2 minute read

4.3.1. Doelstellingen

Binnen het Grenspark Groot Saeftinghe wordt gestreefd naar een netwerk van bloemdijken (zonder bomen) en boomdijken (met bloemen) die optimaal worden beheerd. De ruimtelijke situering van de bloem- en boomdijken wordt gekozen op basis van landschappelijke en ecologische uitgangspunten zoals de ligging bijeen natuurkerngebied of een zone waarin akkervogelmaatregelen worden getroffen. Bovendien maken sommige dijken ook deel uit van de toeristisch-recreatieve infrastructuur.

Bloemdijken

Advertisement

De ontwikkeling van bloemdijken wordt nagestreefd op dijken die nu al boomvrij zijn of op dijken nabij natuurkerngebieden waar in functie van grondbroeders een zeer open landschap gewenst is. Door middel van extensieve beweiding of hooibeheer worden zeer kruidenrijke, min of meer schrale, graslanden ontwikkeld. Maximum 20% van het grasland kan bestaan uit doornstruweel. Het aantal bomen wordt beperkt tot een minimum, zeker op de zuidgericht hellingen. De dijken worden niet bemest indien er voor een bloemdijk beheer is gekozen.

FIGUUR 54 WILDE MARJOLEIN - SAXIFRAGA - JAN VAN DER STRAATEN ©

De vegetaties die zich doorgaans op bloemdijken ontwikkelen, zijn glanshavergraslanden en ruigten van het marjoleinverbond.

Glanshavergraslanden bestaan uit hoog opgaande grassen en door kruiden gedomineerde graslanden, en bevatten de volgende soorten: glanshaver, eventueel met andere grassen zoals goudhaver en zachte haver én tenminste twee andere kenmerkende soorten zoals margriet, gele morgenster, knoopkruid, wilde peen of aardaker. Zoomvormende ruigtes van het marjoleinverbond ontstaan op de overgang tussen grasland en struweel, vaak in enigszins verruigd grasland. Kenmerkende soorten zijn wilde marjolein, gewone agrimonie, viltig kruiskruid, donderkruid, glad parelzaad of graslathyrus en in zeer bijzondere gevallen ruige anjer en wollige distel. Dergelijke vegetaties komen optimaal tot ontwikkeling bij extensief maaien of begrazen.

Boomdijken

Op boomdijken staat de landschappelijke functie centraal. Onder de bomenrijen kan er door gericht beheer een bloemrijk grasland, ruigte of struweel ontstaan. Op bomendijken staan bij voorkeur twee rijen bomen op de kruin van de dijk. Bij voorkeur is zeker de zuidgerichte dijkhelling boomvrij in functie van de ontwikkeling van bloemrijke vegetaties.

Wanneer bomenrijen bijv. uit veiligheidsoverwegingen gekapt moeten worden, dient er voorafgaand controle gebeuren op de aanwezigheid van vleermuizen. In voorkomend geval dienen compenserende maatregelen zoals het ophangen van vleermuiskasten worden genomen. Om de connectiviteit te vrijwaren, wordt best gefaseerd gekapt, waarbij één rij wordt gekapt en heraangeplant, en als die voldoende zijn doorgegroeid kan de tweede rij worden gekapt en heraangeplant. Dit zorgt ook voor meer permanentie in het landschappelijk uitzicht.

FIGUUR 55 BOMENDIJK GRENSPARK GROOT SAEFTINGHE - SVEN DULLAERT ©