Wetenschap in Meander
Column
Verpleegkundig en medisch onderzoek In deze column neem ik u mee in mijn ontdekkingstocht van kansen en complicerende factoren in verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek naar aanleiding van een meeloopdag in de kliniek. De column heeft in iets gewijzigde vorm al eerder in de WIM gestaan. Als epidemioloog ben ik opgevoed met medisch wetenschappelijk onderzoek. Dat is in theorie vrij eenvoudig op te zetten. Je wilt informatie verzamelen voor het zo goed mogelijk behandelen van de patiënt. Dat houdt in dat je bij de presentatie van een patiënt wilt weten of er een ziekte aanwezig is en zo ja, welke. Daarvoor gebruik je symptomen en eigenschappen van de patiënt en doe je aanvullende tests (diagnostiek). Daarna wil je graag voorspellen hoe het beloop bij deze patiënt gaat zijn op basis van presentatie en eigenschappen van de patiënt. Je wilt weten of je bij een specifieke diagnose iets moet doen of dat een en ander vanzelf overgaat (prognostiek). Tenslotte moet je, als je verwacht dat het niet vanzelf overgaat, voor die patiënt de beste behandelingen weten, inclusief bijbehorende voor- en nadelen (interventie-onderzoek). Vervolgens bespreek je met de patiënt welke behandeling (eventueel) zal worden ingezet. Wat al deze vragen gemeen hebben is dat er in medisch onderzoek altijd een situatie is waarin een vraag bestaat waarop een antwoord wordt gezocht. Gewoonlijk verandert de situatie in de loop van de tijd (er komen bijvoorbeeld testuitslagen binnen) en daarmee verandert ook de vraag. De meeste interessante va-
48
Jaargang 7 / nr: 2
riabelen die in medisch wetenschappelijk onderzoek worden gemeten zijn min of meer vaststaande feiten. De bloeddruk van de patiënt, het gewicht, de klachten en hoe die zich ontwikkelden tot aan het bezoek aan de dokter, zijn meetbaar. Dat maakt medisch wetenschappelijk onderzoek vrij rechttoe rechtaan. Het grootste probleem zit in de definitie van het moment en van de benodigde informatie. En dat is vaak moeilijk genoeg. Beter-laten-lijst Ik begreep nooit waarom dat voor verpleegkundig onderzoek niet hetzelfde zou zijn: je hebt een patiënt met een specifiek soort wond: hoe kun je die het best verbinden en verzorgen zodat deze zo snel en netjes mogelijk herstelt? En hoe verzorg je het beste een katheter? Je hebt een situatie en een gewenste uitkomst: welke handeling leidt nu in welke situatie het best/ snelst/ goedkoopst tot de gewenste uitkomst? Veel verpleegkundige onderzoeksvragen zijn inderdaad van deze aard. De informatie die nodig is voor het onderbouwen van de verpleegkundige protocollen verschilt in die zin niet van de informatie die nodig is voor het onderbouwen van medische protocollen. Er is gelukkig duidelijk een beweging gaande waarin ook voor verpleegkundig handelen de onderbouwing steeds strenger tegen het licht wordt gehouden. Denk aan de lijst met zinloze rituelen uit 2008 en de meer recente beter-laten-lijst. Maar de zorg van de verpleegkundige gaat verder: naast het verzorgen van patiënten, het verbinden van wonden en het aan-