2 minute read

Column Philip d’Ailly: 020-nummers neem ik nooit op

‘020-nummers neem ik nooit op’

De patiënte zit tegenover me op de poli. Ze is een potentiële kandidaat voor de wetenschappelijke studie die ik een week geleden telefonisch met haar heb besproken. “U bent toch wel te vertrouwen he?” Ze vraagt het met de pen in de hand, op het moment dat ze het toestemmingsformulier wil ondertekenen. “Ik heb u namelijk gegoogeld en zag dat u uit Amsterdam komt.” Eerst dacht ik dat dat ze een grapje maakte, maar ze kijkt serieus. Dan zie ik de 010-tatoeage op haar arm. “Ja, natuurlijk”. Ik probeer zo betrouwbaar mogelijk te klinken. Aarzelend zet ze een handtekening.

Wantrouwen in artsen kan verschillende gronden hebben waaronder slechte ervaringen in het verleden, culturele verschillen en complottheorieën. Verschil in woonplaats hoort daar klaarblijkelijk ook bij. Voor de meeste mensen is de rivaliteit tussen Amsterdam en Rotterdam een onschuldige grap die zich doorgaans uit in het voetbal. In het Maasstad Ziekenhuis, gelegen op steenworp afstand van de Kuip in Rotterdam-Zuid, dragen patiënten voetbalshirts en mondkapjes van hun club en hangt er al anderhalf jaar een ‘Sterker door strijd’spandoek in de grote hal. Men is trots op de club en de stad en daarvoor uitkomen schept een gevoel van verbroedering. Als geboren Nultwintiger kan ik daar alleen maar van meegenieten. Dan laat ik de voetballers en clubbestuurders die met de dood worden bedreigd even buiten beschouwing. Het googelen van artsen is overigens niets nieuws. Patiënten willen weten wie ze voor zich hebben. Onder hen bevindt zich ook een groeiende groep internetwijze en mondige patiënten. Op mijn LinkedIn-pagina staat inderdaad dat ik in Amsterdam woon. Het verbaast me niet dat deze mevrouw dat heeft gevonden, maar wel dat het een reden is om te twijfelen aan mijn integriteit. Een jaar geleden gebeurde er iets soortgelijks toen ik Maasstad patiënten vanuit het

Amsterdam UMC opbelde voor vragenlijstonderzoek. Slechts de helft nam op. Met mijn mobiele telefoon kreeg ik ze wel te pakken. Ze legden me uit: “020-nummers neem ik nooit op”. Hoe belachelijk dit ook klinkt, die toewijding vind ik indrukwekkend. Ik had ook kunnen bellen voor het winnende lot.

Een week nadat ze was gestart met de studie belde de patiënte om me te laten weten dat ze er toch van af zag.

Ze had te veel andere dingen aan haar hoofd op dat moment. Hierin staat ze volledig in haar recht. Volgens de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO) mag elke deelnemer op elk moment stoppen. Ze hoeven daarvoor geen reden op te geven. Ik bedankte haar voor het telefoontje. Daarna heb ik op LinkedIn toch maar mijn woonplaats verwijderd.

This article is from: