© ATKB
lager dan Hazewinkel, met 40 kg/ha. Beide blijven echter ruimschoots onder de maximale draagkracht van dit viswatertype, die op meer dan 150 kg/ ha wordt geraamd.
Chinese wolhandkrabben in Hazewinkel – © ATKB
© ATKB
HET GEVOLG VAN STRATIFICATIE De lage visstand is te wijten aan de stratificatie in deze diepe waters. In het voorjaar warmt het water aan de oppervlakte snel op. Die lichtere laag blijft tijdens de zomer ‘drijven’ op de onderliggende koude laag. Omdat het zonlicht niet zo diep reikt, is de productie van zuurstof door algen en waterplanten in de koude laag minimaal. Het neerdwarrelende organische materiaal wordt daar wel afgebroken, zodat het risico op een zuurstofloze periode om de hoek loert. Vissen mijden die koude laag dan ook als de pest. Gevolg: de vrijgekomen voedingsstoffen blijven onbenut achter in de onderste laag. En dat weegt natuurlijk op productiviteit van het water en dus ook op de grootte van het visbestand.
EUROPESE MEERVAL IN DEN AERD Den Aerd (Minderhout) is een ander verhaal. Die minder diepe en troebele waterplas behoort tot het soorten armere brasem-snoekbaars-viswatertype. Met een visbestand van 248 kg/ ha is Den Aerd een voedselrijk water. Kroongetuige daarvan is de vangst van een Europese meerval, een kolos van 148 cm en een gewicht van 27 kg. Vermoedelijk is die soort ooit in Den Aerd uitgezet, maar ondertussen weet hij zich er wel voort te planten. Een opmerkelijk feit.
23