19 minute read

Muziek bij zwoele zomeravonden en nachten

Zalig, de zomer met mooie eindeloze avonden vol mijmering, nostalgie, melancholie en met muziek als gedroomde begeleiding, samen met het bedwelmende aroma van kamperfoelie in de tuin en een glas dieprode zomeravondwijn.

Zo glorieus als de zon meestal opkomt, zo mysterieus kan een zonsondergang zijn. De avondschemering is een raadselachtig en geheimzinnig moment van de dag. Gefascineerd door de schoonheid van het einde van de dag, door het halfdonker dat het daglicht verdrijft, schiepen de grote componisten als muzikaal antwoord op het vallen van de nacht hun meest betoverende en beschouwelijke composities en voeren ze ons mee naar de vluchtige schemering tussen dag en nacht. Een dromerige wereld waar alleen je fantasie bepaalt hoe je hem inkleurt

Advertisement

Ook de nacht heeft iets magisch, spannend, onvoorspelbaar, soms duister en romantisch. We zetten ook nachtmuziek in het zonnetje – of maanlicht – en dompelen ons onder in de droomwereld na zonsondergang.

In onderstaande werken ontmoeten wij grote orkesten en stemmen, de onweerstaanbare betovering van de piano, de heldere klanken van de klassieke gitaar, de warme tonen van de viool. Laat u naar een magische wereld voeren door de scheppende kracht van beroemde componisten. Gun uzelf een moment van rust en las een adempauze in met deze muziek. Innerlijke ontspanning brengt rust en harmonie en niets kan de ziel beter sterken dan de kracht van muziek.

Geniet van de rood vlammende avondzon, de avondschemering en een adembenemende fonkelende sterrennacht, om na de laatste nocturne weg te glijden in een droomzachte en verkwikkende nachtrust.

LIEBESTRAUM NR.3 – Franz LISZT

De Hongaarse componist en pianist Franz Liszt was een van de grootste supersterren uit de 19e . eeuw. Nadat hij in de opera van Parijs een concert van de virtuoze Paganini had bijgewoond, was hij verkocht: hij wilde zo goed worden als die man op het podium. Dat lukte hem en in heel Europa barstte de “Lisztomania” los.

Liszt slaagde erin om de piano als een orkest te laten klinken. Bestaande orkestwerken en opera’s werden voor piano bewerkt. Hij trad op als pianist en deed toehoorders versteld staan van zijn virtuositeit. Liszt was een showman, een “klavierleeuw” . Hij viel ook op door zijn elegante uiterlijk en intense uitstraling. Hij werd bewonderd door mannen en aanbeden door vrouwen, hij betoverde de dames met zijn charisma. Concerten met Liszt aan de vleugel veroorzaakte massahysterie. Liszt liet zich bij het componeren van “Liebestraum nr.3” inspireren door zijn eigen ervaringen in de liefde. Hij had veel affaires, bijvoorbeeld met de Franse gravin Marie d’Angoult

en de Poolse prinses Caroline zu Sayn-Wittgenstein, die allebei getrouwd waren. Andere geliefden waren de courtisane Marie Duplessis en de courtisane en danseres Lola Montez.

De nocturne “Liebestraum” is misschien wel het beroemdste werk van Franz Liszt. Deze romantische compositie voor piano begint vol bezinning. Dan stijgt het tot een hartstochtelijk hoogtepunt om uiteindelijk weg te ebben als een tedere zoete herinnering.

Het werk is geïnspireerd door een lied op een gedicht van Ferdinand Freiligrath: “O Lieb, so lang du lieben kannst” (“O liefste, zolang je kunt liefhebben”). Het is een verhaal over liefde en verlies, uitgebeeld door middel van muziek. Een absoluut prachtig werk dat zowel hartverscheurend als verontrustend is. We kunnen aannemen dat Liszt hier verwijst naar zijn moeilijke romantische situatie met Marie d’Angoult. Met zijn gebruik van complexe harmonische structuren, eenvoudige melodieën en een scala aan dynamiek, was Liszt in staat een werk te componeren dat nog steeds de geest van muzikanten en muziekliefhebbers van klassieke muziek voedt.

ROMANCE VOOR HOORN EN CAPRICCIO VOOR VIOOL – Camille SAINT-SAENS

De Fransman Camille Saint-Saëns (1835 – 1921) bezat als kind dezelfde talenten als Mozart en Liszt die alle drie begaafde wonderkinderen waren. Als peuter schreef Saint-Saëns reeds noten en zong hij zelfbedachte liedjes. Hij werd componist, pianist en organist.

Romance voor hoorn & Capriccio voor viool zijn twee meesterwerkjes van melodieënmaker SaintSaëns. Hij schreef muziek die mooi moest klinken en verweet de moderne (avant-garde) componisten dat ze geen rekening hielden met de muziekliefhebber. Muziek moest klinken en ontroeren en nooit ingewikkeld of intellectualistisch en helemaal niet atonaal zijn.

“De Romance voor Hoorn en Orkest Opus 36 in F” kent geen virtuositeit voor de hoornist, maar louter schoonheid. Het werk is oorspronkelijk voor hoorn en piano. Het prachtige thema wordt in deze korte romance volledig uitgebuit. Het begeleidend orkest speelt zeer bescheiden op de achtergrond en heeft nauwelijks een rol van betekenis.

“Introduzione e rondo capriccioso voor viool en orkest Opus 28” is de volledige titel van een zeer melodieus maar tevens virtuoos werk dat Saint-Saëns schreef in 1863 en opdroeg aan de violist Pablo de Sarasate. De opening van het capriccio doet ons denken aan een van de vioolromances van Beethoven. Een smartelijk thema dat even overgaat in een virtuoos vioolspel, maar toch te volgen is door iedere luisteraar.

Mooie muziek waarbij we ons wentelen in de romantiek van de avondscherming.

CONCERTO NR.1 VOOR GITAAR EN ORKEST IN A GROOT OP. 30 – Mauro GUILIANI

Mauro Guiliani was een van de meest gevierde gitaristen, cellisten en componisten uit de negentiende eeuw. Guiliani werd geboren in Bisceglie, Italië in 1783. Hij studeerde aanvankelijk cello, maar schakelde vlug over naar gitaar. In 1806 verhuisde hij naar de stad Wenen waar hij Ludwig van Beethoven leerde kennen. In 1819 keerde hij terug naar Italië, eerst naar Venetië en daarna naar Rome waar hij bevriend werd met de componist Rossini. Guiliani overleed in Napels in 1829. Mauro Guiliani was een productief componist van concerten, kamermuziek en liederen, maar ook van gitaarsolo’s en duetten. Hij schreef variaties op thema’s van Händel, Mozart en Beethoven. Zijn studiemethode “Studio per la Chitarra” wordt nog steeds geprezen . Als cellist speelde hij in 1830 de première van Beethovens zevende symfonie. Rond 1814 kreeg hij de titel van “virtuoos onorario di camera” van keizerin Marie-Louise, de tweede vrouw van Napoleon.

Giuliani componeerde drie gitaarconcerten (Op. 30, 36 en 70). Het concert Op. 30 werd voor het eerst uitgevoerd door Guiliani in april 1808 in de Redoutensaal in Wenen. Het optreden werd een uitzonderlijk succes en Guiliani kreeg een voorname plaats in het Weense muziekleven. Zijn succes was zo groot dat zelfs Beethoven enkele werken voor hem componeerde. Hij was de meest invloedrijkste gitaarcomponist van heel Europa en werd bewonderd door de halve wereld. “Concerto nr.1 voor gitaar en orkest in A groot Op. 30” bestaat uit drie delen: Allegro maestoso, met twee speelse, contrasterende thema’s. Andantino Siciliano, is gebaseerd op een mooie melancholische melodie in mineur die vervolgens overgaat in majeur. Het laatste deel Alla Polacca (Allegretto) is een pittige polonaise. Deze compositie is een schitterend virtuoos werk en een succes sinds de première in het begin van de negentiende eeuw.

KINDERSZENEN – TRAUMEREI - NR.7 – Robert SCHUMANN

De beroemde “Träumerei” van Robert Schumann is ongetwijfeld een van de pianoklassiekers. Een compositie die de geest van de luisteraar vooral raakt door zijn aangrijpende contemplatie en romantische melodie.

Samen met Franz Schubert wordt Schumann de belangrijkste componist van het romantische lied genoemd. Vanaf 1840, het jaar van zijn huwelijk met Clara Wieck, schreef Schumann tientallen liederen waarvan hij de meeste opdroeg aan zijn geliefde vrouw.

Toen Schumann zich verloofde met de pianiste Ernestine von Fricken, duurde hun relatie niet lang. Na een jaar gingen ze reeds uit elkaar. De componist besloot zijn hart te volgen dat alleen voor de beroemde pianiste Clara Wieck klopte. Robert stond voor de ontmoedigende uitdaging om de vader van Clara de hand van zijn dochter te vragen. Maar vader Wieck verzette zich tegen een

huwelijk met zijn geliefde dochter en verbood Clara alle contact met de componist. Vier jaar van intense briefwisseling, een geheime verloving en zelfs een proces met de weerspannige vader volgden voordat de tortelduifjes eindelijk in 1840 konden trouwen. In 1838, tijdens de periode dat de verliefden van elkaar gescheiden waren, onderstreepte Clara herhaaldelijk in haar brieven de jongensachtige geest van haar grote liefde. In een van zijn brieven aan Clara schreef Schumann: “Je zei ooit tegen mij dat ik dikwijls nog een kind ben en plotseling was ik geïnspireerd en componeerde ik 30 eigenaardige grappige kleine stukjes”. In 1840, na het huwelijk van Clara en Robert, werden er van de dertig werkjes dertien geselecteerd die hij aanduidde als vrolijke, zachte en melodische muziekjes. Ze kregen de naam van “Kinderszenen”. De romantische componist roept in noten de verre herinneringen op van een gezegende, onbezorgde kindertijd.

“Träumerei” is het zevende werkje uit de selectie “Kinderszenen”. Dit geliefde werk roept een sfeer op van zachte, gelukzalige dromen, die iedereen – jong en oud – zich goed kan voorstellen. Als er in het middendeel al een moment van twijfel of bezorgdheid weerklinkt, wordt dat snel weer vergeten wanneer de muziek teder ten einde loopt en nog lang na het klinken van het slotakkoord in de gedachten blijft hangen als een transparante sluier. Dit klankjuweeltje werd door Schumann zelf liefdevol “Das kleine Ding” genoemd. Robert droeg het werk op aan zijn vrouw.

EIN SOMMERNACHTSTRAUM – Ouverture - Nocturne – Felix MENDELSSOHN

Dat Felix Mendelssohn compositorisch uitzonderlijk begaafd was en een wonderkind bijna van Mozarts allure scheen te worden, bleek toen hij als kind samen met zijn zusje Fanny aan de slag ging met Shakespears “A Midsummer Night’s Dream”. Zij vertaalden het werk en componeerden er stemmige muziek voor piano vierhandig bij. Deze muziek werd uitgevoerd op een tuinfeest dat hun vader Abraham organiseerde.

Zeventien jaar was Felix Mendelssohn toen hij de toverachtige sfeer van de langste dag van het jaar orkestreerde. Zijn leidraad was zijn hoger genoemde compositie en Shakespears gelijknamige

“A Midsummer Night’s Dream”, een hallucinerend verhaal waarin zinnelijke liefde, verwarring en de wereld van feeën en gnomen naadloos in elkaar overgaan. Hij noemde het werk “ Ouverture Ein Sommernachtstraum”. Mendelssohn wist in deze ouverture vooral de feeërieke sfeer te vangen en schreef een evergreen die ook zo’n tweehonderd jaar later goed blijft voor een zomerse glimlach.

Toen Felix zesendertig jaar was schreef hij in opdracht van koning Frederik Willem IV van Pruisen, muziek bij een toneeluitvoering van “A Midsummer Night’s Dream”. Mendelssohn gebruikte hiervoor de Ouverture, en componeerde er nog dertien andere stukken bij waaronder de beroemde bruiloftsmars en de betoverende nocturne. Behalve het symfonisch orkest treedt er een verteller op, zingt een sopraan, een mezzosopraan en een vrouwenkoor.

De ouverture: De vier gedempte akkoorden van fluit, hobo, klarinet en fagot aan het begin van dit werk, behoren tot de meest betoverende momenten van de muziek. Hiermee gaat langzaam het doek omhoog en worden luisteraar en toeschouwer meegezogen in een wereld van Shakespeare’s meesterwerk. Als de akkoorden weer terugkomen, laten ze een herinnering achter aan de mooiste van alle zomernachtdromen.

De nocturne: deze nachtmuziek is een sensuele pagina, gedomineerd door een melodie van de hoorns waarbij het orkest de geliefden omhelst in lange lome zinnen met strijkers. De orkestratie is zinderend, zowel hypnotiserend als erotisch. Prachtig.

SERENADE NR.13 VOOR STRIJKERS KV 525 – EINE KLEINE NACHTMUSIK – W.A. MOZART

Zodra je de eerste seconden van Mozarts beroemde serenade hoort, herken je de muziek direct. Met zijn kenmerkende springende melodie is het stuk bijna synoniem geworden voor alle klassieke muziek. Mozart componeerde zijn meesterwerk in 1787, dezelfde periode als zijn bloedstollende opera “Don Giovanni”. Zo dramatisch en spannend als die opera is, zo ontspannen en vredig klinkt Mozarts “Eine kleine Nachtmusik”.

Op 10 augustus 1787 pende Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791) de volgende notitie neer in zijn dagboek: “Eine kleine Nachtmusik, bestaande uit een allegro, een menuet en trio, een romance, een menuet en een trio en een finale”. Met deze aantekening verwees hij naar de “Serenade nr.13 voor strijkers in sol groot KV 525”, een kamermuziekwerk dat bij het grote publiek bekend staat onder de titel “Eine kleine Nachtmusik”. De term “Nachtmusik” die Mozart gebruikte verwijst naar het oorspronkelijke gebruik van een serenade: muziek die op warme zomeravonden in openlucht bij een kasteel werd gespeeld om de adel te amuseren of als liefdesbetuiging aan een geliefde. Mozart voorzag voor deze serenade echter een kleine strijkersbezetting van twee violen, altviool, cello en contrabas.

Waarom of voor wie Mozart dit werk schreef is onduidelijk. Nergens maakte hij melding van een opdrachtgever. Het werk werd bijna veertig jaar na zijn overlijden gepubliceerd, nadat zijn vrouw Constanze het manuscript in 1799 als onderdeel van een grote bundel van zijn muziek aan de uitgever Johann André in Offenbach am Main had verkocht. Het vierdelige werk begint met een helder allegro in sonatevorm, waarna een langzaam, lyrisch tweede deel volgt. Het derde deel is een licht menuet en de finale is een stevig rondo. Oorspronkelijk bevatte het stuk een tweede menuet en trio, maar die beweging is verloren gegaan. Mozart schreef veel serenades, maar “Eine kleine Nachtmusik” is wel de bekendste. Het werk wordt bewonderd om zijn levendige, vrolijke en onvergetelijke melodieën. De perfecte muziek voor een zwoele zomeravond.

TRANSCENDENTALE ETUDES – HARMONIES DU SOIR – NR.11 – Franz LISZT

Liszts “Transcendental Etudes” behoren zonder twijfel tot de triomfen van virtuoze pianomuziek. Hun visionaire taal en poëtische expressie maken ze tot een mijlpaal in het romantische tijdperk.

Franz Liszt componeerde zijn 12 Transcendentale Etudes in 1837 toen hij juist vijftien jaar was. Zijn vader was net overleden, nadat hij al het geld had verspild dat Liszt sinds zijn tiende jaar had verdiend. Liszt was zo arm dat hij zijn piano moest verkopen. Hij woonde in de rue Montholon in Parijs, alleen omringd door zijn boeken. Hij had zijn vriendin verloren, de dochter van de Franse minister van handel, die zijn dochter had verboden een arme muzikant te ontmoeten.

Liszt herwerkte zijn Etudes in 1851. Deze overwegend heroïsche en dramatische stukken bevatten een bijna onuitputtelijk arsenaal aan kleuren en ritmes, en ze bieden een wonderbare synthese van zowat alle expressieve mogelijkheden van de piano. Daarnaast zijn ze soms doordrongen van de meest diepzinnige poëzie en sprookjesachtige, onwereldse sferen.

De muziek van “Harmonies du Soir” (Etude nr.11), is een visuele weergave van de laatste schitterende zonnestralen die door de wolken breken net voor het vallen van de avond. In “Harmonies du Soir”, schildert Liszt de langzaam verschuivende wolken, de donkere tinten, de komst van de nacht, en wanneer de wolken zich afscheiden voor de laatste prachtige uitbarstingen van zonlicht zijn dit schitterende muzikale momenten. De eenduidigheid van het opgeroepen beeld in deze muziek is een prachtig schilderij. Een ogenblik in de tijd dat door de componist is gekozen als het moment dat de diepste betekenis weergeeft van de scène die hij overweegt, de harmonieën van de avond. Het werk creëert een schemerige sfeer van een zeldzame schoonheid. De poëtische sfeer van de Etude nr. 11 in D-majeur: "Harmonies du Soir" is in de puurste "Lamartijnse" stijl. Alphonse de Lamartine (1790-1869) was een Franse schrijver, dichter en politicus die een belangrijke rol speelde bij de oprichting van de Tweede Republiek.

Franz Liszt droeg deze compositie op aan de pianist en componist Carl Czerny, zijn mentor en een van de studenten van Ludwig van Beethoven.

Hector Berlioz, een van de belangrijkste Franse vroeg-romantische componisten werd geboren in 1803 in La Côte-Saint-André in de departement Isère (Frankrijk). Aanvankelijk leek hij voorbestemd om in de voetsporen van zijn vader te treden, maar hij gaf zijn studie medicijnen op om muziek te gaan studeren. In 1826 ging hij naar het conservatorium van Parijs en volgde compositielessen en studeerde fluit en gitaar. Elke componist was in die tijd enorm beïnvloed door de pianoklanken, maar Berlioz was een heel ander timbre gewoon en zodoende ontwikkelde hij zijn eigen klankkleur.

Een groot contrast met het dikwijls bombastische werk van Berlioz is de liederencyclus “Les Nuits d’ été” “Zomernachten” gecomponeerd in 1840. Zes prachtige liederen waarin hij liet horen dat hij wel degelijk in staat was een werk met intimiteit en melodische schoonheid te componeren. Het werk is opgedragen aan Louise Bertin, componiste en dichteres. De liederen uit “Les Nuits d’été” voor stem en piano, op teksten van Theophile Gauthier zijn onderling verbonden door emotionele associaties. Elk lied behandelt een fase van de liefde. Het werk is een heerlijke soundtrack voor lange zomeravonden vol mijmering en melancholie. Hoewel het in het eerste lied “Vilanelle” over de lente gaat, passen “Le Spectre de la Rose”, “Absence” en “L’ile inconnue” perfect bij de gedachten aan die ene gepassioneerde zomerliefde en het afscheid. De georkestreerde versie die Berlioz in 1856 voltooide is de gedroomde begeleiding bij intieme gedachten tijdens een warme zomernacht.

NUITS D’ETOILES - Claude DEBUSSY

Debussy heeft honderd melodieën nagelaten, waarvan slechts de helft tijdens zijn leven werd gepubliceerd. De liederen die grotendeels nog niet gepubliceerd werden, zijn deze die hij tussen 1880 en 1885 componeerde, toen hij nog student was aan het Conservatorium van Parijs. Verschillende redenen verklaren de passie van de jonge Debussy voor dit muzikaal genre. Als autodidact was Debussy zeer geïnteresseerd in poëzie, vooral in deze van de Franse dichter en

schrijver Théodore de Banville. Maar deze smaak voor literatuur, en vooral voor poëzie, die hij zijn leven lang koesterde was niet de enige bepalende factor betreffende zijn passie voor het lied. Als jonge musicus met een zeer bescheiden inkomen, werd de jonge Debussy in 1880, begeleider in de zangklas van Madame Moreau-Sainti. Meer dan zijn functie en het repertoire dat hij speelde, leek hij het gezelschap en de elegantie van de jonge vrouwen die in zijn klas de lessen bijwoonden, te waarderen. Het was in deze periode dat hij “Nuits d’étoiles” componeerde . Het is het eerste werk van de jonge componist dat in 1882 werd gepubliceerd. “Nuits d’étoiles” , naar een gedicht van Théodore de Banville werd opgedragen aan mevrouw Moreau-Sainti.

Nuits d’étoiles geschreven tijdens de periode van de Romantiek is een mooi voorbeeld van

romantiek in de muziek omdat Debussy speelt met de kenmerken eigen aan deze periode namelijk: de nadruk op extreme emoties, magische of fantastische gevoelens en een aardig stukje poëtisch drama. Théodore de Banville schreef “Nuits d’étoiles” met deze gevoelens in gedachten. In het gedicht beschrijft hij zichzelf terwijl hij ‘s avonds al wandelend in zijn tuin, denkt aan vervlogen liefdes terwijl hij intens zintuigelijke ervaringen beschrijft, zoals een zuchtend briesje en zoete parfums. Wanneer Debussy deze tekst op muziek zette voelde het bijna alsof hij tegelijkertijd Van Goghs impressionistische schilderij “sterrennacht” verklankte. Debussy brengt met zijn muziek het nachtelijke universum van het gedicht naar voren. De melodische curve van het nummer is soepel en luchtig. Het wordt afgewisseld met stiltes die verzuchtingen suggereren en een tijd creëren voor observatie en reflectie.

Arnold Schönbergs naam wordt meestal uitsluitend verbonden met de erg moeilijk te begrijpen twaalftoonsmuziek. Hij schiep echter veel meer dan dat. Zijn eerste werken ademen nog volledig de traditie van de romantiek van Brahms en Wagner. Pas in een latere, tweede fase nam hij afstand van de harmonieuze, oudere muziek, tot hij uiteindelijk het concept van de twaalftoonstechniek in zijn geheel ontwikkelde.

Onder invloed van de liefde schreef Schönberg in 1899 het eerste symfonisch gedicht voor kamerensemble. Kamermuziek voor de grote zaal, zo wordt de compositie omschreven. Dit unieke werk baseerde hij op het gelijknamige gedicht van Richard Dehmel : twee geliefden ontmoeten elkaar in het geheim onder het maanlicht. De muziek begint somber en dreigend, een gevoel van onbehagen bekruipt de luisteraar, “de maan loopt over de hoge eiken, geen wolk vertroebelt het hemellicht, waarin de zwarte takken reiken…”. De vrouw is zwanger, maar niet van de man naast haar. Zij ziet geen andere uitweg dan alles op te biechten. Maar dan wordt de muziek lichter en neemt een onverwachte wending. De man vergeeft het haar en zegt het kind als het zijne te zullen beschouwen. De muziek golft mee met de nacht en de gevoelens. De noten zijn van een onbestemde schoonheid, zoals de schaduwen. “Verklärte Nacht” is romantisch van opzet en herbergt een rijkdom aan harmonie en kleur. Toch veroorzaakte de première in 1902 onbegrip bij het publiek. Men was nog niet toe aan de gewaagde harmonieën en de veelvuldig toegepaste chromatiek. Inmiddels wordt het werk gezien als een van de belangrijkste vroege werken van Schönberg. Verdriet, berusting en vergeving, alle emotionele registers worden in het werk opengetrokken.

Een nocturne is een kort klassiek muziekstuk dat het beeld van de nacht oproept. Het woord nocturne komt van het Latijnse “nocturnus”, wat nachtelijk betekent.

Noem vandaag het woord “nocturne” en men denkt onmiddellijk aan de Poolse componist Frédéric Chopin. Toch wordt de ontwikkeling van de solo piano nocturne over het algemeen toegeschreven aan John Field (1782-1837), een Ierse virtuoos pianist, componist en leraar. Field componeerde tussen 1812 en 1836 verschillende nocturnes.

Ook Chopin was ongetwijfeld gecharmeerd van Field's nocturnes. Maar het was Chopin, met zijn oor voor welsprekende melodieën, bloemrijke verfraaiing en innovatief kleurrijke harmonische taal, die de vorm ontwikkelde tot een sfeer die voorheen onvoorstelbaar was. Chopin bracht deze korte pianowerken, geïnspireerd op de nacht tot hun romantische bloei. Toen het genre werd getranscribeerd voor andere instrumenten, brachten de violisten nocturnes tot hun romantische hoogtepunt.

Chopin's “Nocturnes Op.9” 1 en 2, werden geschreven tussen 1830 en 1832. Hij droeg de composities op aan de FransBelgische pianiste Marie Moke-Pleyel, een jonge virtuose die op 8-jarige leeftijd voor het eerst in het openbaar was opgetreden. Marie was in 1830 enige tijd verloofd geweest met de componist Hector Berlioz voordat ze trouwde met Camille Pleyel, de zoon en erfgenaam van de OostenrijksFranse componist en pianobouwer Ignace Pleyel. Ze was een van de meest bewonderde pianisten van de jaren 1830 en werd door de Franse criticus Fétis beschouwd als het toppunt van perfectie.

De Nocturnes - waarin de composities van Chopin de grootste glans van zijn genialiteit hebben gelegd - zijn voor de huidige tijd modellen gebleven van elegantie en romantische droefheid. Dit zijn de meest welsprekende bladzijden van zijn leven, ware gedichten van de nacht, soms kalm als het zilveren maanlicht… soms overschaduwd door de wolken die de horizon en het hart van de componist verdonkerden.

Chopin schreef 21 nocturnes waarvan de “nocturne in Es-majeur op.9 – nr.2” de meest geliefde is. Langzaam ontpopt zich in de melodie een stemming van dromerige mijmeringen. Langgerekte, tedere trillerspassages aan het einde van het stuk geven het schitteren van het maanlicht weer. Daarna loopt het werk net zo rustig af als het begon. De eenvoudige maar betoverende melodie van dit werk blijft ons vasthouden en nodigt ons uit in een intieme wereld waar elke noot ertoe doet.

CVC

This article is from: