Revalidatie Brancherapport

Page 1

PatiĂŤnten-, gehandicaptenen ouderenorganisaties in Nederland Brancherapport CliĂŤntenraden in beeld CliĂŤntenraden van revalidatiecentra in 2008



Patiënten-, gehandicaptenin Nederland Brancherapport 2008

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden Cliëntenraden van revalidatiecentra in beeld • Cliëntenraden in 2008 van revalidatiecentra in 2008

Inleiding 0 Hoofdstuk

en ouderenorganisaties

1


Voorwoord

Het LSR is zeer verheugd met dit eerste

de prestaties van zelforganisaties van

brancherapport over cliëntenraden van

patiënten, gehandicapten en GGz-cliënten

revalidatiecentra. De goede respons op

en de budgethoudersvereniging Per Saldo

de vragenlijst geeft aan dat cliëntenraden

en over cliëntenraden in ziekenhuizen,

van revalidatiecentra transparant wensen

thuiszorg en GGz.

te zijn. De cliëntenraden vinden het dus belangrijk om hetgeen ze doen en bereiken

Ik wens cliëntenraden en stakeholders

extern zichtbaar te maken.

veel leesplezier. Ik hoop dat dit rapport zal inspireren en motiveren.

Het LSR hecht waarde aan dit rapport aangezien hiermee een beeld aan de zorgsector en het beleidsveld kan worden

Jasper Boele,

overgedragen van waar cliëntenraden

directeur LSR

staan en hoe zij hun rol invullen.

landelijk steunpunt medezeggenschap

Duidelijk is dat cliëntenraden hun plek in de zorginstelling hebben veroverd en dat zij, veelal in goede relatie tot de Raad van Bestuur, met een (positief) kritische blik vanuit cliëntenperspectief adviseren over thema’s die voor cliënten van belang zijn. Voor cliëntenraden in revalidatiecentra is dit rapport zeer waardevol. Cliëntenraden kunnen met dit rapport bekijken hoe hun collega cliëntenraden functioneren en over welke thema’s zij adviseren. En welke rol cliëntenraden op zich nemen: samenwerkend, adviserend, informerend dan wel raadplegend. Kortom, cliëntenraden kunnen zichzelf spiegelen. Het LSR ondersteunt ook cliëntenraden in ziekenhuizen. Interessant is de verschillen te zien tussen cliëntenraden in de ziekenhuizen en in de revalidatie. Opvallend verschil is bijvoorbeeld dat cliëntenraden in de ziekenhuissector adviseren over algemene beleidsthema’s, terwijl in de revalidatiesector meer onderwerpen op de agenda staan die dichtbij de cliënt liggen. Dit rapport over cliëntenraden van revalidatiecentra is er één in een reeks van rapporten die de wereld van patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties in beeld brengt. De andere rapporten gaan over zorgbelangorganisaties,

2

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


1

Inleiding

6

1.1

Monitor cliëntenraden

6

1.2

Verantwoording

6

2 Monitor cliëntenraden van revalidatiecentra

10

2.1 Structuur en samenstelling cliëntenraden

10

2.2

Advieswerk

13

2.3 Kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering

24

2.4 Relatie tussen cliëntenraad en zorginstelling

27

2.5

Communicatie met de achterban

28

2.6

Samenwerken

30

2.7 Financiering, faciliteiten en ondersteuning

31

2.8

Good practices

38

2.9

Afsluiting

39

Samenvatting en conclusies

42

3.1

Inleiding

42

3.2

Samenstelling

42

3.3

Advieswerk

43

3.4

Communicatie met de achterban

45

3.5

3

Samenwerken

46

3.6 Financiering, facilitering en ondersteuning

46

Bijlagen

50

Colofon

52

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

Inleiding Inhoudsopgave

Inhoudgave

3


4

Monitor PatiĂŤnten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


1

Inleiding

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008


1 Inleiding 1.1 Monitor cliëntenraden Voor u ligt het Brancherapport 2009 van cliëntenraden van revalidatiecentra. Dit rapport maakt deel uit van een vierluik van brancherapporten van cliëntenraden van zorginstellingen, uitgebracht door Prismant en het Verwey-Jonker Instituut. Behalve over de sector revalidatiecentra, verschijnen er ook brancherapporten van cliëntenraden in de sectoren geestelijke gezondheidszorg, thuiszorg en ziekenhuizen. De opdracht hiervoor is verstrekt door de gezamenlijke koepels voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties en ouderenorganisaties. Aan dit samenwerkingsverband nemen de volgende partijen deel: CG-Raad, CSO, Landelijk Platform GGz, LOC, LSR, NPCF, Per Saldo, Platform VG en Zorgbelang Nederland. De bevoegdheden van cliëntenraden van zorginstellingen zijn sinds 1996 vastgelegd in de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). De belangrijkste bevoegdheden liggen op het terrein van zeggenschap van cliënten/bewoners, de klachtenregeling, kwaliteitsbeleid, benoeming van leidinggevend personeel en het beleid ten aanzien van voeding, hygiëne, recreatie en ontspanning voor cliënten. Cliëntenraden maken deel uit van de instelling en hebben daarin zowel een adviserende en als een toezichthoudende taak. Hun kerntaken liggen op het terrein van (collectieve) belangenbehartiging binnen de wettelijk vastgestelde kaders en advisering. Tegen deze achtergrond heeft de monitor zowel een externe als interne functie. 1. De externe functie betreft maatschappelijke verantwoording en profilering. Cliëntenraden laten als adviesorganen met objectieve gegevens zien welke resultaten zij boeken, wat de effectiviteit is van het advieswerk en welke middelen zij daarbij inzetten. 2. De interne functie betreft verdere interne professionalisering en een betere functievervulling. De monitor verschaft de cliëntenraden tal van gegevens die onderlinge vergelijking mogelijk maken. Op die manier verschaft de monitor deze raden en hun ondersteuners aanknopingspunten voor het versterken van de cliëntenraad. Om aan dit doel te kunnen beantwoorden zijn de cliëntenraden bevraagd op de volgende onderwerpen: • Organisatie en samenstelling • Advieswerk, behaalde resultaten en behartigen van gemeenschappelijke belangen • Kwaliteitsbewaking en verbetering • Relatie tussen cliëntenraad en zorginstelling • Communicatie met de achterban • Samenwerken • Financiering, facilitering en ondersteuning • Good practices.

1.2

Verantwoording Voor de monitor cliëntenraden revalidatiecentra zijn 24 cliëntenraden benaderd. In totaal waren 13 raden bereid hun medewerking te verlenen. Dat is een respons van 48%. Ter vergelijking geeft onderstaande tabel een overzicht van de respons in elk van de vier sectoren.

6

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Sector

Aantal

Aantal

uitgenodigd

deelgenomen

331

47

14%

Revalidatie

24

13

54%

Thuiszorg

107

34

32%

98

47

48%

560

141

25%

GGz

Ziekenhuizen Totaal

Respons

Inleiding 1 Inleiding

Tabel 1.1 Respons per sector monitor cliëntenraden

In dit brancherapport zijn alleen gegevens opgenomen die de cliëntenraden van revalidatiecentra zelf op basis van hun registraties hebben aangeleverd. In de uitgebreide vragenlijst lag de nadruk op kwantitatieve gegevens. Daarnaast zijn er ook enkele open vragen voorgelegd. De gegevens hebben betrekking op 2009 (peildatum 31 december) en zijn ingevuld in de periode van mei tot en met juli 2009. De cliëntenraden waarop deze rapportage betrekking heeft, staan vermeld in bijlage 1. In het volgende hoofdstuk worden de uitkomsten van de gegevensverzameling op een rij gezet. Als eerste betreft dat de organisatie en de samenstelling van de cliëntenraden. In de paragrafen 2.2 en 2.3 worden het advieswerk en de rol bij de kwaliteitsbewaking beschreven. Paragraaf 2.4 handelt over de relatie tussen de cliëntenraad en de zorginstelling. Vervolgens worden in de paragrafen 2.5 tot en met 2.7 het functioneren van de cliëntenraden en de voorwaarden daarvoor – samenwerking, financiën, faciliteiten en ondersteuning – besproken. We sluiten dit hoofdstuk af met het beschrijven van enkele door de cliëntenraden aangedragen voorbeelden van succesvolle activiteiten en het benoemen van knelpunten waar de cliëntenraden mee kampen. Hoofdstuk 3 bevat een samenvatting van de bevindingen en conclusies. De focus is daarbij gericht op hoe de bevindingen over cliëntenraden van thuiszorgorganisaties zich verhouden tot die in de andere drie sectoren.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

7


8

Monitor PatiĂŤnten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


2

Monitor cliëntenraden van revalidatiecentra

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008


2 Monitor cliëntenraden van revalidatiecentra 2.1 Structuur en samenstelling cliëntenraden In 1996 werd de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) van kracht. Aan de cliëntenraden is gevraagd naar maand en jaar van oprichting van de raad. Hieruit blijkt dat de bestaansduur van cliëntenraden uiteenloopt van nul tot 15 jaar, met een gemiddelde van 10 jaar. De meeste cliëntenraden bestaan 11 tot 15 jaar. Hiervan zijn er twee opgericht voor de WMCZ in werking trad.

Figuur 2.1

Bestaansduur cliëntenraden per september 2009 (in procenten, n=11)

0-2 jaar 9% 3-5 jaar 9% 6-10 jaar 27% 11-15 jaar 55%

Het aantal revalidatiecliënten dat de cliëntenraden vertegenwoordigen, loopt uiteen van 300 cliënten tot 8.629 cliënten. Gemiddeld zijn dit 2.841 cliënten per cliëntenraad. Vijf cliëntenraden hebben hierover geen gegevens verstrekt. Het maximale aantal leden waaruit de cliëntenraden kunnen bestaan, loopt uiteen van minimaal zes leden tot maximaal 16 leden. Het gemiddelde maximum aantal leden is negen. Met een totaal van 98 leden varieert het daadwerkelijke aantal leden van de cliëntenraden eveneens, namelijk van vijf tot elf leden. Gemiddeld genomen hebben de cliëntenraden acht leden. Bij drie cliëntenraden is sprake van een volledige zetelbezetting, negen cliëntenraden geven een onderbezetting aan en van één cliëntenraad is hierover niets bekend. Wanneer gekeken wordt naar de samenstelling van de cliëntenraden, uitgesplitst naar sekse, leeftijdcategorie en etnische herkomst, blijkt dat er gemiddeld meer mannen (56%) dan vrouwen (44%) lid zijn van de cliëntenraad. De grootste groep bestaat uit 55-plussers (55%), gevolgd door de categorie 35-55 jaar (44%).

10

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Behalve naar sekse, leeftijdcategorie en etnische herkomst is ook gevraagd naar de achtergrond van de leden van de cliëntenraad. Leden kunnen bijvoorbeeld (ex-)cliënten, familieleden, vrijwilligers en vertegenwoordigers van categorale patiënten- en gehandicaptenorganisaties zijn. Alle 13 cliëntenraden geven aan dat zij cliënten en ex-cliënten onder hun leden tellen. Van bijna een derde van de cliëntenraden (31%) maken ook familieleden deel uit van de raad, gevolgd door vrijwilligers (23%) en categorale patiënten- en gehandicaptenorganisaties (eveneens 23%)1. Tot slot worden in de categorie ‘Anders’ de ‘materiedeskundigen’ genoemd. Figuur 2.3

Figuur 2.3

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Leden jonger dan 35 jaar komen nauwelijks voor in de cliëntenraden van revalidatiecentra, slechts 2% van alle leden behoort tot deze leeftijdsgroep. Uitsplitsing naar etnische herkomst geeft een eenzijdig beeld. Slechts één cliëntenraad telt één lid van allochtone herkomst, de overige leden zijn allen van autochtone afkomst.

Samenstelling cliëntenraden naar achtergrond van de leden (n=13)

Samenstelling cliëntenraden naar achtergrond van de leden (n=13)

Clienten / patiënten / expatiënten

Familieleden

Vrijwilligers

Categorale patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Anders

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

De cliëntenraden is vervolgens gevraagd hoeveel leden ervaringsdeskundig zijn. Met ervaringsdeskundigen word bedoeld personen die behoren tot de doelgroep van het revalidatiecentrum en gebruik maken of hebben gemaakt van de zorgverlening van het centrum. Het percentage ervaringsdeskundigen onder de leden van de cliëntenraden loopt per cliëntenraad uiteen van nul tot 100. Zes cliëntenraden geven aan dat al hun leden ervaringsdeskundig zijn. Gemiddeld is ruim driekwart (76%) van de leden volgens de cliëntenraden ervaringsdeskundig. Leden kunnen ook zelf in de zorgsector gewerkt hebben. Uit de monitor blijkt dat gemiddeld 23% van de leden van cliëntenraden een professionele achtergrond hebben. Bij de verschillende cliëntenraden loopt dit percentage uiteen van nul tot 57% van de leden. De organisatie van de cliëntenraad loopt uiteen. Zo geeft 46% aan dat de organisatie bestaat uit een dagelijks bestuur (voorzitter, secretaris, penningmeester) en leden, gevolgd door 15% van de raden die aangeven dat zij bestaan uit een dagelijks bestuur met werk- of themacommissies. De overige cliëntenraden geven andere vormen aan. Drie raden geven aan dat zij bestaan uit een voorzitter en leden (dus zonder penningmeester en secretaris), al dan niet met ambtelijke ondersteuning en/of deelname aan werkgroepen. 1

Onder vrijwilligers verstaan we personen die op persoonlijke titel en belangeloos deel uitmaken van een cliëntenraad.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

11


Eén cliëntenraad meldt dat hij werkt met een dagelijks bestuur en portefeuillehouders, te weten de portefeuilles multiculturaliteit, behandelprogramma’s, nazorg en patiënteninformatie. Bij slechts één cliëntenraad is er sprake van een dagelijks bestuur met werk- of themacommissies, te weten bouw, cliënttevredenheidsonderzoek en PR/contact met achterban. Tot slot is bij één revalidatiecentrum de cliëntenraad nog in oprichting; ten tijde van het invullen van de monitor was er nog geen sprake van een vaste vorm.

Figuur 2.5

Figuur 2.5

Organisatievormen van de cliëntenraad (n=13)

Organisatievormen van de cliëntenraad (n=13)

Dagelijks bes tuur (v oorz itter, s ec retaris , penningmees ter) en leden Dagelijks bes tuur met werkof themac ommis s ies

Dagelijks bes tuur en portef euillehouders

A lleen werk- of thema c ommis s ies

A nders

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Voor het werven van nieuwe leden maken de cliëntenraden gebruik van uiteenlopende methoden en middelen. Het meest genoemd is werven door middel van advertenties, nieuwsbrieven, affiches of posters in interne en externe media. Deze vormen worden door 62% van de cliëntenraden genoemd. Het persoonlijk benaderen van (ex-)cliënten en het werven van leden via de eigen organisatie of het bestuur van een patiëntorganisatie, worden beide genoemd door 23% van de cliëntenraden. Werving tijdens bijeenkomsten of congressen voor de achterban (soms georganiseerd door de cliëntenraad zelf ) en werving via behandelaars van het revalidatiecentrum worden beide ook door 23% van de cliëntenraden genoemd. Een enkeling noemt werving door coöptatie, werving door middel van een communicatieplan, werving via een vrijwilligersvacaturebank of via een wachtlijstinformatiesysteem. Een belangrijk aandachtspunt voor cliëntenraden is het in voldoende mate bezet krijgen en houden van het aantal beschikbare zetels. Bij het benoemen en inwerken van nieuwe leden kunnen cliëntenraden gebruik maken van diverse middelen, zoals reglementen, profielen en trainingen. We hebben de cliëntenraden gevraagd naar de middelen die zij voor het werven van leden inzetten. Alle cliëntenraden geven aan dat zij van één of meer middelen gebruik maken. Ruim driekwart van de cliëntenraden maakt gebruik van een reglement inzake het aftreden en de benoeming van leden (77%).

12

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Figuur 2.6 Middelen van de cliëntenraad met betrekking tot het benoemen en inwerken van nieuwe leden (n=13) Figuur 2.6 Middelen van de cliëntenraad met betrekking tot het benoemen en inwerken van nieuwe leden (n=13)

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Bijna de helft van de cliëntenraden maakt gebruik van een taakomschrijving voor de leden van de cliëntenraad (46%). Evenveel cliëntenraden maken gebruik van een competentieprofiel voor nieuwe leden. Bijna een derde van de cliëntenraden heeft daarnaast een trainingsprogramma (31%). Bijna de helft van de cliëntenraden geeft bij de categorie ‘Anders’ aanvullende middelen aan waar zij gebruik van maken (46%). Genoemd worden: huishoudelijk reglement en statuten, een basiscursus WMCZ bij LSR, begeleiding van het nieuwe lid door één van de zittende leden, inwerkprogramma in overleg met het nieuwe lid en ondersteuning door ambtelijk secretaris.

Reglement voor aftreden en benoeming leden

Competentieprofiel

Taakomschrijving

Trainingsprogramma

Anders

0%

2.2

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Advieswerk, behaalde resultaten, behartigen gemeenschappelijke belangen Organisatie van advieswerk

In deze paragraaf staan de verschillende aspecten van de kernfunctie van cliëntenraden in de zorgsector centraal. Die betreffen het adviseren van de bestuurder van de zorgorganisatie over aangelegenheden die de cliënten raken. Daarbij besteden we ook aandacht aan de verschillende randvoorwaarden voor het advieswerk. Eén van deze randvoorwaarden is de benodigde tijdsinvestering van de verschillende leden. Onderstaande figuur laat zien dat deze investering uiteenloopt naar gelang de functie van de leden in de cliëntenraad. De voorzitter en de secretaris besteden de meeste tijd aan de cliëntenraad. Wekelijks spendeert een voorzitter gemiddeld vier uur per week aan het raadswerk (variërend van een tot 15 uur), een secretaris gemiddeld vijf uur (variërend van een tot 12 uur). De voorzitters van commissies en werkgroepen besteden gemiddeld een uur per week aan de cliëntenraad, de overige leden gemiddeld twee uur.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

13


Figuur 2.7 Gemiddelde tijdsinvestering in uren per week per naar week functionarissen cliëntenraad (n=11) Figuur 2.7 Gemiddelde tijdsinvestering in uren naar functionarissen cliënte raad (n=11)

Voorzitter

Secretaris

Overige leden

Voorzitter van commissies / werkgroepen 0

1

2

3

4

5

6

Cliëntenraadsleden besteden onder andere tijd aan vergaderen over uit te brengen adviezen en het verwerken van informatie daartoe. Hiernaar gevraagd blijkt dat de meeste cliëntenraden eenmaal per maand bijeenkomen (genoemd door 67% van de cliëntenraden). Overige genoemde frequenties zijn eenmaal per drie weken; eenmaal per zes weken en zes keer per jaar. Daarnaast overlegt één cliëntenraad tijdelijk vaker dan eens per twee weken, omdat deze raad ten tijde van het invullen van de enquête nog in oprichting was. Naast het overleg tussen de leden van de cliëntenraad, kan ook overleg plaatsvinden met de bestuurder of locatiemanager van het revalidatiecentrum. Vijf cliëntenraden hebben eenmaal per kwartaal overleg met de bestuurder (42%). Twee cliëntenraden geven aan tweemaandelijks overleg te hebben met de bestuurder. Daarnaast worden genoemd: eenmaal per twee weken, eenmaal per maand en eenmaal per zes weken (alle één keer genoemd). Twee cliëntenraden geven bij de categorie ‘Anders’ variaties hierop aan. Zo noemt een cliëntenraad dat zij één keer formeel en vier tot zes keer per jaar informeel met de bestuurder vergaderen. Een andere cliëntenraad vergaderde in 2008 vijf keer formeel met de raad van bestuur, één keer formeel met locatiemanagers en drie keer informeel met locatiemanagers.

Aan de cliëntenraden is gevraagd of zij bovengenoemde vergaderfrequentie voldoende vinden voor een behoorlijk functioneren van de cliëntenraad. Zij konden hiervoor een waarde kiezen op een schaal van 0 tot 100, waarbij 0 staat voor ‘een onvoldoende frequentie’ en 100 voor ‘een ruim voldoende frequentie’. Vrijwel alle cliëntenraden oordelen zeer positief over de vergaderfrequentie met de bestuurder. Gemiddeld wordt de vergaderfrequentie beoordeeld met een score van 90, waarbij de scores uiteenlopen van 58 tot 100. De score 100 wordt het meest toebedeeld aan de vergaderfrequentie (door 54% genoemd).

14

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Figuur 2.7a Vergaderfrequentie van de cliëntenraad met de bestuurder / locatiemanager (n=12) Figuur 2.7a (n=12) Eenmaal per kw artaal Eenmaal per tw ee maanden Eenmaal per tw ee w eken Eenmaal per maand Eenmaal per zes w eken Eenmaal per jaar Eenmaal per half jaar Anders 0%

Figuur 2.8

Figuur 2.8

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Beoordeling vergaderfrequentie met de bestuurder / locatiemanager (n=13)

Beoordeling vergaderfrequentie met de bestuurder / locatiemanager (n=13

75-100

50-74

25-49

0-24

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Aard en onderwerp van het advieswerk

Een cliëntenraad heeft formele adviesbevoegdheden ten aanzien van de bestuurder van het revalidatiecentrum, volgens de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). De raad kan zowel gevraagd als ongevraagd adviseren. Alle cliëntenraden brengen zowel gevraagd als ongevraagd advies uit. Tien cliëntenraden registreren hun adviezen, drie registreren niet. Het gemiddelde aantal gevraagde adviezen ligt per cliëntenraad hoger dan het aantal ongevraagde adviezen (gemiddeld acht gevraagd tegenover drie ongevraagd). Het aantal ongevraagde adviezen loopt uiteen van minimaal nul tot maximaal 10 per cliëntenraad; terwijl het aantal gevraagde adviezen uiteen loopt uiteen van minimaal drie tot maximaal 15.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

15


Aan de cliëntenraden is gevraagd over welke door de WMCZ gestelde adviesonderwerpen zij gevraagd dan wel ongevraagd advies hebben uitgebracht. Tweederde van de cliëntenraden hebben gevraagd en/of ongevraagd advies uitgebracht over de begroting en jaarrekening en over belangrijke wijzigingen in de organisatie. Verder heeft 58% advies uitgebracht omtrent het overdragen van de zeggenschap/fusie of het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking met een andere instelling. Over de thema’s ‘algemeen hygiëne- en gezondheidsbeleid’ en de ‘bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de verlenen zorg’ heeft de helft van de cliëntenraden een advies uitgebracht.

Figuur 2.9 Onderwerpen van gevraagde en/of ongevraagde adviezen (n=12) (Meerdere antwoorden mogelijk)

Figuur 2.9 Onderwerpen van gevraagde en/of ongevraagde adviezen (n=12) (Meerdere antwoorden mogelijk) Begroting en jaarrekening Belangrijke w ijz iging in organis atie Ov erdragen z eggens c hap, f us ie , v erbreken duurz ame s amenw erking Kw aliteits bew aking, - beheers ing of -v erbetering v an te v erlenen z org A lgemeen gez ondheids - en hy giënebeleid A lgemeen v eiligheids beleid Belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere w ijz iging w erkz aamheden Wijz iging ins tellings bes luit of andere regelingen c liëntenraad A lgemene v oedings aangelegenheden V as ts telling of w ijz iging regeling omtrent klac htbehandeling Benoeming pers onen met hoogs te z eggens c hap bij leiding arbeid Gehele/gedeeltelijke ophef f ing, v erhuiz ing of v erbouw ing A lgemeen beleid rec reatiemogelijkheden / onts pannings ac tiv iteiten A lgemeen beleid maats c happelijke bijs tand aan c liënten A lgemeen beleid gees telijke v erz orging c liënten A lgemeen beleid m.b.t. toelating tot en beëindiging v an z orgv erlening Belas ten v an pers onen met af delings leiding langdurige z org Wijz iging doels telling of gronds lag 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Over alle voorgelegde onderwerpen hebben de cliëntenraden gevraagd of ongevraagd geadviseerd, met uitzondering van het onderwerp ‘een wijziging van de doelstelling of de grondslag’. Over een aantal onderwerpen hebben de cliëntenraden per onderwerp meerdere adviezen uitgebracht. Dit geldt vooral voor de onderwerpen ‘een belangrijke wijziging in de organisatie’ (zeven cliëntenraden hebben hierover in totaal 13 adviezen uitgebracht) en ‘de begroting en de jaarrekening’ (zeven cliëntenraden hebben hierover in totaal 11 adviezen uitgebracht). Tevens wordt relatief vaak advies uitgebracht over de systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de zorg en het overdragen van de zeggenschap of fusie of het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking met een andere instelling.

16

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


De cliëntenraden is vervolgens gevraagd of de bestuurder van het revalidatiecentrum hen heeft gevraagd advies uit te brengen over andere onderwerpen. Bij 45% van de cliëntenraden is dit het geval. Deze adviezen betroffen uiteenlopende thema’s: privacy, het strategisch meerjarenbeleidsplan, het rookbeleid, het installeren van een cliëntenraad en weekendactiviteiten voor klinische patiënten. Ook de openingstijden (buiten normale werktijden), aanvullend kwaliteitsonderzoek en vervoer (regiotaxi) zijn onderwerp van advies geweest.

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Zes cliëntenraden hebben hierover respectievelijk tien en negen adviezen uitgebracht. Een uitgebreide tabel met daarin de aantallen gevraagde en ongevraagde adviezen per onderwerp per cliëntenraad is opgenomen in de bijlage. Behalve over de onderwerpen afgeleid van de WMCZ, kan de cliëntenraad ook advies uitbrengen over andere onderwerpen. Dit is echter bij geen van de bevraagde cliëntenraden het geval.

Voor iets minder dan de helft van de cliëntenraden (45%) geldt dat zij leden kunnen voordragen voor de raad van toezicht; bij 55% is dit niet het geval. De cliëntenraden is gevraagd in hoeverre advies op een zodanig tijdstip wordt gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op te nemen besluiten door het revalidatiecentrum. Er is hen met andere woorden gevraagd of zij tijdig om advies worden gevraagd. De cliëntenraden konden op een schaal van 0 tot 100 aangegeven in hoeverre zij vonden dat zij adviesvragen tijdig kregen, waarbij 0 staat voor ‘advies wordt nooit tijdig gevraagd’ en 100 voor ‘advies wordt altijd tijdig gevraagd’. De cliëntenraden oordelen redelijk positief over de tijdigheid van de adviesvragen, gemiddeld met een score van 74. De scores lopen uiteen van minimaal 30 tot maximaal 100. De meest genoemde score is 60, deze wordt door drie cliëntenraden genoemd. Wanneer de scores worden ingedeeld in vier categorieën (zie figuur 2.10), blijkt dat de meeste scores zich bevinden in de categorie 50-74 (50% van de cliëntenraden), gevolgd door de categorie 75-100 (40%).

Figuur 2.10 Mate waarin tijdig advies wordt gevraagd aan (n=10)

Figuur 2.10

Mate waarin tijdig advies wordt gevraagd aan (n=10)

75-100

50-74

25-49

0-24

0%

10%

20%

30%

40%

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

50%

60%

70%

80%

90%

100%

17


Cliëntenraden kunnen verschillende informatiebronnen raadplegen voor het advieswerk. Wanneer gevraagd wordt naar het gebruik van informatiebronnen, blijkt dat alle cliëntenraden voor hun advieswerk gebruik maken van informatie van het revalidatiecentrum. Van informatie van het LSR maakt 82% van de cliëntenraden gebruik. Ruim een derde van de raden gebruikt verder informatie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (36%). Verder maakt een enkeling ook gebruik van informatie van de brancheorganisatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en van informatie van de CG-raad. Tenslotte geeft 27% van de cliëntenraden aan dat zij nog andere informatiebronnen gebruiken ten behoeve van hun advieswerk. Het gaat hier om de achterban (patiëntenorganisaties), zusterinstellingen, Zorgbelang of overige tijdschriften zoals Medisch Contact.

Figuur 2.11 Geraadpleegde informatiebronnen voor het advieswerk van de cliëntenraden (n=11) (Meerdere antwoorden mogelijk)

2.11 Geraadpleegde informatiebronnen voor het advieswerk van de cliëntenraden (Meerdere antwoorden mogelijk) Informatie van het revalidatiecentrum

Informatie van het LSR

Informatie van het Ministerie van VWS Informatie van brancheorganisatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

Informatie van de CG-raad

Informatie van het NCPF

Anders

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Aan de cliëntenraden is gevraagd in hoeverre het revalidatiecentrum de raad tijdig en des gevraagd schriftelijk alle inlichtingen en gegevens verstrekt die de raad redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taak. Men kon deze vraag scoren op een schaal van 0 tot 100, waarbij 0 staat voor ‘onvoldoende gegevensverstrekking door het revalidatiecentrum’ en 100 voor ‘zeer goede informatieverstrekking door het revalidatiecentrum’. De tijdigheid van de informatieverstrekking wordt zeer positief beoordeeld, met een gemiddelde score van 84. De score loopt uiteen van 36 tot 100. Wanneer de scores worden ingedeeld in vier categorieën (zie figuur 2.12), blijkt dat de meerderheid van de scores in de categorie 75-100 vallen, namelijk 73%.

18

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


75-100

50-74

25-49

0-24

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Figuur 2.12 Mate waarin tijdig informatie wordt verstrekt aan cliëntenraden door het revalidatiecentrum (n=11) Figuur 2.12 Mate waarin tijdig informatie wordt verstrekt aan cliëntenraden door het revalidatiecentrum (n=11)

100%

De cliëntenraden is tevens gevraagd in hoeverre het revalidatiecentrum de cliëntenraad tenminste eenmaal per jaar mondeling of schriftelijk algemene gegevens verstrekt omtrent het beleid dat is gevoerd in het verstreken tijdvak en in het komende jaar zal worden gevoerd. Ook hier kon men een score van 0 tot 100 geven, waarbij 0 staat voor ‘de instelling doet dit nooit’ en 100 voor ‘de instelling doet dit altijd’. De verstrekking van algemene beleidsgegevens wordt zeer positief beoordeeld met een gemiddelde score van 92. De gegeven scores lopen uiteen van 60 tot 100. Wanneer de scores worden ingedeeld in vier categorieën (zie figuur 2.13), blijkt dat vrijwel alle scores in de categorie 75-100 vallen, namelijk 91%.

Figuur 2.13 Mate waarin algemene beleidsinformatie wordt verstrekt aan cliëntenraden door het revalidatiecentrum (n=11)

Figuur 2.13 Mate waarin algemene beleidsinformatie wordt verstrekt aan cliëntenraden door het revalidatiecentrum (n=11) 75-100

50-74

25-49

0-24

0%

10%

20%

30%

40%

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

50%

60%

70%

80%

90%

100%

19


Cliëntenparticipatie binnen het revalidatiecentrum kan geregeld zijn via een instellingsbesluit. In de praktijk blijkt dit bij 64% van de bevraagde cliëntenraden het geval te zijn. De cliëntenparticipatie is vastgelegd in het huishoudelijk reglement, een apart instellingsbesluit of een samenwerkingsovereenkomst (al dan niet met de raad van bestuur). Van de cliëntenraden geeft 36% aan geen instellingsbesluit te hebben inzake cliëntenparticipatie. Als redenen voor het ontbreken van een dergelijk besluit wordt genoemd dat cliënten niet participeren of dat dit conform de wet gebeurt. Ook wordt genoemd dat er geen instellingsbesluit is, omdat naast de cliëntenraad een klankbordgroep van patiënten functioneert en er bij diverse behandelgroepen structurele, individuele contacten zijn met patiëntenorganisaties. De wijze waarop het bestuur van het revalidatiecentrum omgaat met de adviezen van de cliëntenraad, kan in een procedure zijn vastgelegd. Van de cliëntenraden geeft 70% aan dat hiervoor in het revalidatiecentrum een procedure is. De procedure bestaat in 40% van de gevallen uit een schriftelijke reactie van de raad van bestuur binnen een vastgestelde termijn (dit loopt uiteen van twee tot zes weken). De cliëntenraad wordt op deze manier beargumenteerd op de hoogte gebracht of het advies is overgenomen. In 30% van de gevallen worden de adviezen mondeling toegelicht en/of besproken in vergaderingen en wordt aldaar besloten de adviezen wel of niet over te nemen. De overige cliëntenraden (tevens 30%) geven aan dat er geen vaste procedure bestaat. Aan de cliëntenraden is vervolgens gevraagd hoe het bestuur verantwoording aflegt over de afhandeling van adviezen. In de lijn met het bovenstaande geven de cliëntenraden aan dat dit altijd schriftelijk en/of mondeling in overleggen gebeurt. Effecten van het advieswerk

De effectiviteit van het advieswerk hangt voor een belangrijk deel af van de rol die de cliëntenraad heeft in het beleidsproces. Het kan gaan om de volgende rollen. 1. Informerend: de bestuurder bepaalt zelf de agenda voor beleidsvorming en houdt cliënten hiervan op de hoogte. De bestuurder maakt geen gebruik van de mogelijkheid om cliënten een inbreng te geven in de beleidsontwikkeling. 2. Raadplegend: de bestuurder bepaalt in hoge mate zelf de agenda, maar ziet cliënten als gesprekspartner bij de ontwikkeling van beleid. De bestuurder verbindt zich echter niet aan de resultaten die uit de gesprekken voortkomen. 3. Adviserend: de bestuurder stelt in beginsel samen met cliënten de agenda op en geeft hen de gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren. De ideeën van cliënten spelen een volwaardige rol bij de ontwikkeling van beleid. De bestuurder verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan (beargumenteerd) afwijken. 4. Samenwerkend: de bestuurder komt samen met cliënten een agenda overeen en partijen zoeken samen naar oplossingen. De bestuurder verbindt zich in principe aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming. We hebben de cliëntenraden gevraagd naar de rol zij zichzelf toedichten. Bijna tweederde van de raden geeft aan dat zij vooral een adviserende rol vervullen (64%). Deze rol houdt in dat de bestuurder samen met de cliëntenraad de agenda opstelt en dat de cliëntenraad de gelegenheid wordt geboden problemen en oplossingen aan te dragen.

20

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Figuur 2.14 Belangrijkste rol cliëntenraad binnen het revalidatiecentrum (n=11)

Informerend Raadplegend Samenwerkend 36% Adviserend 64%

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

De overige cliëntenraden (36%) geven aan vooral een samenwerkende rol te vervullen. Geen van de cliëntenraden positioneert zich in de informerende of raadplegende rol.

Aan de cliëntenraden is gevraagd een inschatting te maken in welke mate de advisering van de cliëntenraad effect heeft gehad op het beleid van het revalidatiecentrum, toegespitst op een aantal onderwerpen. De cliëntenraden konden hierbij een waarde geven van 1 tot 5, waarbij 1 = geen effect; 2 = minmaal effect; 3 = gemiddeld effect; 4 = groot effect en 5 = maximaal effect. Hoe hoger de scores, des te groter dus het effect van de advisering van de cliëntenraad op het instellingsbeleid. De gemiddelde scores per onderwerp zijn weergegeven in figuur 2.15. Het effect van de advisering van de cliëntenraden op het beleid wordt het meest positief beoordeeld voor advies omtrent het wijzigen van het instellingsbesluit of andere regelingen van de cliëntenraad. De gemiddelde score hiervoor is 4 (groot effect). De meerderheid van de overige onderwerpen worden eveneens relatief positief beoordeeld (score tussen de 3 en 4). Het effect op het algemeen beleid aangaande de geestelijke verzorging van cliënten wordt het laagst gewaardeerd, met een gemiddelde van 2,5. Ook het effect van adviezen omtrent de begroting of jaarrekening wordt relatief laag ingeschat met een gemiddelde score van 2,7. De cliëntenraden is vervolgens gevraagd om het beleid van het revalidatiecentrum op een negental terreinen te beoordelen. Per terrein konden zij een score van 1 tot 5 toekennen, waarbij 1 = slecht; 2 = matig; 3 = neutraal; 4 = redelijk en 5 = goed. Hogere scores staan dus voor een positievere beoordeling dan lagere scores. Het algemeen beleid gericht op het verlenen van maatschappelijke bijstand aan cliënten wordt met een gemiddelde score van 4,2 het meest positief beoordeeld, gevolgd door het beleid inzake het bewaken, beheersen of verbeteren van de kwaliteit van zorg met een gemiddelde score van 4,1. De overige thema’s worden relatief positief beoordeeld met scores tussen de 4 en 3,8. Het minst positief beoordeeld wordt het beleid omtrent recreatiemogelijkheden of ontspanningsactiviteiten (gemiddelde 3,3).

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

21


2.15 Mate waarin de advisering van de Figuur 2.15 Mate waarin de advisering van de cliëntenraad effect heeft gehad op het beleid van het leid van het revalidatiecentrum (n=11) revalidatiecentrum (n=11)

1 = geen effect; 2 = minimaal effect; 3 = gemiddeld effect; 4 = groot effect; 5 = maximaal effect Wijziging instellingsbesluit of andere regelingen cliëntenraad Algemene voedingsaangelegenheden Vaststelling of wijziging regeling omtrent klachtbehandeling Gehele/gedeeltelijke opheffing, verhuizing of verbouwing Algemeen gezondheids- en hygiënebeleid Kwaliteitsbewaking, - beheersing of -verbetering van te verlenen zorg Algemeen beleid recreatiemogelijkheden / ontspanningsactiviteiten Algemeen beleid m.b.t. toelating tot en beëindiging van zorgverlening Benoeming personen met hoogste zeggenschap bij leiding arbeid Overdragen zeggenschap, fusie , verbreken duurzame samenwerking Belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging werkzaamheden Belangrijke wijziging in organisatie Algemeen beleid maatschappelijke bijstand aan cliënten Begroting en jaarrekening Algemeen beleid geestelijke verzorging cliënten Algemeen veiligheidsbeleid 0

1

2

3

4

5

De cliëntenraden konden bij een open vraag aangeven welke onderwerpen of velden zij het komende jaar hoog op de beleidsagenda zouden willen zien. Alle cliëntenraden noemen thema’s die te maken hebben het verbeteren van de kwaliteit van het zorgaanbod. Genoemd zijn: beleid inzake activiteiten, wachttijden, maaltijdvoorzieningen/voeding, recreatie, privacy en rookbeleid. Daarnaast noemt 42% van de cliëntenraden thema’s die betrekking hebben op de toegankelijkheid en de communicatie met de doelgroep. Hierbij noemt men onder andere het vergroten van de naamsbekendheid, productverbetering, toegankelijkheid en de communicatie met cliënten over de fusie. Een derde van de cliëntenraden noemt ook zaken met betrekking tot de onderlinge afstemming en samenwerking met andere partijen. Zo zou men contacten met de cliënten en behandelteams, samenwerkingsverbanden met andere organisaties en het delen van expertise met andere instellingen graag op de beleidsagenda zien. Een derde van de cliëntenraden noemt meer algemene ontwikkelingen die de instelling op de agenda zou kunnen zetten. Nieuwbouw, multiculturaliteit, ketenzorg en marktwerking en het Elektronisch Patiënten Dossier zijn hier voorbeelden van. Ook noemt een derde van de raden thema’s die te maken hebben met het werkproces. Bijvoorbeeld de in- en uitstroom van cliënten, het logistieke proces (planning), hygiëne en afstemming over behandelafspraken.

22

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


2.16

Beoordeling beleid van het revalidatiecentrum op de negen terreinen (n=11)

Figuur 2.16 Beoordeling beleid van het revalidatiecentrum op de negen terreinen (n=11)

1 = geen effect; 2 = minimaal effect; 3 = gemiddeld effect; 4 = groot effect; 5 = maximaal effect Algem een beleid m aatschappelijke bijstand aan cliënten K waliteitsbewaking, - beheersing of -verbetering van te

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Tot slot noemt een enkele cliëntenraad de nazorg van ex-cliënten als gewenst thema voor de beleidsagenda.

verlenen zorg Vaststelling of wijziging regeling om trent klachtbehandeling

Algem een veiligheidsbeleid

Algem een beleid geestelijke verzorging cliënten Algem een beleid m .b.t. toelating tot en beëindiging van zorgverlening Algem een gezondheids- en hygiënebeleid

Algem ene voedingsaangelegenheden Algem een beleid recreatiem ogelijkheden / ontspanningsactiviteiten

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

Op de vraag of de cliëntenraad voldoende kan betekenen voor de cliënten van het revalidatiecentrum, antwoordt 75% bevestigend. Dit komt volgens zeggen vooral doordat de cliëntenraad signalen serieus neemt, een luisterend oor biedt en vele mogelijkheden biedt om van gedachten te wisselen met cliënten. Hierdoor is de cliëntenraad een gelijkwaardige gesprekpartner op beleidsniveau en houdt de directie rekening met de wensen van de raad. Een kwart van de cliëntenraden vindt dat zij niet voldoende kunnen betekenen voor de cliënten van het revalidatiecentrum. Als motivatie geven zij dat dit niet meetbaar is en daardoor niet te beoordelen, maar ook het feit dat er onvoldoende contacten met de achterban zijn speelt mee. Bij één revalidatiecentrum is de cliëntenraad nog in oprichting, waardoor de raad nog geen actieve opstelling heeft. Het functioneren van de cliëntenraad kan beoordeeld worden op een aantal aspecten. Aan de cliëntenraden zijn twaalf aspecten voorgelegd, die zij konden waarderen met een score van 1 tot 5, waarbij 1 = slecht; 2 = matig; 3 = neutraal; 4 = redelijk en 5 = goed. Hoe hoger de score, des te positiever het oordeel over het functioneren van de cliëntenraad op het betreffende onderdeel. In figuur 2.17 wordt de gemiddelde score weergegeven per onderdeel. Alle onderdelen worden relatief positief beoordeeld met een gemiddelde score hoger dan 3 (neutraal).

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

23


Over de vergaderorde en de werksfeer is men gemiddeld het meest positief; deze werden beide beoordeeld met gemiddeld 4,7. Daarnaast werden ook het voorzitterschap, de onderlinge samenwerking, de duidelijkheid in de taakverdeling en de mogelijkheid om onafhankelijke keuzes te maken relatief positief beoordeeld (gemiddeld boven de 4). Het minst positief beoordeeld is de kennis over de achterbannen. De gemiddelde score hiervoor (3,2) valt echter nog steeds binnen de categorie ‘redelijk’.

Figuur 2.17 Beoordeling van het functioneren van de cliëntenraad (n=12)

Beoordeling van het functioneren van de cliëntenraad (n=12)

1 = slecht; 2 = matig; 3 = neutraal; 4 = redelijk goed; 5 = goed

Vergaderorde Werksfeer Het voorzitterschap Onderlinge samenwerking Duidelijke takenverdeling Onafhankelijke keuzes maken Gemeenschappelijke visie Strategie bepalen Financiën Kennis over het zorgproces Zelf initiatieven nemen Kennis over de achterbannen 0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

2.3 Kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering Aan de cliëntenraden is gevraagd of er ten behoeve van het advieswerk wordt gecommuniceerd met de klachtencommissie over ingediende klachten. Dat is slechts bij een kwart van de cliëntenraden het geval; voor 75% geldt dat hierover geen communicatie plaatsvindt. Vervolgens is de cliëntenraden gevraagd in hoeverre de klachten (klachtencommissies) een voedende waarde hebben voor beleidsbeïnvloeding door de cliëntenraad. Revalidatieraden konden op een schaal van 0 tot 100 aangeven in hoeverre zij vonden dat de klachten(commissies) daadwerkelijk effecten hebben in de beleidsbeïnvloeding door de cliëntenraad. Daarbij stond 0 voor ‘geen voedende waarde’ en 100 voor ‘zeer veel voedende waarde’. De mate waarin de klachten(commissies) terug te vinden zijn in de uiteindelijke invloed de cliëntenraden op het instellingsbeleid, wordt relatief laag ingeschat.

24

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Figuur 2.18 Mate waarin de klachten een voedende waarde hebben voor de beleidsbeïnvloeding door (n=12) Figuur 2.18 de cliëntenraad Mate waarin de klachten een voedende waarde hebben voor de beleidsbeïnvloeding door de cliëntenraad (n=12)

75-100

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

De scores lopen uiteen van 0 tot 87, met een gemiddelde van 41. In figuur 2.18 zijn de scores ingedeeld in vier categorieën. De meeste scores bevinden zich in de laagste categorieën met scores van 0 tot 25 en 50 tot 75 (beide 42%). In de hoogste categorie bevindt zich 17% van de scores. Geen van de scores valt in de categorie 25 tot 50.

50-74

25-49

0-24

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Naast de mate waarin de beleidsbeïnvloeding (ook) een reflectie vormt van de klachten(commissies), is ook de mate waarin cliënten worden betrokken bij activiteiten inzake kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering beoordeeld door de cliëntenraden. Ook hier konden de raden de mate waarin de achterban betrokken wordt beoordelen met een score van 0 tot 100, waarbij 0 staat voor ‘geen betrokkenheid’ en 100 voor ‘veel betrokkenheid’. De mate van betrokkenheid wordt gematigd positief beoordeeld met een gemiddelde score van 66. De scores lopen uiteen van 21 tot 100. In figuur 2.19 zijn de scores ingedeeld in vier categorieën. De meeste scores bevinden zich in de hoogste twee categorieën (beide 42%). In zowel de categorie 25 tot 50 als de categorie 0 tot 25 bevindt zich 8% van de scores. Van de revalidatiecentra heeft 75% in 2008 een cliëntwaarderingsonderzoek uitgevoerd, tegenover 25% waar dit niet het geval is. Aan de cliëntenraden die aangaven dat er in 2008 een cliëntwaarderingsonderzoek is uitgevoerd, is vervolgens gevraagd of de cliëntenraad betrokken is geweest bij de voorbereiding van de meting van de cliëntwaardering (CQ-index)2. Onder voorbereiding wordt hier verstaan: de keuze van het onderzoeksbureau, de keuze van wijze van rapporteren, de wijze waarop cliënten worden geïnformeerd en de mogelijkheid om extra vragen toe te voegen. Het blijkt dat van de cliëntenraden van centra waar een cliëntwaarderingsonderzoek is uitgevoerd, de helft betrokken is geweest bij de voorbereiding. De cliëntenraden konden vervolgens hun wensen aangeven ten aanzien van de voorbereiding van het cliëntwaarderingsonderzoek. 2

De afkorting CQ-index of CQI staat voor Consumer Quality Index. Dit is een gestandaardiseerde systematiek voor meten, analyseren en rapporteren van klantervaringen in de zorg.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

25


De volgende onderwerpen worden genoemd: • Analyse van de onderzoeksresultaten en een verbetertraject • Jaarlijks dezelfde vragenlijsten gebruiken om trends in kaart te kunnen brengen • Het toevoegen van vragen vanuit het cliëntperspectief • Het toevoegen van vragen met betrekking tot participatie • Meer informatie over het klachtencollectief door middel van betere communicatie • Grotere betrokkenheid bij de cliëntwaardering in brede zin. (alle onderwerpen zijn één keer genoemd).

Figuur 2.19 Mate waarin cliënten betrokken worden bij activiteiten aangaande kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering (n=12)

Figuur 2.19 Mate waarin cliënten betrokken worden bij activiteiten aangaande kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering (n=12) 75-100

50-74

25-49

0-24

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Twee cliëntenraden geven aan (nog) geen wensen te hebben op dit gebied. De wijze waarop de cliëntenraden betrokken zijn bij het vervolg geven aan de uitkomsten van het cliëntwaarderingsonderzoek, komt bij vergelijking redelijk overeen. Van de cliëntenraden waar een dergelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, geeft 62% aan betrokken te zijn bij het vervolgtraject, tegenover 38% voor wie dit (nog) niet het geval is. De betrokken cliëntenraden worden uitgenodigd om de uitkomsten van het onderzoek (meestal in de vorm van speerpunten en verbeterpunten) te bespreken met de raad van bestuur en eventueel met betrokken managers. Op de vraag naar de wijze waarop de cliëntenraden betrokken zouden willen worden bij de uitvoering en uitkomsten van het cliëntwaarderingsonderzoek, lopen de antwoorden uiteen. Genoemde voorkeuren zijn onder andere: • Een grotere of meer volledige betrokkenheid in het algemeen (twee keer genoemd) • Het bespreken van de onderzoeksmethodiek met de cliëntenraad • Deelname aan een commissie die zich met cliëntwaardering bezighoudt • Het veranderen van de vraagstelling • Een informatieve rol vervullen met de mogelijkheid gevraagd en/of ongevraagd advies te geven aan de bestuurder • Meedenken over de opzet en betrokken zijn bij de bespreking van de uitkomsten.

26

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Tot slot kon men aangeven hoe de cliëntenraden behalve via het advieswerk verder nog bijdragen aan de kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering van het revalidatiecentrum. De genoemde onderwerpen zijn meestal uitingen van eigen initiatief van de cliëntenraad. Zo kan de cliëntenraad deelnemen aan commissies, projectgroepen en wetenschappelijke bijeenkomsten en vindt ook regelmatig overleg en afstemming plaats met de kwaliteitsmedewerker. Verder kan de cliëntenraad ongevraagd adviseren over beleidsstukken die worden toegezonden en zelf zaken aandragen. Ook het voeren van een ‘speerpuntenbeleid’ wordt genoemd, waarbij afhankelijk van het thema leden van de cliëntenraden worden betrokken (één keer genoemd). Twee cliëntenraden noemen geen aanvullingen, in het ene geval omdat de cliëntenraad ten tijde van het invullen nog in oprichting was, in het andere omdat er op dat moment geen andere manieren werden toegepast.

2.4 Relatie tussen cliëntenraad en zorginstelling Aan de cliëntenraden is gevraagd de relatie met de bestuurder van het revalidatiecentrum te beoordelen aan de hand van zes onderwerpen. Zij konden scores toekennen van 1 tot 5, waarbij 1 = slecht; 2 = matig; 3 = neutraal; 4 = redelijk en 5 = goed. Hoe hoger de score, des te positiever het oordeel over de relatie met de bestuurder op het betreffende onderdeel. In figuur 2.20 wordt de gemiddelde score per onderdeel weergegeven. Alle onderdelen worden (zeer) positief beoordeeld met een gemiddelde score hoger dan 4 (redelijk). De sfeer tijdens het overleg met het revalidatiecentrum wordt het meest positief beoordeeld, met een gemiddelde score van een 4,9. Positieve scores worden ook toegekend aan het serieus genomen worden en de overlegtijd met het revalidatiecentrum: respectievelijk gemiddeld 4,6 en 4,5. Het minst positief is men over de voorbereidingstijd voor het uitbrengen van adviezen. De gemiddelde score hiervoor is 4,1 en dat is nog steeds boven de categorie 4 (redelijk).

Figuur 2.20 Beoordeling van de relatie van de cliëntenraad met de bestuurder van het revalidatie-

Beoordeling centrum van de (n=11) relatie van de cliëntenraad met de bestuurder van het datiecentrum (n=11) 1 = geen effect; 2 = minimaal effect; 3 = gemiddeld effect; 4 = groot effect; 5 = maximaal effect De sfeer tijdens het overleg met het revalidatiecentrum Serieus genomen worden Voldoende overlegtijd met het revalidatiecentrum Het opnemen van adviesonderdelen van het adviesorgaan in het beleid Het bestuur koppelt tijdig terug naar de cliëntenraad Het bestuur geeft de cliëntenraad voldoende tijd voor voorbereiding van advies De informatieverstrekking vanuit het revalidatiecentrum 0,0

1,0

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

2,0

3,0

4,0

5,0

27


De cliëntenraden konden tevens verbeterpunten in de relatie met de bestuurder van het revalidatiecentrum aangeven. De meerderheid (64%) van de cliëntenraden heeft hiervoor geen suggesties omdat de samenwerking goed is. Dit is in de lijn met de positieve beoordeling op de verschillende onderdelen van de relatie met de bestuurder hierboven. De suggesties die worden gedaan door de overige 42% van de cliëntenraden, hebben betrekking op het nakomen van afspraken, een goede informatievoorziening over voorgenomen wijzigingen en nieuwe initiatieven en een betere borging van het adviesrecht van de cliëntenraad.

2.5 Communicatie met de achterban Voor het functioneren van cliëntenraden is communicatie met de cliënten van de zorginstelling onontbeerlijk. Enerzijds heeft dit betrekking op het informeren van cliënten over het functioneren en de activiteiten van de cliëntenraad en de effecten daarvan. Anderzijds gaat het om het verkrijgen van informatie van cliënten over hun ervaringen als cliënt. In dit verband hebben we de cliëntenraden gevraagd naar de mate waarin zij de cliënten informeren en de wijze waarop zij dat doen. Daarnaast is gevraagd naar de manieren waarop zij informatie inwinnen bij de cliënten. Ruim een kwart van de cliëntenraden blijkt de achterban eenmaal per kwartaal te informeren. Bij de overige raden varieert dit tussen nooit en continu. Zo geven twee cliëntenraden aan dat zij eens per twee maanden de achterban informeren. Een andere raad doet dit voor en na elke vergadering. Sommigen beperken zich tot eenmaal per jaar. Eén revalidatiecentrum geeft aan de achterban niet structureel te informeren. De cliëntenraad kan de cliënten van het revalidatiecentrum op verschillende wijzen informeren over haar functie en activiteiten. Aan de raden is gevraagd op welke manieren zij dit doen. Onderstaande figuur laat zien dat informeren via de website het meest gebruikelijk is, gevolgd door de nieuwsbrief en het jaarverslag. Ruim de helft van de cliëntenraden informeert zijn achterban via een folder. Drie cliëntenraden geven aan dat zij de achterban op een andere wijze informeren. Zij doen dit via een eigen magazine, een vitrine, vastgestelde notulen of een agenda. Eén cliëntenraad geeft aan dat informeren van de achterban niet plaatsvindt. Informatie van cliënten over hun ervaringen met de geboden zorg is een belangrijk kennisbron voor het advieswerk van cliëntenraden. Weten wat er leeft onder de cliënten is een essentiële voorwaarde voor advieswerk vanuit cliëntperspectief. De cliëntenraden kunnen op verschillende manieren informatie inwinnen bij de cliënten van het revalidatiecentrum. Aan de cliëntenraden is gevraagd hoe zij dit doen. De belangrijkste manier waarop informatie wordt ingewonnen bij de achterban is via ideeënbussen: 64% van de cliëntenraden maakt hier gebruik van. Daarnaast worden de website en enquêtes door ruim de helft van de cliëntenraden ingezet voor het inwinnen van informatie. Telefonisch contact en bijeenkomsten zijn de minst gebruikte informatiebronnen; slechts twee van de elf cliëntenraden maken hier gebruik van. Ruim de helft van de cliëntenraden maakt daarnaast nog gebruik van andere manieren om informatie in te winnen. Methoden die worden genoemd zijn: een patiënteninformatiemarkt, spiegelbijeenkomsten en uitkomsten van kwaliteitsregistraties.

28

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Figuur 2.22 Wijze infomeren achterban (n=11)

Figuur 2.22

Wijze infomeren achterban (n=11)

Website Nieuwsbrief

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Eén cliëntenraad geeft aan contact te hebben met de achterban door rondgang in het centrum. Een andere raad geeft aan dat een afgevaardigde van de cliëntenraad wekelijks een bezoek brengt aan de kliniek en de koffiekamer van de polikliniek.

Jaarverslag Folder Anders 0%

20%

40%

60%

80%

100%

Figuur 2.23 Geraadpleegde informatiebronnen (n=11)

Figuur 2.23

Geraadpleegde informatiebronnen (n=11) Ideeënbussen Website

Enquêtes via bijvoorbeeld cliëntenraadpleging Bezoeken van cliënten Contactpersonen Telefonisch Bijeenkomsten Anders 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Aan de cliëntenraden is voorts gevraagd of zij belemmeringen ervaren in de communicatie met de achterban. In zeven revalidatiecentra zijn er op dit vlak inderdaad knelpunten. Twee raden geven aan dat de communicatie met de achterban wordt belemmerd door fluctuaties in het patiëntenbestand. Twee andere raden geven aan dat er geen of nauwelijks interesse is bij de achterban.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

29


De poliklinische revalidanten zijn moeilijk te bereiken door wisselende tijden van afspraken en de ouders van kinderrevalidanten zijn moeilijk te bereiken omdat zij hun eigen raad hebben. Als belemmerende factoren voor de communicatie worden tot slot nog genoemd tijdgebrek en het ontbreken van een structureel overleg met de achterban.

2.6 Samenwerken Cliëntenraden kunnen samenwerkingsverbanden aangaan met andere cliëntenraden. Bij vier van de bevraagde cliëntenraden is dat het geval. Aan de cliëntenraden die samenwerken met andere cliëntenraden, is gevraagd in welke mate zij dat doen. Ze konden dat aangegeven op een schaal van 0 tot 100, waarbij 0 staat voor ‘geen samenwerking’ en 100 voor ‘uitgebreide samenwerking’. Drie cliëntenraden hebben de mate van samenwerking beoordeeld met scores die uiteenlopen van 30 tot 100. De mate van samenwerking wordt gemiddeld gewaardeerd met een score van 73. Aan de cliëntenraden is tevens gevraagd op welke wijze de samenwerking wordt vormgegeven. Drie cliëntenraden hebben hierop geantwoord. Eén raad geeft aan dat de samenwerking vorm krijgt door regelmatig te vergaderen en het bezoeken van de landelijke bijeenkomst van de LSR. Een andere cliëntenraad vergadert eenmaal per jaar samen en wisselt jaarverslagen uit. Ook wonen zij symposia bij georganiseerd door andere cliëntenraden. Tot slot geeft een cliëntenraad aan dat in 2010 een fusie met een andere raad plaatsvindt. Geen van de drie cliëntenraden die aangeven dat zij samenwerken, ervaren knelpunten in die samenwerking.

Figuur 2.24 Contacten met organisaties in de omgeving (n=10)

2.24

Contacten met organisaties in de omgeving (n=10)

Patiënten- en gehandicaptenorganisaties Zorgbelang Zorgverzekeraars Wmo-raad Gehandicaptenraad/seniorenraad Anderen Geen 0%

30

20%

40%

60%

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland

80%

100%


2.7 Financiering, faciliteiten en ondersteuning Behalve naar wat cliëntenraden doen en hoe zij dat doen, hebben we ook gekeken naar de omstandigheden waaronder zij hun activiteiten verrichten. Die betreffen de financiering, de facilitering met materiële middelen en de ondersteuning die zij bij hun werk krijgen. Hierover komt het volgende beeld naar voren.

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Naast samenwerking met andere cliëntenraden heeft de helft van de cliëntenraden ook contacten met andere organisaties in de eigen omgeving. Met de eigen omgeving wordt hier de plaats van vestiging van het revalidatiecentrum en de bijbehorende regio bedoeld. Van deze cliëntenraden heeft 40% contact met patiënten- en gehandicaptenorganisaties. Daarnaast heeft 20% contacten met Zorgbelang. Slechts enkele cliëntenraden (10%) hebben contacten met Zorgverzekeraars, de Wmo-raad of de gehandicaptenraad/seniorenraad. De helft van de cliëntenraden geeft aan geen contacten te hebben. Twee cliëntenraden geven aan andere dan de hieronder genoemde contacten te hebben, namelijk met Hart In Beweging en SGOA (Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam).

Financiën

Aan de cliëntenraden is gevraagd op welke wijze de cliëntenraad wordt gefinancierd. Financiering kan plaatsvinden via een vaststaand toegekend budget, een jaarlijks vast te stellen budget, door declaratie of via een combinatie van vast budget en declaratie. Onderstaande figuur laat zien dat de meeste cliëntenraden gefinancierd worden door zowel een vast budget als declaratie (42%). Een kwart van de raden wordt gefinancierd met een vaststaand toegekend budget. Een klein deel van de cliëntenraden (17%) wordt gefinancierd door declaratie of een jaarlijks vast te stellen budget.

Figuur 2.25 Wijze van financiering (n=12)

Figuur 2.25

Wijze van financiering (n=12)

Zowel vast budget als declaratie Declaratie

Jaarlijks vastgesteld budget Vaststaand toegekend budget 0%

20%

40%

60%

80%

100%

In het geval van een financieringsvorm van uitsluitend of deels declaratie, is gevraagd of het revalidatiecentrum een limiet heeft gesteld aan het te declareren bedrag. Twee cliëntenraden hebben aangegeven dat er inderdaad een maximumbedrag is vastgesteld. Dit bedraagt € 7.000 voor het ene revalidatiecentrum en € 3.000 voor het andere centrum. Tevens is aan de cliëntenraden gevraagd hoe groot het budget in 2008 was.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

31


Vijf cliëntenraden hebben een budget genoemd. Het gemiddelde budget van deze cliëntenraden was € 4.780. Dit varieerde van minimaal € 900 tot maximaal € 7.000. De totale uitgaven van de cliëntenraden waren gemiddeld € 3.905 (n=7). Deze uitgaven varieerden sterk, van minimaal € 500 tot maximaal € 7.000. In onderstaande tabel is een specificatie van de uitgaven gegeven3. Hieruit komt naar voren dat gemiddeld genomen de kosten voor trainingen en cursussen het hoogst zijn. Opvallend is de hoogte aan uitgaven voor overige kosten. Deze zijn niet nader gespecificeerd.

Tabel 2.3

Specificatie uitgaven (n=6)

Bron

Aantal

Gemiddelde

Minimale

Maximale

cliëntenraden

uitgaven

uitgaven

uitgaven

Vergaderkosten

2

€ 125

€ 100

€ 150

Portokosten

1

€ 100

€ 100

€ 100

Telefoonkosten

1

€ 200

€ 200

€ 200

Bureaukosten

3

€ 450

€ 150

€ 1.000

Trainingen en cursussen

4

€ 776

€4

€ 2.000

Ondersteuning

0

€0

€0

€0

Overige kosten

5

€ 2.489

€6

€ 5.500

Faciliteiten

Aan de cliëntenraden is gevraagd of zij gebruik kunnen maken van faciliteiten die het revalidatiecentrum beschikbaar stelt. Alle raden die deze vraag hebben beantwoord (n=11), geven aan dat zij van faciliteiten van het revalidatiecentrum gebruik maken. Dit betreft in alle gevallen het gebruik van de vergaderruimte van het centrum. Daarnaast worden vooral catering (91%) en kopieer- en drukfaciliteiten (82%) genoemd. Ruim de helft maakt gebruik van ruimte op de website. Twee cliëntenraden gebruiken een kantoorruimte van het revalidatiecentrum. Tot slot geven twee cliëntenraden aan nog van andere faciliteiten gebruik te kunnen maken, namelijk van een ambtelijk secretaris en het secretariaat. Vervolgens is gevraagd naar de mate van tevredenheid over de geboden faciliteiten van het revalidatiecentrum. Men kon dit aangeven op een schaal van 0 tot 100, waarbij 0 staat voor ‘uiterst ontevreden’ en 100 voor ‘zeer tevreden’. De cliëntenraden beoordelen het faciliteitenaanbod zeer positief, met een gemiddelde score van 90. De scores lopen uiteen van minimaal 71 tot maximaal 100. In onderstaande figuur is een oppervlaktegrafiek van de gegeven antwoorden weergegeven.

3

De cliëntenraden is ook gevraagd naar de kosten voor het lidmaatschap van LSR. Omdat een aantal cliëntenraden hierover een onjuist bedrag opgaf, is hier geen betrouwbare informatie over te geven. Daarom zijn deze uitgaven in het overzicht buiten beschouwing gelaten.

32

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Figuur 2.26 Gebruikte faciliteiten van het revalidatiecentrum (n=11)

Figuur 2.26

Gebruikte faciliteiten van het revalidatiecentrum (n=11) Vergaderruimte Catering

Kopieer en drukfaciliteiten Ruimte voor website Kantoorruimte Anders 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90% 100%

Figuur 2.27 Mate van tevredenheid over geboden faciliteiten van revalidatiecentrum (n=11)

2.27 4

Aantal

3

2

1

0

71

77

80

85

90

96

100

Score op schaal van 0 tot 100

Ondersteuning

Cliëntenraden in de GGZ kunnen vanuit verschuillende bronnen ondersteuning krijgen. Het gaat om ondersteuning vanuit de eigen zorginstelling (bijvoorbeeld van een coach of een ambtelijk secretaris), ondersteuning door adviseurs van LSR en ondersteuning door derden. Het merendeel van de cliëntenraden (83%) wordt ondersteund door het LSR. Een nagenoeg even groot deel geeft aan dat zij tevens personele ondersteuning ontvangen, bijvoorbeeld van een coach/ondersteuner of ambtelijk secretaris van het revalidatiecentrum. Enkele cliëntenraden (17%) ontvangen daarnaast ondersteuning van andere organisaties. Het gaat hier om Zorgbelang en een coach die jaarlijkse training geeft. Gemiddeld krijgen de cliëntenraden 16 uren personele ondersteuning vanuit het revalidatiecentrum (n=9).

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

33


Het aantal uren varieert sterk tussen de cliëntenraden, van minimaal 2 tot maximaal 40 uren. De cliëntenraden ervaren deze ondersteuning vanuit het revalidatiecentrum als redelijk onafhankelijk ten opzichte van de bestuurder van het centrum. Respondenten konden op een schaal van 0 tot 100 aangeven in welke mate zij deze personele ondersteuning onafhankelijk achten. Hierbij was 0 gelijk aan ‘helemaal niet onafhankelijk’ en 100 aan ‘geheel afhankelijk’. Gemiddeld wordt een score van 79 gegeven voor de onafhankelijkheid (n=9). Dit varieerde van 50 tot 100. Onderstaande figuur laat zien dat de cliëntenraden gematigd positief tot positief zijn over de onafhankelijkheid.

Figuur 2.28 Onafhankelijkheid van personele ondersteuning ten opzichte van het bestuur van het revalidatiecentrum (n=9)

Figuur 2.28 Onafhankelijkheid van personele ondersteuning ten opzichte van het bestuur van het revalidatiecentrum (n=9)

Aantal

2

1

0

50

73

80

85

90

100

Score op schaal van 0 tot 100

Een cliëntenraad kan op verschillende terreinen ondersteuning krijgen. De meeste cliëntenraden ontvangen ondersteuning op het gebied van werkmateriaal, zoals handboeken (92%). Daarnaast krijgen de meeste raden ondersteuning op het gebied van informatievoorziening (83%). Tweederde van de raden wordt ondersteund bij het opstellen van adviezen, een kwart bij de deskundigheidsbevordering. Twee cliëntenraden worden ondersteund bij de communicatie met cliënten.

De ondersteuning bestaat voornamelijk uit het verstrekken van informatiemateriaal. Twee cliëntenraden geven aan dat er ondersteuning is in een fusietraject. Verder wordt ondersteuning verleend bij het opstellen van documenten en agenda’s, werkmateriaal, werving, formuleren van adviezen en wetgeving. Tot slot wordt secretariële ondersteuning geboden. Ruim de helft van de cliëntenraden maakt gebruik van het cursusaanbod en/of de themabijeenkomsten van het LSR (58%). Het betreft hier voornamelijk regionale bijeenkomsten en basiscursussen voor nieuwe leden. Twee cliëntenraden noemen bijeenkomsten voor ambtelijk secretarissen. Verder worden genoemd: teambuilding, uitleg over de nieuwe Wet Cliëntenrechten Zorg (WCZ), en vergadertechniek omgaan met de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). De cliëntenraden is tot slot gevraagd op welke thema’s zij extra ondersteuning wensen. De meeste raden wensen ondersteuning op het gebied van het onderhouden van contacten met de achterban (75%).

34

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Figuur 2.29 Geboden ondersteuning naar thema (n=12)

Figuur 2.29

Geboden ondersteuning naar thema (n=12)

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Daarnaast wenst 63% van de raden ondersteuning op het gebied van het eigen functioneren en wenst de helft ondersteuning bij het opzetten en uitvoeren van een cliëntenraadpleging en het verkrijgen van inzicht in financiën van het revalidatiecentrum. Een kwart van de cliëntenraden wenst ondersteuning bij het verkrijgen en verwerken van informatie van het revalidatiecentrum en bij de relatie en communicatie met het revalidatiecentrum. Slechts één cliëntenraad wenst ondersteuning bij het trainen van basisvaardigheden zoals vergaderen en schriftelijke adviezen uitbrengen. Bij de categorie ‘Anders’ wordt ondersteuning bij een fusie genoemd.

Werkmateriaal Informatievoorziening Bij opstellen van adviezen Deskundigheidsbevordering Communicatie met cliënten 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90% 100%

Figuur 2.30 Gewenste ondersteuning naar thema (n=8)

Figuur 2.30

Gewenste ondersteuning naar thema (n=8) Onderhouden van contacten met achterban Functioneren van cliëntenraad Opzetten en uitvoeren van cliëntenraadpleging Inzicht in financiën van revalidatiecentrum

Informatie van revalidatiecentrum verkrijgen en verwerken Relatie en communicatie met revalidatiecentrum Trainen van basisvaardigheden Anders 0%

10% 20% 30% 40%

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

50% 60% 70% 80% 90% 100%

35


Aan het einde van de vragenlijst is de cliëntenraden gevraagd welke knelpunten en belemmeringen zij ervaren in hun functioneren. Het meest ervaren knelpunt is dat weinig nieuwe leden zich aanmelden voor de cliëntenraad: 55% van de raden ervaart dit als een knelpunt. Daarnaast weet 45% van de raden hun doelgroep moeilijk te bereiken. Overbelasting van de leden en ontoereikende professionalisering ziet ruim een derde van de raden als knelpunten. Ruim een kwart van de raden heeft moeite om leden voor langere tijd te binden aan de organisatie. Twee raden geven aan dat zij moeite hebben met het aansturen en scholen van nieuwe leden. Tevens geven twee raden aan dat zij gebrek aan goede leden hebben. Een ander ervaren knelpunt is het ontbreken van een vertegenwoordiger voor allochtone cliënten. Ook merkt een cliëntenraad op dat nieuwe leden vaak snel afhaken; het werk wordt als te vrijblijvend gezien. Tot slot geeft een cliëntenraad aan dat de leden weinig tijd hebben voor training of overleg met andere cliëntenraden.

Figuur 2.31 Knelpunten en belemmeringen in functioneren van de cliëntenraad (n=11)

Figuur 2.31

Knelpunten en belemmeringen in functioneren van de cliëntenraad (n=11)

Weinig aanmelding nieuwe leden voor de cliëntenraad Bereikbaarheid van de doelgroep. Professionalisering van de cliëntenraad Overbelasting van leden Leden voor langere tijd binden aan de organisatie Aansturen en scholen van nieuwe leden Gebrek aan goede leden Anders 0%

36

10% 20%

30% 40%

50%

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland

60% 70%

80% 90% 100%


2.8

Good practices

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008 Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008


2.8 Good practices De cliëntenraden is gevraagd een voorbeeld te geven van een good practice; ofwel een advies dat heeft geleid tot verbetering van het beleid van het revalidatiecentrum. In de onderstaande tabel worden de belangrijkste good practices weergegeven die de cliëntenraden hebben aangedragen.

Tabel 2.3

38

Omschrijving good practices

Onderwerp

Inzet cliëntenraad

Resultaat

Beleid allochtonen

Ontwikkeling van informatiemateriaal

Informatiemateriaal in

in andere talen, naast scholing van

andere talen en geschoolde

medewerkers.

medewerkers.

Arbeidsconsulenten

Discussie over de status en het

Deze aanvraag werd

functioneren van de arbeidsconsulenten. gehonoreerd en internet

Ontspanning ’s avonds in de

In het periodiek overleg met cliënten uit behoort nu tot de mogelijk

kliniek en internetmogelijkheid

de kliniek kwam de klacht naar voren dat heden in de kliniek.

er ‘s avonds weinig ontspanning is en er

bijvoorbeeld geen internetmogelijkheid

bestaat. De CR heeft in een ongevraagd

advies aan de directie verzocht om

internet te realiseren voor de cliënten.

Voor de verdere activiteiten is overleg

gevoerd met een medewerker van de

kliniek.

Maaltijdvoorziening

Er zijn twee bijeenkomsten georganiseerd Er komt een nieuw voedings

waarin prioriteiten zijn gesteld. Daarna concept á la carte.

zijn de wensen neergelegd bij de RvB en

het Facilitair Bedrijf.

Patiëntenservicebureau

De CR kreeg steeds signalen over

Het patiëntenservicebureau

slechte communicatie en dat cliënten

is er uiteindelijk, na herhaal-

niet weten waar zij informatie vandaan

de verzoeken, gekomen.

kunnen halen. Daarom heeft de CR

geadviseerd tot het opzetten van een

centraal punt, het patiëntenservice-

bureau.

Rookbeleid

Ons beleid heeft geleid tot

een aparte ruimte voor

rokers.

Voeding

Andere aanbieding van maal-

tijden.

Bejegening

Cursus voor medewerkers,

spiegelgesprekken.

Faciliteiten

Aanpassing in zwembad.

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Inzet cliëntenraad

Resultaat

Betalingsmogelijkheden in

De CR kreeg een adviesaanvraag met

Dit heeft ertoe geleid dat er

restaurant en café

een voorgenomen besluit om uitsluitend ook nog steeds cash betaald

met chip/pin te kunnen betalen in

restaurant en café in het RCA.

Vanwege de onmogelijkheden en beper-

kingen (zoals verminderde handfunctie,

hersenletsel) die dit voor revalidanten

oproept en de afwijkende situatie in

vergelijking tot buiten het RCA hebben

wij hierop negatief geadviseerd.

kan worden in het RCA.

cliëntenraden 2 Monitor Inleiding van revalidatiecentra

Onderwerp

2.9 Afsluiting In dit hoofdstuk zijn de uitkomsten van de eerste monitor cliëntenraden van revalidatiecentra beschreven. Hieruit komt naar voren dat de raden daadwerkelijk invloed uitoefenen op het beleid van de instelling aangaande de zorg voor cliënten. Dat vindt plaats door middel van het adviseren van de directie of raad van bestuur van de instelling. Dit is niet verwonderlijk, aangezien dit ook de kernfunctie van de cliëntenraden is. De onderwerpen van advies zijn divers en variëren van zaken die cliënten direct raken (zoals voedingsaangelegenheden, behandeling en dagbesteding) tot zaken die de organisatie en de financiering van de instelling betreffen. Wat het laatste betreft is het opvallend dat de meeste adviezen zijn uitgebracht over de begroting en de jaarrekening van de instelling en een belangrijke wijziging in de organisatie van de instelling. Hoewel de cliëntenraden in de revalidatiecentra tamelijk positief zijn over het eigen functioneren, zijn er ook aandachtspunten op dit gebied aan te wijzen. Genoemd worden onder andere knelpunten bij het onderhouden van contacten met de achterban, het in voldoende mate bezet krijgen en houden van de zetels in de cliëntenraad en in samenhang hiermee het op peil houden van de eigen deskundigheid en professionaliteit. Dit zijn ook de punten waar de meeste cliëntenraden extra ondersteuning behoeven. In het volgende hoofdstuk blikken we terug op de uitkomsten en relateren deze aan de uitkomsten van monitoren cliëntenraden in de GGz, de thuiszorg en de ziekenhuizen.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

39


40

Monitor PatiĂŤnten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


3

Samenvatting en conclusies

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008


3 Samenvatting en conclusies 3.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk staan de uitkomsten van de eerste monitor cliëntenraden van revalidatiecentra beschreven. Deze monitor maakt deel een vierluik van monitoren van cliëntenraden bij zorginstellingen. De andere drie monitoren betreffen cliëntenraden in respectievelijk de GGz, de thuiszorg en ziekenhuizen. Alle vier zijn ze voor de eerste keer opgesteld in 2009, op basis van gegevens uit 2008. In dit hoofdstuk blikken we terug op de uitkomsten. Daarbij beperken we ons niet tot de revalidatiecentra maar we betrekken er ook de uitkomsten van de andere drie monitoren bij. Op die manier vergelijken we de sectoren met elkaar op hoofdlijnen.

3.2 Samenstelling Meeste cliëntenraden na invoering WMCZ opgericht

In 1996 is de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen ingevoerd. Deze wet geeft cliënten een aantal omschreven bevoegdheden op het gebied van inspraak in het te voeren beleid van zorginstellingen. Hoewel ruim tweederde van de onderzochte cliëntenraden langer dan 5 jaar bestaat, zijn er betrekkelijk weinig raden voor of rond de invoering van deze wet geïnstalleerd. Voor een belangrijk deel wordt dit verschijnsel verklaard door de vele fusies die in de afgelopen jaren in de zorg hebben plaatsgevonden. Beschikbare zetels

Naar omvang en samenstelling laten de cliëntenraden van de vier zorgsectoren een overeenkomstig beeld zien. De meeste cliëntenraden weten het aantal beschikbare zetels redelijk goed bezet te krijgen en te houden. Het feitelijke aantal leden is gemiddeld iets lager dan het aantal beschikbare zetels. Vrijwel alle cliëntenraden die hiermee te maken hebben wijzen als oorzaak op de complexe relatie met de achterban. Cliënten zijn vaak moeilijk te bereiken en nog moeilijker te interesseren voor het werk. Dit probleem doet zich vooral voor in de ambulante sectoren van de GGz, de thuiszorg en de ziekenhuizen. Diversiteit in samenstelling naar binding met de zorgsector

Met betrekking tot de binding van de leden met de zorgsector concluderen we dat de meeste cliëntenraden daadwerkelijk uit cliënten en ex-cliënten van de zorginstelling bestaan. Gemiddeld is dit bij vier van de vijf cliëntenraden het geval. Maar cliëntenraden kunnen ook geheel of gedeeltelijk uit leden bestaan met een andere of zonder directe binding met de zorgsector zoals familieleden, vertegenwoordigers van patiënten- en gehandicaptenorganisaties of uit leden die op persoonlijke titel en belangeloos zitting hebben in de raad. Cliëntenraden in de thuiszorg en ziekenhuizen hebben het minst vaak (ex-)cliënten als leden. Ongeveer driekwart van deze raden bestaat deels uit cliënten of ex-cliënten. De overige raden in de thuiszorg bestaan uitsluitend uit leden met een andere binding met de zorgsector. Het sterkst zijn cliënten vertegenwoordigd in de raden in de revalidatiecentra die alle bestaan uit (ex-)cliënten en de GGz, waar 98% van de raden (ex-)cliënten als leden telt.

42

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Gelet op de persoonlijke kenmerken valt op dat de meeste raden uit iets meer mannen dan vrouwen bestaan en dat het overgrote deel van de leden ouder is dan 35 jaar en autochtoon. Met uitzondering van de GGz komen leden jonger dan 35 jaar en leden met een niet-Nederlandse achtergrond weinig voor. Van de leden van GGz-raden is 20% jonger dan 35 jaar, terwijl deze raden gezamenlijk ook de meeste leden met een niet-Nederlandse achtergrond tellen. Dertien procent van de leden behoort tot deze categorie. In de andere drie sectoren beperkt hun aandeel zich tot enkele procenten.

3.3 Advieswerk Benodigde tijdsinvestering van leden varieert

De kernfunctie van cliëntenraden in de zorgsector is het adviseren van de raad van bestuur van de zorgorganisatie waar de cliëntenraad toe behoort. Naar functie van de leden in de cliëntenraad gerekend zijn voorzitters en secretarissen hier gemiddeld ruim vier uur per week mee bezig. Van de overige leden vraagt het werk een inzet van gemiddeld twee uur per week. Uitschieters hierbij betreffen de voorzitters en secretarissen van cliëntenraden in de GGz. Zij zijn gemiddeld respectievelijk acht en zes uur per week bezig met hun werk. Een deel van deze tijdsinvesteringen betreft het deelnemen aan vergaderingen van de cliëntenraad en het overleg met de bestuurder van de zorgorganisaties. De meeste cliëntenraden komen eenmaal per maand bij elkaar, soms met uitzondering van de maanden juli en augustus.

Inleiding 3 Samenvatting en conclusies

Jongere leeftijdsgroepen en allochtonen zijn nauwelijks vertegenwoordigd

Overlegfrequentie met bestuurders krijgt ruime voldoende

Overleg met de bestuurder vindt bij de meeste cliëntenraden eveneens met enige regelmaat plaats. De meest voorkomende frequentie is eenmaal per maand waar het de cliëntenraden in de GGz en thuiszorg betreft en eenmaal per kwartaal bij de revalidatiecentra en ziekenhuizen. Ondanks deze sectorale verschillen beoordelen de meeste cliëntenraden de overlegfrequentie met een ruime voldoende. Cliëntenraden adviseren zowel gevraagd als ongevraagd

Bijna alle cliëntenraden voorzien de bestuurder van zowel gevraagde als ongevraagde adviezen. Bij alle cliëntenraden worden meer gevraagde adviezen uitgebracht dan ongevraagde. Het aantal adviezen dat de cliëntenraden in 2008 uitbrachten varieert, niet alleen onderling, maar ook per sector. De meeste adviezen werden uitgebracht door de cliëntenraden van ziekenhuizen (gemiddeld 12 per cliëntenraad). Meeste adviezen gericht op zaken die cliënten direct raken

De wetgever heeft 18 onderwerpen aangewezen waarover de bestuurder in voorkomende gevallen de cliëntenraden om advies moet vragen. Over deze onderwerpen hebben cliëntenraden ook geadviseerd. De adviezen betreffen vooral zaken die cliënten direct raken, zoals de kwaliteit van de geboden zorg. Opmerkelijk is voorts dat in alle sectoren relatief veel cliëntenraden adviezen op het gebied van het overdragen van de zeggenschap, fusie of samenwerking hebben uitgebracht. Gemiddeld heeft ongeveer 40% van de cliëntenraden een of meer adviezen over dit onderwerp uitgebracht.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

43


Cliëntenraden zijn matig tevreden met de tijd die zij hebben om tot een advies te komen

Cliëntenraden moeten voldoende tijd krijgen om zich te beraden en tot een goed advies te komen. Daarom is het zaak dat een vraag om advies de cliëntenraad tijdig bereikt. De cliëntenraden zijn over dit matig tevreden. Gemiddeld waarderen zij het tijdstip waarop de bestuurder om advies vraagt met een krappe voldoende. Bestuurders van GGz-organisaties krijgen voor dit onderdeel de laagste waardering. De beste waardering wordt gegeven door de cliëntenraden in de thuiszorg, waar dit onderdeel gemiddeld ruim voldoende scoort. Diversiteit aan informatiebronnen

Informatie van de zorgorganisatie vormt een belangrijke bron voor het advieswerk. Deze bron wordt door bijna alle cliëntenraden benut. Daarnaast wordt informatie ingewonnen uit verschillende andere bronnen. De belangrijkste hiervan zijn LOC voor de GGz en de thuiszorg en LSR voor revalidatie en ziekenhuizen. Van deze bronnen wordt bijna even vaak gebruikt gemaakt als van informatie van de eigen zorgorganisatie. Iets minder vaak wordt ook het ministerie van VWS genoemd als een belangrijke informatiebron. Ruim een derde noemt nog het NPCF en de brancheorganisatie waar de zorgorganisatie toe behoort. Tijdig verstrekken van informatie door bestuurder ruim voldoende

Het tijdig verstrekken van informatie door de bestuurder wordt door de meeste cliëntenraden met ruim voldoende beoordeeld. Een uitzondering hierop vormen de cliëntenraden in de GGz, die dit aspect beoordelen met een krappe voldoende. Het meest tevreden zijn de cliëntenraden van revalidatiecentra. Hetzelfde beeld komt naar voren als het gaat om het verstrekken van informatie over het gevoerde en nog te voeren beleid. Samenwerkend en adviserend

De meest genoemde rollen waarin de cliëntenraden zichzelf positioneren zijn ‘samenwerkend’ en ‘adviserend’. De adviserende rol komt het meest voor in de revalidatiecentra en de ziekenhuizen, terwijl de samenwerkende rol het meest voorkomt in de GGz en de thuiszorg. Andere mogelijke, maar aanmerkelijk minder vaak genoemde rollen zijn ‘raadplegend’, (waarbij de bestuurder de cliëntenraad consulteert over het voorgenomen beleid) en ‘informerend’ (waarbij de bestuurder de cliëntenraad alleen informeert over het voorgenomen beleid zonder dat de raad hier inspraak in heeft). Adviezen hebben invloed op het beleid

Naar eigen zeggen boeken de meeste cliëntenraden succes met hun werk. De adviezen hebben volgens hen zeker effect. De effecten verschillen wel per onderwerp waarop de adviezen betrekking hebben. Het grootste effect wordt geboekt met adviezen die betrekking hebben op zaken die de cliënten direct raken, zoals de kwaliteit van de geboden zorg, voedingsaangelegenheden en klachtenbehandeling. De invloed van cliëntenraden op deze aspecten van de zorg is redelijk groot te noemen. Invloed op kwaliteit van het beleid in het algemeen voldoende

In het verlengde van de mate van invloed die zij hebben op het beleid zijn de cliëntenraden redelijk positief in hun oordeel over de kwaliteit van het beleid van de zorgorganisaties. Het minst positief hierin zijn de raden in de GGz. Echter, geen van de beleidsonderwerpen wordt met minder dan voldoende beoordeeld.

44

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Met uitzondering van de cliëntenraden in de thuiszorg vindt een ruime meerderheid van de cliëntenraden dat zij voldoende kunnen betekenen voor hun achterbannen. Dit schrijven zij toe aan zaken als de mate van invloed op het beleid, de goede verstandhouding met de bestuurders en het feit de cliëntenraden voor een belangrijk deel bestaan uit ervaringsdeskundigen. Maar er worden ook zaken genoemd die een goede vertegenwoordiging in de weg staan. Vrijwel unaniem wijzen de raden hierbij op de lastige bereikbaarheid van cliënten als gevolg van de relatieve onzichtbaarheid. Deze kwestie doet zich vooral voor bij cliënten van de thuiszorg en de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Klachten relatief weinig voedende waarde voor advieswerk

Het contact met en het werk van klachtencommissies heeft relatief weinig invloed op het advieswerk. Ongeveer de helft van de cliëntenraden heeft contact met de klachtencommissie en betrekt de door deze commissie verzamelde klachten bij het opstellen van adviezen. Het meest worden de verzamelde klachten van patiënten en bezoekers van ziekenhuis benut, maar het verschil met de andere sectoren is klein. Dit neemt niet weg dat de meeste cliëntenraden aangeven actief betrokken te willen worden bij de uitvoering van cliënttevredenheidsonderzoeken, ook wel de Consumer Quality Index (CQI) genoemd. In het bijzonder betreft dit de opzet van het onderzoek, het opstellen van de vragenlijst en de keuze van het onderzoeksbureau. Wanneer het gaat om de uitkomsten willen cliëntenraden meer betrokken worden bij het opstellen en de implementatie van verbeterplannen.

Inleiding 3 Samenvatting en conclusies

Cliëntenraden kunnen voldoende betekenen voor hun achterbannen

Cliëntenraden waarderen de relatie met de bestuurder redelijk positief

De cliëntenraden zijn gemiddeld genomen redelijk positief in hun oordeel over hun relatie met de bestuurder. Het best zijn zij te spreken over de sfeer tijdens het overleg en de mate waarin de bestuurder de cliëntenraad serieus neemt. Minder positief, maar wel voldoende, is het oordeel over de tijdige terugkoppeling van hetgeen er met de adviezen gebeurd is en de tijd die de bestuurder de cliëntenraad geeft voor het opstellen van adviezen. Veel cliëntenraden noemen dit tevens als verbeterpunt.

3.4 Communicatie met de achterban Cliëntenraden verschillen in mate en wijze van contact met de achterban

Cliëntenraden in de zorgsector geven op verschillende manieren vorm aan het informeren van hun achterban over hun functie en de resultaten die zij boeken. De meest voorkomende frequentie waarin dit gebeurt is eenmaal per kwartaal. In de thuiszorg en de ziekenhuizen overheerst een frequentie van eenmaal per jaar. Met uitzondering van de GGz vindt het informeren van cliënten overwegend plaats via een website, folders of jaarverslagen. In de GGz worden hiervoor relatief vaak ook bijeenkomsten met cliënten benut. Het inwinnen van informatie bij cliënten vindt eveneens op verschillende manieren plaats. Veel genoemd zijn cliëntenraadplegingen via bijvoorbeeld enquêtes, website en contactpersonen. Daarnaast beleggen vooral cliëntenraden in de GGz bijeenkomsten met cliënten. Opmerkelijk is voorts het gebruik van ideeënbussen door cliëntenraden van revalidatiecentra. Deze worden door bijna twee derde van de raden in deze sector genoemd en zijn daarmee het meest genoemde informatiekanaal.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

45


Ambulante cliënten vaak moeilijk bereikbaar

Bij het informeren van en inwinnen van informatie bij cliënten speelt de bereikbaarheid een belangrijke rol. Op dit gebied ondervinden cliëntenraden in de thuiszorg en de GGz, waar het gaat om ambulante cliënten, problemen. Contact krijgen en onderhouden met deze cliënten is moeilijk. Zij zijn zelden binnen de muren van de zorgorganisatie of slechts korte tijd aanwezig. Bovendien spelen vooral in de GGz schaamtegevoelens bij cliënten een rol.

3.5 Samenwerken Samenwerking met andere cliëntenraden

Door alle sectoren heen werkt ongeveer de helft van de cliëntenraden samen met andere cliëntenraden. Het meest is dat het geval in de GGz en ziekenhuizen, waar tweederde van de raden samenwerkt met andere raden. In de revalidatiesector werkt een derde van de raden samen. De samenwerking beperkt zich vrijwel altijd tot cliëntenraden binnen de eigen sector en is gericht op het uitwisselen van ervaringen en informatie, het gezamenlijk deelnemen aan cursussen en bijeenkomsten van de koepelorganisaties. Samenwerking met externe partijen

Naast samenwerking met andere cliëntenraden werken veel raden ook samen met andere organisaties. De raden in de GGz en de thuiszorg noemen hierbij opmerkelijk vaak de Wmoraden van gemeenten in de regio waar de betrokken zorgorganisatie actief is. In de revalidatie en de ziekenhuizen wordt daarentegen vaker gewezen op patiënten- en gehandicaptenorganisaties en de provinciale organisatie van Zorgbelang. Cliëntenraden van revalidatiecentra werken het minst samen met andere organisaties; dit blijft beperkt tot de helft van deze cliëntenraden.

3.6 Financiering, facilitering en ondersteuning Verschillende vormen van financiering

Om hun werk te kunnen bekostigen krijgen de cliëntenraden financiële ondersteuning van de zorgorganisatie waarvan zij deel uitmaken. De wijze van die bekostiging varieert. Een deel van de raden beschikt over een al dan niet jaarlijks opnieuw vast te stellen budget. Andere kunnen de gemaakte kosten declareren. Een combinatie van jaarlijks budget met aanvullend de mogelijkheid van declaratie komt ook voor. De mate waarin deze vormen voorkomen, verschilt per sector. Het gemiddeld te besteden budget komt uit op ongeveer € 8.000 per cliëntenraad, maar de onderlinge verschillen zijn groot. Het bedrag varieert van enkele honderden euro’s tot een kleine € 50.000 voor een cliëntenraad in de GGz. De raden in de revalidatiecentra zijn in dit verband het minst bedeeld. Ondersteuning en trainingen belangrijkste kostenposten

De grootste kostenposten zijn het inkopen van ondersteuning, training en cursussen, vergaderkosten en bureaukosten. Waarbij het opmerkelijk is dat de cliëntenraden in de revalidatiecentra geen ondersteuningskosten lijken te hebben. Cliëntenraden beschikken over een breed scala aan faciliteiten

Naast financiële middelen beschikken bijna alle cliëntenraden ook over andere faciliteiten om hun werk te kunnen doen.

46

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Overgrote meerderheid beschikt over personele ondersteuning vanuit de zorgorganisatie

Ruim acht van de tien cliëntenraden in elke sector worden bijgestaan door een ondersteuner van de zorgorganisatie, in de persoon van een coach of een ambtelijk secretaris. Ondanks het dienstverband met de organisatie ervaart de overgrote meerderheid van de cliëntenraden deze ondersteuning als voldoende onafhankelijk. Slechts enkele cliëntenraden trekken de onafhankelijkheid in twijfel omdat die in tegenspraak zou zijn met het dienstverband.

Inleiding 3 Samenvatting en conclusies

Het meest genoemd worden vergaderruimte en kopieer- en drukfaciliteiten. Ook de inwendige mens komt aan bod (cateringfaciliteiten). Voorts hebben betrekkelijk veel cliëntenraden ruimte op de website van de zorginstelling. Het minst is dat in de GGz het geval waar ongeveer een derde hiervan gebruik kan maken. In de andere drie sectoren kan de helft tot tweederde zijn boodschap kwijt via de website. Sommige cliëntenraden beschikken ook over kantoorruimte. Dit is vooral het geval in de GGz, waar ruim driekwart van de raden over deze ruimte beschikken. De meeste cliëntenraden zijn uitermate tevreden met de voor hen beschikbare faciliteiten.

LOC en LSR belangrijke bronnen voor ondersteuning

Naast personele ondersteuning vanuit de eigen zorgorganisatie doen de meeste cliëntenraden ook een beroep op de koepelorganisatie waar ze bij aangesloten zijn, LOC of LSR. In vergelijking doen de cliëntenraden in de revalidatiecentra en de thuiszorg het meest een beroep op deze organisaties. Het minst is dat het geval bij de raden in de GGz. Ondersteuning vooral gericht op verwerken van informatie, werkmateriaal en deskundigheidsbevordering

Naar onderwerp heeft de ondersteuning van cliëntenraden vooral betrekking op het verwerken van informatie, het werken met handboeken en ander werkmateriaal en deskundigheidsbevordering. Dit betreft, afhankelijk van de sector, tussen de 50% en 80% van de cliëntenraden. Opmerkelijk is dat aanmerkelijk minder cliëntenraden ondersteund worden bij het opstellen van adviezen. Dat geldt vooral voor de thuiszorg en ziekenhuizen, waar niet meer dan 40% van de cliëntenraden hierbij ondersteund wordt. In de GGz en de revalidatie wordt rond de 70% van de raden op dit onderwerp ondersteund. Communicatie met cliënten is eveneens bij relatief weinig cliëntenraden een onderwerp van ondersteuning. Meeste cliëntenraden benutten het cursusaanbod van LOC en LSR voor versterking van de eigen deskundigheid

Met uitzondering van de cliëntenraden in de GGz maakt de helft (revalidatie en ziekenhuizen tot tweederde (thuiszorg) van de raden gebruik van het cursusaanbod om de eigen deskundigheid te versterken. Onderwerpen zijn vooral het verwerven van basisvaardigheden door nieuwe leden en de WMCZ. In de GGz maakt ‘slechts’ een kwart gebruik van het cursusaanbod van LOC. Onderhouden van contacten met de achterban meest genoemde wens voor ondersteuning

In elke sector hebben de meeste cliëntenraden behoefte aan (extra) ondersteuning op het gebied van het onderhouden van contacten met de achterban. Ook hebben zij behoefte aan meer ondersteuning bij het opzetten en uitvoeren van een cliëntenraadpleging, het functioneren van de cliëntenraad en het verwerven van inzicht in de financiën van de zorgorganisatie.

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

47


Werven van nieuwe leden en bereikbaarheid van de achterban belangrijkste knelpunten

De behoefte bij veel cliëntenraden aan meer ondersteuning bij het onderhouden van contacten met de achterban vloeit voort uit de problemen die zij hierbij ondervinden. Dit knelpunt wordt samen met het kunnen aantrekken van nieuwe leden door de meeste cliëntenraden genoemd. Dit leidt onder meer tot overbelasting van de leden; iets wat op zijn beurt weer uitmondt in vervroegd aftreden. Cliëntenraden raken hierdoor in een neerwaartse spiraal die ook ten koste gaat van professionalisering en deskundigheid. Deze knelpunten doen zich in versterkte mate voor in de thuiszorg en de GGz waar de achterban veelal uit ambulante cliënten bestaat.

48

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Bijlagen Inleiding

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008

49


Bijlagen Tabel 1:

Overzicht deelnemende revalidatieraden aan de Monitor Cliëntenraden

Revalidatiecentrum

Plaats

Provincie

Centrum voor Revalidatie - UMCG, locatie Beatrixoord

Haren

Groningen

Heliomare

Wijk aan Zee

Noord-Holland

Het Roessingh, revalidatiecentrum

Jan van Breemen Instituut Revalidatie Centrum Breda

Revalidatie Medisch Centrum Groot Klimmendaal Revalidatiecentrum Amsterdam

Sophia Revalidate

Tabel 2:

Noord-Brabant

Gelderland

Amsterdam

Noord-Holland

‘s-Hertogenbosch

Noord-Brabant

Rotterdam

Kloetinge

Stichting Capri Hartrevalidatie Rotterdam Stichting Revalidatie Limburg

Breda

RevalidatieGeneeskunde Zeeland (RGZ) Rijndam revalidatiecentrum

Overijssel Noord-Holland

Arnhem

Revalidatiecentrum Tolbrug

Enschede Amsterdam

Zeeland Zuid-Holland

Den Haag

Zuid-Holland

Rotterdam

Zuid-Holland

Hoensbroek

Aantallen gevraagd en/of ongevraagde adviezen per onderwerp

Gemiddelde

Minimum

Maximum

0,0

0

0

Wijziging doelstelling of grondslag

50

Limburg

Overdragen zeggenschap, fusie , verbreken duurzame samenwerking

1,8

1

4

Gehele/gedeeltelijke opheffing, verhuizing of verbouwing

1,0

1

1

Belangrijke wijziging in organisatie

2,2

1

4

Belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging werkzaamheden

1,3

1

2

Benoeming personen met hoogste zeggenschap bij leiding arbeid

1,5

1

2

Begroting en jaarrekening

1,6

1

2

Algemeen beleid m.b.t. toelating tot en beëindiging van zorgverlening

1,5

1

2

Algemene voedingsaangelegenheden

1,3

1

2

Algemeen veiligheidsbeleid

1,0

1

1

Algemeen gezondheids- en hygiënebeleid

1,0

1

1

Algemeen beleid geestelijke verzorging cliënten

1,0

1

1

Algemeen beleid maatschappelijke bijstand aan cliënten

1,0

1

1

Algemeen beleid recreatiemogelijkheden / ontspanningsactiviteiten

1,0

1

1

Kwaliteitsbewaking, - beheersing of -verbetering van te verlenen zorg

1,7

1

4

Vaststelling of wijziging regeling omtrent klachtbehandeling

1,0

1

1

Wijziging instellingsbesluit of andere regelingen cliëntenraad

1,0

1

1

Belasten van personen met afdelingsleiding langdurige zorg

1,0

1

1

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland


Colofon Inleiding

Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008 Cliëntenraden in beeld • Cliëntenraden van revalidatiecentra in 2008


Colofon

PGO organisaties in Nederland

Opdrachtgevers

Chronisch zieken en Gehandicaptenraad,

CG-Raad, CSO, LOC, LSR, LPGGz, NPCF,

Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties,

Per Saldo, Platform VG en Zorgbelang

LOC Zeggenschap in de zorg, LSR landelijk

Nederland

steunpunt medezeggenschap, Landelijk Platform GGz, Nederlandse Patiënten Consumenten

Uitgave

Federatie, Per Saldo, Platform VG en Zorg-

LSR

belang Nederland brengen jaarlijks het ‘brancherapport patiënten-, gehandicapten-

Auteurs

en ouderenorganisaties in Nederland’ uit.

Drs. R. Lammerts, Verwey-Jonker Instituut

Aan de hand van een monitor, wordt informatie

Drs. L.M. Verwijs, Verwey-Jonker Instituut

verzameld over patiënten-, gehandicapten- en

J. Homberg Msc, Prismant

GGz-organisaties, zorgbelangorganisaties,

K.D. Hekkert Msc, Prismant

cliëntenraden en de vereniging van budget-

Drs. S.J.W. de Kroon, Prismant

houders Per Saldo. Er wordt per deelsector

Dr. H.C.M Kamphuis, Prismant

een rapport uitgebracht. De onderzoeksbureau’s Prismant en Verwey-

Vormgeving

Jonker Instituut verzamelen de gegevens en

Design Delicious Vormgeving

bereiden het brancherapport voor. Druk Prismant

Printgarden

Prismant is partner van CC Zorgadviseurs en Walvis ConsultingGroep. Samen bieden wij organisaties en professionals in de zorgsector deskundig advies, onderzoek, opleidingen en informatiebeheer. De drie organisaties zijn al jarenlang actief op het gebied van zorg en welzijn. Met deze samenwerking breiden wij onze specialistische kennis en expertise sterk uit. Zo kunnen wij onze diensten nog beter toespitsen op elke specifieke vraag. Verwey-Jonker Instituut

Het Verwey-Jonker Instituut is een onafhankelijke, landelijk werkende instelling te Utrecht en speelt een toonaangevende rol met onderzoek, advies en innovatie op sociaalmaatschappelijk terrein. Het Verwey-Jonker Instituut doet zowel adviserend als evaluatief onderzoek en heeft daarbij oog voor dilemma’s in beleid en uitvoering. Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut geeft bruikbare en wetenschappelijk onderbouwde antwoorden op sociaalmaatschappelijke vragen. Met het onderzoek wil het instituut bijdragen aan de participatie van burgers en het vinden van duurzame oplossingen voor actuele kwesties.

52

Monitor Patiënten-, gehandicapten-en ouderenorganisaties in Nederland



Opdrachtgevers samenwerkingsverband van patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties: CG-Raad, CSO, LOC, LSR, LPGGz, NPCF Per Saldo, Platform VG en Zorgbelang Nederland

LSR Het LSR is een landelijk steunpunt dat zich richt op het versterken van zeggenschap en medezeggenschap en belangenbehartiging van cliënten in de zorg. Het LSR streeft naar keuzevrijheid en inspraak van cliënten, een goede kwaliteit van zorg en een toegankelijke samenleving voor mensen met een beperking.

Het LSR adviseert en ondersteunt cliëntenraden; adviseert zorginstellingen bij het organiseren van zeggenschap en medezeggenschap; organiseert cursussen en bijeenkomsten; biedt onafhankelijke externe ondersteuners en cliëntvertrouwenspersonen, en voert kwaliteitstoetsingen en -verbetertrajecten vanuit cliëntenperspectief uit.

Postbus 8224 • 3503 RE Utrecht Telefoon: 030-293 76 64 • Fax: 030-296 33 19 E-mail: info@hetlsr.nl • www.hetlsr.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.