstelling, waarin verf en kleur gaan klinken en klanken zichtbaar zullen worden gemaakt. Juist dat: het verenigen van beeld en muziek, oftewel ‘muzikaal schilderen’, was wat veel schilders in het fin de siècle als ideaal voor ogen stond. Dat gold ook voor Van Gogh en Klimt. Voor een deel waren ze tijdgenoten, de laatste werd al gauw een groot bewonderaar van de eerste, en beiden waren ze op hun eigen manier gefascineerd en geobsedeerd door muziek. Bij Klimt komt dat misschien nog wel het duidelijkst naar voren: hij maakte verschillende kunstwerken waarin muziek een belangrijk thema vormt. Beroemd is zijn zogeheten Beethovenfries uit 1902, een wandschildering van zo’n vierendertig meter geïnspireerd door Beethovens Negende Symfonie. Het spectaculaire kunstwerk is te zien in het Secessionsgebouw in Wenen. In 1898 maakte Klimt een portret van Franz Schubert aan de piano, de componist die hij al sinds zijn jeugdjaren aanbad, daarin beïnvloed door zijn moeder die een verdienstelijke amateurzangeres was. Maar verreweg het bekendst is zijn allegorische schilderij De Muziek uit 1895. Het is één van zijn vroegste werken, een vrouw met een instrument uit de Griekse Oudheid, de kithara, symboliseert hier de muziek als kunstvorm.

Die Musik, Gustav Klimt (1895). Bayerische Staatsgemäldesammlungen - Neue Pinakothek München

Die Musik, Gustav Klimt (1895). Bayerische Staatsgemäldesammlungen - Neue Pinakothek München

Bij Van Gogh is het een ander verhaal. Van hem kennen we maar één schilderij met een muzikaal onderwerp, dat is het portret dat hij kort voor zijn dood in 1890 maakte van Marguerite Gachet aan de piano. Marguerite was de dochter van dokter Gachet, zijn arts op dat moment in Auvers-sur-Oise.

Marguerite Gachet au Piano, Vincent Van Gogh (1890). Kunstmuseum Basel

Marguerite Gachet au Piano, Vincent Van Gogh (1890). Kunstmuseum Basel

Anders dan Klimt schilderde Van Gogh bijna nooit muzikale onderwerpen. Daardoor is hij niet de eerste aan wie je denkt als het gaat over ‘muzikaal schilderen’. Henri Fantin-Latour, Georges Seurat, Henri de Toulouse-Lautrec en later Pablo Picasso en George Braque: zij zijn voorbeelden van zogenaamd ‘echte’ muzikale kunstenaars. Muzikanten en muziekinstrumenten behoorden tot hun favoriete thema’s.

Bovendien hadden ze vaak een uitgebreide muzikale vriendenkring. Klimt was ook zo iemand: hij kende veel muzikanten en componisten en liet zich voor zijn werk regelmatig inspireren door muzikale thema’s en ook composities, zoals die van Beethoven. Van Gogh niet. Hij had geen vrienden in de muziekwereld en er zijn geen concrete muziekstukken bekend die invloed hebben uitgeoefend op zijn kunst. Uit zichzelf ging hij ook niet zo gemakkelijk naar concerten. We weten dat hij een paar keer meegenomen is, onder andere door zijn broer Theo in Parijs, naar een concert waar muziek van Wagner ten gehore werd gebracht, een figuur die hem vervolgens zo intrigeerde (maar waarschijnlijk meer om zijn artistieke ideeën dan om de muziek) dat hij nog datzelfde jaar een uitgebreide studie over hem las. Van Gogh bespeelde geen instrument, op een kort pianointermezzo na, in 1884-1885, toen hij een tijdje les nam in Eindhoven. Zijn leraar was Hein van der Zande (1820-1904).

Het is een anekdote die vaak is verteld. Van Gogh nam pianoles, maar het was hem er niet om te doen om zelf te leren musiceren. Nee, hij wilde vooral onderzoeken hoe de tonen en kleuren zich tot elkaar verhielden. Over die kwestie had hij namelijk gelezen in het boek Les artistes de mon temps (1876) van de Franse kunstcriticus Charles Blanc, die beweerde ‘dat de werking van kleur geleerd kan worden, net als muziek’. Een tijdgenoot herinnerde zich hoe Van Gogh met zijn atypische houding de pianoleraar tot wanhoop dreef:

Hij vergeleek steeds de schilderkunst met de muziek, en om nog beter begrip te krijgen van de waarde en schakering der tonen, begon hij bij een oude muziekonderwijzer, tevens organist te E. pianolessen te nemen. Dit duurde echter niet lang, want daar Van Gogh onder de les steeds de tonen van de piano zat te vergelijken met Pruisisch blauw en donkergroen of donkere oker tot helder cadmium, dacht de goede man dat hij met een krankzinnige te doen had, en werd zo bang van hem dat hij het lesgeven staakte.

Een mélomane zoals sommige van zijn collega-schilders was Van Gogh niet, maar dat betekende niet dat muziek geen rol in zijn leven speelde. Van jongs af aan was hij ermee opgegroeid, op school en in de kerk, met een vader die dominee was en een moeder die goed piano en orgel speelde. Overal was muziek, er werd veel gezongen. De psalmen en gezangen kende hij uit zijn hoofd, zelfs in drie talen, Nederlands, Engels en Frans, en dit vertrouwde muzikale repertoire begeleidde hem zijn leven lang. Hij ontleende er troost aan in moeilijke tijden.

Van Gogh is niet alleen beroemd geworden door zijn tekeningen en schilderijen, maar ook door zijn brieven. Die zijn zo briljant van taal en inhoud dat ze tot de Canon van de Nederlandse literatuur worden gerekend. Hij schreef er veel, en van al die brieven zijn er in totaal 819 bewaard gebleven. Het zijn de mooiste bronnen uit het verleden die je je kunt voorstellen. Er is geen betere manier om dichter bij de kunstenaar te komen, en om al lezend als het ware in zijn hoofd te kruipen. Opvallend aan die honderden brieven is het enorme aantal muzikale verwijzingen dat erin voorkomt, iets wat je in eerste instantie bij Van Gogh niet zou verwachten. Het gaat om gewone woorden zoals psalm, orgel, piano, viool, klaroen, troubadour, zanger, danseuse, lied, strijkstok, musicus en componist - maar ook om uiteenlopende muziektermen zoals harmonie, compositie, toon, vibratie, noot, toonladder, klank, melodie, rust, scherzo en symfonie. Bovendien is er nog veel meer muzikaal materiaal in de brieven te vinden: namen van componisten, titels en beginregels van liedjes, psalmen, gezangen, chansons en opera’s, en verder een verrassend en origineel gebruik van muzikale metaforen.

Zo vergeleek Van Gogh sommige van zijn collega-kunstenaars en ook zijn eigen schilderbenodigdheden met muziekinstrumenten:

‘Mijn penseel beweegt tussen mijn vingers als een strijkstok over een viool’.

Een vrouw zonder kind betitelde hij eens als ‘een klok zonder klepel’: ‘de klank van het brons is misschien heel mooi, maar je hoort hem niet’. En in 1884 karakteriseerde hij zijn vriendin Margot Begemann in Nuenen als een verwaarloosde Cremona-viool:

"Het is jammer dat ik haar niet vroeger heb ontmoet – een jaar of 10 geleden b.v. Ze maakt op mij nu den indruk van een cremona viool die bedorven is vroeger door slechte knoeiers van reparateurs.– En in den toestand waarin ik haar ontmoette was er naar me blijkt wel wat al te veel aan verknoeid. Maar oorspronkelijk was het een zeldzaam exemplaar van groote waarde."

In tientallen van zulke passages brengt Van Gogh muziek ter sprake. Dat roept de vraag op wat je uit die citaten kunt afleiden over de betekenis die muziek voor hem had. En in het verlengde daarvan: of de muziek eigenlijk ook invloed uitoefende op zijn eigen kunst.

Om met die laatste vraag te beginnen: het antwoord daarop is JA. Het schilderen van concrete muzikale onderwerpen was aan Van Gogh weliswaar niet zo besteed, maar ‘muzikaal schilderen’ op een meer abstract niveau des te meer. In zijn geval betekende dat twee dingen.

Korenaren, Vincent van Gogh (1890). Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Korenaren, Vincent van Gogh (1890). Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Voor Van Gogh was de wereld een universum van zintuiglijke gewaarwordingen: hij was uiterst sensitief en dat kenmerkte hem als kunstenaar. Omgekeerd wilde hij graag dat zijn kunst ook zintuiglijk was, hij streefde ernaar om met zijn schilderijen niet alleen de ogen, maar ook andere zintuigen aan te spreken. Met verf probeerde hij bijvoorbeeld geluid op te roepen, zodat de beschouwer bij het kijken naar het schilderij werkelijk het ruisen van korenaren of het zingen van de Berceuse zou horen. Bovenal wilde Van Gogh de mensen troost bieden, dat was voor hem het hoogst haalbare in de kunst. ‘Omdat wij er zijn om te troosten en de weg te bereiden voor een troostrijkere schilderkunst’, liet hij Theo weten. Hij zocht naar manieren om de toeschouwer emotioneel te raken, liefst zo direct mogelijk, zoals muziek dat kon. Aan Paul Gauguin schreef hij dat de muziek als model kon dienen:

"Ah! Waarde vriend, van de schilderkunst maken wat de muziek van Berlioz en Wagner reeds vóór ons was… een kunst die troost biedt aan bedroefde harten! Er zijn er nog maar enkelen die dat aanvoelen zoals u en ik!!!" typisch voorbeeld van ‘muzikale kunst’: een kunstwerk zonder een zichtbaar muzikaal onderwerp.

Muziek kon zonder tussenkomst van het intellect of de ratio tot de harten van mensen spreken. Zonder beelden en zonder woorden. Een schilder kon een vergelijkbaar effect creëren door kleur te gebruiken: ‘Kleuren zijn de muziek voor de ogen; ze kunnen gecombineerd worden zoals muzieknoten; er zijn zeven kleuren, zoals er zeven noten zijn, en er zijn schaduwen, zoals halve tonen in de muziek’, aldus Eugène Delacroix, een door Van Gogh zeer bewonderde Franse kunstenaar. ‘Heb ik met kleur reeds een wiegeliedje gezongen’, schreef Van Gogh dan ook niet voor niets over zijn Berceuse. Dat schilderij is zo’n Voor kunstenaars zoals Van Gogh was de eigenlijke voorstelling van een kunstwerk niet langer het belangrijkst. Het ging hen vooral om het effect op de beschouwer, om de directe emotionele uitwerking op de kijker, die door een irrationele en betoverende combinatie van vormen, lijnen en kleuren moest worden verleid. De invloed van een ‘symfonie van kleuren’ noemde Van Gogh het ook wel.

La Berceuse, (Augustine Roulin), Vincent van Gogh (1889). Kröller-Muller Museum, Otterlo.

La Berceuse, (Augustine Roulin), Vincent van Gogh (1889). Kröller-Muller Museum, Otterlo.

Het was de bedwelmende muziek van het schilderij die je onherroepelijk meesleepte.

Van Gogh in Me i.s.m. het Van Gogh Museum, fuse* en het Belvedere Museum tournee van 29 oktober t/m 29 november meer informatie: pp. 12

Meer lezen?

Natascha Veldhorst, Van Gogh & muziek. Symfonie in blauw en geel. Amsterd am University Press 2015.

Natascha Veldhorst, Van Gogh & Music. Symphony in Blue and Yellow. Yale University Press 2018.

Vincent van Gogh, De brieven. De volledige, geïllustreerde en geannoteerde uitgave. Ed. Leo Jansen, Hans Luijten en Nienke Bakker. Amsterdam University Press 2010. www.vangoghletters.org