Nationale OnderwijsKrant nr. 21

Page 1

Nationale OnderwijsKrant mei 2016 - Nr. 21

Inhoud Techniekpact 2020

5

Onderwijs-film-jaar 7 Samenwerking techniekonderwijs

8

Architectonische schoolgebouwen

8

Mentale veerkracht

9

Column 10

Onderwijsstad van het Jaar 2016/2017

In de ‘Staat van het onderwijs’ schreef de onderwijsinspectie recent dat ‘het Nederlandse onderwijs gevarieerd is en van een hoog niveau, ook in vergelijking met het buitenland’. Maar, stelt de inspectie vast, ‘tegelijkertijd constateren we ook iets anders, namelijk dat niet alle leerlingen en studenten de kans krijgen het onderwijs te volgen dat past bij hun niveau. Er waren altijd al verschillen in kansen, maar de verschillen worden de laatste jaren groter.’ Oog voor verschillen Met name omdat Rotterdam alle talenten nodig heeft om de stad te laten floreren, wordt

samen met scholen en schoolbesturen hard gewerkt om in het onderwijs recht te doen aan de grote verschillen tussen leerlingen en studenten. Rotterdam verdient de titel Nationale onderwijsstad, lezen we in het rapport van de Toetsingscommissie van de Stichting Nationale OnderwijsWeek onder leiding van prof. drs. Dolf van Veen: ‘omdat het onderwijsbeleid het resultaat is van nauwe samenwerking tussen de gemeente en leraren, scholen en schoolbesturen. In het onderwijsbeleid (Leren loont!) is de keuze gemaakt voor een verregaande vorm van co-creatie, een directe vorm van samenwerking tussen het scholenveld en de gemeente.’ ‘Het onderwijsveld en de gemeente hebben oog voor, en bieden ruimte aan, de verschillen tussen mensen scholen, tussen onderwijskundige concepten en invullingen. Maar niet zonder het gemeenschappelijke doel uit het oog te verliezen, namelijk leerlingen het best mogelijke onderwijs te bieden. Het is niet toevallig dat er een stijgende lijn in de Rotterdamse onderwijsresultaten zichtbaar is. De leraar maakt hierin het verschil.’

Rotterdam geeft aan dat het het onderwijsjaar wil aangrijpen om onderwijsvernieuw-ing verder tot stand te brengen. ‘Daarom dan ook hun motto: Bouwen aan de toekomst. Investeren in onderwijs is

Investeren in onderwijs is bouwen aan de ­toekomst. bouwen aan de toekomst. Als Onderwijsstad is Rotterdam het komende jaar het ‘living lab’ waar onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en andere partijen uit binnen- en buitenland werken aan toekomstgericht onderwijs: onderwijs dat talent en vernieuwingskracht herkent en benut; dat jongeren een perspectief geeft op een baan en dat een bijdrage levert aan de vitaliteit en de economische ontwikkeling van de stad.’ n

Nationale OnderwijsWeek 3 okt t/m 7 okt 2016

www.nationaleonderwijsweek.nl

11

Spelend naar groep 3

12

Hoger onderwijs Rotterdam

13

Auteursrecht en onderwijs

14

Investeren in peuters

15

Medewerkers ouderbetrokkenheid 15

Interview Hugo de Jonge Over de schutting kijken in Rotterdam “Ik mag over al die heggetjes kijken en zien wat er allemaal voor moois gebeurt op die Rotterdamse scholen.” Een gesprek met wethouder Hugo de Jonge van de nieuwe Onderwijsstad van het Jaar, Rotterdam. Hij nodigt het onderwijsveld uit om te komen kijken in het ‘Living lab’ dat het Rotterdamse onderwijs is. Lees erover op pagina 3

Interview wethouder Van de Burgt Dordrecht onderzoekt leren buiten school Wethouder Bert van de Burgt geeft aan veel baat te hebben gehad van de benoeming van Dordrecht tot Nationale OnderwijsStad 2015. “We hebben dit afgelopen jaar benut om een paar belangrijke zaken op de landelijke kaart te zetten, zoals de waarde van informeel onderwijs - het leren buiten school - voor álle kinderen.” Lees erover op pagina 5

Bouwen aan de toekomst School voor morgen Het thema van de Nationale OnderwijsWeek 2016 is ‘School voor morgen’. Als je schoolt voor morgen denk je na over nieuwe vaardigheden, over het waar en hoe leren, over de rol van leraren, maar ook over de rol van bedrijven, maatschappelijke instellingen. Scholen voor morgen doe je samen en bouw je met elkaar. Lees erover op pagina 6

Programma nieuwe OnderwijsWeek

Rotterdamse Leraren CAO

Docentexpertgroepen

Rotterdam maakt het aantrekkelijker om er les te gaan en blijven geven. In de Rotterdamse Leraren CAO staan vier complementaire afspraken voor aantrekkelijk onderwijs.

Samen met een gemeentelijke projectgroep, met leraren en met schoolbesturen in Rotterdam wordt het programma in de steigers gezet.

Pag 7 >

11

OnderwijsStartdag 2016

Schooltv 14

Rotterdam volgt Dordrecht op Vanaf 1 oktober is Rotterdam de nieuwe Onderwijsstad van het Jaar. Daarmee volgen ze Dordrecht op. De stad met de bijna grootste haven van de wereld timmert, behoorlijk aan de weg. Het onderwijs in ons land bevindt zich duidelijk in een stroomversnelling. Al enige tijd is er sprake van een groeiende aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs, voor de rol van besturen en leraren, de houdbaarheid van het curriculum. We lezen het terug in de gedrukte media, in beeld en geluid.

Nationale Onderijs Prijs

Pag 9 >

Pag 13 >

Een enthousiaste groep leraren uit het voortgezet onderwijs en expert op gebied van taal- en rekenonderwijs neemt het voortouw om innovaties op te sporen, te analyseren, te ontwerpen en te realiseren.


advertentie

Gebruik jij de Schooltv-app al? Dé app met meer dan 10.000 écht leuke en leerzame filmpjes.

Download de GRATIS app voor iPhone en Android!


3

Nationale OnderwijsKrant

Wethouder Hugo de Jonge over de Onderwijsstad van het Jaar

Kom kijken over de schutting van het Rotterdamse onderwijs In het oude stadhuis van Rotterdam praat Hugo de Jonge, wethouder onderwijs, jeugd en zorg, vol trots over het onderwijs in de nieuwe Onderwijsstad van het Jaar. De Jonge wil het onderwijsjaar benutten om over de schutting te kijken in het Nederlandse onderwijs, maar ook over de grenzen. En vooral om het onderwijs een kijkje te geven in het ‘living lab’ dat het Rotterdamse onderwijs is. “Als mensen zeggen dat het onderwijs in de grote stad zo zwaar is en dat je zulke ingewikkelde kinderen in de klas kunt hebben, denk ik: nee, dat is niet waar. Kom eens kijken en ervaren, dan zul je zien dat het onderwijs hier geweldig veel inspiratie geeft. Hier doe je er als leraar echt toe.” Hugo de Jonge is een bevlogen wethouder, hij houdt van het Rotterdamse onderwijs. “Onderwijs is overal mooi. Maar als jij als leraar in de stad niet die rol speelt in het leven van kinderen, als jij niet die richting geeft, geen grenzen stelt en dat perspectief niet voor die kinderen schetst, dan doet niemand het.” Over heggetjes kijken De Jonge prijst zich gelukkig met zijn rol van wethouder omdat hij daardoor veel op werkbezoek mag in het onderwijs. “Ik mag over al die heggetjes heen kijken en zien wat er allemaal voor moois gebeurt op die Rotterdamse

“Alle dagen weer bereid zijn om nieuwe dingen te doen.” scholen. Daar zie ik een geweldige drive om telkens weer nieuwe antwoorden te geven op die grote opdracht die Rotterdamse scholen hebben. Want gemiddeld genomen heeft een Rotterdamse school een veel grotere opdracht dan daarbuiten. De achterstanden waarmee de kinderen op school komen, zijn soms behoorlijk intens. Dat vraagt om leraren, om scholen, die alle dagen weer bereid zijn om nieuwe dingen te doen. Dingen, die anders zijn dan in het verleden. Nieuwe wegen naar Rome vinden. Dat leidt tot soms hele bijzondere, innovatieve oplossingen. Laboratoriumfunctie “Rotterdam is altijd een soort van laboratoriumstad geweest, of dat nou is op het terrein van sociaal beleid, onderwijsbeleid of fysiek. Die fysieke dingen waarin de stad pioniert, zie je natuurlijk heel goed. Maar in het sociale domein en ook in het onderwijs is Rotterdam een stad die graag pioniert.” De titel Onderwijsstad van het Jaar wil Rotterdam met name gebruiken om het onderwijs uit te nodigen om een kijkje te nemen in het Rotterdamse onderwijs. “We zijn een vernieuwende onderwijsstad die graag als laboratorium voor het land wil functioneren. Een laboratorium waar je dingen uit mag proberen. Waar leraren de ruimte krijgen om datgene te doen waar ze goed in zijn en de ruimte krijgen om nieuwe oplossingen te bedenken voor problemen die al zo lang bestaan en zo hardnekkig zijn. Niet

vanuit grootstedelijke arrogantie, want we leren juist ook graag van wat er in de rest van het land en in andere landen te koop is.” Onderwijssafari “Het is best wel gek eigenlijk dat je juist de beroepsgroep die het meest doordrongen moet zijn van het belang om steeds weer nieuwe dingen te leren, er steeds aan moet herinneren dat het belangrijk is om voortdurend weer nieuwe dingen te leren. Scholen zijn nogal op zichzelf en leraren hebben heel veel tijd nodig om gewoon hun werk af te krijgen. Er is weinig ontwikkeltijd, ontwikkelruimte ook. Leraren in Finland bijvoorbeeld hebben zoveel meer ruimte en tijd om te ontwikkelen, om nieuwe dingen te ontwikkelen, om van elkaar te leren, om af te kijken bij elkaar. En natuurlijk is Finland een heel ander land, maar het kan ook hier wel anders. Je moet bereid zijn om bij elkaar over de schutting te gaan kijken. Eén van de dingen die we in het kader van het onderwijsjaar gaan organiseren, zijn onderwijssafari’s, teams die bij elkaar langs gaan, in de klas kijken. Gewoon afkijken bij elkaar. Ik hoorde pas iemand zeggen: we moeten de term ‘copyright’ omdenken naar ‘right to copy’. Dus afkijken bij elkaar en leren van elkaar in dezelfde situatie.” Ander soort ouderbetrokkenheid “Die andere aanpak hoeft helemaal niet altijd iets heel exotisch te zijn. Soms kan terug naar vroeger ook een belangrijke vorm van vernieuwing zijn. Er is een aantal vmbo-scholen dat

heel erg bezig is geweest met ‘ouderbetrokkenheid’. Het oude vraagstuk van ‘hoe betrek je ouders bij de ontwikkeling van hun kind’ hebben ze hier voorzien van nieuwe oplossingen. Bijvoorbeeld op de ‘geweldig mooie’ vmbo-school De Melanchthon in Mathenesse. Zij zijn consulenten, die de hele ouderbetrok-

De term ­copyright omdenken naar ‘right to copy’. kenheid begeleiden, die leraren er in bij staan. Alle ouders en kinderen hebben aan het begin van het schooljaar een startgesprek met de mentor. De school wilde namelijk niet dat het eerste contact met die ouders gaat over een of ander incident. In dat startgesprek kunnen ouders aangeven wat zij belangrijk vinden, wat zij het talent van hun kind vinden. Die ouders mogen vertellen over hun kinderen, dat geeft een heel ander soort ouderbetrokkenheid. Ook is er een speciale inzet om met name vaders erbij te betrekken. En weer helemaal terug van weggeweest is het huisbezoek. Jongeren vinden dat leuk en hun ouders vinden het echt een blijk van interesse. Het werkt als een tierelier. Het is gewoon contact maken, heel klassiek. Echt geinteresseerd zijn in elkaar en uitstralen: ‘wij zijn er samen van’. Scholen zullen moeten werken aan goed partnerschap met ouders. Daarin heb je ontzettend veel van elkaar te leren.”

Onderwijs is de rode draad in het leven van Hugo de Jonge, die in 2010 onderwijswethouder werd in Rotterdam. Als hij begint te vertellen over zichzelf zegt hij: “Ik ben leraar, begonnen op Zuid.” Het onderwijs zit wel een beetje in de familie. “Zonder het Rotterdamse onderwijs”, concludeert hij lachend, “was ik er nooit geweest.” Trots laat hij een ingelijste pagina uit de schooladministratie van 1932 van de Juliana van Stolbergschool in Rotterdam zien. Te zien is dat zijn opa in dienst was als leraar. Zijn opa leerde daar zijn oma kennen, die de kleuterkweek had gedaan. “Maar op Zuid ging ik pas echt houden van het onderwijs. Hier zag je hoe nodig die school was. In de Millinxbuurt en later in de Afrikaanderwijk; ze staan er nu veel beter voor dan toen. Er zitten heel veel kinderen op school die van huis uit heel weinig hebben meegekregen aan algemene ontwikkeling, maar ook aan structuur. Soms komen die kinderen ook echt liefde en aandacht tekort. Voor die kinderen is de school een veilige haven. De school is alles voor ze. Het is hun lifeline naar de toekomst, zou je kunnen zeggen. En daar heb je als leraar een geweldige, mooie rol in. Tot op de dag van vandaag is dat nog steeds mijn inspiratie. Ik heb gezien en ervaren hoe ongelofelijk mooi het is om die rol te spelen in het leven van kinderen.” Leren Loont! Dat is ook zijn inspiratie voor het beleidsplan ‘Leren Loont!’. Een beleidsplan dat tot stand kwam in co-creatie met alle geledingen in het


4

Nationale OnderwijsKrant

steun in de rug. Wij willen dat alle kinderopvang, alle groepen 0, alle peuterspeelzalen, uiteindelijk één voorziening worden waar alle peuters heen gaan. We hebben een soort sorteermachine georganiseerd, waarbij kinderen van werkende ouders, niet-werkende ouders en doelgroepouders in verschillende voorzieningen zitten. Het speelveld in die voorschoolse periode is zo versnipperd dat we hebben gezegd: “we moeten wer-

“We leunen met ons volle gewicht op wat leraren iedere dag voor elkaar krijgen.”

onderwijs en de gemeente. “Voor het eerst hebben we het hele Rotterdamse onderwijs-

“Op Zuid ging ik pas echt houden van het ­onderwijs.” beleid van het begin af aan, from scratch, samen gemaakt. Als je het samenvat, zijn we evaluerend uitgekomen bij vijf thema’s die het

ken aan een voorschoolse voorziening met hoogopgeleide leidsters voor de groep die werken aan een doorlopende leerlijn naar de basisschool, met een intensief programma voor diegene die dat nodig heeft, maar in ieder geval voor alle peuters in Rotterdam een plek.”

meest de aandacht verdienen : 1. E en vliegende start 2. D e beste leraren voor Rotterdam 3 Werken aan vakmanschap 4. A ansluiting onderwijs en jeugdhulp 5. K waliteit door schoolontwikkeling.” Hugo de Jonge licht toe: “Binnen het thema vliegende start werken we aan de harmonisatie van de hele voorschoolse periode. Een beetje tegen de klippen op van het landelijk beleid, dat eerder een rem is dan echt een

Dun stapeltje sollicitatiebrieven Een ander speerpunt dat De Jonge toelicht, is ‘de beste leraren’. “In Rotterdam, waar de onderwijsopdracht zo allemachtig groot is, kunnen we het ons niet veroorloven om bijvoorbeeld veel onderbevoegde leraren te hebben, maar we hebben ze wel. Die

onderbevoegdheid is een symptoom van een lerarentekort. Op sommige scholen is het stapeltje sollicitatiebrieven wel heel erg dun, tot soms nul. En als je geen sollicitanten meer hebt, ga je de lat vanzelf verlagen want je moet in elk geval wel iemand voor de klas hebben staan. Dat is fnuikend voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom willen we heel graag investeren in de leraren, ruimte geven aan leraren. We beseffen ons dat we met ons volle gewicht leunen op wat leraren iedere dag voor elkaar krijgen. Onderwijs is ons sterkste ticket naar een sterkere stad. Thema van het onderwijsjaar is ook Bouwen aan de toekomst. We hebben heel veel jonge mensen in Rotterdam en we weten heel zeker dat wij, bij het waarmaken van dat ticket van de toekomst, leraren ontzettend nodig hebben. Vandaar dat het binden en boeien van goeie mensen voor ons onderwijs een van de kernthema’s van ons onderwijsbeleid.” Titel als katalysator “Ik hoop is dat de titel Onderwijsstad van het Jaar voor ons een katalysator is in het vernieuwen, in het doorontwikkelen van die dingen waar we bezig zijn maar ook in het vinden van nieuwe antwoorden. En we hopen heel erg dat scholen uit de rest van het land in Rotterdam komen leren en dat Rotterdam mag leren van scholen in de rest van het land, en ook over de grens. We hebben namelijk heel veel van elkaar te leren.” n

advertentie

TEGEMOETKOMING IN DE STUDIEKOSTEN? WILT U EEN NOG BETERE LERAAR, BEGELEIDER OF SCHOOLLEIDER WORDEN? OVERWEEGT U ZICH VERDER TE SPECIALISEREN OF JUIST UW (VAK)KENNIS TE VERBREDEN? De ‘Lerarenbeurs voor scholing’ maakt het mogelijk om met een flinke vergoeding een erkende hbo-bachelor- of masteropleiding te volgen. Volg een cursus, module of opleiding bij Hogeschool Utrecht. Bijvoorbeeld op het gebied van taal, meertaligheid & rekenen, passend onderwijs of leidinggeven in het onderwijs. Hogeschool Utrecht heeft een blended en flexibel modulair aanbod en houdt rekening met uw specifieke situatie. Meer weten? Ga voor meer informatie over de lerarenbeurs en ons opleidingsaanbod naar www.hu.nl/lerarenbeurs of kom dinsdag 7 juni naar onze Open Avond voor werkende professionals. U bent van harte welkom.

MAAK WERK VAN UW CARRIÈRE

Meld u aan op www.hu.nl/openavond


5

Nationale OnderwijsKrant

Techniekpact 2020

Vaart geven aan het techniek Op maandag 18 april jl. ontvingen Nationale Onderwijsstad 2015/2016, Dordrecht, en de komende Onderwijsstad 2016/2017, Rotterdam, gasten uit onderwijs en bedrijfsleven om het geactualiseerde Techniekpact 2020 vaart mee te geven. Onder de aanwezigen in de Duurzaamheidsfabriek in Dordrecht en de Onderzeebootloods in Rotterdam waren naast de beide onderwijswethouders, Bert van de Burgt en Hugo de Jonge, onder andere ook de ministers Kamp en Bussemaker en staatssecretaris Dekker aanwezig. Zij namen uit handen van Doekle Terpstra, aanjager van het Techniekpact, het geactualiseerde Techniekpact in ontvangst. Om mee te kunnen bewegen met de impact van technologische ontwikkelingen in de maatschappij is het Techniekpact geactualiseerd. De inzet voor 2016-2020 van het Techniekpact

bestaat uit twaalf doelen, van het structureel aanbieden van wetenschap en technologie in het onderwijs, het zorgen voor voldoende en vakbekwame leerkrachten tot het investeren in duurzame inzetbaarheid van technici. Niet alleen leraar Doekle Terpstra presenteerde een denkrichting voor het oplossen van het lerarentekort in het beroepsonderwijs (vmbo/mbo). Het plan is opgesteld door een groep ‘Omdenkers’ in opdracht van de minister Bussemaker. Deze denkrichting stelt voor carrièrepaden van leraren circulair te maken; meer flexibeler en

hybride. Je bent niet alleen leraar voor de rest van je leven, maar combineert dit met een carrière in het bedrijfsleven of onderzoek. Je beweegt je tussen deze werelden, of je combineert het in een duobaan. Grote urgentie Sinds de ondertekening van het Techniekpact in 2013 hebben partners op alle fronten een beweging in gang gezet die voor resultaten zorgt. Meer jongeren kiezen voor techniek, er is een toenemende betrokkenheid van het bedrijfsleven én het aanbod in het hoger beroepsonderwijs is transparanter en breder geworden. De urgentie van het Techniekpact blijft echter onverminderd groot. Er is nog veel winst te behalen in het aantal leerlingen

op het vmbo en mbo dat kiest voor een technische opleiding en in het aandeel meisjes in technische opleidingen. Daarnaast wordt er

Carrièrepaden van ­leraren circulair maken. een groot tekort verwacht aan gekwalificeerde techniekdocenten voor het beroepsonderwijs. Cijfers van het UWV geven aan dat er op middellange termijn in de technische en ICT arbeidsmarkt nog steeds krapteberoepen te verwachten zijn. Voldoende en vakbekwame technici op alle niveaus en allerlei terreinen zijn essentieel voor Nederland om een toppositie in de wereldeconomie te handhaven. n

In gesprek met wethouder Bert van de Burgt

Dordrecht zet informeel onderwijs op de landelijke kaart Wethouder Bert van de Burgt geeft aan veel baat te hebben gehad van de benoeming van Dordrecht tot Nationale OnderwijsStad 2015. “We hebben dit afgelopen jaar benut om een paar belangrijke zaken op de landelijke kaart te zetten, zoals de waarde van informeel onderwijs - het leren buiten school - voor álle kinderen.” De waardering die met de benoeming tot OnderwijsStad wordt uitgesproken is goed voor de stad. “Het is een signaal dat de onderwijspartners, de gemeente en de regio goede resultaten halen met het onderwijs.” Het schooljaar 2015-2016 is nog niet helemaal achter de rug, maar toch blikt de wethouder met ons terug op een succesvolle periode. En ook vooruit naar de afsluiting van de periode als Onderwijsstad. Onderwijspartners meer verbonden De titel OnderwijsStad heeft ervoor gezorgd dat onderwijspartners nog meer verbonden zijn geraakt dan zij al waren. “Zij voelen zich nadrukkelijk onderdeel van de OnderwijsStad. En dat gevoel heeft de collectiviteit versterkt. De PABO en de basisscholen in Dordrecht hebben bijvoorbeeld een overeenkomst gesloten om op het gebied van techniek en ICT nau-

wer samen te werken. En het collectief aan schoolbesturen pakt van alles gezamenlijk op: educatie voor 0-12 jarigen, huisvesting, passend onderwijs voor PO-VO, vroegtijdig schoolverlaten en – na dit schooljaar ook – informeel onderwijs . Dat houdt niet op na dit jaar als Onderwijsstad”.

Informeel onderwijs en school Het centrale thema van de Dordtse Onderwijsweek luidde: ‘Meer dan school’. Het thema is gekozen om de aandacht te vestigen op het feit dat er meer geleerd wordt dan alleen op school. En ook om te benadrukken dat school ertoe doet. Informeel leren en school bestaan

naast elkaar. De gemeente Dordrecht heeft Onderzoekscentrum Drechtsteden en CAOP onderzoek laten doen naar informeel leren. “De vraag is vooral hoe het informele onderwijs aan alle kinderen die het nodig hebben bijdraagt aan het formele leren. En daarna: kunnen we dat stimuleren om achterstanden


6

in ontwikkeling te voorkomen, weg te werken of talenten sterker te laten ontwikkelen”, aldus van de Burgt in de publicatie Informeel Onderwijs – Een Dordtse verkenning (Onderzoekscen-

Nationale OnderwijsKrant

trum Drechtsteden en CAOP – april 2016). “Tijdens het onderzoek is zichtbaar geworden dat in Dordrecht ruim 40 burgerinitiatieven en (maatschappelijke) instellingen of organisa-

ties zijn die informeel onderwijs aanbieden. En ook ouders zijn een belangrijke partner als het gaat om informeel leren. “Op basis van de aanbevelingen in het onderzoek wil Dordrecht

De vraag is hoe het informele onderwijs bijdraagt aan het formele leren. een aantal zaken aanpakken om de band tussen informeel leren en school te versterken”, aldus van de Burgt. “Een bondgenootschap van onderwijs en de genoemde instellingen en organisaties. De verbinding tussen beide werelden wordt versterkt. En we gaan op zoek naar financiële middelen om deze verbinding beter te faciliteren. Dordrecht neemt hier in juni zelf besluiten in, maar legt ook landelijk een verzoek neer bij het ministerie OCW.” Een podium Tot het einde van dit schooljaar behoudt Dordrecht de titel OnderwijsStad. De periode begon voor Dordrecht met de Nationale OnderwijsWeek (5-9 oktober 2015). Deze week

bood een breed scala aan activiteiten en workshops met het thema ‘meer dan school’ voor docenten en directies van scholen, onderwijsondernemers, inwoners van Dordrecht en de Drechtstedenregio, beleidsmakers, bestuurders, bedrijven en overige geïnteresseerden in het onderwijs. Van de Burgt kijkt hier tevreden op terug. “De inhoud van die week is hoog gewaardeerd. Dat zat hem vooral in de variatie: van enthousiaste jongeren in jeugddebatteams tot technische hoogstandjes van het NUON Solar Team.” Maar met deze week hield het programma niet op. Dordrecht is een jaar lang podium geweest voor onderwijsevenementen en activiteiten. Ook op 18 april 2016 toen Dordrecht de landelijke Jaarconferentie Techniekpact organiseerde. Samen met Rotterdam die – toeval of niet –gedurende het komende schooljaar OnderwijsStad is. Tip voor Rotterdam Van de Burgt geeft Rotterdam nog wel een tip mee: “Geniet van de bevestiging dat je het als stad goed doet op het gebied van onderwijs. En pak iets beet dat energie oproept om het hele schooljaar goed neer te zetten”. Het is Dordrecht gelukt en de stad sluit de periode eind mei tevreden af met de Onderwijs Techniekweek 2016. n

Thema Nationale OnderwijsWeek en Onderwijsjaar van Nationale Onderwijsstad, Rotterdam

BOUWEN AAN DE TOEKOMST / SCHOOL VOOR MORGEN Er is veel te doen over de toekomst van het onderwijs in ons land. Debatten over de inhoud van het onderwijs, onderwijsdoelen, de organisatie van het onderwijs, het beroep van leraar, de rol van ouders en opvoeders, school en gemeentebesturen en de samenleving. Het is wel duidelijk, dat we de bakens moeten verzetten, omdat de samenleving snel verandert. Datgene wat we jonge mensen in het onderwijs aanbieden, het curriculum, kennis en vaardigheden moeten worden aangepast. Wat vroeger waardevol was, moet plaatsmaken voor nieuwe content, andere en nieuwe leer- en dus lesdoelen. Eigen route zoeken Al deze inspanningen zijn erop gericht jonge mensen zich te laten ontplooien. Die vaardigheden tot ontwikkeling te laten komen, die kennis en inzichten te laten verwerven, die mensen nu en straks nodig hebben om in het leven hun eigen route te zoeken. Volgens de Onderwijsraad is het belangrijk om de vaardigheden geïntegreerd (dus niet als aparte vakken) aan te bieden in het curriculum. Uit onderzoek blijkt dat dit effectiever is. Dus in plaats van een vak ‘digitale geletterdheid’ of ‘samenwerken’, deze vaardigheden aan bod

Onze kinderen, jonge mensen leren in de 21ste eeuw. laten komen in de andere vakken. Dit vraagt om een bewuste inzet op het verwerven van die vaardigheden tijdens de lessen. Om een heldere keuze wanneer welke vaardigheden aan bod komen. En om goede documentatie daarvan. Muren omver In het onderwijs is de zoektocht naar nieuwe vormen van onderwijs, naar een nieuwe vormgeving van het leren in volle gang. De muren

van lokalen worden beetje bij beetje omvergehaald. Gedateerde leerboeken worden vervangen door actuele digitale content. Internet trakteert ons op kennis, inzichten, op beelden van het leven rond de school, de samenleving dichtbij en samenlevingen ver weg. Leraren lopen zich warm om in die snel veranderende omgeving van het leren hun nieuwe rol inhoud en betekenis te geven. Onze kinderen, jonge mensen leren in de 21ste eeuw. De wereld verandert in een hoog tempo. De beschikbaarheid van computers, smartphones, tablets en mobiel internet voor (bijna) iedereen heeft grote invloed op onze samenleving. Door mobiel internet kunnen mensen in contact zijn met anderen, informatie uitwisselen, delen en samenwerken waar en wanneer dan ook. In de hele wereld wordt nagedacht over de vaardigheden van vandaag en morgen. Duidelijk is wel, dat bij het leren in de 21e eeuw skills als samenwerken, kennisconstructie, creativiteit en ict-vaardigheden een rol van betekenis spelen. Dat heeft gevolgen voor het onderwijs. Bepaald moet worden wat de belangrijkste skills zijn en hoe het onderwijs daar het beste op kan inspelen. De werkelijkheid onderzoeken Maar naast de vraag van het ‘wat’, speelt de vraag van het ‘hoe’. De rol van de leerkracht

zal veranderen en verder gaan dan het sec overdragen van kennis. Als je schoolt voor morgen denk je na over nieuwe vaardigheden,

Inzicht krijg je niet aangereikt. over het waar en hoe leren, over de rol van leraren, maar ook over de rol van bedrijven, maatschappelijke instellingen. Scholen voor

morgen doe je samen en bouw je met elkaar. Mensen leren thuis, in de wijk, in sport, spel, in banen en baantjes. Meer nog dan schoolse kennis en basale vaardigheden is het daarom belangrijk, dat jonge mensen steeds vaardiger worden in het vragen stellen over datgene wat ze in het leven tegen komen, dat ze leren de werkelijkheid te onderzoeken. Inzicht krijg je niet aangereikt, maar moet je verwerven, je moet er iets voor doen. Dat moet je zelf doen en kan geen ander voor je uitvoeren. n


Nationale OnderwijsKrant

7

3 t/m 7 oktober 2016

Programma nieuwe Nationale OnderwijsWeek Aan het programma van de Nationale OnderwijsWeek 2016, die plaatsvindt van 3 tot en met 7 oktober 2016 in de Nationale Onderwijsstad Rotterdam, wordt hard gewerkt. Samen met een gemeentelijke projectgroep, met leraren en met Rotterdamse schoolbesturen wordt het programma in de steigers gezet. Dat betekent, dat ideeën over en weer gaan en dat de dagen in de week in potloodlijnen een programma-opzet mee krijgen. In ieder geval weten we al dat de maandag 3 oktober 2016 weer de Nationale OnderwijsStartdag wordt. Een dag met TEDYouth-achtige lezingen door jongeren uit de verschillende sectoren van het onderwijs. Een opening van de OnderwijsWeek met de mening van leerlingen en studenten over school en onderwijs. Een hoog lerarengehalte In ieder geval lijkt het erop dat de dinsdag een hoog ‘lerarengehalte’ krijgt. In Rotterdam vindt dan de verkiezing plaats van ‘de leraar van het jaar’ en aansluitend zou dan de Toptalentprijs uitgereikt kunnen worden. Een

prijs die aandacht geeft aan de toptalent op de lerarenopleidingen in het land. Zonder nu er meteen dagen op te plakken, vindt in de OnderwijsWeek ook weer de bekendmaking plaats van de Onderwijsfilm van het jaar. Met medewerking van het filminstituut EYE in Amsterdam en het Internationale FilmFestival Rotterdam wordt gespeurd naar de film die dit jaar de hoogste vermelding zal gaan krijgen. Ook wordt er druk overlegd over de invulling van de Nationale Gastles. Een les, college, voor leerlingen of studenten, die niet alleen voorbeeldig is, maar ook inhoudelijk kan rekenen op een grote belangstelling. Natuur-

Natuurlijk worden aan de overlegtafels de namen van bekende Nederlanders, bekende Rotterdammers genoemd.

lijk worden aan de overlegtafels de namen van bekende Nederlanders, bekende Rotterdammers genoemd, maar een definitieve uitnodiging is nog niet verstuurd. Ook wordt er gesproken over bijzondere aandacht voor de rol van ouders in het onderwijs. Evenals elders in het land worden ook in Rotterdam vormen van ouderbetrokkenheid georganiseerd, die meer betekenis geven aan het begrip ‘leren thuis en op school’.

Nacht van de Leraar Met leraren wordt overlegd over een wel heel bijzonder programmaonderdeel, dat de grote aandacht voor leraren in het Rotterdamse onderwijs op een bijzondere manier naar voren brengt. Als het slaagt wordt voor de eerste keer de Nacht van de Leraar georganiseerd. Het wat en hoe en waar is onderwerp van gesprek en studie. Natuurlijk wordt in de Week ook aandacht besteedt aan het middelbaar, hoger en universitair onderwijs. Op dit moment valt daar nog geen potloodcontour in te schetsen. Op de websites van de Nationale OnderwijsWeek en van Rotterdam Onderwijsstad zullen de vorderingen in het programma nauwlettend worden gevolgd. Dus houd www.nationaleonderwijsweek.nl in de gaten. n

advertentie

Een bijzonder onderwijs-film-jaar Net als in de afgelopen jaren zal ook dit jaar de verkiezing van de onderwijsfilm plaats vinden. Opnieuw in nauwe samenwerking met het Netwerk Filmeducatie, gecoördineerd door EYE. En natuurlijk zal dit jaar netwerkpartner Internationaal FilmFestival Rotterdam (IFFR) in Onderwijsstad Rotterdam een belangrijke rol spelen bij deze verkiezing en filmprogrammering. De gesprekken de nominaties en de verkiezing zijn nog gaande. Maar het beloofd een zeer bijzonder onderwijs-filmjaar te worden.

Ik gebruik regelmatig gekopieerde krantenartikelen in mijn lessen. Mag dat? a. Ja, dat mag

b. Nee, dat mag niet

c. Anders

Antwoord C : Zolang het om één artikel per krant gaat, mag je dat binnen het onderwijs gebruiken. Wil je meer gebruiken, regel dan toestemming via onze site.

Onderwijs en Auteursrecht. Weet jij hoe het zit? Doe de handige Wegwijzer op www.onderwijsenauteursrecht.nl

OA_Advertentie_03-127-5x192-5.indd 1

18/03/16 11:16

Het doel van onderwijs? In 2015 koos de jury voor de documentaire ‘Wat is het doel van onderwijs?’ Een documentaire waaraan een gepassioneerde groep jongeren, zonder budget, ruim een jaar met veel enthousiasme werkten. Een waardige opvolger van Alphabet, de film die in 2014 onderwijsfilm van het jaar was. ‘De film’, aldus de jury, ‘draagt bij aan de bewustwording van vele vraagstukken rondom het onderwijs en de zoektocht naar het

antwoord op de meest fundamentele vraag van allemaal: wat is het doel van onderwijs?’ Na de première in de Nationale OnderwijsWeek 2015 staat deze documentaire nog altijd centraal op scholen en tijdens bijeenkomsten waar men zich buigt over onderwijsvernieuwing. Voor meer informatie bij of over de documentaire kun je contact opnemen met Operation Education: http://operation.education/ n


8

Nationale OnderwijsKrant

Samenwerking Albeda en Zadkine

Toonaangevend techniekonderwijs in Rotterdam-Rijnmond Allerlei regels maakten een samenwerking tussen de twee Rotterdamse mbo’s, Albeda en Zadkine, aanvankelijk lastig, maar het is nu toch gelukt. Per 1 augustus gaan de eerste twee onderdelen van Albeda en Zadkine samenwerken in het Techniekcollege. Dit moet bijdragen aan toonaangevend en innovatief techniekonderwijs in de regio Rotterdam – Rijnmond. De twee mbo-instellingen zochten al enkele jaren toenadering tot elkaar. Een bundeling van krachten zou de kwaliteit van het onderwijs moeten verhogen en ook de herkenbaarheid voor ouders en studenten en bedrijfsleven. Op maandag 4 april 2016 tekenden de colleges van bestuur van Albeda en Zadkine de samenwerkingsovereenkomst, waarmee de start van het Techniek College Rotterdam mogelijk is

gemaakt. Het nieuwe college bestaat uit de volgende opleidingen: mobiliteit; energie, maintenance, laboratorium- en procestechnologie; bouw, installatie en civiele techniek; maakindustrie en systeemautomatisering; informatie- en communicatietechnologie. Verdiepen van de samenwerking In het Techniek College Rotterdam verzorgen

techniekdocenten en instructeurs van Albeda en Zadkine gezamenlijk en gebundeld techniekonderwijs. Hierdoor ontstaan eenduidige onder-

collega-scholen. Het stapsgewijs mengen van klassen en teams. Het verdiepen van de samenwerking tussen het techniekpersoneel van Albe-

Alles met als doel om de herkenbaarheid, aantrekkelijkheid en kwaliteit van het ­techniekonderwijs te ­vergroten. wijsprogramma’s voor techniek-studenten, met het oog op de nieuwe kwalificatiestructuur. Het realiseren van één aanspreekpunt voor studenten, hun ouders, bedrijven, gemeenten en

da en Zadkine. Dit alles met als doel om de herkenbaarheid, aantrekkelijkheid en kwaliteit van het techniekonderwijs in Rotterdam – Rijnmond te vergroten. Het gaat nu echt vorm krijgen. n

Architectonische schoolgebouwen

Ook fysiek samen bouwen aan de toekomst Rotterdam is een stad die de ene architectuurprijs na de andere binnensleept op dit moment. Dit werkt ook door bij de realisatie van schoolgebouwen. Rotterdam loopt voorop met Onderwijshuisvesting, zowel qua proces als fysiek. Fysiek omdat naast het pand zelf, ook expliciet wordt gekeken naar de straat, de wijk en nog belangrijker: de wensen van de eindgebruiker. Elke school staat in een andere wijk en heeft andere gebruikers. Dit vereist fysiek maatwerk, maar ook maatwerk in het proces. Rotterdam werkt daarom met zogenaamde Design & Build Contracten. Dat dit zijn vruchten afwerpt is te zien in het eindresultaat: prachtige gebouwen en tevreden eindgebruikers. Renovatie en nieuwbouw Een mooi voorbeeld van een succesvol project waar het proces van onderwijshuisvesting vanaf architect tot en met het huidige gebruik in volledige samenwerking is gegaan, is de nieuwbouw en restauratie van de oude Techni-

Het pand heeft weer een onderwijsfunctie gekregen dankzij een bijzondere samenwerking en opdrachtgeverschap. sche School in Crooswijk ten behoeve van het Rudolf Steiner College. Arcis-Arconiko architecten heeft samen met het schoolbestuur en de Gemeente Rotterdam een plan gemaakt om het pand van de oude Technische School aan de Tamboerstraat in Rotterdam te renoveren in combinatie met nieuwbouw. De oude Technische School is een klassiek, monumentaal schoolgebouw met hoge

ruimten en royale raampartijen. Het complex werd al meer dan 20 jaar niet meer als school gebruikt. Door de krachten te bundelen zijn de twee monumentale vleugels van het oude complex door middel van een nieuw antroposofisch schoolhart samengesmeed tot één stijlvol gebouw met een functionele oppervlakte van 5600 vierkante meter. Het pand heeft weer een onderwijsfunctie gekregen dankzij een bijzondere samenwerking en opdrachtgeverschap. Het project staat momenteel genomineerd voor de Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap. Duurzaam en onderhoudsvriendelijk Een ander prachtig voorbeeld is de ontwikkeling van de Zalmplaatschool in Hoogvliet samen met Dura Vermeer. De Stichting voor Protestants-Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs, de Zalmplaatschool en de Gemeente Rotterdam, daagden de bouwer uit om een zo duurzaam en onderhoudsvriendelijk mogelijke nieuwe Zalmplaatschool aan te bieden. Architectenbureau Diederendirrix en Dura Vermeer Bouw Zuid West wonnen de De-

sign & Build aanbesteding van de Zalmplaatschool. De planning was strak. Voor de zomervakantie werd met het bouwbord onthuld als start van de nieuwbouw. Dura Vermeer levert

Het geheel moet leerlingen, leerkrachten en ouders stimuleren tot samenkomen. de school zoals gepland op voor de start van het nieuwe schooljaar 2016-2017. Daarna

Duurzame schoolgebouw Zalmplaatschool

werd in de vakantieperiodes het bestaande schoolgebouw ernaast gesloopt. De nieuwbouw van de Zalmplaatschool is 2.500 m² groot en is een samenvoeging van twee dependances van de school in Hoogvliet. Centraal gesitueerd is de aula, waarrond de zones met klaslokalen liggen. De aula met tribune vormen het kloppend hart; aansluitend liggen een speellokaal, ouderkamer, speelpleintjes en werkplekjes. Het geheel moet leerlingen, leerkrachten en ouders stimuleren tot samenkomen, maar het verlengen van het centrale hart speelt tevens in op flexibel ruimtegebruik. n


9

Nationale OnderwijsKrant

De Rotterdamse Leraren CAO voor aantrekkelijk onderwijs Rotterdam zit in de lift. Met spectaculaire nieuwe gebouwen en een rijk cultureel leven. De stad wordt internationaal erkend als een van de meest aantrekkelijke steden ter wereld. Ook scholen timmeren er stevig aan de weg. Niet voor niets wordt de stad Onderwijsstad 20162017. Schoolbesturen en de gemeente hebben begin dit jaar de handen ineengeslagen om de stad ook aantrekkelijker te maken om er les te gaan en blijven geven. Dat is vormgegeven

Nét dat zetje om te kiezen voor de tweede stad van Nederland. in de Rotterdamse Leraren CAO. In die CAO zijn vier complementaire afspraken voor aantrekkelijk onderwijs gemaakt. Beurs en pas De eerste afspraak is de Rotterdamse lerarenbeurs.Deze beurs is bedoeld om een opleiding of cursus te kunnen volgen, of bijvoorbeeld voor een stage of persoonlijke coaching. Bijna 500 leraren hebben daar in de eerste ronde beroep op gedaan. De tweede afspraak is een gratis Rotterdampas. Dit is een gewilde pas

omdat je er zeer veel dingen mee kunt doen, gratis of tegen korting. Niet alleen in Rotterdam maar ook daarbuiten. In korte tijd hebben bijna 8.000 leraren de gratis pas besteld. Premie De derde is een premie voor bevoegde leraren die in Rotterdam in het voortgezet onderwijs les komen geven in een tekortvak. Dit geldt ook voor leraren met een universitaire master op zak die in het primair onderwijs gaan werken. Bij een volledige vaste aanstelling is die premie € 5.000. Als je twijfelt tussen naar Rotterdam gaan of ergens anders, kan deze premie nét dat zetje geven om te kiezen voor de tweede stad van Nederland. Excellentie Leergang De vierde is de Erasmus Excellentie Leergang. De leergang duurt anderhalf jaar en is speciaal gemaakt voor de meest ambitieuze leraren in de stad. In deze leergang krijgen dertig leraren de laatste kennis op het gebied van onderwijs, leren en pedagogiek, ontwikkelen zij hun leiderschap en leren zij de stad beter kennen. Maar het mooiste is dat zij samen werken aan concrete innovaties om het onderwijs meer toekomstgericht te maken. Daarbij bedenken zij niet alleen iets, maar brengen het meteen in de praktijk. Rotterdam is en blijft een stad van doeners. n

Mentale veerkracht vergroot de leerkracht Niet alleen kinderen, maar je hele team laten floreren? Kinderen niet alleen op de arbeidsmarkt voorbereiden, maar ook op het leven zelf? De Nicolaasschool in Rotterdam gaat enthousiast aan de slag met de innovatieve, integrale aanpak ‘Leer- en Veerkracht van Dr. R.M.P. van Zundert. Gebaseerd op de wetenschap vanuit de positieve psychologie worden mentale veerkracht en welbevinden pijlers onder het schoolbeleid en wordt de school een optimale leer- en werkplek. Complexe maatschappij “Het traject is innovatief”, aldus Bernadette Lensen, directeur van de Nicolaasschool. “Het sluit het naadloos aan bij de 21st centuryskills, de vaardigheden waarvan uit onderzoek is gebleken dat wij die de kinderen van nu aan moeten leren zodat zij zich straks gezond, gelukkig en met plezier staande kunnen houden in die steeds sneller en complexer wordende maatschappij. En daarnaast is het Leer- en

Veerkrachttraject een integraal meerjarentraject gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten vanuit de positieve psychologie en de kennis van het brein.” Uit onderzoek is gebleken dat wanneer je langdurig, schoolbreed inzet op het vergroten van de mentale veerkracht en het welbevinden van leerlingen en leerkrachten, je de optimale voorwaarden schept om tot leren te

kunnen komen. Dit vertaalt zich uiteindelijk in een cultuur waarbinnen het schoolteam, ouders en leerlingen met plezier in de school zijn en het beste uit zichzelf en elkaar weten te halen. “We hebben dus invloed op ons eigen gevoel van geluk en verhogen daarmee ook nog eens onze prestaties. Hoe mooi is dat?” Mentale gezondheid Rotterdam wil de beste leerkrachten van Rotterdam behouden en goede leerkrachten naar Rotterdam halen. Bernadette Lensen: “Met het Leer- en Veerkrachttraject investeer je in de mentale gezondheid en het welbevinden van leerkrachten. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat daarmee het werkplezier vergroot wordt, de motivatie toeneemt en

“We hebben invloed op ons eigen gevoel van geluk en verhogen daarmee ook onze prestaties.” leerkrachten met passie voor de klas staan. En welke leerkracht wil dat niet? Als Rotterdam op deze manier in leerkrachten investeert en dus goed voor ze zorgt, willen toch alle leerkrachten hier blijven of naar Rotterdam komen?” n Kijk voor meer informatie op www.leerenveerkracht.nl.


10

Nationale OnderwijsKrant

Column

Het onderwijs verandert ‘eindelijk beweging’ en niet langer een taboe op ‘vernieuwing van het onderwijs’ of de tegenzin tegen ‘weer een advies van boven’. Nu er een advies ligt en de strekking van het verhaal wel duidelijk is, gromt de teleurstelling door naden en door kieren. Je voelt aan de commentaren, de woorden en gebruikte bijvoeglijke naamwoorden, dat dit niet is wat men had gewild. Dit is dus vermoedelijk ook niet wat er aan verandering nodig en noodzakelijk is. En ja, het draait in de allereerste plaats om emoties, verlangens, gevoelens. Feitelijk ligt er een advies met een globale aanduiding van het verlangde curriculum. Een beschrijving van de ruimte die het onderwijs, die leraren zelf moeten invullen. Met andere woorden: de feiten zijn kaal en onpersoonlijk en de perceptie verleent een betekenis. Elastiek Te vaak doen we of we in een rationele wereld vol feiten leven, die ons sturen door de tijd. Feiten zijn van elastiek, ze passen bij vrijwel iedere emotie. Veel belangrijker is onze perceptie van de feiten die wij waarnemen. Het gesprek wordt zuiverder en eerlijker als we onze emoties, onze ver-

advertentie

Master OnderwijsWetenschappen in deeltijd

Nieuwsmedia staan vol met de opgekropte wensen en verlangens van politici, deskundigen, sporters, sterren, managers en gewone burgers. We doen wel of het nieuws een weergave is van de realiteit, maar de koppen boven artikelen, de commentaren, de vragen en antwoorden weerspiegelen wat we verwachten, wat we denken, onze woede of boosheid, teleurstelling. Eigenlijk willen we meer nog dan de feiten iets horen over emoties, dromen en verwachtingen van mensen. “Wat ging er door je heen”, is de veel gestelde vraag aan iemand die gewonnen of verloren heeft. Krantenkoppen verraden de emotie van journalisten, of de veronderstelde emotie bij lezers. Boven een verhaal over het bezoek van de koning aan Zwolle koppen we liever: ‘uitgelaten, opgetogen, ontspannen sfeer’, dan ‘koningspaar bezoekt Zwolle’. Heerlijk opwinden Die emotie willen we kennen omdat die boven de feiten uit, weergeven wat we erbij kunnen voelen. Meestal zoeken we naar een erkenning van onze eigen emotie, of naar een radicale afwijzing. Over dat laatste kunnen we ons dan weer heerlijk opwinden.

Wat ging er door je heen? MSc in Pedagogische Wetenschappen Avondprogramma Onderwijswetenschappen

Onderwijs 2032 Met Onderwijs 2032 heeft staatssecretaris Dekker geprobeerd een beeld te schetsen van de veranderingen die in het onderwijs noodzakelijk zijn. Boven het proces van wording heeft de verwachting gelegen van

De feiten zijn kaal en onpersoonlijk en de perceptie verleent een betekenis. langens en dromen onderdeel maken van het gesprek. In schijnbaar objectieve verhalen, vol met feiten, cijfers, leggen we een onechte matrix over het gesprek. Het gesprek over de toekomst van het onderwijs wordt vele malen persoonlijker als we in de aftrap onze persoonlijke stellingname, onze persoonlijke verwachtingen uitspreken en daarmee dus ook ter discussie stellen. Vaker komen we er in de loop van het debat achter waar de deelnemers eigenlijk voor staan en wat ze er zelf van vinden.

“Feiten zijn van elastiek, ze passen bij vrijwel iedere emotie.” Ik vind Onderwijs 2032 een spel voor dames en heren, die met de onderwijspraktijk niet zoveel te maken hebben. Onderwijs moet je vooral doen en werkende weg langs teleurstelling en vreugde vormgeven. Onderwijs gaat over het leren, de ontwikkeling van jonge mensen. Je moet het je dus niet met een grote omhaal van woorden toe-eigenen en er allerlei eisen en voorwaarden aan stellen. Het onderwijs verandert al, maar net als in het gewone leven, gaan veranderingen traag. Ik denk dat dat goed is, omdat je anders werkt met je eigen waarneming van resultaat en niet met resultaten die het product zijn van veranderingen. n


11

Nationale OnderwijsKrant

Win een olifant voor uw school! 250 Projecten Gemiddeld melden 300 scholen zich aan voor deelname, waarvan zo’n 250 daadwerkelijk een project opsturen. Bij elkaar een aardige afspiegeling van het Nederlands onderwijs, want vrijwel elk schooltype is vertegenwoordigd, van het kleine basisschooltje tot de grote scholengemeenschap. De inzendingen vormen tezamen een bonte verzameling van opmerkelijke, vernieuwende, of soms gewoon leuke projecten die de afgelopen twee jaar zijn uitgevoerd. Ze komen allemaal in de database op de website, opdat ook andere scholen er wijzer van kunnen worden. Op de site zijn te zijner tijd ook alle uitslagen te vinden. Belangrijkste criterium: de school is zelf overtuigd van de kwaliteit van haar inzending. Daarnaast kijkt de jury o.a. naar originaliteit, overdraagbaarheid en relevantie.

In mei gaat de Nationale Onderwijsprijs weer van start met een mailing naar alle scholen in Nederland. Alle informatie over de ‘Oscar van het Nederlandse onderwijs’ is te lezen in deze mailing. De winnaar van de prijs wint een geldbedrag en een olifant, een bronzen welteverstaan. De tweejaarlijkse Nationale Onderwijsprijs is een instituut geworden. Al sinds 1993 wordt de prijs uitgereikt aan scholen die een bijzonder project hebben uitgevoerd. Er zijn twee categorieën: basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De prijs werd in het leven geroepen om de positieve en creatieve kanten van het

Nederlands onderwijs voor het voetlicht te brengen. Als tegenwicht tegen het eeuwige geweeklaag over de kwaliteit van ‘ons onderwijs’. Coördinator is het Instituut voor Nationale Onderwijs Promotie (INOP), gesteund door tientallen organisaties, waaronder het Ministerie van OCW en alle provincies.

Provinciale onderwijsprijs De provincies zorgen voor een breed draagvlak. Vanaf oktober 2016 tot februari 2017 wordt vrijwel elke week in één of meer provinciehoofdsteden de provinciale onderwijsprijs uitgereikt door een gedeputeerde of de Commissaris van de Koning. Elke provincie heeft zijn eigen jury, waarin o.a. politiek, onderwijs en media vertegenwoordigd zijn. De provinciale prijswinnaars worden automatisch genomineerd voor de landelijke finale in Rotterdam in maart 2017.

Jo Ritzen tot Sander Dekker De beide winnaars (primair en voortgezet onderwijs) ontvangen elk de bekende bronzen olifant – ruim 20 kg – en een bedrag van € 7.000,-. In 2015 kwamen de prijzen terecht in Tricht (Gelderland) en Rotterdam. De prijsuitreiking is in handen van de minister of staatssecretaris van OCW. Vrijwel alle bewindslieden van OCW hebben sinds 1993 hun opwachting gemaakt bij de landelijke finale, van Jo Ritzen tot Sander Dekker.

Een prijs als tegenwicht tegen het eeuwige geweeklaag over de kwaliteit van ‘ons onderwijs’. Alle informatie is te vinden op www.onderwijsprijs.nl, inclusief aanmeldformulier, database, foto’s en een filmverslag van de landelijke prijsuitreikingen uit voorgaande jaren. n Vragen? Neem contact op met het INOP: info@inop.nl Telefoon: 0487-512311

Nationale OnderwijsStartdag 2016

Leerlingen en studenten aan het woord Vorig jaar is in de Nationale OnderwijsWeek een traditie gestart die dit jaar zijn vervolg krijgt: de Nationale OnderwijsStartdag. Naast het feit dat deze maandag van de OnderwijsWeek de eerste dag is die officieel wordt geopend door een hoogwaardigheidsbekleder, krijgt deze dag een extra lading. Alle onderwijsinstellingen zijn op die dag officieel van start gegaan: kinderopvang, basisschool, voortgezet-, middelbaar en hoger beroepsonderwijs en universiteit. Maar met name de eerst genoemde vormen van onderwijs missen de op universiteiten gebruikelijke openingsspeech van het ‘academische jaar’ door de rector magnificus. Een speech waarin menig rector magnificus ook de nodige kritiek uit op het onderwijsbeleid van de overheid.

Onderwijs bespiegelen Sinds vorig jaar spreekt op de Nationale OnderwijsStartdag geen ‘rector magnificus’ voor alle vormen van onderwijs, maar zijn het leerlingen en studenten die het woord krijgen om het onderwijsjaar te openen. In de vorm van een speech, presentatie, debat of anderszins krijgen zij de ruimte om het onderwijs te bespiegelen.

Lisanne Vriens: “Een ontwikkeling is iets dat vooruit gaat, wees niet bang om te veranderen.” Operation Education Vorig jaar waren dit leerlingen en studenten uit Dordrecht met support van leeftijdsgenoten van Operation Education. De dagvoorzitter was Jonathan de Lijster die als leerling van Davince College de Dordtse Belofte 2015 won voor debating met jongeren. Lisanne Vriens – die eerder ook sprak op TED-x AmsterdamED – vertelde haar ideeën over onderwijs. En van het Wellant College uit Dordrecht debatteerden jongeren ook over onderwijsaspecten, waarna zij de uitkomsten van hun debat overhandigden aan onderwijswethouder Bert van de Burgt.

Oproep Dit schooljaar zullen leerlingen en studenten uit Rotterdam hun bijdragen leveren aan de Nationale OnderwijsStartdag. Heb jij interesse om hier een bijdrage aan te leveren? Of ken je iemand of een debatgroep die dit heel goed zou kunnen? Neem dan contact met ons op via: info@nationaleonderwijsweek.nl.n


12

Nationale OnderwijsKrant

Spelend naar groep 3 De toekomst van het kleuteronderwijs ‘Groep 1 is niet bedoeld om kinderen te belasten met taallessen, laat staan in het Engels!’, werd er getwitterd naar aanleiding van het verschenen advies Onderwijs 2032, waar het om Engelse les aan kleuters ging. Onderwijsadviseur Jopie de Boer van IJsselgroep ED legt uit dat het hier alleen maar gaat om een vermeende tegenstelling. “Het is niet óf spelen óf leren. Als de eerste taal van kleuters goed is, kunnen kinderen prima Engels leren. Als het maar gedaan wordt met bijvoorbeeld liedjes, en niet met lesjes. Het moet speels gebeuren, dan krijgt het betekenis voor de kinderen.” “Toen de kleuterklassen onderdeel werden van de basisschool is er een verschoolsing opgetreden. Ook nu nog gebruikt zo’n 60% van de leerkrachten in groep 1 gewoon een methode. En in de kinderopvang en peuterspeelzalen is ook het idee ontstaan dat er

aan taalontwikkeling gewerkt moet worden.” Onderwijspedagoog Bea Pompert van De Activiteit, centrum voor ontwikkelingsgericht onderwijs, heeft het ook zien gebeuren: “Er is veel aandacht geweest voor opbrengstgericht leren. Daardoor zijn kinderen toch weer ver-

zeild geraakt in meer leerkrachtgestuurde en lesjesachtige activiteiten.” Kind zijn Ondertussen is onze maatschappij daar weer een beetje van aan het terugkomen. Tot in de Tweede Kamer toe, waar vorige maand nog een motie werd behandeld om bij “de curriculumontwikkeling rekening te houden met de specifieke ontwikkelingsfase van de kleuter.” En de Kamer onderstreept het belang hiervan nog eens door een rondetafelgesprek over de toekomst van het kleuteronderwijs te organiseren. Het kind, kortom, mag weer kind zijn,

en dat is meteen een goede voedingsbodem voor ontwikkeling van spelend leren. Bea: “Iets waar bijvoorbeeld Bert van Oers al vanaf eind jaren tachtig onderzoek naar doet.” Schuursponsjes Dat spelend leren gaat uit van wat Van Oers ‘teaching opportunities in play’ noemt. Bea Pompert geeft een voorbeeld. “In een groep was een bloemenwinkel ingericht, waarin de kinderen gingen spelen: bloemen kopen, boeketten maken en vadertje en moedertje spelen die met hun kind naar de winkel gaan. Dat spel is een leidende activiteit voor de kinderen. Als ze het op een intensieve manier doen,

Het kind mag weer kind zijn. bevordert het de ontwikkeling. De leermomenten zijn er dan als je bijvoorbeeld vraagt wat ze mooie bloemen vinden, of waarom grote boeketten duurder zouden moeten zijn dan kleine.” Zo’n ‘rijke speelomgeving’ kan overigens ook heel simpel zijn, zegt Jopie de Boer: “Ik heb laatst een grote verzameling gekleurde schuursponsjes gekocht. Daar kunnen de kinderen fantastische bouwwerken mee maken. En ik kan daar zó veel van rekenen en taalbegrip in kwijt.” Begeleiding van het spel en op het juiste moment de ‘teaching opportunities’ op hun waarde weten te schatten, dat moeten de pedagogisch medewerkers en de leerkrachten zélf ook nog leren. Bea Pompert: “Het begint met die leeromgeving. En dan moet je altijd gaan observeren; kijken hoe de kinderen gaan spelen. Daarna zijn er eigenlijk heel veel manieren om ontwikkeling te stimuleren. Je kunt zelf meedoen of de kinderen alleen maar een beetje bijsturen. Dan zeg je bijvoorbeeld: ‘Nu kun je die bloemen wel af gaan rekenen.’ Je kunt ook

Je kunt zelf meedoen of de kinderen alleen maar een beetje bijsturen. vooraf of achteraf een gesprekje voeren met de kinderen: ‘Wat wil je eigenlijk gaan kopen in de bloemenwinkel?’ En niet: ‘Wat heb je gemaakt’, maar ‘Hoe heb je dit zo stevig in elkaar gezet?’ Wij hebben daar ook onderzoek naar gedaan. De spelontwikkeling van kinderen waarmee we die gesprekjes deden, was echt duidelijk groter dan bij de groep waarmee we dat niet deden.” En ook Jopie de Boer ziet de effecten: “Ik denk dat een betekenisvolle omgeving er al voor zorgt dat kinderen echt wíllen leren en dat ze minder gedragsproblemen veroorzaken. Als ze maar niet een lange tijd aan tafel hoeven te zitten. Dat past niet bij jonge kinderen.” Goede start Beiden zijn ervan overtuigd dat met het ‘nietschoolse leren’ de kinderen minder problemen hebben met de omschakeling en een goede start kunnen maken in groep 3. Bea: “Alles wat ze al aan rekenen, lezen en schrijven zijn tegengekomen, heeft beter kunnen beklijven bij de kinderen, omdat het verbonden is aan interessante thema’s en spelactiviteiten.” Ze gaat zelfs nog verder: “Eigenlijk zou ik in groep 3 ook veel meer spel willen zien. Je bent nu eenmaal niet zo maar kleuter af.” n


13

Nationale OnderwijsKrant

Groeiend hoger onderwijs in Rotterdam Rotterdam staat bekend als een rauwe stad met een laag opgeleide bevolking. Voor veel mensen niet meteen de eerste stad waar je aan denkt om te gaan studeren. Deze situatie is aan het veranderen. De Hogeschool Rotterdam is een van de weinige nog groeiende hogescholen in Nederland en naast de technische universiteiten is de Erasmus Universiteit de enige universiteit die groeit. Rotterdam is aan het veranderen in een creatieve stek waar jonge innovators en nieuwe startups snel van de grond komen. Vooral in het havengebied tegen Schiedam aan en rond het Rotterdam Innovation District in het Centrum neemt het aantal startups in de betreffende incubators in rap tempo toe. Rotterdam trekt steeds meer toeristen met name vanwege de architectonische hoogstandjes, maar in de slipstream komen ook de jonge entrepeneurs en innovators deze kant op. Rotterdam is ook allang niet meer de onveiligste stad van Nederland en studenten dragen daar een belangrijke bijdrage aan. De laatste jaren is ook de groei van het aantal internationale studenten enorm. Vorig jaar al

15% meer instroom met name op de Rotterdam School of Management en het Erasmus University College. Maar komend jaar zal er

In de slipstream ­komen ook de ­jonge ­entrepeneurs en ­innovators deze kant op. ook groei zijn op andere faculteiten en op de Rotterdam Business School een onderdeel van de Hogeschool Rotterdam. Eigen jongeren Onder deze groep ook veel studenten die ene eigen onderneming willen starten. Die willen we graag in de stad houden.Daarom wordt ook gekeken naar de regelgeving om hier ene

eigen onderneming te starten. Zorgwekkend is nog wel de aansluiting van de eigen Rotterdamse jongeren. Helaas vallen er ook in het

hbo (naast het mbo) nog teveel jongeren uit. Daarom staat het bevorderen van studiesucces nu boven aan de agenda. n

Docentexpertgroepen verhogen de onderwijsresultaten Het Rotterdamse onderwijsbeleid geeft de leraar ruimte in het verbeteren van het onderwijs. Een goed voorbeeld hiervan zijn de Docentexpertgroepen. Een enthousiaste groep leraren uit het voortgezet onderwijs en expert op gebied van taal- en rekenonderwijs, nemen het voortouw om gewenste innovaties op te sporen, te analyseren, te ontwerpen en te realiseren. In september 2015 zijn de Rotterdamse Expertgroepen Taal en Rekenen gestart. Voor rekenen doen ook leerkrachten uit het primair onderwijs en mbo mee. Deze Rotterdamse Expertgroepen taal en rekenen, zijn onderdeel van Rotterdam Effect. In 2010 hebben verschillende rectoren het initiatief genomen om samen te werken, en ook samen te willen leren, om de onderwijsresultaten voor begrijpend lezen, woordenschat en rekenen te verhogen. Rotterdam kent grote ambities. Om deze ambities handen en voeten te geven werken de genoemde rectoren samen in het project Rotterdam Effect. Het project kent twee grote pijlers. Een, het maken van een benchmark op het gebied van woordenschat en begrijpend lezen en rekenen voor alle voortgezet onderwijslocaties. Op deze manier ontstond er een peilstok voor de onderwijsresultaten op het gebied woordenschat en begrijpend lezen en rekenen. Deze data geven de ontwikkeling van de onderwijsresultaten op deze gebieden weer. De tweede pijler, zijn de vele professionele gesprekken die voor de taal en rekendocenten georganiseerd worden. Voor de verschillende opleidingen voortgezet onderwijs worden verschillende gespreksmogelijkheden georganiseerd. Deze gesprekken zijn bedoeld om met elkaar het gesprek te voeren over hoe de scholen hun onderwijsresultaten kunnen vergroten. Goede impuls De combinatie van data, tijd om acties op de onderwijslocaties in te zetten en het voeren van professionele gesprekken, blijkt in de praktijk een combinatie te zijn om duurzaam te werken aan het verhogen van de onderwijsresultaten van woordenschat, begrijpend lezen en rekenen.

De data laten een gestage groei zien. De professionele gesprekken blijken een goede impuls te geven voor het verstevigen van onze onderwijspraktijk. Continue inspanning Voor het voortgezet onderwijs is Rotterdam inmiddels een voorbeeldstad geworden waar ‘over de besturen heen’ vrijwel alle schoollocaties met een systeem werken. Dat maakt het mogelijk om resultaten vast te stellen en onderling te vergelijken. Dat is niet vanzelfsprekend en vereist een continue inspanning van honderden medewerkers op alle niveaus in de organisatie: het werk in de klas, de ondersteuning door anderen, de impulsen, via rapporta-

Samen werken en samen leren om de onderwijs­ resultaten te verhogen. ges en scholing, door directeuren, bestuurders en de gemeente Rotterdam. Het is bijzonder dat het project Rotterdam, jaar na jaar, breed op verschillende niveaus leeft en iedereen zijn, haar bijdrage leeft en niet te vergeten jaar na jaar daadwerkelijk effect weet te resulteren. Dat geldt voor de onderwijsresultaten, maar ook voor het samenwerken en samen leren van docenten taal en rekenen. n


14

Nationale OnderwijsKrant

Schooltv vernieuwd

Van televisie naar online Sinds 2014 is Schooltv digitaal. Dus niet meer de televisie de klas inrollen, maar lesvideo’s van schooltv.nl direct op het digibord. Schooltv probeert steeds te vernieuwen om aan te sluiten bij het veranderende onderwijs en de veranderende digitale mogelijkheden. Erik Appelman, eindredacteur Schooltv, geeft aan dat er grote veranderingen zijn doorgevoerd. Van oudsher zorgde Schooltv voor educatieve tv-programma’s voor scholen. Sommige herinneren zich nog de televisiekarren die het klaslokaal in werden gereden. Vanwege de veranderende behoeften van scholen en het gebruik van digitaal lesmateriaal, verandert Schooltv vanaf 2014 naar Schooltv.nl. Op de website en via de app zijn meer dan 10.000 educatieve video’s te vinden die aansluiten bij het lesmateriaal van zowel basis- als voortgezet onderwijs. Behoeftes van de leerkracht Erik Appelman vertelt dat er een efficiënte zoekmachine is gebouwd op de website om

de database het best te kunnen ontsluiten. “We weten dat negen van de tien gebruikers de site gebruikt als zoekmachine. Om het gebruik gemakkelijk te maken hebben we wat extra mogelijkheden ingebouwd. Bijvoorbeeld een goede filterfunctie. De eerste en meest gebruikte filter is die van de zes doelgroepen, die gebaseerd zijn op leeftijd. Dat is een heel belangrijke filtermogelijkheid omdat een docent in het voortgezet onderwijs natuurlijk heel andere behoeftes heeft dan een leerkracht in het basisonderwijs. Maar je kunt ook (verder) filteren op bijvoorbeeld vakgebied, thema en categorie. Een andere belangrijke filter is die tussen uitlegclips en afleveringen. Veel docenten willen graag een korte uitlegclip die ze gebruiken bij het onderwerp dat ze behandelen in de klas. Als het over Napoleon gaat, willen ze een clipje van twee minuten waarin uitgelegd wordt wie Napoleon was. Een hele aflevering van Klokhuis kost dan te veel tijd.” “De echte meerwaarde van de nieuwe website zijn mogelijkheden die ondergebracht zijn in ‘Mijn Schooltv’. Dit is een afgesloten gedeelte van de site waarin je je eigen voorkeuren kunt opslaan en eigen afspeellijsten kunt maken. Je moet dan eenmalig een (gratis) account aanmaken. Het grote voordeel is dat je je voorkeurvideo’s onder je eigen account kan opslaan en ze ook weer gemakkelijk op andere dragers, zoals het digibord of de app, kunt vinden en afspelen. Via ‘Mijn Schooltv’ kan je ook een afspeellijst

maken, die je kunt delen met collega’s of leerlingen.” Knippen en plakken “We luisteren goed naar de feedback uit het veld, maar moeten ook keuzes maken in wat we kunnen aanpassen of vernieuwen. Een van de dingen waarvan we weten dat er behoefte aan is, maar wat technisch en juridisch erg moeilijk is te realiseren, is ‘knippen en plakken’ binnen video’s. Erik Appelman legt uit: “Onze video’s zijn gemaakt door de publieke omroep en die mogen dan ook niet gedown-

Alle oude en nieuwe uitzendingen en beeldbankclips zijn samengevoegd in een database van zo’n 10.000 video’s. load worden. Daar hebben we de rechten niet voor. Het opslaan van video’s kan wel, maar ze moeten op de site blijven staan. Iets wat wel gerealiseerd is, is de gepersonaliseerde Schooltv-app. “Het voordeel van de app is dat daarin de video’s, die passen bij jouw voorkeuren, direct zichtbaar zijn en je dus goed op de hoogte blijft van nieuwe video’s die er voor jou toe doen.” Aansluiting voortgezet onderwijs “Ongeveer 65% van de gebruikers komt uit het primair onderwijs, ongeveer 25% uit het voortgezet onderwijs en dan is er nog wat

Een heel schoolboek voor mijn leerlingen kopiëren, mag dat? In het onderwijs wordt veel gebruik gemaakt van muziek, teksten, film en beeld. Zowel binnen het klaslokaal als daarbuiten. Deze creatieve producten geven het onderwijs inhoud en maken het aantrekkelijk. Sterker nog: zonder die boeken, tijdschriften, foto’s, enzovoorts is het maar moeilijk lesgeven. En zonder muziek hebben we geen schoolfeest.

Maar hoe zit het met de auteursrechten die op die producten rusten? Wat mag je als docent wel of niet gebruiken? Antwoorden op dit soort vragen vind je makkelijk en snel via de wegwijzer op onderwijsenauteursrecht.nl. Klik bijvoorbeeld op ‘Kopiëren of printen’, kies je onderwijssector, en kies waaruit je wilt kopiëren, bijvoorbeeld ‘Boeken en leermiddelen’. Je krijgt dan informatie op maat. Ook lees je wat je moet doen en bij wie je moet zijn als jouw onderwijsinstelling dit gebruik nog niet heeft geregeld. Bescherming auteurs Alle leraren weten hoeveel goed en aantrekkelijk lesmateriaal waard is. Zonder de bescherming van de Auteurswet is het voor auteurs

(vaak ook docenten), makers, uitgevers en producenten bijna onmogelijk om op een professionele manier te werken aan hun uitingen. Het

Zonder muziek hebben we geen schoolfeest. auteursrecht maakt het mogelijk dat iedereen die iets maakt als enige mag beslissen over de exploitatie, een vergoeding kan ontvangen voor het gebruik, en dat zijn of haar werk bovendien is beschermd tegen misbruik. n Onderwijsenauteursrecht.nl: snel zien wat wel en niet mag.

gebruik in peuterscholen en kinderdagverblijven en thuisgebruik. We zetten de laatste tijd wat meer in op het voortgezet onderwijs door middel van het project ‘In de klas’. Docenten zien regelmatig een programma bij de publieke omroep waarvan ze bepaalde onderwerpen graag in hun lessen willen behandelen. Vaak zijn deze afleveringen te lang om in de les te gebruiken. Schooltv bewerkt de programma’s die aansluiten bij het curriculum van het voortgezet onderwijs tot verkorte afleveringen van hooguit acht minuten. Ze worden vaak opnieuw ingesproken en geven iets meer context mee zodat ze gemakkelijk te gebruiken zijn in de klas. “Op die manier verwerken wij de behoeften van docenten en spreken we het voortgezet onderwijs meer aan.” n www.schooltv.nl www.schooltv.nl/indeklas


15

Nationale OnderwijsKrant

Investeren in peuters is bouwen aan de toekomst In Rotterdam geloven ze erin dat investeren in peuters zich in hun toekomst en in de toekomst van de stad uitbetaalt. Al sinds 2011 zetten ze hbo’ers in op de peuterspeelzalen. Er zijn peuterspeelzalen waar een hbo’er voltijds op de groep staat en er zijn peuterspeelzalen waar hbo’ers als coach voor de mbo’ers op de groep worden ingezet. De kwaliteit van de begeleiding van de peuters neemt toe door die inzet. Daarbij is natuurlijk wel kennis van de ontwikkeling van peuters en affiniteit met deze leeftijdsgroep noodzakelijk. Peuters ontwikkelen zich anders dan de oudere kinderen op de basisschool. Ze moeten spelend leren, waarbij niet alleen aandacht is voor taal en rekenen, maar ook voor hun motoriek en hun sociaal-emotionele ontwikkeling.

Vliegende start Ze zijn in Rotterdam zo tevreden over de combinatie van mbo’ers en hbo’ers in de peuterspeelzaal, dat met ingang van aankomend schooljaar de inzet gaan uitbreiden naar de kinderopvang, met als doel om uiteindelijk alle Rotterdamse peuters naar een voorschoolse voorziening te laten gaan die hen voorbereid op een vliegende start op de basisschool. n

Medewerkers ouderbetrokkenheid de spil in spelend leren tussen school, ouder, kind en thuis. Wij weten dat het leren van het kind niet ophoudt buiten de klas. Juist daarbuiten is er een hele wereld te vinden om te leren voor het kind. Spellen spelen In de scholen die bezig zijn met spelend leren hebben de medewerkers ouderbetrokkenheid een cruciale rol in het vormgeven van spelend leren. Zij laten ouders kennismaken met spellen. Ook leren ze hen om spellen te spelen met hun kind. Zij laten ouders ervaren wat dit voor hun kind en hun samen kan beteken; hoe plezier, samen spelen en leren hand in hand kan gaan. Voor veel ouders gaat er een wereld open. Dat geldt overigens ook voor leerkrachten. Zij ervaren ook hoe spel en leren samen kan gaan. Soms is het beter om spelletjes (wel de goede) te spelen, dan instructie te geven. Door middel van spel en spelen raken kinderen, ouders en leerkrachten op een andere manier met elkaar verbonden. Een manier die gebaseerd is op plezier, samen en overal leren. In de faciliterende rol van de medewerkers ouderbetrokkenheid worden zij de wegbereiders om de speel, spel en leerruimte zowel op school, thuis en daarbuiten te

Rotterdam kent ongeveer 60 scholen voor basisonderwijs die spelend leren. Bij spelend leren gaat het om plezier, samen werken en leren. Spel is bij uitstek hiervoor geschikt. Leren kent vele wegen. Spelend leren sluit direct aan bij de natuurlijke manier van leren van kinderen. Bij leren gaat het niet alleen om bijvoorbeeld een bepaalde vaardigheid op het gebied van rekenen te leren, maar ook om samenwerken, creativiteit, strategisch denken en handelen etc. Vaardigheden die wij vaak benoemen als 21 eeuwse vaardigheden zitten, komen terug in het spel.

Samenspelen verbindt Spel biedt de mogelijkheid om niet alleen in de klas spelen en te leren, maar om dit overal te doen; thuis, bij je opa, oma, tante, vriendje, vriendinnetje etc. Samenspelen verbindt door het enthousiasme van het kind.

Het leren van het kind houdt niet op buiten de klas.

In Rotterdam zijn er daarom nu medewerkers ouderbetrokkenheid die als doel hebben ouders meer te betrekken bij het leren van hun kind en school en hun ook wegwijs te maken

hoe ouders thuis ook samen met hun kind kunnen leren. Medewerkers ouderbetrokkenheid zijn daarmee een belangrijke schakel

openen. Op zo’n manier dat iedereen hieraan mee kan doen en het enthousiasme van het kind de grootste katalysator is. Nieuwe dimensie Het is bijzonder hoe de medewerker ouderbetrokkenheid niet alleen een bijzondere rol kan hebben naar de ouders, maar ook naar de leerkrachten. Spelend leren is het middel,

Spelend leren is het middel, de medewerker ouderbetrokkenheid is de initiator, het kind is de bron van enthousiasme. de medewerker ouderbetrokkenheid is de initiator, het kind is de bron van enthousiasme, en het samen spelen biedt voor het kind, ouder en de leerkracht een nieuwe dimensie van leren. n


advertentie

KINDERPOSTZEGELS

‘DANKZIJ DE LEERKRACHTMETHODE ‘DRUK IN DE KLAS’ HEB IK NU EEN KLAS WAAR IK MET VOLLE TEUGEN VAN GENIET. EEN KLAS WAARMEE IK KAN LEZEN EN SCHRIJVEN!’ Kinderpostzegels zet zich in voor kinderen met leer- of gedragsmoeilijkheden die extra hulp nodig hebben om mee te kunnen komen op school. Dit doen we om het risico van schooluitval te verminderen. Daarnaast bieden we ondersteuning aan leerkrachten om deze leerlingen te kunnen begeleiden. Een voorbeeld hiervan is het project `Druk in de Klas´.

START KINDERPOSTZEGELACTIE WOENSDAG 28 SEPTEMBER 2016

‘Druk in de Klas’ van de VU Amsterdam is een methode voor de leerkracht om kinderen met druk of ongeconcentreerd gedrag op een positieve manier bij te sturen. Urgentie van het project: kinderen in de klas en uit de geestelijke gezondheidszorg houden. Sjors is zo’n kind. Sjors is 10 jaar en soms een beetje ‘druk in de klas’. Juf Noor had het behoorlijk moeilijk met al het drukke gedrag in haar klas. Ze ging er bijna aan onderdoor. En dat na 26 jaar onderwijs.

Nieuw De Kinderpostzegelactie is nu veel makkelijker! Uw leerlingen verkopen kinderpostzegels en wij zorgen voor de verdere afhandeling! Bestellingen bezorgen hoeft dus niet meer, dat scheelt u als leerkracht een hoop werk. Schrijf u nu in: Bel (071) 525 98 25 of mail naar info@kinderpostzegels.nl Kinderpostzegels steunt projecten op het gebied van mentoring, weekendscholen, het tegengaan van pesten, ondersteuning van leerkrachten met het omgaan van moeilijk gedrag in de klas en het stimuleren van taalontwikkeling. En we zetten ons in het buitenland in om kinderen naar school te laten gaan in plaats dat ze werken of trouwen. We doen dit dankzij de opbrengst van de Kinderpostzegelactie. Helpt u mee?

Online cursus Cyberpesten voor leerkrachten Schrijft u zich nu in, dan krijgt u een onlinecursus Cyberpesten voor leerkrachten. Deze cursus hebben we ontwikkeld samen met Augeo en is in het najaar beschikbaar: gratis voor alle leerkrachten die deelnemen aan de Kinderpostzegelactie 2016.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.