MO*magazine 110

Page 1


inhoud

DECEMBER 2013 - JANUARI 2014

nieuws

tendensen

mensen en verhalen

6-15

20-43

44-56

6 ❘ de wereld kort

20 ❘ in beeld: filipijnen

WTO in Bali. Massapaniek. Arabische jeugdwerkloosheid. Corruptie. Landroof in Jemen. Wapenlobby.

44 ❘ in beeld: pakistan

De superstorm

Meer dan een dak boven je hoofd

22 ❘ interview madawi al-rasheed

46 ❘ de westelijke sahara

‘Het gaat om herverdeling’

10 ❘ baanbreker: terracycle

26❘

‘Alles is recycleerbaar’

‘We zullen nooit accepteren dat we Marokkanen zouden zijn.’

dossier congo (1)

50 ❘ essay door michael de cock

De mijnbouw bloeit, Congo oogst veel te weinig.

12 ❘ al qaeda Aanslagen als nieuw reality-format

Drenkelingen van een lekgeslagen migratiebeleid

32 ❘ dossier congo (2)

14 ❘ eurosceptici

Hoe Gertler de nieuwe sheriff werd

Zwarte Zondag in Europa

54 ❘ portret: osama abdulrasol

34 ❘ weet wat u eet

De charme van een instrument

Michael Moss over junkfood

38 ❘ wonen in rio de janeiro

22

50

Exclusieve uitdrijving

42 ❘ de affaire-belliraj De ene juridische waarheid is de andere niet.

©X

©X

26

moQservice

57-66

(Dossier Congo, bladzijde 26)

©©X

De Chinese en Indiase bedrijven hebben weinig op met arbeidsrechten en sociaal overleg.

57 ❘ 58 ❘ 62 ❘ 64 ❘ 66 ❘

debat recensies agenda opinie column bruksel

MO*magazine is beschikbaar op iPad. Abonnees kunnen de iPadversie gratis downloaden en lezen. Niet-abonnees kunnen via de Apple-nieuwskiosk een los nummer of een jaarabonnement kopen. Download de MO*-app via de QR-code of via www.mo.be/ipad.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

3


COMMENTAAR

door Gie Goris

VOORWOORD

door Samira Bendadi

Europese koerscorrectie

Een licht in de duisternis

Uit de landen van de Arabische Lente bereikt ons weinig nieuws dat een mens positief kan stemmen. In Syrië lijkt de tunnel van geweld geen einde te hebben. In Libië krijgt het centrale gezag maar geen controle over gewapende milities en in Jemen is het nog altijd chaos troef. In Egypte heeft de Sisi-gekte alle verbeelding overschreden. Na de hit Tislam el-ayadi (vrij vertaald ‘god zegen de handen’), de Sisi-chocolade én de Sisi-juwelen, is er nu de campagne die generaal Al-Sisi oproept om zich kandidaat te stellen voor de nog te plannen presidentsverkiezingen. Zelfs de revolutionaire dichter Ahmed Fouad Negm heeft de oproep ondertekend. ‘Want,’ zegt hij, ‘Al-Sisi heeft het land van een burgeroorlog gered.’ Ondertussen – in een sfeer van “oorlog tegen terrorisme” – wordt de grondwet aangepast en zijn de schendingen van mensenrechten ontelbaar. Tunesië van zijn kant spartelt nog om het democratische experiment tot een goed einde te brengen, maar ook daar is niets gewonnen. Niemand kan voorspellen hoe de situatie verder zal evolueren. Instabiliteit is dus het kenmerk van deze periode in de landen van de Arabische Lente. En instabiliteit is juist wat de bevolking in de rest van de Arabische wereld wil vermijden. Het is ook die verloren stabiliteit waar heel veel mensen in Egypte naar hunkeren. Dat verklaart waarom heel veel mensen aan Al-Sisi vastklampen en in hem de leider zien die het land naar een veiliger toekomst kan brengen. De prijs voor verandering is hoog, te hoog voor heel veel mensen. Veel idealen en dromen zijn dan ook in rook opgegaan. Misschien lukt het het kleine Tunesië nog om met de minste schade deze turbulente periode door te komen en misschien vindt het discours over mensenrechten opnieuw zijn weg naar de bevolking. In de mediatieke ophemeling van de nieuwe leider in Egypte, verschijnt een icoon van de revolutie van 25 januari op het scherm om weer de puntjes op de i te zetten en te waarschuwen. ‘Democatie brengt de mensenrechten niet’, zei Ahmed Harara in een interview op televisie. ‘Het zijn de mensenrechten die democratie brengen.’ Een licht in de duisternis.

‘Dit is de eerste keer dat Europa binnendringt in de nationale politiek van de lidstaten’, zei voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy op 2 oktober, tijdens de jaarlijkse State of Europe-conferentie van denktank Friends of Europe. ‘Voor het eerst sinds er Europese verkiezingen zijn, roept de EU emotie op bij de kiezers.’ De opmerking van Van Rompuy gaat eigenlijk over de vraag hoe groot het eurosceptische legioen in het Europees Parlement zal worden eind mei 2014. Groter dan vandaag, dat dacht de Voorzitter ook wel, maar niet zo groot dat het onmogelijk zou worden door te gaan met hetzelfde beleid, dezelfde klemtonen en dezelfde antwoorden. Want dat beleid, dat zit fundamenteel goed, daar is Van Rompuy –ten minste in het openbaar– stellig van overtuigd. En als de kiezer er niet van wil weten, dan moeten de politici de moed opbrengen om te besturen tegen de kritiek, afwijzing en scepsis van de kiezers in. Hoe negeren wat het volk wil en toegeven aan wat de financiële elite verwacht een uiting kan zijn van wat we in Europa het meest zouden moeten koesteren –de democratie- is alleen aan overbetaalde ambtenaren uit te leggen. De voorzitter vergist zich als hij gelooft dat er na de verkiezingen zonder koerswijziging bestuurd kan worden. Alleen dreigt de scepsis van alle kanten tegelijk te komen, wat het niet makkelijker maakt om te beslissen in welke richting de fundamentele koerscorrectie moet gaan. Toch zal het Europese beleid moeten luisteren naar zijn burgers, anders dreigt de aversie tegen Brussel, die buiten onze landsgrenzen echt stormachtige proporties aanneemt, het hele Europese project omver te blazen. Dat zou eeuwig zonde zijn, want ook al is de EU gebouwd rond een gemeenschappelijke markt en niet rond gemeenschappelijk burgerschap, toch zou het verdwijnen of het krimpen ervan ook sociaal geen goede zaak zijn. Als de unie vanaf half 2014 terug naar af gestuurd wordt, is dat niet alleen de verantwoordelijkheid van de populisten en enggeestige nationalisten, maar ook van de beheerders van de huidige onbevredigende – om het zacht uit te drukken – stand van Europese zaken. In plaats van door te spelen, zou het orkest beter helpen hozen.

4

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

door John Vandaele

De weg is nog lang ❱

Door en door corrupt. Dat label past nog altijd bij Congo. Staan we in Kolwezi met onze nationale accreditatie als journalist waarop minister van informatie Lambert Mende himself zegt dat we in Katanga mogen werken, dan nog stelt het “stadhuis” van Kolwezi dat ook de provinciegouverneur zijn toestemming moet geven. Ze moeten dus onze accreditatie naar de provinciehoofdplaats Lubumbashi faxen en wij moeten hopen dat het geen hele dag duurt voor er antwoord komt. Zoals altijd zijn er in dergelijke situaties twee mogelijkheden: betalen of bellen naar beter geconnecteerden. Zo gaat het ook hier: het juiste telefoontje doet het grote probleem meteen verdwijnen. Onze “helper” zal daarvoor ooit iets moeten betalen Ik beschrijf dit persoonlijke voorval omdat het relevant is. Iederéén in Congo – Congolees of buitenlander – maakt hetzelfde mee. Op alle niveau’s. Als een burgemeester ons kan

Iedereen in Congo – Congolees of buitenlander – maakt hetzelfde mee. Op alle niveau’s blokkeren, wat vermag een gouverneur of een president dan niet? Bovenaan wordt in het groot gefraudeerd: het staatsbedrijf Gécamines verkoopt mijnrijkdommen onder de prijs. Het Africa Progress Report van Kofi Annan maakte begin dit jaar duidelijk dat de Congolese staat op twee jaar in vijf dergelijke gevallen 1 miljard euro misliep, meer dan het hele jaarbudget voor zorg en onderwijs samen. Ons dossier maakt duidelijk dat daar mensen bij betrokken zijn die dicht bij president Kabila staan. Dat betekent niet dat er sinds de publicatie in 2006 van het MO*artikel met de fameuze Forrestcartoon niets is veranderd. De Belgische Forrestgroep is zijn centrale positie verloren – ‘als je het spel niet meespeelt, krijg je het moeilijk’, luidt hun commentaar – en het bedrijf belooft anders met kritiek te zullen omgaan: dialogeren, niet procederen. Er wordt in Congo ook veel meer koper geproduceerd in nieuwe fabrieken waarin multinationals miljarden euro’s investeerden. Er

is meer transparantie: bedrijven laten weten hoeveel belastingen ze betalen – ten minste hoeveel “wettelijke” belastingen ze betalen. Mijncontracten worden gepubliceerd zodat de fraude nu tenminste zichtbaarder is. En toch, intussen blijft de armoede van miljoenen stuitend. Al bij al haalt Congo veel te weinig uit zijn mijnrijkdom, zegt zelfs het IMF. Kan de koek beter verdeeld worden? Veel Congolezen kijken met weemoed naar de tijd dat het staatsbedrijf Gécamines nog goed werkte, 500.000 ton koper per jaar produceerde en goed was voor de helft van de staatsbegroting. In 2012 produceerden alle private bedrijven samen meer koper maar de begroting profiteerde er veel minder van. Vraag is of multinationals die op de beurs hoge rendementen beloven, dezelfde sociale maatschappelijke return kunnen en willen genereren als een staatsbedrijf. Veel Congolezen betwijfelen dat. Alleen, een staatsbedrijf in het huidige Congo zal ook geen succes zijn. Het alternatief is dat een sterke staat en een overtuigde bevolking private bedrijven dwingen tot meer bijdragen. Die sterke staat is niet evident want heel wat politici – zij het niet alle – kruipen in bed met de bedrijven. Vakbonden kreunen dat ze tegen politiek en bedrijven samen redelijk machteloos staan. Ook de media kunnen geen al te grote rol spelen. Ik stelde vast dat zelfs kritische mensen vaak niet af wisten van het Africa Progress Report. Voor journalisten kan het gevaarlijk zijn om daarover te berichten. En lokale ngo’s zijn vaak zwak in Katanga. Het is de eerste keer in twintig jaar journalistiek werk dat lokale ngo’ers 150 euro per dag vroegen om ons de problemen van de gewone mensen te tonen. Of dat nu is omdat ze amper worden betaald of omdat ze zich als zakenmensen opstellen, het illustreert hoe kwetsbaar lokale ngo’s voor omkoping moeten zijn. Toch is er geen alternatief: dat zwakke lokale weefsel van vakbonden, ngo’s, overtuigde politici en moedige journalisten moet samen met buitenlandse krachten – internationale instellingen, media en ngo’s, buitenlandse regeringen – Congo in de goede richting duwen.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

5


de wereld kort

In de Arabische landen is één op de vier jongvolwassenen werkloos.

Wanneer de handelsdelegaties van meer dan 159 landen begin december neerstrijken in Bali voor de conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), wordt het alweer de zesde poging om de Doha-ronde tot een succesvol einde te brengen. De onderhandelingsronde werd in 2001 enthousiast gelanceerd om de handel te liberaliseren en de handelsperspectieven van ontwikkelingslanden te verbeteren. Ze liep echter uit op een impasse. Mogen we de dreigende taal van de WTO-functionarissen geloven, dan staat er in Bali heel wat op het spel. Het gaat niet alleen om de toekomst van de Doha-agenda, maar ook die van de WTO en het multilaterale handelsstelsel. Blijft de WTO een plaats waar onderhandeld kan worden of moet de toevlucht gezocht worden in de meer dan 200 bilaterale en regionale overeenkomsten die in de maak zijn? Multilateralisten houden hun hart vast. Zij vrezen dat met dergelijke verdragen de handel gefragmenteerd wordt via geostrategische blokken en dat ontwikkelingslanden hun noodzakelijke afzetmarkten verliezen. In een poging Bali tot een succesvol einde te brengen, wordt er dit jaar geprobeerd om alleen het “laaghangende fruit” van de Doha-agenda te plukken. De EU en de VS hebben hun zinnen

gezet op handelsfacilitatie: het harmoniseren en vereenvoudigen van douane-procedures zodat bijvoorbeeld containers sneller door havens kunnen of vrachtwagens minder lang moeten wachten aan een grensovergang. Voorts diende de G33, een groep van 46 ontwikkelingslanden met India voorop, een voorstel in om voedsel op te slaan en subsidies voor eigen voedselzekerheid mogelijk te maken. Volgens eerdere WTOafspraken zijn die subsidies te hoog. Het plan stuit op weerstand van de VS en Europa, en ook van landen uit de regio zoals Pakistan, omdat het handelsverstorend zou werken. Een derde belangrijk agendapunt op Bali is de positie van de Minst Ontwikkelde Landen. Met een nieuwe directeur, de Braziliaan Alberto Azevêdo, aan het hoofd, met een minder ambitieus pakket op de agenda, en doordat er voor het eerst sinds acht jaar weer een conferentie buiten Genève wordt gehouden, is het optimisme gegroeid dat een deal haalbaar is. Maar ook met een akkoord op Bali blijven de andere, controversiëlere punten van de Doha-agenda onopgelost én blijft de noodzaak groot voor de WTO om zich aan te passen aan de uitdagingen van de 21ste eeuw. Desalniettemin zal herstel van het broodnodige onderling vertrouwen in elk geval een begin zijn. (Selma Zijlstra)

Ontwerp van het nieuwe WTOgebouw. Vraag is of de toekomst van de organisatie even glanzend is.

6

© Wittfoht architecten / perspective moka studio / WTO

Volg de verslaglegging van de conferentie op de websites van MO.be en vakblad Vice Versa www.viceversaonline.nl

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

© Reuters / Mohammed Salem

Conferentie in Bali wordt testcase voor relevantie WTO

Massapaniek voorkomen ❱

Massapaniek in grote menigtes leidt jaar na jaar tot dodelijke slachtoffers. Zo vielen er begin oktober nog meer dan honderd doden nadat paniek uitbrak in een tempel in India. Een kleine trigger kan paniek doen ontstaan, vaak met fatale gevolgen. Kunnen hightechsystemen dat voorkomen? CrowdVision, een Brits technologiebedrijf gespecialiseerd in het analyseren van grote menigtes, ontwikkelde software om op zoek te gaan naar patronen in mensenmassa’s die onrust kunnen voorspellen. Het programma kan via cameratoezicht en sensoren op korte tijd telleningen uitvoeren en massadichtheid, druk, turbulenties, afwijkingen of onregelmatigheden in menigtes meten. Warmtebeelden tonen waar de dichtheid in een publiek alarmerend is. Zo kan veiligheidspersoneel op tijd ingrijpen. Professor Anders Johansson van CrowdVision onderzocht cameraopnames van de massapaniek die uitbrak tijdens de hadj –de moslimbedevaart naar Mekka– in 2006. Bij de pelgrimstocht werden honderden gelovigen vertrappeld. Johansson ontdekte patronen in de bewegingen van de menigte, die de ramp hadden kunnen voorspellen en vermijden. In 2007 werd zijn systeem van beeldenanalyse geïnstalleerd in Mekka. Sindsdien zijn er geen ernstige ongevallen meer gebeurd. ‘Toch kan je niet blind vertrouwen op technologie’, waarschuwt Johansson. ‘Technologie mag niet gepaard gaan met gemakzucht. Zelfs met de beste technologie is het niet altijd mogelijk om de veiligheid van mensen in menigtes te verzekeren. Het is een ideaal hulpmiddel voor crowdmanagement, maar garandeert niet alles. Menselijk gedrag en paniekreacties zijn nooit volledig voorspelbaar.’ (Lucas Destrijcker)

Arabische jeugdwerkloosheid ❱

De voorbije jaren is de jeugdwerkloosheid in Arabische landen aanzienlijk gestegen. Ongeveer één op de vier jongvolwassenen is er werkloos. Het Amerikaanse consultancybedrijf McKinsey berekende dat de Arabische staten daardoor 37miljard euro per jaar verliezen. Een belangrijke oorzaak voor de werkloosheid is het onderwijs dat niet is afgesteld op de noden van de arbeidsmarkt. ‘De Arabische wereld heeft meer universiteitsdiploma’s geproduceerd dan het kan gebruiken’, klinkt het bij de Universiteit van de Verenigde Naties (UNU). De jaarlijkse Arabische Jeugd Enquêtes van pr-bureau BursonMarsteller tonen aan dat sociaal-economische eisen steeds belangrijker worden. De economie en de stijgende levenskost zijn de voornaamste kopzorgen van de Arabische jeugd van vandaag. Voorheen prijkten democratie en mensenrechten bovenaan het lijstje. Soms leidt de situatie tot excessen. Tot wanhoop gedreven door hun uitzichtloze economische situatie plegen jonge Arabische mannen zelfmoord –zoals de Tunesiër Mohammed Bouazizi hen voordeed. Zulke incidenten krijgen doorgaans weinig media-aandacht. Een jonge bevolking – zoals in de Arabische landen – gecombineerd met een economische recessie veroorzaakt volgens de Wereldbank sociale en politieke instabiliteit. Dat vele werkzoekenden dan ook nog eens universitaire diploma’s hebben en hopen op een goede baan, levert een echt “rampenrecept” op. Waarnemers stellen dat dit de voornaamste oorzaak van de Arabische Lente is. Het mag dan niet verbazen dat verschillende overheden in de regio hervormingen doorvoeren om aan de klachten van jongvolwassenen tegemoet te komen. In Oman bijvoorbeeld werd eerder dit jaar een hoger minimumloon ingesteld en geknipt in de tewerkstelling van buitenlanders. Verbetering zit er niet meteen aan te komen. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) voorspelt dat jeugdwerkloosheid in de regio nog zal toenemen. Volgens de UNU moeten de landen jaarlijks gemiddeld vijf miljoen banen bijcreëren om de jeugdwerkloosheid tegemoet te komen. Het World Economic Forum 2013 prees het Arab Stabilization Plan, een initiatief van Majid Jafar, de ceo van Crescent Petroleum, dat voorziet in een transfer van 74miljard euro van de rijke golfstaten naar Arabische probleemstaten. (Julie Putseys)

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

7


© Reuters / Khaled Abdullah Ali Al Mahdi

de wereld kort Corruptie viert hoogtij in de Balkan ❱

Een op de tien bedrijven die in de Westelijke Balkan contact hebben met ambtenaren betalen smeergeld. Dat blijkt uit een gezamenlijk corruptieonderzoek van de Europese Commissie en het VN-Bureau voor Drugs en Misdaad. In 2012 bevroegen de onderzoekers 12.700 bedrijven in Albanië, Bosnië, Kroatië, Kosovo, Macedonië, Montenegro en Servië. De resultaten zijn onthutsend. In Servië en Albanië schuift gemiddeld een op de zes bedrijven geld onder tafel om overheidsdiensten vlotter te laten verlopen. De hoogste sommen worden betaald in Kosovo (gemiddeld 1787 euro per keer) en Servië (935 euro). Naast cash geld schuiven bedrijven ook eten, drank en andere goederen toe om overheidsambtenaren gunstig te stemmen. Zo hopen ze ‘procedures sneller te laten verlopen’ of mikken ze op een ‘betere behandeling’.

Vooral in de bouw, de verkoop en de transportsector komt corruptie het vaakst voor in de Balkan. Kmo’s of bedrijven gefinancierd met buitenlands kapitaal steken er bovenuit. Het smeergeld belandt doorgaans in de zakken van gemeente- en provincieambtenaren of werknemers van de douane en de belastingen –wat suggereert dat omkoping ook een rol speelt bij belastingontduiking. Opmerkelijk is ook dat bedrijven vrijwel nooit aangifte doen wanneer ze smeergeld moesten betalen. Dat gebeurt slechts in één op de 55 gevallen. De reden voor dat lage cijfer, aldus de bevraagde bedrijven, is dat het ‘toch niets zou uitmaken’, dat omkoping nu eenmaal een ‘ingeburgerde praktijk’ is of een ‘teken van dankbaarheid’. ‘Corruptie vormt een aanzienlijk obstakel voor de economische ontwikkeling van de Westelijke Balkan’, aldus

het VN-Bureau voor Drugs en Misdaad bij de voorstelling van het rapport Business, corruptie en misdaad in de Westelijke Balkan. ‘Zes procent van de bevraagde bedrijven zag af van grote investeringen uit angst om smeergeld te moeten betalen.’ Een ander obstakel is de angst voor misdaad, aldus de onderzoekers. Inbraken, vandalisme, voertuigdiefstal en afpersing springen daarbij in het oog. Het nieuwe rapport is geen goed nieuws voor de reputatie van de Westelijke Balkan –een regio die niet alleen een recente geschiedenis van bloedig etnisch conflict meesleept maar ook te boek staat als een hub voor georganiseerde misdaad. De onderzoekers hopen dat de inzichten van hun rapport beleidsmakers ertoe kunnen aanzetten om samen met de privésector anti-corruptiestrategieën en –maatregelen uit te werken. (Kristof Clerix)

Grondconflicten lagen mee aan de basis van de Jemenitische Lente.

Landroof is een belangrijke bron van conflicten in Jemen en lag in 2011 mee aan de basis van de volksprotesten. Voor de vorige president Abdullah Saleh – die tijdens de protesten van 2012 gedwongen werd af te treden – was “staatsgrond” jarenlang een ruilmiddel waarmee hij de loyaliteit van clanleiders kocht. Al in 2010 bracht een overheidsrapport aan het licht hoe minstens vijftien hooggeplaatste leger- en overheidsfunctionarissen in het bezit kwamen van grote stukken landbouwgrond, onder meer in het zuiden en in de havenprovincie Hudeida. Het vertrouwelijke rapport werd in 2012 gelekt maar verticaal geklasseerd in het kader van de Nationale Dialoog, zeggen waarnemers. Die transitiedialoog kwam onder diplomatieke druk van de golfstaten, de VS en de VN tot stand om Jemen klaar te stomen voor een nieuwe grondwet en verkiezingen in 2014. De dialoog moest ook een einde maken aan de conflicten die al sinds de burgeroorlog van 1994 woeden tussen het centrale gezag in Sanaa en het zuiden. Het zuiden, dat tot die burgeroorlog een onafhankelijke staat was, klaagt over economi-

Landroof in Jemen sche, politieke en sociale discriminatie, landroof en een gebrek aan inspraak. Onopgeloste landdisputen en de moeilijkheden om landeigendom te verwerven, worden steeds vaker ingeroepen als reden om zich opnieuw volledig af te scheuren. In januari installeerde Salehs opvolger, president Hadi, twee comités die zich moeten buigen over de belangrijkste verzuchtingen van het zuiden. Eén daarvan kreeg als opdracht de landdisputen te onderzoeken. Tot heden werd daar, wegens gebrek aan middelen en kennis, weinig mee gedaan, zegt de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. Een gemiste kans, want hele stukken olierijk en vruchtbaar land werden na de eenmaking in 1994 ingenomen door Sanaa, zegt de zuiderse afscheidingsbeweging Hiraq. Die trok zich intussen terug uit de overgangsdialoog met alle politieke groepen in Jemen, die in september had moeten eindigen. De deadline werd opgeschoven naar een onbepaalde datum, maar de denktank International Crisis Group acht het, aldus een recent rapport, weinig waarschijnlijk dat Jemen een voorlopig akkoord zal kunnen voorleggen. Tegelijk doen geruchten de ronde dat er wel degelijk een akkoord zou zijn over Jemen als een federale staat maar dat er nu tijd wordt gekocht om te onderhandelen over een aantal regio’s. (Tine Danckaers)

De invloed van de Europese wapenlobby ❱

© Kristof Clerix

Het centrum van Tirana (2010). In Servië en Albanië schuift een op de zes bedrijven geld onder tafel om vlotter overheidsdiensten te krijgen.

8

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

Op de Europese top van 19 en 20 december buigen de staats- en regeringsleiders van de EU zich over de toekomst van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van Europa. Ze willen afspraken maken over drie onderling samenhangende doelstellingen: operationele effectiviteit (‘de juiste middelen snel en doeltreffend inzetten’), defensievermogens (‘militaire en civiele vermogens afstemmen op de toekomstige behoeftes’) én een sterkere Europese defensie-industrie. Dat laatste gaat volgens de Europese Raad om ‘de ontwikkeling van een beter geïntegreerde en concurrerende industriële basis voor de Europese defensie-industrie’. Die industrie zou goed zijn voor 400.000 directe en 960.000 indirecte banen, aldus de website

van de Raad. Op de informele top van defensieministers begin september in Vilnius formuleerde de EU-Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlands en Veiligheidsbeleid Catherine Ashton de prioriteiten: ‘Hoe kunnen we de 200miljard euro die EU-lidstaten jaarlijks aan defensie uitgeven efficiënter inzetten? Hoe levert samenwerking meer return op voor die uitgaven? En hoe kunnen we onze missies zo succesvol mogelijk maken door samen te werken met onze NAVO-collega’s?’ De organisatie Vredesactie toont zich bezorgd over de invloed van de wapenindustrie op het Europese beleid: ‘Of het nu gaat over gemeenschappelijke defensietaken, over regels voor wapenexport, over de prioriteiten voor het

Europees onderzoeksbeleid, of zelfs over het migratiebeleid, internet, gezondheidszorg of internationaal transport… overal weet de wapenindustrie haar stempel op te drukken. De ceo’s en medewerkers van de wapenindustrie worden gezien als defensie- en veiligheidsexperts en bepalen mee het beleid. Dat deze per definitie een bedrijfsbelang nastreven wordt hierbij gemakkelijkheidshalve vergeten of onbelangrijk geacht.’ Om de aandacht te vestigen op de invloed van de Europese wapenlobby, organiseert Vredesactie op 19 december een actiedag in Brussel: ‘We storen de dagelijkse werking in de Europese wijk en leggen de verwevenheid tussen bedrijven en politiek bloot. Geweldloos maar vastberaden.’ (Kristof Clerix)

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

9


BAANBREKER

3

nieuws

In 2001 kreeg TerraCycle-stichter Tom Szaky het idee om de mest van wormen te verkopen als plantenvoeding. Toen een supermarktketen een grote bestelling plaatste, besloot hij de mest in gebruikte frisdrankflessen aan te bieden. Dat afval geld kan opleveren, vond Szaky een fantastisch idee. Outsmart waste –wees afval te slim af– is de slogan van TerraCycle, dat vandaag wereldwijd actief is. ‘Het ultieme doel is om de consument anders naar afval te laten kijken’, zegt Eytan Boosman, de Benelux-manager van TerraCycle. ‘Alles kan gerecycleerd worden maar omdat het geld kost, gebeurt het niet.’ In samenwerking met meer dan zestig merken zamelt TerraCycle in 24 landen afval in. De inzameling gebeurt bijna altijd via de consument. Boosman: ‘Soms halen we het afval rechtstreeks op bij de bedrijven die het produceren. In België starten we binnenkort bijvoorbeeld met een programma voor wegwerphandschoenen en -jassen uit laboratoria en fabrieken.’ TerraCycle verwerkt het ingezamelde afval tot duurzame grondstoffen en nieuwe producten. ‘Wie meewerkt, krijgt waardepunten in ruil voor zijn afval. Die punten kan je schenken aan een non-profit organisatie, die vervolgens uitbetaald wordt. In België kan je bijvoorbeeld de Make-A-Wish Foundation steunen maar je kan ook schenken aan kleine, lokale non-profits. Momenteel zamelen we pennen in om gieters, afvalbakken en pennenhouders van te maken.’

Het Amerikaanse bedrijf TerraCycle recycleert afval dat als niet-recycleerbaar wordt afgedaan. Zelfs sigarettenpeuken, kauwgom en luiers geeft het een tweede leven. hebben– maakt dat TerraCycle laagdrempelige, goedkope projecten kan opzetten. ‘In Nederland heb je inzamelteams die wekelijks een doos pennen opsturen. Als zij de verzending zelf zouden moeten betalen, zouden we minder vrijwilligers vinden.’ Naast recyclage breekt TerraCycle ook een lans voor hergebruik. Boosman: ‘Hergebruik van verpakkingen is in de © GF

Boosman erkent dat er in Europa al heel wat recyclageinitiatieven bestaan. ‘Wij focussen op het afval dat niet door de overheid wordt ingezameld en daadwerkelijk wordt gerecycleerd –van schrijfgerief tot sigarettenpeuken.’ Daarvoor werkt TerraCycle onder meer samen met de tabaksindustrie. ‘Sigaretten en kauwgom creëren een enorme overlast op straat. Beide industrieën zijn bereid te betalen om dat probleem op te lossen. Ze willen af van het idee dat je het afval ervan gewoon op straat gooit.’ De samenwerking met grote bedrijven –die de nodige cash

10

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

Afval voorkomen is natuurlijk nog beter dan hergebruiken of recycleren. Daar is Boosman het volmondig mee eens. ‘Recycleren of upcycling komen pas op de tweede plaats. Afval verbranden of storten zijn de allerlaatste opties. Dat doen wij absoluut nooit.’ Zowel de consument als de producent dragen volgens Boosman verantwoordelijkheid. ‘De consument moet duidelijk laten zien dat hij duurzame producten wil. Dan volgt de fabrikant zeker. Tegenwoordig moet alles individueel verpakt worden, vroeger was dat niet zo.’ En dan is er nog het principe van afvalscheiding. ‘Hoe meer je scheidt, hoe zuiverder de grondstof. Dat is wel kapitaalintensief. Gelukkig zijn er mensen die dat doen op grote schaal. Helaas is er heel veel afval. Er zijn verschillende kanten aan het probleem en veel plekken waar ingegrepen moet worden, soms door de overheid, soms door de consument of producent.’ Niet verwonderlijk vindt Boosman de filosofie van TerraCycle een goede oplossing. ‘Het is een manier om het probleem op te lossen maar ook om de perceptie van de consument te veranderen. Daar is ons systeem ideaal voor. We proberen consumenten op een speelse manier aan boord te krijgen maar willen hen ook doen nadenken. Van papier en glas weet iedereen dat het gesorteerd moet worden. Bij het afval dat consumenten nog niet sorteren staat echter bijna niemand stil. We moeten af van het idee van afval. Het zijn grondstoffen. Om die perceptie te veranderen, is ons concept ideaal.’

vragen aan...

Breyten Breytenbach

© CC Saleeha

‘Alles is recycleerbaar’

meeste gevallen echt lastig, maar draagt zeker onze voorkeur weg. Ook gsm’s zijn perfect voor hergebruik.’ Bij het meeste afval ligt hergebruik echter moeilijk. ‘In Amerika hebben we een project waarbij we van gebruikte yoghurtpakjes een bloempotje maakten. Daarvan zijn er miljoenen verkocht bij een groot tuincentrum.’ ‘Natuurlijk zit er ook een marketingaspect aan’, zegt Boosman. ‘Persoonlijk vind ik dat ook geen punt. Als je als bedrijf je best doet voor een beter milieu, mag dat gepromoot worden, vind ik. Het programma is uniek door zijn transparantie. Bij ons kan je zien hoeveel inzamelaars er zijn, wat met het afval gemaakt wordt, hoeveel er wordt ingezameld en hoeveel geld er op die manier is bijeengehaald. Transparantie is voor zowel de consument als de producent belangrijk.’

‘GEBREK AAN VERBEELDING EN ETHIEK’ Schrijver, schilder en activist Breyten Breytenbach was ooit hét gezicht van de blanke progressieven die zich tegen de apartheid in Zuid-Afrika verzetten. Vandaag stelt hij vast dat Afrikanen enerzijds terugvallen op traditionele verbanden voor hun zekerheid en anderzijds hun verbeelding laten domineren door het Westen. ‘Dat verklaart de uittocht van duizenden jongeren die lijf en leden riskeren om in Europa te geraken.’ Het is niet de armoede op zich, maar het gebrek aan hoop en perspectief in eigen land? Breytenbach: Inderdaad. Ik breng veel tijd door in Senegal en vraag er vaak aan jongeren hoe ze zich die oversteek voorstellen. Halen ze het levend? Blijven ze clandestienen die in armoede overleven? Zijn ze voorbereid op het overal aanwezige racisme? Is het niet beter om je hier in te zetten en zaken te veranderen? Maar dat is niet de manier waarop de Afrikaanse jongeren hun realiteit zien. Kan cultuur het gevoel van eigenwaarde herstellen? Breytenbach: Ik denk het wel. Nu de politieke wereld niet langer drager is van nobele ideeën zoals emancipatie, rechtvaardigheid of pan-Afrikanisme, worden levensbelangrijke thema’s als identiteit, herinnering, waardigheid en emancipatie vooral belichaamd door de culturele en creatieve sectoren. Alleen zie je dat het gebrek aan perspectief de traditionele cultuur veel sterker lijkt te maken dan dat die de voorbije decennia ooit geweest is. De grootste dreiging in bijvoorbeeld Senegal is niet het fundamentalisme, maar het obscurantisme, dat noties als burgerschap, mensenrechten en de gelijkheid tussen man en vrouw verwerpt. Wat zeker niet toegelaten wordt, is het in vraag stellen van autoriteit en van de ene waarheid waarop die zichzelf baseert. Het is juist die twijfel die door kunstenaars ingebracht kan worden. Is Zuid-Afrika, vanuit de geschiedenis van strijd tegen uitsluiting, beter gewapend tegen dat obscurantisme? Breytenbach: Blijkbaar niet. Er bestaat vandaag veel xenofobie in Zuid-Afrika en ze neemt zelfs erg gewelddadige vormen aan. De sociale en economische onzekerheid van de meerderheid maakt mensen afhankelijk van weinig scrupuleuze machtsspelers. De afwezigheid van verbeelding en ethiek bij de leiders maakt het land kwetsbaar voor plat populisme, racisme en verbittering. Het ergste voorbeeld daarvan is president Jacob Zuma en het meest pathologische voorbeeld is Julius Malema (voormalig leider van de ANC-Jeugdliga, gg), al wijst hij wel degelijk op reële problemen zoals het gebrek aan economische bevrijding. Alleen is hij zélf een karikatuur van de problemen waarover hij spreekt. (Gie Goris)

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

11


DE NIEUWE WERELD NIEUWS

12

2013 zag ook nog de terugkeer van de bloedige opstand in Irak, waar momenteel meer dan duizend doden per maand vallen, de blijvende opstand in Afghanistan, een moordende campagne tegen seculiere partijen tijdens de verkiezingscampagne in Pakistan, een serie politieke moorden in Tunesië... Een beknopt overzicht van de opvallendste terroristische activiteiten van de voorbije zomer, gemaakt door het West Point Counter Terrorism Center, beslaat liefst acht uitgeprinte bladzijden. De notitie van 3 juli citeert Charles Farr, directeurgeneraal van het Britse Bureau voor Veiligheid en Antiterrorisme: ‘De botte waarheid is dat er vandaag meer mensen verbonden zijn met Al-Qaeda en AQ-gelieerde organisaties in Syrië dan ooit tevoren zo dicht bij Europa.’

mediaspektakel Een van de opvallende vaststellingen bij de heropleving van wat gemakshalve AlQaeda genoemd wordt, is dat het belang van de centrale leiding van Al-Qaeda steeds kleiner lijkt te worden, terwijl de autonomie van lokale bewegingen groeit. De filialen worden met andere woorden belangrijker dan de “raad van bestuur”, die

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

in de Pakistaanse stammengebieden of op onderduikadressen in Karachi, Quetta of Peshawar de Amerikaanse drones probeert te ontlopen. Al-Qaeda 3.0 focust dan ook veel meer op de lokale vijand: de afvallige overheid, de met het Westen collaborerende legers, en eventueel moslims die op basis van de politiek-islamitische ideologie van de jihadi’s in de ban geslagen worden. Westerse burgers en militairen blijven natuurlijk geliefkoosde doelwitten als ze

Point Academy, analyseert Christopher Anzalone het mediagebruik van Al-Shabaab tijdens en na de aanval op Westgate. Hij wijst erop dat dit soort aanvallen ontworpen zijn om de aandacht van de internationale media te trekken. Bovendien toonde de media-afdeling Harakat al-Shabaab alMujahedin zich bijzonder bedreven in het gebruik van Twitter om haar boodschap en haar versie van de feiten te verspreiden. De mediamensen van Al-Shabaab maximalise-

madrassa’s, moskeeën en jihadi-websites en tv-kanalen.’ De verspreiding van de mondiale jihadideologie verloopt echter ook via mainstream westerse media, die zich laten gebruiken door de steeds uitgekiendere mediastrategieën van de AQ-filialen. ‘De macht en het bereik van de organisatie Al-Qaeda werden vermenigvuldigd door het mediaspektakel dat de organisatie rond zichzelf creëerde én door de westerse regeringen die haar doelwit waren’, schrijft Stash Luczkiw in het Italiaanse blad Longitude van maart 2013.

plus que ça change...

internationale media, maar de organisatie is des te bedrevener in het bespelen van de Pakistaanse media en publieke opinie. Dat maakt het voor de Verenigde Staten zelfs zo goed als onmogelijk er al te direct tegen op te treden, zegt Tankel. The Economist stelde in zijn nummer van 28 september dat ‘het meest verontrustende aspect aan de revival van Al-Qaeda de mate is waarin zijn verderfelijke ideologie zich steeds verder blijft verspreiden, via

Heel wat auteurs zien in het huidige AlQaeda 3.0 een terugkeer naar de jihad van voor 11 september. De vraag is echter of de groep rond Osama bin Laden zelfs in haar hoogtijdagen ooit wel een gecentraliseerde organisatie geweest is. De oproep tot een “Jihad tegen Joden en Kruisvaarders” van 23 februari 1998 was in elk geval duidelijk geen ledenwerving, maar een aanzet tot gedecentraliseerde actie: ‘Het is een individuele plicht voor elke moslim in elk land waar het mogelijk is om de Amerikanen en hun bondgenoten – burgers en militairen – te doden, zodat de Al-Aqsamoskee (in Jeruzalem) en de heilige moskee (in Mekka) bevrijd worden uit hun greep, en zodat hun legers alle moslimlanden verlaten, verslagen en niet langer in staat een enkele moslim te bedreigen.’ Was getekend: Osama bin Laden, Ayman al-Zawahiri, Abu-Yasir Rifa’i Ahmad Taha (Egypte), Mir Hamzah (Pakistan) en Fazlur Rahman (Bangladesh). De mondiale jihad die gesmeed werd in de oven van de Afghaanse strijd tegen de Sovjetbezetting was vanaf het begin gedecentraliseerd. De nieuwigheid is dat verschillende bijkantoren nu tegelijk succesvol worden.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

13

© Reuters /Reuters TV

In mei blufte de Amerikaanse president Obama nog dat ‘Al-Qaeda op weg was naar een nederlaag’. Twee maanden later besloot hij negentien Amerikaanse ambassades in het ruime Midden-Oosten voor onbepaalde tijd te sluiten vanwege de reële dreiging van een grootschalige aanslag. Eind september moest hij, samen met rest van de wereld, toezien hoe het Westgate shoppingcenter in Nairobi overrompeld werd door enkele goed getrainde en bewapende strijders van de Somalische AlShabaab of hun Keniase bondgenoten van Al-Hijra. 2013 is een behoorlijk spectaculair jaar geweest voor de mondiale jihad. De Syrische opstand werd overgenomen door jihadistische bewegingen zoals Jabhat alNusra en de Islamic State of Iraq and alSham (ISIS), net zoals eerder de Toearegonafhankelijkheidsstrijd in het noorden van Mali gekaapt werd door de jihadi’s van Ansar Dine en de Beweging voor Eenheid en Jihad in West-Afrika (Mujao). In Algerije ondernam Mokhtar Belmokhtar, een van de oudste jihadi-leiders uit Noord-Afrika, een verwoestende gijzelingsactie op een enorme gasinstallatie in het zuiden van Algerije.

© Reuters /Reuters TV

Een kwarteeuw geleden lanceerde Osama bin Laden het Islamitisch Wereldfront voor Jihad, waarmee hij de strijd tegen de “Joden en Kruisvaarders” wilde organiseren. Die strijd blijkt telkens flexibeler en veerkrachtiger dan gehoopt. Al-Qaeda is niet verslagen, het brengt gewoon een nieuw format op de markt.

© Reuters /Reuters TV

Aanslagen als nieuw reality-format door Gie Goris

ren de spektakelwaarde van hun aanslagen, waardoor ze bijna onvermijdelijk de voorpagina’s van de internationale kranten halen. Tegelijk produceren ze een eigen mediakanaal met documentaires die ze voorstellen als ‘een vorm van verzetsjournalistiek die de waarheid onthult te midden van de onwaarheden die westerse media over de organisatie de wereld insturen’, aldus Anzalone. Het Jemenitische Al-Qaeda op het Arabische Schiereiland (AQAP), beschouwd als het gevaarlijkste filiaal voor het Westen, publiceert sinds 2010 het Engelstalige magazine Inspire, waarmee het geradicaliseerde moslims wereldwijd van ideologische onderbouw voorziet en aanzet tot actie. De Pakistaanse LeT richt zich zelden op de

zich in de buurt van een aanslag of een actie bevinden. Dat bleek in Nairobi eind september, net zoals dat het geval was in december 2008, toen de Pakistaanse Lashkar-e-Taiba (LeT) twee luxehotels, een joods cultureel centrum, een reizigerscafé en het grote treinstation in de Indiase havenstad Mumbai aanviel. Stephen Tankel, Zuid-Azië-expert bij de Carnegie Endowment for International Peace, stelde in een getuigenis voor een Amerikaanse parlementaire commissie in juni dat de aanval op Mumbai wellicht het sjabloon is voor acties in de toekomst. De commandoaanval in Nairobi lijkt hem in elk geval gedeeltelijk gelijk te geven. In het oktobernummer van CTC Sentinel, een academische uitgave van het Combating Terrorism Center van West

Al Qaeda en het internationale terrorisme


ACTUEEL nieuws

geen nieuw fenomeen. Sommige van de partijen die vandaag pieken in de peilingen bestaan al decennia en voeren al even lang oppositie tegen de Europese instellingen. De EU zelf zit ondertussen al twee decennia lang gevangen in wat professoren graag het ‘democratisch tekort’ noemen: een verlies van interesse van de Europese burger, die de instellingen niet begrijpt en zich liever niets aantrekt van al wat in “Brussel” gebeurt. Maar het is de economische crisis, die in 2008-2009 van Amerika kwam overwaaien, die als olie op het vuur van het publieke ongenoegen is geweest. Miljoenen Europeanen vielen zonder werk sinds de crisis toesloeg. Net geen kwart van de Europese burgers (23%) is vandaag werkloos, volgen offciële EU-cijfers. Het eerste slachtoffer zijn de jonge Europeanen. In Spanje zit 55procent van de jongeren tussen 18 en 25 zonder baan; in Griekenland ligt dat cijfer al op 63procent volgens de Europese Commissie. De Europese jeugd dreigt een “verloren generatie” te worden: zonder

Eurosceptici en de Europese verkiezingen van mei 2014

Zwarte Zondag in Europa

Europa zit in het slop. Overal in de Europese Unie heerst ongenoegen over de economische malaise en de hoge werkloosheid. Al wie het Europese project de rug toekeert, lijkt bij de verkiezingen van mei 2014 op een politieke zege af te stevenen.

door Laurens Cerulus

2 op 3 Europeanen vindt dat zijn stem niet telt in de EU

13 oktober 2013. Het extreem rechtse Front National (FN) behaalt een monsteroverwinning in een lokale tussentijdse verkiezing in Brignoles, een gemeente in Zuidoost-Frankrijk. De zelfverzekerde partijvoorzitster Marine Le Pen ziet dat het goed zit: de partij, waarvan de kandidaat in 2002 nog de tweede ronde van de presidentsverkiezingen bereikte, is terug van weggeweest en lijkt opnieuw te pieken. De heropstanding is goed getimed. In maart 2014 zijn er lokale verkiezingen; op 25mei 2014 verkiezingen voor het Europees parlement. Het Franse magazine Le Nouvel Observateur kopte half oktober dat het FN bij de Europese verkiezingen in mei als grootste partij uit de bus kan komen: in een peiling zei 24procent van de Franse kiezers dat ze voor Le Pens partij denken te zullen stemmen. Behalve extreem rechts is het FN ook eurosceptisch. ‘De Europese Unie is als de Sovjet-Unie’, zei Le Pen in oktober. ‘Ze zal in elkaar storten, net zoals de USSR heeft gedaan.’ Daarmee behoort het FN tot een politieke stroming die, naast haar verzet tegen immigratie, strijd voert tegen het Europese beleid en tegen integratie van

14

de nationale staten in de Europese Unie. Een stroming die tegenwoordig de wind in de zeilen heeft. De lijst is lang. In Nederland viert Geert Wilders’ Partij voor de Vrijheid (PVV) hoogtij met haar anti-Europese retoriek. In Duitsland bleef het Alternative für Deutschland met 4,7% van de stemmen maar net onder de kiesdrempel in de federale verkiezingen van september, na een campagne om de euro te verwerpen en terug te keren naar de Duitse mark. In Finland trekken de Ware Finnen van leer tegen de Europese financiële steun aan landen als Griekenland of Portugal. In Groot-Brittannië kan de UKIP, die het land uit de EU wil, op steeds meer steun rekenen. Voor Italianen is er de racistische Lega Nord aan de rechterzijde en de Vijfsterrenbeweging van cabaretier Beppe Grillo aan de linkerzijde. Vlaanderen heeft het Vlaams Belang. Er is de Hongaarse neonazistische partij Jobbik, je hebt de Griekse neonazi’s van Gouden Dageraad, en ga zo maar door.

europa in het slop Politici die zich verzetten tegen Europese integratie zijn

MOQ • december 2013 • www.mo.be

Het gemiddelde voor de hele EU ligt op 67 procent. Na de Denen vinden de Belgen het meest dat hun stem wel telt.

Zweden 56

Finland 65 80 tot 90 % 70 tot 80 %

Ierland 67

Bron: Eurobarometer 79, juli 2013

Aandeel van de bevolking 'Helemaal niet akkoord' gaat met de stelling 'Mijn stem telt in de EU'.

Verenigd Koninkrijk 75

Denemarken 42

Estland 77

60 tot 70 %

Letland 75

50 tot 60 %

Litouwen 71

40 tot 50 %

Polen 56 Nederland 58 Duitsland 59 België Tsjechië 49 89 Slowakije 68 Luxemburg Oostenrijk 51 Hongarije 64 Slovenië 59 Frankrijk 65 55 Kroatië 45

Roemenië 71

Bulgarije 64

Italië 78 Portugal 81

Spanje 77

Griekenland 89

43 Malta

89 Cyprus >

werk, zonder toekomst en zonder vertrouwen in de politiek. Sinds de crisis neerstreek op het oude continent zoeken EU-lidstaten naar een Europese oplossing. Europese controle op de overheidsschuld. Europese geldinjecties die lidstaten uit de hoge nood moeten redden, maar ook gepaard gaan met strenge besparingseisen. Het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) moet garant staan voor het opvangen van financiële schokken en de Commissie werkt onvermoeibaar plannen uit om het vertrouwen van financierders op te krikken. Alleen: nergens lust de bevolking deze recepten. In oktober nog berekende het enquêtebureau Gallup dat 60procent van de Europeanen gelooft dat ‘er betere oplossingen zijn dan besparingspolitiek’. ‘In bepaalde landen staat Europa bekend als een instelling die harteloze beleidsbeslissingen oplegt’, zegt columnist John Wyles, een oude rot in de EU-journalistiek en adviseur van de denktank European Policy Centre. ‘Mensen zijn kwaad omdat ze wel overheden kunnen wegstemmen, maar het gevoel hebben het beleid niet te kunnen veranderen.’ Aan de ene kant staan Grieken, Spanjaarden of Portugezen, die hard getroffen werden door de financiële crisis en verbouwereerd zijn over de eisen die gepaard gingen met een Europees financieel reddingsplan. In Cyprus dreigde zelfs het spaargeld van de gemiddelde Cyprioot afgeroomd te worden om de overheidsschuld te bestrijden. Aan de andere kant zijn Duitsers, Nederlanders of andere Europeanen niet happig om bij te dragen aan de financiële reddingsoperaties en het stabiliteitsfonds. Vele burgers geloven ook niet dat de Europese instellingen de crisis kunnen overwinnen: de Commissie berekende recent dat tot 60procent van de Europeanen de Europese Unie neigt te wantrouwen. 67procent vindt dat zijn stem niet telt in de EU (zie infografiek, nvdr. ). ‘Eurosceptici spelen in op dat ongenoegen’, zegt Wyles. ‘Ze herhalen dat het de schuld is van Brussel, dat de Europese Unie ondemocratisch is of dat het beleid de burger wordt opgelegd door een bende bureaucraten.’

eurosceptische entente Alle 28 lidstaten van de EU houden Europese verkiezingen tussen 22 en 25mei. In België vallen ze samen met de regionale en federale stembusgang op 25mei. De economische malaise dreigt de verkiezingscampagne te herleiden tot gebekvecht tussen pro- en antiEuropeanen. Populistische partijen nemen dankbaar de ❱

MOQ • december 2013 • www.mo.be

15


ACTUEEL nieuws

© Reuters / Eric Gaillard

worden naar eigen zeggen geweerd. ‘De toenadering van de Nederlandse PVV is relatief nieuw’, zegt europarlementariër voor het Vlaams Belang Philip Claeys. ‘Wilders heeft gesprekken gevoerd met Gerolf Annemans, Marine Le Pen en anderen. Dit is het embryo van een mogelijke latere samenwerking.’ Naast de bestaande eurosceptische fractie in het Europees parlement, het EFD, kan de alliantie van Wilders, Le Pen en consorten de tweede eurosceptische groep aan de rechterzijde worden. Een Zwarte Zondag lijkt op til voor de Europese volksvergadering.

Een kwart van de Franse kiezers denkt eraan voor Marine Le Pen (Front National) te stemmen.

europees project onder druk

‘Mensen zijn kwaad omdat ze wel overheden kunnen wegstemmen, maar het gevoel hebben het beleid niet te kunnen veranderen.’

symbool van het politieke establishment, van de traditionele elites. Daarom is het handig om ertegenin te gaan – of je nu politiek tot de rechter- of linkerzijde behoort’, zegt Paul Taggart, die aan de universiteit van Sussex vergelijkend onderzoek doet naar de eurosceptische partijen. ‘Als er ooit een moment was voor een gecoördineerde eurosceptische beweging, dan is het nu’, denkt Taggart. Experts denken dat van de 751 te vergeven zetels in het volgende Europees parlement er wel eens tussen de 90 en 150 naar eurosceptici zouden kunnen gaan. Het klinkt als muziek in de oren van iemand die zich over heel Europa een reputatie van überpopulist heeft verworven: de Nederlandse politicus Geert Wilders. Wilders deed deze zomer een toer langs andere eurosceptische partijhoofdkwartieren. Hij zocht en vond toenadering tot Marine Le Pen; ondertussen worden de banden verder verstevigd. Er ligt ook een ruwe schets op tafel: een alliantie van anti-Europeanen, om na de verkiezingen in mei een grotere invloed te hebben in het Europees Parlement. De Oostenrijkse Vrijheidspartij FPÖ, de Zweedse Democraten, de Italiaanse Lega Nord en Vlaams Belang maken deel uit van de plannen. De echte hardliners, zoals de neonazi’s van Jobbik of Gouden Dageraad,

16

© Xander Stockmans

❱ eurosceptische positie in. ‘De Europese Unie is een

Het Europese project schuift zo richting risicozone. Gemeenschappelijk klimaatbeleid of dito mensenrechten zijn niet bepaald dada’s van eurosceptici. Bovenal vinden de partijen zich in een anti-immigratiestandpunt. Binnen Europa komt de mobiliteit van Europese burgers onder druk, die ervoor zorgt dat pakweg een Pool in Engeland kan gaan werken. ‘Het zou me niet verbazen als er in de toekomst een debat komt over deze vrijheid van verkeer. De eurosceptische partijen zullen pleiten om die terug te schroeven’, zegt Wyles. Maar: ‘Op Europees niveau zijn de eurosceptici niet bepaald de som van hun delen’, zegt Taggart. ‘Ze zijn erg verdeeld, en dat is erg begrijpelijk als je de verschillende nationale contexten bekijkt.’ Volgens cijfers van de ngo VoteWatch, die rondom transparantie in het Europees Parlement werkt, is de eurosceptische fractie het minst coherent in haar stemgedrag. Eurosceptici van binnen en buiten de EFD-fractie hebben de laagste participatiegraad – ze dagen het minst op voor stemmingen. Tot slot staan ze vaak geïsoleerd in hun standpunten. Kortom: de eurosceptici zijn relatief machteloos. Maar niet onschadelijk, aldus analisten. ‘Het grootste gevaar van populistische partijen zit hem in de druk die ze uitoefenen op nationale parlementariërs en regeringspartijen’, zegt Roland Freudenstein, vicedirecteur van het centrumrechtse Centre for European Studies. Krijgen de traditionele partijen in mei 2014 klappen, dan dreigt de Europese Raad van Ministers een terughoudender positie in te zullen nemen. Regeringsleiders zullen aan daadkracht inboeten uit vrees voor eurosceptische kritiek in nationale politiek en media. ‘De grote vraag is hoe de mainstream partijen hierop zullen reageren, ‘ zegt Simon Hix, hoogleraar Europese politiek aan de London School of Economics. ‘De natio-

MOQ • december 2013 • www.mo.be

nale regeringspartijen, het Europees parlement, de Europese Commissie: hoe zullen zij deze proteststem verwerken? En is het voor hen niet veiliger om te doen alsof het volk niet gestemd heeft, alsof er niets gebeurd is?’

open europa, open debat Het ronselen van proteststemmen door populisten aan linker- en rechterzijde wijst traditionele partijen en zogenaamde eurofielen ook op een pijnlijk punt. De Europese Unie mist een grondig debat over de richting die het uitgaat; een debat dat eurofielen al te vlot uit de weg gaan. ‘Ook na de verkiezingen zullen er mensen zijn die geloven in het Europese project’, zei de voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy begin oktober op een conferentie in Brussel. ‘We moeten voorwaarts met de Europese integratie – er is geen andere weg.’ Kan Europa de stem van de kiezer zo flagrant negeren?

Olaf Cramme, directeur van de centrumlinkse denktank Policy Network, meent van niet: ‘Zo’n uitspraak is een politieke zelfmoord. De kritische stem is veel te lang genegeerd in Europa. Er moet ruimte zijn voor legitieme oppositie, zeker als je meer integratie verlangt van de Europese lidstaten. Het debat moet gaan over welk Europa we willen, en we moeten Europa ook de klassieke eurofielen uit handen nemen.’ Het ontbreekt Europa aan zelfkritiek, vindt ook Pieter Cleppe van de eurokritische lobbygroep Open Europe. Cleppes denktank levert politiek buskruit aan – vooral Britse – eurocritici die de bureaucratie en overregulering van de Europese instellingen aanklagen, en het primaat van de lidstaat verkondigen. ‘Pro-Europeanen voelen zich te zwak om fouten toe te geven, en denken dat, als men er eentje toegeeft, het hele kaartenhuisje in elkaar zakt’, zegt hij. Of zoals Roland Freudenstein het verwoordt: ‘De slechtste reactie van Europese politici zou zijn om te roepen: “Help! De barbaren staan voor onze poorten!”’

Q

MOQ • december 2013 • www.mo.be

17


in beeld

beeld Bullit Marquez / AP / Reporters tekst Gie Goris

De superstorm

???? ❱

Terwijl in Warschau de delegaties voor de jaarlijkse VN-Klimaattop arriveerden, raasde de superstorm Haiyan of Yolanda, zoals de storm in de Filipijnen genoemd werd, over de eilanden Samar en Leyte. De verwoestende impact van wat wel eens de krachtigste orkaan ooit zou kunnen zijn, is vergelijkbaar met de tsunami van 2004. De grote vraag ditmaal was echter of de klimaatverandering mee verantwoordelijk is voor de storm en zijn verwoestende kracht, en dus ook of de rijke, geïndustrialiseerde landen aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de schade, die volgens een eerste schatting tot 10,5miljard euro kan oplopen. The Washington Post citeerde Brian McNoldy, een klimaatwetenschapper aan de Universiteit van Miami. Hij stelt dat er geen wetenschappelijke basis is om het extreme karakter van Haiyan toe te schrijven aan de opwarming van de aarde. ‘Je kan niet selectief zijn in het toewijzen van de impact van klimaatopwerming’, zegt hij. ‘Deze superstorm was net zo veel het resultaat van het huidige klimaat als al de andere stormen van dit jaar die minder krachtig waren.’ Dat belet niet, schrijft de auteur van het stuk, dat er grote wetenschappelijke consensus is over het feit dat dit soort superstormen in de toekomst veel frequenter zullen voorkomen als gevolg van de opwarming van aarde en oceanen. ‘Sommige studies hebben vastgesteld dat de uitstoot van roet in ZuidAzië, gecombineerd met globale opwarming, de dwarskracht van de wind boven de Indische Oceaan al verminderd heeft, wat de intensiteit van de tropische stormen in dat gebied al versterkt heeft de voorbije jaren.’ De Australische Sydney Herald was een stuk affirmatiever. Die krant citeerde Will Steffen, een onderzoeker aan de Ausralian National University (ANU), die verwees naar het feit dat een warmer en vochtiger klimaat –dat reeds vastgesteld is– een duidelijke invloed heeft op stormen zoals Haiyan. ‘Een cycloon haalt het grootste deel van zijn energie uit het oppervlaktewater van de oceaan. We weten dat dat oppervlaktewater zowat over de hele planeet opwarmt. In die zin heeft klimaatverandering een behoorlijk directe impact op de aard van de storm’, zegt Steffen. De website Quartz stelde de dag na de ramp de vraag of die vermoedelijke link tussen de superstorm en klimaatverandering voldoende aanleiding zou vormen voor landen als de Filipijnen om schadevergoeding te eisen van de rijke landen die, door hun industralisering en consumptie, de grootste verantwoordelijkheid dragen voor de huidige klimaatopwarming. Alle terechte wetenschappelijke twijfel ten spijt, is 2013 immers het derde jaar op rij dat de archipel af te rekenen krijgt met een monsterstorm en het zesde jaar op rij dat de tropische stormen het land honderden miljoenen euro’s kosten. De Filipijnse Klimaatcommissaris, Naderev Madla Saño, berekende dat elk taifoenseizoen de Filipijnen twee procent van zijn bruto nationaal product kost aan verwoeste oogsten en productiviteit en nog eens twee procent aan reconstructiekosten. Toch maken herstelbetalingen weinig kans, concludeert Heather Timmons, want zelfs de beloften uit 2001 om een Klimaatfonds op te richten, dat armere landen moest helpen zich beter te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering, hebben nauwelijks wat opgeleverd. De kans dat de OESOlanden zich met juridische argumenten zullen laten dwingen op te draaien voor de schade die ze aanrichtten, is nog veel kleiner dan de kans dat ze op vrijwillige basis een geste willen doen.

20

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

21


INTERVIEW tendensen

De Arabische Lente gewikt en gewogen

‘Uiteindelijk gaat het om herverdeling’

In Egypte zijn de militairen opnieuw aan de macht. In Tunesië werden dit jaar twee leiders van de oppositie doodgeschoten en vechten gewapende groepjes een guerrilla uit met de ordediensten. In Libië werd de premier kort ontvoerd en in Syrië is de situatie uitzichtlozer dan ooit. Is de Arabische Lente begraven? Madawi Al-Rasheed maakt voor MO* de balans op. door Samira Bendadi

Reuters / Khaled Abdullah

Euforisch waren ze tijdens de eerste maanden die volgden op de val van Zine Al-Abedine Ben Ali en Hosni Moebarak. De Arabieren hadden eindelijk hun trots teruggevonden. Maar die trots is al lang weggeëbd en de hoop is in teleurstelling omgeslagen. In de landen waar er verandering kwam is er bij sommigen zelfs nostalgie naar een echte of een verbeelde ‘goede oude tijd’. En waar de regimes intact bleven, zijn velen blij dat het bij hen het niet zo’n vaart heeft gelopen. Gaat het om een identiteitscrisis? Klassenstrijd? Een sektarisch probleem? Of is het utopisch om te denken dat gewone mensen in staat zijn gevestigde systemen omver te werpen en nieuwe op te bouwen? Madawi Al-Rasheed, een Saoedische academica gespecialiseerd in het Arabische schiereiland, ziet weinig reden tot optimisme. De problemen zijn gigantisch en de weg is lang en moeilijk.

22

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

Hoe kijkt u terug op de Arabische revoluties drie jaar na het uitbreken van de eerste opstand in Tunesië? Madawi Al-Rasheed: De Arabische revoluties waren vanaf het begin uitzonderlijk. Ze zijn specifiek voor de eenentwintigste eeuw. In tegenstelling tot andere revoluties hadden de Arabische revoluties geen charismatische leider die een ideologie uitdraagt en die wilde laten gelden. Dat was nieuw en tegelijk een probleem. In plaats van een leider hadden we het volk. Het charisma van de leider werd vervangen door het charisma van het volk. En zo is er een nieuw fenomeen ontstaan: het charisma van het plein. Waarom was er geen leider? Madawi Al-Rasheed: Er was geen leider omdat de verschillende regimes in de regio elke vorm van politiek protest bij de wortel aangepakt hadden. Alle linkse, liberale en nationalistische bewegingen werden opzijgezet. De oppositie bleef beperkt tot die van de islamitische bewegingen. Er was geen ruimte voor het ontstaan van een alternatief leiderschap. Het charisma van het plein had een revolutionaire geest maar was niet in staat om zich te ontwikkelen tot een instelling die de macht overneemt. Op het Tahrirplein was het volk aanwezig. Het wilde zichzelf laten gelden. Alle lagen van de bevolking waren er. Deze mensen waren niet georganiseerd. Na de val van het hoofd van het regime zijn ze uit elkaar gegaan. Ze zijn uit elkaar gegaan zonder de zekerheid te hebben dat wat ze wilden ook echt wordt gerealiseerd. Madawi Al-Rasheed: Ze hebben hun doel niet verwezenlijkt omdat ze zich niet konden waarmaken. Een revolutie is iets agressiefs waarbij koppen

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

rollen en belangrijke figuren van het oude regime uit de weg worden geruimd. Dat is niet gebeurd in de Arabische landen, behalve in Libië, waar de revolutie heel snel gemilitariseerd werd. Wat is de balans nu? Waar staat de Arabische wereld vandaag? Madawi Al-Rasheed: Instabiliteit is misschien de term die de situatie het best weergeeft. Het is moeilijk te voorspellen hoe het verder zal gaan en dat is niet zo verwonderlijk. Revoluties zijn geen rechte lijnen van A naar Z. Er zullen momenten van terugval zijn. Misschien keren we tot de nulfase terug of worden de vrijheden opnieuw teruggeschroefd. Een revolutie is ook iets dat veel tijd in beslag neemt. Het is het begin van een nieuwe periode. Het probleem is dat de mensen nu geen geduld hebben; we zijn slechts drie jaar na de eerste revolutie. Het Arabische totalitaire regime is bovendien verankerd in de staatsinstellingen. De regimes hebben hun mensen in het justitieapparaat, in de veiligheidsdiensten, in de inlichtingendiensten, in het leger … En dat verklaart waarom het deze volkeren niet lukt om de staat snel schoon te vegen. Het maakt het ook mogelijk voor oude gezichten om weer aan de macht te komen. Wat in Egypte gebeurd is, bewijst wat ik zeg. We gaan nu door weeën. Er zullen periodes zijn van achteruitgang en misschien zullen deze weeën leiden tot waar de Arabische volkeren naar streven, namelijk vrijheid, gerechtigheid en waardigheid. Is wat in Egypte gebeurd is een terugval? Madawi Al-Rasheed: Ja, in alle betekenissen van het woord. Egypte kende een begin van een democra-

23


INTERVIEW tendensen

Volgens mij had Egypte beter gewacht tot het einde van de presidentstermijn of was het land na de verdeeldheid over Morsi beter overgegaan tot vervroegde verkiezingen. Dan hadden we misschien nieuwe gezichten zien opduiken of had er een coalitieregering gevormd kunnen worden die de verschillende strekkingen binnen de Egyptische samenleving vertegenwoordigt. Maar het was vanaf het begin een of/of verhaal. De Moslimbroeders waren niet te vinden voor vervroegde verkiezingen. Madawi Al-Rasheed: De Moslimbroeders hebben vervroegde verkiezingen geweigerd omdat ze ervan uitgingen dat ze legitimiteit hadden en dat ze de meerderheid van de stemmen hadden behaald. Maar volgens mij was er een project dat al in gang was gezet. Het is moeilijk voor een democratisch experiment te slagen wanneer het omringd is door regionale krachten die dat experiment willen aborteren. Egypte is een belangrijk land. Er was vanaf het begin grote regionale belangstelling voor dat experiment, vooral in de Golfstaten, met SaoediArabië op kop. Na slechts één jaar was er geen plaats meer voor Morsi om aan de macht te blijven. Het democratische experiment in Egypte was een indirect gevaar voor de heersende families in de Golfstaten. Want een democratisch Egypte zal zeker vragen doen rijzen over het politieke systeem in die landen zelf. De Moslimbroeders waren niet de drijvende kracht achter de revolutie, maar hebben de revolutie gebruikt om aan de macht te komen. In plaats van het systeem verder te democratiseren, waren ze bezig de staat te “verbroederschappen”, zeggen de critici. Madawi Al-Rasheed: Ik denk dat wat er in Egypte gebeurd is ook de vertaling is van een klassenconflict. Dat is ook zo in Tunesië. De Arabische revoluties hebben een nieuwe groep mensen met ander onderwijs en een andere cultuur aan de macht gebracht. De mannen van de islamitische partij Annahda

24

in Tunesië zijn anders dan de klasse die tot nu toe aan de macht is geweest. Hun visie is ook anders en dat wordt vaak vergeten. In Egypte behoren de rechters tot een bepaalde sociale klasse met banden met het vorige regime. Ze hebben gezien dat ze dreigden gemarginaliseerd te worden, daarom werden er korte metten gemaakt met het democratische experiment. Het is een klassenconflict dat de vorm van een religieus conflict heeft aangenomen waarin de discussie over de plaats van de islam centraal stond. Madawi Al-Rasheed: Kijk, alle conflicten in de Arabische wereld zijn vatbaar voor het aannemen van een religieuze kleur. Nu draait het conflict om identiteit, om de islamitische moraal of de relatie tussen de islam en het Westen. Dat zijn slechts de etalages van conflicten die je niet kunt zien tenzij je ze grondig bestudeert. De Moslimbroeders hebben de coup geïnterpreteerd als een coup tegen religie. Maar hoe kan het een coup tegen religie zijn als de overgrote meerderheid van de Egyptenaren, zowel de voorstanders als de tegenstanders van Morsi, gelovig is? Het zijn eerder klassenconflicten en culturele

Madawi Al-Rasheed: Wat in Egypte gebeurd is, heeft een dubbelde verdeeldheid veroorzaakt in de Golfregio. Er is verdeeldheid in de publieke opinie. In Saoedi-Arabië steunt een deel van de bevolking het Saoedische regime en vindt het een goede zaak dat de moslimbroeders in Egypte niet meer aan de macht zijn. Ze denken dat dat het einde van het islamisme betekent. Een andere deel stelt Saoedi-Arabië medeverantwoordelijk voor het vallen van veel slachtoffers onder de aanhangers van Morsi. De coup heeft ook de kloof tussen het Qatarese project en het Saoedische project dieper gemaakt. SaoediArabië denkt een overwinning te hebben geboekt omdat het erin geslaagd is een einde te maken aan de Qatarese droom om van Egypte, onder de Moslimbroeders, een bondgenoot te maken. En wat met de rest van de Arabische landen? Madawi Al-Rasheed: De Egyptische revolutie heeft een einde gemaakt aan het project van geweld als middel van verandering. Het terroristische project dat zich verspreid heeft over heel veel landen en waarvan men ten onrechte de indruk had dat het gesteund werd door de bevolking was in een impasse beland. En plots kwam er

‘Alle staten hebben gefaald. Ook de nationalistische en socialistische regimes hebben allemaal bepaalde groepen bevoorrecht ten nadele van andere.’ conflicten en die zijn er in alle maatschappijen. Het probleem in de Arabische landen is dat er geen systeem bestaat waarbinnen die conflicten uitgevochten kunnen worden zonder dat grote groepen in de samenleving van dat systeem uitgesloten worden. Het democratische Egyptische experiment is niet tot een goed einde gebracht. Wat is het effect daarvan op de rest van de Arabische wereld?

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

hoop, in de vorm van de vreedzame betogingen. Dat was een heel belangrijk moment in de Arabische wereld. Sommigen dachten dat het geweld als middel van verandering voorgoed voorbij was en plaats had gemaakt voor vreedzaam activisme. Maar na drie jaar is gebleken dat vreedzaam activisme niet genoeg is om het systeem te veranderen. We zijn nu in een fase beland dat mensen zelfs niet meer willen weten wie hen regeert, als ze maar een

Wie is Madawi Al-Rasheed?

© Samira Bendadi

❱ tisch experiment dat geaborteerd werd.

inkomen hebben en uitzicht op een toekomst voor hun kinderen. U was tegen het NAVO-optreden in Libië. Hoe kijkt u er nu op terug? Madawi Al-Rasheed: Er is spijtig genoeg een inmenging geweest in Libië onder een Arabische dekmantel en met Arabische zegen. In Syrië zijn er ook inmengingen. Ik denk dat de hele Arabische regio onder buitenlandse overheersing staat en dat maakt de situatie nog ingewikkelder. Kijk naar Irak, dat sinds 2003 nog altijd geen stabiliteit kent. Er zijn elke dag ontploffingen en aanslagen. Het nieuws komt tegenwoordig uit de Arabische landen. Het is bijzonder gewelddadig nieuws en dat komt omdat mondiale en regionale krachten met elkaar vechten in de regio. We bevinden ons in deze situatie sinds de Eerste Wereldoorlog en we zijn er nog altijd niet uit geraakt. Zijn deze inmengingen het grootste probleem van de regio, zoals vaak wordt gezegd? Madawi Al-Rasheed: Deze inmengingen zijn een deel van het probleem en niet het hele probleem. In de Arabische wereld is er de problematiek van de hedendaagse staat. De staat behoort tot een bepaalde groep in de samenleving. Het zijn familiestaten, of

stammenstaten, of militaire staten, of sektarische staten… Alle staten hebben gefaald. Zelfs de nationalistische en socialistische regimes zijn er niet in geslaagd alle lagen van de bevolking te vertegenwoordigen. Ze hebben allemaal bepaalde groepen bevoordeeld ten nadele van andere. De revoluties kwamen er toch om dat recht te trekken? Madawi Al-Rasheed: In de Arabische wereld praat men te veel over politiek en te weinig over economie. Er is geen economische visie op hoe het verder moet, ook niet bij de nieuwe machthebbers. En dat terwijl de kern van het probleem economisch is. Het gaat om de herverdeling van de rijkdommen, om het creëren van werk en het bieden van goed onderwijs. De Arabische wereld is de grootste exporteur van migranten, zowel onder de hoogopgeleiden als onder de ongekwalificeerde arbeiders. Er is in verschillende landen toch een aanzienlijke economische groei. En de Golfstaten beschikken over enorm veel middelen. Madawi Al-Rasheed: De openheid van de economie heeft niet geleid tot openheid van de arbeidsmarkt en heeft van de Arabische economieën geen producerende economieën gemaakt. Ze heeft een maat-

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

Gastdocente verbonden aan het Middle East Centre van de London School of Economics en research fellow bij de Open Society Foundation. Ze was tussen 1994 en 2013 hoogleraar Antropologie en Religie aan King’s College in London. Ze heeft daarvoor ook gedoceerd aan de University of London en de University of Oxford. Ze heeft verschillende publicaties over Saoedi-Arabië op haar naam.

schappij gecreëerd die het beste en het laatste van wat elders wordt geproduceerd verbruikt. De oude industrieën zijn vernietigd en wat ervoor in de plaats is gekomen is de export van grondstoffen, maar de staat is er niet in geslaagd bedrijven aan te trekken die voor werkgelegenheid zorgen. Zelfs in de textielsector zijn bedrijven weggetrokken naar Aziatische landen. Er is wel veel show. Er is een bouwrevolutie met hoge torens en luxueuze toeristische oorden, maar het zijn slechts diensteneconomieën, die gemakkelijk in elkaar storten wanneer er problemen zijn. We praten te veel over politiek omdat je aan politiek moet doen om de economische situatie te verbeteren. Het probleem is dat we nog steeds te maken hebben met groepjes die bevoordeeld worden ten opzichte van de rest. Als je dichter bij de macht zit, krijg je toegang tot faciliteiten. Je hebt voorrang op de anderen, je krijg grond aan zee… Zelfs de staat doet daaraan mee en is grond beginnen te verkopen. Hoe moet het nu verder? Madawi Al-Rasheed: We zitten in een moeilijke situatie en ik zie geen snelle oplossingen. Er zijn grote problemen en we hebben meer tijd nodig om ze op te lossen dan we aanvankelijk dachten.

Q 25


DOSSIER tendensen

In de Congolese provincie Katanga zijn sommige heuvels groen: ze zitten vol koper en kobalt, je vindt er de hoogste concentraties ter wereld. Slaagt Congo erin om meer uit dat geschenk van de natuur te halen dan in 2006, toen we ‘Congo vergooit zijn kroonjuwelen’ publiceerden? Nadat MO* werd veroordeeld voor de intussen beruchte Forrestcartoon bij dat artikel – maar vrijgesproken voor het artikel zelf – vroegen we onze lezers of ze een vervolgstuk wilden crowdfunden. De reactie was meer dan enthousiast. John Vandaele reisde naar de DRC om een antwoord te vinden op de vele vragen.

© Reuters Staff

Industriële mijnbouw gebeurt vaak op een gigantische schaal die miljarden aan investeringen vergt.

door John Vandaele

De mijnbouw bloeit, Congo oogst veel te weinig 26

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

© John Vandaele

Steeds meer koper voor de wereld, maar wat levert het het land zelf op?

Kobaltoxide

MOQ • december 2013 • www.mo.be

Eén ding is zeker: sinds 2006 is de mijnactiviteit sterk gegroeid. Er is nog nooit zoveel zuiver koper geproduceerd in Congo als vorig jaar. In 2013 wordt het nog meer. Op de weg tussen Likasi en Lubumbashi zoeven om de haverklap vrachtwagens met veertig ton koper voorbij: 230.000 euro per truck. In 2006 daarentegen zat de industriële grondstoffenproductie, na jaren van oorlog, op een dieptepunt. In 1980 produceerde het staatsbedrijf Gécamines, de opvolger van het koloniale bedrijf Union Minière, nog een half miljoen ton koper. Later zakte de koperproductie ineen en vanaf 2000 produceerde Congo jaarlijks nog een paar tienduizend ton. Diamant was op dat moment veel belangrijker, met een productie van 30miljoen karaat (in 1980 nog 10miljoen), waarvan meer dan twee derde werd bovengehaald door ambachtelijke delvers ofte creuseurs. Ook in Oost-Congo begon het delven en hakken naar coltan, goud of ijzer. Naarmate de grondstoffenprijzen met de opkomst van China stegen, nam de ambachtelijke mijnbouw een hoge vlucht, ook in Katanga. Intussen is er veel veranderd. De diamantsector in Kasai is weggezakt, maar Katanga zag zijn koper- en kobaltindustrie als een feniks uit zijn as herrijzen. In 2012 werd meer dan 600.000 ton zuiver koper geproduceerd, het hoogste cijfer ooit en dat met hoge wereldmarktprijzen van bijna 6000 euro per ton. Het duurdere kobalt (20.000 euro per ton) piekt met jaarlijkse productiecijfers van om en bij de 100.000 ton – bijna evenveel als in de hele periode tussen 1985 en 2000. In tegenstelling tot vroeger zit die productie niet meer geconcentreerd bij het staatsbedrijf Gécamines, maar bij de joint ventures die Gécamines de voorbije jaren aanging met tal van privépartners. Daaronder zitten mijnmultinationals die over de miljarden euro’s beschikken die nodig zijn om de groene bergen te ontginnen. Zo verwierf de Amerikaanse mijnreus Freeport McMoran tussen Tenke en Fungurume een gebied van 1600 km2 waaruit naar schatting 4mil- ❱

27


DOSSIER tendensen

Merkwaardig genoeg kan niemand bij benadering zeggen hoeveel mensen een formele baan hebben in de mijnsector. Het Nationaal Bureau voor de Werkgelegenheid zou meer moeten weten, maar Gérard Kasongo Ilunga, de directeur van de afdeling Katanga, kan ons alleen een cijfer geven van de werkgelegenheid bij 45 van de grotere bedrijven. Begin 2013 werkten er 26.570mensen, van wie 25.482 voor Congolezen. De indirecte werkgelegenheid in allerlei toeleveringsbedrijven zal minstens even groot zijn, maar dan kom je nog maar aan 60.000 banen in de grotere bedrijven. Dat de Katangese mijnindustrie zorgt voor 100.000 formele banen, direct en indirect, is wellicht geen slechte schatting, al blijft het giswerk. Kasongo betwijfelt of de werkgelegenheid, globaal gezien, is toegenomen de voorbije jaren. Ten eerste omdat er bij Gécamines veel mensen zijn afgevloeid. Velen onder hen werken nu bij andere bedrijven, maar dat compenseert dan gewoon het banenverlies. Met dat verschil dat het nu om productieve banen gaat, niet om het in dienst houden van mensen door een staatsbedrijf dat kreunt onder meer dan 1miljard euro schulden. Overigens liet de ceo van Gécamines weten dat nog eens de helft van de 9000

28

Over één ding is iedereen het eens: de Chinese en Indiase bedrijven hebben weinig op met arbeidersrechten en sociaal overleg. werknemers overbodig is. Kasongo: ‘De grote bedrijven werken tegenwoordig ook anders: vroeger hadden directeurs een chauffeur, nu rijden ze zelf. Er zijn gewoon minder banen dan vroeger om hetzelfde te produceren.’ Jacques Mande, hoofd van de vakbond CSC in Katanga, zegt het zo: ‘Hoe meer men de fabrieken verbetert, hoe meer mensen men moet ontslaan.’ Bovendien is de werkgelegenheid in de ambachtelijke sector verminderd. Soms werden en worden de creuseurs met gevechten in regel verdreven van concessies die industriëlen hebben verworven. Theo Mafo van de CSC-afdeling van Kolwezi stelt dat het aantal creuseurs in en om Kolwezi is verminderd van 100.000 tot 15.000. Ingenieur Dédé Madika, die voor KCC werkt, ziet die verschuiving ook: ‘Voor de investeerders hier neerstreken, pikten de creuseurs – vaak sociaal zwakkeren, mensen met weinig scholing – een graantje mee van de mijnsector, nu zijn het de beter geschoolden © Xander Stockmans

kwamen er veel banen bij?

De traditionele chef Mpala van Fungurume was ingenieur bij TFM: ‘Indien TFM zou doen wat het allemaal beloofd heeft, zouden er geen problemen zijn.’

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

zoals ik die er beter van worden.’ Is het aantal banen niet toegenomen, de arbeidsvoorwaarden – veiligheid en gezondheid, vergoeding … – van de industriële banen zijn beter dan die van de creuseurs, die vaak grote risico’s nemen in hun zelfgegraven tunnels. Bovendien kan industrialisering, anders dan de ambachtelijke mijnbouw, de basis leggen voor de ontwikkeling van Congo, op voorwaarde dat het goed gedaan wordt en de bedrijven belastingen betalen (zie onder). Charles Mwamba van de vakbond CSC: ‘Als je het op het niveau van de provincie of van de stad Lubumbashi bekijkt, is de werkgelegenheid door de mijnbedrijven een druppel in een oceaan. Elk jaar verlaten duizenden studenten de universiteit van Lubumbashi.’ De stad trok door de koperkoorts jongeren uit heel het land aan: de bevolking is er verdubbeld tot vijf miljoen inwoners. Velen schrapen met moeite een overlevingsloontje bijeen – zoals zeven

Arbeider “blust” koperkathodes: vorig jaar werd liefst 600.000 ton zuivere koper geproduceerd. Een record.

© John Vandaele

joen ton zuiver koper te halen is. Tenke Fungurume Mining (TFM) zou dit jaar 200.000 ton koper produceren. De grondstoffenmultinational GlencoreXstrata nam dan weer de concessies van Forrest en Gertler in en om Kamoto over waar we in 2006 over schreven. Dat bedrijf, de Kamoto Copper Company, kortweg KCC, zou dit jaar 120.000 ton koper produceren maar mikt voor volgend jaar op 300.000 ton. Daarnaast zijn er een aantal middelgrote bedrijven met lagere productiecijfers en ook vele doorgaans Chinese en Indiase bedrijven die hun ertsen kopen van creuseurs. © John Vandaele

KATANGA = KATUMBILAND De staat is sterk in Congo als het om corruptie gaat. Samuel Pheri van het Zambiaanse bouwbedrijf City Map Desmo and Construction illustreert dat. ‘We wilden investeren in Katanga. We hebben die plannen opgeborgen toen bleek dat gouverneur Moise Katumbi 10 procent van onze aandelen eiste, 10 procent op elke investering en een paar van zijn mannetjes in het bedrijf. In die omstandigheden willen we niet in Katanga werken.’ Het gerucht gaat dat Katumbi en andere politieke zwaargewichten aandelen hebben in de meeste mijnbedrijven en er dus eigenlijk belang bij hebben dat die zoveel mogelijk winst maken. Katumbi heeft ook verschillende transportbedrijven: een bedrijf dat daar niet mee werkt, kan problemen krijgen. Alle grote mijnbedrijven sponsoren de voetbalclub TP Mazembe, waarvan Katumbi voorzitter is en Malta Forrest ondervoorzitter. Het draagt bij tot de verwevenheid van politiek en zakenwereld. Vakbonden hebben het gevoel dat ze gevangen zitten tussen de staat en de mijnbedrijven die in één bed liggen. Zegt een vakbondsman die liever anoniem blijft: ‘De politici staan niet aan onze kant en dat is een probleem. Toen we bij KCC staakten voor een hoger loon, kreeg ik telefoontjes van de minister dat er nog meer mensen waren die ons werk konden doen.’ Katumbi heeft een provinciale belasting ingevoerd en daarmee de infrastructuur in Katanga sterk verbeterd. Daarmee steekt hij nog altijd positief af tegenover de meeste andere gouverneurs. Toch begint Katumbi steeds meer op de Berlusconi van Katanga te lijken. De man heeft minstens zeven tv-stations in zijn greep. Een directe getuige: ‘Die komen elke morgen bij de persattaché van Katumbi en die vertelt hen wat de gouverneur die dag gaat doen en hoe ze dat het best in beeld brengen.’ Dat betekent sowieso dat het moeilijk is om bepaalde thema’s aan bod te laten komen in de media.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

dagen per week in een restaurant werken voor een maandloon van tachtig euro. Dan zijn de lonen in de mijnsector hoger. KCC betaalt naar eigen zeggen een nettomaandloon voor uitvoerende taken van 750 dollar. De vakbondsvertegenwoordigers van CSC hebben het over 300 dollar. Een groot verschil natuurlijk, al blijft ook 300 dollar tot de betere lonen behoren in Congo. Toch is er ook discussie over de kwaliteit van de banen bij de nieuwe reuzen. Telkens opnieuw doemt de vergelijking met het oude Gécamines op: ‘Gécamines betaalde al het schoolgeld, betaalde een of meer zakken maïsmeel per jaar – dat doet KCC niet of amper. Dédé Madika’s vader was decennialang kaderlid bij Gécamines toen dat nog goed werkte. ‘Wij hebben alles te danken aan Gécamines’, zegt moeder Madika. ‘Al onze kinderen konden studeren, er was prima gezondheidszorg, het bedrijf gaf ons het basisvoedsel van verschillende zakken maïs per maand, ook dit huis kregen we van het bedrijf… De werknemers moeten nu veel harder werken dan vroeger: ze vertrekken vroeg en komen pas heel laat terug.’ Bij TFM draaien ploegen twaalf uur per dag. Volgens Madika leidt dat tot meer ongevallen. Het bouw- en mijnbedrijf Entreprise Générale Malta Forrest werkt meer op de oude manier, zegt Ben Pirard: ‘Een metselaar verdient bij ons 200 dollar, maar daarbovenop komen zijn zakken maïsmeel, zijn gezondheidszorg, het schoolgeld voor de kinderen. Een werknemer zocht onlangs onze hulp voor zijn tweede vrouw, die ernstig ziek was. Normaal valt die niet onder de verzekering, maar dan doen we iets extra’s door hem een aantal vrachtwagens met steenslag te geven.’ Over één ding is iedereen het eens: de Chinese en Indiase bedrijven hebben weinig op met arbeidersrechten en sociaal overleg.

is er nu meer transparantie? In 2006 schreven we dat het grote probleem niet de arbeidsvoorwaarden bij Forrest ❱

29


DOSSIER tendensen

Veel Congolezen vinden dat de mijnindustrie, ondanks de vooruitgang, niet genoeg bijdraagt tot de Congolese samenleving. Ze vergelijken de nieuwe bedrijven voortdurend met het oude Gécamines. ‘We zijn allemaal kinderen van Gécamines’, zegt dokter Kapya Mukeya. ‘Wij hebben alles aan Gécamines te danken. Nu hebben we meer dan 300mijnbedrijven, maar ze hebben geen woningen gebouwd, geen ziekenhuizen en scholen. De cholera in Lubumbashi neemt toe. De vorige jaren hadden we minder dan 2000 choleragevallen. Dit jaar zijn er nu al meer dan 11.000 en dat terwijl er elke dag meer vrachtwagens met koper uit ons land

wegrijden. Dat is wraakroepend.’ Mensen willen dat bedrijven lokaal zelf hun sociale verantwoordelijkheid op zich nemen: niet alleen omdat ze het voorbeeld van Gécamines kennen, maar vooral omdat ze niet geloven dat de belastingen die de mijnbedrijven betalen hen ten goede zullen komen. KCC en TFM wijzen op hun sociale programma’s. Het sociaal fonds van TFM is 2,5 miljoen euro per jaar. KCC claimt dat het in 2012 alleen al 8 miljoen euro besteedde aan gemeenschapsprojecten. Als we uitstappen in een van de dorpen die TFM heeft gebouwd, omdat de oorspronkelijke dorpen boven op de koperlagen bleken te liggen, blijken de inwoners niet erg tevreden. ‘Het is hier als een woestijn. We hebben geen elektriciteit en we zijn geen eigenaar van deze woning, we hebben enkel vruchtgebruik.’ Wat veel kwaad bloed zet, is dat er weinig echt lokale werkgelegenheid is. De meeste werknemers zijn geschoolde mensen uit de steden. Soms is er ook milieuhinder. De Luilurivier was erg vervuild de eerste jaren dat KCC begon te werken. Dat is nu verbeterd. De echt grote bedrijven zijn meer bekommerd om het milieu. TFM bouwde een gigantisch bassin waarin afvalwater wordt opgevangen eer het wordt hergebruikt. Bij het Indiase mijnbedrijf Chemaf ligt dat anders. We lopen rond in de wijk Katcheba van Lubumbashi, gelegen rond de koperfabriek van Chemaf. Iedereen die we spreken – mannen, vrouwen, kinderen – bevestigt dat Chemaf haast elke nacht gassen uitstoot die mensen aan het hoesten maken en het slapen bemoeilijken. Op bepaalde plaatsen zien we dat de muren van woningen een soort wittige substantie uit de bodem opzuigen. Het grondwater is onbruikbaar geworden. Ongelooflijk dat zoiets jaren kan doorgaan. ‘Wat wil je? De baas van Chemaf zegt zelf dat hij de president in zijn zak stopt’, zeggen verschillende omwonenden.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

31

30

Het staatsbedrijf Gécamines heeft aftandse installaties en een miljard euro schulden maar het verkoopt zijn concessies onder de prijs.

‘Dit jaar zijn er nu al meer dan 11.000 choleragevallen, en dat terwijl er elke dag meer vrachtwagens met koper uit ons land wegrijden. Dat is wraakroepend.’ tot nu toe geen harde bewijzen van financiële banden tussen Gertler en Kabila. Die vijf schimmige deals betekenden voor Gécamines een verlies van 1,3miljard dollar. Dat is meer dan Congo aan onderwijs en gezondheidszorg samen besteedt. Oscar Melhado van het IMF: ‘Het onderwaarderen van publieke eigendommen is al jaren vaste prik, maar vroeger verliep dat in het geheim. Niemand wist het. Nu kan iedereen het zien.’ Het is wel moeilijk om het in de Congolese media te brengen en het zo te politiseren: het valt op dat zeer weinig Congolezen hiervan afweten. Gécamines is de spin in een web van merkwaardige transacties. Waarheen leidt dat web? De vroegere ceo van Gécamines was Calixte Mukasa, de oom van Katumba Mwanke, de onlangs overleden rechterhand van Kabila. De huidige ceo, Ahmed Kalej, was financieel raadgever van die zelfde Katumba. Mensen dus die dicht bij de president staan. De voorzitter van Gécamines, en medeverantwoordelijk voor het gesjoemel, is Albert Yuma, die in 2012 de Belgische deco-

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

ratie van commandeur in de Leopoldsorde ontving. Vorige maand raakte bekend dat Gécamines aan het onderhandelen was over de verkoop van zijn aandeel van 20procent in KCC zonder dat de minister van Mijnbouw daar iets van afwist en zonder aanbesteding. Opnieuw zou Dan Gertler aan het langste eind trekken. Het bericht verwekte wat commotie, vooral in het buitenland, maar de vraag is of dat de verkoop tegen zal kunnen houden.

betaalt de sector nu meer belastingen? Elk jaar werken meer bedrijven mee aan het ITOI en die betalen ook meer belastingen. In 2010 verklaarden de grote mijnbedrijven dat ze 800miljoen dollar aan belastingen hadden betaald. Professor Dumba: ‘Voor 2011 verwacht ik dat het anderhalf miljard dollar wordt. En 2012moeten we de twee miljard kunnen halen.’ De totale belastingopbrengst van de mijn-

Controlekamer bij TFM: de grote jongens in Congo investeren in moderne technologie.

activiteiten bedroeg in 2004 volgens het Internationaal Muntfonds niet meer dan 13miljoen euro. De belastinginkomsten nemen dus toe maar het blijft zwaar onvoldoende, onderstreept Oscar Melhado van het IMF: ‘Die inkomsten blijven een zeer lage bijdrage als je ze vergelijkt met het gewicht van de sector in de economie.’ Op een totale overheidsbegroting van 4,6 miljard dollar in 2010 waren de 800miljoen inkomsten maar goed voor zo’n 16 procent van het totaal, terwijl de mijnsector volgens de Centrale Bank bijna 39 procent van de totale economie uitmaakte. Jean-Marie Kabanga van de Katangese ngo-koepel POM zegt het zo: ‘We produceren nu meer koper dan in de hoogtijdagen van Gécamines, maar toen was Gécamines goed voor 70procent van het staatsbudget.’ Het valt in elk geval op dat de meeste mijnbedrijven in handen zijn van houdstermaatschappijen die zich op fiscale paradijzen in de Caraïben bevinden. ‘Toch betalen we in Congo de belastingen die we moeten betalen’, stelt woordvoerder Charles Wathenpul van KCC, al kan hij ons niet duidelijk maken welke andere redenen dan fiscale KCC zou hebben om in zee te gaan met

© John Vandaele

zichtige manier waarop die tot stand kwamen en hoe weinig ze boden voor Congo. Toen was er bijzonder weinig transparantie. Wij waren slechts via een gunstige wind aan de beruchte contracten van Forrest en Gertler gekomen. Bovendien was onduidelijk hoe ze tot stand kwamen: alles verliep in grote duisternis. Een van de stappen vooruit is dat nu, onder druk van het Internationaal Muntfonds en de civiele samenleving, alle mijncontracten gepubliceerd worden op de website van het ministerie van Mijnbouw. Toen een bepaald contract niet werd gepubliceerd, weigerde het IMF eind 2012 zijn financieringsakkoord met Congo te verlengen. Congo is ook toegetreden tot het Initiatief voor meer Transparantie in de Ontginningsindustrie (ITOI). Onder het ITOI moeten mijnbedrijven verklaren welke bedragen ze betalen aan de overheden. En die laatste zijn op hun beurt weer verplicht om te publiceren wat ze van de verschillende bedrijven ontvangen. Professor Mack Dumba is de enthousiaste coördinator van ITOI: ‘Tegenwoordig storten de bedrijven zich op onze formulieren. Sturen we die ’s morgens op,’s avonds krijgen we ze al ingevuld terug. Ook de belastingdiensten vullen ze snel in.’ Toch blijven er heel wat gebreken: als Congo er dit jaar niet slaagt om beter te doen dan vorig jaar, wordt het uit het ITOI gezet. Publicatie lost niet alle problemen op, maar maakt ze wel zichtbaar. Dit voorjaar beschreef het Africa Progress Report onder voorzitterschap van voormalig VN-secretaris-generaal Kofi Annan vijf gevallen waarin het staatsbedrijf Gécamines zijn aandelen in joint ventures verkocht voor een opmerkelijk lage prijs, en altijd aan bedrijven waar Dan Gertler het voor het zeggen had. Die verkocht dan die zelfde aandelen enkele maanden later door voor een veelvoud van de prijs. Ook Glencore was betrokken bij een paar van die transacties. Gertler is een goede vriend van president Kabila. ‘Gertler beheert de rekeningen van Kabila in Israël en Hongkong’, zegt een waarnemer. Er zijn

© John Vandaele

❱ waren, maar zijn contracten – de ondoor-

Caraïbische eilanden. Om te verhelpen aan de lage opbrengsten, wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe mijncode. ‘De vraag hoeveel belastingen worden gegeven, staat centraal in die discussies. Wij zijn tegen meer belastingen’, zegt een vertegenwoordiger van de mijnbedrijven.

wat krijgt congo ervoor terug?

Q


DOSSIER tendensen

Hoe Forrest de Kamoto-mijn verloor en Gertler de nieuwe sheriff werd

maar in miljarden euro’s moet rekenen. Zowel Forrest als Gertler kreeg de concessies zonder dat ze de Congolese staat daarvoor moesten betalen. Zeker, er zou volgens het contract huur worden betaald voor de installaties en dividenden op de 25procent van Gécamines, maar wij voorspelden dat het lang zou duren voor dat echt gebeurde. Dat klopt ook: er is geen huur betaald en er zijn nog steeds geen dividenden betaald. De tegenprestatie van Forrest en Gertler bestond erin dat ze middelen moesten verzamelen om de productie weer op gang te krijgen. De Forrestgroep toog in 2006 aan de slag met de Kamoto Copper Company (KCC), maar, aldus Pierre Philippart, directeur van de Entreprise Générale Malta Forrest (EGMF) te Kolwezi: ‘Wij wisten vanaf het begin dat we dit niet alleen zouden kunnen. Dit ging de financiële mogelijkheden van een familiebedrijf te boven.’

© Bloomberg / Simon Dawson

degraderen uit eerste klasse

In 2006 publiceerde MO* een berucht dossier over twee grote mijncontracten in Congo. Die contracten sneden Gécamines-West – het mijncomplex waaraan de stad Kolwezi haar bestaan dankt – in tweeën: de ondergrondse mijn van Kamoto en de productie-installaties gingen naar Kinross Forrest Limited (KFL), de grote en zeer rijke open mijn van KOV naar Nikanor, het bedrijf van Dan Gertler, de zoon van de machtigste diamantfamilie van Israël. door John Vandaele

Waarom kregen deze relatief kleine bedrijven de kroonjuwelen? In 2004 en 2005 was de instabiliteit zo groot dat de multinationale mijnbedrijven zich nog niet in het land waagden. De enigen die dat wel deden, waren mensen als George Forrest, die al decennia in Congo actief was, en Dan

32

Gertler (zie foto), die een persoonlijke vriend was/werd van Joseph Kabila. Die eerste privatiseringsgolf voltrok zich in de aanloop naar de eerste presidentsverkiezingen. Het lijdt geen twijfel dat zowel Forrest als Gertler Kabila’s verkiezingskas stijfde. In ruil daarvoor stonden ze op de eerste rij

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

toen de rijke mijnen werden uitgedeeld. Dat waren niet meteen ondernemingen die over de kapitalen en kennis beschikten om de immense mijnrijkdommen te ontginnen. Dat besef je zodra je ter plaatse een kijkje neemt: alles heeft hier zo’n enorme schaal dat je niet in tientallen miljoenen euro’s

KFL veranderde zijn naam in Katanga Mining Limited (KML). Dat behield 75procent van de KCC en Gécamines de rest. Probleem was wel dat de concessies van Forrest en Gertler een natuurlijke synergie hebben, maar nu dus gescheiden waren. Zo had KCC de koperfabriek in Luilu. Naar verluidt reageerde KML stug en stond het niet te springen om samen te werken met Gertler. In december 2007 produceerde KML zijn eerste koper, maar een maand eerder was de grondstoffenmultinational Glencore al met 150miljoen dollar over de brug gekomen. KML kwam in grote financiële moeilijkheden. Enerzijds was er de herziening van de contracten, waardoor niet duidelijk was of de oorspronkelijke voorwaarden behouden zouden blijven. Die onzekerheid dreef het KML-aandeel van vijftig naar minder dan één dollar. Anderzijds was er de financiële crisis. De banken piekerden er niet over om te investeren in Congo. Terwijl er dus pakken geld nodig waren om Kamoto te ontwikkelen. ‘Wij probeerden mensen ervan te overtuigen aandelen te kopen in ruil voor

kapitaal, maar dat lukte niet’, aldus Pierre Chevalier, vicevoorzitter van de Groep Forrest Internationaal en ex-politicus. Voor Glencore was geld kennelijk geen probleem. In januari 2009 stak het nog eens 100miljoen dollar in KCC. Om zijn financiële positie aan te zuiveren en de geplande ontwikkeling door te zetten, had KML nog eens een kwart miljard dollar nodig. Het slaagde er niet in die bijeen te krijgen. Glencore kwam nogmaals over de brug en zette zijn leningen om in nieuw kapitaal, waardoor het aandeel van Forrest sterk verwaterde, van veertig naar een paar procent. Het was de groeiende invloed van Glencore die een fusie tussen KML en Nikanor wist door te drukken. Alleen zo kon een vestiging van wereldniveau ontstaan. Volgend jaar zou KCC met een productie van 300.000 ton het grootste koperbedrijf van Congo moeten worden. Forrest heeft intussen de paar procenten die hij behield, verkocht. We weten niet hoeveel hij daaraan heeft verdiend. Bij de afwikkeling wist Forrest bij Glencore wel een groot dienstencontract te bedingen: EGMF neemt de exploitatie van de KOV-mijn voor haar rekening. Over de inhoud van het contract komen we niets te weten. Chevalier: ‘Natuurlijk was het mooi geweest indien we mee aan het roer van KCC hadden kunnen blijven. We hebben er geld en energie in gestopt, maar we bleken te klein. We spelen nu weer op ons niveau. Maar het heeft iets spijtigs: het is als Januzaj opleiden en dan zien dat een andere ploeg er beter van wordt.’

andere spelregels Ben Pirard van EGMF leidt ons rond in de KOV-mijn, met kopergehaltes van boven de vier procent een van de rijkste ter wereld. Er gaapt een put van 200meter diep voor ons, maar hij moet nog tweehonderd meter dieper worden gemaakt. Pirard: ‘Eerst hebben we meer dan een jaar moeten pompen om het water uit de put te krijgen. Vergeet niet dat er een constante stuwing van grondwater is. Zodra je stopt met pompen, zinkt alles weg in het water. Er is dus constant

MOQ • december 2013 • www.mo.be

stroom nodig.’ Forrest bekleedt niet langer de dominante positie die hij in 2006 had. Alsof hij uit de gratie is van bepaalde machthebbers. Het gedoe rond de Compagnie Minière du SudKatanga (CMSK) illustreert dat. Forrest wilde zijn aandeel in CMSK voor 15miljoen dollar verkopen aan een andere onderneming van de groep. Gécamines oefende zijn voorkooprecht uit en eiste dat het zelf die aandelen voor 15miljoen dollar kon kopen. Dat zag Forrest niet zitten. Vervolgens ontspon zich een juridisch conflict in Congo en bij het Internationaal Arbitragehof in Parijs. Uiteindelijk kreeg Forrest een pak meer geld dan de oorspronkelijke vijftien miljoen. Het feit dat Gécamines zich tegenover Forrest zo hard opstelt, terwijl het anderzijds de ene lucratieve overeenkomst na de andere met Dan Gertler sluit, geeft aan dat Forrest de goodwill van een bepaald deel van de elite kwijt is. ‘Als je niet meedoet met het spel, krijg je het moeilijk’, zucht Pierre Chevalier. Dat Forrest, SN Brussels en Lufthansa jarenlang moesten touwtrekken eer Korongo de kans kreeg om in Congo te vliegen – terwijl er echt wel behoefte was aan degelijke luchtvaartbedrijven – wees ook al in die richting. Wellicht speelde mee dat Kabila mede-eigenaar is van de andere luchtvaartmaatschappij. Chevalier: ‘Wij respecteren de internationale en ethische regels. Dat vergt meer tijd. En politieke steun: de Belgische regering heeft hard voor ons gepleit. Het feit dat we ons dezer dagen met internationale spelers als Lufthansa of Heidelberg (cement) verbinden, maakt het ook makkelijker dingen gedaan te krijgen zonder ethische regels te overtreden.’ Het ontgaat Chevalier natuurlijk niet dat Gertler nu de centrale figuur is geworden: de new sheriff in town, grapt hij. Dat roept natuurlijk de vraag op wat Forrest ervoor moest doen om destijds de spilfiguur te zijn. ‘We waren toen de enige grote ondernemer in het land; het lag toen anders.’ De groep Forrest wil voortaan anders omgaan met kritiek, onderstreept Chevalier: ‘Meer de dialoog aangaan in plaats van te procederen.’

Q 33


ACTUEEL

Onderzoeksjournalist Michael Moss over de junkfoodinvasie

‘Maak groenten sexy en mensen zullen groenten eten’ door Tine Danckaers

Drie en een half jaar onderzocht Michael Moss, journalist van The New York Times en winnaar van de Pulitzerprijs, hoe de voedselindustrie ons consumenten in haar greep houdt. MO* liet zich via Moss’ boek en een gesprek met de auteur inleiden in de smaakgeheimen van de voedingsbedrijven.

Zout, suiker, vet. Hoe de voedselindustrie ons in zijn greep houdt door Michael Moss is verschenen bij Carrera. 352 blzn. ISBN 9789048818921

34

Ik ontmoet onderzoeksjournalist Michael Moss in Amsterdam, waar hij twee dagen verblijft om de Nederlandse vertaling van zijn boek Zout, suiker, vet te promoten. Hij zucht lachend wanneer ik beken dat ik, na het lezen van zijn boek, de zalig geurende stationspizza heb vervangen door een granenbroodje gezond. De rol van voedselpredikant ambieert Moss absoluut niet, ‘dat werkt bij mij niet, en bij mijn kinderen evenmin’. Na een aantal jaar in het hart van de fastfoodindustrie gepeuterd te hebben, is hij overigens nog steeds verzot op de vijf smaken chips in zijn keukenkast. En die avond gaat hij, na alle promoverplichtingen, op zoek naar Belgische frieten. Maar thuis, voegt hij eraan toe, eet hij het liefst zo dicht mogelijk bij de boer en kookt hij verse en echte groenten. Ons voedselmodel wordt tot in de kleinste details beheerd en bestuurd door de grote voedingsbedrijven: Kraft, Kellogg’s, Pepsico, Coca-Cola, General Mills, om er een paar te noemen. Dat weten we al langer. Moss voegt daar een scherp inzicht aan toe. Die zelfde voedingsbedrijven hebben niet alleen de consument afhankelijk gemaakt van zout, suiker en vet, maar kunnen zelf ook niet meer zonder. Het kernpunt van Moss’ betoog is dat de voedingsindustrie voedsel heeft teruggebracht tot mathematische en chemische modellen om zo de consument te verleiden en te kneden tot potentiële “zware gebruiker”. Hun toverformule een overvloedige additievenmix van zout, vet en suiker. In zijn boek neemt Moss de lezer mee naar gesprekken met chemici, smaakuitvinders, marketeers en managers uit de voedingsindustrie. Snacks groeiden uit tot een markt van 90miljard dollar vandaag en zetten alle andere producten in de levensmiddelenwinkel steeds meer onder druk om winstgevend te zijn. Intussen wordt de wereldburger steeds vetter en neemt de obesitasepidemie wereldwijd toe. En dat leidde in de VS, na de publicatie van Moss’ boek, tot hevige debatten over wie verantwoordelijk is en of we echt verslaafd kunnen raken aan suiker, vet en zout. Michael Moss: Het antwoord op die laatste vraag heb ik niet gezocht in mijn onderzoek. Ik ben in het hart van de voedingsindustrie op zoek gegaan naar de bepalende factoren die maken dat de wereld vandaag kampt met een obesitasepidemie. Ik zie de voedselbedrijven niet als vileine almachtige vestingen die ons met opzet zwaarlijvig of ziek willen maken, wel als bedrijven die zelf verslaafd zijn geworden aan wat ze nu al vele jaren in hun producten stoppen. Reden: hun enorme drang naar winst door verkoop en door zo kosteneffi-

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

ciënt mogelijk te produceren. Door enorme hoeveelheden zout, suiker en vet te gebruiken, besparen ze, zorgen ze ervoor dat hun producten zo lang mogelijk in de rekken van de supermarkt kunnen blijven én weten ze producten met weinig voedingswaarde verleidelijke smaken te geven. En dat laatste is belangrijk. Want de steeds terugkerende boodschap die ik kreeg was dat men consumenten zover wil krijgen dat ze niet alleen van hun producten houden, maar er ook steeds meer van willen. En de consument is meer dan ooit afhankelijk geworden van goedkoop en gemakkelijk voedsel, waar de minder “makkelijke” smaken uit worden geweerd.

© Ivo van der Bent

tendensen

Wat houdt de voedingsbedrijven tegen om af te kicken van hun verslaving en op zoek te gaan naar alternatieven voor suiker, zout en vet? Michael Moss: Geld! De alternatieven zijn duurder. Zout vervangt dure verse kruiden. Wanneer je maar 10 dollarcent per pond zout betaalt, heb je meer ruimte om andere en duurdere dingen toe te voegen. Zout is een wonderbaarlijk ingrediënt voor de voedingsindustrie. Het vergroot niet alleen de houdbaarheid van levensmiddelen, maar maskeert ook slechte smaken in verwerkte voeding. Vlees is bijvoorbeeld een enorme uitdaging voor de voedselverwerkende bedrijven. Als je het opnieuw opwarmt in een kom soep, begint het vet te oxyderen en smaakt het naar nat hondenhaar. Die smaak vorm je om door er massa’s zout in te kieperen. Ik ben voor mijn onderzoek naar bedrijven

gegaan met de vraag of ze een paar zoutloze versies van hun snacks voor me wilden bereiden. De resultaten smaakten afschuwelijk. Er bleef niets van over. Die verslaving is dus een dilemma voor de bedrijven. Want er is inderdaad een deel van de consumenten dat niet langer meegaat in hun verhaal en gezonde voeding wil. Aan de andere kant blijft een groot deel van de wereldbevolking verslaafd aan goedkoop eten. Wanneer werd de voedingsindustrie zo afhankelijk van zout, vet en suiker? Michael Moss: Het verhaal van Kelloggs begon aan het eind van de negentiende eeuw, toen John Harvey Kellogg, een medicus die ironisch genoeg suiker en zout háátte, een gezondheidscentrum begon in Battle Creek bij Detroit. Hij serveerde er

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

volkorenbroodjes en havermoutcrackers als alternatief voor het vette vleesontbijt dat mensen aten. Maar zijn jongere broer Will nam de zaak over, experimenteerde met de granen en voegde er suiker aan toe. Het zoete granenontbijt was geboren. Een volgende belangrijke periode waren de jaren vijftig. Steeds meer vrouwen gingen buitenshuis werken, en moesten dat combineren met het volledige huishouden. De voedingsindustrie ging die vrouwen bedienen door gemak te verkopen: producten die altijd en overal beschikbaar waren, gemakkelijk bewaarden in voorraadkasten en zonder veel moeite konden worden bereid. Begin jaren tachtig dan begon Wall Street zich ermee te bemoeien en eiste van de voedingsgiganten dat ze meer vernieuwden en anticipeerden op nieuwe trends. De concurrentiedruk en de druk om meer te verkopen nam toe. General Foods nam Howard Moskowitz, de tovenaar van de voedingsindustrie, in de arm. Zijn opdracht was om samenstellingen uit te vinden die meer deden dan mensen verzadigen. Ze moesten de trek juist bevórderen. Moskowitz introduceerde ook iets dat gretig werd overgenomen door de hele industrie: vele variaties op één thema. De consument kreeg niet één koffiesmaak of twee smaken chips voorgeschoteld, maar twintig, aangepast aan stemming en emoties. In die zelfde jaren tachtig werd het ook sociaal aanvaardbaar om waar en wanneer ook te eten of te drinken. Wij, Amerikanen, aten overal en altijd: op straat, in het openbaar vervoer, op vergaderingen, voor de tv. Deze trend van snacking en mindless eating werd een goudmijn voor de voedingsindustrie. ❱

35


ACTUEEL

Amerika is koploper wat obesitas betreft. Ook bij ons stijgt het aantal obesitaspatiënten, maar toch minder snel. En we eten toch anders, zijn niet zo verslingerd aan ontbijtgranen, consumeren heel wat minder vlees. Michael Moss: Klopt, maar je kunt niet ontkennen dat obesitas heel snel ook jullie kant is opgekomen. Amerikanen zullen altijd de kroon spannen in het maximaliseren van hypes en in overconsumptie. Jullie hebben nooit acht uur televisie gekeken zoals wij, maar er zijn wel veel Europeanen veel meer voor het kastje gaan zitten. In gastronomische walhalla’s als Italië en Frankrijk rukken foodies zich de haren uit het hoofd omdat hun tafelethiek wordt verziekt met Amerikaans fastfood. Ik gaf een lezing in Wenen voor de gezondheidsministers van de Europese lidstaten. Ze zijn wel degelijk gealarmeerd over de mondiale invloed van de Amerikaanse voedingsindustrie, die naarstig andere afzetmarkten zoekt. Te veel eten is een mondiaal probleem, maar niet iedereen heeft het geld om er iets tegen te doen. Mexico heeft de dikste kinderen ter wereld, maar minder middelen om dat te bestrijden. Een goede zaak is dat het erin geslaagd is om de frisdrankenheffing erdoor te krijgen, waardoor suikerhoudende dranken duurder zijn geworden. Brazilië is ook een van die landen die zullen moeten afrekenen met de invloed van de junkfoodinvasie. Alle grote voedingsbedrijven hebben er zich intussen gevestigd. U sprak ook met Howard Moskowitz, die u heel openlijk vertelt dat hij moreel geen graten ziet in wat hij doet. Michael Moss: Toptalenten zoals hij gaan heel pragmatisch om met wat ze doen. Voor hem was zijn werk iets waarmee hij zijn sporen kon verdienen met zijn kennis en expertise en waarmee hij maandelijks geld op zijn rekening kreeg. Hij keek niet naar het totaalplaatje. Er bestaan overigens wel degelijk mensen die wroeging hebben. Jeffrey Dunn stortte

36

© Ivo van der Bent

tendensen

‘De oplossing ligt volgens mij niet in een moreel appel, maar in een pragmatische benadering: hoe kunnen we Kraft en Coco-Cola helpen om met goede in plaats van slechte producten geld te verdienen?’ in toen hij, samen met zijn managers van Coca-Cola, een arme wijk in Rio bezocht. Ze waren laaiend enthousiast dat ze erin slaagden om arme consumenten te verleiden met betaalbare flesjes suikerhoudende frisdrank. Michael Mudd, in de jaren negentig adjunct-directeur van Kraft, wilde in 1999 tijdens een topvergadering van de voedingsindustrie de leidinggevenden wakkerschudden over de rol van de industrie en obesitas. Hij werd genegeerd. Dezelfde Michael Mudd schreef een paar maanden nadat mijn boek uitkwam een opiniestuk in The New York Times waarin hij de industrie er nogmaals toe opriep om nieuwe ethische normen te omhelzen. Werkte het deze keer? Michael Moss: Wel, dat weet ik niet. Net zomin als ik die bedrijven wil bestempelen als slecht, zie ik hen ook niet als goed. CocaCola besteedt heus wel tientallen miljoenen dollars aan malaria in Afrika of aan schoonwatervoorzieningen. Tegelijk besteden ze nog veel meer geld aan marketing voor producten die op de klassieke, niet-duurzame

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

manier worden geproduceerd. De oplossing ligt volgens mij niet in filantropie, maar in de omgekeerde redenering: hoe kunnen we die bedrijven helpen om met goede in plaats van slechte producten geld te verdienen? En het antwoord is? Michael Moss: Het is een moeilijke. We zijn zoals grizzlyberen die geleerd hebben om hun voedsel in een vuilnisemmer te vinden. Toen MacDonald’s slaatjes introduceerde, was dat geen succes omdat mensen niet op zoek zijn naar gezonde dingen wanneer ze een fastfoodzaak binnenlopen. Na het schrijven van mijn boek wilde ik weten hoe je mensen minder junkfood en meer groenten doet eten. Ik vroeg me af wat een Kraft, een General Mills zouden doen om een groente in al haar versheid en puurheid te promoten en te verkopen. Een voedingsgigant zou ten eerste beginnen met druk te zetten op de verkoopprijs van de producenten, de boeren, en hen bewegen tot grote volumes. Verse boerenproducten kosten immers geld, voor een bakje bosbessen koop je een XL diepvriespizza. Vervolgens zou hij de groente easy to handle, panklaar maken. En vervolgens zou hij een reclamebureau in de arm nemen om de emotionele snaar van consumenten te bespelen en zo het product te lanceren. Ik stapte naar Victors & Spoils, een reclamebureau dat voor Coca-Cola werkt. Mijn product was een uitdaging: geen babyworteltjes maar dé groente waaraan veel Amerikanen een trauma aan overhouden omdat het ze als kind te vaak, te bruin, te slap en stinkend werd voorgezet: broccoli. De campagne was ingenieus. Elk verband met gezondheid werd geschrapt en er werd uitgegaan van het idee dat Amerikanen verslingerd zijn aan junkfood. De mensen die de reclame zagen, werden erdoor omvergeblazen. Maak groenten sexy en je krijgt mensen aan het eten.


REPORTAGE tendensen

Rio’s woon- en bouwbeleid in de aanloop naar de Copa en de OS

Exclusieve uitdrijving Rio de Janeiro ondergaat een transformatie. Wonen wordt er duur. Minder koopkrachtigen en armen worden weggeduwd naar de rand van de stad. De grote sportevenementen van 2014 en 2016 en prestigeprojecten versterken de trend. door Raf Custers

Soca roept: ‘Uw hoofd!’ Hij kent de pijnpunten van dit huis, hij heeft het zelf gebouwd. De plafonds zijn laag, de trap is steil. We klimmen naar het dak. Daar bespringen ons twee koebeesten van honden. Met Soca erbij doen ze ons niks. We kijken uit over de zuidflank van Rocinha. ‘Daar beneden’, wijst Soca, ‘lag het autocircuit, Fangio heeft daar nog geracet. Er waren hier veldjes, de mensen kweekten eigen groenten.’ Nu kun je het geen wijk meer noemen. Er wonen 120.000mensen, het is ‘de grootste favela van Brazilië’. Rocinha ligt over de heuvelkam als een zadel over de rug van een paard. Het zit geprangd tussen rijke wijken. Naar het noorden de chique wijk Leblon en de Jockeyclub van Gavea. Naar het zuiden de golfbaan en de condominiums van São Conrado, met zicht op de oceaan. Verderop in Barra de Tijuca glijden deltavliegers van een bergtop. Deze favela is goed gelegen. Met de bus, en zonder files, ben je in drie kwartier in het centrum van Rio, waar er werk is. Soca, 52, woont al zijn hele leven in Rocinha. Hij kent de

38

lokale politiek. De staat heeft begrotingsposten om achtergebleven wijken te moderniseren. Volgens Soca heeft Rocinha meer dan een miljoen real (400.000 euro) gekregen. De helft zou naar een kabelbaan gaan die over Rocinha heen de rijke wijken met elkaar zou verbinden. Zo wordt Rocinha opengegooid. Soca dempt zijn stem. ‘We gaan de weg op van Vidigal’, meent hij. In Vidigal, de naburige favela, worden bewoners weggekocht door makelaars van onroerend goed. ‘Waar moeten ze naartoe? Ze kunnen alleen maar naar Zona Norte. Maar dan wonen ze uren van hun werk.’ Ik vraag waarom hij zachter gaat praten. ‘Dat is de cultuur van de favela. Wie hier woont, let op zijn woorden.’ Vroeger passeerden er auto’s voor zijn deur. Nu is het al smal om elkaar te voet te kruisen. Tia Lena is zijn overbuurvrouw. Naar het schijnt is ze honderd. Ze zit in haar portiek en drinkt bier. Naast haar staat een beeld van een kikker. Het spuwt water en brengt geluk. Maar Tia Lena zit veilig achter tralies. Iedereen verschanst zich achter sloten en tralies.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

opgeruimd staat netjes Nog niet zo lang geleden was het gevaarlijk in Rocinha. Drugshandelaars stelden de wet. Twee jaar geleden, in november 2011, werd Rocinha ‘bezet’ – zo schreef een krant woordelijk – door de politie. Met tanks en pantserwagens trokken 3000 agenten en mariniers binnen in Rocinha en Vidigal. Ze vestigden er “een nieuwe orde”. Zo gaat het stelselmatig in de favela’s. Eerst worden ze “gepacificeerd”. Daarna vestigt de politie er een post van de pacificatiepolitie UPP (Unidade de Policia Pacificadora). Inmiddels zijn er 34 UPP’s in Rio, tegen eind 2014 zullen er 40 zijn. Gouverneur Sergio Cabral is daarmee begonnen. Hij werd verkozen in 2007. Dat jaar kreeg Brazilië de organisatie van de Copa, de Wereldvoetbalcup van 2014, toegewezen. Vanaf 2008 volgden de militaire

operaties in de favela’s elkaar op. De meeste in Zona Sul, het centrum van de stad en de residentiële wijken daaromheen. Aanvankelijk steeg Cabrals populariteit. Maar nu staat die op een laag pitje. Er zijn te veel excessen geweest, onder meer tijdens de explosie van ontevredenheid in juni en juli. Op straat botsten de massamanifestaties op keiharde repressie. Toen er plunderingen uitbraken, nam de oproerpolitie wraak in de favela’s. In Complexo da Maré, een favela naast de weg naar de luchthaven, werden negen mensen doodgeschoten. En op 14 juli was er een incident in Rocinha dat tot vandaag voortzindert. Die dag voerde de UPP van Rocinha de operatie Paz Armada uit. Ze arresteerde ook een zekere Amarildo de Souza. Amarildo keerde nooit terug naar zijn gezin. Dat gebeurt in Brazilië. Maria da Rosario, staatssecretaris voor de

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

© Raf Custers

Vijf jaar geleden huurde je in de favela Providencia een huis voor 80 euro. Vandaag betaal je het drievoud.

Mensenrechten, klaagde begin oktober nog over doodseskaders bij de politie. Maar het moment was slecht gekozen. De straatprotesten waren nog aan de gang en ze pikten Amarildo’s verdwijning op. Hij werd een symbool. De zaak werd publiek, en er kwam een onderzoek. Details sijpelden door naar de pers. Agenten van Rocinha’s UPP hebben Amarildo ondervraagd, ze hebben hem gefolterd met elektroshocks, verstikt met een plastic zak en zijn lichaam doen verdwijnen. 25 agenten zijn inmiddels in beschuldiging gesteld. Na vier jaar pacificatie tekent zich een patroon af: het draait om territorium. De bendes zijn niet uitgeroeid, ze zijn verdreven. Het is veiliger nu in Zona Sul, onder het wakend oog van de majestueuze Cristo Redentor. Maar de criminaliteit verschuift naar de verre periferie, en slaapsteden zoals ❱

39


REPORTAGE

❱ Niteroi aan de overkant van Rio’s baai. De

echte inzet van de veiligheidspolitiek zijn niet de bendes, wel het gebied dat ze controleren. De oorlog om territorium is al decennia bezig. Macau (60), een oude vriend van Soca, heeft als tiener het begin meegemaakt. Hij geniet enige bekendheid als songschrijver. Veel Brazilianen zingen zijn Olhos coloridos (‘gekleurde ogen’) van voor tot achter mee, omdat het zo herkenbaar is. Macau met zijn lange dreadlocks is preto, zwart: ‘Als tiener ben ik ooit uitgemaakt voor makak, door een bullebak van een sergeant. Hij was blank, maar had kroeshaar. Een typische Braziliaan, wij noemen dat sarara. Tachtig procent van de Brazilianen heeft zwart bloed. Waar haalde hij het recht mij uit te schelden?’ Macau groeide op in de favela Praia do Pinto. ‘Tot mijn twaalfde ben ik nooit buiten de buurt geweest. Méér carioca (typisch Rio) is nauwelijks denkbaar. Ik leerde muziek maken in het koor van de kerk. Dom Helder Camara was onze pastoor, tot de dictatuur hem naar Recife verbande.’ Rio wilde meer chique woongebied, en de favela lag in de weg. ‘Er werd brand gesticht. Die legde onze sambaschool in de as. Kort daarna zijn wij verhuisd naar een andere favela, Cidade de Deus. Veel buren trokken naar de woonkazerne van Cruzada.’ Maar de wijk was uit elkaar getrokken, en het was afgelopen met Praia do Pinto. De favela is gesloopt. Op haar plaats staat nu Selva de Pedra, “Stenen Woud”, een condominium voor gefortuneerden met slagbomen en privé-bewakers, exclusief in alle betekenissen van het woord. Dat was het begin van de dure wijk Leblon. Daar woont onder meer gouverneur Cabral.

kortzichtig Rio’s vastgoedmarkt is waarschijnlijk nooit zo nerveus geweest als nu. De federale regering gaf in 2007 de boom een flinke zet met haar PAC-programma om economische groei aan te zwengelen. Elders in de wereld werden miljarden in de economie

40

geïnjecteerd om de crisis af te zwakken. Een hoop van dat geld werd ook in Braziliaans vastgoed belegd. Maar de komende grote sportevenementen geven de doorslag. Zij zetten de grond- en woningenmarkt extra onder druk. Eerst komt de Copa in 2014. Vele tienduizenden voetbalsupporters zullen Brazilië bezoeken. De ferventste fans betalen waanzinnige bedragen. ‘Een Amerikaan deed een aanbetaling van 25.000 dollar voor twee weken verblijf’, zegt een Belg met twee koloniale huizen in Santa Teresa, een wijk die hoe langer hoe hipper wordt. Dat is de top van de ijsberg. ‘Toeristisch logies wordt misschien weer goedkoper’, zegt de Belgische eigenaar, ‘als de eigenaars hun woningen niet verhuurd krijgen. Maar zoals vroeger wordt het nooit meer. In São Paulo werd een doorsneewoning anderhalve keer duurder tussen 2009 en 2012, in Rio de Janeiro steeg de prijs met 184 procent. ’ Voor de Copa zet Brazilië twaalf stadions in het hele, uitgestrekte land in. Daar is de prijsdruk nog gespreid. Maar de Olympische Spelen van 2016, die vinden enkel in Rio plaats, met het zwaartepunt andermaal in Zona Sul: de belangrijkste Olympische sites liggen in Maracana, Copacabana en Barra da Tijuca. De vierde plek, Deodoro, ligt aan de noordrand van de stad. Tegen dan wordt ook wonen in Zona Norte een stuk duurder. Tijd is nu de prioriteit. Rio werkt duchtig tegen de klok. Maar in de hele staat Rio de Janeiro (anderhalve keer België, met 16,25miljoen inwoners) zijn 207.000 krotwoningen geteld, waarvan 100.000 in de stad Rio zelf en bijna 9000 in de buurgemeente Niteroi. De bewoners behoorlijke huizen geven, dat is geen prioriteit. Staat en stad investeren wel in één oogverblindend project in de oude havenbuurt: Porto Maravilha, Prachtige Haven. Deze buurt wordt Rio’s pronkstuk. De realisatie van het project is toevertrouwd aan Porto Novo, een publiek-privaat partnerschap van de stad met de Braziliaanse multinational Odebrecht.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

© Raf Custers

tendensen

Het partnerschap pompt veel publiek geld in privéportefeuilles. Toen het contract in 2010 werd beklonken, was het 7,6miljard real waard, zeg maar 2,5miljard euro. Dat geld gaat naar privécontractanten. Rio’s stadspolitiek is kortzichtig. Privéondernemers gaan voor. De mensen moeten volgen. Voor het Maracana-stadion klopt de redenering in elk geval niet. Maracana was het grootste voetbalstadion in Amerika. Er konden 90.000mensen in. Ook met minder ging Maracana bij elke match uit zijn dak. Voetbal was er echt feest. Maar het stadion is in handen van een privé-exploitant gegeven. Die maakt er een commercieel complex van. Het voetbal moet ‘gezinnen en koopkrachtige supporters’ trekken. Voor de supporters van vroeger worden kaartjes te duur. Voor Porto Maravilha volgen ze hetzelfde concept. De wijk wordt een eiland met het consortium Porto Novo als bestuur. Het consortium doet er alles. Het heeft eigen (blauwe) vuilbakken gezet (overal elders in Rio zijn ze oranje). Het haalt het vuil op, verzorgt de plantsoenen, regelt het verkeer, waakt over de veiligheid van de bewoners en kijkt niet op een real om zijn eigen toekomst rozig voor te stellen. Porto Novo heeft een concessie voor vijftien jaar. Zien welke niche er dan nog woont.

favelamarketing Op de top van de favela Providencia kijk je

Inwoner van de favela Providencia, die centraal ligt in de Porto Maravilha. De havenbuurt moet Rio’s pronkstuk worden.

uit over het meest gepromote stuk van Rio. Ik ben samen met Pedro Marafelli naar boven geklommen. Die heb ik ontmoet bij het Comité PopulaRio, dat actie voert tegen de puur commerciële inslag van de grote evenementen. Providencia ligt midden in Porto Maravilha. In feite ligt het in de weg, zoals destijds Macaus favela. ‘Maar ze pakken het nu anders aan,’ zegt Pedro. ‘In plaats van er brand te stichten, gooien ze de favela’s nu open voor de marketing. Ze weten dat er werkende mensen wonen, mensen met plasma-tv’s en een zekere koopkracht. Dat willen ze benutten. Daarom maken ze de sloppenwijken toegankelijk.’ In Providencia is de kabelbaan klaar. Ze moet alleen nog officieel worden geopend. Ze gaat vanaf Rio’s treinstation Central do Brasil omhoog naar het tussenstation in

Providencia en daalt dan weer af naar de havenlaan. De hele zone ligt integraal in Porto Maravilha. Aan het eindstation is de Cidade do Samba opgetrokken. Het is een ‘zonevreemd’ complex van pakhuizen waar aan de praalwagens voor het jaarlijkse carnaval wordt getimmerd. De pakhuizen trekken toeristen. Met de kabelbaan kunnen die ook Providencia ontdekken, nota bene de oudste favela van Rio de Janeiro. Voor de kabelbaan zijn huizen gesloopt. Zo’n 130 gezinnen moesten al weg. ‘Maar er zullen er veel meer vrijwillig vertrekken, omdat Providencia te duur wordt’, zegt Pedro. Vijf jaar geleden huurde je in Providencia een huis voor 250 real. Nu vind je niets meer onder de 700. In Providencia noemen ze dat remoçao branco, sluipende uitdrijving.

Q


ACTUEEL tendensen

Abdelkader Belliraj zit al bijna zes jaar in Marokko achter de tralies.

De affaire-Belliraj

© RV

De ene juridische waarheid is de andere niet door Kristof Clerix

Even opfrissen: de BelgischMarokkaanse Abdelkader Belliraj (56) uit Evergem werd in 2009 (in eerste aanleg) en 2010 (in beroep) in Salé veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, wegens lidmaatschap van een terroristisch netwerk en zes moorden gepleegd in België eind jaren tachtig. De veroordeling werd uitgesproken op basis van gedetailleerde verklaringen die Belliraj voor de politie in Marokko had afgelegd maar nadien voor de onderzoeksrechter weer introk. Zijn bekentenis zou naar eigen zeggen door marteling zijn afgedwongen. De rechtsgang werd breed uitgesmeerd in de media – in België onder meer omdat Belliraj een informant van de Staatsveiligheid werd genoemd, in Marokko omdat een aantal politici mee op het beklaagdenbankje zat. ‘Voorgekookt’ en ‘oneerlijk’ noemde de Belgische ambassademedewerker Johan Jacobs het proces in Marokko, aldus een Amerikaanse diplomatieke nota die uitlekte via Wikileaks. Minister van Justitie Annemie Turtelboom bleef diplomatischer: ‘Het Belgische gerecht is niet bevoegd om een analyse te maken van een Marokkaans onderzoek en een Marokkaanse rechtspraak en er commentaar bij te geven’, antwoordde ze vorig jaar nog op een parlementaire

42

vraag van senator Bart Laeremans (Vlaams Belang) over de kwestie.

vijf jaar speurwerk Als het Marokkaanse gerecht het bij het rechte eind heeft, dan zijn Bellirajs mededaders van de zes moorden en de medeverdachten van het terreurnetwerk nog op vrije voeten. En dus opende ook het Belgische federaal parket verschillende gerechtelijke onderzoeken, zes in totaal, naar de hele affaire. Na vijf jaar speurwerk besloot het federaal parket in de zomer van 2013 om de buitenvervolgingstelling te vorderen. Lees: voor het parket hoeft niemand op het beklaagdenbankje te verschijnen. Het nieuws lekte recent uit in De Morgen en La Dernière Heure. Blijkbaar vond het federaal parket in het omvangrijke dossier – 24 kartons dik intussen – geen enkel bewijs dat spoort met het Marokkaanse vonnis. De ene juridische waarheid is de andere niet. Persmagistrate Lieve Pellens van het federaal parket wenst geen verdere toelichting te geven. ‘We zullen onze argumenten uiteenzetten voor de raadkamer, niet in de pers.’ Op 10 december komt het dossier-Belliraj voor de raadkamer in Brussel, die de knoop definitief moet doorhakken: ofwel een doorverwijzing

MOQ • december 2013 • www.mo.be

naar de rechtbank, ofwel een buitenvervolgingstelling.

gratieverlening Abderrahim Lahlali, advocaat van Bellirajs echtgenote Rachida, wil de nieuwe evolutie in het Belgische dossier aangrijpen om Bellirajs situatie in Marokko te beïnvloeden. Lahlali: ‘Dit is een kans die zich aandient. In Marokko is Belliraj eigenlijk uitgeprocedeerd. Maar gezien de positie van het federaal parket kunnen we nu proberen om consulaire bijstand voor Belliraj te vragen of af te dwingen. België draagt een verantwoordelijkheid tegenover zijn staatsburgers. Belliraj heeft weliswaar de dubbele nationaliteit, maar voor Nederland is dat geen bezwaar om bijstand te verlenen – waarom zou dat dan voor België zo zijn? Concreet denk ik aan juridische bijstand: welke mogelijkheden zijn er om in Marokko te komen tot een strafvermindering of misschien zelfs gratieverlening?’ Een aantal personen die samen met Belliraj in Marokko veroordeeld werden, zijn inmiddels vervroegd vrijgelaten. Rachida Belliraj laat weten dat haar man sinds een aantal maanden opgesloten is in de Toulal2-gevangenis in Meknes. Daarvoor zat hij achter de tralies in Salé nabij Rabat. Rachida Belliraj: ‘In zijn cel heeft hij honderden boeken, die ik tijdens mijn bezoeken heb meegebracht. Lezen en schrijven, dat is wat hij de hele tijd doet. Dat was ook voor zijn opsluiting trouwens al zijn favoriete tijdverdrijf. Hij voelt zich sereen en zen.

Hij verwacht een naderende en onvoorwaardelijke vrijlating. Het is toch absurd dat mijn man in Marokko achter de tralies zit terwijl hij in België buiten vervolging wordt gesteld? Een VN-werkgroep tegen foltering buigt zich momenteel over het dossier en zal mijn man waarschijnlijk in december gaan bezoeken.’ Op 11 november stuurden Human Rights Watch en zeven andere mensenrechtenorganisaties een brief aan de premier van Marokko, Abdelilah Benkirane: ‘We zijn bezorgd dat hopen, misschien wel honderden, Marokkanen in de gevangenis zitten nadat ze veroordeeld werden in oneerlijke,

van het federaal parket als een ‘extreme schok’. Hirsch is advocate van de weduwe van dokter Joseph Wybran, de voorzitter van het Coördinatiecomité van Joodse organisaties die op 3 oktober 1989met een kogel in het hoofd werd doodgeschoten op de parkeerplaats van het Erasmusziekenhuis in Brussel. Hirsch: ‘Voor ons is het evident dat Belliraj bij die moord betrokken was. Hij is ervoor veroordeeld in Marokko, hij legde als eerste verbanden tussen de zes moorden én hij was op de hoogte van elementen die voorheen niet bekend waren.’ Bellirajs verdediging stelde dat de Marokkaanse geheime diensten de hele zaak verzonnen hebben omdat hij niet voor hen wilde werken. ‘De Marokkaanse geheime diensten hebben niet liggen slapen in België. Ze hebben destijds puzzelstukjes over de moorden bijgehouden. Die hadden ze twintig jaar lang in de la liggen om ooit te gebruiken’, zei zijn toenmalige advocaat Toufiq Idrissi in 2009 daarover in MO*. Dat argument veegt Hirsch echter van tafel: ‘Waarom zou Marokko geïnteresseerd zijn geweest in de moord op een kruidenier of een homoseksuele kleermaker in België?’ Hirsch beraadt zich over juridische argumenten om de raadkamer ervan te overtui-

‘Belliraj verwacht een naderende en onvoorwaardelijke vrijlating.’

© Helga D’Havé en Bart Ulens

Na vijf jaar onderzoek heeft het federaal parket beslist niemand te vervolgen in het dossier-Belliraj. Daarmee gaat het lijnrecht in tegen het vonnis van het Marokkaanse gerecht.

politiek geladen processen.’ De ondertekenaars verwijzen in hun brief expliciet naar de zaak-Belliraj. ‘De beschuldigden werden veroordeeld voor ernstige misdaden zonder dat er echte bewijzen voorhanden waren buiten hun bekentenissen, hoewel ze claimden dat de politie foltering gebruikt had om hun handtekeningen onder valse verklaringen af te dwingen.’

puzzelstukjes Voor Michèle Hirsch komt de stellingname

MOQ • december 2013 • www.mo.be

gen de zaak alsnog voor de rechtbank te brengen.

pantheon Onderzoeksjournalist Georges Timmerman ontwikkelde in zijn boek Het geheim van Belliraj (2011) de hypothese dat Belliraj de zes moorden zou hebben gepleegd om zich een toegangsticket te verschaffen tot het internationale terroristische universum, om daar vervolgens inlichtingen in te winnen in ruil voor grof geld. ‘Iedereen steekt zijn kop in het zand’, reageert Timmerman op het afsluiten van de Belgische onderzoeken. ‘Het federaal parket, de Staatsveiligheid, het Comité I (dat de Belgische geheime diensten controleert, kc) en zijn begeleidingscommissie – niemand wil blijkbaar weten hoe de zaak écht in elkaar zit. Alle onderzoeken die zijn ingesteld, hebben geen enkel resultaat opgeleverd, want alles is geheim. Dat is misschien nog het ergste: dat het parlement er niet in is geslaagd de ware toedracht van de affaire naar boven te spitten. Ze kan nu worden bijgezet in het pantheon van nooit opgeloste politiek-criminele dossiers, naast Westland New Post en de Bende Van Nijvel.’ Het Comité I laat weten dat het, nu het gerechtelijk onderzoek in België is afgerond, zelf géén extra onderzoek naar de zaak opent.

Q

43


in beeld

beeld Shiho Fukada / Panos tekst Shiho Fukada

Een huis is meer dan een dak ????boven je hoofd ❱

‘Ik was de eerste van mijn dorp die twaalf jaar onderwijs heeft gevolgd’, zegt Marjee. ‘Ik heb er altijd van gedroomd onderwijzer te zijn en hou nog steeds enorm van mijn baan. Ik heb 45 leerlingen tussen vijf en zeven jaar, en ik zou willen dat ze later allemaal een goed leven kunnen leiden. Ik herinner me nog steeds de dag dat ik het alfabet leerde, wat een openbaring! Het geeft me dan ook heel veel voldoening als ik zie wat de kinderen van mij kunnen leren.’ ‘Als ik niet aan het werk ben, vertoef ik het liefst op de grote markt. Ik hou van de drukte van zoveel mensen en geniet van winkelen. Ik koop vooral graag parfums, geparfumeerd talkpoeder en schoonheidscrèmes die zowel mijn vrouw als ikzelf gebruiken. Soms koop ik ook posters om het huis te verfraaien. Mijn lievelingsposters zijn die met een afbeelding van Benazir Bhutto: zij was een dochter van Sindh en bovendien de eerste Aziatische vrouw die het tot eerste minister schopte (*).’ ‘Twee jaar geleden trouwde ik met Shugna, we hebben nu één dochter: Kawila, wat betekent: poëzie. We wonen in dit huis sinds we getrouwd zijn, maar hebben het wel helemaal moeten heropbouwen omdat het verwoest werd door de overstromingen. ‘ Overvloedige regen en de enorme overstromingen die daarvan het gevolg waren, vernietigden in de jaren 2010 tot 2012 hele dorpen in de zuidelijke provincie Sindh van Pakistan. Een vijfde van het grondgebied werd getroffen en miljoenen mensen verloren hun huis, inkomen en toekomstperspectief. Het Internationale Rode Kruis en ECHO (Humanitaire hulp en Burgerbescherming van de Europese Commissie), twee van de grote donoren die na de overstromingen in Pakistan geld en middelen ter beschikking stelden voor de heropbouw van het land, namen het initiatief voor de fototentoonstelling Op vaste grond. Zeven fotografen portretteren in zeven landen mensen die hun huis moesten verlaten vanwege conflicten of rampen. De tentoonstelling staat van 2 tot 22 december op het Albertinaplein in Brussel. Een ruimere selectie van beelden en verhalen vindt u op MO.be. (*) In zijn verering voor Benazir Bhutto doet Marjee de werkelijkheid een beetje geweld aan: in India was Indira Gandhi premier van 1966 tot 1984, in Sri Lanka was Sirimavo Bandaranaike premier van 1960 tot 1965. Benazir Bhutto werd de eerste keer premier van Pakistan in 1988.

44

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

45


REPORTAGE

Geheime viering van de “ Saharawicultuur” in Laayoune, Westelijke Sahara.

tendensen

Jonge Saharanen wachten op oorlog

De Saharanen wachten al 22jaar op een referendum over hun onafhankelijkheid. Tot nu toe vreedzaam, maar hun geduld raakt op. Lennart Hofman ging voor MO* naar Laayoune, de hoofdstad van de Westelijke Sahara.

tekst Lennart Hofman - beeld Andreas Stahl

Hamza Al Filali, een 25-jarige Saharaanse activist, is boos: ‘De Marokkaanse overheid geeft ons twee keuzes: vreedzaam doorgaan en ons iedere dag in elkaar laten slaan, of de Marokkanen laten lijden zoals zij ons ook laten lijden.’ Wat hij zelf kiest? ‘Ik denk net als de jongeren. Ik wacht op de oorlog.’ Veel jonge Saharawi’s zijn gefrustreerd, arm en kansloos. Een uiterst explosieve mix. Als het conflict in de Westelijke Sahara niet snel wordt opgelost, waarschuwde VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon in april, bestaat de kans dat het geweld uit Mali overslaat naar de Saharaanse jeugd. Kort na die waarschuwing kwam de VS met een voorstelresolutie om de VN vredesmissie MINURSO, die sinds 1991 toeziet op een staakt-het-vuren tussen Marokko en het Saharaanse Polisario Front, uit te breiden met een huma-

46

nitair mandaat. Het voorstel haalde het bij lange na niet, maar het maakte de zorgen van enkele grote spelers van de internationale gemeenschap duidelijk: Marokko moet haast maken met een oplossing, voor het probleem in de Westelijke Sahara escaleert.

tikkende tijdbom Het conflict in de Westelijke Sahara is een vergeten conflict. De Saharanen, die sinds 1970 voor een onafhankelijke staat strijden, staan tegenover de Marokkaanse autoriteiten, die de regio als hun grondgebied beschouwen en sinds 1975 bezetten. In 1991 maakten de VN een einde aan een bloedige oorlog tussen het Saharaanse Polisario Front en Marokko, en werd overeengekomen dat er een referendum zou komen

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

© Andreas Stahl

‘ We zullen nooit accepteren dat we Marokkanen zouden zijn’ waarin de Saharanen zelf konden beslissen over onafhankelijkheid. De Saharanen wachten hier tot de huidige dag op (zie kaderstuk). Een deel van hen woont in erbarmelijke omstandigheden in tentenkampen over de grens in Algerije, en een deel woont in gebied dat door Marokko wordt bezet. Een 1500kilometer lange muur, bewaakt door 150.000 Marokkaanse soldaten, scheidt hen van elkaar. Gewapende leden van het Polisario Front laten geregeld bij hun leiders doorschemeren dat ze het wachten zat zijn en de wapens weer op willen nemen. Tegelijk erkennen zelfs Saharanen dat jongeren uit de kampen af en toe hand- en spandiensten verlenen aan militante moslims en drugscriminelen in de regio. Ze maken zich openlijk zorgen dat jonge Saharanen radicaliseren. Aan de andere kant van de muur ontwikkelt de strijd zich de afgelopen jaren in stil-

te. In 2005 werd een nieuwe opstand uitgeroepen, de Tweede Saharaanse Intifada. Er volgden demonstraties, talloze actiecomités zagen het licht, en in oktober 2010 werd een enorm tentenkamp opgericht: Gdeim Izek. Gdeim Izek werd hard uiteengeslagen door de Marokkaanse politie, er vielen aan beide kanten doden. Maar daarmee stond het conflict ook weer op de kaart. Internationale organisaties uitten hun zorgen over de harde ontmanteling van het kamp en er verschenen verschillende kritische rapporten over de mensenrechtensituatie in de regio. Niettemin verliezen steeds meer Saharanen hun vertrouwen in de internationale gemeenschap en het tot nu toe gepleegde vreedzame verzet. Activiste Aminatou Haidar (47), in 2012 genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede en zelf jarenlang gemarteld in een geheime Marokkaanse gevangenis, maakt zich vooral zorgen om de jeugd.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

‘Hoe moet je jongeren ertoe aansporen zich vreedzaam te blijven verzetten in een samenleving vol politie en militairen? Die staan voor hun scholen, lopen door de straten, pakken hen op en slaan hen in elkaar. Net zoals hun ouders overkomt. We kunnen niet wachten op een referendum als dit zo door blijft gaan.’ ‘Wij hebben als activisten een dubbele missie’, vervolgt ze gelaten. ‘We vechten tegen de bezetting en tegen het geweld binnen de eigen gelederen. Maar onze mogelijkheden zijn beperkt. Hoewel we oproepen tot vreedzaam verzet is onze organisatie verboden omdat we ons met politiek bezighouden. Als we met jongeren praten kunnen we hen zelfs in gevaar brengen.’ ‘Ik leg ze uit dat ze vreedzaam door moeten gaan en geduld moeten hebben, zoals anderen dat ook doen. Ze moeten de ervaringen van Ghandi, Martin Luther King en Mandela in hun hoofd houden. Dat moeten ❱

47


REPORTAGE

Geheime vergadering in Laayoune over verdwenen Saharawi’s. In heel wat families zijn personen vermist: gearresteerd door de Marokkaanse politie of “verdwenen” na “illegale politieke activiteiten”.

tendensen

Wie mag er stemmen? Marokko stelt dat iedereen die in de Westelijke Sahara woont mag meestemmen bij het referendum. Omdat er sinds 1975 duizenden Marokkanen met belastingvoordelen naar de Westelijke Sahara zijn gelokt, vormen zij daar nu de meerderheid. Hun stem zal de doorslag geven. Marokko investeerde intussen ook miljarden euro’s in de regio en zegt nu: er is geen weg terug voor de Saharanen. Zij moeten accepteren dat ze onderdeel zijn van Marokko. De meeste Saharanen zijn het hier hartgrondig mee oneens. Zij willen zelfbeschikking, inclusief betere toegang tot de natuurlijke rijkdommen van de regio. Ze vinden dat alleen Saharanen mogen meestemmen in het referendum, wat zou betekenen dat zij winnen. Wat wil de wereld? Wanneer de Saharanen hun zin krijgen, ontstaat er een zwakke staat dicht bij Europa. Het is onduidelijk hoe goed de Saharaanse leiding is georganiseerd en of zij in staat is de poreuze grenzen van een van de dunst bevolkte gebieden ter wereld te verdedigen (naar schatting een half miljoen mensen voor een oppervlakte van 266.000 km2, negenmaal België). De internationale gemeenschap wil vooral rust in de regio. Maar geen van beide partijen lijkt die te kunnen bieden. De voorkeur lijkt uit te gaan naar Marokko, een functionerende staat met een modern leger. Maar de Marokkaanse claim erkennen gaat in tegen het internationale recht. Dat doet dan ook niet één land. Daarentegen steunen 82 staten en verschillende internationale organisaties, waaronder de VN, de EU en de Afrikaanse Unie, het recht op zelfbeschikking van de Saharanen. Mensenrechten en terrorisme Marokko schendt geregeld de mensenrechten om het Saharaanse verzet de kop in te drukken. MINURSO, de enige vredesmissie ter wereld zonder humanitair mandaat, moet hier lijdzaam op toekijken. Er verschijnen ook geregeld rapporten waaruit blijkt dat de Saharanen in de Westelijke Sahara worden gemarginaliseerd en gediscrimineerd ten opzichte van Marokkanen. En de grondstoffen dan? Marokko beschouwt het voorstel van de VS om de VN vredesmissie MINURSO uit te breiden met een humanitair mandaat als een stap vooruit voor de Saharanen. Daarmee komt een tweede stap dichterbij: zeggenschap over de grondstoffen in de regio. En vervolgens hun uiteindelijke doel: onafhankelijkheid. Wanneer dit werkelijkheid wordt, verliest Marokko niet alleen veel geld, het betekent ook een flinke inperking van zijn macht in de regio. De Westelijke Sahara beslaat een derde van zijn grondgebied en is rijk aan fosfaat, vis en mogelijk olie. Voorts beschouwen de Marokkanen de Saharanen als een verlengstuk van aartsrivaal Algerije. Wanneer de Saharanen krijgen wat ze willen, vrezen ze dat Algerije via de Saharanen de scepter zal zwaaien over de regio.

48

meestal luisteren ze niet. Ze zien de opstanden in andere delen van de wereld op televisie en internet en raken daardoor gemotiveerd. Ze zijn het wachten zat en willen oorlog.’

‘je moet slachtoffer zijn’ In een woonkamer in Laayoune zijn vijf leden van de verboden mediagroep Equipe Media Sahara druk bezig met het uploaden van nieuw beeldmateriaal over een uiteengeslagen demonstratie. Het gebruik van geweld is het gesprek van de dag onder de jonge activisten. ‘Wat met geweld wordt afgenomen, moet je met geweld terugnemen’, vindt Sabbar Bani (37). ‘We maken iedere dag mee hoe we worden gemarginaliseerd en gediscrimineerd. Ze vallen onze huizen binnen, slaan onze vrouwen en pakken ons op. De enige oplossing is de gewapende strijd. Daar zijn de jongeren het over eens.’ De meeste jongens om hem heen schudden echter afkeurend hun hoofd. Sommigen hebben hun vader verloren in de oorlog, van een ander zit de broer in de gevangenis en weer een ander mist een oom. Maar ze zien vooral de nadelen van het gebruik van geweld. Abdati Podach (39): ‘Het Polisario kan de gewapende strijd terugbrengen naar de steden, maar begrijpt dat dat tegen de Saharanen zal worden gebuikt. Marokko zal ons terroristen noemen en de internationale gemeenschap zal ons in de steek laten. Dan is al het werk van de mensen voor ons voor niets geweest. Ik zeg daarom tegen de jongeren: gooi geen stenen. Je moet slachtoffer zijn. Dat is in ons voordeel. We moeten vreedzaam doorgaan, ook al weten we dat alle slachtoffers aan onze kant vallen.’ Mayara Mohamed (38) knikt instemmend: ‘Ik denk dat als we vreedzaam doorgaan een oplossing dichterbij komt. Sinds 2005, toen de opstand begon, is er internet en telefoon en raakten de ontwikkelingen in een stroomversnelling. In 2010 bereikten we een historisch moment: het tentenkamp Gdeim Izek. Want van 1975 tot toen hadden we moeten wachten om aan de wereld te laten zien dat we bestonden. Dit verzet ontwikkelt zich. We moeten geduldig blijven. Want we hebben het gelijk aan onze kant.’ ‘Ik denk dat de internationale gemeenschap Marokko op een dag zal dwingen om het conflict op te lossen. Ze ziet het gevaar van terrorisme in de buurlanden, en maakt zich zorgen over drugshandel, armoede en frustratie. Ze wil niet dat dit zich verspreidt over de regio. Daarmee komt ons probleem ook weer op haar agenda te staan.’

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

gerechtvaardigd, want het zijn vrijheidsstrijders.’ Als protest gooide Hamza in 2011 samen met een groep vrienden zijn paspoort weg. ‘Daarmee lieten we zien dat we geen Marokkanen zijn, maar Saharanen. We hebben onze eigen staat en onze eigen overheid. Hoewel ze niet hier zijn, maar in de kampen over de grens, zijn zij onze leiders. We zullen nooit accepteren dat we Marokkanen zouden zijn.’ Na de actie viel de politie de groep iedere dag aan. Op demonstraties, maar ook in de parkeergarage waar de leden van de groep elkaar ontmoeten. ‘Ik kan het aantal keren dat ze ons aanvielen niet meer tellen’, zegt Hamza somber. Tien van de dertig leden ©

De Saharanen wachten al 22 jaar op het referendum over hun onafhankelijkheid. Waarom duurt dat eigenlijk zo lang?

❱ de symbolen zijn van deze generatie. Maar

© Andreas Stahl

WAAROM MOETEN DE SAHARANEN ZO LANG WACHTEN?

ziek van het geweld Hamza Al Filali richtte in 2011met dertig andere jongeren de groep Refusing Moroccan Identity op. Het logo van de groep is een gebalde zwarte vuist. ‘Een universeel symbool van verzet’, legt hij uit. ‘Wij zijn niet de enigen die strijden voor onafhankelijkheid. Dat deden de Basken en de Palestijnen ook. Ze gebruikten geweld, maar dat is in mijn ogen

werden zo bang dat ze ermee ophielden, twee leden uit de zustergroep in de stad Guelmim belandden in de gevangenis. ‘Dat ze ons alleen maar slaan en oppakken is misschien wel erger dan dat ze ons vermoorden’, zegt hij boos. ‘Als ze je vermoorden, is dat maar één kogel, dan ben je dood. Door te slaan proberen ze je waardigheid af te nemen en maken ze je moe.’ Hij somt op: ‘Al mijn vrienden hebben littekens, mensen zijn ziek van het geweld, en we leven altijd in angst. De politie brak mijn pols in Gdeim Izek. Ik verloor veel bloed en hij is nog steeds krom. Maar ik beschouw dat als een aandenken, zodat ik die dag nooit zal vergeten. Het was een grote slag tegen Marokko. Hoewel ik oorlog wil, blijf ik wachten op het besluit van Polisario. Zij zijn onze leiders en zullen ons de onafhankelijkheid brengen. En ik voel dat die dag steeds dichterbij komt.’

Q


ESSAY mensen en verhalen

Drenkelingen van een lekgeslagen migratiebeleid Normaal is het wachten tot de kerst voor het thema ‘asiel en migratie’ het tot een hoofdpunt van het journaal schopt. Dit jaar was het anders. Eerst was er Navid Sharifi, de West-Vlaamse loodgieter die werd teruggestuurd naar een land dat hij allang niet meer kende. Dan was er de tragedie bij Lampedusa waarbij honderden migranten om het leven kwamen.

© Klaas Verplancke

50

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

Tussen mei en november arriveren in Lampedusa, Malta en op de Canarische eilanden om de paar dagen sloepen en prauwen met gelukzoekers. Met de getuigenissen over de gevaren en de doden op zee, het racisme en de vervolgingen in Libië, en de erbarmelijke detentie bij aankomst in Europa kan je een paar bibliotheken vullen. Maar de lijken van Lampedusa spreken – hoe ironisch ook – luider dan de stemmen van al diegenen die het wel hebben overleefd. En Europa kronkelt zich in bochten en spreekt met dubbele tong. Enerzijds schreeuwen we moord en brand als asielzoekers met kerst in de kou belanden, als een jongen met het ‘juiste’ accent wordt teruggestuurd, of als mensen sterven voor de Italiaanse kust, maar anderzijds hebben we wel een gedrocht van een asiel- en migratiesysteem op poten gezet waar niemand iets aan doet. Bovendien is onze verontwaardiging arbitrair. Er zijn honderden Navids en er liggen tienduizenden lijken voor de Zuid-Europese kusten. Europese-Commissievoorzitter Barroso bezocht het

door Michael de Cock

Italiaanse eiland na de scheepsramp en werd er uitgejouwd alsof hij het zelf was die de boot had doen zinken. Politici en burgers vroegen zich dagen na elkaar af hoe zoiets toch was kunnen gebeuren en wat te doen om dergelijke drama’s in de toekomst te voorkomen. Emotionele verontwaardiging mag dan soms een begin zijn, ze is allerminst voldoende om écht naar een nieuwe visie en een nieuw beleid te gaan. Ze komt en gaat met de waan van dag, duikt hooguit nog een keer weer op in het jaaroverzicht en wordt dan definitief begraven.

‘toch niet allemaal binnenlaten!’ Niet alleen de media en de publieke opinie laten zich gijzelen door de emotie, het politieke bestel trapt in dezelfde val. Elk debat over asiel en migratie wordt gekaapt met emotionele motieven en argumenten. Het begint al bij de termen die gehanteerd worden als het over migratie gaat. Die klinken steevast apocalyptisch en komen uit de sfeer van maritieme catastrofes. Sla er de interviews met gezaghebbende stemmen maar op na. We dreigen te worden ‘overspoeld’, of ‘onder de voet te worden gelopen’ door een toestroom, een vloedgolf of een ‘tsunami’ van vluchtelingen of illegalen. Laatst vroeg Karel De Gucht me, na een debat voor radio 1 naar aanleiding van de opening van het Red Star Line Museum in Antwerpen, of ik me er wel van bewust was dat met een opengrenzenbeleid – dat ik op geen enkel moment verdedigd had – ‘ze met miljoenen aan onze ❱

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

51


ESSAY mensen en verhalen

❱ grenzen zouden staan drummen’. Het is dé

mantra bij uitstek om een open debat te doen kapseizen nog voor het begonnen is: ‘We kunnen ze toch niet allemaal binnenlaten!’ De angst om overspoeld te worden wordt meestal gevolgd door de platitude dat we niet heel de wereld te eten kunnen geven. De vraag naar open grenzen is irrelevant en onoprecht. Want hoewel een debat over open grenzen en een billijkere herverdeling zich ethisch ongetwijfeld opdringt, is iedereen, ook De Gucht, er zich terdege van bewust dat er op dit ogenblik in Europa geen enkel draagvlak is om een opengrenzenbeleid te voeren. Zijn vraag is dan ook geen echte vraag, ze roept enkel een apocalyptisch doemscenario op om de discussie in angst te smoren. Bovendien stoelt dat doemscenario op geen enkel cijfer. In tegenstelling tot wat velen denken, bevindt het grootste aantal vluchtelingen zich niet

gemaakt, ook voor wie daar volgens onze regels en wetten aanspraak op kan maken. Maar de consequentie die men koppelt aan die nieuwe flinkheid is zo mogelijk nog hilarischer. Want, zo redeneert de school De Block: als migratie niet langer lucratief is, dan zullen malafide mensensmokkelaars de slachtoffers in de landen van herkomst niet langer een rad voor ogen draaien, en dan zullen die slachtoffers wel uit zichzelf hun reisplannen weer opbergen. Het is een schoolvoorbeeld van het omdraaien van oorzaak en gevolg. Mensensmokkelaars (het Frans heeft met passeurs en het Engels met facilitators geschiktere woorden) creëren geen noodzaak, ze faciliteren waar mensen naar vragen. Bovendien geldt een simpele wet: hoe repressiever je optreedt, hoe moeilijker je het maakt mensen toegang te geven tot onze Unie, hoe meer ze een beroep zullen

begrippen- en procedurekakofonie Asiel en migratie zijn containerbegrippen die vaak in één adem worden genoemd. Nochtans zijn er grote verschillen. Vooreerst migratie: de migratiewetten en criteria worden niet Europees maar nationaal geregeld. Het allergrootste vacuüm in het beleid is allicht een gebrek aan regelgeving omtrent arbeidsmigratie. Er zijn op dit moment – hoewel er in diverse sectoren nood is aan arbeidskrachten – nauwelijks manieren om legaal de Unie binnen te geraken om te werken. Ook dat is bijzonder hypocriet, als we zien hoe er een hele economie draait op uitbuiting, zwartwerk en slavernij. Schijnbaar zien we geen graten in een maatschappij met twee soorten burgers. Burgers met rechten en burgers zonder rechten. Toch wel een vreemde barst in ons beschavingsmodel!

De morele verontwaardiging en de intellectuele consequenties na Lampedusa kan je hooguit nalatig, hypocriet of misdadig noemen. in Europa maar in het Zuiden. In kampen, of op de dool in eigen land (internally displaced persons). Daar wachten ze wanhopig op de dag dat ze weer naar huis kunnen. Een tweede manier om het debat te versmachten – de methode-Maggy de Block of -Theo Francken zeg maar – is het voortdurend criminaliseren van alles wat met migreren te maken heeft. Het herleidt migreren tot een wereld van daders en slachtoffers. Wij Europeanen mogen ons niet laten misleiden door de ellende van de slachtoffers, maar moeten vooral flink zijn tegen de daders. Die nieuwe flinkheid moet ervoor zorgen dat migratie niet langer een lucratieve business is. Men vergeet er gemakkelijkheidshalve bij te vertellen dat als er vandaag veel mensen geld verdienen aan migratie dat nu juist is omdat ze vrijwel onmogelijk wordt

52

moeten doen op criminele alternatieven. Het is aanlokkelijk om te geloven in een wereld van goeden en slechten, van criminelen en slachtoffers. En het verkoopt lekker. Plots wordt een onmenselijke daad (het afwijzen van hulpbehoevenden) omgekeerd tot een heldendaad (de criminelen worden gestraft). De werkelijkheid is er jammer genoeg niet een van zwart en wit, maar van duizend kleuren grijs. De angst voor het overspoeld worden en het criminaliseren van de migratie weerklinken steevast als het alfa en het omega in het migratiedebat. Vandaag haasten zelfs linkse partijen, kijk maar naar het discours van Groen, zich om te zeggen dat ze niet voor open grenzen zijn. Het is een niet-constructieve, verlammende visie op migratie waar geen ambitie uit spreekt.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

Omdat er geen geregeld kader is voor de arbeidsmigratie komt er grote overdruk op de asielprocedure. Die overdruk maakt het in de praktijk onmogelijk alle asielaanvragen even consciëntieus te behandelen, laat staan waarheid van leugen te onderscheiden. We vergeten al te makkelijk dat er in de sloepen die onze kusten bereiken wel degelijk mensen zitten die terecht een beroep doen op de Conventie van Genève. Door het dichtstoppen van onze buitengrenzen, of het beletten van vluchtelingen om hun land te verlaten, brengen we het recht op een asielaanvraag (ingeschreven in de Rechten van de Mens) in gevaar. De Conventie was ongetwijfeld toereikend om vluchtelingenstromen na de Tweede Wereldoorlog in goede banen te leiden. Vandaag is ze dat niet meer. Enerzijds omdat ze niet bestand is tegen het veralge-

meende wantrouwen van de ondervrager en de vindingrijke leugen van de nieuwkomer. Anderzijds omdat de criteria te beperkt zijn om een antwoord te bieden op hedendaagse migratie. Over mensen die vervolgd worden vanwege hun seksuele geaardheid (te groot taboe toen) en over klimaatvluchtelingen was in het midden van vorige eeuw geen sprake. Blijft bovendien de vraag of in een geglobaliseerde wereld het onderscheid tussen een politiek of een economisch vluchteling nog helder te maken is. Hans Magnus Enzensberger veegde het meer dan twee decennia terug in zijn schitterend essay De grote volksverhuizing al van tafel. En ook Judith Kumin, jaar en dag hoofd van UNHCR, stelde in een interview dat ik haar afnam voor Knack dat de Conventie aan een herziening toe is. Mensen, zo stelde ze, migreren vaak om een cluster van redenen, en het is steeds moeilijker een eenduidige reden aan te geven.

dublin-verordening Asiel poogt men, in tegenstelling tot migratie, Europees te regelen. Om dat te doen werd de Dublin-verordening in het leven geroepen, de belangrijkste en kwalijkste spelregel in het cynische Europese asielbeleid. Dublin stelt, om kort te gaan, dat mensen asiel moeten aanvragen in het eerste land van de Unie waar ze geregistreerd zijn. Gevolg is dat nieuwkomers van wie men in Brussel ontdekt dat ze eerder geregistreerd werden in pakweg Malta of Griekenland, daarheen worden teruggestuurd. De Dublin-verordening werkt niet, omdat ze uitgaat van gelijke toegang en behandeling van de asielzoeker in alle Europese landen. Dat blijkt een illusie. Er zijn tal van verschillen in erkenning, en in behandeling. Wat het laatste betreft werden Griekenland, Italië en Hongarije (niet toevallig landen aan de buitengrenzen) al meermaals op de vingers getikt. Daardoor is er inderdaad een aanzuigeffect naar landen waar het asielbeleid beter functioneert (waaronder België, Frankrijk, Duitsland,

Groot-Brittannië). Het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg besliste dat België geen nieuwkomers meer mag terugsturen naar Griekenland. Een juridische beslissing die eigenlijk de Dublin-verordening wettelijk wegveegt. Maar Dublin is niet alleen onwerkbaar, het heeft ook meerdere perverse effecten. Het systeem duwt nieuwkomers steeds terug naar de buitengrenzen van de Unie. Dat genereert in die landen een enorme druk en brengt hen in de verleiding migranten door de vingers te laten glippen. Waarom zou je nieuwkomers registreren als je daardoor een levenslang contract met hen sluit? De Maltese kustwacht zal een bootje op drift liever de weg naar de Italiaanse wateren wijzen dan het veilig naar de Maltese kust te brengen. Tot dat laatste zijn ze alleen verplicht in het geval van een expliciete sos-oproep. En wie anders dan de sterkste bepaalt op een bootje met honderden uitgeputte mensen of die sos-oproep écht nodig is? Jarenlang kocht Italië de diensten van Kadhafi af om de toegangsweg naar Italië af te sluiten. Aan de oostgrenzen hebben landen een readmission agreement met Oekraïne, hoewel het rapporten regent van schendingen van de mensenrechten in Oekraïense detentiecentra. Europa wast al jaren zijn handen in onschuld over wat er gebeurt met de onfortuinlijken die onze grenzen niet eens bereiken.

ongelijkheid De Dublinregeling is veel meer dan een slechte maatregel. Het is het symptoom van een gebrek aan solidariteit tussen de verschillende landen van de Unie. De vraag van de landen die de grootste instroom kennen om Dublin te herzien werd nauwelijks een paar weken na de ramp bij Lampedusa op een koud ‘njet’ onthaald. Landen als België, Frankrijk, Duitsland, die relatief veel asielzoekers opnemen, hebben dan weer alle baat bij een geharmoniseerde procedure en behandeling van asielzoekers overal in de unie. Maar dat lijkt alleen afdwing-

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

baar als ook de Dublin-verordening (die zo nefast is voor de de landen aan de buitengrenzen) naar de prullenmand wordt verwezen. De hele migratieketen, van vertrek tot aankomst, met alle mogelijke tussenstations, is rot. Het is zinloos op één aspect te fixeren zolang er geen globale visie aan ten grondslag ligt. Rampen zoals die bij Lampedusa zijn nooit uit te sluiten. Hoe belet je dat mensen vijfduizend kilometer van hier in een bootje stappen en alles op het spel zetten? Om daar écht een antwoord op te formuleren zal het debat over ongelijkheid en (her)verdeling ooit gevoerd moeten worden. Maar dat is niet voor morgen. Toch heeft Europa ook vandaag al een dringende verantwoordelijkheid: het creëren van een nieuwe visie op asiel en migratie. Liefst wordt die weggehouden van het klassieke links-rechtsdiscours. Asiel en migratie hoort geen zaak van links of rechts te zijn, van halfzachten of flinken. Het hoort een systeem te zijn met duidelijke regels en een breed draagvlak. Een systeem waarin landen niet gestraft, maar aangemoedigd en beloond worden om nieuwkomers te registreren. Een systeem met geharmoniseerde criteria en een soortgelijke implementering in alle lidstaten. Zolang dat er niet is, blijft de wet van de strengste de wet van allen, en kan er van een efficiënt, humaan Europees beleid geen sprake zijn. De empathie na de ramp bij Lampedusa was dan misschien roerend en oprecht, de morele verontwaardiging en de intellectuele consequenties kan je, naargelang de dosis goede wil waarover je beschikt, hooguit nalatig, hypocriet of misdadig noemen. In geen enkel dossier toont Europa zijn onmacht op een zo dramatische wijze als in dit schrijnende dossier van asiel en migratie. Michael De Cock is auteur (van o.a. Op een onzeker uur en Aller/Retour) en theatermaker (o.a. Saw it on tv / Didn’t understand en Haven010).

53


PORTRET

Bart Lasuy

mensen & verhalenn

Osama Abdulrasol Iraaks muzikant

De charme van een instrument De Cultuurprijs Stad Gent gaat dit jaar naar Osama Abdulrasol. De erkenning versterkt voor de componist en producer uit het Iraakse Babylon nog meer het thuisgevoel dat Gent hem altijd al gaf. ‘Ik heb mijn vaderland verlaten en in Gent een nieuw vaderland gevonden’, zegt de gelauwerde qanoenspeler.

door Samira Bendadi

‘“Wat is het verschil tussen hier en daar?”, vroeg een vriend me ooit. “Simpel”, zei ik. “Hier zijn mensen en daar zijn mensen. Hier zijn er gebouwen en daar zijn er gebouwen. Het enige verschil is dat ze daar van rechts naar links schrijven, en hier van links naar rechts”’, lacht Osama Abdulrasol, terwijl hij uit zijn keukenkast een doos theezakjes neemt. En hij vertelt verder. ‘Hier stoppen de auto’s om je te laten oversteken. Daar moet je vechten om de andere kant van de straat te bereiken. Hier begroet een man een vrouw door een kus op de wang. Dat is daar onvoorstelbaar. Ginder kussen mannen elkaar op de wang. Dat is hier weer heel raar.’ Osama heeft zijn punt gemaakt. Hij is in de omgekeerde wereld terecht gekomen.

z

54

Bart Lasuy

Osama Abdulrasol is in 1997 naar België gevlucht. Saddam Hoessein was nog aan de macht in Irak en het systeem van verklikking dat hij had opgezet maakte het leven voor veel mensen ondragelijk. ‘Het leven was een georganiseerde chaos’, vertelt Osama. ‘Je hoefde zelfs niet aan politiek te doen. Iedereen die dacht was een gevaar

voor het regime en moest voor zijn leven vrezen. Men kon op elk moment en zonder enige aanleiding opgepakt en opgesloten worden of gewoon van de aardbol verdwijnen. Verklikken was een nationale sport. Men kon daar veel geld mee verdienen.’ En dus was vluchten op een bepaald moment de enige uitweg voor Abdulrasol. De bestemming was niet van belang. ‘Als je vlucht, wil je weg. Het maakt niet uit waarnaartoe, als je maar weggeraakt.’ België was een logische bestemming om de eenvouwdige reden dat Osama hier broers had. Hij belandde eerst in Antwerpen. Na een viertal maanden werd hij uitgenodigd door een Tunesische vriend om een paar dagen bij hem in Gent door te brengen. ‘Gent was liefde op het eerste zicht’, zegt Abdulrasol. Sindsdien woont hij daar. Dat hij nu door de stad gelauwerd wordt, raakt hem. ‘Ik was verrast toen ik dat hoorde. Ik weet niet welke criteria ze hanteren maar ik heb begrepen dat dit een belangrijke erkenning van de stad is en dat het de eerste keer is dat die uitgaat naar een persoon van vreemde origine. Voor mij is dit schitterend. Gent heeft me vanaf de eerste dag omarmd en een nieuw vaderland geschonken.’

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

z

55


PORTRET mensen & verhalen

❱ Osama Abdulrasol is nooit meer naar Irak

teruggekeerd. Zijn ouders heeft hij in zestien jaar tijd slechts twee keer gezien. Eén keer in België. Dat was in 2002 of 2003, hij herinnert het zich niet zo goed. En Èén keer in Syrië. Dat was in 2006. Een jaar later stierf zijn vader –hij heeft nooit geweten dat Osama muzikant is. Niet zonder enige fierheid toont Osama op zijn gsm een foto van zijn grootvader. Hij was een vooraanstaande sjiitische geleerde met een belangrijke positie in Karbala. Osama zelf is geboren in Babylon maar groeide op in Karbala. Muziek was er niet toegelaten –niet alleen thuis maar nergens in de heilige stad. ‘Er is zelfs geen cinema in Karbala, laat staan een concertzaal’, zegt Osama. ‘Het enige wat er is, is een cultureel centrum en dat komt omdat de staat in elke stad een cultureel centrum had opgericht.’ Interesse voor muziek had Osama van kleins af aan maar dat moest hij geheimhouden. En dus ontwierp hij zelf een eigen instrument, met de pot die zijn moeder gebruikte om deeg te maken, een paar stokken en andere huishoudelijke voorwerpen. In het cultureel centrum waar hij aanklopte, kreeg hij amper les. De leerkracht liet hem in de gang zitten en gaf hem een saxofoon. ‘De leerkracht was uit Iran afkomstig en geloofde niet dat iemand in Karbala muziek zou kunnen spelen’, zegt Osama. Maar toen de leerkracht hem de melodie van een lied van de bekende Mohamed Abdelouahhab hoorde spelen, zei hij: “Jij wordt muzikant.”’

z En daar stopt het verhaal van de opleiding van de qanoenspeler, althans wat de jeugdfase betreft. Later, als volwassene, studeerde Osama klassiek gitaar in Groot-Brittannië. Maar eigenlijk heeft hij alles zelf geleerd, zegt hij. Het maakte voor hem niet uit welk instrument hij in handen kreeg –als het maar klanken produceerde. Stijl? Alles wat mooi klonk, trok zijn aandacht. Osama

56

beschikt over een groot vermogen om geluiden te absorberen en ze te deconstrueren. En zo maakte hij zijn eigen muzikale theorieën. Als kind luisterde Osama graag naar de recitatie van de koran, waarmee de Iraakse televisie haar programma’s opende. Later ontdekte hij heel wat muziekstijlen. Hij ging moeiteloos van het ene genre over naar het andere, zonder het goed te beseffen. ‘Ik hoorde Paganini. Ik vond het leuk zonder te weten dat het Paganini was. Ik hoorde jazz en ik vond het prachtig, maar dat dit jazz was en dat klassiek wist ik niet. Dat soort zaken kende ik gewoon niet.’ Precies dat heeft zijn muzikale bagage en achtergrond verrijkt. Voor hem zijn er geen grenzen. Van flamenco tot experimentele muziek, alles kan en alles is de moeite waard om beluisterd en gespeeld te worden. Intuïtie is dan ook zijn uitgangspunt. Dat was vroeger zo en vandaag niet anders. ‘Ik hou niet van pre-conceptualisering. Kunst moet intuïtief zijn.’

z Osama Abdulrasol speelt qanoen. In de Arabische wereld is dat instrument niet zo populair als pakweg de oud (luit). Het aantal mensen dat qanoen speelt, is erg beperkt. Niet dat dat de reden is waarom Osama voor de qanoen heeft gekozen. ‘Oud is warm van klank. Qanoen heeft charme’, zegt hij. ‘Het is een intellectueel instrument dat technisch ingewikkeld is. De vorm van het instrument primeert op de compositie. Je begint eerst met je linkerhand te werken en pas daarna met je hoofd. De klankmogelijkheden bij qanoen zijn groter dan bij luit of gitaar. En het is dat technische aspect dat verklaart waarom zo weinig mensen ervoor kiezen.’ De qanoen telt 78 snaren die op een brug leunen. Osama: ‘De brug steunt op een stuk leder. De warmte doet het leder uitrekken en dus moet je elke keer die 78 snaren in orde brengen. Niet bepaald aanmoedigend. In Turkije zijn ze slimmer geweest.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

Daar gebruikt men leder afkomstig van rog en dat is minder gevoelig aan temperatuurverandering.’

z Osama vindt dat het in de hedendaagse kunstscene aan originaliteit ontbreekt. Het is alsof alles al gezegd, geschreven en gecomponeerd is. ‘Als je naar alle genres kijkt, van muziek over mode tot interieur, zie je alleen maar een herkauwing van wat al bestaat.’ Voor Abdulrasol is moderne kunst een collectieve kunst. Het is slechts een samenstelling van verschillende ervaringen en verschillende invloeden, van zaken die al bestaan. Dat kan iets moois opleveren, maar origineel is het niet. Het is niet iets nieuws zoals kubisme of surrealisme dat waren. Het is geen echte creatie van een nieuw genre.

z

Succes is voor Osama de kans die hij kreeg om te reizen, samenwerkingen aan te knopen, nieuwe ervaringen vanuit verschillende muzikale tradities op te doen om ze vervolgens op zijn eigen manier weer te geven. Elke samenwerking was voor hem een nieuwe en een intense belevenis. Osama Abdulrasol heeft samengewerkt met een hele resem bekende kunstenaars. Hij componeerde muziek voor films, theaterstukken en liedjes. En hij heeft op uiteenlopende plaatsen in de wereld met verschillende groepen opgetreden. Het lijstje met samenwerkingen is indrukwekkend: de Filharmonie van Antwerpen, het Vlaams Radio Orkest, performer Sidi Larbi Cherkaoui, Wannes Van de Velde, de Britse zanger Tom Robinson, zangeres Vera Coomans, wereldmuziekgroep Olla Vogala, de Libanese comédienne Jahide Wehebe, de Portugese zangeres Lula Pena, de Turks-Gentse Melike... Maar je eigen band, daar kan niets tegen op. Het Osama Abdulrasol kwartet beschouwt hij als de top. ‘Ik ben een gezegend man.’


3 december: MO*lezing Wie wordt beter van de Congolese grondstoffen? Eind 2012 werd riep MO* zijn lezers en sympathisanten op om een vervolgonderzoek over de Congolese mijnbouw te financieren. Op enkele dagen tijd haalde MO* de beoogde 5000 euro op. Op deze MO*lezing wordt het nieuwe onderzoeksdossier van MO* voorgesteld en wordt er door een aantal topspecialisten gedebatteerd over de vraag wie beter wordt van de Congolese grondstoffen. Met David Van Reybrouck (auteur Congo. Een geschiedenis), Karel De Gucht (Europees Commissaris voor Handel), Chrispin Mvano (Congolees journalist), Steven Spittaels (onderzoeker IPIS, mede-auteur VNrapporten over grondstoffen en conflicten in Oost-Congo) en John Vandaele (MO*, auteur van het dossier). Dinsdag 3 december om 20u.30, De Roma, Turnhoutsebaan 286, Borgerhout (Antwerpen). Reserveren: www.deroma.be of 03/2929740 of aan de ticketbalie: Turnhoutsebaan 327, 2140 Borgerhout.

29 november Een levensgevaarlijk jaar in Azië Het lopende jaar 2013 - 2014 is een jaar waarin Zuid-Azië een heleboel politieke transities moet maken die ook een grote invloed op ons leven in het Noorden zullen hebben. Gie Goris geeft een lezing over de verkiezingen en veranderingen in Iran, Afghanistan, Pakistan en India, samen met de veranderende natuur van de mondiale jihad die in de regio zijn epicentrum heeft. Lezing bij de de opening van de geschenkenbeurs van de Noord-Zuidraad en Oxfam-Wereldwinkel Kortrijk. Vrijdag 29 november, 19.30 uur. Beeklaan 81, Kortrijk (voormalig St-Paulusker).

5 december De macht van de media op de politiek Niemand kan er om heen dat het politieke toneel de afgelopen decennia steeds sterker gemediatiseerd is. In het publieke debat groeit een consensus dat de media de eerste macht geworden zijn die het politieke spel sturen. Politici vinden dat ze weinig greep hebben op de mediaberichtgeving. Maar is dat wel zo? In welke mate determineren media de politiek, en omgekeerd? Hoe groot is de invloed van media op de politiek? We debatteren erover met

vier mensen die de politiek van op de eerste rij volgen: Walter Zinzen (voormalig anker Terzake), Liesbeth Van Impe (hoofdredacteur Het Nieuwsblad), Luc Van der Kelen (voormalig hoofdredacteur Het Laatste Nieuws) en Dirk Barrez (oprichter DeWereldMorgen.be). Katia Segers (professor media, VUB) leidt het debat in. Ingrid Lieten, Vlaams minister van Media, verzorgt de uitleiding en trekt conclusies. Moderator: Gie Goris (MO*). Donderdag 5 december, 15u.30-17u., Foyer van Theaterzaal Vooruit, Sint-Pietersnieuwstraat 23, Gent. Gratis toegang. Alle info: www.festivalgelijkheid.be

6 december 100 % hernieuwbare energie in 2050: utopie? België is in staat om tegen 2050100% van haar energie uit hernieuwbare bronnen te halen. Dat toont onderzoek. De overschakeling naar hernieuwbare elektriciteit, warmte en transportsystemen vraagt een investering van 300 tot 400miljard euro in de periode tot 2050. Tegelijk levert de transitie naar hernieuwbare energie ons land 20.000 tot 60.000 nieuwe banen op én bespaart heel wat geld. Hoe realistisch is de overschakeling naar 100% hernieuwbare energie tegen 2050? Welke zijn de voornaamste obstakels? Wat is de impact op onze energieprijzen? Welke rol kan en moet de overheid spelen bij de realisatie van die transitie? En welke rol speelt Europa? We voeren het debat met o.a. Freya Van den Bossche (Vlaams minister van Energie), Jan Vander Mosten (WWF) en Tinne Vanderstraeten (advocate, gespecialiseerd in milieurecht). Modrator: John Vandaele (MO*). Vrijdag 6 december, 15u.30-17u., Foyer van Theaterzaal Vooruit, Sint-Pietersnieuwstraat 23, Gent. Gratis toegang. Alle info: www.festivalgelijkheid.be

12 december Nieuwe vormen van migratie en diversiteit Superdiversiteit is een feit en het is de verantwoordelijkheid van iedereen om er een succes van te maken. Dirk Geldof, auteur van Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert, licht het veranderende karakter van migratie(s) en van diversiteit toe. Milica Petrovic (Migration Policy Institute), Tom Naegels (auteur) en Sabine Van Cauwenberge (VVSG) gaan in debat. De avond wordt gemodereerd door Gie Goris (MO*) Donderdag 12 december, 20 uur. Thomas More, kleine aula A003, Campus Blairon 800, Turnhout. Organisatie: PRISMA.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

57


recensies Superdiversiteit Superdiversiteit is noch een goede, noch een slechte zaak. Superdiversiteit is een feit en het is de verantwoordelijkheid van iedereen om er een succes van te maken. Dat is de stelling die Dirk Geldof inneemt in zijn boek Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert. Superdiversiteit is het kenmerk geworden van de grote steden, in Vlaanderen en elders in Europa. Alleen stelt Dirk Geldof vast dat onze taal en ons denken niet hand in hand gaan met de snel veranderde werkelijkheid. Terwijl de realiteit er een is van een superdiverse samenleving die veel complexer is dan wat het “wij” en “zij”-discours verkondigt, wordt een beleid gevoerd dat dit discours juist in de hand werkt. Want wie zijn “wij” en wie zijn “zij”? “Zij” kunnen ook “ons” zijn. En dat is de reële uitdaging. Dirk Geldof pleit dus voor een “ons”- of een “wij”-perspectief. Diversiteit verwijst niet alleen naar een veelheid aan mensen met een migratieachtergrond. Het betekent ook een verscheidenheid in afkomst. Het is diversiteit binnen de diversiteit. Deze superdiversiteit staat ook voor een hoge jeugdwerkloosheid en een toenemende armoede. Maar het houdt ook een toenemende middenklasse met migratieroots in. Een andere dimensie van deze diversiteit is transnationaliteit. Er zijn meer en meer transnationale levens en gezinnen. Het onderscheid tussen van hier zijn en van ginder zijn is minder duidelijk geworden en dat ziet Geldof als een positieve zaak. Mensen en groepen bouwen gemeenschappen op die grens- en continentoverschrijdend zijn. Hij roept ook op om de superdiversiteit positief te benaderen en dit te vertalen in onder meer het onderwijs-, tewerkstellings- en gezinsbeleid. (sb)

Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert door Dirk Geldof is uitgegeven door ACCO. 213 blzn. ISBN 9789033493362

Afrika-China

Oorlog eindigt nooit

Zwart zijn

Dodenvallei

Er is al bijzonder veel geschreven over de relatie tussen Afrika en China. Doorgaans betreft het analyses over de aard van die verhouding – nieuw kolonialisme versus verfrissende Zuid-Zuidsamenwerking – maar ik heb nog niets gelezen zoals het boek Op de vleugels van de draak van Lieve Joris. De Belgische schrijfster onderzoekt daarin wat die relatie op menselijk vlak inhoudt. Wat Afrika in het leven van individuele Chinezen betekent en omgekeerd wat het voor Afrikanen betekent in China te leven, Chinees te spreken, Chinese goederen te verhandelen. Op de vleugels van haar Afrikaanse contacten slaagt Lieve Joris erin om dat tot leven te brengen. Je begrijpt hoe een Chinese vrouw er met veel inzet in slaagt voet aan de grond te krijgen in Brazzaville. Of hoe een Malinese handelaar in Guangzhou functioneert als importeur van Chinese goederen. Het zijn herkenbare verhalen van lief en leed, vreugde en lijden. Joris slaagt erin die mensen aan het praten te krijgen over wat hen beweegt. Die benadering geeft ons niet alleen een vlot boek dat quasi leest als een roman, het voegt ook iets toe aan de inhoudelijke inschatting van de relatie tussen Afrika en China. Het zou nog rijker zijn geweest indien Joris erin was geslaagd in de huid te kruipen van Chinezen die betrokken zijn bij de exploitatie van grondstoffen in Afrika. Dat aspect van de verhouding – nochtans cruciaal voor beide kanten – blijft onderbelicht. (jvd)

Aminatta Forna groeide op in Sierra Leone. Dat maakt haar ongetwijfeld uitermate gevoelig voor de gruwel van een oorlog die niet verloopt binnen de lijnen van internationale afspraken of duidelijke doelstellingen. De smerige burgeroorlog van Sierra Leone verminkte niet alleen duizenden burgers, het land zelf kwam met een geschonden gelaat uit de jaren van extreem maar onduidelijk geweld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Forna haar nieuwe roman rond dat thema bouwt. Het is misschien minder evident dat ze daarvoor Kroatië als locatie kiest, maar het is wel een heel belangrijk statement. Daarmee maakt een Afrikaanse auteur duidelijk dat de vraagstelling over geweld en de littekens die het achterlaat geen Afrikaanse vraag is, maar een universele. Forna confronteert Europa met zijn eigen schaduwzijde, en dat zijn we niet gewoon. Het verhaal van Het huis met de schaduw wordt heel gesofisticeerd verteld en uitgepakt. Laag na laag worden het heden en de voorstelling van het verleden weggeschraapt om pas op het einde tot het echte gebeuren te komen. Aminatta Forna illustreert de terloopsheid van polarisering en onderhuids broeiend geweld met een briefje dat aan de deur van de gesloten bakkerswinkel hangt. Het woord hleb werd doorgestreept en vervangen door kruh. ‘Beide woorden betekenen brood, maar sommige mensen gebruiken het ene en andere het andere. Degenen die nu weggaan zijn de hlebs.’ Heel mooi verhaal, sterk verteld en noodzakelijk thema. (gg)

Veel mensen kennen Chimamanda Ngozi Adichie als de jonge Nigeriaanse die een indrukwekkende TED-talk hield, waarin ze een ingewikkelde discussie over identiteit en representatie samenvatte in een sterk en persoonlijk pleidooi voor het erkennen van veelzijdigheid en flexibiliteit in de omgang met identiteit. Het thema zit duidelijk diep in de ziel van Adichie, want het vormt ook de vruchtbare ondergrond van de roman Amerikanah, waarin de hoofdpersonages Ifemelu en Obinze – de hedendaagse, Nigeriaanse avatars van de eeuwige geliefden wiens liefde gedwarsboomd wordt door de noodlottige realiteit – op verschillende continenten worstelen met wie ze zijn en willen worden. Of misschien is het correcter om te stellen dat ze worstelen met de onhandige manier waarop Amerikanen en Europeanen omgaan met de instroom van mensen uit de gebieden die ze eerst koloniseerden en daarna post-koloniaal bleven uitbuiten. Adichie slaagt erin om op die glibberige grond van de identitaire geopolitiek staande te blijven en haar verhaal zonder uitschuivers gefocust te houden op de menselijke relaties, gevoelens, ervaringen en verwachtingen. Want uiteraard zijn de vragen wie we zijn en willen worden nooit belangrijker dan wanneer ze gesteld worden in een relatie: wie ben ik voor jou? Toch blijft de auteur – onder andere via fragmenten van het succesvolle blog van Ifemelu – ook de maatschappelijke vraagstelling aanhouden. ‘Ik had het gevoel dat ik ophield zwart te zijn toen ik in Lagos uit het vliegtuig stapte’, zegt Ifemelu op het einde. Daar is een mooie TED-talk rond te bouwen. (gg)

In Stikvallei focust de Nederlandse schrijver en journalist Frank Westerman op de mysterieuze gebeurtenissen in Kameroen van augustus 1986. Toen stierven op een strook van 18kilometer in een vallei met drie dorpen bijna tweeduizend mensen, samen met het vee en de wilde dieren. Oorzaak was een giftige gaswolk, onstaan in een klein meer in een vulkanische krater. Wetenschappers –vulkanologen, biologen en toxicologen- trokken naar het rampgebied om er hun vlag neer te planten en elkaar te bevechten met eigen theorieën en bewijzen. Tot op vandaag is er echter geen sluitende wetenschappelijke verklaring voor de ramp. Het gebied blijft ook tot nu verboden terrein voor mensen, omdat de gasophoping nog aanwezig zou zijn. De natuurlijke damwand van het meer corrodeert gevaarlijk en dat zou wel eens tot een nieuwe ramp kunnen leiden. Frank Westerman, die het gebied al in 1992 bezocht, keerde terug om op zoek te gaan naar de hiaten en de vragen die bleven: een gedroomde woekerplaats voor verhalen. Politieke complottheorieën, religieuze vingerwijzingen en troostende volksverhalen ontstonden bij gebrek aan feitelijke eenduidigheid over de gebeurde ramp. ‘De menselijke nieuwsgierigheid neemt geen genoegen met onvolledigheid, ongerijmdheid of onkenbaarheid’, schrijft Westerman. ‘Als het niet anders kan, verzinnen we het ontbrekende erbij. Om de wereld kloppend te maken? Bedwingbaar?’ Het is de kernvraag in dit boeiende, literair geschreven non-fictieboek, een ode aan de narratieve journalistiek. (td)

Forna is uitgegeven door Nieuw Amsterdam. 319blzn. ISBN 9789046814888

Adichie is uitgegeven door De Bezige Bij. 508blzn. ISBN 97890

Op de vleugels van de draak van Lieve Joris is uitgegeven door Augustus. 317 blzn. ISBN 978 90 450 2461 5

58

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

Het huis met de schaduw van Aminatta

Amerikanah door Chimamanda Ngozi

Stikvallei door Frank Westerman is verschenen bij De Bezige Bij. 317blzn. ISBN 9789023478652

Exclusieve korting voor MO*lezers MO*lezers krijgen een exclusieve korting van €2,5 bij aankoop van elk gerecenseerd boek in volgende boekhandels: De Groene Waterman (Antwerpen), De Reyghere (Brugge) en de Acco boekhandels van Gent, Antwerpen en Leuven. Knip deze bon uit en geef hem af bij aankoop van het boek. De korting is 2 maanden geldig na publicatie van dit MO*nummer (27/11/2013).

59


€3

SUPERDIVERSITEIT

KORTIN G*

HOE MIGRATIE ONZE SAMENLEVING VERANDERT

DIRK GELDOF Migratie verandert onze samenleving. Op een halve eeuw evolueerden we tot een echte migratiesamenleving. Stedelijkheid vandaag is leven in superdiversiteit. Socioloog Dirk Geldof maakt een stand van zaken op. Hoe verandert superdiversiteit onze samenleving? Hoe leven we samen in superdiversiteit? En stellen we de juiste vragen?

SPECIALE AANBIEDING VOOR DE MO*-LEZERS: Koop nu het boek aan € 19,00 (i.p.v. € 22,00)* A multidisciplinary arts centre in the heart of Brussels.

ACTIEBON

performing arts | visual arts | music | film & video

WB: SUPERDIVERSITEIT.

Actie geldig tot 21/12/2013

beursschouwburg g .be

VBB AktieNr: 4000429-13-03 Waardebon: 9826072563004

9 826072 563004

DANSDUBBEL

MARK VANRUNXT ONLY

© DANNY WILLEMS

© Foto’s: Jerry Adiguna / Raymond Mallentjer

NACERA BELAZA CREATION 2014

KVS & TRISTERO

A MAP OF THE WORLD

do 12.12.2013 20:30 CC Berchem

07 > 21.12.2013

Driekoningenstraat 126, 2600 Berchem

Een fijnzinnige komedie van David Hare, scenarist van o.a. The Hours & The Reader

moussem.be

ccberchem.be

WWW.KVS.BE HET BRUSSELS STADSTHEATER


agenda 3 december 5 en 6 december

Congolese grondstoffen

Festival van de Gelijkheid

MO*lezing met als centrale vraag: Wie wordt beter van de Congolese grondstoffen? Sprekers: David Van Reybrouck, Karel De Gucht, Steven Spittaels, Chrispin Mvano en John Vandaele. 20u.30, De Roma, Turnhoutsebaan 286, 2140 Borgerhout. Info en inschrijvingen: www.deroma.be

Debatten, lezingen, films, literatuur, tentoonstellingen, speeddates en concerten met als rode draad: streven naar gelijkheid, vrijheid, diversiteit en verbondenheid. Enkele namen: Martin Schulz, Paul Verhaeghe, Rachida Lamrabet, Jef Lambrecht, Goran Bregovic… Vooruit, Sint-Pietersnieuwstraat 23, 9000 Gent. Info en tickets: www.festivalgelijkheid.be 10 december

50jaar fos

Het Festival van de gelijkheid biedt veel te veel debatten, lezingen en ontmoetingen om op te noemen. Evidente keuze: debat over media (gemodereerd door Gie Goris) en het debat over energie (gemodereerd door John Vandaele). Ook niet te missen: De Karel Van Miertlezing over Europa op donderdagavond (met o.a. Martin Schultz, Hendrik Vos, Said El Khadraoui, Kathleen Van Brempt en Financial Times-correspondent Peter Spiegel) en het debat over ethisch bankieren (met o.a. Marc Bontemps van NewB, Olivier Marquet van Triodos, Michel Vermaerke van Febelfin, Koen Schoors van UGent, Steven Samyn van De Morgen en John Crombez van sp-a).

Fos-socialistische solidariteit en FCDSolidarité Socialiste vieren hun 50-jarige bestaan met een inhoudelijk programma en een walking dinner. Sprekers: Leonard Gentle, Eddy Van Lacker, Bruno Tuybens, minister Jean-Pascal Labille, e.a. 13u., ACOD-CGSP, Fontainasplei 9-11, Brussel. Info en inschrijvingen: info@fos-socsol.be December

Cadeaudagen Oxfam Wereldwinkels Naar aanleiding van de eindejaarsfeesten organiseren de Oxfam Wereldwinkels overal in Vlaanderen cadeaudagen en geschenkenbeurzen met originele fairtradegeschenken voor jong en oud. Info: www.oxfamwereldwinkels.be

4 december

De (a)sociale stad Voormalig Antwerps burgemeester Patrick Janssens over de troeven en uitdagingen van steeds diverser wordende steden. 19u.30, deBuren, Leopoldstraat 6, Brussel. Info en reservaties: www.deburen.eu 6 december

Voedsel in Afrika Conferentie over voedsel in Afrika: de uitdagingen, de risico’s en de kansen. Met specialisten en onderzoekers uit binnen- en buitenland. Organisatie: Afrika Platform UGent. Vanaf 8u.30, Provinciehuis, Gouvernementstraat 1, Gent. Info en inschrijvingen: www.gap.ugent.be/GAPSYM7—en

18 december

Infoavond PROTOS Vandaag hebben 783miljoen mensen geen veilig drinkwater in hun nabijheid en leven er 2,5miljard mensen zonder fatsoenlijke sanitaire infrastructuur. De ngo PROTOS wil daar iets aan doen en organiseert een infoavond voor alle geïnteresseerden. 19u.30, Kantoor PROTOS, Flamingostraat 36, Gent. Info en inschrijvingen: info@protosh2o.org

17 december

62

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

A map of the world Ingenieuze komedie over tegenstrijdige opvattingen, over hoe het Westen en de derde wereld naar elkaar kijken en over hoe verschillend journalisten en schrijvers omgaan met feiten en fictie. KVS, Arduinkaai 9, Brussel. Info en tickets: www.kvs.be 11 december

A Touch Of Sin

4 december

11 december

Jaune Toujours

Shantel & Bucovina Club Orkestar

Werken aan de Weconomy

De peetvader van de Balkanbeats komt samen met zijn orkest naar De Roma. Hij stelt onder meer zijn nieuwe cd Anarchy & Romance voor. 20u.30, De Roma, Turnhoutsebaan 286, Borgerhout. Info en tickets: www.deroma.be 14 december

Jan Jonker (hoogleraar Duurzaam Ondernemen Radboud Universiteit

Doe mee op www.MO.be/wedstrijd

6 december

Bollywood Brass Band

‘Nuff Said

Opgericht in 1992 uit een samenwerking met de Shyam Brass Band uit Jabalpur, India, groeide Bollywood Brass Band op korte tijd uit tot de belangrijkste Indiase wedding band in Europa. 20u., Muziekpublique, Bolwerksquare 3, Elsene. Info en tickets: www.muziekpublique.be

Maandelijks feest met literatuur, stand up, muziek en video uit binnen- en buitenland. Gasten op deze editie: Joseph Bowie (VS), Line Mertens (B), Jan Jaap Van Der Wal (NL) en Shappi Khorsandi (VK). 20u.15, CC Berchem, Driekoningenstraat 126, Berchem. Info en tickets: www.nuffsaid.be

© GF

Stones In Her Mouth

Bollywood Brass Band

7-21 december

CULTUUR

7 december

10 duotickets voor de film A Touch Of Sin van Jia Zhangke, vanaf 11 december in de bioscoop. 5 duotickets voor de theatervoorstelling A map of the world op 12 december in de KVS in Brussel. 2 duotickets voor het concert van de Bollywood Brass Band op 14 december in Muziekpublique in Brussel. 5 exemplaren van het boek Superdiversiteit van Dirk Geldof, uitgegeven bij Acco.

wen over de onrust en de onderdrukking die ze er beleefden. 20u., Concertgebouw, ‘t Zand 34, Brugge. Info en tickets: www.concertgebouw.be

Een cinematografische reflectie van Jia Zhang Ke over China, een land in volle economische ontwikkeling dat beetje bij beetje aangetast wordt door geweld. Vanaf 11 december in de bioscoop. Info: www.cineart.be

Jaune Toujours stelt zijn nieuwe cd, Routes, voor en brengt een eigenzinnige mix van roots, rock, world, punk, pop, jazz, dub, ska en Balkan. Na hun optreden is er een afterparty met dj Mukambo. 20u., De Centrale, Kraankindersstraat 2, Gent. Info en tickets: www.decentrale.be

Raadpleeg de volledige agenda op www.MO.be/agenda

MO trakteert

Nijmegen) in gesprek met Piet Depuydt (De Tijd) over de menselijke maat als vertrekpunt voor de nieuwe economie: dichter bij huis, met minder geld en meer betrokkenheid. 19u.30, deBuren, Leopoldstraat 6, Brussel. Info en inschrijvingen: www.deburen.eu

In deze voorstelling van choreograaf Lemi Ponifasio die twijfelt tussen dans, muziektheater en visuele kunst, laat hij acht vrouwen uit de Maori-traditie aantreden. De Maori’s zijn de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Zeeland, voor het door de Europeanen werd ontdekt. Via dans, zang en tekst vertellen de vrou-

18 december

Marockin’ Brass feat. Byron Wallen

© Alex Vanhee

INFORMATIEF

© GF

EVENEMENT

Wordt Congo beter van zijn vele grondstoffen? MO*medewerker en expert Chrispin Mvano, geboren en getogen in Kivu, geeft zijn kijk op de situatie. John Vandaele (MO*) brengt verslag uit over Katanga: hoe is de situatie er geëvolueerd sinds het beruchte artikel met de veroordeelde Forrestcartoon? Daarna leidt David Van Reybrouck het gesprek met Karel De Gucht, Steven Spitaels en beide MO*-journalisten.

De toegang tot drinkwater is een fundamenteel mensenrecht. Toch hebben 768 miljoen mensen geen toegang tot zuiver drinkwater. Bovendien neemt de druk op water als schaars maar levensnoodzakelijk goed toe. De ngo Protos zet zich in voor beter waterbeheer, omdat het essentieel is voor de economische en sociale ontwikkeling van kansarme groepen. Wie meer wil weten over de accenten die Protos legt, is meer dan welkom op deze infoavond.

Prettig gestoorde muziek met het hart op de juiste plaats is het handelsmerk van Jaune Toujours, de band rond accordeonist Piet Maris. Op hun nieuwe album Routes combineren ze onder meer Roma-invloeden, hypnotisch percussiegeweld, de Ethiopische knar en Beninese blazers. Inhoudelijk gaan de nummers over uiteenlopende maatschappelijke thema’s –van burgerprotest over het Klein Kasteeltje tot overeind blijven in moeilijke tijden. Verder levert de band zich over aan vrije associaties bij het zien van een plastic zak die door de lucht waait, en laten de muzikanten zich inspireren door de Iraanse online activiste Sattar Beheshti. En voor het eerst brengen ze ook... een liefdesliedje.

Marockin’ Brass, een kruisbestuiving van Belgische en Marokkaanse musici, gaat steeds op zoek naar nieuwe, internationale uitwisselingen. Voor dit concert is de Britse jazztrompettist Byron Wallen de speciale gast. 20u.15, Handelsbeurs, Kouter 29, Gent. Info en tickets: www.handelsbeurs.be

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

63


colofon

MOQ maakt de globalisering ervaarbaar, begrijpbaar en hanteerbaar.

Lees de verhalen en de rest van deze herdenkingsspeech van een Belgische/Europese leider uit 2114 op MO.be./syriers-aangrenzen-europa

Contact Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel Tel. 02.536 19 77 - info@MO.be - www.MO.be

Beste Syriërs, kunnen jullie aub nog eens vluchten?

© Xander Stockmans

Beste Elias en Raed, terwijl het geluid van bommen via Skype jullie Leuvense huiskamers binnendrong, stuurden wij wantrouwig de visumaanvragen van jullie zus en moeder van onze ambassades in Ankara en Beiroet naar de grensbewakers in Brussel. Die gingen met een vergrootglas op zoek naar bedrog, ook al hadden de VN alle Syriërs als legitieme vluchtelingen bestempeld. Maar met een visum kort verblijf kwamen ze België niet in: de oorlog deed ons vermoeden dat jullie geliefden niet naar Syrië zouden terugkeren. Van de Belgische ambassade gingen ze terug naar oorlogsgebied of de Turkse grensregio, waar al een half miljoen Syriërs overleefden. Alle EU-landen samen ontvingen slechts een 50.000-tal Syrische vluchtelingen. Toen jullie vroegen of België zoals Duitsland kwetsbare Syriërs zou uitnodigen, moesten we vertellen dat België amper gevolg zou geven aan die oproep van de Europese Commissie en de VN. Beste Azmi, in Libië had je er al een odyssee vanuit Latakia opzitten toen je hoorde dat je er niet kon blijven. Je broer in Vilvoorde nodigde je uit, maar de Belgische ambassade in Tripoli wees je visumaanvraag af. Reden: jullie verbleven niet legaal in Libië, ook al was dat voor je vrouw onmogelijk als Palestijns vluchteling uit Syrië. Die formaliteit duwde jullie naar een volgende conflicthaard, Egypte, waar Syriërs werden opgesloten. Opnieuw vluchten. Na een verschrikkelijke bootreis zag je ook in Italië het gezicht van het kwaad. Je geraakte toch in België, maar wij stuurden mensen als jij terug naar de Europese landen met de minst effectieve asielsystemen. Onze reactie op jullie exodus onthulde het gebrek aan solidariteit tussen Europese landen

64

onderling, een ideaal dat ons nochtans aan elkaar bindt sinds onze eigen grote oorlogen. De noodkreet van Zuid-Europa – “we worden overspoeld” – wordt beantwoord door West-Europa, niet door meer vluchtelingen op te nemen, maar door de druk op Zuid-Europa op te voeren om de grenzen te sluiten en vluchtelingen uit Europa weg te houden. Beste Elias, Raed en Azmi, we hadden veel meer Syriërs kunnen opvangen. Dat we de schijn van een crisis ophielden, was een belediging aan het adres van de buurlanden van Syrië. Die kregen een destabiliserende exodus van miljoenen te verwerken. In een tijd van historische veranderingen waren wij te veel op onszelf gericht. Onze gulle humanitaire hulp van een miljard euro was nodig, maar omdat we parallel een hardvochtig geslotengrenzenbeleid voerden, werd zelfs die hulp een uiting van angst. We lieten jullie in het conflictgebied, kwetsbaar voor het extremisme dat zelfs ons bedreigde over grenzen en zeeën heen. Spijtig genoeg waren onze “Syriëstrijders” geen wake up call maar een dankbare bliksemafleider. Alle aandacht ging naar welke gevaren zij voor ons inhielden. Zo zagen we niet dat jullie strijd ook de onze was, voor een vreedzame en welvarende Middellandse Zee-regio. Bij deze herdenking, 100 jaar later, vragen we jullie om genade: kunnen jullie aub nog eens vluchten? De gemiste kans om goed te doen, verteert ons vanbinnen. Pieter Stockmans is freelancejournalist.Hij realiseert een langlopend project over de Arabische wereld: MO.be/wereldblog/tussenvrijheid-en-geluk.

Rare jongens, die politici door Ides

Debruyne

Ruimte voor kwaliteitsjournalistiek zou een hoofdbekommernis van elke democraat moeten zijn. Zonder overdrijven durf ik poneren dat diepgravende journalistiek vredesprocessen kan versnellen, misbruik aan de kaak kan stellen, gemeenschappen dichter bij elkaar kan brengen... Politici kunnen hierin een belangrijke rol spelen. De politiek moet minstens zorgen voor een omgeving waarin kwaliteitsvolle journalistiek kan gedijen.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

© GF

door PieterStockmans

Een internationale crisis in commerciële media kondigt zich al enkele jaren aan. De recente ontslagen in onze contreien zijn het begin van een ravage waarvan het einde nog niet in zicht is. In Frankrijk sneuvelen 1000 banen, in Vlaanderen 205 alleen al bij Mediahuis. Sanoma schrapt in Nederland 500 jobs en zet in België zijn activiteiten in de vitrine. Ook heel wat freelancers vliegen eruit, maar over deze onderbetaalde categorie praat men niet. Het snijden in personeel zal de inhoud van die media geen goed doen. Zo zal ook onderzoeksjournalistiek bij commerciële mainstreammedia een ondergeschoven kind blijven. Als driepgravende journalistiek niet meer kan in mainstreammedia, waar dan wel? Dankzij de technologie kan diepgravende kritische journalistiek sinds kort ook gedijen op alternatieve plekken. Je ziet een interessante beweging met online initiatieven als Apache.be, DeWereldMorgen.be, MO.be, deBron.be, StampMedia, Rekto: Verso, Newsmonkey.be, Doorbraak.be en debron.org. Verder bestaan in België en Nederland vier fondsen waar journalisten kunnen aankloppen om onderzoek te laten financieren. En ook nieuwe online financieringsplatforms specifiek voor journalistiek steken de kop op: nieuwspost.nl, krautreporter.de, Spot.us... Deze nieuwe initiatieven zijn fragiel. De overheid heeft instrumenten in handen om het ondernemingsklimaat te bevorderen. Ze moet alles in het werk stellen om journalisten te empoweren. Ideeën? Sommige kaartten we al vijf jaar geleden aan. Zo zou de overheid de advertentiemarkt aan de commerciële media kunnen teruggeven en de VRT voor honderd procent subsidiëren. Alle subsidies aan de commerciële media afschaffen en het budget gebruiken om in de VRT te investeren. De zelfgemaakte content van de publieke omroep zou ze aan andere media gratis ter beschikking kunnen stellen. Het btw-tarief voor online publicaties op het niveau van de kranten brengen (nul procent), de beroepsvereniging en de Raad voor Journalistiek extra middelen geven, seedfunding voorzien voor innovatieve projecten buiten de mainstreammedia, juridische drempels voor crowdfunding weghalen, openbaarheidswetgeving werkbaar maken... Alleen vrees ik dat politici zich zullen uitsloven om redenen te zoeken om dit allemaal niet te doen. Rare jongens, die politici.

Hoofdredacteur Gie Goris Redactie Samira Bendadi, Kristof Clerix, Tine Danckaers, Alma De Walsche en John Vandaele Eindredactie Kristof Clerix en Herman Jacobs Webredactie Maarten Lambrechts en Kilian De Jager Stagiairs Julie Putseys en Kaat Meys Aan dit nummer werkten mee: Shiho Fukada, Laurens Cerulus, Michael De Cock, Raf Custers, Lennart Hofman, Andreas Stahl, Ides Debruyne, Selma Zijlstra, Lucas Destrijcker en Bie Vancraeynest. Creatie en vormgeving Chris Defossez en Inge D’haen Kaarten en grafieken Dirk Billen en Maarten Lambrechts Illustratie Klaas Verplancke, Lectrr Coverontwerp Darwin; foto: Héctor Mediavilla Druk Roularta Printing Marketing, communicatie en agenda Jan Buelinckx reclameregie ADeMAR - www.ademaronline.com - 03 448 07 57 Administratie Jan Lamers Verantwoordelijke uitgever Frank Beke ISSN 1379-5619

Abonnementen MO* Postbus 360 - 8800 Roeselare Tel 078 35 33 13 - Fax 078 35 33 14 mo@abonnementen.be www.abonnementen.be (voor inschrijving, wijziging of info over uw abonnement)

Prijs Jaarabonnement België: 36 euro. Jaarabonnement buitenland: vraag inlichtingen.

Betaling Ofwel gewoon uw naam en adres opgeven en wachten op ons bericht. Ofwel rechtstreeks op rekeningnummer IBAN: BE57 4721 0111 8135 en BIC: KREDBEBB met vermelding van het exacte afleveradres. Ofwel door opgave van nummer en vervaldag van uw kredietkaart

(American Express, Diners, Eurocard, Visa).

• MO* is een uitgave van Roularta Publishing NV in opdracht van Wereldmediahuis vzw. De leden van Wereldmediahuis zijn 11.11.11, Broederlijk Delen, FOS, Incofin cvso, Oxfam Wereldwinkels, Plan België, Stichting Liedts, Trias, Vredeseilanden en Wereldsolidariteit. • MO* is aangesloten bij CeLT vzw, de vereniging van Culturele en Literaire Tijdschriften, www.detijdschriften.be. • MO* krijgt de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse regering. Overname van artikels is toegestaan mits bronvermelding en toestemming van de hoofdredacteur.

Ides Debruyne is medestichter van het Fonds Pascal Decroos, van de Nederlands-Vlaamse Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) en van Journalismfund.eu vzw, waar hij werkt als directeur.

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be

65


BRUKSEL column

Groothandel in heimwee door Bie Vancraeynest

© Dieter Telemans

midden op het verkeersvrije Verzetsplein staat geparkeerd, met een air van ‘wie doet me wat?’ Wij houden er de pas in want hij hoopt dat de Iberico open is op zondag. We hebben geluk en samen met ons vele Spanjaarden en Portugezen. Zij laden karren vol met kilo’s chorizo, harde kazen en inktvis. Ik begrijp aanvankelijk niet hoe de enorme mediterrane supermarkt in elkaar zit want ik zie in drie gangpaden bokalen witte bonen staan. Tot Gust me op de vlagjes wijst die telkens op de “kop” hangen. Hier winkel je per land. Het is een groothandel in heimwee en weelderige Braziliaanse verjaardagstaarten om die heimwee te verjagen. ‘Hier word ik dus echt gelukkig van, dat je dit hier op een zondag kan kopen.’ De Portugese pastéis de nata, die we niet kunnen laten liggen, gaan we opeten met een kop koffie in Brasserie Belle Vue. We vragen of we de zelf meegebrachte taartjes mogen opeten. De jonge ober in het te grote hemd met strik haalt zijn schouders op. De bazin is er niet, dus wat hem betreft mag zowat alles. De gemiddelde leeftijd van de klanten hier is zeventig en het bordje met ‘pas de chiens sur les banquettes’ doet een grote populatie canichekes vermoeden. Het is toch bezwaarlijk de hipste gemeente van de negentien. ‘Sinds ik hier ben komen wonen, heeft ook al een vriend van me hier iets gekocht. Ik ben hier mijn eigen kolonie aan het stichten.’ Van op school tuimelde Gust meteen op de filmset en pas vorig jaar had hij een periode zonder draaien en monteren. Hij is klaar om zich hier nu, een beetje, te verankeren. ‘Mijn eigen cinema, waar ik al mijn studenten verplicht naar toe laat komen, dat lijkt me wel iets.’ Daar gaat hij morgen iemand een mailtje over sturen. De suggestie is nauwelijks geopperd, in zijn hoofd is het al een uitgetekend project. We nemen afscheid aan Sint-Guido, het metrostation dat vernoemd is naar de boerenknecht Guido, die zijn wandelstok in de grond stak en waar eensklaps bladeren aan begonnen te groeien. In een mum van tijd werd de stok een levende boom.

Omdat hij vanuit het raam van zijn nieuwe appartement vogels kan zien vliegen, verkaste filmmaker Gust Van Den Berghe van Schaarbeek naar Anderlecht. En omdat hij ineens iets wou kopen waar er parken waren. In de stad, maar drie tramhaltes verwijderd van de natuur. Gust voegt graag de daad bij het woord. Goed een maand woont hij er, maar hij is al de perfecte ambassadeur. Hij ontdekt in ijltempo zijn nieuwe gemeente en lijkt kind aan huis bij Friture René, want hij heeft nog geen keuken. Hier wonen inwijkelingen, naast geboren en getogen Brusselaars. ‘Het is door hen dat ik in het reine kom met mijn eigen Belg-zijn.’ Brussel moet het hebben van momenten, vindt hij, niet van plaatsen en hij wil mij de zondagnamiddag laten zien. Op vier passen van de metrohalte wijst hij me al op een parel. Een prachtig pand uit de jaren twintig. De Belgische modernistische kunstenaar Victor Servranckx tekende ook voor enkele huizen, en hier staat er nog een in uitstekende staat. Althans, als je het ordinaire café ‘QG’ op het gelijkvloers wegdenkt. Hij stapt prompt het café binnen en vraagt of ze Victor kennen. Ze hebben nog nooit gehoord van onze vriend. Gust laat een boodschap voor hem achter op een bierviltje. Hij brengt hem een postmodernistische groet. Het meisje achter de bar belooft het viltje te geven als Victor hier nog eens mocht langskomen. Het is een surrealistisch gesprek. Net als de toon van deze herfstwandeling. Wie houdt van schoonheid en het absurde, die moet alleen maar kijken. Goed kijken. Naar de rode Ferrari bijvoorbeeld, die

66

MOQ • december 2013 - januari 2014 • www.mo.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.