MO*magazine 109

Page 1


inhoud

NOVEMBER 2013

nieuws

tendensen

mensen en verhalen

6-15

16-41

42-56

6 ❘ de wereld kort

16 ❘ in beeld: brazilië

Labille. Geheimhouding onder Obama. Peru. Aljazeera. Allah als merk. Megabedrijven.

42 ❘ in beeld: centraalafrikaanse republiek

Oog in oog met ontwikkeling

Een natie vol littekens

18 ❘ jean-pascal van ypersele ‘Discussiëren met klimaatsceptici is tijdverspilling.’

10 ❘ baanbreker ecuador Natuur beschermen om armoede te bestrijden

22❘

12 ❘ arabische lente Saoedi-Arabië leidt de contrarevolutie

26❘

14 ❘ gedwongen uitwijzing

44 ❘ portret: tarun j. tejpal ‘Auteurs en journalisten zijn fundamenteel subversief.’

dossier: fijn stof Gezondheid van Gentse jongeren in gevaar door klimaatfraude

48 ❘ reportage: benin

dossier: recyclage

52 ❘ essay detroit

Op pad met een kudde kapitaal

Het tweede leven van uw afval

Terug naar Kaboel

De opstand van Motor Town

30 ❘ dagestan Tussen tolerantie en terrorisme

44

32 ❘ tristram stuart ‘Er is geen enkele reden voor honger in de wereld’

36 ❘ reportage: kazachstan Gigantisch olieveld is een tikkende tijdbom.

moQservice

57-66 18

‘De afgelopen decennia was elk decennium warmer dan het voorgaande’ (Jean-Pascal van Ypersele, interview blz. 18.)

© © Helga D’Havé en Bart Ulens

© Dieter Telemans

© Shailendra

36

57 ❘ 58 ❘ 62 ❘ 64 ❘ 66 ❘

debat recensies agenda opinie column bruksel

MO*magazine is beschikbaar op iPad. Abonnees kunnen de iPadversie gratis downloaden en lezen. Niet-abonnees kunnen via de Apple-nieuwskiosk een los nummer of een jaarabonnement kopen. Download de MO*-app via de QR-code of via www.mo.be/ipad.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

3


COMMENTAAR

door Tine Danckaers

VOORWOORD

door Gie Goris

Jij wel, hij niet

Stannen met plannen

Het is een beetje toeval, al bestaat dat natuurlijk niet echt. In dit nummer leest u een uitgebreide reportage uit Kazachstan en een kortere uit Dagestan. En eigenlijk hadden we ook ruimte uitgetrokken voor een gesprek met de president van Kirgizstan, alleen bleek die te elfder ure de vastgelegde interviewafspraak minder belangrijk te vinden dan het aankleden van Manneken Pis met een folkloristisch pakje. Er zijn, inderdaad, veel meer “stannen” in deze wereld dan enkel Afghanistan, alleen horen we veel te weinig over die immense ruimte tussen de Kaukasus, Iran, India, China en Rusland, waar elk land of elke streek wel lijkt te eindigen op -stan. De Centraal-Aziatische steppen, bergen en valleien worden nog te vaak gezien als perifere gebieden of toeristische bestemmingen. De echte geopolitieke machtscentra, oude zowel als nieuwe, weten het belang van Centraal-Azië wel naar waarde te schatten. Veel heeft te maken met de enorme olie- en gasvoorraden die de regio bevat en belooft. De fossielebrandstoffeneconomie beheerst nu eenmaal de wereldpolitiek, en dat drukt zich uit in joint ventures, trajecten van pijpleidingen, diepzeehavens, exploitatierechten en andere hedendaagse instrumenten van economische en politieke macht. Door het gebrek aan publieke aandacht voor en betrokkenheid bij Centraal-Azië kunnen de grote energiebedrijven en hun politieke pleitbezorgers ongehinderd cynische berekeningen maken over de rug van de talloze volkeren die deze ruimte bewonen. De burgers van oude beschavingen en nieuwe natiestaten in Centraal-Azië komen bijna nooit voor in het plaatje. Zelfs de talrijke organisaties voor internationale solidariteit lijken vast te zitten in de geografie van de koloniale periode en slagen er niet in hun humanitaire en politieke bewogenheid te vertalen in samenwerking met Oezbeekse, Karakalpakse of Baloetsjische bewegingen voor een betere wereld. Dat kan te maken hebben met het feit dat die bewegingen geen herkenbare vorm hebben die makkelijk in te schakelen is in onze structuren en actievormen. Maar misschien is dat juist de goede reden om meer aandacht te hebben voor wat er aan dromen, plannen en problemen leeft in wat de Britse politiek-geograaf Mackinder al in 1904 “de spilregio van de wereldpolitiek” noemde.

Vrijwillige terugkeer naar Kaboel, het is zowat het laatste waar uitgeprocedeerde Afghanen aan denken. Wanneer we Afghanen willen terugsturen naar Kaboel, moet dat dus via een dwangprocedure. Daar zijn afspraken tussen Brussel en Kaboel voor nodig, over douanedocumenten, maar ook over bijvoorbeeld reïntegratiemogelijkheden en -hulp. Afghanistan werpt echter steeds meer vragen op. Helemaal rond is het akkoord tussen Kaboel en Brussel dus nog niet. Toch sturen we Afghanen terug op een manier die de grenzen van de wettelijkheid en de humaniteit aftast. Toegegeven, we leggen geen vluchten vol uitgeprocedeerde Afghanen naar Kaboel in zoals Londen doet. Het gaat om niet meer dan twee mensen per maand. Het is niet duidelijk waarom de een wel en de ander niet moet gaan. Van de 42 Afghanen die onlangs tijdens een demonstratie werden opgepakt en opgesloten in afwachting van hun uitwijzing, werd de helft intussen vrijgelaten. Zij die bij de bevoegde Raad voor Vreemdelingenbetwistingen beroep aantekenden tegen hun uitwijzing, werden vrijgelaten omdat bij terugkeer Artikel 3 van de het Europees Verdrag voor de Mensenrechten zou worden geschonden. De Raad oordeelde onder meer dat de situatie in Kaboel er niet naar is om mensen terug te sturen en dat de Dienst Vreemdelingenzaken de veiligheidssituatie onvoldoende had onderzocht. Klare taal. Minder duidelijk is hoe het dan moet met die andere twintig die vastzitten. Worden ze misschien naar een ander en veiliger Afghanistan uitgewezen? Misschien krijgen ze wel terugkeerhulp van een andere Dienst Vreemdelingenzaken, die het terrein wel goed heeft verkend en veilig bevonden, en wacht hen lekker zoete thee bij familie om hun thuiskomst te vieren. Of hadden ze domweg geen advocaat, waren ze net te laat opgestaan om nog in beroep te gaan? Het is niet duidelijk. Het is ook best verwarrend dat de DVZ uitvoert wat een andere overheidsinstantie, het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen, nu net wil bevriezen. De laatste roept, net zoals de VN-Vluchtelingenorganisatie, op tot een moratorium op uitwijzingen van Afghanen, de eerste stuurde onlangs nog twee Afghanen naar Kaboel terug. ‘We beschermen Afghanen meer dan andere nationaliteiten’, wierp Maggie De Block op. Waarmee ze bewees te beseffen dat uitwijzen naar Afghanistan op zijn minst geen vanzelfsprekendheid is. Laat die Afghanen dus voorlopig hier, liefst met een tijdelijk beschermingsstatuut, mevrouw De Block. Maar denk ook even hoe die uitspraak verteerd wordt door bijvoorbeeld uitgeprocedeerde Irakezen of Congolezen die ‘vrijwillig teruggestuurd’ worden naar die andere conflictgebieden.

4

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Schipbreuk ❱

Het beeld van de aangespoelde schipbreukelingen in Lampedusa staat ons nog op het netvlies gebrand. De dode lichamen, de machteloze vissers, de honderden kisten, een kerkhof vol. Jaarlijks vinden duizend vijfhonderd mensen op deze manier de verdrinkingsdood, althans voor zover de statistieken weten. De achtergrond van de migratiestromen is complex: de Arabische Lente, de oorlog in Libië, het conflict in Syrië, armoede in Afrika. Maar een groot deel van de passagiers op de rampboot waren migranten uit Eritrea, een land dat sinds 2000 geteisterd wordt door de negatieve effecten van de klimaatverandering en sindsdien om de drie jaar kampt met een ernstige droogte. ‘Zolang de Europese leiders hun CO2-uitstoot niet inperken en hun beloften over klimaatfinanciering niet nakomen, zullen er vluchtelingen blijven toestromen en zullen rampen als die van Lampedusa

De grootste dreiging is niet de ander, maar een ecologische ramp die ons voortbestaan in gevaar brengt. zich herhalen’, klonk het uit de mond van Pa Ousman Jarju, voorzitter van de Groep van Minst Ontwikkelde Landen op de Klimaatonderhandelingen. In een rapport van vorig jaar waarschuwde Speciaal VNRapporteur voor migratie François Crépeau dat migratie door klimaatverandering de komende jaren wereldwijd “een zekerheid” is. In 2010 kostte de klimaatverandering het leven aan vijf miljoen mensen en 1,6 procent van het bnp van de wereld, een cijfer dat zonder klimaatbeleid tegen 2030 zal oplopen tot 3,2 procent jaarlijks. Natuurlijk hoor je de Europese beleidsmakers niet zeggen dat het “klimaatvluchtelingen” zijn. Het speelt ook indirect: geen werk, geen grond, geen voedsel, geen toekomst. Denken dat deze stromen af te remmen zijn met controleposten, drones en een repressief beleid is een waanidee. We leven vandaag in een mondiale samenleving die op de proef gesteld wordt door complexe mondiale problemen. En hoewel de toe-

door Alma De Walsche

komst confuus is, is er maar één weg vooruit en dat is door een gezamenlijke aanpak en met het welzijn van de mensheid voor ogen, in plaats van particuliere of nationale belangen. De grootste dreiging is niet de ander, maar een ecologische ramp die ons voortbestaan in gevaar brengt. Zelfs OESO-secretaris-generaal José Ángel Gurría trok alle rookgordijnen weg en pleitte onverbloemd voor een nulCO2-uitstoot tegen 2050. Waarom dat zo moeilijk is? Gurría haalt enkele elementen aan. Een: omdat “piekolie” is begraven en alle middelen ingezet worden voor niet-conventionele olie- en gasontginningen, waar tal van landen profijt uit halen. Twee: omdat er nog 1.200 nieuwe steenkoolcentrales gepland zijn. Tegen het huidige ritme van kapitaalsinvesteringen zal nog 4,5 triljoen euro naar fossiele brandstoffen gaan. Dat betekent ook dat, als er echt een bovengrens wordt gezet op de uitstoot, er een immense hoeveelheid “niet bruikbare kapitaalsinvesteringen” zijn die bedrijven schipbreuk kunnen doen lijden. Drie: de “fossielebrandstoffenrelaties”. De regeringen van de OESO landen ontvangen jaarlijks 148 miljard euro aan heffingen op de exploitatie van olie en gas. In vele landen gaat het om 1 tot 4 procent van het bnp, voor landen als Noorwegen of Mexico loopt dat op tot een derde van hun begroting. ‘Het trage ritme van de klimaatonderhandelingen toont hoe moeilijk het is om die relaties te ontrafelen en te ontkrachten’, aldus Gurria. ‘De keuze is duidelijk: laten we het geld in elkaar klappen of de aarde?’ De ruimte om nog in te grijpen wordt angstwekkend klein, blijkt uit het recente IPCC-rapport. ‘Dit is een ongemakkelijke waarheid die een impact moet hebben op de fossielebrandstoffenindustrie’, stelt Jean Pascal van Ypersele in een interview in dit nummer. Of ze die impact zal hebben is nog maar de vraag. Half november zit de wereldgemeenschap opnieuw om de tafel, in Warschau dit keer, om te knutselen aan het nieuwe klimaatakkoord. Wat we nodig hebben is een krachtig akkoord dat de lang verhoopte trendbreuk afdwingt en dat ons zoveel mogelijk zekerheid geeft tegen de klimaatverandering. Geen akkoord dat gezichtsverlies moet voorkomen.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

5


Labille: de hand in eigen boezem ❱

Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september vond een topontmoeting plaats over de ontwikkelingsagenda na 2015, het moment waarop de millenniumontwikkelingsdoelen (MODs) vervallen. Het ging over fundamentele vragen: hoe ontwikkeling voor allen combineren met een leefbare wereld? Naast VNsecretaris Ban Ki-Moon waren er onder meer de ministers van Buitenlandse Zaken van de VS, John Kerry, en van China, Wang Yi, en de presidenten Paul Kagame van Rwanda, Yoweri Museveni van Oeganda en Jacob Zuma van Zuid Afrika. Ook de Belgische minister van Ontwikkelingssamenwerking Jean-Pascal Labille woonde de ontmoeting bij. Aan het slot kwam er een tekst van drie pagina’s uit die volgens Rudy De Meyer van 11.11.11 nog vele deuren open laat. Er werd opgeroepen om de laatste twee jaar nog hard aan de MODs te werken, maar De Meyer vraagt zich af waar de politieke druk vandaan zal komen om dat waar te maken. ‘Denk maar aan het snoeiwerk van de Belgische regering in haar ontwikkelingsbijdrage. Erg wrang als ze op hetzelfde moment in New York de grote woorden niet schuwt.’

Minister Labille bevestigt ook tegenover ons dat er nog zware inspanningen geleverd moeten worden voor de MODs. Als dat zo is, waarom vermindert België zijn hulp dan? ‘We hebben net als alle andere departementen een inspanning moeten leveren. Daardoor geraken we niet aan de norm van 0,7 procent, al blijft dat wel ons doel: als de begrotingssituatie het weer toelaat, moeten we méér doen.’ Labille pleit voor een beperkt aantal globale doelen waarin de klemtoon ligt op mondiale uitdagingen zoals het milieu of sociale bescherming. Zowel De Meyer als Labille vindt dat de strijd tegen de ongelijkheid en een betere sociale bescherming een centrale plaats moeten krijgen in de toekomstige ontwikkelingsagenda. Labille: ‘We moeten de hand meer in eigen boezem steken. Ons groeimodel oefent een onhoudbare druk uit op de wereld. We moeten de moed hebben om onze productieen consumptiepatronen, en dus het hele model zoals we dat tot nu hebben gekend, ter discussie te stellen. Daarvoor hebben we een mondiaal beleid nodig dat een rechtvaardige transitie verzekert, responsabiliseringsmechanismen in de private en publieke sector en strikte sociale, ecologische en transparantienormen.’(John Vandaele)

© Photo News / Philip Reynaers

Minister van Ontwikkelingssamenwerking Jean-Pascal Labille, op bezoek in Rwanda (juli 2013). Labille: ‘Net als alle departementen hebben we een inspanning moeten leveren.’

6

MOQ • november 2013 • www.mo.be

‘Vanuit journalistiek standpunt is Obama erger dan Bush’ ❱ Het National Security Archive van de George Washington University beheert de grootste niet-gouvernementele bibliotheek van gedeclassificeerde documenten. Sinds 1983 heeft de organisatie maar liefst 53.000 keer een beroep gedaan op de Amerikaanse wet op de openbaarheid van bestuur (wob) om geheime dossiers van de CIA en andere inlichtingendiensten in handen te krijgen. Elke vrijdag dienen de medewerkers een nieuw wob-verzoek in. Op de Wereldconferentie voor Onderzoeksjournalistiek, midden oktober in Rio de Janeiro, sprak MO* met Tom Blanton, directeur van het National Security Archive over de geheimhoudingsdrang van de Amerikaanse overheid. ‘Als je de openheid van president Barack Obama over nationale veiligheid vergelijkt met het tijdperk van zijn voorganger George W. Bush, dan is de analyse dubbel. Wat betreft de vrijgave van geclassificeerd materiaal is de situatie onder Obama zonneschijn in vergelijking met de duisternis van Bush, of het nu gaat om het budget van de inlichtingendiensten, het nucleaire arsenaal of andere thema’s. We hebben destijds een rechtszaak tegen Bush aangespannen omdat hij de e-mails van het Witte Huis niet archiveerde. Vier maanden nadat Obama was aangetreden, heeft hij daarover een schikking getroffen. Obama zette een archiefsysteem op en redde op die manier 220 miljoen e-mails van het personeel van het Witte Huis waar Bush zich van wilde ontdoen. Een ander voorbeeld zijn de dossiers over marteling. Bush heeft zich vijf jaar lang verzet tegen de ontsluiting daarvan, Obama gaf ze meteen vrij nadat hij als president was aangetreden.’ Toch is het glas maar halfvol, zegt Blanton, want niet alles wat Obama heeft beloofd, is ook gerealiseerd. ‘Neem Obama’s belofte om tegen 29 december 2013 een bestand van 400 miljoen pagina’s historische geheimen vrij te geven. Tot nu toe is daarvan slechts 70 miljoen gerealiseerd. Je kan gerust spreken van een complete mislukking.’ Het National Security Archive heeft momenteel drie rechtszaken lopen tegen de Amerikaanse overheid. ‘Een slaat op de geschiedenis van de heimelijke operaties van de CIA, die we in handen willen krijgen. Een tweede zaak gaat over documenten van de Securities and Exchange Commission, die Amerikaanse bedrijven controleert. De commissie vond bewijzen dat Chiquita twintig jaar lang geld had betaald aan Colombiaanse doodseskaders verantwoordelijk voor moorden op mensenrechtenactivisten. Het bestuur van die commissie is het met ons eens dat de documenten in kwestie mogen worden vrijgegeven, maar Chiquita heeft een omgekeerde rechtszaak ingespannen om dat te verhinderen.’ De derde rechtszaak is direct gelinkt aan de NSA-onthullingen van Edward Snowden. ‘Daaruit bleek dat Justitie nota’s heeft uitgevaardigd die de basis vormen voor afluisteren zonder gerechtelijk bevel. Wij stellen dat dat indruist tegen het vierde amendement van de Amerikaanse grondwet en willen de nota’s inkijken.’ Bovendien wijst Blanton erop dat onder Obama meer Amerikaanse ambtenaren voor Justitie zijn gedaagd omwille van lekken dan onder al zijn voorgangers samen. ‘Je zou dus kunnen stellen dat Obama vanuit journalistiek standpunt erger is dan Bush. Obama’s voorgangers slaagden er gewoonweg niet in om de lekkende ambtenaren te traceren. Maar nu, met al de surveillance op e-mails en metadata, kunnen ze worden opgespoord –zelfs zonder dat de journalisten die de lekken uitbrengen daarvoor als getuige naar de rechtbank moeten.’ (Kristof Clerix)

MOQ • november 2013 • www.mo.be

© Reuters / Enrique Castro-Mendivil

de wereld kort Protestmars van inheemsen in juni 2013 tegen een nieuw mijnproject van Newmont Mining in Peru.

Trop is te veel ❱

De productie van goud, zilver, lood en zink in Peru stijgt voortdurend. In de Peruaanse mijnbouwindustrie werken vandaag meer dan 450.000mijnwerkers. Veel van deze mijnwerkers presteren te veel arbeidsuren, wat hun gezondheid in gevaar brengt. Jaarlijks vinden ongeveer 9000milde tot zware arbeidsongevallen plaats. Tussen 50 en 80mijnwerkers sterven jaarlijks bij het verrichten van hun arbeid. Gehoorproblemen, longaandoeningen en kwikvergiftigingen zijn daarnaast veelvoorkomende beroepsziekten. De Internationale Arbeidsorganisatie stelt dat werknemers die meer dan 48 uur per week werken een groter risico hebben op negatieve gezondheidsgevolgen. In 2012 werd in samenwerking met de ngo fosSocialistische Solidariteit en de grootste mijnbouwvakbond, FNTMMSP, een onderzoek ingesteld naar de relatie tussen arbeidstijd en gezondheid in ondergrondse mijnen. De onderzochte mijnen zijn eigendom van multinationals. Het onderzoek toonde aan dat mijnwerkers gemiddeld 72 uur per week werken. Dat doen ze bovendien meestal in ploegen. Dit betekent dat mijnwerkers enkele dagen veel uren werken, waarna ze enkele dagen vrij hebben. In Peru is vastgelegd uit hoeveel arbeidsdagen, arbeidsuren per dag en vakantiedagen ploegenstelsels mogen bestaan. Deze wetten worden duidelijk niet altijd gerespecteerd. Het meest problematisch is de arbeidstijd van mijnwerkers met een contract van bepaalde duur en mijnwerkers in organisaties in onderaanneming. Veel van deze mijnwerkers werken zeven opeenvolgende dagen meer dan 15 uur per dag. Tussen 2001 en 2010 verdubbelde het aantal mijnwerkers in onderaanneming en het aantal mijnwerkers met een contract van bepaalde duur. (Lander Vermeerbergen, KULeuven, Centrum voor Sociologisch Onderzoek)

7


de wereld kort

© Reuters / Fadi Ai-Assaad

Aljazeera wordt gezien als propagandazender die de visie van zijn broodheer Qatar wil doordrukken.

evenredig met de euforie over de Arabische lente. Naarmate deze lente veranderde in een herfst die een koude winter aankondigde, begonnen de twijfels te rijzen en maakte de bewondering plaats voor teleurstelling. Teleurstelling in de wending die de opstanden hebben genomen, maar ook in de manier waarop Aljazeera daarover verslag uitbrengt. Volgens een enquête uitgevoerd door een Amerikaans bureau in 2012 en uitgebracht door de Marokkaanse website Lakom in februari van dit jaar, is het aantal kijkers in de Arabische wereld gedaald van 43 miljoen naar zes miljoen. Deze daling begon al met de concurrentie door de lokale media in de landen waar de dictaturen zijn gevallen. Maar ze werd vooral versterkt door het groeiende wantrouwen in het professionalisme en de geloofwaardigheid van Aljazeera.

berichtgeving over de opstand in Syrië hebben het imago van de zender zware schade toegebracht. Aljazeera wordt niet meer als informatiezender gezien, maar eerder als propagandazender die de visie van zijn broodheer Qatar wil doordrukken. Nog voor de kijkers dat deden, had een aantal medewerkers de zender de rug al toegekeerd. Directeur-generaal Waddah Khanfar verliet het station in september 2011. Een aantal journalisten volgden naar aanleiding van de opstand in Syrië. En met de afzetting van Mohamed Morsi in Egypte is het vertrouwen verder gezakt. Aljazeera kiest partij. Voor veel kijkers, ongeacht hun standpunt over de gebeurtenissen in Egypte, is Aljazeera de spreekbuis van de Moslimbroeders geworden en dus niet meer in staat om aan objectieve berichtgeving te doen. (Samira Bendadi)

Nieuwe megabedrijven uit nieuwe economische grootmachten De economische machtsverschuiving naar de groeilanden wordt weerspiegeld in de ranglijst met de grootste bedrijven ter wereld. In de Fortune Global 500-ranglijst van 2012 telde Azië voor het eerst meer reuzenbedrijven dan Europa. Het jaar daarvoor had Azië ook al Noord-Amerika het nakijken gegeven. Het aantal Aziatische bedrijven in de Fortune-lijst steeg van 117 in 2005 naar 184 in 2013. Maar de opgang van de grote Aziatische bedrijven is niet homogeen. Japan, tot 2011 het land dat na de VS de meeste grote bedrijven telde, zag zijn aandeel in de ranglijst afnemen van 81 naar 62 bedrijven. Het aantal Chinese bedrijven is in dezelfde periode maar liefst vervijfvoudigd, van 17 naar 89. Volgens Fortune kan het aantal Chinese bedrijven op de lijst in 2014 oplopen tot 110. Een jaar later zou China zelfs de Verenigde Staten inhalen als land met het grootst aantal bedrijven op de lijst. Maar niet alleen China is bezig aan een opmars onder de megabedrijven. Het aantal bedrijven uit andere groeilanden stijgt eveneens, weliswaar wat minder spectaculair dan de Chinese. Collega-

BRIC-landen Brazilië (van drie naar acht), India (van vijf naar acht) en Rusland (van drie naar zeven) leveren net als China een steeds grotere bijdrage aan de Fortune-lijst. Volgens het Amerikaanse consultancybedrijf McKinsey zal deze trend de komende jaren nog verder doorzetten. Tegen 2025 zou 45procent van de 500 grootste bedrijven ter wereld uit groeiregio’s komen. Slechts iets meer dan de helft van de bedrijven zou dan nog afkomstig zijn uit de zogenaamde ontwikkelde regio’s (Noord-Amerika, West-Europa en Japan), die historisch de meeste grote bedrijven hadden. Als oorzaken van die ontwikkeling noemt McKinsey onder andere de groeiende consumptiemarkt en de snelle verstedelijking van de landen in de groeiregio’s. De steden in het Zuiden die nu al magneten zijn voor grote bedrijven, zullen in de toekomst die rol nog meer spelen: er wordt verwacht dat het aantal grote bedrijven in bijvoorbeeld São Paulo tegen 2025minstens zal verdrievoudigen. In steden als Istanboel en Beijing zal het aantal verdubbelen. (Maarten Lambrechts)

MO.be.

Aantal bedrijven in de Fortune Global 500 ranglijst 2013

13 8 2 477

26 23 54

26 34 120

271

Ontwikkelde landen China Latijns Amerika Oost-Europa en Centraal-Azië Zuid- en Zuidoost-Azië Afrika en het Midden-Oosten Andere groeiregio's

1980

1990

2000

2010

Bron: McKinsey

De populariteit van Aljazeera in De steun voor een militair optreden De ster van Aljazeera taant de❱ Arabische wereld lijkt recht in Libië en vooral de eenzijdige

Lees de hele serie over de megabedrijven in de wereld op

2025

Op 14 oktober bevestigde het Maleisische hof van beroep een opmerkelijke uitspraak uit 2009. Het gerecht verbiedt het katholieke weekblad Herald het woord “Allah” te gebruiken. De Herald en de hele christelijke gemeenschap vinden dat hun grondwettelijke rechten op godsdienstvrijheid geschonden worden door dit verbod. Het is op het eerste gezicht een bizar incident waarin een kerk die

8

eerder het Latijn als universele taal gebruikt(e) het recht opeist om over haar God te spreken in het Arabisch, de universele taal van een andere religie. Voor de Maleisische katholieken gaat het echter om het recht om in hun eigen taal over hun geloof te kunnen publiceren. Al sinds jaar en dag gebruiken christenen de term “Allah” als ze het in het Bahasa, de officiële taal van Maleisië, over God hebben, zegt dominee Eu

Hong Seng, voorzitter van de Christian Federation of Malaysia. Ook in de Al-Kitab, de bijbel in het Bahasa, is Allah de naam die voor God gebruikt wordt. Volgens Eu Hong Seng heeft zestig procent van de christenen het Bahasa als moedertaal. De anderen, grotendeels etnische Chinezen, lezen eerder Chinees of Engels. De rechters motiveren hun uitspraak met de stelling dat het gebruik van “Allah” door christe-

MOQ • november 2013 • www.mo.be

nen ‘voor verwarring in de gemeenschap’ zal zorgen. Achterliggende vrees is dat het op die manier makkelijker zou worden voor christelijke kerken om aan missionering onder de moslimmeerderheid in Maleisië te doen. Dat verklaart wellicht ook de voorwaarden die in 2009, na het indienen van een beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak, opgelegd werden aan het verlenen van een publicatielicentie aan de

Herald: voorlopig verbod op het gebruik van de term “Allah” én vermelding van “Restricted” op de voorpagina, verwijzend naar het feit dat het weekblad enkel onder christenen en in kerken mocht circuleren. De regering wilde het anderzijds deze zomer makkelijker maken om in de andere richting te missioneren, door voortaan bekering tot de islam toe te staan voor kinderen die slechts van één van beide

ouders daartoe de instemming krijgen. Die wetswijziging kreeg kritiek uit eigen hoek, onder andere van minister van Toerisme en Cultuur Datuk Seri Nazri Aziz, en werd dan ook ingetrokken. Verschillende religieuze minderheden in Maleisië stellen dat dergelijke incidenten deel uitmaken van een bredere beweging naar minder vrijheid en meer islamitische orthodoxie. (Gie Goris)

© Reuters / Samsul Said

Allah, gedeponeerd merk?

MOQ • november 2013 • www.mo.be

9


BAANBREKER

3

nieuws

© Reuters / Guillermo Granja

Bijna een derde van Ecuador is waardevol bos. Maar misschien niet lang meer: de ontbossing grijpt er verwoestend om zich heen. Om die in te dijken en tegelijk iets aan de armoede te doen, zette de regering Socio Bosque op, een programma dat mensen financieel vergoedt voor het beschermen van waardevolle natuur.

door Alma De Walsche

Ecuador heeft ruim 100.000vierkante kilometer waardevolle bossen, met een flora en fauna die het evenaarsland tot een broeinest van biodiversiteit maken. Tegelijk is de ontbossingsgraad er een van de hoogste van Latijns-Amerika. Dat is het gevolg van grote ontwikkelingsprojecten, maar ook arme gezinnen en gemeenschappen helpen er, noodgedwongen, aan mee. De regering van Rafael Correa heeft die problematiek opgenomen in het Plan Nacional para el Buen Vivir, het Nationaal Plan voor het Goede Leven, dat zich tot doel stelt om tussen 2009 en 2013 de ontbossing met 30procent terug te dringen en tegelijk de armoede te bestrijden. Het programma Socio Bosque, dat afhangt van het ministerie van Milieu, moet een en ander concretiseren.

geld voor natuurbehoud Met Socio Bosque wil Ecuador 36.000vierkante kilometer (= 1,2maal België) waardevolle natuur beschermen, niet alleen bossen maar ook hoogwaardige ecosystemen zoals graslanden van de Andes-hoogvlakten. Dat

betekent de biodiversiteitsrijkdom behouden, de bodem beschermen en zorg dragen voor de watercyclus. Jagen is alleen toegestaan om in de eigen voedselbehoefte te voorzien, evenals het verzamelen van de vruchten van het woud, zonder bomen te kappen. Zowel individuele gezinnen als gemeenschappen met collectieve gronden mogen zich aansluiten, als ze althans eigendomsbewijzen kunnen voorleggen. Ze kiezen zelf hoeveel hectare van hun eigendom ze in het programma inbrengen. Wie zich aansluit, moet zich houden aan een reeks criteria voor duurzaam beheer en een engagement aangaan voor twintig jaar, om op die manier echt duurzame bescherming te garanderen. Het ministerie wil hiermee vijfhonderdduizend tot anderhalf miljoen mensen bereiken. De vergoeding voor dit duurzame beheer is vastgelegd op 30 dollar (22 euro) per hectare per jaar voor de eerste vijftig hectare, 20 dollar (14,75 euro) voor de volgende 50, en zo degressief voort. Iemand die 75hectare

beschermt, kan bijvoorbeeld rekenen op 2000 dollar (1475 euro) per jaar. Elke deelnemer moet een “sociaal investeringsplan” voorleggen, waarin hij aangeeft hoe hij het geld denkt te besteden. Bij gemeenschappen en gemeenschappelijke gronden moet er gezamenlijk overlegd worden waar het geld naartoe gaat en moet ook de overlegprocedure meegedeeld worden: controle om ervoor te zorgen dat het geld de gemeenschap ten goede komt en niet één individu met de buit gaat strijken. Gemeenschappen krijgen opleidingen om aan al die criteria te kunnen voldoen.

geld voor klimaatbeleid Al het geld voor die premies komt uit de staatskas. Voor de eerste twee jaar trok de regering 8,5miljoen dollar uit. Het initiatief past in Ecuadors klimaatbeleid, concreet de nationale REDD+-strategie (Reducing Emissions from Deforestation and forest Degradation). Door nu al een concreet model uit te werken, hoopt Ecuador in de toekomst in aanmerking te komen voor fondsen van het REDD+-programma in het kader van de VN-Klimaatconventie. De voorwaarde daarvoor is dat het gaat om bossen of natuur met een hoge ecologische waarde die echt bedreigd zijn en die zonder die financiële tegemoetkoming zouden verdwijnen. Concreet gaat het om bossen en waardevolle natuur langs wegen of waterlopen. De financiële tegemoetkoming moet ook de armoede verlichten. Wie in de categorie van de armen valt, wordt ook gedefinieerd vol-

gens een index van “niet voldane basisbehoeften”. Op basis van deze criteria is in kaart gebracht welke regio’s allemaal in aanmerking komen voor Socio Bosque. Het programma heeft in 2008 een snelle start genomen en omvat momenteel een 50.000vierkante kilometer, de overgrote meerderheid collectieve gronden. Sommige gemeenschappen halen op deze manier 35.000 dollar (26.000 euro) per jaar binnen. Dat geld wordt gedeeltelijk geïnvesteerd in productieve activiteiten, zoals landbouw, boslandbouw, aquacultuur of ecotoerisme. Een deel van het bedrag gaat ook naar toezichters, opleidingen, het afbakenen van de gebieden, de aanleg van waterleiding, sanitair, basisgezondheidszorg, elektriciteit en schoolinfrastructuur. Individuele gezinnen besteden het bedrag voor veertig procent aan voedsel, kleding, scholing en gezondheid, slechts een kwart gaat naar productieve activiteiten als microbedrijven, ecotoerisme of boslandbouw.

proefproject Socio Bosque is een soort proefproject om na te gaan of monetaire stimuli kunnen helpen om natuur te beschermen en tegelijk armoede te bestrijden. Het project loopt nu vier jaar en is meermaals doorgelicht en geanalyseerd door bosbouwingenieurs, economen en ontwikkelingsdeskundigen. Uit hun onderzoek blijkt dat het programma zeker succesvol is qua geografisch bereik en betrokkenheid van gezinnen en gemeenschappen. Toch staan er heel wat hinderpalen tussen het theoretische ontwerp en de praktische uitvoering. Afgelegen gemeenschappen blijken bijzonder moeilijk bereikbaar; het is vaak ook moeilijk om te communiceren met de inheemsen en om te garanderen dat iedereen van de gemeenschap betrokken is bij het programma of weet waar het precies over gaat. Een structureel struikelblok is de voorwaarde dat er een eigendomsbewijs van de grond overgelegd moet worden. Mensen hebben dat niet altijd omdat ze er gewoon al altijd woonden. Socio Bosque kan wel een pressiemiddel zijn om korte metten te maken met die regulering. Voor vele inheemse gemeenschappen wordt het programma ervaren als van bovenuit opgelegd, met een vreemde logica en organisatiestructuur. Andere critici stellen dan weer dat niet de ontbossing door de armen het probleem is, maar de kaalslag die de oprukkende mijnbouw en olieontginning aanrichten. ‘Als de regering echt de natuur wil beschermen, moet ze die laatste een halt toeroepen,’ vinden de inheemse gemeenschappen, die daarover vaak conflicten met de regering hebben.

vragen aan...

© Associated Press / Reporters / Ronald Zak

Natuur beschermen om armoede te bestrijden in Ecuador

Farida Shaheed, BIJZONDER VN-RAPPORTEUR OVER CULTURELE RECHTEN Begin oktober prsenteerde u in Brussel het rapport The Right to Freedom of Artistic Expression and Creativity. Wie bedreigt de artistieke vrijheid? Farida Shaheed: De druk op de vrijheid van meningsuiting is niet alleen afkomstig van overheden, maar ook van oppositiepartijen, het bedrijfsleven, paramilitaire groepen of criminele bendes, van extremistische organisaties maar soms ook van buurtbewoners die zich verzetten tegen bepaalde kunstwerken of interventies in hun publieke ruimte. Wat dat laatste betreft vraag ik me altijd af waarom er zo scherp gereageerd wordt als een kunstenaar iets doet in de publieke ruimte, terwijl niemand de minste opmerking maakt over de alomtegenwoordigheid van advertenties in straten en op pleinen. Waar doet het probleem zich voor? Farida Shaheed: Zowat overal. In het noordwesten van Pakistan en in Afghanistan slagen de Taliban erin zo goed als alle vormen van artistieke expressie uit te bannen. Je zag dat ook gebeuren in Mali. Dat heeft niets te maken met hun veronderstelde religieuze overtuigingen, maar alles met hun streven naar macht en controle over de mensen. Wie een bevolking wilt controleren, zorgt ervoor dat ze niet meer denkt of creatief is. Maar wie de creativiteit en diversiteit van expressie wurgt, vermoordt de menselijkheid. In Hollywood voert een bekende regisseur zijn project voor een film over Hillary Clinton af. Reden: onhoudbare druk vanuit zowel de Republikeinse als de Democratsche partij. In Griekenland vermoordt een lid van de Gouden Dageraad een bekende rapper. En in Rusland zitten nog steeds twee vrouwen van Pussy Riot in de gevangenis omdat ze religieuze en politieke symbolen ter discussie gesteld hadden. Nochtans is het duidelijk dat de politiek, grote bedrijven en religies kunst gebruiken om hun overtuigingen uit te dragen. En dus moeten kunstenaars het recht hebben om zich die symbolen van nationale, religieuze of economische macht weer toe te eigenen om er kritisch mee om te gaan. Niet alleen overheden en extremisten zijn verantwoordelijk, zegt u? Farida Shaheed: Muziekmaatschappijen, uitgevers, curators en musea spelen soms een grotere rol in het beperken van de artistieke creativiteit dan overheden of pressiegroepen. De voortschrijdende monopolievorming in de sector van de kunsten, met haar inherente winstlogica, zou het voor Franz Kafka vandaag bijna onmogelijk maken zijn boeken te publiceren. Als je bedenkt hoeveel meesterwerken uit het verleden vandaag de sluis van de verkoopsafdelingen niet zouden passeren! Deze logica verstoort ook helemaal het beeld van mondiale creativiteit, want in landen als Pakistan komt het grootste deel van de artistieke import uit de Verenigde Staten. Alternatieve visies, beelden, voorstellen uit andere hoeken van de wereld maken gewoon geen kans om besproken te worden aangezien ze niet verspreid raken. (Gie Goris) Lees het hele interview op MO.be.

10

MOQ • november 2013 • www.mo.be

MOQ • november 2013 • www.mo.be

11


DE NIEUWE WERELD NIEUWS

Saoedi-Arabië leidt de contrarevolutie Qatar geeft de Moslimbroeders financiële, politieke en mediatieke steun in de Arabische Lente. Saoedi-Arabië spaart moeite noch middelen om de volksopstanden te gebruiken om concurrenten uit te schakelen en bevriende leiders in het zadel te houden. Maar de Saoedi’s hebben niet alle touwtjes in handen.

iran als grote boeman Saoedi-Arabië steunt de rebellen in Syrië, ondanks het feit dat een deel van hen Moslimbroeders zijn. En dat toont aan, vol-

door Samira Bendadi

gens waarnemers, hoe bedreigd het zich wel voelt door Iran, de grootste concurrent in de regio. Riyad ziet in Iran een gevaarlijke stokebrand, die er niet voor terugdeinst om de sjiitische minderheden te gebruiken om zijn invloedsfeer in de regio te vergroten. De strijd tegen de zogenaamde sjiitische “sikkel” – Iran en zijn bondgenoten in Irak, Syrië en Libanon – is daarom een van de prioriteiten van Saoedi-Arabië. Vandaar ook de sektarische houding in de reactie op het sociale en het politieke protest, zowel in Saoedi-Arabië zelf als in de rest van de Golfstaten. ‘Saoedi Arabië is bang van Iran, omdat het land over een echte militaire macht beschikt. Maar volgens mij is deze bedreiging overdreven’, zegt Madawi Al-Rasheed. ‘Uiteindelijk staat de Amerikaanse vloot klaar om de oliebronnen te beschermen’, aldus de academica.

Saoedi-Arabië wilde ook een militair optreden tegen Syrië. Maar dat kwam er niet. ‘Saoedi-Arabië wilde een militair optreden en was bereid om, zoals gewoonlijk, de rekening te betalen. Het feit dat de VS anders besloot, toont aan dat de Saoedische belangen uiteindelijk niet de beslissende factor vormen als er keuzes gemaakt worden voor de regio’, zegt Al-Rasheed. De toenadering tussen de VS en Iran is dan ook slecht nieuws voor Riyad. Heel wat waarnemers in de Arabische landen denken dat dit Saoedi-Arabië in de armen van Israël drijft. Officieel zijn er geen betrekkingen tussen de twee landen, maar in werkelijkheid is er wel degelijk samenwerking via derden, via denktanks en experts in Doha en Washington en via bedrijven, schrijft Adam Shatz in op het blog van de London Review of Books. Israëlische media hebben begin oktober ook gerapporteerd over intensieve gesprekken tussen Israëlische diplomaten en diplomaten uit een aantal Golfstaten in de marge van de Algemene Vergadering van de VN. Deze berichten volgden op de uitspraak van de Israëlische premier Netanyahu dat veel Arabische landen, door de gedeelde ongerustheid over het Iraanse nucleaire programma, eindelijk erkend hebben dat hun vijand niet Israël is, en dat het Iraanse dossier het mogelijk maakt om nieuwe relaties op te bouwen.

de eerste voorwaarde

Juli 2012. Voormalig Egyptisch president Mohamed Morsi op bezoek bij koning Abdullah van Saudi-Arabië. Meteen nadat Morsi werd opzijgeschoven, feliciteerde Saudi-Arabië de nieuwe machthebbers in Egypte.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

© Reuters / Saudi Press Agency / Handout

De positie van Saoedi-Arabië ten opzichte van de omwentelingen in de Arabische wereld was vanaf het begin duidelijk. Het is niet voor niets dat de gevluchte Tunesische president Zine Al-Abedine Ben Ali in Riyad een veilig onderkomen vond. Saoedi-Arabië heeft ook alle middelen ingezet om de opstand in buurland Bahrein neer te slaan. Maar het is de open steun aan de militairen in Egypte, die de eerste democratisch verkozen president hebben afgezet, die duidelijk maakt hoe de kaarten in het Midden-Oosten juist liggen. Het lijkt eigenaardig dat een staat waarvan de legitimiteit voor een deel op het religieuze stoelt, positie inneemt tegen een Moslimbroederpresident. Saoedi-Arabië feliciteerde de nieuwe machthebbers in Egypte meteen na de aankondiging dat Mohamed Morsi niet langer president was en kende samen met de Arabische Emiraten een bedrag van twaalf miljard dollar toe aan de nieuwe overgangsregering. ‘Saoedi-Arabië presenteert zich graag als enig land dat de sharia toepast, maar het ziet in de Moslimbroeders een reëel gevaar omdat ze ook in eigen land een alternatief kunnen vormen’, zegt Madawi Al-Rasheed, onderzoekster verbonden aan de Middle East Centre van de London School of Economics, gespecialiseerd in het Arabisch schiereiland. Saoedi-Arabië voelt zich van alle kanten bedreigd. De opstanden die de regio door elkaar schudden en de mogelijke democratiseringsprocessen zijn een gevaar voor de machthebbers in Riyad. Want als de ontevredenheid van het volk, waarvan ook het olierijke Saoedi-Arabië niet gespaard is gebleven, zich tot een revolutionaire vlam ont-

12

wikkelt, kan heel het systeem, dat geen partijen of vakbonden duldt, ter discussie gesteld worden. Saoedi-Arabië promoot zijn eigen versie van het geloof: het wahhabitische salafisme, dat geen ruimte laat voor democratie of politieke partijen, en een opstand tegen het staatshoofd als strijdig met het geloof beschouwt. Toch heeft Riyad salafistische partijen helpen oprichten in Tunesië en in Egypte. ‘Die partijen weren opgericht met de bedoeling tegenwicht te bieden tegen de Moslimbroeders, die wel deelnemen aan het democratische spel’, zegt Madawi AlRasheed.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

De rol die Saoedi-Arabië speelt in het counteren van het democratiseringsproces in de Arabische wereld laat waarnemers concluderen dat, in tegenstelling tot wat men altijd veronderstelde, een reële verandering in de Arabische wereld niet vanuit Egypte zal komen, ondanks het grote strategische, menselijke en culturele gewicht van het land. De groeiende rol die Saoedi-Arabië speelt, is gebaseerd op de enorme hoeveelheid kapitaal waarover het land beschikt. De conclusie lijkt dan ook dat de voorwaarde voor een echt democratiseringsproces in de regio erin bestaat dat dit proces eerst in Saoedi-Arabië zelf plaatsvindt.

13


ACTUEEL nieuws

Vluchtelingenwerk Vlaanderen wil een moratorium op uitwijzingen van Afghanen totdat er een goede analyse gemaakt is van de veiligheidssituatie.

België tast grenzen van gedwongen uitwijzing af

Terug naar Kaboel

door Tine Danckaers

België heeft geen terugnameakkoord met Afghanistan over de uitwijzing van uitgeprocedeerde asielzoekers. Toch sturen we mensen naar Kaboel terug en werden in september nog twintig Afghanen opgesloten in afwachting van een repatriëring. Kan dat?

14

MOQ • november 2013 • www.mo.be

vreemdelingen die niet (langer) het recht hebben om zich op het grondgebied van een bepaald land te bevinden. Dat loopt niet altijd van een leien dakje. Het is vaak een kwestie van jaren onderhandelen. Lees: economische investeringen of financiële steun in het terugnameland helpen. Onderhandelingen lopen vaak vast op criteria in verband met visaversoepeling. De onderhandelingen van België met Marokko en Algerije over een terugnameakkoord zitten zo al jaren in een impasse. Toch werkt Marokko mee, zozeer zelfs dat het land in de top vijf staat van landen waarheen België gedwongen terugstuurt. In het geval van Irak is dat anders. Ook hier is geen sprake van een terugnameakkoord. De Iraakse autoriteiten laten officieel geen gedwongen terugkeer uit Europa toe en weigeren om reisdocumenten af te leveren voor een Irakees die niet instemt met zijn terugkeer. België kan Irakezen dus niet gedwongen terugsturen en zet bijgevolg alle zeilen bij om mensen vrijwillig te laten terugkeren. Nederland, transparanter over terugnameakkoorden dan België, onderhandelde eind juni nog met Irak over gedwongen terugkeer. Het stelde voor om 5,5miljoen euro voor reïntegratie van teruggekeerden in een fonds te beleggen en bood Iraakse studenten vijftig plaatsen in het hoger onderwijs aan.

wettelijk kader Ook België en Afghanistan hebben geen terugnameakkoord gesloten. De Afghaanse ambassade in Brussel weigert sinds kort ook officieel om een laissez-passer of andere reisdocumenten af te leveren ‘voor Afghaanse burgers die niet wil-

© Brecht Goris

‘De zaak-Navid Sharifi bracht, net als de zaak van zijn voorganger Parwais Sangari, een fel debat op gang over ons integratie- en terugkeerbeleid. Op de vraag of het ethisch en moreel is om mensen terug te sturen die hier een duurzaam verblijf hebben opgebouwd, kwam het antwoord dat wetten niet werden goedgekeurd om uitzonderingen toe te laten maar om grenzen te trekken en duidelijkheid te scheppen. Maar echt helder is die legale kant alvast niet, net zoals de Afghaanse stem in de zaak. Aanvaarden de Afghaanse autoriteiten zomaar dat België Afghaanse burgers – ook burgers die al lang naar buurlanden Pakistan en Iran waren verhuisd – terugstuurt naar Kaboel, een arme stad die tot de vijf snelst groeidende steden ter wereld behoort? Zelfs voor de best geïnformeerde krantenlezer is het moeilijk om de stem van de Afghaanse overheid terug te vinden in de debatten over de repatriëring van uitgeprocedeerde Afghanen. Aan de ene kant vreemd, want je zou denken dat Afghanistan hier toch zijn zeg in wil hebben. Aan de andere kant te verwachten, als je ziet hoe stevig het gordijn wordt dichtgetrokken over terugnameakkoorden tussen België en herkomstlanden. Op het herhaalde verzoek van MO* om een gesprek met de ambassade kwam het antwoord dat ‘de ambassadeur – de enige die antwoordt op dit soort vragen – vastzit in Kaboel’. Met andere woorden, het onderwerp ligt gevoelig in termen van diplomatie. Zowel Europa als de Benelux en België proberen terugnameakkoorden te bedingen. Dat zijn bilaterale administratieve akkoorden die afspraken bevatten over de verwijdering en terugname van

niet de grote massa. Collectieve vluchten zijn er nu niet, omdat Afghanistan maar een paar mensen per maand toelaat.’ Het is dus zeer de vraag wat er zal gebeuren met de 42 Afghanen die in september opgepakt werden en nu in de centra wachten op een gedwongen uitwijzing.

len terugkeren’. Toch vinden sinds oktober 2011 gedwongen uitwijzingen naar Kaboel plaats. De dienst Vreemdelingenzaken stuurt mensen immers terug met een Europees laissez-passer. Via dit reisdocument, initieel voor diplomatiek verkeer, kan de DVZ Afghanen toch door de Afghaanse douane loodsen. Dat is een zeer betwistbare manier om repatriëring te regelen, zeggen advocaten. Vandaar de vraag: schendt België de wet? ‘Het klopt dat repatriëring naar Afghanistan in de strikte zin niet volgens het boekje verloopt’, zegt Els Keytsman van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. ‘Een Europees terugnameakkoord bestaat niet, en daarbuiten bestaat geen wettelijke regeling die criteria voorschrijft.’ Maar in de praktijk blijkt repatriëring toch mogelijk door een zogenaamd memorandum of understanding of een onderlinge afspraak, ondertekend door de Afghaanse ministeries van Binnenlandse Zaken en van Vluchtelingen en Terugkeer, de VNvluchtelingenorganisatie UNHCR en de Belgische overheid. Dat protocolakkoord was in eerste instantie bedoeld om vrijwillige terugkeer mogelijk te maken. Gelet op het gebrek aan kandidaten die vrijwillig naar Kaboel terug willen, wordt het nu echter gebruikt voor gedwongen terugkeer. De kern van de zaak is dat dit memorandum of understanding zelfs nog niet officieel werd goedgekeurd door alle Afghaanse autoriteiten. Er ontbreken nog handtekeningen. ‘De facto wordt het echter al wel toegepast’, legt Keytsman uit. ‘Tussen 2011 en juli 2013 werden in totaal 44 Afghanen gedwongen gerepatrieerd. Dat is dus

veiligheid

‘De Europese opvatting dat er geen alternatief is dan mensen terug te sturen, klinkt erg hol in Kaboel’, vindt de Londense Liza Schuster, die in Afghanistan onderzoek deed naar de re-integratiemogelijkheden van gedeporteerde Afghanen. ‘Daar overheerst het algemene gevoel dat Europese lidstaten veel betere alternatieven kunnen bieden en meer mogelijkheden hebben dan de Afghaanse regering.’ Ze zei dat ook op een internationale studiedag over de terugkeer van niet-begeleide minderjarigen in mei dit jaar. Volgens Schuster vrezen Afghaanse politici dat de publieke opinie steeds minder ingenomen is met het idee dat Afghanistan samen zou gaan werken met Europese lidstaten die hun zonen terugsturen. Veel Afghaanse jongeren die in de voorbije jaren zonder ouders in Europa aankwamen, konden de tocht vooral maken dankzij het kapitaal van hun familie, een verloren investering in het geval van terugkeer. En dan is er uiteraard nog de veiligheidskwestie. In september dit jaar besloot het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen om de asielaanvraagdossiers van Afghanen tijdelijk te bevriezen. De asielinstantie doet dat op basis van de nieuwe richtlijnen van de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR, die de verslechterde Afghaanse veiligheidssituatie van 2013 onder de loep wil nemen. Experts voorspellen dat de veiligheid er nog op achteruit zal gaan in 2014, het jaar waarin alle internationale troepenmachten zich uit Afghanistan zullen terugtrekken. Els Keytsman van Vluchtelingenwerk begrijpt dan ook niet waarom er op dit moment mensen worden teruggestuurd naar Afghanistan. Totdat er een goede analyse gemaakt is van de veiligheidssituatie, vraagt de organisatie een moratorium op de uitwijzingen.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Q

15


in beeld

beeld Reuters / Ueslei Marcelino tekst Alma De Walsche

????

Oog in oog ❱ xxxxx

met ontwikkeling ❱

De voorbije maand oktober vierde Brazilië de vijfentwintigste verjaardag van zijn grondwet. Die sloot in 1988 het tijdperk van de militaire dictatuur definitief af. Voor de indianen viel er echter niet veel te vieren. Begin oktober bezetten ze een week lang het parlement omdat hun rechten, hun cultuur en hun toekomst nooit erger bedreigd werden dan vandaag. Na de dictatuur is er een proces ingezet van erkenning en afbakening van inheemse territoria, maar in het parlement heeft de lobby van de agro-industrie altijd een stok in het wiel gestoken. Vandaag dreigen ze de grondwet zo te veranderen dat de inheemsen de claim op eigen territoria helemaal verliezen. ‘We willen geen geweld, we willen dialoog’, aldus de inheemse leiders. In juli hadden de indianen een ontmoeting met president Dilma Rousseff, maar die zei de eisen van de agroindustrie niet te kunnen negeren. Het is een ongelijke krachtmeting. Zowel de indianen als de grootgrondbezitters vertegenwoordigen elk één procent van de 200miljoen Brazilianen. De indianen beschikken over 12 procent van het territorium, de grootgrondbezitters over 46 procent van het bebouwde land. Een wijziging van de wet betekent niet alleen een aanslag op de inheemsen, maar ook op het woud dat zij al eeuwen duurzaam beheren. Vandaag bedreigen stuwdammen, mijnbouw en groene woestijnen van soja hun habitat, hun cultuur en hun voortbestaan. De botsing tussen de indianen en de ordediensten staat voor de botsing tussen twee ontwikkelingsmodellen: een model dat altijd heeft samengeleefd met de natuur en een model dat de grenzen en de draagkracht van de natuur negeert. De krachtmeting lijkt een anachronisme. Toch is het conflict actueler dan ooit, nu het moderne ontwikkelingsmodel op zijn natuurlijke grenzen stuit en het inheemse model onbruikbaar lijkt om de hele Braziliaanse bevolking van welzijn en toekomst te voorzien. De moderne ontwikkelingsmachine dreigt echter het inheemse leven weg te vagen, in plaats van ervan te leren. De indianen lijken steeds minder geneigd dat passief te ondergaan.

16

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

17


INTERVIEW tendensen

Jean-Pascal van Ypersele (VN-Klimaatpanel)

Jean-Pascal van Ypersele voor een fresco van Claude Rahir. Het stelt de Big Bang voor en hangt in het Research Center Georges Lemaître, genoemd naar de auteur van de Big Bang-theorie.

‘Nog discussiëren met klimaatsceptici is tijdverspilling’

© DieterTelemans

Het laatste rapport van het VN-Klimaatpanel (IPCC) zou de onderhandelaars op de VN-Klimaatconferentie, eind november in Warschau, een duw in de rug moeten geven. Zal de wereld eindelijk in actie schieten? MO* vroeg het aan Jean-Pascal van Ypersele, klimatoloog aan de UCL en ondervoorzitter van het IPCC.

door Alma De Walsche

Al meer dan twintig jaar wordt de opwarming van de aarde door honderden wetenschappers gemonitord en in kaart gebracht. Ook het vijfde IPCC-rapport –waarvan het eerste deel eind september in Stockholm werd gepubliceerd– bevestigt met nog meer zekerheid dat de opwarming zich gestaag doorzet en dat de mens daarvoor verantwoordelijk is. Wanneer ik van Ypersele ontmoet aan de UCL, is hij net terug uit Stockholm. Vijf dagen lang is daar bijna dag en nacht gediscussieerd over de ‘Samenvatting voor Beleidsmakers’. Klimaatwetenschappers gaan nu eenmaal niet over een nacht ijs. En eens de bewijzen zonneklaar zijn, willen ze ook dat politici hun verantwoordelijkheid nemen. Die politieke dimensie is voor van Ypersele bijna even belangrijk als zijn wetenschappelijk werk. Van kindsbeen af werd hij gedreven door twee grote passies. De interesse voor de politiek, die kreeg hij van thuis uit mee. Zijn vader was adjunct-kabinetschef van voormalig premier Théo Lefèvre en zijn overgrootvader was zelf eerste minister in 1920. Daarnaast is er van Ypersele’s passie

18

voor het heelal en de wetenschap. Op zijn veertiende werd hij lid van de Astronomische Kring van Brussel. Vandaag is hij ondervoorzitter van het IPCC en, tussen de internationale conferenties door, professor Klimatologie en Milieuwetenschappen aan de UCL. De dagen voor de publicatie is er verwarring gezaaid in de media door het bericht dat ‘de opwarming de afgelopen vijftien jaar is stilgevallen’, dat er een soort “pauzeknop” is aangesprongen in het systeem. Hoe moeten we die boodschap begrijpen? Van Ypersele legt rustig uit wat er precies aan de gang is: ‘Het bericht heeft betrekking op één paragraaf uit het hele rapport, die door de klimaatsceptici uit zijn context is gerukt. Voor het rapport is het echter van belang alle metingen in kaart te brengen. We zien effectief een kleine vertraging in de opwarming voor de periode van vijftien jaar die begint in 1998. Daar moeten twee dingen bij verduidelijkt worden: 1998 was een jaar met een heel sterk El Niño-fenomeen, het sterkste in decennia,

MOQ • november 2013 • www.mo.be

en dus vertekent het enigszins de werkelijkheid als we dit als referentiepunt nemen. Bovendien zijn zulke fluctuaties niet abnormaal. Klimaat kan je ook niet meten over vijftien jaar; het is gedefinieerd over een periode van dertig jaar. Een ander element is dat negentig procent van de opgeslagen extra energie in het klimaatsysteem (door de uitstoot van broeikasgassen) tussen 1971 en 2010 is geabsorbeerd door de oceanen. De oceaan is een zeer groot reservoir van warmte. Een kleine fluctuatie in de temperatuur van de oceanen kan zeer grote gevolgen hebben voor de atmosferische temperaturen. De oceaan kan die warmte later weer afgeven. Dat is wat er met El

Niño gebeurde: een groot deel van de tropische Stille Oceaan wordt warmer, vooral in het oostelijk deel, en wanneer de warmte van de oceaan terugkomt naar de atmosfeer, heeft dat een grote invloed op de atmosferische temperatuur. Wellicht zullen de oceanen over enkele jaren die warmte opnieuw afgeven, over drie jaar, vijf jaar, tien jaar misschien. Het gaat dus om een fluctuatie in het systeem. Dit patroon betekent zeker niet het einde van de opwarming. De afgelopen vier decennia was elk decennium warmer dan het voorgaande.’ Het nieuwe rapport stelt ‘met 95procent zekerheid’ dat de aarde opwarmt ten

MOQ • oktober 2013 • www.mo.be

gevolge van menselijke activiteiten. Wisten we dat ook al niet in het vorige rapport in 2007? Van Ypersele: Toen wisten we dat met 90procent zekerheid. Is dat een groot verschil? Ja en neen. Als je de straat wil oversteken en er is negentig procent kans dat je aangereden wordt, dan volstaat dat om niet over te steken. Een groot verschil is het dus niet. Je kan het echter ook omgekeerd bekijken: de onzekerheid is kleiner geworden met een factor twee. De tien procent onzekerheid is gereduceerd tot vijf procent. Dat betekent dat de kernbevindingen van het vorige rapport nog eens bevestigd zijn. Nieuw is ook dat de cijfers over het stijgen van de zeespiegel in dit rapport vollediger zijn. In de vorige rapporten was de invloed van de ijskappen niet meegerekend. Opmerkelijk is ook dat de cijfers over de stijging van de zeespiegel –van dertig centimeter tot een meter in 2100– precies dezelfde zijn als die in het eerste rapport van 1990. Wat is voor u de kern van het nieuwe VN-Klimaatrapport? Van Ypersele: Als we doorgaan met business as usual, komen we tegen het einde van de eeuw aan een opwarming van 4,8 graden. Als wij onder de twee graden opwarming willen blijven, moeten we onder de biljoen ton koolstof in de atmosfeer blijven. We zitten vandaag

19


INTERVIEW

❱ al aan 500miljard ton –de helft dus.

Naarmate de opwarming vordert, komen daar door het smelten van de permafrost nog methaan en CO2 bij. Dat versterkt het proces nog; de nog beschikbare ruimte zal zo sneller opgebruikt zijn. We moeten dus volledig stoppen met fossiele brandstoffen te gebruiken, zo vlug mogelijk. We kunnen onmogelijk alle beschikbare voorraden fossiele brandstoffen opgebruiken. Het is de eerste keer dat er zo’n duidelijke grens gesteld is, die ook door alle regeringen van de wereld aanvaard is. Is het nog realistisch om de opwarming onder die twee graden te houden? Van Ypersele: Het derde deel van ons nieuwe rapport gaat hier in detail op in. Het zal in april 2014 verschijnen en focust op mitigatie. Maar indirect staan er ook al aanwijzingen in het eerste deel van ons rapport. Vier scenario’s worden aangereikt. Een van die vier is het scenario zonder klimaatbeleid, waarbij de temperatuur tot boven de vier graden zal stijgen. De drie andere zijn stabilisatiescenario’s, op basis van klimaatbeleid. Het laagste scenario geeft tegen het einde van de eeuw een stabilisatie waarbij de temperatuurstijging onder de twee graden blijft. Dit scenario wordt als technologisch realistisch beschouwd, maar dat impliceert dan

wel de opvang en opslag van koolstof en de inzet van biomassa –algen kweken bijvoorbeeld. Wat niet in het rapport staat maar wat je tussen de lijnen kan lezen, is dat dit alleen mogelijk is áls er voldoende politieke wil is. En ook dat is een groot vraagteken. Dagenlang is vergaderd alvorens het eerste deel van jullie rapport vrij te geven en er zijn liefst 55.000 commentaren in verwerkt. Wat zijn de hete hangijzers? En is het eindresultaat nog wel betrouwbaar? Van Ypersele: In dit document heeft de wetenschap het laatste woord, daar wordt niet aan getornd. De geloofwaardigheid van de onderzoekers staat hiermee op het spel. De wetenschappers zullen nooit een vervorming van de onderzoeksresultaten aanvaarden. Maar dat wil niet zeggen dat regeringen niet proberen (zie kaderstuk, adw). Er zijn effectief regeringen die erop aandringen om de onzekerheden meer zichtbaar te maken in de slottekst, maar ze kunnen er geen nieuwe uitvinden. Het gaat sowieso om onzekerheden die in het rapport zelf aanwezig zijn. Door onze manier van werken –rekening houden met al die gevoeligheden en alle commentaren– ontstaat een interactie die de relatie tussen wetenschappers en beleidsmakers van alle VN-lidstaten rijker

ACHTER DE SCHERMEN Tijdens de onderhandelingen van het VN-Klimaatpanel in Stockholm over de beleidsaanbevelingen is ook druk gelobbyd. Zo is Saoedi-Arabië herhaaldelijk tussengekomen om onzekerheden in het rapport te benadrukken en de term ‘opwarming’ zoveel mogelijk te vermijden. Gesteund door Venezuela vroeg het ook om niet alleen fossiele brandstoffen aan te wijzen als bron van CO2 maar ook andere broeikasgassen te vernoemen die de opwarming veroorzaken, zoals methaan en N2O. De zin ‘opwarming is ondubbelzinnig en sinds 1950 zijn heel wat van de geobserveerde veranderingen ongezien sinds decennia tot millennia’ vond Saoedi Arabië te alarmistisch. Het vroeg om te verwijzen naar het jaar 1850 in plaats van 1950 en het was ook op vraag van Saoedi-Arabië dat er een verwijzing kwam in de ‘Samenvatting voor Beleidsmakers’ over de vertraging van de opwarming in de periode 1998-2012. Canada, dat volop olie onttrekt uit zijn teerzanden, stelde dan weer bij de observaties over het klimaat, dat in de toekomst andere factoren dan “opwarming” moeten benadrukt worden wanneer gesproken wordt over het klimaatsysteem. Rusland ijverde dan weer voor het gebruik van de term “klimaatverandering” in plaats van “opwarming van het klimaat”, en lobbyde hard om een erkenning van “geoengineering” als oplossing voor het klimaatprobleem te krijgen.

20

MOQ • november 2013 • www.mo.be

maakt. Dankzij de dialoog wordt de tekst toegankelijk en beter, maar zonder de wetenschap te vervormen. Zo’n rapport is op zich al conservatief, de cijfers zijn al enkele jaren oud. Van Ypersele: Het kan ook niet anders dan conservatief zijn, met alle filteringen die het onderging. Maar de eindbevindingen zijn wel aanvaard door alle landen, inclusief Rusland en Saoedi-Arabië. Dat is heel belangrijk, het rapport is zeer solied. Als we over deze gegevens al geen controverse meer moeten hebben, is dat een zeer belangrijke basis. Daarom ook heeft het VNKlimaatpanel besloten geen debatten meer aan te gaan met klimaatsceptici over wetenschap. Het debat moet nu gaan over de oplossingen. Toch blijven de sceptici nog heel actief –denk aan de berichtgeving over de “pauzeknop”. Van Ypersele: Dat is waarom ik vorige zondag niet ben ingegaan op de vraag van het RTBF-programma Mise au Point (vergelijkbaar met De Zevende Dag, adw) om in debat te treden met een collega-chemicus van de UCL, Istvan Markó. Het is tijdverspilling om met zo iemand in debat te gaan voor een publiek dat daar niet op een wetenschappelijke manier mee bezig is. Ik ga het debat over wetenschappelijke vragen niet uit de weg, maar dan moet het wel gevoerd worden in een wetenschappelijk kader, in vergaderingen met wetenschappers. Als je een wetenschap hebt die zo stevig gefundeerd is, door honderden wetenschappers onderzocht, en wanneer het resultaat aanvaard is door alle regeringen van de wereld, neen, dan heb ik geen tijd meer om hierover nog in debat te gaan met een klimaatondeskundige die twijfel zaait. Is dit rapport nu een belangrijke ondersteuning voor de klimaatconferentie van Warschau? Van Ypersele: Ik kan dat niet voorspellen maar laat het ons hopen. Het argument

dat er een pauze is gevallen in de opwarming hebben we voldoende gecounterd, denk ik. Dat mag het debat niet meer verstoren. En de grafiek die aangeeft hoeveel ruimte er ons nog rest om onder de 2°C te blijven, zal gevolgen hebben. Dat besef zal een culturele schok veroorzaken. We kunnen niet langer fossiele brandstoffen blijven gebruiken. We kunnen zelfs niet meer opgebruiken wat nu voorhanden is. Dat heeft zijn gevolgen voor de brandstoffenindustrie. Er ligt nu een taart op tafel –geen twee of drie maar één– van duizend miljard ton koolstof. Meer dan de helft van die taart is opgegeten in 200jaar tijd. En er komen mogelijk nog onverwachte mee-eters, zoals methaan uit de permafrost. Het gevecht om het resterende deel zal nog heviger worden. Van Ypersele: Dat gaat inderdaad heel moeilijk zijn. Er zal nog heel wat gediscussieerd worden tussen India, China, Brazilië en de rijke landen. De contouren zijn heel duidelijk maar of dit de onderhandelingen makkelijker maakt, is niet zo zeker. Is het nog zinvol om alles te zetten op een globaal akkoord? Zal een pragmatische aanpak met “vrijwillige inspanningen” en een coalition of the willing niet sneller werken? Van Ypersele: Mondiale onderhandelingen blijven heel belangrijk, opdat er op een dag –op de klimaatconferentie van Parijs in 2015 of later– een echte sterke overeenkomst komt om de emissies te reduceren, mét de steun van alle landen. Tot het zover is, zijn gedeeltelijke afspraken en lokale en

regionale initiatieven zeer belangrijk. Door de kracht van het voorbeeld kunnen zij het proces vooruitstuwen en een tussenstap vormen voor de grotere schaal. Maar het zou een vergissing zijn te denken dat we de mondiale onderhandelingen kunnen vervangen door lokale of bilaterale initiatieven. Het is ook heel belangrijk om een level-playing field (een gelijke uitgangspositie voor alle betrokkenen, adw) te hebben. Dat is een uitdrukking die de bedrijfswereld altijd gebruikt maar ze hebben hier een punt. Je moet gelijke spelregels hanteren want als er te grote verschillen zijn tussen investeringen op de ene plaats en investeringen elders, dan zal dat economisch moeilijk houdbaar zijn of zullen vernieuwende initiatieven altijd klein blijven of overkop gaan. Het is ook belangrijk dat er een correctere prijs komt voor koolstofdioxide uitstoot, die geldt over een bredere regio dan alleen Europa of de kleine Kyotoclub. Zo zouden meer mensen de atmosfeer niet langer als een gratis vuilnisbak beschouwen.

‘Als dit geen alarmbel is, weet ik niet meer wat er wel een gaat zijn. Als er ooit een thema is dat sterkere samenwerking, partnership en toegewijde diplomatie vereist, dan is het wel dit.’ (John Kerry, Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken, in een reactie op het nieuwe rapport van het VN-Klimaatpanel)

MOQ • november 2013 • www.mo.be

© DieterTelemans

tendensen

Welke moeilijk te ontwarren knopen verwacht u voor de conferentie? Van Ypersele: Landen willen hun eigen belangen op de korte termijn verdedigen, terwijl het gaat om een probleem dat alle landen van de wereld treft en over de lange termijn. Daar is een grote discrepantie tussen. De andere moeilijkheid is de financiële en economische context van vandaag. De prioriteit voor vele landen is om de economie terug aan te zwengelen en niet om het klimaatprobleem aan te pakken. De uitdaging is om ten minste deze twee obstakels te overwinnen. Dat zijn evenwel de obstakels van de afgelopen drie jaar, het is een heel moeilijk gegeven.

Q

21


DOSSIER tendensen

Europese klimaatfraude brengt gezondheid Gentse jongeren in gevaar

door Stefano Valentino

In de Gentse havenregio hangt de uitstoot van CO2 en schadelijk fijn stof samen met het falen van Europese en internationale klimaatmaatregels. Arcelor Mittal blijkt de ontbrekende schakel te zijn tussen Chinese koelkasten en Gentse astma.

22

De schoolkinderen in het atheneum van Zelzate zijn even veel of weinig bezig met klimaatverandering als hun leeftijdsgenoten in andere scholen van Vlaanderen. De Zelzaatse jongeren zouden echter opkijken als ze zouden beseffen hoe nauw de band is tussen hun gezondheid en de manier waarop beleidsverantwoordelijken en bedrijven omgaan met de klimaatverandering. Op een paar kilometer van hun speelplaats stoten industriële schoorstenen volop het broeikasgas CO2 uit. Zelzate is immers een van de gemeenten in de Gentse havenzone waar onder andere de op één na grootste producent van plaatstaal van Europa actief is: het vroegere Sidmar, vandaag eigendom van de Arcelor Mittal Group, wereldleider in staalproductie. Deze enorme fabriek, waar zo’n 4.700mensen werken, is kampioen in het uitstoten van CO2 én van fijn stof, dat verantwoordelijk gehouden wordt voor heel wat gezondheidsproblemen bij kinderen. Een onderzoek door verschillende Vlaamse onderzoekers in 2011 bewees dat de fijnstofconcentraties afkomstig van industrie, transport en landbouw de oorzaak zijn van de voortijdige dood van kinderen die geboren worden in vervuilingshaarden zoals de Gentse havenzone. Het Vlaams Milieu Agentschap schat dat meer dan 60procent van het fijn stof dat uitgestoten wordt in Gent verband houdt met industriële activiteit. Arcelor Mittal alleen stootte tussen 2008 en 2011 anderhalf miljoen ton fijn stof uit in Zelzate. Daarmee is het bedrijf, volgens officiële rapporten, verantwoordelijk voor 10 tot 14procent van de

MOQ • november 2013 • www.mo.be

© Bart Lasuy

Fijn stof, grove winst

fijnstofconcentraties in Zelzate en naburige gemeenten. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat 75procent van het fijn stof in Vlaanderen afkomstig is uit de naburige grote industriële regio’s van Europa.

chinese koelkasten Het verband tussen de vervuilde lucht die we inademen en het falende klimaatbeleid heeft veel weg van een puzzel met veel te veel stukjes. Het sleutelstukje van het verhaal bevindt zich op tienduizend kilometer van Zelzate, in de Volksrepubliek China meer bepaald. In 2005 hadden verschillende chemische bedrijven in China hetzelfde geniale idee: ze ontwierpen een manier om het internationale mechanisme voor handel in CO2-kredieten te gebruiken om hun winsten te ver-

hogen. Een van de succesvolste klimaatfraudeurs werd Shandong Dongyue, een koelkastenfabriek in overheidshanden, gevestigd halverwege Beijing en Sjanghai. Binnen die koolstofhandel, die door de VN gecoördineerd wordt, krijgen ontwikkelingslanden een koolstofcertificaat voor elke ton CO2-uitstoot die ze vermijden. Die certificaten of kredieten kunnen ze dan verkopen aan bedrijven elders in de wereld die hun klimaatdoelstellingen willen halen. Het project waarmee Shandong Dongyue koolstofcertificaten binnenhaalde, draaide om het opvangen van HFC-23, een broeikasgas dat duizendmaal schadelijker is dan CO2 voor de opwarming van de aarde. Het gas wordt gebruikt bij de productie van koelkasten. Shandong Dongyue begon bewust aan overproductie van koelkasten te doen, zodat de volumes aan opgevangen HFC-23 exponentieel toenamen. Die enorme, maar kunstmatige “uitstootvermindering” overspoelde de markt met miljoenen koolstofcertificaten die echter geen enkele relatie meer hadden met een reële vermindering van broeikasgassen. Integendeel. In Europa werden die twijfelachtige certificaten vooral opgekocht door grote vervuilers, aangezien ze daarmee hun eigen uitstoot konden compenseren en de Europese normen konden halen. Op 1mei 2013 schrapten EU-autoriteiten uiteindelijk de HFC-23 kredieten, maar het kwaad was intussen geschied. De valse certificaten vertegenwoordigden op dat moment al de helft van alle koolstofcertificaten die uitgewisseld werden binnen het Europese Emission Trading System (ETS). Tussenhandelaren van koolstofcertificaten hadden geen andere keuze dan de certificaten massaal te verkopen voordat ze onbruikbaar zouden worden, wat de prijzen naar een historisch dieptepunt duwde. Bovendien was de “koolstofprijs” al gedaald omdat bedrijven te veel kredieten toegewezen kregen in verhouding tot hun werkelijke uitstoot, die opvallend gedaald was als gevolg van de economische crisis. In het

MOQ • november 2013 • www.mo.be

ETS kunnen overheden immers kredieten verdelen onder bedrijven om de last van het verminderen van hun CO2-uitstoot te verlichten. Bedrijven kunnen die nationale uitstootrechten gedeeltelijk inwisselen voor internationale kredieten. Dat zette de grote vervuilers aan tot een slim spel: ze kochten voortdurend supergoedkope internationale kredieten om daarmee op een heel voordelige manier toekomstige uitstoot te compenseren. Zo voldoen ze aan hun verplichtingen tegen de laagst mogelijke prijs en zonder dat ze hoeven te investeren in vernieuwende technologie om hun uitstoot écht te verminderen. Het hoeft dus niet te verwonderen dat de Arcelor Mittal Group in Europa de grootste aankoper van koolstofkredieten is, volgens de gegevens van Sandbag, een Londense ngo die de integriteit van het ETS controleert. Arcelor Mittal Gent kocht niet minder dan 4,1miljoen HFC-23 kredieten van Shandong Dongyue. Een deel van die Chinese “gebakken lucht” werd gebruikt ter vervanging van nationale uitstootrechten, die verkocht werden om kapitaal te verzamelen voor investeringen in energie-efficiëntie. Het grootste deel werd echter gebruikt om op te tellen bij de al royale toekenning van uitstootrechten door de Vlaamse regering tussen 2008 en 2012, waardoor Arcelor Mittal boven op zijn 20miljoen ton CO2-uitstoot nog eens voor 26miljoen ton de lucht in kan blazen.

er is een alternatief De vraag is dan: waarom zou Arcelor Mittal Gent een fortuin uitgeven om zijn cokesgestookte installaties te vervangen en zijn CO2-uitstoot drastisch te verminderen, als het die uitstoot ook gewoon kan afkopen door zijn overtollige uitstootrechten en -kredieten te gebruiken, of door steeds meer rechten en kredieten te kopen, tegen respectievelijk 3 en 1 euro per ton? ‘Tot vandaag bestaat er geen leefbare alternatieve technologie voor onze sector’, zegt Ronald Mortier, hoofd van het departement ❱

23


DOSSIER

Lees de extra’s op MO.be: een uitgebreid antwoord van minister Schauvliege op onze vragen, een overzicht van lucht- en klimaatverontreiniging in de EU, een overzicht van de manier waarop staalproductie verloopt en hoe ze vervuilt.

© Bart Lasuy

tendensen

Het Vlaams Milieu Agentschap schat dat meer dan 60 procent van het fijn stof dat uitgestoten wordt in Gent verband houdt met industriële activiteit.

Milieuzorg van Arcelor Mittal Gent. ‘We hebben al wel 200miljoen euro geïnvesteerd in systemen om de luchtvervuiling te beheersen, waardoor onze uitstoot van CO2met 20procent verminderd is tegenover 2002 en van fijn stof met 80procent tegenover 1990. Als we nog meer willen doen, zou dat ten koste gaan van onze energie-efficiëntie, die juist nodig is om de CO2-uitstoot te verminderen. Besluit: we kunnen op dit moment en binnen het geldende concurrentiesysteem de uitstoot van fijn stof én CO2 niet langer tegelijk verminderen. ‘ Er bestaan nochtans veelbelovende alternatieven. Sinds 2004 leidt de Arcelor Mittal Group het ambitieuze Ulcos-onderzoeksproject, met een budget van 600miljoen euro en gesteund door een consortium van Europese staalproducenten en de EU. Het grootste deel van het onderzoeksgeld wordt besteed aan het innoveren van de bestaande cokestechnologie. Maar er werd ook onderzoek gedaan naar het vervangen van cokes door koolstofarmere energie, zoals gas en elektriciteit. ‘Die technologieën zouden niet alleen de uitstoot van CO2 verminderen, maar ook van fijn stof – met wel 80 procent’, zegt Jean-Pierre Birat, voormalig manager en hoofd van het Ulcosproject. Birat is ook secretaris-generaal van het European Steel Technology Platform, een overleg- en lobby-orgaan van staalproducenten in Brussel dat innovatie in de staalindustrie promoot, en de grootste CO2- en fijnstofuitstoters van Vlaanderen en Europa verenigt. ‘De testfase leverde goede resultaten op’, zegt Birat. ‘Met voldoende investeringen zouden deze technologieën over tien jaar het productiestadium kunnen bereiken. Maar staalproducenten zullen daar alleen voor kiezen als de voorziene langetermijnprijs van koolstof zo hoog is dat productie op basis van gas of elektriciteit goedkoper wordt dan op basis van cokes. ‘

© Bart Lasuy

mondialiseer de regels

24

Joe Hennon, woordvoerder Milieu van de Europese Commissie bevestigt de stelling van Birat: ‘Hogere koolstofprijzen zouden schonere technologie economisch haalbaar maken. ‘ Ook John Van Aardenne, expert klimaatbeleid en vervuiling bij het European Environmental Agency, zit op dezelfde lijn. ‘De verbranding van vuile fossiele brandstoffen zoals cokes vormt de belangrijkste bron van zowel CO2 als fijn stof. Daarom is het verminderen of vervangen van die brandstoffen de efficiëntste manier om beide vormen van vervuiling te bestrijden.’ Hij voegt er wel aan toe dat de bedrijven die onder het ETS vallen minder bijdragen tot fijnstofvervuiling in Europa dan bijvoorbeeld woningen en transport. Het EEA bracht begin oktober nog een studie uit waarin aangetoond wordt dat 96procent van de Europese stadsbewoners blootgesteld wordt aan luchtvervuiling die de normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie overschrijdt. Marktanalisten voorzien een stijging van de koolstofprijs als

gevolg van het herstel na de crisis, waardoor de industriële productie en dus ook de uitstoot – en dus wellicht ook de vraag naar uitstootrechten – zal toenemen. Bovendien verwacht men strengere normen voor de vermindering van CO2-uitstoot indien de hervorming van het controversiële ETS doorgaat. Als dat scenario bewaarheid wordt, dan krijgen we een heel andere kostenafweging bij de staalproducenten, en ontstaat er echt een economische impuls om te investeren in nieuwe en schonere technologie. In afwachting van die mooiere toekomst ‘is het ETS volko-

‘Fijn stof beïnvloedt zowel de fysieke als de psychologische ontwikkeling van jongeren’, zegt Vera Nelen, directeur van het Provinciaal Instituut voor Hygiëne van de provincie Antwerpen. Haar instituut werkt samen met de universiteiten van Gent, Antwerpen en Brussel aan een onderzoek, gecoördineerd door het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO), dat duidelijk moet maken wat de oorzaken zijn van de gezondheidsproblemen bij jongeren in de Gentse havenzone. In 2013 en 2014 wordt informatie verzameld

Arcelor Mittal alleen stootte tussen 2008 en 2011 anderhalf miljoen ton fijn stof uit en is daarmee verantwoordelijk voor 10 tot 14procent van de fijnstofconcentraties in Zelzate en naburige gemeenten. men onderhevig aan politieke onzekerheid’, stelt Richard Chatterton, koolstofmarktanalist bij Bloomberg New Energy Finance in Londen. Eurofer, de machtige Europese lobby van staalproducenten, verzet zich met hand en tand tegen elke poging om de prijzen op de koolstofmarkt aan te pakken door bijvoorbeeld de overtollige uitstootrechten te schrappen en het gebruik van kredieten te beperken. Arcelor Mittal is een belangrijk bedrijf in Eurofer. ‘Tussen nu en 2020 verwachten we een tekort aan uitstootrechten van twintig procent vergeleken bij de vorige periode. De oorzaak daarvan is de nieuwe toewijzingsprocedure van de EU die dit jaar in werking trad’, zegt Wim Van Gerven, ceo van Arcelor Mittal Gent. ‘Als de prijs daardoor gaat stijgen tot bijvoorbeeld 30 euro per ton, dan houdt het voor ons op en verhuizen we naar China, waar onze internationale concurrenten niet af te rekenen hebben met die extra kosten. Innovatie is alleen haalbaar als het ETS gemondialiseerd wordt zodat iedereen zich aan dezelfde regels moet houden.’

sleutel in europese handen Die mondialisering van de regels is niet voor morgen, maar de vervuiling is er wel vandaag al. Volgens Edward Roekens, hoofd van de afdeling Lucht bij de Vlaamse Milieumaatschappij, is roet het schadelijkst voor de menselijke gezondheid, ook al vertegenwoordigt het maar een fractie van fijn stof. ‘Tachtig procent van het roet in Zelzate is afkomstig van lokale bronnen, inclusief de cokesovens van Arcelor Mittal. ‘ Het grootste deel van de fijnstofuitstoot waarvoor Arcelor Mittal Gent verantwoordelijk is, is echter terug te voeren op het transport en de verwerking van de de ruwe grondstoffen in de diverse productiestadia.

over diverse blootstellingen, waardoor het volgens Nelen mogelijk moet worden de impact van de industriële activiteit op de gezondheid van twaalf- tot veertienjarigen vast te stellen. De resultaten worden verwacht tegen eind 2015. Tegen die tijd zal de Vlaamse regering ook de milieuvergunning van Arcelor Mittal opnieuw bekijken. ‘Als blijkt dat de technologieën die door Arcelor-Mittal worden toegepast niet de beste beschikbare techniek meer zijn, dan zal het bedrijf worden opgelegd om over te schakelen op andere technologieën’, zegt Vlaams minister voor Milieu Joke Schauvliege. Ze verwijst daarbij naar een bindende lijst van technologieën die opgesteld werd door de EU, die daarbij overduidelijk het advies van de industrie gevolgd heeft. Daardoor werden enkel wijdverspreide toepassingen, zoals de met cokes gestookte ovens, beschouwd als “beschikbaar” vanuit economisch perspectief. ‘Toen we met de bedrijfsleiding in dialoog gingen over fijn stof, gaf die toe dat ze niet meer zal doen dan vereist door bindende wetgeving’, zegt Kevin Reygaerts, woordvoerder van de bewonersvereniging van Sint-Kruis-Winkel, het dorp dat het dichtst bij Arcelor Mittal ligt. ‘Maar overheden leggen juist zo weinig mogelijk regels op aan een bedrijf van zo’n omvang, omdat het gewicht ervan in de lokale economie zo groot is.’ De sleutel is dus in handen van de EU. Als die er niet in slaagt de ETS-regelgeving strikter te maken en zo innovatie te stimuleren en het verbruik van vuile fossiele brandstoffen terug te dringen, dan zullen bedrijven als Arcelor Mittal nog jaren een beroep blijven doen op cokes. En dat zou betekenen dat ze doorgaan met de uitstoot van zowel CO2 als fijn stof, waardoor ze de mondiale klimaatverandering aanjagen en de levenskwaliteit van mensen aantasten.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Q

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos.

25


DOSSIER tendensen

Recyclage in Afrika

Het tweede leven van uw afval

26

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Wim Blo nk ©

©

In de Ngara-markt huizen vele tientallen, zoniet honderden, kleine elektronicazaken in hutten onder golfplaten daken. Je vindt er strijkijzers,

Het grootste deel van het uitgevoerde elektronisch afval uit Europa komt terecht in Ghana en Nigeria.

nk Blo

alles kan nog dienen

lichtschakelaars, gsm’s, tv’s en computers, allemaal tweedehands. Voor zowat alles vind je een reserveonderdeel en de markt werkt bijzonder efficiënt in het oplappen van afgedankte, voornamelijk Europese, apparaten. Er gaat amper iets verloren. De markt dient ook indirect een belangrijk doel. Voor een stuk gaat één van de acht millenniumdoelstellingen van de VN over meer toegang tot communicatiemiddelen zoals het internet. En er is wel degelijk vraag naar betaalbaar tweedehands ICTmateriaal. Lang niet iedereen kan zich de nieuwste elektronica veroorloven. Zelfs in de armste wijken van Nairobi zie je veel reclame voor computerlessen. Waar de beeldbuizen van de man aan het riviertje vandaan komen, is nagenoeg onmogelijk te achterhalen. Ze kunnen net zo goed uit België komen, als van een Keniaan op de hoek van de straat. Feit is dat veel Afrikaanse landen inmiddels perfect in staat zijn zelf hun elektronisch afval te genereren. Tussen 50 en 85 procent van het afval op de beruchte elektronische dumpsites in Ghana en Nigeria –de landen waar het grootste deel van de Europese

Wim

Net buiten het Central Business District van de Keniaanse hoofdstad Nairobi loopt een klein riviertje. Aan de oever slaat een man geroutineerd oude beeldbuizen stuk met een steen, om vervolgens het metalen frame dat er nog omheen zit te recupereren. Het giftige loodhoudende glas gaat de stroom in en het al even gevaarlijke fosforpoeder komt zichtbaar vrij. Dat glas is elektronisch afval of e-waste: het restafval dat geen enkele waarde meer heeft en daarom gedumpt wordt. Dit soort beeld is de essentie van e-waste op zijn slechtst. Vraag iemand die niet onmiddellijk thuis is in het onderwerp naar de uitvoer van elektronica naar Afrika, en hij denkt meteen aan zulke taferelen. De impact op mens en milieu van deze backyard recycling, zoals dat heet, mag niet onderschat worden, maar tegelijk is er in Afrika veel meer herstel en hergebruik van onze afgedankte elektro dan deze rudimentaire recyclage.

©W im B lonk

De idee dat elektronisch afval achteloos gedumpt wordt in de uithoeken van de gemondialiseerde wereld, is achterhaald. Iedereen wil de materialen uit onze oude computers en televisies halen, ook de EU.

uitvoer terecht komt– is afkomstig uit die landen zelf, hebben twee onderzoeken van het VN-Milieuprogramma (UNEP) aangetoond. Er wordt voorspeld dat Afrika tegen 2017 meer e-waste zou genereren dan de EU. Tussen 2009 en 2011, zo stelde UNEP vast, werd 85 procent en 91 procent van het ingevoerde elektronisch “afval” hergebruikt in Ghana respectievelijk Nigeria. In Ghana stelden onderzoekers vast dat 30 procent van de ingevoerde toestellen niet werkte; de helft daarvan werd nog hersteld en verkocht voor hergebruik. De realiteit blijkt dus heel wat genuanceerder te zijn dan de perceptie dat de grote meerderheid van wat hier wordt uitgevoerd rechtstreeks naar het stort gaat. Het lijkt daarom aannemelijk dat de oplossing voor het e-wasteprobleem in Afrika ligt bij de opbouw van een degelijke Afrikaanse recyclage-industrie, veeleer dan bij een strengere Europese wetgeving die export zou moeten tegenhouden. ‘Het enige dat in CRT’s (cathode ray tubes, beeldbuizen, red.) nog waarde heeft, is het koper en wat metaal. De recuperatie daarvan is rendabel als je de rest kan dumpen en lage lonen betaalt. Dat loodhoudend beeldbuisglas gaat hier nog jaren circuleren, maar momenteel is er niemand in Afrika die dat op een correcte manier kan verwerken’, zegt Olivier Vanden Eynde, directeur van WorldLoop. Die Belgische ngo timmert in enkele

MOQ • november 2013 • www.mo.be

door Arthur Debruyne

Afrikaanse landen mee aan het begin van een recyclage-industrie. De organisatie is een spin-off van Close The Gap, dat ICT-materiaal doneert aan projecten in ontwikkelende landen en ook in België. In Kenia, waar Close The Gap het meeste materiaal in omloop heeft, werkt WorldLoop samen met een lokaal recyclagebedrijf om in de “informele” sector die fracties op te halen waar geen interesse meer voor bestaat en dus gedumpt worden (vaak is het niet eens zo duidelijk waar je met dat beeldbuisglas dan wél heen zou moeten). Bedoeling is om aan informele recyclers net iets meer te bieden dan de materiaalwaarde. Een eerste proefproject leverde zeven ton laagwaardige printplaten op, die maar moeilijk doorverkocht raken aan de traders die de markt afschuimen. Bij het te perse gaan van dit nummer stond nog een aander project in de steigers: CRT’s ophalen. Daar is wel nog vraag naar op de Ngara-markt, maar die neemt hand over hand af naarmate flatscreens het overnemen. De CRT’s worden lokaal ontmanteld en voorbehandeld. De fracties die ter plaatse niet gerecycleerd kunnen worden – het beeldbuisglas en de printplaten– verscheept het recyclagebedrijf naar verwerkers in België, waaronder Umicore. Momenteel hangt het WorldLoop-model in Kenia voor een stuk af van de vrijgevigheid van ❱

27


DOSSIER

‘Het enige dat in beeldbuizen nog waarde heeft, is het koper en wat metaal.’

Belgische en Nederlandse bedrijfsdonoren, maar op termijn is het bedoeling dat in Kenia een systeem zoals in België ontstaat. De overheid legt momenteel de laatste hand aan een e-wastewetgeving die importeurs ertoe zou verplichten om onder meer een deel van de recyclage-kosten voor zich te nemen. ‘De implementatie ervan kan echter nog lang op zich laten wachten,’ zegt WorldLoop-projectdirecteur Thomas Poelmans, ‘In de tussentijd willen we de mogelijkheden van ons systeem laten zien, en op termijn kan dat misschien opgaan in dat van de overheid.’

fantoomtraders De Europese Unie maakt zich ondertussen zorgen om de veiligheid van haar secundaire grondstoffen, vervat in onze oude computers en televisies. De verwerkingscapaciteit van de recyclage-industrie in Europa is groter dan de instroom van elektronisch afval –de EU produceert jaarlijks zo’n 10miljoen ton e-waste, goed voor

400.000 grote zeecontainers. De herziening van de Europese richtlijn over afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), die begin 2014 in België geïmplementeerd wordt, moet ervoor zorgen dat de officiële inzameling van ons elektronisch afval de komende jaren aanzienlijk toeneemt. Naast milieu-overwegingen, is die richtlijn hoofdzakelijk ingegeven door economische belangen. De toevoer voor de urban mine moet en zal binnen Europese grenzen blijven. Er wordt gevreesd dat Europese recyclagebedrijven niet verder zullen investeren in recuperatietechnologie zonder bevoorradingszekerheid. Spreek eender welke Europese eindverwerker aan over concurreren voor secundaire grondstoffen op de wereldmarkt, en hij heeft het gegarandeerd over het gebrek aan een level playing field (gelijke uitgangspositie voor iedereen). Materiaalverwerkers aan de andere kant van de wereld hebben het “voordeel” van een laksere milieuwetge-

GEMAAKT OM STUK TE GAAN Tijdens ons onderzoek hoorden en lazen we heel vaak dat elektrische en elektronische spullen een steeds kortere levensduur hebben, alsof dat de normaalste zaak van de wereld zou zijn. Ingebouwde veroudering heet dat, planned obsolescence in het jargon. Elektronisch afval lijkt met reden de snelst groeiende afvalstroom te zijn. Denk aan zwakke onderdelen die door een specifiek design snel stuk gaan. Slijtagegevoelige onderdelen bij een warmtebron. Incompatibiliteit van besturingssystemen: een nieuwe versie van Windows kan je moeilijk draaien op een oudere pc. En ga zo maar verder. ‘Er is wel degelijk iets aan de hand. Het is ontegensprekelijk zo dat er een probleem is met de duurzaamheid van onze producten’, klinkt het bij Test-Aankoop, de Belgische vereniging voor consumentenbescherming. In de aanloop naar de verkiezingen van 2014 gaat Groen van het thema één van de speerpunten van haar campagne maken. Ingebouwde veroudering ligt ook op ieders lippen in de Repair Cafés, waar vrijwillgers elektro gratis herstellen. Op één jaar tijd zijn er al 45 in België, en ze blijven als paddenstoelen uit de grond schieten. Binnen de Repair Cafés circuleert op een informele manier consumenteninformatie, bijvoorbeeld over welke merken slecht scoren op het vlak van ingebouwde veroudering. De overkoepelende vzw van de Franstalige Repair Cafés, Repair Together, bekijkt hoe die informatie-doorstroming op een meer gestructureerde manier kan gebeuren, maar wil zich de woede van de elektronica-industrie niet op de hals halen.

28

MOQ • november 2013 • www.mo.be

ving én een lage loonkost, en kunnen dus meer betalen voor e-schroot. Dat trekt kooplustigen naar onze contreien. Geen eerlije situatie, luidt het mantra. De vzw Recupel, die in België de inzameling en verwerking van afgedankte elektro-apparaten organiseert, schat dat ze zowat de helft van al het materiaal inzamelt dat in België op de markt komt. In 2012 ging het om 111.947 ton. De andere helft komt terecht in een grijze zone. Voor een aanzienlijk deel van wat we hier bij het vuilnis zetten, bestaat elders nog een grote markt. De uitvoer van tweedehands elektro vanuit België –tv’s, computers, koelkasten, enzovoorts– gaat hoofdzakelijk naar het Afrikaanse continent. Die transporten gaan in de perceptie vaak hand in hand met illegale uitvoer. Werkt een toestel niet, of is het slecht gestapeld en onverpakt, dan is de uitvoer in principe illegaal. Er wordt vanuit gegaan dat het niet hergebruikt zal worden en dat bijgevolg de niet-waardevolle onderdelen (denk aan beeldbuisglas) gedumpt worden. Uit gegevens van de douane en de milieuinspectie blijkt dat ongeveer dertig procent van de afgedankte elektrische en elektronische apparaten verscheept in containers of als bijlading in tweedehands voertuigen en aangegeven als “tweedehands”, in feite niet werkt. Nochtans gaat het om zowat 1.400 ton per jaar. Die inschatting komt overigens overeen met wat UNEP vaststelde voor de invoer in Ghana en Nigeria.

op de grens van illegaliteit De export van afgedankte elektronica heeft verschillende gezichten. Enerzijds heb je Afrikanen die eenmalig een tweedehandsbestelwagen verschepen naar Afrika en die vol-

© Wim Blonk

tendensen

stouwen met oude elektro. Daarnaast heb je netwerken van families die enkele lokale elektrowinkeltjes bevoorraden met pc’s die ze in België opkopen bij kleine bedrijven die dat materiaal niet langer nodig hebben. Aan de andere kant van het spectrum zijn er de afvaltraders, die op een professionele manier elektronisch schroot verschepen naar lageloonlanden omdat het daar meer opbrengt. Daar komt soms fraude aan te pas. Het materiaal wordt bijvoorbeeld vals gedeclareerd als tweedehandsgoederen, valse facturen worden opgesteld of een lading rommel wordt in een container achter enkele lagen proper materiaal ver-

stopt. Nog zo’n truc is bewust een valse bestemming opgeven. Heel wat e-schroot gaat in werkelijkheid naar China, maar omdat daar een invoerverbod op geldt, wordt Hong Kong doorgaans als bestemming opgegeven. Dan blijkt uit samenwerking met lokale autoriteiten dat het “recyclagebedrijf” in Hong Kong gevestigd is op pakweg de dertiende verdieping van een appartementsgebouw in het stadscentrum. Tijdens onderzoeken naar het milieu van Chinese traders kwam volgens het parket van Dendermonde (bevoegd voor een stuk van de Antwerpse haven) Louvain-la-Neuve al eens in beeld,

Lees op www.MO.be. een uitgebreidere versie van dit dossier, met bijkomende stukken over e-wasterecyclage in België en korte videodocumentaires.

omdat daar historisch een relatief grote groep Chinezen gevestigd is. In juni 2013 werd een bedrijf uit Louvain-la-Neuve veroordeeld tot een boete van 5.000 euro omdat er in twee containers elektrisch afval voor China ook printplaten zaten (elektronisch afval zoals printplaten met edele metalen mag niet naar China verscheept worden; elektrische kabels en kunststoffracties uit afgedankte elektrische en elektronische apparaten mogen wel). Ook op de Ngara-markt in Nairobi was sprake van een mysterieuze Chinese enkeling die er alle hoogwaardige printplaten opkocht. ‘Dat zijn fantoomtraders: je ziet ze nooit, maar je hoort er wel van’, zegt Steven Art van Umicore. Heel wat actoren in deze business werken op de grens van de illegaliteit. De situatie is dan ook complex. In het ene land mag een bepaalde lading binnen, in het andere niet. Evenmin is altijd duidelijk wat nu precies illegaal afval is. Volgens commissaris Patrick Van Hecke van de federale gerechtelijke politie werkt aan grootschalige illegale uitvoer een keten aan daders mee. ‘Je hebt de afvaltrader, de schroothandelaar (waar de afvaltrader zijn materiaal koopt, red. ), de douanedeclarant, de agent die de goederen verscheept, en dikwijls ook nog de transport- en expeditiebedrijven en op- en overslagbedrijven. Velen van hen kennen de werkelijke aard van de materialen, en worden verondersteld voldoende kennis te hebben van wat mag uitgevoerd worden of wat niet. Maar iedereen knijpt voor elkaar een oogje toe want het zijn allemaal klanten van elkaar.’ Op die manier voeden volgens een milieuinspecteur ook erkende Belgische recyclage- of opslagbedrijven –al dan niet bewust– illegale transporten.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Q

Dit artikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

29


ACTUEEL tendensen De bevolking van Dagestan is een amalgaam van meer dan dertig volkeren. Het beste vertegenwoordigd zijn onder meer de Lezgin (zie foto’s).

RUSLAND US

AZERBEIDZJAN

TURKIJE 200 km

Tussen tolerantie en terrorisme

De noordelijke Kaukasus wordt vaak in een adem genoemd met oorlog, moslimterrorisme en messentrekkende bergvolkeren. De realiteit is complexer. ‘We zijn vredelievende en tolerante burgers.’ door Julie Reniers

david de bergjood Aan het hoofd van de rijkgevulde tafel –gastvrijheid is wat alle volkeren van de Kaukasus verbindt– heft burgemeester Jaraliyev Imam Muzamudinovitsj het glas en heet ons welkom in naam van de inwoners van Derbent, ‘gezagstrouwe, vredelievende en tolerante Russische burgers’. De Russische taal kent twee woorden voor wat wij als ‘Russisch’ vertalen: er is russky, dat ‘etnisch Russisch’ betekent, en rossiisky, dat verband houdt met de Russische staat.

30

Het is dit tweede adjectief dat de burgemeester gebruikt. In Dagestan is immers slechts een kleine vier procent etnisch Rus. De bevolking is een amalgaam van meer dan dertig volkeren (en bijna evenveel talen). Het beste vertegenwoordigd zijn de Avaren, Dargin, Koemukken en Lezgin, maar geen enkele groep is in de absolute meerderheid. Muzamudinovitsj gaat prat op de etnische tolerantie die volgens hem de norm is in zijn stad. Russisch is de voertaal, maar wanneer ouders dat willen, kan hun kind op school een aantal uur per week les krijgen over zijn moedertaal. In Derbent staat een synagoge waarvan de restauratie royaal gesponsord werd door Israël. Het materiaal voor de sjiïtische moskee wat verderop is dan weer aangevoerd uit Iran. Zelfs de interetnische huwelijken gaan in stijgende lijn, een nieuwe ontwikkeling in de geschiedenis van de regio. Hoe belangrijk en toch alledaags die etniciteit als deel van je identiteit in Dagestan is, wordt echt duidelijk wanneer we in ons hotel een jongeman ontmoeten die zich schijnbaar plompverloren voorstelt als ‘David, de Bergjood’. Hij vertelt hoe er in de Sovjettijd etnische quota waren om je in te

MOQ • november 2013 • www.mo.be

schrijven aan de Staatsuniversiteit, en de Bergjoden (Goretskie evrei) om hun kansen te vergroten zich vaak opgaven als ‘Tat’, een nog kleinere joodse minderheid die diep in het hooggebergte woont. ‘Maar als ik vandaag in Moskou rondloop, ben ik gewoon een “zwarte”, zoals iedereen uit de Kaukasus.’

woudbroeders Hoewel de lof van burgemeester Muzamudinovitsj voor zijn tolerante bevolking met een korrel zout genomen moet worden, lijkt de interetnische verdraagzaamheid inderdaad grotendeels een realiteit te zijn. De breuklijnen in Dagestan liggen elders. De doden die elke maand vallen – ordehandhavers, journalisten, rebellen, religieuze leiders, politici, rechters, mensen die op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren– zijn vooral het slachtoffer van (de strijd tegen) terrorisme, persoonlijke vetes of corruptieverhalen. Onderweg duikt tussen de gammele huisjes langs de onverharde weg ineens een legerwagen met een stuk of acht militairen op, sommigen gemaskerd, allemaal gewapend met een kalasjnikov. Ruslan, een van onze gidsen, wuift het spektakel lachend weg.

© Helga D’Havé en Bart Ulens

Derbent in Dagestan is één van de oudste steden ter wereld maar buiten Rusland is het nauwelijks gekend. Ook voor de Russen is Derbent niet meteen een toeristische trekpleister. Derbent telt zo’n 120.000 inwoners en ligt overzichtelijk op een relatief smalle strook vlak land tussen het hooggebergte van de Kaukasus en de Kaspische zee. De regen drijft de hitte wat uit de lucht, zware wolken hangen boven de torenende bergen in de verte. Verder in het straatbeeld: het fort Naryn-Kala uit de zesde eeuw, het centrale plein met Lenin nog steeds stevig op zijn sokkel, een meisje met lolly dat voorbijglijdt op haar rollerskates.

‘Niet bang zijn, jullie doen ze niets.’ Het gerucht gaat dat een lid van de Woudbroeders –zoals men hier de radicale terreurgroepen noemt die zich ophouden in de ontoegankelijke bergpassen– vandaag afdaalt naar het dorp om zijn familie te bezoeken. Het is niet moeilijk te raden wat hem te wachten staat. Als ik er probeer achter te komen wie die groepen zijn, waar ze vandaan komen, wat ze willen, bots ik op een kakofonie aan meningen. Volgens de ene is het allemaal import: fundamentalisten uit Saoedi-Arabië en Afghanistan, niets eigen aan Dagestan. Een ander stelt dat juist wel veel jonge Dagestanen zich tot de radicale islam gewend hebben, bij gebrek aan andere perspectieven. Ook de overflow van het Tsjetsjeense conflict zou een rol spelen. Een van onze gastheren –die ook Ruslan heet– vertelt hoe niet zo lang geleden de vertaler van Shamil Basajev gearresteerd werd. Basajev is de Tsjetsjeense rebellenleider die in 1999 Dagestan binnenviel, wat het begin van de Tweede Tsjetsjeense Oorlog betekende. ‘Die vertaler had gewoon een appartement op nog geen driehonderd meter van een overheidsgebouw in Machatsjkala (hoofdstad van Dagestan, jr), en opereerde vanuit een witte huwelijkslimousine waarmee hij door de stad reed.’ De eerste Ruslan is specialist politieke islam en adviseur van de Dagestaanse president.

© Pietro Bruni

AR ARMENIË

Dagestan

© Pietro Bruni

GEORGIË

e ze he

Zwarte Zee

isc sp Ka

Dagestan

© Pietro Bruni

Tsjetsjen Tsj nië IIngo goesjetië ië

‘In Vlaanderen willen jullie een officiële imamopleiding inrichten? Hebben we hier ook geprobeerd. Ze werden niet aanvaard, na een paar maand waren ze allemaal vermoord.’ Religieuze leiders die zich uitspreken voor gematigdheid en verzoening vormen een geliefd doelwit voor aanslagen. Ook Boston bomber Tamerlan Tsarnaev zou zijn mosterd in Dagestan gehaald hebben. De manier waarop het Kremlin de terreurstrijd aanpakt, draagt niet bepaald bij tot meer stabiliteit. Collateral damage is veeleer norm dan uitzondering: tientallen jongemannen die niets met radicale groepen te maken hebben, werden en worden ontvoerd of verdwijnen spoorloos na hun arrestatie – zoals onder meer de ngo’s Human Rights Watch en Memorial hebben bericht. Het resultaat is een spiraal van wraak en chaos.

deksel op het kruitvat Derbent viert in 2013 zijn tweehonderdjarige jubileum als Russische stad –een peulschil als je weet dat de stad een geschiedenis van meer dan vijfduizend jaar toegeschreven wordt. Tegenwoordig betekent deel uitmaken van Rusland strak geïntegreerd zijn in het verticale machtssysteem van president Poetin: tot voor kort benoemde de president zelf alle hoofden van de regio’s, de deelgebieden van de Russische Federatie. Dit veranderde na de massale protesten die volgden op de doemaverkiezingen in het

MOQ • november 2013 • www.mo.be

najaar van 2012. De wet werd aangepast: vanaf nu mogen de deelrepublieken opnieuw hun leider rechtstreeks verkiezen. Met uitzondering van Ingoesjetië en Dagestan: de president wil persoonlijk het deksel op het kruitvat van deze deelrepublieken houden. We hadden een ontmoeting met Ramzan Abdulatipov gepland, president van Dagestan. Hij wordt aan een korte lijn gehouden door Poetin, dat werd wel duidelijk toen hij onze afspraak enkele uren op voorhand moest afzeggen omdat hij op staande voet naar Moskou ontboden werd. Toch lijkt het er niet op dat het Kremlin helemaal vat krijgt op Dagestan. In de loop van de geschiedenis is dat trouwens geen enkel imperium voor erg lange tijd gelukt – daarvoor zijn de bergen te hoog, de passen te diep, de volkeren te trots, de intriges te complex. Alle conflicten zijn vervlochten tot een beweeglijk kluwen waar niemand nog wijs uit raakt. De eeuwenoude vesting Naryn-Kala mag dan wel de titel van Unesco-werelderfgoed dragen, het gebied als geheel is door diplomatieke diensten wereldwijd geklasseerd als ‘extreem gevaarlijk’. Toeristen blijven weg, voor Dagestan is de geschiedenis nog niet aan een einde gekomen.

Q

Deze reportage kwam tot stand in het kader van een reis georganiseerd door de Unrepresented Nations and Peoples Organization (http://unpo.org).

31


ACTUEEL tendensen

Brits voedselactivist Tristram Stuart

‘Er is geen enkele reden voor honger in de wereld’

© Tristram Stuart

Feeding the 5000 zet Stuart in tal van steden wereldwijd zulke collectieve maaltijden op: publieke banketten, bereid met kwalitatief hoogstaand voedsel dat door supermarkten of restaurants werd afgevoerd, dat boeren niet kwijt konden aan hun afnemers, of dat gewoon op de akker achterbleef na de oogst. Alle voorbijgangers zijn uitgenodigd om aan te schuiven aan de dis. In februari organiseerde Stuart in Nairobi een galadiner voor het VNMilieuprogramma (UNEP) en momenteel trekt Think. Eat. Save de wereld rond, een campagne van UNEP om voedselverspilling tegen te gaan. In juni was het de beurt aan Amsterdam voor het Voed de 5000diner, in juli landde de campagne in Lissabon en Sidney en binnenkort is New York aan de beurt. Stuart en zijn medewerkers brengen lokaal een netwerk van organisaties samen die gevoelig zijn voor het thema en knutselen het opzet in elkaar. Zelfs de Universiteit van Wageningen, dé referentie op het vlak van landbouw en voedsel, nodigde op 1 oktober Stuart uit om zijn verhaal te doen. En binnenkort zal ook Brussel zijn Voed de 5000 opzetten.

door Alma De Walsche

Een derde van het voedsel dat wereldwijd geproduceerd wordt, belandt nooit op iemands bord. Van alle complexe ecologische en ethische problemen in de wereld is dit er een waar we echt iets aan kunnen doen, stelt de Britse voedselactivist Tristram Stuart. Hij krijgt hoe langer hoe meer gehoor bij politici, supermarktketens en academici wereldwijd.

32

een ongemakkelijke waarheid

❱ Stuarts gevoeligheid voor voedselverspilling ontlook toen hij als opgroeien-

allen samen tegen voedselverspilling

de jongen van vijftien varkens begon te kweken. Stuart woonde met zijn vader op een boerderij in Sussex. Stuarts vader had een groentetuin, hijzelf hield kippen en vooral varkens. Die voerde hij met etensresten die hij ging ophalen in de buurt. ‘Toen zag ik hoe in de refters van de scholen, in de winkels en op de boerderijen voedsel dat geschikt was voor menselijke consumptie in de vuilnisbak belandde.’ Een van zijn politieke eisen vandaag is dat varkens in Europa opnieuw met etensresten gevoerd mogen worden. In 2001 werd dat naar aanleiding van de dollekoeienziekte (BSE) in Europa verboden, wat een massale invoer van sojaschroot (jaarlijks 40 miljoen ton) tot gevolg had, afkomstig uit de oprukkende sojaplantages in Brazilië, Paraguay en Argentinië.

Ik ontmoet Tristram Stuart in hartje Londen, in de daktuin van het gebouw waar hij een kantoortje heeft. Nu kweekt hij varkens in Londen, een achttal die hij vetmest met voedselafval, resten van groenten en fruit of graanresten van brouwerijen. In november gaan die onder het mes, voor een Voed de 5000-diner op Trafalgar Square. Met zijn campagne

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Wereldwijd gaat een derde van het geproduceerde voedsel verloren. In de rijke landen van Europa en in de VS loopt dat op tot 50 procent. Dat zijn de bevindingen die Tristram Stuart deed in het onderzoek voor zijn boek Waste. Uncovering the global food scandal (2009). Die cijfers zijn inmiddels door de VN en door Europa onderschreven. Ook volgens een rapport van het McKinsey Global Institute (Mobilizing for a resource revolution) produceert de wereld dagelijks 10miljoen ton eetbaar afval, een derde van

MOQ • november 2013 • www.mo.be

alle voedsel. Die verliezen situeren zich over de hele keten. In het Zuiden gaat vooral veel kostbaar voedsel verloren door een tekort aan infrastructuur voor transport en bewaarinstallaties. In de rijke landen situeren de verliezen zich vooral in de verwerking, verpakking en distributie, en aan het einde van de keten, bij de consument die niet opeet wat hij koopt. In de VS loopt dit op tot 1500 euro per jaar voor een gezin van vier. Als men dit kan voorkomen, is dat niet alleen goed nieuws in de strijd tegen honger (in 2011 werden vier miljoen mensen in Ethiopië getroffen door honger; de voedselverspilling van Italië alleen al bevat voldoende voedingswaarde om dit tekort te compenseren). Het zou ook de verspilling voorkomen van landbouwsubsidies en arbeid, en van water, grond en grondstoffen, zeker nu de druk op het land wereldwijd voor conflicten zorgt.

oplosbaar probleem ‘Iedereen kan een bijdrage leveren om de impact op het milieu en de druk op de ecosystemen te verminderen’, zegt Tristram Stuart. ‘Dat kan door wat we in onze huishoudens doen, maar belangrijker nog is dat we als burgers de macht hebben om op te roepen voor verandering in de voedingsindustrie. Als consument kunnen we van de voedingsindustrie eisen dat ze ons voedsel verschaft dat geproduceerd is op een manier die overeenstemt met onze principes. We moeten laten weten dat we het niet oké vinden dat er zoveel verspild wordt en dat we best bereid zijn om groente en fruit te eten dat niet zo uniform in de rekken wordt aangeboden. Dat we bereid zijn niet enkel de steak van het dier te eten, maar ook de kop, de poten en de oren. We kunnen onze macht en ons geld gebrui- ❱

33


ACTUEEL

Met de campagne Feeding the 5000 zet Stuart publieke banketten op, bereid met voedsel dat door supermarkten of restaurants werd afgevoerd.

tendensen

34

voedselzekerheid Ook de Europese Commissie is in actie geschoten en heeft 2013 uitgeroepen tot het jaar tegen de voedselverspilling. Volgens de Commissie zou er in Europa jaarlijks zo’n 300kilo voedsel en plantaardig afval per persoon verloren gaan, waarvan 200kilo eetbaar is. Dat aantal wil Europa tegen 2025 halveren from farm to fork, door kleine en middelgrote landbouwbedrijven en de productie voor de lokale markten te stimuleren. Het Europese Parlement heeft hierover een resolutie goedgekeurd. Voedsel is altijd al een belangrijk thema geweest voor de Europese Unie, zowel voedselzekerheid als -veiligheid. De bekommernis voor voedselveiligheid heeft onder meer geleid tot het invoeren van de houdbaarheidsdatum op verpakkingen. Stuart: ‘Voedselzekerheid is een van de succesverhalen van de menselijke beschaving. We hebben inmiddels een aanzienlijke buffer opgebouwd tussen ons en honger, en iemand die ooit honger leed, weet wat dit betekent.’ Stuart toont een grafiek uit zijn

400 procent. ‘Zo’n groot surplus is niet nodig vanuit het oogpunt van voedselzekerheid’, zegt Stuart. ‘Gezien we worstelen met een systeem dat voor de productie van dat voedsel zijn ecologische grenzen heeft bereikt en onder druk wordt gezet door de klimaatverandering, is dit een contraproductief surplus.’ Tweede conclusie van Stuart: ‘Er is helemaal geen reden voor honger, zelfs niet voor een stijgende voedselproductie. We moeten het systeem alleen helemaal anders organiseren.’

iedereen gelukkig De crisis helpt daarbij. Sinds 1 september mogen supermarkten in Griekenland in speciale afdelingen voedingsproducten aanbieden die de datum gelabeld ‘best te gebruiken voor’ naderen of net overschre-

‘Voedsel is de koppeling tussen de mens en de aarde. Grond is onze belangrijkste rijkdom. Ons lot hangt af van hoe we daarmee omgaan.’ boek. ‘In deze anderhalve pagina kroop twintig procent van al mijn werk voor dit boek.’ De grafiek brengt het voedselaanbod van een land in beeld (in supermarkten en restaurants of op landbouwbedrijven), in verhouding tot het bnp van dat land. ‘Naarmate landen rijker worden, investeren ze meer in voedsel als buffer voor tegenslagen. Heel wat landen beschikken over een aanbod van 150 tot 200procent van het strikt noodzakelijke.’ Congo en Eritrea bijvoorbeeld zitten onder de 100 procent. Als we daarbij ook nog de gewassen in rekening brengen die we aan het vee voederen, zitten we in de rijke landen snel aan 300 tot

MOQ • november 2013 • www.mo.be

den hebben. Ze worden voorzien van een sticker met daarop ‘Voeding met beperkte houdbaarheid’. Burgers die zwaar getroffen zijn door de crisis kunnen zich zo bevoorraden aan prijzen die tot een derde van de oorspronkelijke prijs liggen. Alleen particulieren komen in aanmerking, voor restaurants en cateringbedrijven zijn deze rekken verboden terrein. De Griekse minister voor Ontwikkeling Costis Chatzidakis zag zich gedwongen over te gaan tot die maatregel omdat het niet mogelijk bleek de prijs van een basisvoedselpakket naar beneden te halen. Ook in de VS gaat begin volgend jaar een

supermarkt open die enkel “vervallen” voedingsproducten verkoopt: producten die de aangegeven vervaldatum bereiken of kanten-klare maaltijden die daarmee bereid zijn. Het initiatief komt van Dough Rauch, die met zijn Urban Food Initiative in 2014 zo’n supermarkt zal openen in Dorchester, een arbeiderswijk in de buurt van Boston (Massachusetts), een voedselwoestijn. In België wil supermarktketen Delhaize de voedselverspilling systematisch tegengaan. Communicatieverantwoordelijke Roel Dekelver: ‘Er is een uitgebreid aanbod van kleine porties in de verse voeding –kwartjes taart, kleine pakketjes kaas– inspelend op het groeiende aantal alleenstaanden en kleine gezinnen.’ De supermarkt levert al langer overschotten aan voedselbanken maar sinds kort heeft de voedingsketen het innovatieve project Zero food waste opgezet, met de steun van Vlaams minister van Armoedebestrijding Ingrid Lieten. Doel is producten tegen de vervaldatum gratis aan te bieden aan sociale organisaties. In navolging van drie pilootprojecten in Limburg is afgelopen zomer in Lokeren een project van start gegaan in samenwerking met verschillende sociale organisaties. Een drietal vrijwilligers van Ontmoetingshuis De Moazoart, een initiatief van onder meer Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, mag bijvoorbeeld iedere week naar de Delhaize gaan om de producten uit de rekken te halen waar een gele afslagsticker op kleeft –producten die die dag vervallen. De Moazoart gebruikt die producten om er twee keer per week soep mee te maken, om de twee weken een warme maaltijd voor een zestigtal bezoekers van De Moazoart te bereiden en twee keer per week een ontbijt. Daarnaast gebruiken ze de producten ook om bezoekers een tussendoortje aan te bie-

© Feeding the 5k

ken om deze praktijken te stoppen.’ De supermarkten zijn immers de spil van de voedselvoorziening vandaag. Zij leggen hun eisen op aan de boeren –die vaak met hopen verse producten blijven zitten die niet aan de normen van de supermarkt beantwoorden. Als remedie tegen deze verspilling is in Groot-Brittannië het Gleaning Network (‘de Arenlezers’) opgezet, vrijwilligers die de resten van groente en fruit verzamelen die op de akker achterblijven. Supermarkten wentelen de lasten ook af op de boeren door bijvoorbeeld aan de boer een schatting te geven van hoeveel ze gaan afnemen, maar later de afname aan te passen, naargelang de verkoopcijfers. De boer blijft dan met het surplus zitten. In 2008 deed de Concurrentiecommissie in GrootBrittannië hierover een onderzoek en kwam tot de conclusie dat dit ‘doorschuiven van het risico’ is, met ‘morele schade’ tot gevolg. De instantie verantwoordelijk voor de schade of verspilling neemt de kostprijs ervan niet op zich of neemt geen maatregelen om die verspilling af te bouwen. Er kwam een wet om controleurs aan te stellen om op deze overeenkomsten tussen boeren en supermarkten toe te zien. Al enkele jaren vind je in tal van supermarkten in Groot-Brittannië ook aparte stands met “lelijke groente en fruit”. Ze vallen buiten standaardformaat, zien er minder vers uit of raakten lichtjes beschadigd. ‘Het leuke aan deze “voedselrevolutie”,’ zegt Stuart, ‘is dat die goed is voor de portemonnee, in tegenstelling tot campagnes voor bio- en fairtradeproducten, die meestal duurder uitvallen voor de consument.’ Stuart verduidelijkt: ‘Natuurlijk zou het ideaal zijn als we allemaal bio zouden eten en ons zouden kunnen bevoorraden via de korte keten bij de boer om de hoek. Maar met de campagne willen we niet alleen de niches en de reeds overtuigden bereiken. We willen dat het hele productiesysteem verandert en dat de grote ketens mee zijn.’

© Feeding the 5k

den tijdens vormingen of andere activiteiten. De andere producten die zullen vervallen, gaan naar de voedselbedeling van Lokeren en Zele –die iedere maand aan honderden gezinnen een gratis voedselpakket meegeven– of naar andere sociale organisaties. Het initiatief is opgezet in samenwerking met het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid. Inmiddels schaarden al veertien Delhaizesupermarkten en een dertigtal zelfstandige winkels van Delhaize (Proxy, AD en Shop&Go) zich achter dit initiatief. Ook Colruyt heeft een beleid rond voedseloverschotten, uitgewerkt in drie sporen. ‘We vertrekken bij preventie, via een stockbeheer voor verse groenten en fruit dat dag per dag en soms meerdere keren per dag gemonitord wordt’, zegt Tony De Bock, directeur Productpromotie bij Colruyt. ‘Daarnaast brengen onze eigen vrachtwagens producten naar de voedselbank, waar ze professioneel en volgens de normen van de voedselveiligheid behandeld worden. Oud brood wordt gebruikt als veevoer, vervallen groenten en fruit worden vergist. Een derde spoor is dat we ook willen werken aan bewustwording bij de consumenten over de datum op de verpakking. “Ten minste houdbaar tot” betekent niet dat dit de volgende dag niet meer gegeten kan worden. Maar er is zeker ook bij ons nog ruimte voor verbetering.’

kwestie van respect Tijdens zijn wereldreis ter voorbereiding van het boek raakte Stuart in Japan, Taiwan en Zuid-Korea diep onder de indruk van innoverende initiatieven om voedselverspilling tegen te gaan. Het meeste was hij echter getroffen door de leefwijze van de Oeigoeren in de Chinese Xinjiang-provin-

MOQ • november 2013 • www.mo.be

cie. In hun cultuur heerst een totaal taboe op voedselverspilling, zo stelde Stuart vast. Geen graankorrel ging er verloren, elk botje werd afgelikt tot het helemaal glad was, elk bord leeggeschraapt. Stuart: ‘De hoeveelheid voedselverspilling die een samenleving genereert, hangt af van culturele patronen. Je kan wettelijke, fiscale en logistieke maatregelen nemen om voedselverspilling terug te dringen, maar de doeltreffendheid daarvan hangt af van wat een samenleving aanvaardbaar acht. In die zin ligt de oplossing voor voedselverspilling in onze handen. Als wij –zoals de Oeigoeren, die in een woestijn leven– voedsel ervaren als iets van onschatbare waarde, zouden we er op een heel andere manier mee omgaan.’ Want uiteindelijk, stelt Stuart, is voedsel geen koopwaar. ‘Het is de koppeling tussen de mens en de aarde. Grond is onze belangrijkste rijkdom. Ons lot hangt af van hoe we daarmee omgaan.’

Donderdag 7 november is Tristram Stuart in Brussel op uitnodiging van 11.11.11. 19.30u-21.30 u. in de KVS, Zaal Top, Lakensestraat 146, 1000 Brussel. Toegang gratis, inschrijven via www.11.be/debat, www.tristramstuart.co.uk

35


REPORTAGE tendensen

De Kaspische Zee is het grootste zoutwatermeer ter wereld, een bijzonder kwetsbaar ecosysteem.

Kazachstan

Gigantisch olieveld is een tikkende tijdbom Het Kashagan-olieveld in de Kaspische Zee bevat onpeilbare hoeveelheden zwart goud. De ontginning is echter technisch erg complex, het risico op een milieuramp enorm en de winst voor de lokale bevolking miniem. Vindt er een ecologische ramp plaats, dan staat bovendien de relatieve politieke rust in de Kaspische Zee-regio op het spel.

36

internationale spelers houden touwtjes in handen Terwijl we ontbijten in ons hotel in Atyrau kunnen we niet naast de grote aanwezigheid van Italianen kijken. Dat is geen toeval, want nabij het hotel bevinden zich meerdere gebouwen van het Italiaanse energiebedrijf Eni. Eni’s dochtermaatschappij Agip zorgt samen met andere grote internationale spelers voor de uitvoering van het Kashagan-project. Ook onder de aandeelhouders domineren grote internationale bedrijven zoals Eni, Total, Exxon Mobil, Royal Dutch Shell, Conoco Philips en Inpex, naast het Kazachse KazMunaiGas (KMG) dat 16,81procent van de aandelen in zijn bezit heeft. Volgens sommigen heeft Kazachstan bij de verdeling van de aandelen een bijzonder slechte deal gesloten. Ook internationale kapitaalinjecties waren broodnodig, want door de technische complexiteit stegen de kosten van alleen al de eerste fase van het project van 24 naar 46miljard dollar. Onder de investerende banken die aan KMG geld leenden, vinden we onder meer BNP Paribas en ING. Internationale bedrijven houden de touwtjes in handen, maar bij een olielek dragen ze niet de volle verant- ❱

MOQ • november 2013 • www.mo.be

© Helga D’Havé en Bart Ulens

Het offshore Kashagan-olieveld bevindt zich zo’n vijf kilometer onder de zeebodem in de sector van de Kaspische Zee die Kazachstan toebehoort. Met een afmeting van 75 bij 45kilometer is dit het grootste olieveld dat de laatste veertig jaar is ontdekt. Het bevindt zich ongeveer 80kilometer van Atyrau, de Kazachse stad van waaruit internationale oliegiganten en hun talrijke expats de exploitatie van Kashagan en andere nabijgelegen olievelden dirigeren. Het internationale belang blijkt uit het bezoek van de Britse premier David Cameron eind juni. Samen met president Nursultan Nazarbayev van Kazachstan, al meer dan twintig jaar aan de macht, vierde Cameron in Atyrau de oplevering van de productiefaciliteiten. Op 11 september, meer dan vijf jaar later dan gepland, werd de eerste druppel olie bovengehaald. In de beginfase moet de productie een dagelijkse capaciteit van 180.000 vaten halen. Die zal worden opgedreven tot 1,5miljoen vaten per dag in 2020. Er zouden in het Kashagan-olieveld minstens 35miljard vaten zitten, maar door de enorme technische uitdagingen zullen de uitbaters slechts zo’n 13miljard vaten kunnen bovenhalen.

tekst en foto’s Helga D’Havé en Bart Ulens

MOQ • november 2013 • www.mo.be

37


REPORTAGE tendensen

grootste technische uitdaging ooit Op een zwoele zaterdagavond in Atyrau ontmoeten we op een druk terras een 25jarige Kazach, die liever anoniem wil blijven. Hij werkt in de Bolashak-raffinaderij, zo’n dertig kilometer van Atyrau, waar de ruwe olie van Kashagan verwerkt wordt. ‘In de noordelijke Kaspische Zee heersen extreme klimaatcondities, gekenmerkt door erg koude winters –tot min veertig graden– en hete zomers –tot plus veertig graden’, steekt hij van wal. ‘Omdat het water in dat deel van de Kaspische Zee slechts zo’n vier tot tien meter diep is, is het van november tot maart met een ijslaag bedekt. Bovendien fluctueert de waterstand van de Kaspische Zee, soms zelfs met twee meter. Dat zijn bijzonder hachelijke omstandigheden om naar olie te boren. Het werk van de ingenieurs wordt bemoeilijkt omdat de olie zich meer dan vier kilometer onder de zeebo-

38

De technische uitdagingen van het Kashagan olieveld zijn zo enorm, dat een ecologische ramp vroeg of laat onvermijdelijk lijkt. dem bevindt, terwijl gangbare olievelden in de Kaspische Zee slechts tot 1,5kilometer diep liggen. Bovendien bevindt de olie zich onder extreem hoge druk (800 bar) en bij hoge temperatuur (125 graden). Omwille van de specifieke omgevingsfactoren konden de uitbaters geen klassiek olieboorplatform bouwen. Ze ontwierpen daarom een complex van artificiële eilanden van waaruit ze de olie oppompen en via pijpleidingen naar de Bolashak-raffinaderij transporteren voor verwerking.’ De uitbaters staan bovendien voor een extra uitdaging. De olie bevindt zich in een reservoir dat 15 tot 20procent van het giftige waterstofsulfide bevat, de grootste concentratie die ooit in de offshore olie-industrie werd waargenomen. Na scheiding van de olie kan slechts een beperkt deel van de zwavelverbindingen worden gebruikt voor energieopwekking, een ander deel zal worden verkocht. De rest willen ze offshore opnieuw in de bodem injecteren, een hachelijke onderneming omdat de zeebodem onder extreem hoge druk staat. En dan nog zullen er overschotten zijn die ze moeten stockeren, wat een risico inhoudt voor de volksgezondheid. Zwavel op zich is niet gevaarlijk, maar wanneer het bij hoge temperaturen wordt opgeslagen, kan de chemische structuur veranderen in giftige stoffen. Dan is niet meer dan een steppewind nodig om de gevaarlijke zwavelverbindingen over de bebouwde kom uit te spreiden. De grote hoeveelheden zwavel kunnen ook voor zure regen zorgen, tot in Europa.

de kribbe van de zeehond De Kaspische Zee is het grootste gesloten zoutwatermeer ter wereld. Omdat het niet in verbinding staat met de oceaan, is het een bijzonder kwetsbaar ecosysteem. Vroeger had de noordelijke Kaspische Zee

MOQ • november 2013 • www.mo.be

de status van natuurgebied, maar na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie schrapten Kazachstan en Rusland die status en maakten ze de weg vrij voor olie- en gaswinning. De olieboringen die er plaatsvinden –en de pijpleidingen en drukke scheepvaart die de olie naar de westerse markten moeten transporteren– stellen die kwetsbaarheid zwaar op de proef. Niet alleen is er het gevaar op een olielek of het vrijkomen van zwavelverbindingen, de artificiële booreilanden werden ook gebouwd pal in de migratieroute van de steur en de kribbe van de Kaspische zeehond. Galina Chernova, leading lady van Center Globus, een lokale milieu-organisatie, licht in haar kantoor in Atyrau de situatie toe. ‘In het noorden van de Kaspische Zee, waar de eilanden zijn neergepoot, passeert de beloegasteur op zijn migratieroute naar en van de Oeral-rivier. De beloegasteur is wereldvermaard voor zijn onbevruchte eitjes of kaviaar, de duurste ter wereld. Maar het gaat al een tijd niet goed met de soort. Vissers vangen te veel steur, zowel legaal als illegaal. De illegale vangst zou volgens sommigen even groot zijn als de legale vangst. Ook de vervuilde rivieren die in de Kaspische Zee uitmonden, zoals de Oeralrivier waarin de steur paait, spelen de vis parten. De exploitatie van Kashagan zal de al verkleinde populatie van de beloegasteur nog verder aantasten.’ ‘Maar de steur is niet de enige verliezer’, zegt Galina. ‘Ook het voortbestaan van de Kaspische zeehond, één van de weinige zeehonden die in binnenwateren leeft, staat op het spel. Deze zeehondensoort wordt als bedreigde soort aangegeven op de lijst van de IUCN (International Union for the Conservation of Nature). De populatie slonk van meer dan één miljoen dieren in 1900 naar zo’n 100.000 dieren vandaag. Het dier

© Helga D’Havé en Bart Ulens

draait Kazachstan bij een ramp op voor de kosten’, zegt Abdulla Amin. Hij werkt in Atyrau voor een Amerikaans bedrijf dat voor verschillende oliemaatschappijen milieurisicoanalyses uitvoert en noodplannen opmaakt. ‘En olielekken zijn in Kazachstan geen uitzondering.’ Hij toont ons zelfgemaakte foto’s van met olie bedekte grond en zelfs kleine oliemeren. ‘Zo’n 600.000hectare land in de Kazachse Kaspische Zee-regio is vervuild met een dikke laag olie die de bodem en het grondwater aantast. Als er in de Kaspische Zee een olieramp plaatsvindt, staat het voortbestaan van dit bijzonder kwetsbare ecosysteem op het spel. Want Kazachstan heeft momenteel geen bekrachtigd plan om olielekken aan te pakken.’ Ook de Kazachse minister voor Milieubescherming Nurlan Kapparov stelde eerder dat de milieu-instellingen van zijn land momenteel niet klaar zijn om olielekken te bestrijden. En dat terwijl de technische uitdagingen van de exploitatie van het Kashagan-olieveld het risico op lekken enorm vergroten.

© Xander Stockmans

❱ woordelijkheid. ‘Zoals de situatie nu is,

Het Kashaganolieveld moet in 2020 maar liefst 1,5 miljoen vaten olie per dag opleveren.

MILITARISERING VAN DE KASPISCHE ZEE

plant zich moeilijk voort. De grootschalige jacht voor zeehondenolie en -huid werd dan wel aan banden gelegd, nog steeds worden dieren sporadisch gedood en sterven er jaarlijks zo’n 10.000 als gevolg van bijvangst door vissers die het op de steur hebben gemunt. Sinds de testboringen in het Kashagan-olieveld in 1999 van start zijn gegaan, hebben milieu-organisaties een alarmerende impact op de biodiversiteit vastgesteld. Kaspische zeehonden en vogels stierven massaal zonder dat de oorzaak eenduidig kon worden bepaald. Het bestand van de beloegasteur en andere commerciële vissoorten ging verder achteruit. Professor Diarov, directeur van het onafhankelijke Atyrau Instituut van Olie en Gas, vreest dat de ontwikkeling van de olie-industrie in de komende decennia tot een complete biologische dood van de de Kaspische Zee zal leiden als gevolg van de hoge concentraties giftige zwavelverbindingen die zullen vrijkomen. Het is opmerkelijk dat niet alleen milieuorganisaties en wetenschappers hun vrees uiten. Ook de medewerker van de Bolashak-olieraffinaderij en Abdulla, die milieurisico-analyses uitvoert voor internationale oliebedrijven, stellen vlakaf dat de technische uitdagingen

Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 moesten plots vijf landen –Iran, Rusland, Azerbeidzjan, Turkmenistan en Kazachstan– de Kaspische Zee delen. De legale status van de Kaspische Zee en de verdeling ervan in sectoren waarop elk land recht heeft, zijn nog steeds niet uitgeklaard. Kazachstan, Rusland en Azerbeidzjan maakten onderling wel afspraken over de sectoren waar ze zich geopolitiek en economisch kunnen ontplooien. Volgens die afspraken ligt het Kashagan-olieveld in de sector die Kazachstan toebehoort. Over het zuidelijke deel van de Kaspische Zee bestaat al meer dan tien jaar grote onenigheid, met disputen over de eigendom van olievelden en het transport van olie en gas. Onder meer om die reden hebben de vijf landen sinds de val van de SovjetUnie hun militaire aanwezigheid in de Kaspische Zee opgedreven. Daardoor kunnen kleine strubbelingen in de toekomst tot grotere problemen leiden. Want de Kaspische Zee is strategisch enorm belangrijk, niet alleen door de aanwezigheid van olie en gas, maar ook voor de visgronden en de toegang tot internationale wateren. Als de ontginning van het Kashagan-olieveld een ecologische ramp veroorzaakt, kan dat extra olie op het vuur gooien.

van Kashagan zo enorm zijn, dat een milieuramp vroeg of laat onvermijdelijk lijkt.

olie-boom vergroot kloof tussen arm en rijk Niet alleen de fauna en flora, maar ook de bevolking langs de kustlijn van de Kaspische Zee heeft weinig reden om te juichen. De bewoners staan nu al bloot aan giftige zwavelverbindingen van andere olievelden en -raffinaderijen. In Atyrau behoren ademhalingsaandoeningen daardoor tot de meest voorkomende ziekten. In sommige regio’s moesten inwoners zelfs verhuizen. Zo gaven de lokale autoriteiten de

MOQ • november 2013 • www.mo.be

opdracht om 3000mensen te verhuizen uit een dorp dat zich 64kilometer van het Tengiz-olieveld bevindt omdat een berg van zes miljoen ton zwaveloverschotten in de steppe er gezondheidsproblemen veroorzaakte. Tot nu toe zijn slechts tachtig families verhuisd. Met de komst van de nieuwe Bolashak-raffinaderij, die de olie van Kashagan op zo’n dertig kilometer van Atyrau zal verwerken, zullen de hoeveelheden giftige zwavelverbindingen in de lucht alleen maar toenemen. De arbeiders die in de gevaarlijke olieindustrie werken, krijgen het nog harder te verduren. Tijdens een poging om een glimp op te vangen van de nieuwe ❱

39


REPORTAGE Milieu-organisaties kunnen in Kazachstan niet zonder problemen hun werk doen.

© Helga D’Havé en Bart Ulens

tendensen

❱ Bolashak-olieraffinaderij, botsen we op een

taxi-chauffeur die als arbeider meewerkte aan de constructie van de Kashagan-eilanden. De kalende dertiger lacht zijn gouden tanden bloot wanneer we voor onze rit een prijsovereenkomst bereiken. Omdat zijn baan als arbeider op de oliebooreilanden slechts drie maanden duurde, zet hij nu zijn auto in als taxi. Dat blijkt niet evident, want aan zeventig kilometer per uur door de steppewoestijn valt de motor van zijn oude Lada wel tienmaal stil. Wanneer we toch ons doel bereiken, valt de Bolashak-raffinaderij niet te bespeuren. De wijde omgeving rond de raffinaderij is hermetisch afgesloten. Een imposante checkpoint verspert de toegang tot het immense terrein. Terwijl we personenwagens en vrachtwagens af en aan zien rijden, vertelt de vriendelijke man achter de balie ons dat we geen doorgang krijgen. Op de terugweg wordt de taxichauffeur spraakzamer. ‘Ik hielp niet alleen bij de constructie van de artificiële Kashagan-

40

eilanden, ik heb ook op het Tengiz-olieveld gewerkt. Wellicht heb ik toen mijn cataract opgelopen’, wijst hij naar zijn glazige ogen. ‘Ik kreeg 500 dollar per maand voor mijn baan bij het Kashagan-project’, voegt hij eraan toe. Dat lijkt een mooi maandloon als je weet dat heel wat Kazachen met minder dan 200 dollar per maand moeten toekomen. Maar in de boomende oliestad Atyrau liggen de prijzen hoger dan in de rest van Kazachstan. In de supermarkten en hotels stoten we op bijna westerse prijzen die maar moeilijk betaalbaar lijken voor menig inwoner van de kuststad. Ook de werkloosheid en armoede blijven hoog, want de olieindustrie heeft slechts een relatief klein aantal –vaak tijdelijke en laagopgeleide– arbeiders nodig. Bovendien nemen oliemaatschappijen heel wat buitenlandse arbeiders in dienst. Tegelijkertijd is er een selecte groep mensen die met reusachtige terreinwagens rondrijdt, de nieuwste smartphones hanteert en zijn vakantie doorbrengt in Turkije. De kloof tussen arm en rijk lijkt

MOQ • november 2013 • www.mo.be

de ontmoeting van Brits premier Cameron met de Kazachse president in juni uitte de mensenrechtenorganisatie Amnesty International kritiek op de Britse eerste minister. Volgens de organisatie vindt Cameron de economische belangen belangrijker dan de vrije meningsuiting van de bevolking. ‘Waarom ben ik in Kazachstan?’, verdedigde Cameron zich in The Guardian. ‘Omdat we ons in een mondiale race bevinden om jobs en investeringen. En Kazachstan is een van de snelst groeiende landen ter wereld.’ Hij voegde eraan toe dat hij meer dan dertig Britse bedrijven mee had op zijn handelsmissie en hoopte voor 700miljoen pond (825miljoen euro) overeenkomsten te sluiten. Over mensenrechten in Kazachstan repte hij met geen woord. Nochtans werden in 2011 tijdens

protesten van olie-arbeiders in Zhanaozen, zo’n 200kilometer van de oliestad Atyrau, minstens veertien mensen door de politie gedood. De arbeiders eisten hogere lonen. Volgens een journalist in Atyrau is de situatie in Zhanaozen vandaag nog steeds verhit. Ook milieuorganisaties kunnen in Kazachstan niet zonder problemen hun werk doen. Galina Chernova van Center Globus vertrouwde ons toe dat haar e-mails soms “verdwijnen” voor ze die kan lezen. Bij een andere belangrijke milieuactiviste in Almaty werden een jaar geleden de data vanop afstand van haar laptop gewist. Een aantal weken geleden gingen ze een stap verder. Toen de activiste met vakantie was, kreeg ze bezoek van inbrekers die haar computer en alle externe harde schijven ontvreemdden.

Ook langs politieke weg wordt de ecologische strijd geblokkeerd. Zo werd de Groene partij, die de ecologische impact van het Kashagan project-aanklaagde, in 2011 van de verkiezingslijsten geschrapt, volgens het Centrale Verkiezingscomité omdat ze niet voldeed aan de voorwaarden om deel te nemen aan de parlementaire verkiezingen. In Almaty ontmoeten we Serikhzan Mambetalin, toenmalig voorzitter van de Groene partij. ‘Het land is om zeep’, zegt hij. ‘De zogenaamde democratie bestaat niet. En internationale bedrijven komen naar hier en verknoeien ons milieu.’ Maar hij wijst ook met de vinger naar Europa. ‘De Kaspische Zee staat voor een milieuramp en Europa onderneemt niets. Nochtans is de Kaspische Zee ook voor een deel Europees.’

hier gigantisch. En de weelde die de olieboom met zich meebrengt, lijkt slechts voor enkelingen weggelegd.

corruptie en censuur schering en inslag Corruptie is geen zeldzaam goed in Kazachstan en ook het Kashagan-project is verstrengeld in corruptieschandalen. Zo werd onder meer Eni aangeklaagd voor de rechtbank van Milaan, omdat het geld zou hebben toegestoken aan de schoonzoon van de Kazachse president Nazarbayev. Verschillende mensen die we spraken bevestigden wat ook in opinieonderzoek naar voor kwam: corruptie bestond niet in die mate toen Kazachstan nog deel uitmaakte van de Sovjet-Unie. De onafhankelijkheid van het land opende massa’s opportuniteiten voor wie snel rijk wilde worden, zowel op legale als illegale manier. Dat is niet anders in de olie-industrie. Maar ook de vrije meningsuiting wordt in Kazachstan met de voeten getreden. Tijdens

PUB INCOFIN

Q


in beeld

beeld en tekst Jacob Zocherman

Een natie ????vol littekens ❱ xxxxx

© Jacob Zocherman

Mamadou Kevin woonde in Dékoua, een stadje in het midden van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Tot de rebellen van Séléka langskwamen. Eén van de opstandelingen eiste geld van hem, waarop Mamadou de man zijn geweer afnam. Even later keerde de gegriefde rebel terug met versterking, waarop ze halve wijken begonnen platbranden. Niet minder dan 216 huizen gingen volledig in de vlammen op. Zes mensen lieten er het leven bij en talloze anderen werden verwond. Mamadou kreeg een houw van een machete in zijn hals, maar omdat hij het geweer teruggaf, werd zijn leven gespaard. Sindsdien leeeft hij ondergedoken in het woud. En heeft hij eeuwige spijt dat hij het geweer teruggaf. De Centraal-Afrikaanse Republiek is ongeveer zo groot als Frankrijk en telt 4,6miljoen inwoners. Sinds het land onafhankelijk werd in 1960 reduceerde een ononderbroken serie corruptieschandalen, staatsgrepen en gewapende opstanden de beloftevolle natie tot een smeulende ruïne. Valerie Amos, hoofd van de VN-organisatie voor Humanitaire Hulp, had het na een recent bezoek over een falende staat in wording. Op dit moment zijn de scholen gesloten, ligt de openbare dienstverlening plat en is de infrastructuur kapot. De Séléka-rebellen, het Lord’s Resistance Army, rebellen uit Tsjaad en gewapende groepen uit andere buurlanden bedreigen de bevolking. Resultaat: de Verenigde Naties tellen 200.000 ontheemden in het land en 50.000 vluchtelingen in de buurlanden. De machtsgreep van de nieuwe rebellencoalitie Séléka in het voorjaar leidde tot een internationaal verbod op de export van diamant, de belangrijkste grondstof van het land. Het gevolg is dat de uitzichtloze situatie van de gewone Centraal-Afrikaan nog wanhopiger werd. ‘Ik kan niets meer verkopen door die stomme overeenkomst op een net stuk papier’, klaagt Parfait Alexandre Befio (26). Hij werkt in een diamantmijn in Carnot, niet ver van de Kameroense grens. Parfait verwijst naar het Kimberley-proces, dat bedoeld is om de handel in zogenaamde conflict- of bloeddiamenten te blokkeren –en op die manier te voorkomen dat de edelstenen gewelddadige conflicten draaiende houden. Artsen zonder Grenzen signaleert een scherpe toename in ondervoede kinderen sinds het embargo in werking trad. In de diamantgordel is immers weinig landbouw en nu de inkomsten van de diamanthandel ook wegvallen, blijft alleen bittere armoede.

42

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

43


PORTRET

© Shailendra

mensen & verhalen

Tarun J. Tejpal Literatuur en journalistiek in India

‘Auteurs en journalisten zijn fundamenteel subversief’ door Gie Goris

‘Toen ik hoorde dat ik was neergeschoten, zat ik ’s ochtends in mijn kantoor op de tweede verdieping en keek ik door het grote raam naar de goudenregen, die in enkele dagen van felgoud naar vaalgeel was verkleurd, alsof de krullerige blaadjes door de bleek waren gehaald.’ Tarun Tejpal heeft een patent op onweerstaanbare openingszinnen, zoals deze uit Het leven van mijn moordenaars. Zijn eerste roman, De alchemie van het verlangen, opende met: ‘Het is niet liefde wat twee mensen het sterkst bindt, maar seks.’ De fictie van Tejpal leest als een goed geïnformeerd verslag van de werkelijkheid – en dat gaat zeker op voor zijn

44

Moordenaars – terwijl zijn journalistieke verhaal sterker dan fictie is. In de meer dan dertig jaar dat Tarun werkzaam is in de media, werkte hij eerst als redacteur, eindredacteur of uitgever voor belangrijke Engelstalige bladen in India zoals India Today en Outlook. Hij werd echt een maatschappelijke factor van belang toen hij in 2000 Tehelka lanceerde: een nieuwssite die compromisloze journalistiek wilde bedrijven. De site scoorde in 2001meteen door een lange keten van corruptie in het ministerie van Defensie te volgen en met verborgen camera vast te leggen, tot bij de verantwoordelijke minister zelf. Die scoop, die de minister zijn baan kostte, maakte tegelijk ook ei zo na een einde aan het prille succesverhaal. De ene rechtszaak na de andere volgde – en dat gaat in 2013 nog altijd verder. De site moest offline en van de 150medewerkers schoten er drie jaar later nog zes over. Maar die zes bleven koppig terugvechten en slaagden erin het nodige kapitaal te verzamelen om niet alleen de rechtszaken te betalen, maar ook Tehelka te doen herrijzen, online én op papier deze keer, in het Engels en

MOQ • november 2013 • www.mo.be

in het Hindi. Vandaag werken er zo’n 160mensen, kopen 65.000 Indiërs de magazines en bezoeken 520.000mensen elke maand de site.

de meervoudige schrijver De eerste keer dat ik Tarun Tejpal interviewde, in 2008, was in zijn kantoor, in een van die onderling inwisselbare wijken die rond New Delhi ontstaan zijn de voorbije decennia. Het was niet makkelijk om een halfuur vrij te maken in zijn agenda, en binnen dat halve uur was het moeilijk om vijf minuten onafgebroken door te praten. Telefoons, binnenlopende redacteurs, nieuwe telefoons, mails: het leven van Tarun Tejpal is hectisch, bij het hyperkinetische af. Dat blijkt opnieuw als we tussen half september en half oktober een uurtje zoeken om bij te praten. Het voordeel van een telefonisch interview – het lukt uiteindelijk dan toch – is dat het niet onderbroken wordt door andere oproepen. Toch hoor ik hem voortdurend kamers in en uit, trappen op en af en gangen door lopen, hier en daar een kleine opmerking uitwisselend met de medewerkers. De enige die geen moment zijn concentratie verliest in die wervelende chaos is Tarun J. Tejpal zelf. Op mijn suggustie dat er twee Tarun Tejpals zijn, de muckraking journalist annex mediaondernemer en de auteur van drie heel verschillende, vuistdikke en romans, reageert Tejpal lachend: ‘Er zijn minstens 25 Taruns. Ik ben heel erg overtuigd van de fundamentele veelvuldigheid van elk individu. Voor een schrijver ❱

© Shailendra

V.S. Naipaul noemt hem een virtuoos en origineel auteur. Tegelijk prijkt hij boven aan het ene na het andere lijstje met “invloedrijke Indiërs”. Tarun J. Tejpal schreef drie dikke romans en zette onderzoeksjournalistiek op de Indiase mediakaart.

Het leven van mijn moordenaars verschijnt eind oktober, uitgegeven door De Geus, net als De alchemie van het verlangen (2008). The Valley of Masks werd nog niet in het Nederlands vertaald.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

45


PORTRET mensen & verhalen

❱ is het trouwens essentieel om zoveel moge-

lijk persoonlijkheden te belichamen, want daardoor kun je heel empathisch schrijven over de uiteenlopendste personages.’ Een romanschrijver, voegt hij daar nog aan toe, is in zijn hart een dichter, terwijl een journalist een strijder is. ‘Fictie is de literaire vorm van twijfel, journalistiek zoekt zekerheid over wat juist of verkeerd is. Maar wat beide auteurs verenigt, is dat ze allebei fundamenteel subversief zijn. Ze leggen zich niet neer bij de bestaande status-quo.’

De grondoorzaak van de structurele crisis in de media is dat consumenten blijkbaar wel bereid zijn om te betalen voor ontspanning, maar niet voor journalistiek.

recht hebben op bescherming door de staat, ongeacht de godsdienst waartoe ze behoren.’ Die resolutie was een reactie op de inval van Pakistaanse groepen in het noordelijke Jammu en Kasjmir. Tejpals secularisme is eerder een reactie op het hindoenationalisme in India zelf. Dat betekent niet dat Tehelka strijdbaar antihindoe is. Vertegenwoordigers van de belangrijkste het seculiere ideaal politieke partij uit die hoek, de BJP, krijgen Tarun Tejpal ziet er een beetje subversief er geregeld een platform om hun visie en uit, of liever: als typische culturo, met zijn voorstellen in interviews of opinies uiteen te lange haar in een paardenstaartje, zijn grijzetten. ‘Een nieuwsplatform moet objectivize baard en bestudeerd non-conformistiteit en betrouwbaarheid nastreven’, zegt hij. sche outfit. Zijn politieke overtuiging ligt Dat belet de redactie van Tehelka niet om echter ver van enig modieus anarchisme of zich als een school piranha’s vast te bijten postmodernisme. ‘Ik ben een Nehruviaan’, zegt hij. En daarmee verwijst hij vooral naar in het verhaal achter de antimoslimpogrom in Gujarat in 2002. Het blad heeft de voorhet secularisme van Jawaharlal Nehru, de bije tien jaar onafgebroken onderzoek vereerste premier van het onafhankelijke richt naar de betrokkenheid van de deelIndia, zoals onder andere vastgelegd in een resolutie van de Congrespartij op 23 novem- staatregering, de lokale BJP, andere organisaties uit het hindoenationalistische univerber 1947: ‘India zal een democratische, seculiere staat zijn waar alle burgers volledi- sum, en vooral deelstaatpremier Narendra Modi bij het geweld. Daarbij verloren, volge rechten genieten en allemaal evenveel gens Shakeel Ahmad, destijds voorzitter van het Islamic Relief Committee Gujarat, EEN GECULTIVEERD GEBREK AAN RESPECT tweeduizend moslims het Tarun J. Tejpal gaat op 19 november in gesprek met leven en honderdduizenden Tom Naegels over de opdracht van de journalistiek. have en goed. Duizenden huiDit debat is een initiatief van MO*, Apache.be, zen en winkels gingen in StampMedia, DeWereldMorgen.be en Rekto:Verso, vlammen op en 650moskeeën i.s.m. het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en of andere plaatsen van ereEuropalia India. dienst werden vernield of onteerd. Dinsdag 19 november, 20 uur, CAMPO nieuwpoort, Die zelfde Narendra Modi is Nieuwpoort 31-35, 9000 Gent. Inschrijven via nu aangewezen als boegbeeld info@mo.be van de BJP voor de federale parlementsverkiezingen in Tarun Tejpal is op 20 november te gast in Bozar voor 2014. Dat vindt Tarun Tejpal een avond waarop ook Vikas Swarup (Slumdog bijzonder verontrustend: ‘Ik Millionaire) en Jeet Thayil (Narcopolis) geïnterviewd worzie Modi als een fundamenteel den door Gie Goris. Ten slotte spreekt hij in Leuven op autoritaire en onverdraagzame 21 november (14 uur, Blijde Inkomststraat 21, Justus politicus. Als hij premier van Lipsiuszaal). Telkens in het kader van Europalia India.

46

MOQ • november 2013 • www.mo.be

India wordt, dan maak ik me zorgen over de toekomst van India als liberale democratie. De idee van India is niet gebaseerd op religie of andere communautaire belangen, maar op vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid.’

indiase media en hun beperkingen Om verzet te bieden tegen het altijd dreigende gevaar van sektarisme en onverdraagzaamheid hanteert Tejpal het wapen van het woord, of bij uitbreiding van de media. Met naar schatting 86.000 kranten en tijdschriften, en 831 tv-zenders, waarvan meer dan 400 die geregeld nieuws geven, is het Indiase medialandschap wellicht het levendigste van de hele wereld. Tejpal: ‘Al die kranten, tijdschriften en nieuwskanalen zijn niet geconcentreerd in enkele handen. Dat betekent dat het heel moeilijk is om feiten en achtergronden af te schermen van het publieke oog, want er is altijd wel ergens een zender die of een blad dat de waarheid uitbrengt. De Indiase media genieten dus een grote mate van vrijheid, en dat levert uiteraard een boel lawaai en ruis op, maar ook veel goede journalistiek.’ De indrukwekkende cijfers komen uit An Uncertain Glory van Amartya Sen en Jean Drèze. De auteurs schrijven echter ook dat ‘de belangrijkste belemmering voor het vrije functioneren van de media in het democratische India wellicht ligt in hun vooringenomenheid ten voordele van de rijken en de machtigen, die wijdverspreid is in hun berichtgeving en analyses (…) wat opvallend duidelijk is, is het ernstige gebrek aan belangstelling voor de levens van de Indiase armen.’ Tarun Tejpal vindt dat Drèze en Sen een punt hebben. ‘Ik heb dat zelf ook al bij herhaling geschreven en we stelden al in de beginselverklaring bij de lancering van

Tehelka dat wij de verhalen van de mensen die ons nooit zouden lezen of bekijken, wilden bezorgen aan de mensen die dergelijke verhalen zouden moeten lezen. Dat is vanuit economisch perspectief niet verstandig, maar we hebben die lijn wel in grote mate aangehouden.’ De economie van de media is iets wat Tejpal vanzelfsprekend bezighoudt. Volgens hem is de grondoorzaak van de structurele crisis in de media dat consumenten blijkbaar wel bereid zijn om te betalen voor ontspanning, maar niet voor journalistiek. ‘Daardoor wordt de journalistiek afhankelijk van reclame-inkomsten en commerciële uitgeverijen. En dat leidt dan weer tot ernstige beperkingen van de mogelijkheden van de journalistiek om haar rol ten volle te spelen: burgers en samenleving dienen door ernstige en onafhankelijke berichtgeving.’

de dood van de literatuur De commerciële belangen van grote bedrijven of de eenvoudige behoefte van de auteur om een fatsoenlijk inkomen te verdienen zorgen niet alleen in de journalistiek voor moeilijkheden. Ook in de schone kunsten ziet Tejpal dezelfde botsende belangen aan het werk, met name in de sector waarin hij zelf ook actief is: de Engelstalige literatuur uit India. ‘Volgens mij zijn de schrijvers van Engelstalige literatuur in India vooral bezig met het bedienen van buitenlandse uitgevers en lezers. Het gevolg is dat er meer commercieel werk dan literatuur geproduceerd wordt. Dat is nochtans niet omdat er geen belangrijke, diepgaande en complexe verhalen te vertellen zijn over India.’ Er zijn twee dingen die de dood van de literatuur maar ook van journalistiek bete-

kenen, zegt Tejpal: niet oorspronkelijk schrijven en banaliteit. Hij probeert zichzelf te wapenen tegen die twee bedreigingen door alleen te schrijven als hij het gevoel heeft een oorspronkelijke bijdrage te kunnen leveren. In zijn literatuur krijgt dat onder andere de vorm van een eigen taalgebruik voor elke roman, dat ontstaat uit het onderwerp in plaats van uit een onveranderlijk zelf van de auteur. Een lyrische taal om de emotionaliteit van het verlangen op te roepen; een harde, brutale taal om de realiteit van het hedendaagse India te schetsen; of een meditatieve taal om de filosofische levensvragen mee te benaderen. Die omgang met taal en stem maakt het voor uitgevers lastig om hem te verkopen en –zeker voor buitenlandse– lezers inspannend om hem te lezen. Eerlijkheid en originaliteit hebben hun prijs.

Q

PUB Cultuurnet


REPORTAGE

© Manon Stravens

tendensen

Peul veehouders in West- en Centraal-Afrika trekken jaarlijks zes maanden lang met hun kuddes op zoek naar water en weiden voor hun vee. Een eeuwenoude bestaanswijze die onder druk staat. Uit nieuwsgierigheid liep Manon Stravens een week mee met de Peul in Benin.

Adamu, Joshua en Maso tijdens een korte pauze.

❱ ‘Is dat een man of een vrouw?’ vraagt de voorbijganger,

Mobiele veeteelt in Benin

Op pad met een kudde kapitaal door Manon Stravens

een Peul, die zijn brommertje tot stilstand heeft gebracht. Hij bekijkt me van top tot teen. ‘Een vrouw’, antwoordt mijn wandelgenoot Maso. De man gelooft het niet en ik neig ietwat beledigd op de voorkant van mijn T-shirt te wijzen. Als hij na de gebruikelijke uitwisselingen aanstalten maakt om weer door te rijden, vraagt hij nog even of ik ook melk drink. Ja, natuurlijk. Als je met drie veehouders en een kudde koeien over de Beninese graasgronden loopt, zijn er niet veel alternatieven. We lopen grinnikend door. De weg is nog lang en de dieren zijn ons alweer ver vooruit, niet gehinderd door ons oponthoud. Maso is een vijfentwintigjarige magere Peul met één oog. Hij spreekt drie woorden Frans en is gehuld in wijde, donkere kleding, een hoed en felblauwe plastic schoentjes. Hij is samen met twee andere jongens, Joshua en Adamu, door de familie Sabi Boum ingehuurd om een kudde runderen te begeleiden van het dorp Boukoussera, 380kilometer ten noorden van Cotonou, tot in buurland Togo en weer terug. Ze zijn al bijna zes maanden onderweg. Ik ben de laatste zes dagen aangehaakt. De transhumance is de jaarlijkse trektocht die de Peul, het grootste veehoudersvolk in West- en Centraal-Afrika, met hun runderen maken. In het droge seizoen, tussen november en april, trekken grote kuddes uit Sahellanden als Mali en Niger richting de vruchtbare weiden van onder andere Benin, Ghana, Ivoorkust en Togo, op zoek naar water en voedzaam groen. De seizoensmigratie is onderdeel van het agro-pastoralisme, een levenswijze waarbij mobiele veeteelt wordt aangevuld met landbouwbedrijfjes en andere economische activiteiten. De transhumance houdt de savanne schoon van wildgroei, geeft vegetatie de kans zich te herstellen en houdt de dierlijke productiviteit in stand. Het stimuleert handel en via mestcontracten met boeren profiteert ook de landbouw ervan. Het is tevens een uiting van de “culturele identiteit” waarmee de Peul zich uitdrukkelijk onderscheiden van andere etnische groepen.

© Manon Stravens

spaarrekening

48

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Paul Sabi Boum heeft de voettocht voor me geregeld. Paul is een Peul die ik twaalf jaar geleden leerde kennen, toen hij studeerde aan de universiteit van Benin en ik mijn

afstudeeronderzoek in Boukoussera deed. Nu werkt hij voor de organisatie Plan Benin en is eigenaar van een flinke kudde. Een kapitaal dat hij net als zijn vader, broers en neven sinds zijn geboorte heeft opgebouwd en waarmee deels zijn studie is betaald. Paul hoopt dat mijn avontuur een ander perspectief kan bieden in de eenzijdige en veelal negatieve berichtgeving over de transhumance. Het wordt een bijzondere ervaring. De extreme fysieke inspanning wordt ruimschoots gecompenseerd door verse melk, weldadig groen en de beelden van de moederkoe die zich over haar kalf ontfermt. Maar vooral krijg ik een unieke inkijk in de deugden van de transhumance, en problemen zoals ziekte en conflict. Met zijn motor traceren we zijn kudde. We stuiten er middenin de bossen op. De drie Peul jongens liggen er op hun versleten matten naast. Ze ontvangen ons met melk en gari (gemalen gedroogde cassave) die we uit een kalebas scheppen. Als Paul me grijnzend meldt dat dit vanaf nu dagelijkse kost is, realiseer ik me dat mijn maag er aan zal moeten wennen. Hij inspecteert zijn dieren. De S van Sabi Boum is in de koeienkonten gebrand. Ik probeer ze te tellen. Zoals ik niet zomaar verklap hoeveel er op mijn spaarrekening staat, zegt een Peul niet snel hoeveel koeien hij heeft. Ik schat dat we gaan lopen met een vijftigtal dieren, inclusief enkele kalfjes die niet ouder zijn dan een paar weken. Een deel van de kudde is van Paul, een ander deel van zijn neef en veehandelaar Wourahi. Het is niet hun complete kapitaal. Uit voorzorg houden ze hun dieren op verschillende plekken, om risico’s op bijvoorbeeld ziektes te beperken. Een deel blijft in Boukoussera om de achtergebleven familieleden van melk en kaas te voorzien. Als de runderen zijn geïnspecteerd en de laatste wetenswaardigheden uitgewisseld, worden ze losgemaakt en bijeen gedreven voor het vertrek. Paul gaat weer terug naar kantoor. Hij krijgt een delegatie van de Wereldbank op bezoek. Zowel Paul als Wourahi lopen de transhumance allang niet meer. Het is te zwaar en ze hebben simpelweg geen tijd. Ze huren nu bekwame en betrouwbare jongemannen zoals Maso in om het zware werk te doen. De betaling is in de vorm van een kalf. Een salaris van omgerekend zo’n 350 euro voor zes maanden immense inspanning en een hele grote verantwoordelijkheid. Daarnaast ❱

MOQ • november 2013 • www.mo.be

49


REPORTAGE tendensen

© Manon Stravens

De dagen beginnen vroeg. Tegen de achtergrond van prachtige paars-rode luchten, staan de runderen één voor één loeiend op. Eén enkeling ligt naast mijn muskietennet. Adamu melkt ons ontbijt voordat de kalfjes worden losgemaakt. Die lagen gedurende de nacht ver van de uiers aangelijnd. Het zoete, lauwwarme en schuimende vocht is

een ware weldaad. De rest gaat in een vijfliterbidon die gedurende de dag al klotsend door de zon verzuurt. Dat is niet erg. Met gari en suiker smaakt het prima. Maso gaat teken trekken. Tientallen hebben zich aan achterwerken en onderbuiken vastgezogen. Sommigen zo groot als een kidneyboon. Geen ongevaarlijke klus. Maso verloor ooit zijn oog door de trap van een vermoeide koe die hij zo van teken wilde ontdoen. De slaapmatten worden op een koe vastgebonden en dan gaan we op weg. Ik heb geleerd licht te reizen, maar deze jongens dragen

50

de veemarkt al gauw 20.000 euro waard. Het nuanceert het beeld dat de eenvoudige hut van een Peulfamilie een teken van armoede zou zijn. Hun kudde is een levensverzekering, een wandelend kapitaal dat al grazend groeit en aanzien geeft. Dat een half jaar begeleiden is niet zonder risico’s. Zo lopen we onderweg een zieke en verdwaalde koe tegen het lijf. Ze wordt gezocht door twee Peul jongens die we de weg wijzen. Maso wijst me op de geelgroene smurrie in de uitwerpselen van een andere zieke voorganger. Ook onze kudde heeft een zieke koe. Ze is mager en loopt

‘De kudde is een levensverzekering, een wandelend kapitaal dat al grazend groeit en aanzien geeft.’

Slaapplek onder plastic op de vroege ochtend na een regenachtige nacht.

Adamu wast onderweg zijn gezicht in een poel.

een stevig avondmaal en een douche in de open lucht. Languit op de matten onder een open sterrenhemel worden we uitgemolken over onze ervaringen. De keren dat we verdwalen of door een stortbui worden overvallen, slapen we in de bossen onder een stuk plastic of in een zelfgemaakte iglo van buigzame takken.

mond-en-klauwzeer Al lopend realiseer ik me dat ik achter de spaarbankrekening van Paul en zijn familie aanloop. Een kudde van vijftig koeien is op

MOQ • november 2013 • www.mo.be

moeilijk. Mond-en-klauwzeer is een veel voorkomende, uiterst besmettelijke en verzwakkende virusziekte. Hoewel het dier vanzelf geneest en er zelden aan overlijdt, kan het heel veel andere beesten besmetten. Hoewel een rund normaliter weet bij welke kudde het hoort, kan het altijd kwijtraken, afdwalen of gestolen worden. De twee nieuw aangekochte en nog onwillige dieren kunnen op de vlucht slaan. En als we door bewoond gebied lopen, slaat de hele kudde plots op hol door een wild blaffende hond. We rennen er in alle macht achteraan. Paul

dem voor conflict, dat soms levens kost. Begin dit jaar vielen er doden bij incidenten in het zuiden van Benin. Rondtrekkende veehouders, voornamelijk uit buurlanden, raakten slaags met de lokale boerenbevolking. Autoriteiten en media leggen de schuld veelal bij de Peul. Die zijn niet op de hoogte van, of houden zich niet aan, de afgesproken corridors, oogluikend toegevrijbrief voor een klopjacht staan door omgekochte functionarissen. We lopen een vertrouwde en redelijk vaste Dat ook boeren de gemaakte afspraken wat route, die deels langs nederzettingen van betreft akkerverbouw negeren, wordt zijdefamilieleden gaat. Dat garandeert de toelings vermeld. Volgens de minister van gang tot weiden en water. Toch lijken we Binnenlandse Zaken en Openbare nogal eens te verdwalen, raken we verstrikt Veiligheid hebben dialoog en bewustmaof stuiten we op grote akkers of beschermd kingscampagnes geen effect gehad. In zijn gebied. We proberen de gretig grazende woorden heeft de transhumance enkel ‘verdieren er met veel moeite omheen te leinietigende effecten’. Tijd voor harde maatden. Dat lukt niet altijd. ‘Als ze ons zien, regelen: operatie-Jachtluipaard moet militairen en politie inzetten om ‘degenen die buiten de wet treden onschadelijk te maken.’ De plannen en het taalgebruik hebben kwaad bloed gezet bij vertegenwoordigers onder de Peul en intellectuelen in heel West-Afrika. Ze zien de repressieve maatregelen als een vrijbrief voor een klopjacht. Het is bovendien in strijd met de afspraken die op regionaal niveau zijn gemaakt. De West-Afrikaanse economische gemeenschap ECOWAS stelde in Paul Sabi Boum en ik traceren de 1998 een overeenkomst op die vrij kudde aan het verkeer van mensen en dieren tusbegin van de tocht. sen lidstaten onder bepaalde voorwaarden goedgekeurde. West-Afrika werd een voorloper met het legaliseren van vermoorden ze ons’, zegt Maso, wanneer de crossborder transhumance. Het erkende we dwars door een –gelukkig onbewerkt– daarmee dat mobiele veeteelt een productieakker lopen. De dag ervoor passeerden we een man met een jachtgeweer, die ons boos ve vorm van landgebruik is die gepromoot en beschermd moet worden. De afspraken vroeg wat we kwamen doen en later zagen hebben zich echter niet vertaald naar goed we een wild gebarende boer die ons maanlokaal beleid in Benin. de óm en niet óver zijn cassaveveldje heen te lopen. ‘Die landbouwvelden liggen steeds vaker op onze route en zo verdwalen we.’ toekomstperspectieven Precies hier zit de kern van het verhaal dat Mannenzweet, koeienscheten, het loeien, tegenwoordig de kranten haalt: een kudde snuiven en gerommel van honderd paar kan in een paar minuten het brood van een hoeven zijn de dominerende geuren en boer volledig vertrappen. Een voedingsbogeluiden tijdens de tocht. De extreme fysievertelt dat ze zo ooit eens een hele kudde kwijtraakten. Pas een paar dagen later vonden ze de kudde terug. Het is volgens hem één van de redenen dat ze nu met veel kleinere en beheersbare aantallen rondtrekken. Begrijpelijk, één koe kwijt is toch al snel zo’n 600 euro verloren.

© Manon Stravens

teken als een kidneyboon

niets meer dan een halve liter water, een bidon melk, een zak gari en een zaklamp. De plastic eetkom omgekeerd op het hoofd. Water om te drinken en te wassen vinden ze onderweg. Onderweg komen we regelmatig andere Peul met hun kuddes tegen, waarmee Maso steevast een praatje maakt. Deze ontmoetingen en de uitwisselingen over koetjes, kalfjes, marktprijzen, water- en weidenstanden geven de trek tevens een belangrijke sociale functie. We slapen bij familie, waar we altijd worden ontvangen met pap van melk en maïs,

© Xander Stockmans

De eigenaren coördineren het verloop van de tocht met hun mobiele telefoon en op hun motoren. Bij problemen springen ze in. Zoals die keer dat Maso werd opgepakt en drie dagen vastzat omdat hij de koeien over een akker had laten lopen en hij moest worden vrijgekocht.

© Manon Stravens

❱ mag Maso de melk gebruiken en verkopen.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

ke inspanning geeft geen ruimte voor diepgravende analyses over de toekomst van het pastoralisme. Al lopend observeer ik de dieren die zonder stoppen kunnen urineren, ontlasten, stoeien, melken en de andere sekse bestijgen. Trouwe koplopers lopen steevast voorop. De kalfjes hobbelen er achter aan. Met hun tanige lijven en elegante horens zien ze er gezonder uit dan de vleesfabrieken in onze polders. De tocht komt ten einde op een open veld vlakbij Boukoussera, waar de Sabi Boums een deel van hun kuddes houden. Met gezwollen enkels plof ik languit in het veld neer. Ik kan geen poot meer verzetten. Maso bindt de beesten bij mekaar en geeft ze zout en krachtvoer. Tot het laatste moment verzorgt hij de dieren. Hij wijst me op de volgegeten buiken. Het half jaar heeft ze duidelijk goed gedaan. Al bijkomend in Boukoussera spreek ik met Pauls familie over mijn ervaringen. Zijn oudste broer Adamu vreest dat conflicten, ziekten en roof alleen maar toenemen. Hij wil investeren in een stuk grond en de verbouw van veevoer, om de noodzaak van de transhumance in de toekomst te beperken. Het is kenmerkend voor de veerkracht van het pastoralisme, dat zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld en aangepast aan het extreem variabele klimaat in de Sahel. Mobiele veeteelt was een antwoord op periodieke droogtes. Extra voedsel en inkomen in onzekere tijden. Vestiging vraagt extra investeringen en de vraag is of dat rendabel is. Als mobiliteit onderdrukt wordt en natuurlijke graasgronden verdwijnen, wordt een fundament van de veehouderij en akkerbouw ondergraven. Voor Paul is zijn kudde zijn toekomst en zijn pensioen. ‘Ik kan dit werk niet de rest van mijn leven doen’, zegt hij vanuit zijn kantoor. ‘Ik investeer in mijn kudde, want dat is mijn toekomst.’

Q

Manon Stravens is auteur van Bamako Bonjour!, in 2013 verschenen bij KIT Publishers. Met dank aan Paul Sabi Boum en familie, Joost Nelen en Henk Nugteren. Met de opbrengsten van dit artikel wordt een kalf gekocht en geschonken aan de familie Sabi Boum.

51


ESSAY mensen en verhalen

Het verval van Motor Town tot leegstand en –letterlijk en figuurlijk– zwarte armoede is een symbool geworden van de dreigende neergang van het machtige Westen. Maar eigenlijk is Detroit intussen ook het symbool van hoop die mensen vanuit de marge en met eigen handen opbouwen. door Marleen Wynants

Afgelopen zomer, op 18 juli, vroeg de 310jaar oude Amerikaanse stad Detroit het faillissement aan. ‘Fort Ponchartrain du Detroit’ zag in 1701 het licht als een strategisch gelegen Franse handelsnederzetting op de grens met Canada. In 1910 werd Detroit voor het eerste vermeld in de top-10 van de grootste Amerikaanse steden. De enorme auto-industrie, met naast Ford, Chrysler en General Motors nog honderden andere bedrijven, leidde tot een explosieve bevolkingstoename met een absolute piek van 1,8miljoen mensen in de jaren vijftig en een terugloop tot nog amper 700.000 in 2010. In de jaren vijftig was de meerderheid van de bevolking blank en middenklasse, in 2010 zwart en werkloos. De enorme influx van bewoners, vooral Afro-Amerikanen vanuit het zuiden, deed de sociale spanningen stijgen met de Detroit Race Riot van 1943 en de Twelfth Street Riot in 1967 als gevolg. Stijgende olieprijzen en een afname van de vraag naar Amerikaanse auto’s leidden tot massale ontslagen, een verplaatsing van de industrie en bedrijven naar buiten de stad, gevolgd door de blanke middenklasse en met haar ook de winkels, de jobs en het belastinggeld. De zwarte kernbevolking van lage inkomens bleef achter, zonder jobs, zonder openbaar vervoer en te midden van toenemende leegstand en verval. In de jaren zeventig verkreupelde de situatie nog meer toen de stad systematisch scholen, brandweerkazernes en politiekantoren begon te sluiten.

is een leeg blad, bewoners schrijven hun eigen verhaal 52

MOQ • november 2013 • www.mo.be

© Klaas Verplancke

Detroit

megalomane bouwprojecten ‘Het breekt mijn hart maar veertig jaar geleden zat het eraan te komen’, zegt John Sinclair. De inmiddels 72jaar oude dichter, politiek activist en oprichter van de White

Panther Party leeft inmiddels deeltijds in Amsterdam. ‘Op microschaal zijn er goede projecten, mensen, geweldige muziek en kunst –zoals dat altijd geweest is– maar de infrastructuur voor een beschaafde samenleving is weg, geruild voor een leven in de voorsteden. Een slechte ruil als je het mij vraagt, maar het was een gewilde strategie. Vandaar al die snelwegen in de stad. De blanke middenklasse creëerde het hele systeem en dan vertrokken ze. Ze wilden niet langer in de stad wonen met al die zwarten, ze wilden hun eigen blanke buurten. Je kan niets begrijpen van een grootstad in Amerika als je het racisme negeert.’ Toen de eerste Afrikaans-Amerikaanse burgemeester Coleman Young (van 1974 tot 1994) besefte dat de industrie niet zou terugkomen, en de middenklasse evenmin, probeerde hij de stad te redden met immense bouwprojecten zoals het Renaissance Center downtown, de nieuwe General Motors Detroit/Hamtramck-fabriek in 1980 en de Chrysler Jefferson North Assembly in 1991. Maar de vrije markt was niet bereid om Detroit van onderwijs, lokale jobs, elektriciteit, transport, gezondheid en veiligheid te voorzien. De enorme protesten van de buurtbewoners konden niet verhinderen dat volledige woonbuurten verder ontmanteld werden en helaas leidden de sociale debatten niet tot een verandering in het kiesgedrag. Youngs opvolger Dennis Archer ging vanaf 1995 door met megalomane bouwprojecten, waaronder nieuwe sportstadions voor de Detroit Tigers en de Lions, terwijl de rest van de stad letterlijk wegzonk tussen de verouderde industriële infrastructuur, overwoekerende leegstand en toenemend geweld. Zoals Allan Sanderson, econoom van de Universiteit van Chicago stelde: ‘Als je geld wilt injecteren in lokale economie, dan kan je het beter vanuit een helikopter laten vallen ❱

MOQ • november 2013 • www.mo.be

53


ESSAY mensen en verhalen

dan het in een nieuw sportstadion te investeren’. Met de inmiddels meermaals voor meineed, seksschandalen en fraude veroordeelde burgemeester Kwame Kirkpatrick kwam in de jaren negentig een nooit geziene chronische corruptie op gang. De schulden stapelden zich op. Tussendoor verdween ook 57miljoen dollar uit het publieke schoolsysteem en niemand wist waar het geld naartoe was. Meer dan de helft van de overgebleven bevolking was gepensioneerd of niet meer actief en dat leidde tot de fatale erosie van de stedelijke pensioenfondsen, één van de hoofdoorzaken van Detroits faillissementsverzoek.

fabuleuze ruïnes In 2013 was de totale schuld opgelopen tot 18,5miljard dollar. Noodmanager Kevyn Orr maakte in september duidelijk dat crediteuren bij wie de gemeente ongedekte schulden heeft uitstaan hun claims tot één tiende zullen moeten beperken. De overige schuldeisers, die wel een onderpand hebben, mogen op iets meer rekenen. Dat zou ruwweg

fabriek wil openen en als Donald Trump bereid is om te investeren… moet je dan nee zeggen? Het is hier elke dag Halloween, al tientallen jaren. Wanneer je echt op de bodem zit, dan is er maar één richting waarin je kunt gaan: terug omhoog. Wie ook de nieuwe burgemeester in november wordt, het nieuwe stadsbestuur zal zijn best doen. De prioriteiten zijn gekend. Daarboven hebben we al die activisten, artiesten en stedelijke landbouwers die gewoon zullen doorgaan, wat er ook gebeurt. Bouwen aan de culturele solidariteit is trouwens het enige dat de dingen echt doet keren.’ Sinds het officiële faillissement in juli volgden reportages, artikels en documentaires over hoe erg het met Detroit wel gesteld is. En dat is het ook. Racisme, misdaad, verlaten huizen, lege straten, leegstaande loodsen, geen straatverlichting en het terugkerend advies nooit te blijven staan voor een rood licht (vertragen volstaat, tenzij in downtown). De fabuleuze ruïnes van Detroit werden geportretteerd, voorzien van soundstracks met motown, techno, Eminem of White Stripes –al naarge-

‘Wanneer je echt op de bodem zit, dan is er maar één richting waarin je kunt gaan: opnieuw omhoog.’ 14miljard moeten aflossen. ‘Orr doet fantastisch werk’, zegt Sterling Gallup II, sinds 1965 de ongedisputeerde nachtburgemeester van Detroit. Sterling rijdt rond in een aftandse Prius, met een hakbijl tussen zijn voeten om carjackers af te schrikken. ‘Klink ik als een Reaganite? Dat ben ik niet. Maar de boekhouding moet wel in orde gebracht worden. Net zoals dat in Spanje, Frankrijk en Griekenland moet gebeuren. Als Chrysler nog een

54

lang de leeftijd van de samenstellers. De Detroiters zelf zien er de esthetiek niet van in. Naar hun mening werd meestal ook niet gevraagd. Als er nationale schadenfreude was over het mislukken van Detroit, dan was de regionale schadenfreude nog veel groter, en rechtstreeks verbonden met ras. Hadden de rellen van 1967 het allemaal voorspeld? Of waren zij de oorzaak van het verval? Enkele buitenlandse documentaires lieten de Detroiters wel aan het

MOQ • november 2013 • www.mo.be

woord: Searching for Sugarman, Detropia, Detroit Je ’t Aime en From Glasgow to Detroit. Plots kreeg Detroit een gezicht. En achter elk gezicht zat een verhaal, een project, een engagement, dat vaak al meer dan dertig jaar terugging.

grassroots De kracht van creativiteit om levens te veranderen begon reeds in 1986met Tyree Guyton, die met zijn grootvader het Heidelbergproject startte. Ze kochten een straat op met vervallen huizen, bouwden die om tot kunstwerken en maakten van een gure straat een toeristische attractie. In 1992 lanceerden de politieke activisten James en Grace Lee Boggs Detroit City of Hope, een veerkrachtige campagne die de bewoners van de binnenstad opriep om zelf betekenisvolle jobs te creëren. De grootse investeringen van Coleman Young hadden duidelijk gemaakt dat Detroit niet gered zou worden door één soort industrie of bedrijf. Toen hij casino’s voorstelde als ultiem redmiddel, vonden de Boggs dat het genoeg geweest was. The Boggs zijn een begrip in Detroit en de netwerkende kracht achter de arbeiders, bedienden, lesgevers en culturele werkers die bezorgd waren over de economische, politieke en morele desintegratie van Detroit. Sinds 1995 bericht het Boggs Center over de talloze grassroots-activisten en acties. In het kielzog daarvan ontstonden talloze coöperaties voor kinderopvang, buurtbewaking en kunstcollectieven maar ook anarchistische afbraakteams zoals de Motor City Blight Busters en de Lawn Mower

Brigade, een team gemotoriseerde gazonmaaiers die onbewoonde terreinen kortwieken. Grace Lee Boggs is inmiddels 98 en doet niet graag interviews meer. Haar laatste boek, The Next American Revolution (2011), en de blogs boggscenter.org en dcoh.org moeten volstaan. In een mum van tijd werd Detroit de DIY (do it yourself)-stad bij uitstek, waarbij negatieve ruimtes als creatieve werkplaatsen werden opgeëist. De rest zou gebruikt worden voor stedelijke landbouw. De problematiek van de stad blijft weliswaar gekoppeld aan de grootte van het braakland: Detroit is gespreid over 360vierkante kilometer en telt ongeveer 150.000 braakliggende of verlaten (bouw)gronden –een stuk land ongeveer de grootte van Manhattan. Officiële hulp of controle is er op die plekken niet. ‘Enkele huizen hier, enkele daar, geen elektriciteit, hoe bouw je dat opnieuw op terwijl je de ziel van de stad bewaart? In Detroit hebben veel grassroots-projecten vaak niet de tijd om te groeien. Ze zijn persoonlijk, klein, soms open, lokaal maar ze zijn niet verbonden met elkaar. In tijden waar overleven eerst komt, is iedereen heel beschermend wat eigen projecten betreft’, zegt Maria Luisa Rossi, professor aan het College for Creative Studies. ‘Architecten, designers, wetenschappers en kunstenaars moeten hier het tegenovergestelde doen van wat ze normaal gezien doen: krimpen. Die boodschap overbrengen naar de bevolking is het moeilijkste wat er is.’

Vooral als met krimpen ook verhuizen bedoeld wordt, want voor de rest valt er niet veel meer te krimpen. Een terugkerend voorstel is de verplaatsing van bewoners van vervallen en grotendeels lege stratenblokken naar beter bewoonbare buurten of nieuwbouw waar ze opnieuw een basis dienstverlening krijgen. ‘Mijn grootvader heeft altijd in Hamtramck gewoond en zelfs toen ze dreigden een brug boven zijn huis te bouwen, wou hij niet wijken. Als je niets meer te verliezen hebt, dan is uit je vertrouwde huis en buurt weggaan de laatste stap –die je niet wilt zetten.’ Peter Markus is auteur en medewerker van het InsideOut project voor kansarme zwarte jongeren. ‘De stad heeft een heel positieve dynamiek ondanks alle problemen. Het grootste probleem is het ontbreken van openbaar vervoer. De kinderen in mijn klassen zitten letterlijk vast in de buurten waar ze wonen. Positieve verbazing en verwondering opwekken is moeilijk als je niet verder dan twee desolate straten geraakt. Tegelijkertijd is er het onvermijdelijke proces van de gentrificatie want studenten en professionelen die hier willen komen studeren en werken, willen ook buurten waar ze veilig te voet op straat kunnen komen. Detroit

zit vol met gaten. We moeten complementair en niet competitief denken en vanuit de grassroots het systeem geleidelijk aan vullen.’

soepkeukens Meer dan twintig jaar geleden kocht de Detroitse onderwijzer Paul Weertz enkele stratenblokken op rond Farnsworth Street. Weertz is geen projectontwikkelaar maar onderwees landbouw aan de Catherine Ferguson-school voor zwangere meisjes en tienermoeders. In zijn vrije tijd ploegde hij de braakliggende gronden om tussen de huizen in Farnsworth en begon er met veel succes alfalfa te kweken. Zijn oproep aan jonge creatieve mensen om deel uit te maken van de Farnsworth-gemeenschap resulteerde in gratis fietsenherstelplaatsen als The Back Alley Bikes en The Hub, stedelijke landbouwprojecten als Rising Pheasants en de door het MIT gesteunde technologische atelier Mt Elliott Makerspace. Stuk voor stuk werkplaatsen die kansarme kids en hun ouders engageren in de toekomst van hun eigen buurt in de eerste plaats, in die van Detroit op de tweede. Het hoekhuis op Farnsworth Street en Moran Street kreeg in 2008 opnieuw een pioniersfunctie toen Kt Andresky, kunstenares en activiste die in San Francisco mee aan de basis lag van het Million Fishes Art Collective, samen met fotograaf Garrett MacLean en drukker Blake Carroll hun intrek namen in Fransworth Street. Ze lapten het hoekhuis op met materiaal uit verlaten en uitgebrande huizen. De voormalige kerkwinkel waar zuster Estelle Laster tot ze in 2000 stierf de arme buurtbewoners een bijbellezing en warme maaltijd gaf, werd The YesFarm. Het kunstencollectief groeide al snel uit van atelier en galerie tot een buurthuis waar elke vernissage uitmondde in een straatfeest of in een collectieve oogst of zaaisessie. De belangrijkste strategie om iedereen erbij te betrekken, was ❱


ESSAY mensen en verhalen

‘Je kan niets begrijpen van een grootstad in Amerika als je het racisme negeert.’ ❱ Kt die persoonlijk van deur tot deur ging,

ook al was de deur van het eerstvolgende bewoonde huis drie straten verder. Begin dit jaar werd de YesFarm gesloten wegens te gevaarlijk voor publieke evenementen. In afwachting van de nodige herstellingen of een nieuwe ruimte, geeft Kt les in de Roosevelt Primary School en in de soepkeukens waar kinderen, jongeren en volwassenen naartoe komen voor hun dagelijks eten. ‘We moeten beginnen in onze achtertuin en daar waar de situatie het wanhopigst is. Voor de kinderen in mijn lessen is voeding iets wat in benzinestations verkocht wordt.

Sommigen wonen in een opvangcentrum voor daklozen, anderen in even wanhopige situaties die ze “thuis” noemen. Ze doen er meer dan een uur over om op school te geraken, te voet, door vervallen buurten. Logisch dat hun hoofd er niet altijd bij is. Een jongen beet in een kerstomaat gekweekt in de YesFarm en spuwde die uit. “Te veel ketchup!”, riep hij. Is dat een stap vooruit of achteruit? Detroit is een leeg blad, dus wat iemand ook doet, het is altijd beter dan wat er is. Stoppen is geen optie.’ Het keerpunt is volgens Kt Andresky bereikt. Minder mensen gaan weg, meer mensen komen binnen. Ook opportunis-

PUB FOS

56

MOQ • november 2013 • www.mo.be

ten. ‘Veel nieuwkomers willen geen crackheads of arme zwarte mensen in hun buurt en zijn het eens met de optie om de onstabielen te verhuizen zodat die ergens anders onstabiel kunnen zijn. Maar je intrek hier nemen en niet willen samenwerken met deze kinderen en families is crimineel.’ ‘Vergeet de grote bedrijven en ondernemingen’, zegt Jeff Sturges van Mt Eliott Makerspace. ‘De positieve dynamiek komt niet vanuit competitief maar vanuit collaboratief denken, vanuit het versterken en verbinden van de grassroots-mensen en hun projecten. Het is een kwestie van de achtergeblevenen in de foute ZIP-code van de stad, om die kinderen, jongeren, hun families en buren te doen geloven in een mogelijk Detroit, net zoals wij dat doen. Waarom zijn we hier anders komen wonen?’

Q


5, 12, 19, 26 november Debating Development

19 november Tejpal en Naegels over de vierde macht

➱ 5 november: The financialisation of food: opportunities and risks.

Hoe organiseren media het noodzakelijke gebrek aan respect voor de macht en de geldende overtuigingen in een wereld die overloopt van feiten en meningen, maar niet bereid lijkt te betalen voor onderzoek en kwaliteit? Daarover gaan Tom Naegels (auteur en ombudsman De Standaard) en Tarun J. Tejpal (auteur en directeur van de indiase nieuwssite/magazine Tehelka) in gesprek. Dinsdag 19 november, 20u, CAMPO Nieuwpoort, Nieuwpoort 31-35, 9000 Gent. Initiatief: MO*, Apache.be, DeWereldMorgen.be, StampMedia en Rekto: Verso, i.s.m. het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en Europalia India. Informatie en inschrijvingen: info@mo.be.

Myriam Vander Stichele (Centre for Research on Multinational Corporations, The Netherlands) in debat met Michel Vermaerke (Febelfin, Belgium). Moderator: John Vandaele (MO*). ➱ 12 november: Ethical issues in genetically modified food: values and risks of biotechnology. Louise O. Fresco (University of Amsterdam, The Netherlands) in debat met Barbara Van Dyck (independent researcher, Belgium). Moderator: Alma De Walsche (MO*). ➱ 19 november: How ‘fair’ is Fair Trade Food? Sushil Mohan (University of Dundee, United Kingdom) in debat met Lily Deforce (Max Havelaar, Belgium). Moderator: John Vandaele (MO*). ➱ 26 november: ANNO 2030: what to serve when you have nine billion mouths to feed? Mark Post (Maastricht University, The Netherlands) in debat met Arnold van Huis (Wageningen University, The Netherlands). Moderator: Alma De Walsche (MO*). Telkens op dinsdagavond om 19 u., Stadscampus UA, Rodestraat 14 R. 002 - 2000 Antwerpen. Organisatie: IOB, USOS, MO* en VLIRUOS. Info en inschrijvingen: www.uantwerpen.be/debatingdevelopment

6 en 11 november MO* op de Boekenbeurs MO*journalist Kristof Clerix gaat op woensdag 6 november in gesprek met de Nederlandse journaliste Sanne Terlingen (OneWorld) over journalistiek in de Lage Landen, en over hoe doorbreken als “jonge garde”. Op maandag 11 november treedt Clerix, auteur van Spionage. Doelwit: Brussel, in debat met Idesbald Goddeeris (historicus KU Leuven), auteur van Spioneren voor het communisme. Beiden doken onder in OostEuropese archieven van geheime diensten. Academisch onderzoek versus onderzoeksjournalistiek, wat kunnen ze van mekaar leren? Woensdag 6 november, 15u., in het kader van ‘De Naakte Journalist’, Boekenbeurs Antwerpen. Maandag 11 november, 15u.30, Oranjezaal, Boekenbeurs Antwerpen.

20 november Drie Indiase schrijvers Drie Indiase schrijvers vertellen over hun werk en lezen fragmenten. Vikas Swarup is bekend van het verfilmde Slumdog Millionaire. Tarun J. Tejpal is naast schrijver ook een voorvechter van politieke verandering in Azië en Jeet Thayil was finalist van de Man Booker prize met zijn Narcopolis, een hedendaagse drugsroman à la William Borroughs The Naked Lunch. Gie Goris (MO*) leidt het gesprek. Woensdag 20 november, 20u., Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23, Brussel. Tickets: €8/€6 - www.bozar.be

23 november Nacht van de Kennis Tot in de vroege uurtjes vullen sprekers TEDx-gewijs het Kaaitheater met ‘ideeën die de moeite waard zijn om te weten’. Thema is Brussel. Moderatie: Béatrice Delvaux en Friedl Lesage. MO*journalist Kristof Clerix, auteur van Spionage. Doelwit: Brussel, vertelt aan het begin van de avond over de 007-dimensie van de Europese hoofdstad. Vrijdag 23 november, 19u-02u., Kaaitheater, Brussel. Info:

26 november Zwarte Piet, is Sinterklaas racistisch?

10 november Helpt hulp? Vertoning van de documentaire De bijsluiter van goed doen, gevolgd door een debat over de vraag of hulp helpt. Met Ruddy Doom (prof. em. UGent), Raf Allaert (Afopadi, heeft een tijd in Guatemala gewerkt), Chrispin Mvano (Congolese journalist en oprichter van een weeshuis in Oost-Congo) en Louis Ide (dokter bij AzG in Soedan; N-VA-parlementslid). Moderator: John Vandaele (MO*). Zondag 10 november, 19u.30, Herberg Macharius, Voorhoutkaai 43+, 9000 Gent. Info: www.burenvandeabijd.be

Is het sinterklaasfeest een racistisch relikwie uit een koloniaal verleden? En bevordert het een racistisch mensbeeld bij kinderen? Debat met Omar Ba (coördinator Afrikaans Platform en bestuurslid bij Kif Kif) en Johnny Van Hove (coauteur Media en Racisme; doctoreert aan de Universiteit Gieβen over “Congo-ism”: Congo als de ander in (het) Amerikaanse intellectuele discours. Moderator: Gie Goris (MO*) Dinsdag 26 november, 20u., Pianofabriek, Fortstraat 35, 1060 SintGillis. Toegang: €5 / €4 (studenten en werkzoekenden) / €1.25 (art. 27). Een initiatief van de Pianofabriek ism Kif Kif, Masereelfonds en MO*.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

57


recensies Hedendaags India Tarun Tejpal heeft geen strakke schrijfdiscipline, zegt hij. Geen vast moment, geen vaste plek, geen heilig ritueel. En hij heeft ook geen drang om elk jaar een roman klaar te hebben tegen de boekenbeurs, aangezien hij niet van zijn literatuur moet leven. Niettemin heeft hij de voorbije acht jaar drie dikke romans gepubliceerd, waarvan de tweede nu in het Nederlands verschijnt. Die vertaling voegt opvallend “India” toe voor de oorspronkelijke titel Het leven van mijn moordenaars. Dat lijkt op het eerste gezicht een verkoopstruc, maar het klopt ook helemaal met de ambitie van de auteur, die met deze roman de brutaliteit van het hedendaagse India wilde verbeelden, aan de hand van een moordcomplot dat in werkelijkheid tegen hemzelf gesmeed werd (naar aanleiding van een onderzoeksjournalistiek project dat wat te succesvol werd voor de Indiase powers that be – zie portret op blz. 44). De kracht van deze Moordenaars zit in het feit dat Tejpal niet focust op zijn verhaal (of dat van het fictieve hoofdpersonage), maar op de levens van de vijf mannen die opgepakt zijn en beschuld worden van het moordcomplot. Zo kan hij vluchten uit de verveling van de stedelijke middenklasse, met haar onbevredigende relaties en stuntelige seks, en zich onderdompelen in de onzichtbare levens van de honderden miljoenen Indiërs die onder of op de extreem lage armoedegrens leven. Tejpal beschrijft die levens met journalistieke interesse en precisie, waardoor de lezer zich inderdaad meer gaat identificeren met de beschuldigden als slachtoffers dan als daders. Het hedendaagse India in de ogen van Tarun Tejpal is trouwens niet op de eerste plaats een land waar armoede en ondervoeding onaanvaardbaar wijd verspreid blijven, het is vooral een natie waar de ongelijke machtsverhoudingen zo diep verankerd zitten in de samenleving én in het huidige groeimodel, dat de armen geen schijn van kans maken om op een fatsoenlijke manier uit hun uitzichtloze situatie te geraken. De journalistieke empathie met de uitgesloten en vernederde personages voorkomt ook dat het boek een didactische illustratie wordt van de infernale opeenstapeling van economische, communautaire, sociale en andere vormen van uitsluiting, die de armoede in India juist zo ondraaglijk en moeilijk uitroeibaar maakt. Tejpal verbloemt niet, integendeel zelfs, maar maakt van “zijn moordenaars” vooral mensen van vlees en bloed die je van harte een beter leven toewenst. (gg) India. Het leven van mijn moordenaars door Tarun J. Tejpal is uitgegeven door De Geus. 512 blzn. ISBN 978 90 445 1750 7

Stad en drugs

Vloedgolf

Konkelaars en gluiperds

De Groote Oorlog in Afrika

Om structuur aan te brengen in een dreigende chaos neemt de mens sinds de vroegste tijden zijn toevlucht tot oertegenstellingen waaromheen de verbeelding dan de ongrijpbare en onbeheersbare realiteit kan organiseren. Goed en kwaad; landbouwer en veeteler; arbeid en kapitaal; eigen en vreemd: de tweedeling heeft vele gedaanten. In de Indiase verbeelding gaat het vaak over stad en binnenland, en vaak is de stad in kwestie Mumbai, vroeger Bombay. Dat heeft te maken met haar omvang, de tastbare tegenstellingen tussen onpeilbare rijkdom en onvoorstelbare armoede, en het feit dat Mumbai ook de plaats is waar de Indiase verbeelding gefabriceerd wordt en uitgevoerd naar alle bioscopen en tv-toestellen van het land, de regio, het continent en de wereld. Mumbai in de debuutroman van Thayil is de hoofdstad van de narcotica, op de eerste plaats het bijna traditionele opium. Thayil beweert dat hij zelf heel wat jaren veloren heeft in de wazigheid van de verslaving. Dat kan de verklaring zijn voor zijn inlevende beschrijving van het genot dat de verslaving voorafgaat; het is in elk geval niet te merken aan zijn trefzekere en beheerste taal. Narcopolis blijft ook niet steken in de wereld van opiumgebruikers, die al decennia opzijgeduwd werd door de veel hardere wereld van heroïnegebruikers en dealers. Het Mumbai van dit boek verkleurt dan ook van het roze van de hippiezonnebril naar het donkerbruine van de onderkant van de samenleving. Niet voor gevoelige zielen, wel voor liefhebbers van echte literatuur –maar voorlopig niet in het Nederlands. (gg)

De tsunami die eind december 2004 de kusten rond de Indische Oceaan trof, schokte de hele mensheid met zijn verwoestende oerkracht. Het aantal doden, verwoeste huizen en boerderijen, getroffen landen en gemeenschappen: het ging allemaal het bevattingsvermogen te boven. Nochtans is zelfs de apocalyps terug te brengen tot persoonlijke verhalen van verlies, verwerking en moeizame heropbouw. Vloedgolf van auteur Sonali Deraniyagala is een autobiografisch relaas dat begint bij het vreemde en al snel dreigende naderbijkomen van de oceaan op 26 december, een beklemmende beschrijving van de vloedgolf, de vaststelling dat de ik-persoon de enige overlevende van haar gezin is, en daarna de lange en pijnlijke weg terug naar het leven. Deraniyagala beschrijft haar eigen afdaling in de depressie – wangedrag en alcoholmisbruik incluis – in korte, zakelijke zinnen, waardoor ze de lezer juist heel dicht op de huid komen. Haar langzame herstel en, in zekere zin, het aanvaarden van het onvermijdelijke worden met evenveel aandacht voor detail verteld. Wat uit het woeste schuim van die onfortuinlijke tweede kerstdag uiteindelijk komt bovendrijven is de onverwoestbare liefde voor haar man en twee jongens, die in de herinnering van hun moeder meegroeien met de jaren die ze missen. Vloedgolf maakt niet alleen het onvoorstelbare natuurgeweld en verlies ervaarbaar, de roman beschrijft ook het perspectief van een leven daarna niet geromantiseerd op een geloofwaardige manier. (gg)

Historicus Idesbald Goddeeris (KU Leuven) klopte in 2004 als eerste Belgische onderzoeker aan bij het Instituut voor Nationale Herinnering in Warschau, het archief van de voormalige Poolse geheime dienst SB. In Spioneren voor het communisme bundelt hij de resultaten van zijn onderzoek naar Poolse spionage in België. Het boek maakt brandhout van het klassieke beeld van Oost-Europese geheime diensten. ‘De Poolse veiligheidsdienst was een roddelfabriek. Ze beschreef haar objecten in termen van eunuchen en pantoffelhelden. Haar archieven wemelen van de kemels en de inconsistenties’, schrijft Goddeeris. De spionnen noemt hij konkelaars, kuipers, janussen en gluiperds. Als academicus verzet Goddeeris bakens, want België heeft helaas geen traditie in academisch onderzoek naar spionagewerk. Zijn boek, tegelijkertijd onthullend en genuanceerd, is een standaardwerk, met plaats voor analyse, humor en veel zelfreflectie. Zonder twijfel was het nog completer geweest als Goddeeris ook verhaal was gaan halen bij de Belgische inlichtingendiensten en meer betrokkenen – journalist Freddy De Pauw of rector Jerzy Lukaszewski bijvoorbeeld. Maar het boek vormt zeker een belangrijke bijdrage aan de geschiedschrijving en heeft tevens een actuele maatschappelijke meerwaarde. (kc)

De herdenking van de Eerste Wereldoorlog is niet compleet als alleen het IJzerfront belicht wordt. Lucas Catherine vertelt over de vergeten oorlog in Afrika, waar België en Duitsland via hun koloniale onderdanen vochten. De Congolezen werden de handen en de voeten van de oorlog genoemd, omdat ze behalve als soldaten ook als dragers van het voedsel en materiaal fungeerden. Het leger lijfde hen in en ook hun vrouwen en kinderen trokken mee, zij kookten en deden de was voor de troepen. De bevoorrading verliep in erbarmelijke omstandigheden. Door de zware lasten, de hitte en de uitputting stierven naar schatting meer dan 20.000 mensen. De Afrikaanse soldaten werden nooit naar Europa overgebracht. Spotprenten wijten dat aan de onweerstaanbare aantrekkingskracht die Afrikanen op de Europese vrouwen zouden hebben. Lucas Catherine stelt dat België de inzet van de Congolese troepen het liefst vergeet. Achteraf bleek dat de dragers wel uitbetaald maar niet geregistreerd werden en velen dus anoniem bleven. De geestdrift van Lucas Catherine is aanstekelijk, hij doorspekt de geschiedenis in dit boek met cijfers en foto’s. Door de pagina’s brandt zijn overtuiging dat we de geschiedenis en haar minder bekende facetten niet mogen vergeten. (km)

Idesbald Goddeeris is uitgegeven door Lannoo Campus. 304blzn. ISBN 9789401413626

Lucas Catherine is uitgegeven door Epo. 111blzn. ISBN 9789491297557

Narcopolis door Jeet Thayil is

uitgegeven door Faber and Faber. 292blzn. ISBN 9780571283071

58

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Vloedgolf door Sonali Deraniyagala is uitgegeven door Nieuw Amsterdam. 224blzn. ISBN 9789046815038

Spioneren voor het communisme door

Loopgraven in Afrika (1914-1918) door

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Exclusieve korting voor MO*lezers MO*lezers krijgen een exclusieve korting van €2,5 bij aankoop van elk gerecenseerd boek in volgende boekhandels: De Groene Waterman (Antwerpen), De Reyghere (Brugge) en de Acco boekhandels van Gent, Antwerpen en Leuven. Knip deze bon uit en geef hem af bij aankoop van het boek. De korting is 2 maanden geldig na publicatie van dit MO*nummer (30/10/2013).

59


Anderstalige boeken DE MANNELIJKE STAAT

DODELIJKE PLAYSTATION

In A Most Masculine State. Gender, Politics, and Religion in Saudi Arabia identificeert de Saoedische sociologe Madawi Al-Rasheed de staat als bepalende factor voor genderrelaties. De situatie van de vrouw in Saoedi-Arabië wordt dus niet alleen door cultuur, tribale tradities en religie bepaald, zoals algemeen aangenomen wordt. De staat speelt een cruciale rol. Om de situatie van de vrouw te begrijpen moet men dus eerst de natuur van de staat begrijpen. In verschillende Arabische landen was “de vrouwenkwestie” een belangrijke hoeksteen bij de opbouw van de nieuwe staten. Het nationalisme en de antikoloniale strijd hebben vorm gegeven aan het beleid ten opzichte van de vrouw. In Saoedi-Arabië was er geen koloniale strijd en ook geen seculier nationalisme. De Saoedische staat werd opgericht op basis van wat Al-Rasheed religieus nationalisme noemt. De naam Saoedi-Arabië refereert niet aan een nationale identiteit maar aan de familie die de staat in 1932 opgericht heeft. Het is het huwelijk tussen Al-Saoed en de doctrine van sjeik Mohamed Abdelwahab dat gestalte heeft gegeven aan het religieuze nationalisme waarop het huidige Saoedi-Arabië gebouwd is. En die doctrine is er een van een vrome staat waar de vrouw symbool van geworden is. Twee belangrijke elementen komen aan bod. Er is de plotselinge rijkdom die er kwam met de ontginning van de olie en die niet in het voordeel was van vrouwen. Die rijkdom heeft een consumptiemaatschappij gecreëerd en segregatie en uitsluiting in de hand gewerkt. Maar er is ook 11 september, dat voor een omwenteling zorgde in de Saoedische samenleving. In haar analyse neemt Madawi Al-Rasheed de literatuur die door vrouwen geschreven is onder de loep en identificeert ze twee grote stromingen binnen het veld van vrouwelijk activisme. Vrouwen die los van religie genderkwesties tegen het licht houden en vrouwen die dit binnen het kader van de religie doen. A Most Masculine State helpt niet alleen de situatie van de vrouw begrijpen maar biedt ook toegang tot de complexe Saoedische samenleving. Madawi Al-Rasheed doet aan pionierswerk. A Most Masculine State zal nog jaren een referentie zijn voor veel onderzoekers. (sb)

Tijdens het diner waarop de Amerikaanse president naar jaarlijkse gewoonte de jounalisten uitnodigt die verslag uitbrengen van de activiteiten van het Witte Huis, maakte Obama twee jaar geleden een grapje. Terwijl de muziekgroep Jonas Brothers zich opmaakte voor haar optreden, waarschuwde hij de muzikanten: ‘Jongens, mijn dochters Sasha en Malia zijn vurige fans. Maar hou je gedeisd. Ik zeg alleen maar deze twee woorden: Predator drone. Je ziet ze nooit aankomen.’ ‘Een misplaatste opmerking, deze verwijzing naar de drones, de onbemande vliegtuigjes’, meent de gedreven activiste Medea Benjamin, 61, in haar boek Drone Warfare. Killing by Remote Control. Dat is een stevig gedocumenteerd pamflet, aangevuld met getuigenissen van zowel slachtoffers als Amerikanen die er op de een of andere manier bij betrokken zijn. Amper drie dagen na Obama’s eedaflegging in januari 2009 werd de eerste drone-aanval onder zijn presidentschap al uitgevoerd in Pakistan. Een bolwerk van terroristen zou vernietigd zijn. In werkelijkheid ging het om de woning van gewone burgers. Sindsdien is het gebruik van drones en het aantal onschuldige burgerslachtoffers almaar toegenomen. Het is big business geworden. Alle grote Amerikaanse producenten van vliegend en ander militair materieel zijn erbij betrokken. Ondanks hun technologische kennis zijn er heel wat ongewilde incidenten gebeurd. De Amerikaanse burgers die geruime tijd van achter een scherm de tuigen hebben begeleid, lijden nadien aan het posttraumatische stresssyndroom, zoals soldaten die op een slagveld hebben gevochten. Maar dat is natuurlijk niks in vergelijking met het grote aantal onschuldige burgerslachtoffers in Afghanistan, Pakistan, Somalië en Jemen. Bovendien zijn de Verenigde Staten al lang niet meer het enige land dat over zulke moordtuigen beschikt, waarvan de wettelijke en morele grondslagen voor het gebruik ervan nogal wat vragen oproepen. Op 16 en 17 november zal Benjamin een van de sprekers zijn op een Drone Summit in Washington. (jw)

A Most Masculine State. Gender, Politics, and Religion in Saudi Arabia door Madawi Al-Rasheed is uitgegeven door Cambridge University Press. 333blzn. ISBN 978-0-521-76104-8 (bk.) – ISBN 978-0-521-12252-8

60

Drone Warfare door Medea Benjamin is verschenen bij Verso. 224blzn. ISBN 978 1935928812

MOQ • november 2013 • www.mo.be


BAI KAMARA JR 26.01.2014

GORDIE MACKEEMAN & THE RHYTHM BOYS 20.02.2014

MARCEL, RAMI & BACHAR KHALIFÉ

INFO & TICKETS WWW.CCBRUGGE.BE 050/44 30 60

WWW.DECENTRALE.BE

09.01.2014

@DE CENTRALE NOV 2013

WERELDMUZIEK CULTUURCENTRUM BRUGGE

ZATERDAG

16 NOV ZONDAG

17 NOV

LITTLE

AFRICA DO 07|11 VR 08|11 ZA 09|11 ZO 10|11 DI 12|11 DO 14|11 ZA 16|11 ZO 17|11 ZO 17|11 DO 21|11 ZA 23|11 WO 27|11 VR 29|11

CHARANJIT SINGH & DJ EDO BOUMAN STROPHOP #04 OSTAD DOLATMAND & WIN-BANG ENSEMBLE YENİ TÜRKÜ MIJN LAND! MIJN LAND! DE CHOCOPRINCE VAN TSUIDE LA MANOUCHE LITTLE AFRICA DOBET GNAHORE e.a. LITTLE AFRICA AFRIKAANSE VERTELLINGEN (3+) LITTLE AFRICA DE ZWARTE SCHANDE SONGHUNTER SUDAN CREATION SANDEEP DAS - KUDSİ ERGÜNER ENSEMBLES UITREIKING BERABERPRIJS

MET LINX+ OP REIS ZUID-AFRIKA, IN DE VOETSPOREN VAN MANDELA VAN 14 T/M 27 FEBRUARI 2014

FOTO: ANDRE LANGENUS

A NDERS BEKEKEN BEKEKEN REIZEN REIZEN ANDERS www.linxplus.be www w.linxplus .linx .be V oorbereiding, bemiddeling en uitvoering uitvoering v an de reizen reizen door AZUR A cvba cvba Voorbereiding, van AZURA ondernemingsnummer 04 15.795.547, r.p.r. rr.p .p.rr. Luik, Luik, vergunning vergunning A1374 A1374 0415.795.547,


agenda

Tristram Stuart

EVENEMENTEN Vanaf 1 november

Oorlog & Trauma Het Ieperse In Flanders Fields-museum en het Gentse Dr. Guislainmuseum slaan de handen in elkaar voor de dubbeltentoonstelling Oorlog & Trauma. Beide locaties zijn verworven tot lieux de mémoire: enerzijds het front en anderzijds de psychiatrie en het psychische lijden. Tentoonstelling loopt nog tot 29 juni 2014. Lakenhallen, Grote Markt 34, 8900 Ieper - Jozef Guislainstraat 43, 9000 Gent. Info en tickets: www.museumdrguislain.be – www.inflandersfields.be

3 december

Latino Film Festival Vijfde editie van het filmfestival waarbij de Latijns-Amerikaanse film centraal staat. Hoofdlocatie: UGC Antwerpen. Andere locaties in Antwerpen: Atlas en Arenbergschouwburg. Locatie in Brussel: Pianofabriek. Info en tickets: www.latinofilmfestival.be 6-17 november

De Leuvense klimaatweek Een hele week in het teken van ecologie en duurzaamheid. Info en praktische tips voor een duurzamer leven. Lezingen, docu’s en films, workshops, expo’s en voorstellingen voor een breed publiek. Diverse locatie in Leuven. Info en tickets: www.30cc.be

2 november

congolese grondstoffen Noteer deze datum nu al in je agenda, want op deze avond stellen we het dossier voor dat John Vandaele gemaakt heeft met uw rechtstreekse steun. Naar aanleiding van de veroordeling vazn MO* voor het publiceren van een cartoon over Forrest (in 2006) deden we een crowdfunding oproep om een vervolg te schrijven op de dossier over de kroonjuwelen grondstoffen- van Congo. Het dossier verschijnt in MO*110, en u kan er live mee over komen debatteren op 3 december. Met enkele goed- of hooggeplaatste gasten.

Dag van het socialisme

5 en 6 december

Een hele dag lezingen, workshops en debatten in het teken van het socialisme georganiseerd door de Ronde Tafel van Socialisten. Sprekers: Jan Blommaert, Yasmine Kherbache, Peter Mertens, Paul Verhaeghe, Haytham Manna, Ferre Wyckmans… Presentatie: Marijke Pinoy. 10 u. 30, deSingel, Desguinlei 25, 2018 Antwerpen. Info en inschrijvingen: www.rondetafelvansocialisten.be

Festival van de Gelijkheid Debatten, lezingen, films, literatuur, tentoonstellingen, speeddates en concerten met als rode draad: streven naar gelijkheid, vrijheid, diversiteit en verbondenheid. Enkele namen: Martin Schulz, Paul Verhaeghe, Rachida Lamrabet, Jef Lambrecht en Goran Bregovic. Vooruit, Sint-Pietersnieuwstraat 23, 9000 Gent. Info en tickets: www.festivalgelijkheid.be

INFORMATIEF 5 november

Juniorprogramma ontwikkelingssamenwerking Jongeren die een professionele werkervaring in ontwikkelingssamenwerking willen opdoen zijn welkom op deze info-avond georganiseerd door het Belgisch Ontwikkelingsagentschap. 18u., Espace Jacqmotte, Hoogstraat 147, 1000 Brussel. Info: www.btcctb.org

3 december

Congolese grondstoffen MO*lezing met als centrale vraag: ‘Wie wordt beter van de Congolese grondstoffen?’ Sprekers: David Van Reybrouck, Karel De Gucht, Steven Spittaels, Chrispin Mvano en John Vandaele. 20u.30, De Roma, Turnhoutsebaan 286, 2140 Borgerhout. Tickets: www.deroma.be

CULTUUR

7 november

Vanaf 30 oktober

Tristram Stuart

Blackfish

Debat over de voedselproblematiek met de Brit Tristram Stuart, auteur van Waste en specialist inzake voedselverspilling. Organisatie: 11.11.11. 19 u. 30, KVS, Lakensestraat 146, 1000 Brussel. Info en inschrijvingen: www.11.be/debat

Een beklemmende psychologische thriller met een orka in de hoofdrol, die ons laat zien hoe de natuur wraak neemt op de mens wanneer hij deze tot het uiterste drijft. Vanaf 30 oktober in de bioscoop. Info: www.blackfish-film.be

14 november

Vanaf 13 november

Superdiversiteit

Once Upon A Forest

Maurice Crul (VU Amsterdam) stelt zijn boek Superdiversiteit voor en gaat onder leiding van Meryem Kanmaz (UGent) in gesprek met Wouter Van Besien (Groen). 19 u. 30, deBuren, Leopoldstraat 6, 1000 Brussel. Info en inschrijvingen: www.deburen.eu

Cineast Luc Jacquet en bioloog Francis Halle zijn je gids op een duizelingwekkende reis door de prehistorische regenwouden, de grote groene longen en stille getuigen van onze planeet. Vanaf 13 november in de bioscoop. Info: www.onceuponaforest-film.be

19 november

Maguaré

Tarun Tejpal & Tom Naegels

Geïnspireerd door de Colombiaanse ballroom en dancehall-sound van de jaren vijftig en zestig brengt Maguaré een unieke en aanstekelijke mix van cumbia en afro. Na het concert volgt een swingende latin-party met Dj Frankie Francis en The Rudies. 20u., Vooruit, Sint-Pietersnieuwstraat 23, 9000 Gent. Info en tickets: www.democrazy.be

22 november

Doe mee op www.MO.be/wedstrijd!

MO trakteert

5 exemplaren van de Feesten met de buren-jaarkalender van Kerkwerk Multicultureel Samenleven. 5 duotickets voor de documentaire Blackfish, vanaf 30 oktober te zien in de bioscoop. 10 duotickets voor de avant-première van de documentaire Once Upon A Forest (datum en locatie worden op www.MO.be/wedstrijd bekendgemaakt) 10 duotickets voor de openingsfilm en de afterparty van het Latino Film Festival op 15 november in Antwerpen. 10 duotickets voor het concert van Maguaré op 22 november in de Vooruit in Gent. 5 duotickets voor Moussem Sounds op 23 november in Bozar. 5 duotickets voor het concert van Sandeep Das en het Kudsi Erguner Ensemble op 27 november in De Centrale in Gent.

62

6-25 november

Wereldwijd gaat een derde van het geproduceerde voedsel verloren. In de rijke landen van Europa en in de VS loopt dat op tot 50 procent. Dat zijn de bevindingen die Tristram Stuart deed in het onderzoek voor zijn boek Waste. Uncovering the global food scandal (2009). Die cijfers zijn inmiddels door de VN en door Europa onderschreven. Stuart komt naar Brussel in het kader van de 11.11.11-campagne. Zie blz. 32.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Kudsi Erguner

Wat moet goede journalistiek doen? Over die vraag debatteren de Indiase topjournalist Tarun Tejpal (Tehelka) en De Standaard-ombudsman Tom Naegels. Moderator is Gie Goris (MO*). 20 u., Campo nieuwpoort, Nieuwpoort 31-35 , 9000 Gent. Info en inschrijvingen: info@mo.be 24 november

27 november

De stad in de geglobaliseerde wereld

Taj Mahal

De meerderheid van de wereldbevolking woont in de stad, het kloppende hart van de postindustriële maatschappij. Hoe kunnen wij die stad vormgeven? 11u., de Singel, Desguinlei 25, 2018 Antwerpen. Info en tickets: www.desingel.be

Sandeep Das en het Kudsi Erguner Ensemble brengen in hun project Taj Mahal een unieke kruisbestuiving tussen traditionele Indiase en Turkse muziek. 20u., De Centrale, Kraankindersstraat 2, 9000 Gent. Info en tickets: www.decentrale.be

MOQ • november 2013 • www.mo.be

Tarun Tejpal & Tom Naegels De juiste vragen stellen, dat is de kortste samenvatting van de journalistieke opdracht. Dat wordt op applaus onthaald totdat de vervelende vragen aan het applaudiserende deel van het publiek gesteld worden. In de regel worden de vragen gesteld aan de macht. MO*, Apache.be, DeWereldMorgen.be, StampMedia en rekto:verso organiseren hierover een debat met twee experts: Tom Naegels (auteur en ombudsman De Standaard) en Tarun J. Tejpal (zie Portret blz 44). De vijf organisatoren komen ook met een paar eigen voorstellen voor een Vlaams mediabeleid dat meer garanties biedt voor een kwaliteitsvolle journalistiek en een gezond democratisch medialandschap.

63


colofon

MOQ maakt de globalisering ervaarbaar, begrijpbaar en hanteerbaar. Contact Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel Tel. 02.536 19 77 - info@MO.be - www.MO.be

Honderd jaar Eerste Wereldoorlog: de herdenking als hol vat

© GF

❱ De Eerste Wereldoorlog is straks honderd jaar geleden en dat zullen we geweten hebben. De Vlaamse overheid bazuint al jaren rond dat deze centenaire –excusez le mot – met de nodige luister zal worden herdacht. Flanders Fields is een sterk merk dat onze regio op de wereldkaart zet. Vandaar. De herdenking dient in de eerste plaats hedendaagse politieke en commerciële belangen. Boek tijdig een hotel in de Westhoek. Geschiedenis komt pas op de tweede plaats. Jubilea als deze dienen altijd doelstellingen die meer zeggen over het heden dan over het verleden. Daar is op zich niets mis mee in zoverre die doelstellingen nobel zijn. Nooit meer oorlog bijvoorbeeld. Alleen mag men ze nooit verwarren met de geschiedenis zelf. Wij vinden vandaag dat tien miljoen mensen in een zinloze oorlog sneuvelden. Dat betekent niet dat diegenen die de oorlog streden hem zinloos vonden. Vele soldaten sneuvelden met een overtuiging. In ons land was dat overigens vaak –horesco referens – Belgisch patriottisme. De kans is klein dat u dat zult vernemen tijdens de Vlaamse herdenkingen. In de brochure 100jaar Groote Oorlog in Vlaanderen, waarin de belangrijkste activiteiten worden aangekondigd, staat het woord België éénmaal vermeld, namelijk bij het adres van het Vlaamse projectsecreta-

64

riaat. Kijkt u het maar na: http://www.vlaanderen.be/int/documenten. Maar gelukkig heeft de nationale overheid haar eigen herdenkingsprogramma. Daar is nog weinig van gekend, behalve het feit dat anders dan in Vlaanderen op het Belgische niveau wel een wetenschappelijk comité werd opgericht met specialisten over de Eerste Wereldoorlog. Of dat het historische gehalte van de herdenking zal vergroten, moet nog blijken. Maar ik wed dat het herdenkingsprogramma tricolore zal kleuren. Elk bestuursniveau zijn eigen oorlog. Wie iets wil begrijpen van de oorlog zal voorbij de herdenkingen ook naar de weerbarstige en complexe geschiedenis moeten kijken. Anders verwordt het verleden tot een hol vat waarin we alleen onszelf horen. Wie zich afvraagt hoe het dan wel moet, kan te rade gaan bij het uitstekend rapport van het Vlaams Vredesinstituut: Honderd jaar Eerste Wereldoorlog in het teken van vrede. Ook een initiatief van de Vlaamse overheid. Als het goed is zeggen we het ook. Bruno De Wever doceert Nieuwste Geschiedenis aan de Universiteit Gent.”.

Andere strofe, zelfde refrein door Bogdan Vanden Berghe

❱ Het is een vraag die om de zoveel tijd terugkomt: waarom kan 11.11.11 niet nog een jaar langer campagne voeren? Over handel bijvoorbeeld (de uienactie), waardig werk (werknemers zijn geen gereedschap) of het klimaat (sing for the climate). Om het jaar, of om de twee jaar wisselen we inderdaad van thema. In 2011 en 2012 ging het nog over klimaatverandering, dit jaar schakelen we over naar honger. Waarom is er genoeg eten en hebben toch één op acht mensen chronisch honger. Een klassiek thema – we zijn er

MOQ • november 2013 • www.mo.be

© Christophe Luts

door Bruno De Wever

zoveel jaar geleden zelf voor opgericht – maar wel eentje dat weer helemaal bovenaan de agenda prijkt. Natuurlijk is het zo dat de grote zichtbaarheid van elk van de thema’s die we aankaarten na de campagne een beetje verdwijnt. Het is elke keer weer even afscheid nemen. Een jaar lang hebben we ons met een hele ploeg en met veel lidorganisaties over een thema gebogen. Hebben we gezocht naar de juiste vertaling, hebben we op politieke deuren gehamerd en de pers opgezocht. Na een jaar, of soms twee jaar, schakelen we over op een nieuw onrecht. We laden ons even op, checken waar het gaspedaal zit en hop, we zijn vertrokken. Is daarmee het vorige thema vergeten en begraven? Allerminst. Achter de schermen blijven beleidsmedewerkers bergen werk verzetten en blijven we onze partners in het Zuiden ondersteunen. Met minder zichtbaarheid in eigen land, maar daarom niet minder intensief. Af en toe zie je nog wel iets van dat werk achter de schermen naar boven komen. Als we de onmenselijke behandeling van werknemers in Qatar aanklagen past dat natuurlijk in de campagne “Waardig werk” van 2008-2009. Als we een dossier over klimaat naar buiten brengen (binnenkort) is dat ter opvolging van vorig jaar. Het werk gaat dus steeds door. Afhankelijk van het thema met andere gespecialiseerde (ngo-)partners, die overigens ook de continuïteit van onze thema’s verzekeren. Natuurlijk begrijpen we wel dat mensen soms in de war raken van al die verschillende muziekjes. Maar, net als bij een echte song, blijft het refrein van de Noord-Zuidbeweging wel steeds hetzelfde. 11.11.11 vecht tegen onrecht. Kunnen we dat soms harder? Uiteraard. Moet het soms langer? Absoluut. Maar of we nu inzetten op voedsel, klimaat, handel of waardig werk: veel van de oorzaken van het onrecht liggen hier, en daar kunnen onze politici iets aan doen. Als ze maar voldoende druk voelen. Bogdan Vanden Berghe is algemeen directeur van 11.11.11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging.

Hoofdredacteur Gie Goris Redactie Samira Bendadi, Kristof Clerix, Tine Danckaers, Alma De Walsche en John Vandaele Eindredactie Kristof Clerix en Herman Jacobs Webredactie Maarten Lambrechts en Kilian De Jager Stagiairs Kaat Meys, Julie Putseys en Lucas Destrijcker Aan dit nummer werkten mee: Lander Vermeerbergen, Stefano Valentino, Arthur Debruyne, Julie Reniers, Helga D’Havé, Bart Ulens, Jacob Zocherman, Manon Stravens, Marleen Wynants, Bruno De Wever, Bogdan Vanden Berghe en Bie Vancraeynest Creatie en vormgeving Chris Defossez en Inge D’haen Kaarten en grafieken Dirk Billen en Maarten Lambrechts Illustratie Klaas Verplancke, Lectrr Coverontwerp Darwin. Druk Roularta Printing Marketing, communicatie en agenda Jan Buelinckx reclameregie ADeMAR - www.ademaronline.com - 03 448 07 57 Administratie Jan Vanhuysse Verantwoordelijke uitgever Frank Beke ISSN 1379-5619

Abonnementen MO* Postbus 360 - 8800 Roeselare Tel 078 35 33 13 - Fax 078 35 33 14 mo@abonnementen.be www.abonnementen.be (voor inschrijving, wijziging of info over uw abonnement)

Prijs Jaarabonnement België: 36 euro. Jaarabonnement buitenland: vraag inlichtingen.

Betaling Ofwel gewoon uw naam en adres opgeven en wachten op ons bericht. Ofwel rechtstreeks op rekeningnummer IBAN: BE57 4721 0111 8135 en BIC: KREDBEBB met vermelding van het exacte afleveradres. Ofwel door opgave van nummer en vervaldag van uw kredietkaart

(American Express, Diners, Eurocard, Visa).

• MO* is een uitgave van Roularta Publishing NV in opdracht van Wereldmediahuis vzw. De leden van Wereldmediahuis zijn 11.11.11, Broederlijk Delen, FOS, Incofin cvso, Oxfam Wereldwinkels, Plan België, Stichting Liedts, Trias, Vredeseilanden en Wereldsolidariteit. • MO* is aangesloten bij CeLT vzw, de vereniging van Culturele en Literaire Tijdschriften, www.detijdschriften.be. • MO* krijgt de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse regering. Overname van artikels is toegestaan mits bronvermelding en toestemming van de hoofdredacteur.

Rechtzetting In het artikel Gezocht: huis te kraak (MO*108) stond Wouter van Cleef foutief als auteur vermeld. Het artikel is geschreven door Toon Lambrechts. Onze oprechte excuses.

MOQ • november 2013 • www.mo.be

65


BRUKSEL

© Dieter Telemans

column

door Bie Vancraeynest

Er staat een man aan de bar met een bontjas aan, waar blote benen onder uitsteken, de voeten in pantoffels gestoken. Dat is geen vreemd gezicht in de lobby van Hôtel du Berger, dat voorheen kamers per uur verhuurde. De boudoirsfeer is gebleven, maar de decadentie wordt nu eerder gepersifleerd, wat vermeldingen op designsites oplevert en avontuurlijke euroambtenaren aan de toog. De man wordt gefotografeerd, en wij zijn gewillige figuranten die van een glas prosecco van zeven euro nippen. De regen geselt de straten en ook de mensen die na ons binnenkomen, schudden zich als natte honden. De lange zomer heeft ons overmoedig gemaakt. Ik dacht Lieve Van de Velde te kunnen treffen in een ligstoel, op een terras aan de andere kant van de stad, op het Sint-Katelijneplein. 54, cinq-quat’, is een plein waar zij graag haar Brussel aan zich voorbij laat trekken: rijk en arm, multicultureel, bruisend van joie de vivre. ‘Zelfs over het citroensap is daar nagedacht’. Haar verblijf hier, na langere passages in Leuven en Linkebeek, moest haar uit haar comfortzone halen. Dat is een beetje te goed gelukt. ‘Die duizend werelden in één stad, ik wil dat zo graag leuk vinden, maar mijn politiek correcte kant moet het soms afleggen tegen de zaniktante in mij.’ Die in een cannabiswolk gehulde hangjongeren voor haar woontoren verdedigt ze wel bij haar bejaarde Italiaanse buurvrouw, maar stilletjes verwenst ze hen als ze zelf langs hen heen moet. Rust is er haast niet te vinden op de plaats waar zij is gaan wonen, zes hoog in een woonblok waar de hele wereld huist, naast de brandweer, boven een kinderboerderij. Het is altijd wat. ‘Hier heb ik geleerd wat mijn veiligheidsgevoel waard is’. Dat je

ogen op je rug moet hebben, het is op zich geen drama. Maar bij het ochtendjoggen over de slaapzakken heen springen van mensen die in het Maximiliaanpark wonen, dat wringt. Een bizar decor om de dag mee te beginnen, en een van de vele die ze hier doorkruist. Leven in Brussel doet haar denken aan de film ‘Smoke’: het zijn allemaal microkosmosjes naast elkaar, die ogenschijnlijk heel voorspelbaar zijn, maar waar het toeval voortdurend overheen walst. Er is meer humor in de stad dan in de provincie. Iedereen doet maar wat. Dat is geruststellend en verontrustend tegelijkertijd. Maar het is vooral eindeloze inspiratie voor de verhalensprokkelaar die ze al was, lang voor ze aan de bak kwam als journaliste. ‘Ik zag deze week een lelijke oude kleine man met vet haar in een zijscheiding, aan de arm van een jonge prostituee die zijn dochter had kunnen zijn. Die man leek even, oprecht, in de liefde te geloven.‘ Het is een van de vele mentale snapshots die ze in een dag bij elkaar schiet. ‘Ik heb hier wel geleerd dat ik niet alleen kijk naar het decor, maar er zelf toe behoor. Ook ik ben een ijkpunt, niet alleen meer de grote observator. ‘ Ze heeft een buurman die exact weet hoe vaak ze deze week al is gaan joggen.

Hippe kwezels

66

Of mensen eenzamer zijn in de stad vragen we ons af, maar we willen vooral weten of wij, zelf zonder kerngezin, ons minder of juist meer alleen zouden voelen op het platteland. Ook lonely runners hebben behoefte aan verbinding, willen deel zijn van een groter verhaal. Wij mogen graag dolen, van koffiebar naar café, om naar de mensen te kijken of een boek te lezen, maar daar komt zelden een echte ontmoeting van. De eenzaamheid schuilt misschien juist in het zien van al die andere verbanden. In de stad kan je geen kluizenaar zijn. Op een boogscheut van ‘54’ ligt het mooie begijnhof. Misschien is dat een optie? Na je vijfentwintigste nog samenhokken met andere volwassenen, daar wordt toch nog een beetje om gelachen. Terwijl het voor zoveel mensen zou werken. Alleen, maar toch in een context. We laten ons als hippe kwezels achterover zakken en nippen van ons veel te dure glas. Er komt een jongeman binnen met een zonnebril en een wandelstok. Wij kijken naar hem. Wij zijn moderne begijntjes, maar dan zonder de kuisheidsgelofte.

MOQ • november 2013 • www.mo.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.