MO*magazine 106

Page 1


inhoud

JULI - AUGUSTUS 2013

nieuws

tendensen

mensen en verhalen

6-17

18-39

40-55

6 ❘ de wereld kort

18 ❘ in beeld

China in Afrika, Zuid-Zuidcoöperatie, VS en China in Trinidad het hof, Microfinanciering, Kaspische wapenwedloop, Turkse remigratie

40 ❘ in beeld

Een groene woestijn in Guatemala.

Het strand van Mogadisjoe.

20 ❘ interview

42 ❘ philly achter tralies

Navi Pillay, Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN.

10 ❘ baanbreker

24❘

Pralineproducent Belvas.

Politiek gevangen in Philadelphia.

46 ❘ pkk-moeders

dossier crisis

Eindelijk vrede in Koerdistan?

Hoe er gehakt wordt, en waar de spaanders vallen: Griekenland, Spanje en Portugal.

12 ❘ mondialisering Het gaat steeds beter met de wereld.

52 ❘ wouter vandenabeele Portret van een wereldmuzikant.

30 ❘ algerije

14 ❘ belgen in het buitenland Eén op de twintig van ons is expat.

40

Geen ‘Arabische lente’?

32 ❘ reportage panama De uitdagingen van het nieuwe kanaal.

14 38❘

mensenrechten Europa en zijn arbeidsmigranten.

© Alicia Sullyzdz

© Lectrr

32

moQservice

56-66

Dossier pagina 24

56 ❘ 58 ❘ 62 ❘ 64 ❘ 66 ❘

© Jan De Nul

‘Toen we voor de eerste keer samen kwamen, wisten we dat er in Spanje enorm veel mensen waren die uit hun huis waren gezet. Maar we hadden ons nooit kunnen voorstellen dat het er zó veel waren.’ Q

debat & lezing recensies agenda opinie column bruksel

MO*magazine is beschikbaar op iPad. Abonnees kunnen de iPadversie gratis downloaden en lezen. Niet-abonnees kunnen via de Apple-nieuwskiosk een los nummer of een jaarabonnement kopen. Download de MO*-app via de QR-code of via www.mo.be/ipad.

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

3


COMMENTAAR

door Tine Danckaers

VOORWOORD

door Alma De Walsche

Creatief met crisis

Tussen wal en schip

Wie Panama zegt, zegt Panamakanaal. Het land dankt er zijn bestaan aan. Voor de VS was die doorgang tussen twee oceanen destijds strategisch zo belangrijk, dat ze een opstandelingenbeweging in de regio een handje hielpen om Panama van Colombia af te scheiden. De hele kanaalstrook bleef een Amerikaanse enclave tot eind december 1999. Sinds 2000 is Panama eindelijk van de Panamezen. In eigen land heeft dat een zoektocht naar de eigen identiteit op gang gebracht, terwijl tegelijk de heersende elite het land aanbiedt als knooppunt van de globalisering. Die middelpuntzoekende en middelpuntvliedende krachten willen vandaag nog wel eens botsen. ‘Wij zijn nooit geconcipieerd als een soevereine natie’, zegt Carlos Lee, directeur van ICI, het Interamerikaans Instituut voor Coöperatie. ‘Als land zijn wij ontworpen om ten dienste te staan van anderen.’ Dat was zo met de Spaanse kolonisatie, nadien met de spoorweg die in 1850 werd aangelegd, vervolgens met het kanaal dat in 1903 werd gebouwd, en nu, in de eenentwintigste eeuw, als sluis voor de internationale financiële geldstromen. Een rijke bovenlaag, de symbolische “honderd families”, heeft Panama’s natuurlijke rijkdommen steeds weer uitgeleverd aan de meest biedende: de landengte, de eilanden, vandaag de goud- en kopermijnen, grond, de prachtige kusten en de laatste eigen bedrijven. Dat proces leidt steeds meer tot een denationalisering van het land. Maar het bewustzijn van die historische erfenis groeit en het manifeste wanbeleid van de regering-Martinelli stimuleert dat proces. Toen de president in oktober vorig jaar een stuk grond wilde verkopen in de vrijhandelszone van Colón, stootte hij op bikkelhard verzet. Er vielen doden en de koop is niet doorgegaan. Ook enkele projecten voor de aanleg van stuwdammen zijn tegengehouden door het volksverzet. Volgend jaar zijn er presidentsverkiezingen en het monopolie van de vijf traditionele politieke partijen zal daar doorbroken worden door enkele nieuwkomers die op een sterke achterban kunnen rekenen. De Panamezen roeren zich en willen eindelijk een land dat ze als hun hunne kunnen beschouwen.

Ik lees in een Brusselse krant ‘alarmkreten uit alle hoeken over de Vlaamse economie, een gevolg van de aanhoudende economische crisis’. In dezelfde krant lees ik echter dat ook deze zomer Vlamingen zich massaal zullen bezondigen aan ‘luxeverzuim’ om betaalbaarder op vakantie te gaan. We gaan dus toch nog op vakantie. Misschien met de hand op de knip, maar de crisis heeft onze welvaart (nog) niet verpletterd. De diepte van de gaten die de economische en sociale crisis in het zuiden van het continent heeft geslagen, kunnen we ons hier nauwelijks voorstellen. In Griekenland ligt de gemiddelde werkloosheid nog steeds op 30 procent. In de rijen voor gemeentelijke voedselbedeling staan niet langer alleen sans-papiers. In Portugal bedraagt het gemiddelde salaris 840 euro, het minimumloon is er niet hoger dan 480 euro. De belastingen op inkomen en consumptie werden drastisch verhoogd. Tegelijk werden sociale voorzieningen in de gezondheidszorg en het onderwijs teruggeschroefd. In Spanje, waar tien jaar lang in een verschroeiend tempo woningen werden gebouwd, barstte de vastgoedzeepbel. Terwijl drie miljoen woningen leegstaan, wordt het aantal gedwongen uitzettingen op 171.110 geraamd. Terwijl ze zich het brood uit de mond sparen, zoeken burgers naar nieuwe oplossingen, als antwoorden op falende overheden. In het dossier op bladzijde 24-29 beschrijven drie Zuid-Europese journalisten hoe burgers in drie crisislanden op zoek gaan naar overlevingsstrategieën. In Spanje slaagden burgeractivisten erin het recht op wonen op te eisen en de Spaanse banken te kijk te zetten. In het Portugese industriestadje Portalegre haalden mensen de Ajudada onder het economische puin vandaan, een term die verwijst naar de collectieve landbouwarbeid van weleer, waarbij gemeenschappen samenwerkten om de landbouwkalender te kunnen bijbenen. In Griekenland heropenden fabrieksarbeiders hun fabriek onder de slogan ‘werknemers kunnen het zonder bazen af’. Nood breekt wet en maakt geesten wakkerder, niet alleen om brood op de plank te krijgen, ook uit zelfrespect. Waardigheid, schrijft de Griekse Maria Alexaki, is het voedsel waarop mensen in tijden van economische crisis kunnen overleven.

4

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

De toekomst begint in Teheran ❱

Hassan Rouhani is dé verrassing van het jaar. Pessimisten geloven niet dat zijn verkiezing tot president van Iran iets kan veranderen in de Islamitische Republiek. De meest optimistische versie van de feiten gelooft dan weer dat de verkiezing van Rouhani de eerste stap is in een Myanmarscenario. Ingrijpende interne hervormingen, waarbij weliswaar de economische belangen van de religieuze stichtingen en Revolutionaire Wachters gevrijwaard worden, creëren dan volkomen nieuwe mogelijkheden voor regionale en internationale relaties. Vanuit het Westen werd meteen na de verkiezing van Rouhani in elk geval de vraag gesteld of de nieuwe president zal zorgen voor een opener houding in de onderhandelingen over het Iraanse atoomprogramma. Rouhani heeft die onderhandelingen in het verleden al geleid, dus hij kent het dossier én de marges waarover de Iraanse politici beschikken. Hij weet ook dat je om succesvol te onderhandelen samen moet oversteken. Dat is het voorbije decennium tweemaal mislukt. Toen Rouhani onderhandelaar was en Mohammad Khatami president, kregen ze het deksel op de neus vanwege een extreem ideologisch Witte Huis onder George Bush. En toen Obama helemaal bij het begin van zijn eerste ambtstermijn een hand uitstak naar Teheran, kreeg hij een vuistdikke brief vol ideologische eigenwaan terug van Mahmoud Ahmadinejad. Het antwoord op de vraag of de verkiezingen van 13 juni voor een doorbraak kunnen zorgen in de gesprekken tussen Iran en het Westen, hangt dus niet alleen af van de complexe en ondoorzichtige machtsverhoudingen in Teheran, maar ook van de vraag of Washington, Londen, Parijs, Berlijn en Brussel werkelijk een oplossing zoeken, dan wel een regimewissel. ‘Het verhaal van het Amerikaanse beleid tegenover de Islamitische Republiek is een ononderbroken opsomming van slechte ideeën, van hoge verantwoordelijken die niet in staat blijken te leren uit vroegere mislukkingen en niet bereid om te stoppen met werkmethodes die duidelijk niet

door Gie Goris

werken, van een grote macht die niet kan weerstaan aan de verleiding om het Midden-Oosten te overheersen.’ Die vernietigende evaluatie van de Amerikaanse –en bij uitbreiding, westerse– aanpak van Iran sinds de revolutie in 1979 is van het echtpaar Flint en Hillary Leverett, die beiden jaren werkten voor Amerikaanse inlichtingendiensten, Buitenlandse Zaken en academische instellingen. In Going to Tehran pleiten de Leveretts voor een aanpak die vergelijkbaar zou zijn met Richard Nixons bezoek aan Beijing in 1972. Toen werd het bestaan van de Volksrepubliek China erkend en aanvaard, als voorwaarde om tot vruchtbare internationale samenwerking te komen. Vandaag, zeggen ze, moet Washington de moed hebben om de Islamitische Republiek in Iran te aanvaarden als een fact of life, ook al belichaamt die een wezenlijke uitdaging voor het Amerikaanse economische belang in de regio en voor de kapitalistische ideologie. Voor die fundamentele wijziging van het Iranbeleid kan Obama teruggrijpen op het Akkoord van Algiers (1981), dat door Reagan ondertekend werd en dat stipuleert dat de VS ‘niet zullen interveniëren, direct of indirect, politiek of militair, in Irans interne aangelegenheden’. Het Westen moet, met andere woorden, niet alleen speculeren over de intenties en mogelijkheden die de pas verkozen Hassan Rouhani heeft. Het zou er goed aan doen zelf een eerste stap te zetten om de kansen van de nieuwe president te vergroten. Barack Obama heeft nog drie jaar om de raad van de Leverretts op te volgen en naar Teheran af te reizen om er een historisch akkoord te sluiten waardoor de imperialistische pretenties van de VS in het Midden-Oosten ingeruild worden tegen hersteld moreel gezag en de economische voordelen die daarmee gepaard gaan. Zo’n demarche zou bovendien kunnen zorgen voor een hoogst welkome afkoeling van het kunstmatig opgefokte conflict tussen sjiieten en soennieten in de islamitische wereld. Al zal Amerika zijn Arabische bondgenoten uit de Golf dan ook moeten overtuigen dat sektarisme niet langer lonend zal zijn.

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

5


de wereld kort Grootmachten stellen Caraïbische belangen veilig

De VS zoeken een bondgenoot in de strijd tegen de internationale drugshandel, terwijl China, ’s werelds grootste energieconsument, uit is op Trinidads aardgas.

Zuid-Zuidsamenwerking is het nieuwste aandachtspunt in ontwikkelingsdebatten. In deze constellatie lijken de klassieke westerse donoren aan invloed in te boeten ten voordele van de opkomende spelers zoals China, India, Brazilië of Zuid-Afrika. Tot nog toe is deze Zuid-Zuidsamenwerking vooral een interstatelijke kwestie en is het niet erg duidelijk welke plaats het middenveld in de betrokken landen inneemt of toebedeeld krijgt. Onderzoekers van de 11.11.11 Leerstoel voor Ontwikkelingssamenwerking aan het HIVA van de KU Leuven geven alvast een voorzet in de zoektocht naar antwoorden. Ze bevroegen een zeventigtal Afrikaanse middenveldorganisaties over hun visie op de Zuid-Zuidsamenwerking. Het voorlopige resultaat spreekt van een genuanceerde, licht optimistische afwachtende houding. Het discours van de Zuid-Zuidsamenwerking dat vooral de nadruk legt op gelijkheid en het einde van de politieke inmenging lijkt het bevraagde Afrikaanse middenveld wel te bevallen. Ook de nieuwe budgetten die vrijkomen nu het Noorden in crisis is en de snelle en efficiënte aflevering van infrastructuurwerken vallen in goede aarde. ‘Ondanks hun positieve appreciatie hebben ze echter niet het gevoel dat de ZuidZuidsamenwerking zichzelf al bewezen heeft’, onderstreept onderzoekster Sarah Vaes hun afwachtende houding. Aan de meer negatieve kant wijzen ze op de moordende concurrentie van de goedkope consumptiegoederen die hun markten overspoelen, alsook het gevaar dat Afrika opnieuw een speelveld van de grootmachten zou worden. ‘Wanneer twee olifanten vechten, is het het gras dat eronder lijdt’, klonk het. Gyekye Tanoh van Third World Network waarschuwde tijdens de presentatie van het onderzoek voor een al te kritische westerse houding tegenover de Zuid-Zuidsamenwerking: ‘Het gaat niet om een ethisch minderwaardige samenwerking, het is een andere soort samenwerking’, aldus Tanoh. De grootste uitdaging voor het zuidelijke middenveld ligt voor hem in het vinden van alternatieve vormen van ontwikkeling, buiten de neoliberale groeilogica. De studie concludeert dat een debat in het Noorden over de politieke voorwaarden meer dan ooit noodzakelijk is. Voor Bogdan Vanden Berghe, coördinator van 11.11.11, zijn vooral de zuidelijke organisaties aan zet in deze nieuwe realiteit: ‘Het is in essentie een zuidelijke agenda. Zij moeten die invullen en daarna eventueel aangeven hoe wij hen hierin kunnen faciliteren.’ (Olivia Rutazibwa)

De aandacht van beide grootmachten toont aan dat de Caraïben belangrijker zijn dan ze op het eerste gezicht mogen lijken. Dat kan best verwonderlijk worden genoemd. Het gebied telt nog geen veertig miljoen inwoners, verspreid over zestien onafhankelijke staten en negen overzeese gebiedsdelen van Europese naties en de VS. Multilaterale initiatieven als de Caricom (de Caribbean Community, die ooit zou moeten uitgroeien tot een variant van de Europese Unie) komen door die versnippering amper van de grond. Toch hebben de twee mastodonten er heel wat belangen veilig te stellen, met handel als grootste gemene deler. Zo tekende vicepresident Biden met de eilandengroep een overeenkomst die op termijn moet leiden tot permanent overleg over handelskwesties. China, de grootste energieconsument ter wereld, is dan weer uitermate geïnteresseerd in het gas van Trinidad. De afgelopen zes jaren verdrievoudigde de waarde van de goederenstroom tussen Beijing en Port of Spain. Ook op het tropische hout van Guyana en Suriname heeft de Volksrepubliek zijn zinnen gezet. Meer dan de helft van de houtexport van Suriname, het dichtstbeboste land ter wereld, gaat naar het Oosten. Al zijn er tegelijk grote verschillen tussen de Caraïbische agenda’s van Washington en Beijing. Met de geografische nabijheid in gedachten hamerde Biden erop dat de VS niet willen dat de Caraïben de strijd tegen de internationale drugshandel verwaarlozen. Trinidad zelf kan volgens waarnemers ook een handig gelegen Amerikaanse bondgenoot zijn als het in Venezuela ooit helemaal uit de hand zou lopen. Op een bepaalde plek scheidt amper elf kilometer zee beide landen. China focust dan weer op zijn ‘Eén-Chinabeleid’, de doctrine dat er maar één China is. Zachte leningen en door Beijing gesponsorde infrastructuurprojecten moeten ervoor zorgen dat Taiwan in de regio geen voet aan grond krijgt. Met succes: het merendeel van de Caraïben onderhoudt geen diplomatieke relaties met Taipei. (Pieter Van Maele)

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

7

6

exploitatie van natuurlijke rijkdommen in Afrika. ‘Ze zien in elk geval meer potentieel in Afrika dan het Westen, omdat ze vanuit hun eigen ervaring geloven in ontwikkeling.’ De opkomst van China zal volgens Van Hoeymissen gepaard gaan met een zekere democratisering van het internationale bestuur. ‘China kijkt altijd eerst wat regionale spelers in Afrika zelf vinden. Dat dwingt het Westen om dat ook meer te doen. Soms kunnen China en het Westen elkaar aanvullen – in Soedan heeft het Westen niet veel directe invloed meer, China wel – maar daartoe is een minimum aan consensus nodig. Hoe dan ook zullen we China onze visie niet kunnen opleggen, we moeten leren zoeken naar compromissen.’ (John Vandaele)

© ReutersS/Thomas Mukoya

‘China ziet zichzelf nog steeds als een broeder en partner van de Afrikaanse landen, gewoon vanuit de gedeelde ervaring als ontwikkelingsland. Dat faciliteert China’s contacten in Afrika, maar het beperkt China ook. Zo hadden Chinese diplomaten heus wel vragen bij het beleid van Robert Mugabe, de president van Zimbabwe, maar ze vonden het als partner moeilijk om hun oude vriend af te vallen.’ Sinologe Sara Van Hoeymissen schreef aan de KU Leuven een doctoraat over het Chinese humanitaire beleid in Afrika. In dat beleid is niet-inmenging een rode draad: soevereine naties mogen zich niet mengen in elkaars interne aangelegenheden. Toch groeit bij China, volgens Van Hoeymissen, stilaan een nieuwe identiteit: die van verantwoordelijke grootmacht. ‘China blijft niet-inmenging belangrijk vinden, maar meent tevens dat staten verantwoordelijk zijn tegenover hun burgers. Maar dat vertaalt zich voorlopig zelden in een andere rol. De crisis in Darfoer, Soedan, was een uitzondering. Ik verwacht dat de Chinese houding niet fundamenteel verandert, zolang China een ondemocratische eenpartijstaat blijft, die eigen burgers, soms met geweld, onderdrukt. Chinese contacten zeiden me dat ook in bedekte termen: er mag niet te veel verschil zijn tussen de interne en de externe houding.’ Ook het zoeken naar wederzijds belang is een constante in China’s omgang met ontwikkelingslanden. ‘De vraag is of China dat zal volhouden naarmate het machtiger wordt’, aldus Van Hoeymissen, die het te vroeg vindt voor algemene positieve of negatieve oordelen over de Chinese

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

© Annelies Verhelst

China en Afrika nog steeds broeders?

Terwijl Duitsland op dat moment slechts de premier van China over de vloer kreeg, ontving Trinidad en Tobago eind mei niemand minder dan president Xi Jinping. Hij werd meteen het allereerste Chinese staatshoofd ooit dat de Caraïbische aardgasproducent bezocht. Bovendien had de eilandenstaat, vooral bekend om zijn witte stranden, wuivende palmbomen en ruige carnavalsfeest, een paar dagen daarvoor pas de Amerikaanse vicepresident Joe Biden ontvangen. Een voorschot op een visite van president Obama, die later dit jaar eveneens naar de regio afreist.

Het middenveld en de Zuid-Zuidhype ❱ ‘China ziet in elk geval meer potentieel in Afrika dan het Westen, omdat het vanuit zijn eigen ervaring gelooft in ontwikkeling.’


de wereld kort Microfinanciering is geen wondermiddel ❱

men komen met hun schulden en terugbetalingen: het inkomen en het aantal leningen dat iemand heeft (vanaf drie wordt het problematisch). Eén van de factoren die verklaart hoe mensen te veel leningen kunnen aangaan, is de aanwezigheid van (te) veel aanbieders of microfinancieringsinstellingen (MFI’s). Dina Pons wijst er echter op dat die concurrentie, in ieder geval wel in Cambodja, ook geleid heeft tot dalende rentevoeten. ‘Die bedragen nu rond de 25 tot 30 procent. Dat lijkt vrij hoog voor ons, maar de kosten voor personeel en kapitaal maken het moeilijk nog aanzienlijk lager te gaan. Voor de arme Cambodjanen is het alternatief trouwens een stuk duurder: de informele kredietverschaffers rekenen vaak 80 tot 100procent rente.’ Bovendien, zegt Pons, ‘is het aantal mensen dat zichzelf tot “onaanvaardbare opofferingen” gedwongen ziet, zoals bespa-

© Reuters/Chor Sokunthea

De rente op microleningen in Cambodja ligt nu op 25 à 30 procent. Dat lijkt hoog, maar de kosten maken het moeilijk veel lager te gaan. En het alternatief is een stuk duurder: de informele kredietverschaffers rekenen vaak 80 tot 100 procent rente.

Microfinanciering geldt als een van de belangrijkste instrumenten waarmee de armsten in het Zuiden zichzelf uit de armoede kunnen tillen. Het succes ervan creëert echter zijn eigen bedreigingen, met een toenemend aantal gevallen van overmatige schuldenlast tot gevolg. In een recent gepubliceerd onderzoek stellen de onderzoekers bijvoorbeeld vast dat in Cambodja 22procent van de onderzochte microkredietklanten insolvent is. Coauteur van de studie Dina Pons, Investment Manager Oost-Azië voor Incofin IM, licht dat verontrustend hoge cijfer toe: ‘Dat resultaat werd opgetekend in dorpen waarvan we vooraf wisten dat er meer leningen waren dan inwoners. En slechts 6procent van de dorpen in Cambodja vertoont dat profiel.’ De studie concludeert dat er twee bepalende factoren zijn die verklaren of mensen al dan niet in de proble-

8

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

ren op voeding, om de leningen terug te betalen heel miniem.’ De belangrijke lessen uit deze studie voor het goede functioneren van microfinanciering zijn volgens Dina Pons het belang van een goed regulerende overheid, met een effectieve nationale bank en een kredietbureau dat in staat is om snel de problemen te detecteren. Daarnaast is een effectief overleg van instellingen ook belangrijk. Opmerkelijk daarbij is dat de Cambodjaanse overheid in dat verband een heel goed cijfer krijgt van Pons, in sterk contrast met de Corruption Perception Index van Transparency International, waarin Cambodja in 2012 op plaats 157 van 174 landen eindigde. Dina Pons: ‘De mensen die voor de nationale bank werken en die toezicht houden op de financiële sector zijn van een ander gehalte dan wat je op andere overheidsadlinistraties aantreft. Ze beseffen ook dat het van cruciaal belang is dat financiële diensten gelijk gespreid worden over het hele land, op straffe van sociale onrust en conflict. Daarom hebben ze er bijvoorbeeld ook op toegezien dat MFI’s niet gingen zoeken naar het spaargeld van de rijken in Phnom-Penh, maar dat ze op het platteland spaarrekeningen openden van een euro of wat.’ (Gie Goris)

Lees het hele interview met Dina Pons over de Study on the Drivers of Over-Indebtedness of Microfinance Borrowers in Cambodia: An In-depth Investigation of Saturated Areas op

MO.be.

Wapenwedloop langs de Kaspische Zee ❱

© Reuters / David Mdzinarishvili

De opstapeling van militair materieel in de Kaspische regio zal naar alle waarschijnlijkheid nog wel even doorgaan.

De leiders van de vijf staten aan de Kaspische Zee – Azerbeidzjan, Iran, Kazachstan, Rusland en Turkmenistan – praten vaak over vrede in de Kaspische regio. Maar die regio is een gebied van geostrategisch belang vanwege de aanwezige energiereserves. De rivaliteit en het wantrouwen tussen deze landen is toegenomen, net als de onenigheid over de juridische status van het Kaspische-Zeegebied. De rivaliteit heeft geleid tot een aanzienlijke toename in de militaire uitgaven. Wereldwijd zijn die in 2012 licht gedaald, maar in de Kaspische regio zijn ze juist gestegen. De totale militaire uitgaven worden er geraamd op 80 à 100miljard dollar. Het niveau van militarisering is gevaarlijk hoog en door de jaren heen zijn er talloze dreigende confrontaties geweest. In 2001 voerden Iraanse schepen beschietingen uit op een schip van BP, dat onderzoek verrichtte in wateren die Azerbeidzjan als zijn eigen beschouwt. In 2012 waren er verschillende incidenten tussen Azerbeidzjan en Turkmenistan, en onlangs werd nog beweerd dat een Turkmeens schip te dicht bij de Azerbeidzjaanse olievelden zou zijn gekomen. Voortdurende marine-oefeningen zijn ook niet bevorderlijk voor de stabiliteit en vredesopbouw. En waar Moskou fel wordt als het gaat om de bouw van een Transkaspische pijplijn tussen Azerbeidzjan en Turkmenistan, is Iran grillig en onvoorspelbaar. Irans omstreden nucleaire programma bedreigt de stabiliteit van de regio nog meer. Externe actoren, zoals de VS, hebben ook bijgedragen aan de oplopende spanning. Washington heeft geholpen bij de ontwikkeling en training van de marine van Azerbeidzjan, Kazachstan en Turkmenistan om zo een tegenwicht te bieden voor de Iraanse en de Russische vloot. De VS hebben zich ook, tot grote irritatie van Moskou, hard gemaakt voor de ontwikkeling van de Transkaspische pijpleiding om zo de Russische invloed in de regio te verminderen. Hoewel het onwaarschijnlijk lijkt dat de Kaspische staten hun marines tegen elkaar gebruiken, kan het niet worden uitgesloten. Door het uitblijven van overeenstemming over het verloop van de Kaspische grenzen, zal een demilitarisering er voorlopig niet komen. Bovendien blijven er nog vele andere veiligheidsuitdagingen, zoals oude conflicten, grensgeschillen en de schaarste van water, die ontwapening in de weg staan. Een risico van verdere escalatie wordt gevormd door de Amerikaanse terugtrekking uit Afghanistan in 2014, waardoor drugs- en mensenhandel zullen toenemen en radicale islamisten zich eenvoudiger over de regio kunnen verspreiden. De opstapeling van militair materieel in de Kaspische regio zal naar alle waarschijnlijkheid nog wel enige tijd doorgaan. Inspanningen om regionale stabiliteit en vertrouwen te scheppen lijken vooralsnog zinloos. (Peter Blasic)

Turkse remigratie ❱

Jaarlijks keren heel wat Europese Turken met hun gezin terug naar Turkije. De grootste remigratiegolf komt uit Duitsland, immigratieland nummer één voor de Turken. Tussen 2006 en 2011 emigreerden zelfs meer Turken uit Duitsland dan er aankwamen. Russell King en Nilay Kilinc, respectievelijk verbonden aan de universiteit van Malmö en die van Lund, gingen op zoek naar de tweede generatie die naar Turkije trok. Ze peilden naar de motieven en de reïntegratie in Turkije. King en Kilinc kwamen tot de conclusie dat terugkeer niet automatisch wordt ingegeven door een mislukt verblijf in Duitsland. ‘Wetenschappers of media hebben het beeld dat de doorsnee terugkeerder in een Turks getto in een grote Duitse stad als Berlijn woont, eerder een rurale dan een stedelijke achtergrond heeft en een niet zo geslaagd integratieparcours achter de rug heeft’, zegt Nilay Kilinc. ‘De meeste ondervraagden komen echter uit de betere arbeidersklasse, de middenklasse of zelfs de elite. Ze woonden vaker in kleinere Duitse steden, en hadden veelal schoolgegaan in witte scholen. Het merendeel van de ondervraagden was eigenlijk goed geïntegreerd in Duitsland. En slechts één familie keerde terug vanwege racisme.’ Een deel van de ondervraagden vestigde zich in Turkije, het land van hun ouders, vanuit een persoonlijk project, aangetrokken door onder meer de Turkse levensstijl, door het idee voortaan “binnenlander” te zijn of wegens carrièremogelijkheden. De helft van de ondervraagden ging echter naar Turkije in het kader van gezinsterugkeer. Vooral in de jaren 1980 keerden veel gezinnen naar Turkije terug. Ze deden dat in het kader van een toenmalige Duitse terugkeerwet, waarbij Duitsland terugkerende arbeidsmigranten financieel ondersteunde. Tieners die in dat kader terugkeerden, de huidige veertigers, spraken over ‘gedwongen terugkeer’. ‘Omdat ik in Duitsland woonde en studeerde, was helemaal opnieuw beginnen in Turkije moeilijk voor me. Ik wou dat we niet teruggekeerd waren. Dan had ik nu een Europees paspoort en kon ik reizen zoveel ik wilde’, zo beschrijft Erhan (43), nu autoverkoper, het. Hij keerde als vijftienjarige met zijn ouders terug. De verhalen zijn echter heterogeen en niet zwart-wit, nuanceert Nilinc. ‘De meeste mensen bouwden wel na een paar jaar een goed netwerk uit. En diegenen die met romantische ideeën vertrokken, botsten dan weer op het Turkse cliëntelisme, de chaos, het gebrek aan professionalisme.’ (Tine Danckaers)

9


BAANBREKER

3

nieuws

Duurzame pralines uit Henegouwen

warmen als om af te koelen’, legt Lovens uit. Belvas heeft drie belangrijke fasen doorlopen. Eerst en vooral de reductie van het eigen energiegebruik, ten tweede het gebruik van een recyclingsysteem voor warmte dat tot 30procent energie bespaart, en tot slot een installatie van 380 zonnepanelen over een oppervlakte van 1500m². Die panelen produceren 40procent van de benodigde stroom. De warmte die wordt herwonnen gaat naar de chocoladesmelterij. Een tegelijk duurzaam en overheerlijk product afleveren, dat doet Belvas door weloverwogen aanpassingen in het productieproces. ‘We hebben de koude tunnel voor de afkoeling van de pralines verlengd. Daardoor krijg je een geringere afkoeling, wat dus energievriendelijker is.’ Het voordeel van die techniek is dat de praline minder temperatuurschokken krijgt en dus lekkerder is. Ook aan de warme kant van de verwerking is gedacht. Een goede verdeling van de ruimten en een perfectie isolatie leidt tot een minimum aan energieverlies. Maar het pareltje van het bedrijf is het recyclingsysteem. Aan de ene kant kan daardoor warmte in aparte ruimten worfen gebruikt, aan de andere kant recyclet het de gebruikte warmte voor de opwarming van water.

Het jonge bedrijf Belvas uit Henegouwen won de Grote Prijs voor Toekomstige Generaties 2013met een duurzaam en ecologisch product waar België om bekend staat: pralines. Het bedrijf is de eerste ecologische fairtradechocolatier in Noord-Europa.

door Sofie Coen

energieproducerende cacao Een van de redenen waarom de jury Belvas verkoos, is zijn hoge score voor milieu. Door zijn productieproces zo ecologisch mogelijk te houden, probeert Belvas zijn voetafdruk te verklei-

10

© Philippe Lovens

Belvas kwam als winnaar uit de bus omdat het over de hele productieketen een kwaliteitsproduct aflevert. Qua milieu, duurzame economie, sociaal welzijn en open participatie scoort het bedrijf goed. De prijs is voor Belvas bijzonder zinvol. ‘Het is echt een prijs met inhoud, en dat doet deugd’, zegt Philippe Lovens, rechterhand van bedrijfsleider Thierry Noesens. Dat Belvas het bronzen prijsbeeldje mocht meenemen is niet toevallig. Van fairtrade tot bewustmaking van jongeren, er wordt aan alles gedacht bij het bedrijf. Beide bedrijfsleiders zweren bij fairtrade. Na zijn studie commercieel ingenieur ging Philippe Lovens naar Brazilië, Bahia, waar hij werkte met boeren die cacao verbouwen. Daar zag hij zelf hoe fairtrade een verschil maakt. Door het gebruik van gecertificeerde fairtradeproducten is het bedrijf er zeker van dat de boeren van coöperaties uit Peru, Ecuador en Haïti eerlijke prijzen krijgen voor hun producten. ‘Toen ik terugkwam, wilde ik ergens werken waar ik mijn ziel in kon leggen. Het moest en zou fairtrade zijn, en toen ik Thierry Noesens ontmoette, heb ik niet lang getwijfeld om in het bedrijf te stappen.’ De landen uit het Zuiden leveren de cacaoboontjes aan. Alle producten waar Belvas mee werkt, zijn bio. ‘Het is een cultuur van producten zonder chemische stoffen. Bio betekent voor mij werken met ingrediënten die mens en natuur respecteren. We hebben veel klanten die enkel bioproducten willen’, zegt Philippe Lovens.

nen. ‘We richtten een leeg gebouw in Gellingen volledig in volgens ecologische normen.’ Het bedrijf heeft aan alles gedacht. Talloze technieken worden gebruikt om vervuiling tegen te gaan. Zo werkt het samen met een Duits bedrijf om de verpakkingen aan te passen of vraagt het zijn personeel het openbaar vervoer te gebruiken. Maar Belvas’ grootste trots is zijn afvalbeheer. ‘Het is niet het aantrekkelijkste aspect, maar de ervaring leert ons dat een goed afvalbeheer de grootste invloed heeft op het milieu. We hebben negen verschillende afvalbuizen voor recyclage.’ Eentje daarvan is een speciaal systeem om de cacao die niet wordt gebruikt te verwerken. Een speciaal bedrijf haalt energie uit de herwerking van cacao, via iets dat “biomethanisatieproces” heet. Dat zet de biomassa om in elektrische en thermische energie.

koude tunnel, warmtewinning In 2011 behaalde Belvas de strenge EMAS-registratie (Eco-Management and Audit Scheme), van de Europese Commissie. ‘EMAS is echt veeleisend, het is nooit genoeg.’ Het bedrijf focust op een zo laag mogelijk energieverbruik. ‘Een chocoladefabriek heeft enorm veel energie nodig, zowel om op te

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

op zoek naar evenwicht Dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is, blijkt al snel. Belvas excelleerde volgens de jury in duurzame economie. Maar daar ligt volgens Philippe Lovens ook de grootste moeilijkheid. Het personeelbestand is enorm gegroeid. ‘We zijn geëvolueerd van twee werknemers in 2009 naar vijftien werknemers vandaag. We hebben acht tijdelijke werknemers en vier permanente in de beschutte werkplaats in Eningen voor de verpakkingen.’ Zeven werknemers zaten voordien zonder werk, enkelen komen direct van de schoolbanken. ‘Maar de interne organisatie hapert soms wat, we hebben veel idealen, maar moeten ook streng zijn om een kwaliteitsproduct af te leveren. Het is heel moeilijk om winst te maken, terwijl de bank van ons toch eist dat er op een bepaald moment return on investment komt.’ Over de verkoop kan het bedrijf niet klagen. Belvas mikt op een groei van 35procent in vergelijking met vorig jaar, bij een omzet van 4miljoen euro. Dat heeft het vooral te danken aan zijn export. De fairtrademarkt in België is te klein, zelfs met klanten als Oxfam en Delhaize. In de voorbije zeven jaar steeg de export van 10 naar 80 procent. Momenteel zijn in 28 landen, waaronder China, Rusland en Australië, Belvas-producten te koop.

vragen aan... Barbie Zelizer

VERHALEN SPINNEN Voormalig Reuters-journaliste Barbie Zelizer is als professor Communicatie verbonden aan de Universiteit van Pennsylvania. Ze doet onderzoek naar collectief geheugen en de culturele dimensies van (crisis)journalistiek. Waarom is het zo belangrijk om bewuster om te gaan met het verleden en met het collectief geheugen in de journalistiek? Zelizer: Het verleden is een integraal deel van zowat elk nieuwsitem dat we lezen, horen of bekijken. Wanneer een journalist een parallel maakt tussen 9/11 en Pearl Harbor, zijn dat strategische keuzes om een bepaald doel in het heden te dienen. Omdat we dat verleden vaak niet verwachten in de journalistiek, hebben we nog geen methoden ontwikkeld voor journalisten om systematischer terug te blikken. Wanneer die terugblik op een onverantwoorde manier op het heden reflecteert, kan dat erg problematisch zijn. Een sprekend voorbeeld is het beeld van het neerhalen van een standbeeld dat teruggrijpt naar de Hongaarse revolutie. Dit beeld wordt veelvuldig gebruikt in zogenaamde volksrevoluties overal ter wereld. Het meest bekende voorbeeld is het neerhalen van Saddam Hoesseins standbeeld. Dat was helemaal geen volksrevolutie, het was geënsceneerd door Amerikaanse troepen. Maar omdat die visuele geheugensteun voorhanden was, kon het gebruikt worden om een verhaal te spinnen rond de idee dat de democratie Bagdad had bereikt. Collectief geheugen is per definitie subjectief. Moeten we in de journalistiek dan afscheid nemen van de idee van objectiviteit? Zelizer: Wat is objectiviteit? Er bestaan zachtere manieren om over objectiviteit na te denken. Denk bijvoorbeeld aan verantwoordelijkheid, betrouwbaarheid, onpartijdigheid, accuraatheid. Het zijn allemaal attributen van objectiviteit, ze behoren tot dezelfde familie, maar geen van hen pretendeert dat een nieuwsitem de gehele waarheid bevat. De idee van objectiviteit creëert de verwachting dat we in een bepaald bericht, van een bepaald medium of reporter, de gehele waarheid mogen verwachten. Er is dus ook een taak weggelegd voor de nieuwsconsumenten. Zij moeten hun verwachtingen aanpassen en de reflex hebben om actief verschillende invalshoeken van één bepaald evenement of gebeurtenis te consulteren. Maak u zich zorgen over de staat van de journalistiek vandaag? Zelizer: Het staat buiten kijf dat dingen veranderen maar ik maak me geen zorgen. In de VS hebben kranten niet dezelfde waarde meer als vroeger, maar in India bijvoorbeeld schieten ze de hoogte in. Ik denk dat we dus veeleer aankijken tegen een verandering in het landschap. De alarmbellen van zij die het einde van de journalistiek aankondigen, dienen vooral de groep mensen die hun inkomsten bedreigd zien. Als onderzoekster van de journalistiek denk ik niet dat het mijn rol is hierin mee te gaan. Het sterkt me wel in de overtuiging dat we terug moeten grijpen naar de kernwaarden van de journalistiek. (Olivia Rutazibwa) Zelizer was te gast bij de VUB in het kader van de Corelio-leerstoel.

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

11


DE NIEUWE WERELD nieuws

Ex-VN-diplomaat Kishore Mahbubani

Kishore Mahbubani ziet de werkelijkheid door een roze bril, omdat we op wereldschaal naar elkaar toegroeien. Het mondiale succes schrijft hij toe aan het feit dat de meerderheid van de wereldbevolking vijf normen en waarden deelt: moderne wetenschap en technologie, ratio en logica, vrijemarkteconomie, een politiek model op basis van een sociaal contract en multilateralisme. ‘Vroeger zaten alle 193 staten op hun eigen bootje en met hun eigen kapitein’, verduidelijkt Mahbubani. ‘Vandaag zitten we allemaal op één groot vlot en bezetten de 193 landen hun eigen kajuit.’ Dit betekent volgens Mahbubani dat we niets meer alleen kunnen aanpakken. Ook al zien we de vooruitgang vooral buiten het Westen, dit succesverhaal zou ook het Westen optimistisch moeten stemmen, want het wijst op de populariteit van het westerse model in de rest van de wereld. Mahbubani onderscheidt zich niettemin van Francis Fukuyama’s het-einde-van-de-geschiedenisgedachte: het idee dat het Westen alle oplossingen al heeft gevonden en dat die nu alleen nog correct toegepast dienen te worden. ‘Het einde-van-de-geschiedenisverhaal gaf mensen in het Westen de indruk dat de rest van de wereld hen maar moest kopiëren en dat zij gewoon op hun lauweren konden rusten. Mijn punt is dat we naar elkaar toegroeien en aan een nieuwe reis beginnen samen. We zullen heel hard en vooral sámen moeten werken, omdat we in het zelfde schuitje zitten.’

passagiers en stuurlui Het is niet altijd duidelijk of het voor de optimistische denker om een wereldvisie gaat dan wel of hij denkt dat de wereld echt zo drastisch veranderd is. ‘Alleen al in de afgelopen dertig jaar heeft de wereld meer veranderingen doorgemaakt dan in de driehonderd jaar daarvoor’, leest de tweede zin van zijn boek. Kolonisatie en slavernij doen de bedenking rijzen dat internationale verbondenheid niet iets van gisteren is. ‘We zijn altijd al verbonden geweest,’ beaamt Mahbubani. ‘De globalisering gaat inderdaad al honderden jaren terug. Tweehonderd jaar geleden echter was de meerderheid van de wereldbevolking passief,’ specifieert hij. ‘Indiërs werden overheerst door de Britten, Afrikanen door Europeanen. Het ging om eenrichtingsverkeer. Nu is de rest van de wereld geëvolueerd

12

Volgens Kishore Mahbubani, academicus en ex-VN-diplomaat uit Singapore, ging het nog nooit zo goed. We zijn het gevecht tegen hongersnood en extreme armoede aan het winnen. Het aantal gewapende conflicten tussen staten, de mensen die daarbij omkomen en de kindersterfte zijn nog nooit zo laag geweest. MO* las Mahbubani’s nieuwste boek, Naar één wereld, en interviewde hem voor meer tekst en uitleg bij zoveel optimisme. door Olivia Rutazibwa

van medepassagiers naar medebestuurders op de boot van de wereldgeschiedenis. De graad van globalisering en onderlinge afhankelijkheid is van een heel andere orde.’ Het feit dat de voormalige Amerikaanse president Bush met de crisis zich genoodzaakt zag om via de G20 de hulp van de rest van de wereld in te roepen, is voor Mahbubani een treffend voorbeeld. ‘Vroeger hadden de Amerikanen de anderen niet nodig omdat ze machtig genoeg waren.’ Door de snelle veranderingen en de nieuwe kapiteins dient het Westen zich beter aan te passen. ‘Hiervoor hebben Europa en Amerika wijzere politieke leiders nodig,’ vindt Mahbubani. De huidige hangen volgens hem nog te veel vast aan het electoralisme: ze weten welke oplossingen ze moeten doorvoeren, maar niet hoe ze dat kunnen doen zonder hun herverkiezing in het gedrang te brengen. ‘Er is nog veel arrogantie en een groot gevoel van superioriteit in Europa,’ merkt Mahbubani op. Daartoe ziet hij geen reden, want: ‘De rest van de wereld wil geen zwak Europa. Die wil een sterk Europa en wil daarbij helpen.’ In de leer gaan bij de rest van de wereld zou al een eerste stap zijn. ‘Tijdens de economische crisis in Azië kwamen de ASEAN-ministers naar Europa om ideeën op te doen. Met de Europese economische crisis is er geen Europese minister naar Azië gekomen om het een en ander op te steken. Dat is waanzin, waarom kan Europa niet van de rest van de wereld

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Panos / Tim Dirven

Het gaat steeds beter met de wereld Steeds meer aziaten zien de toekomst door een roze bril.

leren?’ vraagt Mahbubani zich af. ‘De EU, die uiteindelijk een christelijke club is, zou veel kunnen leren van de ASEAN, die een smeltkroes van religies is. De wereld die er aan staat te komen is geen monobeschavingswereld maar een multibeschavingswereld. Turkije klopt al veertig jaar aan de Europese deur. Mocht het binnengelaten worden, dan pas zou Europa zicht krijgen op hoe de wereld eruitziet.’

multilateralisme en mondiaal bestuur Mahbubani’s meest praktische voorstel is de hervorming van de VN-Veiligheidsraad, omdat het systeem waarin de overwinnaars van WOII de macht in handen houden gestaag aan legitimiteit verliest. Het principe van één land, één stem is echter niet haalbaar volgens Mahbubani. ‘Het veto is de enige manier om de machtigste landen aan boord te houden. We moeten streven naar een betere wereld, geen Utopia.’ Concreet denkt hij aan een 7-7-7 formule voor de VN-Veiligheidsraad: China, Rusland, de VS, Europa, Nigeria, India en Brazilië als de zeven permanente leden die de verschillende regio’s vertegen-

‘De EU, die uiteindelijk een christelijke club is, zou veel kunnen leren van de ASEAN, die een smeltkroes van religies is.’ woordigen. Zij moeten een extra financiële bijdrage leveren ter compensatie van hun grotere macht. Daarnaast stelt hij zeven semipermanente leden voor uit een groep van 28 landen op basis van hun bevolking en bnp. De laatste zeven zetels reserveert hij voor de overige 160 kleine landen. Volgens Mahbubani hebben de westerse landen in de afgelopen jaren de multilaterale organisaties doelbewust zwak gehouden. ‘Als je maar twaalf procent van de wereldbevolking uitmaakt, heeft het helemaal geen zin om de multilaterale organisaties zwak te houden’, appelleert hij aan het westerse eigenbelang. Hij is er bovendien zeker van dat ook China hiervoor te vinden is. ‘De Chinezen weten immers dat ze op een gelijk speelveld moeiteloos de competitie aankunnen.’ Daartoe is volgens Mahbubani echter grotere internationale consequentie nodig. ‘Je kan niet tegen de VS zeggen: “Je mag

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Guantánamo hebben” en tegen China: “Maar jij niet.” Als Amerika de Zeeconventie overtreedt, kan het niet verwachten dat China zich er aan houdt. Daarom is het ook in Amerika’s belang om zich te houden aan deze internationale regels.’ In dezen is hij erg teleurgesteld in de EU. ‘Europa is kampioen in multilateralisme,’ zegt Mahbubani. ‘Maar niet één Europese lidstaat bekritiseerde de VS openlijk over Guantánamo. Dat is schokkend!’ Tijdens de presentatie van zijn boek op het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken in april had hij nog een laatste opdracht voor de Europeanen, die binnen drie jaar een VN-secretaris-generaal moeten afvaardigen. ‘Sinds Dag Hammerskjöld is er geen moedige Europese secretaris-generaal meer geweest. Het is belangrijk dat jullie in de komende drie jaar weer een Hammerskjöld vinden.’

13


REPORTAGE tendensen

M/V TOP-20VAN BELGEN GEREGISTREERD IN CONSULAIRE BEVOLKINGSREGISTERS 2013 (Bron: Buitenlandse Zaken)

Migratie

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Eén Belg op de twintig woont in het buitenland

Frankrijk............133.066 Nederland ...........32.623 Duitsland ............24.634 Spanje ................23.066 VS .......................22.404 Luxemburg ...........19.511 Groot-Brittannië..18.846 Zwitserland ..........18.311 Canada ................13.464 Israël .....................8385

11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

Zuid-Afrika..............8112 Italië ......................7044 Argentinië..............5888 Australië.................5169 Brazilië ..................3893 Congo ....................3269 Marokko ................3260 Turkije....................2578 Portugal.................2428 Thailand .................2374

Een op de vijf Belgen in het buitenland is jonger dan achttien. De man/vrouw-verhouding is ongeveer gelijk. In een aantal landen wonen meer Belgische vrouwen dan mannen: Italië (62% vrouwen), Griekenland (59%) en Turkije (54%). Omgekeerd zijn de Belgische mannen in de meerderheid in Thailand (71% mannen), Vietnam (70%), de Filipijnen (64%) en een aantal OostEuropese landen.

In 2013 zijn 381.452 Belgen geregistreerd op consulaire posten in het buitenland. ‘Als je dat aantal kruist met de statistieken van de VN en de bestemmingslanden zelf, dan kom je op zowat een half miljoen Belgen in het buitenland’, zegt professor demografie Michel Poulain. Profielschets van de Belgische gelukzoeker. door Kristof Clerix en Maarten Lambrechts

hij een tweede residentie. ‘Ik heb onlangs zelf de vraag gekregen om mij in te schrijven op de Belgische ambassade in Tallinn en ik ben dat ook van plan. Maar niet iedereen laat zich registreren. Net daarom zijn de statistieken van Buitenlandse Zaken over het aantal aangemelde Belgen een onderschatting van het werkelijke aantal. Tegelijkertijd zijn ze ook een overschatting, want sommige personen die zich laten registreren zijn eigenlijk kinderen of kleinkinderen van Belgen die verder niets te maken hebben met hun land van oorsprong. Heeft de Belg er belang bij zich te laten registreren op de ambassade? Dat is de kernvraag.’ Verplicht is zo’n registratie alleszins niet. ‘Al valt het wel aan te raden om praktische redenen’, staat te lezen op de website van Buitenlandse Zaken: ‘Mogelijkheid tot afgifte van een identiteitskaart of consulaire attesten (bijvoorbeeld attesten van woonst of nationaliteit), efficiëntere consulaire bijstand in geval van nood, gemakkelijkere afgifte van reispaspoorten…’ ❱

❱ © Lectrr

Het afgelopen decennium is het aantal geregistreerde Belgen in het buitenland gestegen van een kleine 300.000 naar ruim 380.000. Die toename geldt voor zowat alle landen – met uitzondering van Venezuela, Tanzania, Nigeria en, niet verwonderlijk, Syrië en Libië. ‘In de negentiende eeuw vertrokken heel wat Vlamingen en Walen om economische redenen richting VS, Argentinië en Brazilië. Tot de Eerste Wereldoorlog was België een emigratieland. Dat is nu wel anders. Toch verblijft zowat een half miljoen landgenoten in het buitenland, als je de cijfers van Buitenlandse Zaken kruist met de statistieken van de VN en de bestemmingslanden zelf. Is dat veel of weinig? Het is iets tussenin. Landen als Moldavië, de Comoren of Kaapverdië hebben meer burgers in het buitenland dan thuis. Hier is de verhouding een op de twintig.’ Aan het woord is professor demografie Michel Poulain, internationaal erkend als expert migratie-statistiek. Sinds Poulain met emeritaat ging aan de UCL is hij als onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Tallinn. In de Estse hoofdstad heeft

14

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

15


REPORTAGE tendensen

ELKE STEM TELT ‘Tijdens de verkiezingen vormen de Belgen in het buitenland zeker een factor van belang’, zegt Hendrik Vuye, professor staatsrecht aan de Universiteit van Namen. ‘Zoveel stemmen, daar zal elke politicus voor gaan. Het zal misschien geen grote maar toch een merkbare invloed hebben – en voor een politieke partij is een zetel een zetel.’ Belgen in het buitenland kunnen op verschillende manieren hun stem uitbrengen: persoonlijk of bij volmacht stemmen in een Belgische gemeente of diplomatieke of consulaire post. Ook stemming per brief is mogelijk. In 1998 is het stemrecht voor Belgen in het buitenland in het kieswetboek ingeschreven. Vuye: ‘Toen waren er veel voorwaarden en was het niet verplicht. Maar weinig Belgen – hooguit een twintigtal – hebben bij de verkiezingen van 1999 van de mogelijkheid gebruik gemaakt.’ Vervolgens werd de stemplicht ingevoerd – al is die in de praktijk niet afdwingbaar. Bij de verkiezingen van 2003 hebben 113.987 Belgen vanuit het buitenland gestemd. In 2011 werd de procedure opnieuw aangepast, in het Vlinderakkoord over de staatshervorming. Vuye: ‘Het Vlinderakkoord voert objectieve criteria in: je kunt niet langer waar je maar wilt gaan stemmen. Er moet een objectieve band zijn tussen de kiezer in het buitenland en de gemeente waar hij zijn stem uitbrengt. In de praktijk is dat vaak de laatste hoofdverblijfplaats of de geboorteplaats. Voorheen ging men vaak stemmen in Halle-Vilvoorde. Nu zal het verspreid zijn over heel België.’ Opmerkelijk: landgenoten in het buitenland kunnen enkel stemmen voor het federale parlement, niet voor de deelstaatparlementen. Vuye: ‘Daarover is spijtig genoeg geen compromis bereikt. De PS is tegen omdat langs Franstalige kant de MR meer stemmen haalt bij de Belgen in het buitenland. Toen Elio Di Rupo op de verkiezingsavond in 2007 even ging rusten had zijn partij één zetel voorsprong op de MR. Vier uur later werd hij wakker en stond de PS drie zetels achter MR. Wat was er gebeurd? Intussen had men ook de stemmen geteld van de Belgen in het buitenland.’

focus op de top twintig Van de geregistreerde Belgen in het buitenland woont 94procent in een van de twintig topbestemmingen. Frankrijk spant de kroon met 133.066 Belgen, gevolgd door Nederland (32.623) en Duitsland (24.634). Niet toevallig de buurlanden dus. ‘Afstand is inderdaad een belangrijke factor’, zegt professor Poulain. ‘Hoe kleiner de afstand, hoe meer mogelijkheden je hebt om te migreren – omdat het goedkoper is. Naast fysieke afstand speelt ook sociaalculturele afstand een rol. De meerderheid van de Belgen in Nederland is ongetwijfeld Vlaming, in Frankrijk gaat het vooral om Walen.’ Engeland (18.846) en Duitsland (24.634) scoren lager dan de andere buurlanden. Poulain: ‘Bij Engeland speelt opnieuw de afstand. Je moet het Kanaal oversteken en ook sociaal-cultureel gezien ligt het verder weg. Bij Duitsland, dat driekwart minder Belgen huisvest dan Frankrijk, speelt een zeker historisch effect mee, de perceptie van de twee wereldoorlogen. Bovendien hebben enkel de inwoners van de Oostkantons Duits als moedertaal.’ Dat ook de Verenigde Staten, Luxemburg en Zwitserland in de top tien prijken, heeft volgens Poulain alles te maken met hun status als internationale zakencentra. Poulain: ‘De cijfers over Luxemburg zijn echter een onderschatting. Je zou op 30-40.000 uitkomen als je de Belgen erbij telt die in Luxemburg werken maar in België wonen.’ ‘Andere bestemmingen zijn dan weer populair door het toerisme: Italië, Spanje en Portugal. Vaak gaat het om gepensioneerde landgenoten die zich daar vestigen. Ook hier zijn de cijfers van Buitenlandse Zaken vermoedelijk een flinke onderschatting, want veel Belgen gaan maar voor zes maanden per jaar naar Spanje. Die zijn in de statistieken niet meegeteld.’ Ook bij Marokko en Turkije (17de en 18de plaats in de top-twintig) speelt volgens de

Waar wonen de Belgen ?

professor toeristische migratie een rol. ‘Al heb je daar natuurlijk ook het effect van dubbele nationaliteiten. Ze worden door België als Belg meegeteld.’

Oost-Europa 4490 Azië 10.150 MiddenOosten 14.068

Europa 271.738 Noord-Amerika 35.868

geen brics-effect Van de grote groeilanden verenigd in de BRICS ontbreken India (800 Belgen), China (1.500) en Rusland (500) in de top twintig van landen met de meeste Belgen. China is wel bezig aan een sterke opmars: het aantal geregistreerde Belgen in Peking, Shanghai en Canton verdriedubbelde sinds 2004. Ook een aantal kleinere groeilanden, zoals Turkije en Peru, zag het aantal Belgische inwoners verdriedubbelen in de afgelopen tien jaar. ZuidAfrika (meer dan 8.000) en Brazilië (bijna 4.000) halen wel de top twintig wel, maar veeleer om historische en culturele redenen dan om economische.

zuid-afrika Zuid-Afrika telt ruim 8000 geregistreerde Belgen. Velen behoren tot de tweede generatie. Hun ouders zijn Congo na de onafhankelijkheid en de daaropvolgende crises ontvlucht richting zuiden, naar het toenmalige Rhodesië (nu Zimbabwe) en vooral naar Zuid-Afrika. Het proces herhaalde zich na 2000, toen in Zimbabwe de economische crisis uitbrak en Belgen van Zimbabwe naar Zuid-Afrika trokken. Heel wat Belgen met uiteenlopende profielen (van ingenieurs over landbouwwetenschappers tot kleine ondernemers) grepen bovendien in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw de kans om er een nieuw leven op te bouwen. Voor Vlaamse migranten was de verwantschap tussen hun moedertaal en het Afrikaans een extra argument. Na de val van Apartheid in 1994 hebben zich weinig nieuwe Belgische migranten in Zuid-Afrika aangemeld, tenzij in de toeristische sector of als werknemer van buitenlandse bedrijven, internationale instellingen of Zuid-Afrikaanse bedrijven (bijvoorbeeld in de diamantsector).

aan het koninkrijk, onder meer via netwerken van vrienden.

argentinië

Afrika 22.075 Latijns-Amerika 17.894

Oceanië 5169

Bron: Buitenlandse Zaken

brazilië In Brazilië staan 3893 Belgen in de consulaire registers geregistreerd. In verhouding tot de geografische en demografische proporties van het land is de Belgische gemeenschap al bij al erg bescheiden. Ze groeit met gemiddeld vijf procent per jaar, en die groei is volgens de Belgische ambassade veeleer te wijten aan afstamming dan aan immigratie. De aanwezigheid van Belgen in Brazilië is voor een stuk historisch. In de negentiende eeuw slaagden Belgen erin belangrijke commerciële posities in te nemen in de Braziliaanse metaalen spoorwegsector. Vandaag werken landgenoten onder meer in Belgische bedrijven in het land (GDF Suez, Tractebel, Umicore, DEME, De Nul), de onderzoeksector (Fiocruz) of de gastronomie – Chez Michou is een bekende pannenkoekenketen in Rio de Janeiro. ‘De meeste Belgen in Brazilië zijn perfect geïntegreerd in de Braziliaanse samenleving’, klinkt het op het Consulaat-Generaal in Sao Paulo. ‘De kennis van onze landstalen en cultuur gaan opmerkelijk snel verloren. Bij Belgen van de tweede generatie is er nog een kleine groep die banden behoudt met het land van de ouders, maar bij de derde generatie is die band zelden nog te merken.’

canada Na de VS is Canada de populairste nietEuropese bestemming voor Belgen (13.464 geregistreerde landgenoten). De voorbije

twee eeuwen verliep de migratie richting Canada in verschillende golven. Achtereenvolgens verhuisden Belgische boerenfamilies, mijnbouwers, oorlogsbruiden (die de Canadese bevrijder volgden) en tabakstelers. De voorbije decennia zijn het vooral dokters, consultants, ingenieurs (mijnbouw, olie- en gassector), horecakrachten (pralines & patisserie) en professoren die naar Canada trekken. ‘De Belgen hier ontwikkelen amper een eigen nationale identiteit om zich te differentiëren van andere Canadezen’, zegt Jonas De Meyer, tweede secretaris op de Belgische ambassade in Canada. ‘Zowel de Nederlands- als Franstalige assimileren zich heel snel in de maatschappij en noemen zich “Canadees met Belgische roots”.’

israël Israël telt 8385 geregistreerde Belgen en hoort zo nog net tot de top tien bestemmingslanden. De Israëlische Belgen bezitten de dubbele nationaliteit. Het gaat om een jonge gemeenschap: de helft is tussen nul en dertig jaar. Ruim 56procent van de Israëlische Belgen is geboren in Israël zelf. Ze hebben de Belgische nationaliteit verkregen doordat een van hun ouders een Belgische identiteitskaart bezit of door te huwen met een Belg. Een op de drie Israëlische Belgen is wel in België geboren. De Belgische ambassade in Tel Aviv heeft de indruk dat die laatste groep Israëlische Belgen, hoewel goed geïntegreerd, in het algemeen gehecht blijft

Het gros van de 5888 geregistreerde Belgen in Argentinië behoort tot de vierde generatie. Ze hebben doorgaans nog maar weinig banden met België. Sinds het begin van de economische onafhankelijkheid van Argentinië en de mondiale oriëntatie van Buenos Aires was België een van de belangrijkste partners. De laatste georganiseerde migratiegolf vond in de jaren vijftig plaats, toen vissers uit Oostende naar Mar del Plata trokken. Vandaag zijn de Belgische expats doorgaans werknemers van grote Belgische bedrijven, met baggeraar Jan De Nul als uitschieter.

australië Op de Belgische ambassade in Canberra zijn 5169 Belgen geregistreerd. 4450 daarvan wonen in Australië, de rest in NieuwZeeland en kleine eilandjes in de buurt. In de periode 1950-1960 is een groot aantal Belgen vanuit de voormalige Belgische kolonies naar Australië afgezakt. Velen hebben voor 2007 de Australische nationaliteit aangenomen en zijn dan ook uit de statistieken verdwenen. De Belgen die recenter naar Australië trokken, werken vaak voor baggeraars Jan De Nul en Deme of op verschillende universiteiten. Tenslotte zijn er ook Belgen die hun grote liefde naar Australië zijn gevolgd. ‘De Belgen in Australië zijn van alle leeftijden en sociale achtergronden’, klinkt het op de ambassade in Canberra. ‘Het enige dat opvalt bij zij die zich de laatste jaren hebben ingeschreven is dat zij over het algemeen een hogere opleiding gevolgd hebben.’ Met dank aan Buitenlandse Zaken en de ambassades van België in Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Israël en Zuid-Afrika.

Meer uitgewerkte analyse leest u in het online MO*dossier over Belgen in het buitenland:

MO.be.

16

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

17


in beeld

door Mark Nozeman

Een groene woestijn

???? ❱

Mark Nozeman

Sayaxché in de jungle van de Guatemalaanse provincie Petén vormt het hart van een uitdijende palmindustrie. Ook in de tropische Pacifische kustprovincies van Guatemala wordt het landschap steeds meer bepaald door eindeloze palmplantages. Niet tot ieders genoegen – of welvaart. Guatemala is al de grootste producent van suikerriet ten behoeve van bio-ethaxxxxx nol voor de Europese markt, en het land is nu ook op weg de grootste producent van palmolie in Midden-Amerika te worden. Ruwe palmolie wordt geëxporteerd om te voldoen aan de groeiende vraag naar biobrandstof in de VS en Europa. Zo’n vijftien jaar geleden zijn de katoen-, bananen- en suikerproducenten begonnen over te schakelen op de uitheemse Afrikaanse oliepalm (Elaeis guineensis), speciaal geïntroduceerd voor de productie van de lucratieve palmolie, die na suiker en bananen nu tot de belangrijkste exportproducten van het land behoort. ‘De misstanden in de palmindustrie zijn legio’, zegt Fernando Ical van Action Aid. ‘Het werk op de palmplantages in de tropische hitte van Petén is loodzwaar, de producenten betalen een minimumloon naar eigen inzicht, betalen de vrouwen nog minder en laten kinderen meewerken.’ De plantages worden bewaakt door gewapende beveiligers. Pottenkijkers worden niet geduld. Lokale boeren staan onder druk om hun stukjes land te verkopen. Zoals Leona. Zij verkocht haar land tegen beter weten in. ‘De maïsoogst viel tegen en bovendien kon ik verderop een beter perceel huren.’ Verkopende landeigenaren worden vaak misleid met loze beloften van werk en huur van ‘rijke’ gronden. Met behulp van tussenpersonen komen na verkoop de stukjes land in handen van palmolieproducenten als NAISA en TIC Industrias. In andere gevallen huren de producenten percelen van boeren. De grond en de biodiversiteit raken echter onherstelbaar beschadigd door de monocultuur en het gebruik van ggo’s en pesticiden. Als ze hun land hebben verkocht, zijn de boeren aangewezen op het werk bij de plantages, maar ze krijgen nooit meer dan een contract van drie maanden. De oliepalm vergt weinig onderhoud en de palmvrucht kan pas drie jaar na het aanplanten worden geoogst. ‘De nu landloze boeren blijven aangewezen op de eigen oogst op erbarmelijke veldjes die zij tijdelijk huren van dezelfde producenten.’ Het tekort aan werk voor de lokale boeren wordt nog verergerd doordat de producent landarbeiders uit andere regio’s overbrengt. Ical: ‘Op deze manier probeert men te voorkomen dat de arbeiders zich lokaal verenigen en eisen gaan stellen.’ Volgens Susana Siekavizza, directeur van de koepel van palmolieproducenten GREMPALMA, wordt er op de palmplantages geen intensief gebruik gemaakt van pesticiden. Het gebruik van pesticiden op de plantages in Sayaxché is echter niet transparant en strookt niet met het biodieselbeleid van de EU en de VS. In februari bleek het water van de zijtak van de Río de la Pasión plots zwart. Medewerkers van de nabijgelegen palmproducent NAISA kwamen de verontruste bewoners van het dorpje Semuy grote watertanks brengen. Die hoorden tot hun verbazing alleen dat het voorlopig niet verstandig was het water uit de rivier te gebruiken. Tot grote woede van de bewoners weigerde de provincie Petén mee te werken een nader laboratoriumonderzoek.

18

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

19


INTERVIEW tendensen

‘Een mening mag geen oproep tot haat of geweld worden’ Navanathem Pillay pleitte nog voor Nelson Mandela toen die op Robbeneiland gevangen zat. Vandaag is ze de hoogst geplaatste verdedigster van de mensenrechten ter wereld. ‘Ik ben nog niemand tegengekomen die op basis van traditie of cultuur het recht verwerpt om vrij te zijn van angst of van armoede.‘ door Gie Goris

Dat ze een uitgesproken gevoeligheid voor rechtvaardigheid en mensenrechten aan de dag legt, is niet ongewoon voor iemand die opgroeide in een land waar mensen als zijzelf gediscrimineerd werden vanwege hun huidskleur en etnische achtergrond. Ze behoorde weliswaar niet tot de Afrikaanse gemeenschappen die afgevoerd werden naar onvruchtbare en afgelegen thuislanden of bantoestans, toch zegt ze dat ze, als studente rechten of als advocate, voortdurend geconfronteerd werd met een driedubbele discriminatie: als kleurlinge, als vrouw en als iemand uit een lagere sociale klasse. Het is dus allesbehalve vanzelfsprekend dat ze het zou brengen tot de eerste nietblanke met een eigen advocatenbureau in ZuidAfrika. In die functie verdedigde ze vaak de rechten van anti-apartheidsactivisten, en slaagde ze er onder andere in rechterlijke bijstand voor de politieke gevange-

20

nen op Robbeneiland af te dwingen. Misschien heeft dat wel meegespeeld toen jaren later de bekendste van die gevangenen, Nelson Mandela, haar tot de eerste niet-blanke rechter bij het Opperste Gerechtshof van Zuid-Afrika benoemde. Niet lang daarna werd ze benoemd tot rechter bij het Rwandatribunaal in Arusha, waar ze onder meer aan de basis lag van een uitspraak die verkrachting in bepaalde gevallen erkende als genocide, en acht jaar later werd ze gekozen tot een van de eerste rechters bij het Internationaal Strafhof in Den Haag. Sinds 2008 is Navi Pillay Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN. Een indrukwekkend parcours voor de dochter van een Tamil busschauffeur in Durban, Kwazulu Natal. De jaren van strijd en solidariteit hebben zich als een rijke humuslaag onder het leven en werk van Navanathem – kort Navi – Pillay gelegd. Ze combi-

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

neert haar gedrevenheid met een tastbare professionaliteit, haar uitgesproken standpunten met goed onderbouwde en gerichte argumenten. Een van de kernthema s die de mondiale beweging voor mensenrechten moet bezighouden, vindt Pillay, is de mondialisering. Want mensenrechten zijn niet alleen een kwestie van politieke en burgerlijke rechten, maar ook van sociale, economische en culturele rechten. Naar aanleiding van de ramp met de textielbedrijven in Rana Plaza, Bangladesh, zei ze: ‘Alle mensen, waar ze ook wonen, hebben recht op eerlijke lonen en op veilige en gezonde werkomstandigheden. Ze hebben het recht vakbonden te vormen en er lid van te worden, net zoals ze het recht op staken hebben. ‘ In een recente toespraak aan de universiteit van Witwatersrand in Zuid-Afrika concretiseerde Navi Pillay haar bezorgdheid voor de sociale en economische rechten ook met een verwijzing naar grondroof: de praktijk waarbij vruchtbare landbouwgrond gebruikt wordt voor het verbouwen van biobrandstoffen of voor de voedselvoorziening in andere, rijkere landen. Op welke manier is grondroof een schending van mensenrechten? Navanethem Pillay: Grond is onmisbaar voor de armen. Bezit of toegang tot grond bepaalt of ze hun recht op voedsel, op huisvesting en op water kunnen realiseren, en daardoor heeft het vaak een beslissende impact op hun recht op gezondheid of onderwijs. Daarom is het zo belangrijk dat mensen geïnformeerd en geraadpleegd worden voordat het land waarvan ze leven een andere bestemming krijgt. Gedwongen verplaatsing van mensen is immers verboden door de internationale mensenrechtenverdragen.

Reuters / Denis Balibouse

Navanethem Pillay, Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN

‘Vrijheid van meningsuiting is een recht, maar het is niet op dezelfde manier absoluut als het verbod op marteling dat is. Ze moet samengaan met verantwoordelijkheid, zodat ze niet eindigt in geweld of uitsluiting.’ Er zijn sinds 1974 al VN-richtlijnen voor verantwoordelijke omgang met het gebruik van land, visserij en woud in de context van nationale voedselzekerheid. Daarin wordt heel duidelijk gemaakt hoe de omgang met bezit en gebruik van land een impact heeft op de mensenrechten van mensen, gemeen-

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

schappen en volkeren. Er is ook de verklaring over de rechten van inheemse volkeren, waarin niet alleen gevraagd wordt dat mensen geïnformeerd worden, maar ook dat ze vooraf hun geïnformeerde instemming geven met elk project dat hun grondgebied betreft. ❱

21


‘Verraden vrouwen de tradities als ze niet willen dat hun twaalfjarige dochters tegen hun zin worden uitgehuwelijkt aan oudere mannen, in ruil voor vee? Nee, ze nemen de corruptie van hun tradities op de korrel.’

INTERVIEW tendensen

gen en overeenkomsten bestaan. Maar waarom voeren regeringen de verplichtingen, die ze zelf formuleerden en ondertekenden niet beter uit? Navanethem Pillay: Dat is een terechte vraag. Overheden hebben de prioritaire verantwoordelijkheid om de mensenrechten van hun burgers te beschermen, maar vaak zijn zij juist degenen die de meeste schendingen begaan. Daarom werden instellingen opgericht zoals het Inter-Amerikaans Hof, waar veel gevallen van onteigening of verdrijving van inheemse gemeenschappen, bijvoorbeeld voor de bouw van grote dammen, terechtkomen. Er is ook een Speciaal Rapporteur voor land, water en sanitaire voorzieningen. Al die dingen kwamen tot stand op verzoek en onder druk van mensen en groepen die vaststelden dat hun eigen regeringen eerder een deel van het probleem dan van de oplossing waren. Een van de dingen waarover ik me in het bijzonder zorgen maak, is dat veel overheden niet transparant zijn over de contracten die ze ondertekenen, bijvoorbeeld voor de ontginning van natuurlijke rijkdommen. In sommige landen vallen die contracten onder een officiële geheimhoudingswetgeving. Het gevolg van die georganiseerde onduidelijkheid is dat we niet weten hoeveel geld er binnenkomt of waar het naartoe gaat. We weten niet wiens zakken gevuld worden of op welke basis het ene bedrijf verkozen wordt boven het andere. We krijgen geen inzicht in de redenen waarom mensen van hun grond verjaagd worden. We weten alleen dat de rijkdommen van het land niet gebruikt worden voor de ontwikkeling van de mensen. Het is essentieel mijn taak als Hoge Commissaris voor de Mensenrechten om overheden aan hun verplichtingen te herinneren, hen op te roepen om op een transparante manier te doen waartoe ze zich verbonden hebben.

Wereldhandelsorganisatie of het Internationaal Monetair Fonds? Navanethem Pillay: Als je me die vraag vijf jaar geleden gesteld had, zou ik behoorlijk pessimistisch gereageerd hebben. Maar nu stel ik toch een zekere beweging in de juiste richting vast. De VN-Mensenrechtenraad houdt een universal periodic review, waarvoor alle landen van de wereld zich buigen over de mensenrechtensituatie in elk van de lidstaten. Ook niet-gouvernementele organisaties worden daarbij betrokken. Wat vroeger moeilijk voor te stellen was, gebeurt nu: landen krijgen van andere landen de aanbeveling om de bevolking te consulteren bij het opzetten van mijnbouwprojecten of het sluiten van mijnbouwcontracten, ze krijgen de boodschap dat ze de fabrieken veilig moeten maken voor de arbeiders. De voorbije vijf jaar onderwierpen 193 landen zich vrijwillig aan dit evaluatiemechanisme. Is dat de afdwingbaarheid die je zou hopen? Nee, maar je mag de kracht van deze aanpak ook niet onderschatten. Regeringen willen absoluut vermijden dat ze door andere landen te kijk worden gezet als systematische schenders van de mensenrechten, als uitbuiters of als corrupte bestuurders.

U kunt pleiten en oproepen, maar niet bestraffen. Wanneer krijgt een VN-Mensenrechtenorganisatie evenveel macht als de

22

Tegelijk wordt de universaliteit van de mensenrechten ter discussie gesteld of ronduit beperkt. In het Westen is het voldoende om mensen of organisaties het label terroristisch te geven om hun mensenrechten radicaal in te perken. In veel islamitische landen worden sommige mensenrechten ter discussie gesteld omdat ze zouden ingaan tegen religieuze voorschriften. Navanethem Pillay: Die vragen zijn zo oud als de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en voor zover ze religieus of cultureel geïnspireerd zijn, komen ze zeker niet alleen uit islamitische hoek. Maar ik ben eerlijk gezegd nog niemand tegengekomen die op basis van traditie of cultuur het recht verwerpt om vrij te zijn van angst of van armoede. Ik heb de wereld rondgereisd en ik hoor nergens dat men de universele mensenrechten niet wenst. Uiteraard zijn er verschillen in de snelheid of de prioriteit waarmee alle rechten worden verwezenlijkt. Eeuwenoude tradities en achterdocht moeten soms overwonnen worden, er is dan ook een langetermijninspanning nodig om mensen te doordringen van de noodzaak om de waardigheid en de eigenheid van elk individu te respecteren. Een van de thema s die dan vaak moeilijk liggen, zijn de rechten van holebi’s. De uitdaging is

Reuters / Denis Balibouse

❱ Het is goed dat die internationale verklarin-

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

inderdaad dat fundamentele respect voor iedereen te combineren met het even fundamentele recht om je religie of overtuiging te volgen en uit te drukken. Tijdens een gesprek in Jonglei, ZuidSoedan, spraken vrouwen die vroeger nooit het woord gevoerd hadden mij aan over het feit dat hun echtgenoten hun twaalf jaar oude dochters tegen hun zin uithuwelijkten aan oudere mannen, in ruil voor vee. ‘Wij zijn de moeders die deze meisjes gebaard hebben. Hebben wij dan geen inspraak, hebben wij geen rechten?’ vroegen ze. Stellen ze daarmee de tradities ter discussie? Nee, ze nemen de corruptie van hun tradities op de korrel. En daarom eisen ze net als jij en ik het recht op om een eigen mening te hebben en te uiten, het recht om de overheid in alle vrijheid te kunnen bekritiseren, enzovoort. U wijst er anderzijds wel op dat het recht op vrije meningsuiting aan bepaalde beperkingen onderworpen kan worden, met name als het gaat over hate speech en racisme. Navanethem Pillay: Binnen het verdrag voor burgerlijke en politieke vrijheden is dat heel duidelijk. Artikel 19 beschermt de vrijheid van meningsuiting. In Artikel 20 wordt omschreven wanneer die meningsuiting beperkt moet worden, namelijk wanneer de mening in feite een oproep tot haat of geweld wordt. In datzelfde artikel staat trouwens dat elke oorlogspropaganda bij de wet verboden moet worden. Ik was de voorzitter van de rechtbank die de mediazaak in het Rwandatribunaal behandelde. Dat was de eerste keer in de internationale jurisprudentie dat we dit artikel echt moesten toepassen en onderbouwen. Zelfs de Verenigde Staten, die in principe niet bereid zijn om de vrije meningsuiting welke beperking dan ook op leggen, waren het erover eens dat die vrijheid niet gold voor het soort haatpropaganda dat Radio Mille Collines uitzond in de aanloop naar en tijdens de genocide. Het actief oproepen tot geweld en genocide tegen een bepaalde bevolkingsgroep is ontoelaatbaar. Er zijn dus duidelijke regels.

De beperkingen mogen echter in geen geval toegepast worden om kritiek op de overheid of de machtigen te onderdrukken. En jammer genoeg gebeurt dat vaker wel dan niet. We hebben behoefte aan overheden en instellingen die verantwoording afleggen. En dat houdt noodzakelijk in dat er geluisterd wordt naar de stemmen op de straat. De Occupy-beweging, bijvoorbeeld, was fundamenteel een protest tegen het feit dat het economische leven bepaald wordt door corrupte regeringen of instellingen die aan niemand verantwoording afleggen.

van de mogelijkheid van burgers om hun andere mensenrechten op te eisen of te realiseren. De eerste plicht van overheden is daarom hun burgers maximale toegang tot het internet te garanderen. Maar daarnaast moeten ze de vrijheid van meningsuiting op het internet reguleren, zoveel mogelijk zoals dat in de niet-digitale wereld gebeurt. Want er verschijnen echt vreselijke dingen op internet. Mensen hebben recht op bescherming tegen schadelijke meningen (“harmful speech”), en regeringen kunnen daar veel aan doen.

Waarnemers vrezen dat het hele apparaat van beperkingen wegens discriminerende of racistische meningen vooral ingezet zal worden tegen mensen of bewegingen die kritiek hebben op het systeem, terwijl er door dezelfde overheden niets gedaan wordt om de excessieve vrijheid van het kapitaal te controleren. Navanethem Pillay: Natuurlijk kunnen de beperkingen van vrije meningsuiting misbruikt worden, en we moeten er met zijn allen op toezien dat dat niet gebeurt. Vrijheid van meningsuiting is en blijft een recht, ook al is dat recht niet op dezelfde manier absoluut als het verbod op marteling dat is. Vrijheid van meningsuiting moet samengaan met verantwoordelijkheid, zodat ze niet eindigt in geweld of uitsluiting. Het zijn rechters die zich moeten uitspreken over het taalgebruik, en onder andere het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft daar al uitspraken over gedaan.

Moeten overheden voorkomen dat er kwetsende of smadelijke zaken gezegd of gepubliceerd worden, bijvoorbeeld in verband met religies? Navanethem Pillay: Eind februari lanceerden we een weloverwogen geheel van principes en richtlijnen om op die vraag te antwoorden: het Actieplan van Rabat, over het verbod op het verkondigen van nationale, raciale of religieuze haat die neerkomt op een oproep tot discriminatie, vijandigheid of geweld. Daarmee is het laatste woord niet gezegd over het delicate evenwicht tussen het recht op vrije meningsuiting en het recht op godsdienstbeleving zonder vrees voor vervolging, maar het is toch weer een stap vooruit.

Hoe bescherm je de rechten van burgers op internet, waar grenzen niet of nauwelijks bestaan, en waar er ook geen soevereine overheid is om rechten of mensen te beschermen of te reguleren? Navanethem Pillay: Het internet heeft in feite een einde gemaakt aan de mogelijkheid voor overheden om een monopolie op informatie en nieuws te verwerven. Dat zet hen onder druk om meer transparantie te creëren en verantwoording af te leggen, wat dan weer een enorme versterking betekent

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Een van de opvallende aanbevelingen in het Actieplan van Rabat is dat nationale wetten tegen godslastering contraproductief zijn, omdat ze vaak de dialoog tussen gemeenschappen beletten en bovendien discriminerend toegepast worden. Navanethem Pillay: Het is belangrijk om deze dingen internationaal te blijven aanpakken, precies om te voorkomen dat nationale regeringen te veel speelruimte zouden krijgen om de rechten van burgers in te perken op basis van hun eigen visie of belang. Daarom is het belangrijk dat er internationale verdragen zijn, dat overheden zich tot die verdragen verbinden, en dat we blijven proberen om hen aan die verbintenissen te houden.

Q

23


DOSSIER tendensen

Alma De Walsche

Zuid-Europa:

het gevecht tegen de crisis

door Angelo Attanasio

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

De PAH-activisten zijn er met hun spectaculaire optreden in geslaagd honderden uitzettingen tegen te gaan en de leiding van de belangrijkste banken te dwingen de acceptance in lieu te aanvaarden. Het hoogtepunt van hun populariteit bereikten ze toen ze in februari 2013 bij het Spaanse parlement een volkswetsvoorstel indienden gesteund door meer dan anderhalf miljoen handtekeningen, drie keer meer dan nodig. Tijdens de presentatie in de parlementaire commissie schrok Colau er niet voor terug om de bankiers criminelen te noemen. ‘Ik zou me zonder twijfel opnieuw zo uitdrukken’, zegt ze vastberaden achter haar bureau bij de ngo Observatoren DESC waarvoor ze werkt. ‘Meer nog, ik denk dat ik uitermate gematigd ben geweest in mijn woordgebruik.’ Het Europees Hof in Luxemburg heeft op 14maart jl. bovendien geoordeeld dat de Spaanse wet haar burgers onvoldoende beschermt tegen misleidende clausules on contracten en zelfs ingaat tegen de Europese normen. Dat was opnieuw een kleine overwinning. ‘Dit hadden we nooit klaargespeeld zonder Ada en de PAH’, vertelt Matías González Barquero, een activist van het platform. Hij slaagde er enkele maanden geleden in om zijn schuld af te kopen door afstand te doen van zijn woning. Hij kreeg de BANKIA-bank zo Bart Lasuy

24

‘criminelen’

ten we dat er in Spanje enorm veel mensen waren die uit hun huis waren gezet. Maar we hadden ons nooit kunnen voorstellen dat het er zó veel waren.’ De Spaanse instellingen geven geen officiële cijfers, maar het aantal uitzettingen sinds het begin van de crisis in 2008 tot eind 2012 wordt geraamd op 171.110. Alleen al in de eerste drie maanden van 2012 waren er volgens de Hoge Raad van Justitie 46.559 gedwongen uitzettingen, 571 per dag. Deze gegevens zijn des te wraakroepender omdat er tussen 1998 en 20076,6miljoen woningen zijn bijgekomen in Spanje – veel meer dan in Duitsland, Frankrijk en Italië tezamen. Bovendien staan er vandaag drie miljoen huizen leeg. Ada legt uit dat het PAH is opgericht precies om een antwoord te bieden op deze sociale noodtoestand, en om het recht op een waardige woning weer op te eisen. Ze ontwikkelden daartoe drie concrete voorstellen: het aanvaarden van de woning als vereffening van de hypotheeklening ondanks de gekelderde huizenmarkt (“acceptance in lieu”), een stopzetting van alle uitzettingen en het inzetten van de getroffen woningen als sociale huurwoningen. ‘De leningen die in de afgelopen jaren werden gesloten bevatten onwettige clausules, op maat gemaakt voor de banken’, legt Colau uit. Pas toen de zeepbel van de woningmarkt uit elkaar spatte, werd

laster

Precies door deze successen hebben het PAH en vooral hun woordvoerster Ada een lastercampagne in de media moeten verduren. Sommige elementen van de conservatieve regeringspartij Partido Popular (PP) hebben geïnsinueerd dat er terroristen van de Baskische ETA aan het werk zouden zijn in het platform. Anderen, zoals volksvertegenwoordigster Cristina Cifuentes, hebben Ada ervan beschuldigd een nazi te zijn omdat ze betogingen organiseerde voor de woningen van PP- parlementariërs. Vervolgens hebben bijna alle rechtse communicatiekanalen zich – zonder succes – op haar privé-leven gestort in de hoop op iets schandelijks te stuiten. Colau bevestigt dat de lastercampagne erop gericht is om de activiteiten van het PAH in diskrediet te brengen. Ze is ervan overtuigd dat ze, als ze een man was geweest, nooit zoveel laag-bij-de-grondse streken had moeten dulden. ‘Het wordt als normaal gezien neer te kijken op een jonge vrouwelijke activiste, en haar neerbuigend, paternalistisch en zelfs met afkeer te behandelen’, vindt ze. ‘Het is alsof ze een klein meisje willen terechtwijzen. Intussen is het duidelijk dat wij vrouwen leeuwinnen worden als het erom gaat onze huizen en families te beschermen.’ In Andalusië is het PAH erin geslaagd een regionale wet goedgekeurd te krijgen die leegstaande huizen in het bezit van banken onteigent ten voordele van gezinnen in de problemen. Banken die hun huizen niet verhuren kijken aan tegen hoge boetes. Begin juni ontving het PAH de Burgerschapsprijs van het Europese Parlement.

Q

Angelo Attanasio is een Italiaanse freelance journalist die momenteel vanuit Barcelona werkt.

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

shutterstock

duidelijk wie verantwoordelijk was voor de speculatiekoorts. ‘Momenteel zijn het echter alleen de mensen die hun lening niet meer kunnen afbetalen die het gelag betalen’, zegt Colau. ‘Wij vechten voor een tweede kans voor de mensen die zich in deze situatie bevinden in plaats van ze voor het leven te tekenen.’ Dat het platform een succes is blijkt ook uit de snelheid waarmee er 149 lokale zetels zijn geopend in heel Spanje, geheel onafhankelijk en geworteld daar waar ze zich bevinden, maar in contact met elkaar via sociale netwerken.

Ada Colau is de woordvoerster van het PAH, het platform dat het recht op huisvesting in de kijker zet en de Spaanse banken in een kramp doet schieten.

© Italo Rondinella

Ada Colau, bezielster van het actieplatform tegen de uitzettingen: ‘Of bankiers criminelen zijn? Dat is in deze kwestie nog gematigd uitgedrukt.’

Spanje: Het gevecht tegen de uitzettingen

Het is gezellig druk in de zaal, in een volkswijk van Barcelona. Sommige aanwezigen zijn in een geanimeerd gesprek verwikkeld, anderen, vooral de ouderen, zitten rustig op hun stoel. In een hoekje zijn een tiental kinderen kraaiend aan het spelen. Plots verstomt het geroezemoes. Ada Colau loopt door de deur en groet de aanwezigen. Velen geven haar een hand, anderen begroeten haar met een glimlach. Het praten houdt op en iedereen neemt plaats in de kring in het midden van de ruimte. Ada gaat in het midden zitten, trekt haar jasje uit, neemt de microfoon en steekt van wal: ‘Welkom allemaal. Ik vraag jullie om goed naar elkaar te luisteren. We verrichten hier geen wonderen. Maar we vechten tegen de financiële instellingen en hebben al kleine en grote overwinningen behaald. We hebben laten zien dat het mogelijk is!’ Het PAH (Platform voor de Getroffenen van de Hypotheken) verdedigt de rechten van de mensen die hun lening niet meer kunnen afbetalen. In de vier jaar dat het bestaat heeft het PAH inderdaad al heel wat gerealiseerd. Veel meer dan Ada en haar partner Adría Alemany hadden durven dromen toen ze het in februari 2009 oprichtten. Sindsdien komen elke vrijdagmiddag een honderdtal mensen samen om hun situatie uit de doeken te doen en samen naar een oplossing te zoeken. ‘Toen we voor de eerste keer samen kwamen’, vertelt Ada, woordvoerster en het gezicht van PAH, ‘wis-

ver nadat hij twee weken voor het filiaal waar hij zijn lening had gesloten had gekampeerd. Uiteindelijk, de uitputting nabij en verkleed in gevangenisplunje, raakte hij de bank in Barcelona in. Ada vergezelde hem. ‘Zij is mijn redding geweest. Ze is werkelijk een engel’, bevestigt González Barquero. Hij ijvert er nu voor dat ook anderen opnieuw over hun contract kunnen onderhandelen.


DOSSIER tendensen

Zuid-Europa:

© Jorgos Mestousis

het gevecht tegen de crisis Griekenland: Doe-het-zelf voor gevorderden

door Maria Alexaki

Zaterdag 8 juni, binnenstad Athene, Solonosstraat. In een gemeentelijk ziekenhuis vaccineren de werknemers van de ngo Dokters van de Wereld kinderen en kijken ze hun tanden na. In de lange wachtrij zie je niet alleen migranten staan maar evengoed honderden Griekse burgers met hun kinderen. Nog geen jaar geleden zamelde de ngo nog geld in voor Afrika en zogenaamde derdewereldlanden. Nu moet de organisatie de Grieken zelf helpen omdat de regering de nodige vaccinaties niet kan uitvoeren en de algemene gezondheid gevaar loopt, vooral nu zoveel mensen uit het Oosten het land binnenkomen. Tweehonderd meter verderop staat nog een rij. De daklozen wachten er op een warme maaltijd, bereid door het keukenteam van het ziekenhuis. Ook de kerk biedt maaltijden aan, net zoals vele vrouwen uit de buurt die vrijwillig koken en daarbij hulp krijgen van kleine winkels die hen gratis levensmiddelen schenken. In de gemeenschap Perama, een arm district ten westen van de havenplaats Piraeus, hebben winkeliers een eigen netwerk uitgebouwd om een aantal producten in te zamelen die daarna uitgedeeld worden aan gezinnen onder de armoedegrens. De laatste twee jaar zijn er elke dag talloze soortgelijke initiatieven van de zelforganiserende gemeenschap van het land. Ze zorgen voor hulp waar de staat tekortschiet. En toch blijkt uit de cijfers dat de Griekse economie aan het herleven is. Een positief gevoel heerst op de beurs en er is grote vraag naar Griekse obligaties in Wall Street. Toch mag de realiteit niet onder de mat geveegd worden. Ons land heeft een algemene werk-

26

loosheid van bijna 30procent en onder jongeren is die zelfs hoger dan 60 procent. De Grieken realiseren zich dat een oplossing uit deze vicieuze cirkel er niet alleen zal komen door het geven van giften en dat de productieve economie dus opnieuw aangezwengeld moet worden.

arbeiders zonder bazen Zelfs in tijden van crisis kunnen nieuwe economieën ontstaan. De eigenaars van een fabriek van bouwmaterialen uit Thessaloniki kondigden in mei 2011 een opschorting aan van de lonen. Het bedrijf ging over de kop, honderden werknemers verloren hun baan. Het bedrijf maakte nochtans enorme winsten. Werknemers werden maar liefst veertien maanden niet uitbetaald en dienden te overleven met een toelage van een kleine 300 euro per maand. De Griekse werknemers zijn nog nooit in Argentinië geweest, maar ze hebben wel gelezen over de zelfbeheerprojecten die er na de crisis in 2001 werden opgezet. In enkele maanden werkten ze het plan uit om het bedrijf te heropenen, onder de leuze “Arbeiders zonder Bazen”. Zeventig werknemers doen nu ook het werk van CEO, manager of boekhouder. Afgelopen 12 februari ging het bedrijf in zelfbeheer weer open. Er wordt alleen dat geproduceerd waar vraag naar is. De producten worden vervolgens voor een lage prijs verkocht aan mensen die krap bij kas zitten. De werknemers beloofden zelfs elke extra winst in een fonds voor werklozen te zullen storten. Verschillende vakbonden, politieke partijen en andere organisaties

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

betuigden hun steun aan het project. De werknemers verlangen van de autoriteiten dat er een wettelijk kader gecreëerd wordt voor fabrieken in zelfbeheer. Nu de werkloosheidsgraad piekt en het ene na het andere bedrijf failliet gaat, zouden mensen met een dergelijk systeem toch enigszins hun waardigheid behouden.

waardigheid Want waardigheid is het sleutelwoord voor mensen in tijden van economische crisis. Dat was in elk geval de motivatie voor de oprichting van de allereerste straatkrant, Schedia. Het Griekse schedia betekent “houtvlot”, waar drenkelingen zich aan vastklampen. Interessant is dat in tegenstelling tot andere straatkranten ook de journalisten zelf werkloos zijn. Net zoals Christos Alefantis, hoofdredacteur van de krant. Hij vertelt dat hij allang naar Australië, waar hij geboren werd, vertrokken zou zijn op zoek naar werk, als hij zich niet had kunnen inzetten voor Schedia. Nu heeft hij een project waar hij zich in kan vastbijten en bovendien zijn er nu te veel mensen van hem afhankelijk. Het redactieteam was oorspronkelijk niet van plan een augustuseditie te publiceren. De ploeg ging ervan uit dat de meeste Grieken dan toch op vakantie zijn. Maar de Schedia-verkopers brachten de uitgevers op andere gedachten. Werkloze journalisten en dakloze verkopers gaan deze zomer immers nergens naartoe en de krant is boven-

Q

Maria Alexaki is journaliste bij de Griekse openbare omroep ERT.

OCCUPY ERT De dag nadat Maria Alexaki haar bijdrage instuurde, besloot de Griekse regering de hele openbare omroep op te doeken, zogezegd om orde op zaken te stellen en een kleinere omroep op te zetten, ‘later’. Daardoor behoorde tv-journaliste Alexaki zelf plots tot de mensen die ze in dit stuk beschrijft: slachtoffers van de crisis die niet zomaar met zich laten sollen. De werknemers van de ERT bezetten meteen de gebouwen en Maria stuurde een bewogen bericht: 'Er heerst hier een ongelooflijke sfeer. We zijn allemaal in het omroepgebouw en gaan door met de uitzendingen. Het is een bezetting van het uitzendkanaal. Talloze mensen kwamen hun steun betuigen en op dit moment ontwikkelt dit alles zich tot een echte politieke crisis.' De volgende dagen kregen de Griekse ERT-medewerkers de steun van de EBU, de Europese koepel van openbare omroepen. EBU-technici zorgden ervoor dat de uitzendingen niet alleen via internet maar ook via satelliet beschikbaar bleven. (gg)

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

shutterstock

De crisis en de besparingen slaan nergens harder toe dan in Griekenland. De Grieken laten zich echter niet platslaan en antwoorden met veel onderlinge hulp en creatieve economische projecten.

dien hun enige houvast. Alefantis vertelt dat toen meegedeeld werd dat de publicatie voor augustus er toch kwam, het gejuich van de verkopers twee straten ver te horen was. ‘We beschikken nu over honderd verkopers en er is een eindeloze wachtlijst, ze bellen ons op en huilend smeMedewerkers van Schedia, de eerste Griekse straatken ze om verkoper te kunnen workrant: ‘Waar blijft het iniden.’ Voor sommigen van hen is het tiatief van de regering nu mensen noodgedwongen hele verhaal één grote droom. Dankzij zelf het heft in handen de verkoop van de krant kunnen ze moeten nemen?’ zelf eten kopen en hoeven ze daarvoor niet naar sociale voorzieningen. Tot het verkoopnetwerk behoren architecten, journalisten, muzikanten en leerkrachten. Ook zij maken deel uit van de lange lijst mensen die de afgelopen jaren hun werk verloren in Griekenland. Goed opgeleide mensen die hun baan en huis kwijt raakten en verder op niemand konden terugvallen. Talloze advocaten rondom Athene verdedigen kosteloos arme mensen die in een wettelijke strijd verzeild geraakt zijn met de banken. In de buurt Eksarchia, een plaats waar vele anarchisten vertoefden, babysitten oudere dames gratis nu er geen geld meer is om de kinderopvang te betalen. Schedia doet het voorlopig nog steeds goed, maar het zou een stuk makkelijker zijn als de krant gebruik kon maken van fiscale voordelen. ‘Het moet toch mogelijk zijn voor de regering om vooral projecten te ondersteunen die banen creëren? Waar blijft het initiatief van de regering nu de mensen noodgedwongen zelf het heft in handen moeten nemen?’ vraagt Alefantis. Solidariteit met elkaar is onontbeerlijk, maar steun moet er ook van de overheid komen. De Europese Unie moet haar solidariteit tonen met de mensen die lijden binnen de Europese grenzen, anders kunnen we meteen het idee van een verenigd Europa in de prullenbak gooien.


DOSSIER tendensen

Zuid-Europa:

het gevecht tegen de crisis In Portalegre, een klein stadje in het Portugese binnenland, komen de gevolgen van de economische crisis bijzonder hard aan. De Ajudada, een initiatief van de inwoners om te bouwen aan een alternatieve en solidaire economie, genereert een nieuwe dynamiek die mensen opnieuw zin geeft in het leven. door Carlos Baptista

????????

De economische crisis slaat hard toe in Portugal. Het gemiddelde salaris bedraagt 840 euro, het minimumloon is niet hoger dan 480 euro en sommige bejaarden moeten het stellen met een pensioentje van 150 euro. En dat terwijl de prijzen in de supermarkten even hoog liggen als in België. Veel mensen, vooral jongeren, zoeken mogelijkheden om te migreren. In Portalegre vindt men echter dat er nu genoeg frustratie geventileerd is. Tijd om te focussen op het potentieel van de eigen gemeenschap. Half juni hield de stad een internationale happening, de Ajudada (wat staat voor collectieve arbeid), met als centrale thema “de economie van het geven”. De opzet wil initiatieven lanceren die op andere waarden gestoeld zijn en zowel lokaal als mondiaal kunnen werken.

genoeg gezeurd Het sterke verzet tegen de bezuinigingsmaatregelen van het IMF maakt vandaag plaats voor groeiende ontgoocheling over de traditionele aanpak van de politiek. De maatregelen om het

28

begrotingstekort te bestrijden blijken inefficiënt en hebben een verwoestend effect op het economisch weefsel. Het gevoel van twijfel en frustratie wordt met de dag groter. Toch groeit er tegelijk een beweging van burgers die willen ingaan tegen het overheersende pessimisme. Zij zijn ervan overtuigd dat er in hun eigen gemeenschap alles te vinden is om een goed leven te leiden, zonder te hoeven migreren. Portalegre is een goed voorbeeld van de nieuwe manier waarop mensen de crisis te lijf gaan. Het is een traditioneel industriestadje van zo’n 20.000 inwoners in het binnenland van Portugal dat totaal verzwakt is door het sluiten van fabrieken en allerhande diensten. Een groep inwoners heeft een proces op gang gebracht dat geïnspireerd is door de waarden van delen en geven om in de gemeenschap verankerde netwerkstrategieën te ontwikkelen en projecten te realiseren. De bedoeling is om de afhankelijkheid van de centrale machthebbers te verminderen en zoveel mogelijk met de lokale gemeenschap in de eigen behoeften te kunnen voorzien.

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

De oude straten liggen er verwaarloosd bij. Deze stad heeft ooit betere tijden gekend, toen de wol- en de kurkfabrieken nog in volle bedrijvigheid waren en werk gaven aan duizenden mensen. Gevels van oude gebouwen zijn vervallen, heel wat panden staan leeg en winkels hebben hun deuren gesloten of bieden in de etalage hun ruimte te koop of te huur aan. Die situatie omkeren kan alleen met creatieve oplossingen die werken met alternatieven voor de geldeconomie en met coöperatieve modellen die de talenten en bekwaamheden van de mensen ten dienste van de gemeenschap stellen. Dat is waar de initiatiefnemers van de grote Ajudada op vertrouwen. De Ajudada is een term die verwijst naar de gemeenschapsarbeid op het platteland waar mannen, vrouwen, kinderen en bejaarden elkaar wederzijdse hulp boden bij specifieke taken van de landbouwkalender. Het is dit gemeenschapsgevoel dat men nieuw leven wil inblazen. ‘Het systeem van permanente economische groei functioneert niet meer en de fundamenten zijn helemaal niet meer aangepast om een antwoord te bieden op de problemen van de samenleving’, zegt Filipa Pimentel. Pimentel stond mee aan de wieg van dit initiatief. Momenteel woont ze in Brussel, waar ze het Europese transitienetwerk coördineert. ‘Al de protestmanifestaties die we vandaag zien op verschillende plaatsen in de wereld zijn indrukwekkend door de kracht die ervan uitgaat, door de opkomst, de argumenten en het samenhorigheidsgevoel onder de mensen. Maar het is maar de helft van het werk als je echte verandering wilt bewerkstelligen’, vindt ze. ‘Er overheerst te veel een gevoel dat we de macht niet hebben om dingen te veranderen, dus doen we een beroep op iemand die wel die macht heeft. Die reflex staat haaks op wat de beweging van Portalegre wil uitdragen, namelijk het verlangen om te werken aan iets totaal anders, een positieve manifestatie die inspireert en anderen in gang zet om in actie te komen.’ Inspiratiebron is “de economie van het geven”(gift economy) die wereldwijd in opmars is. De bedenker ervan, de Amerikaanse filosoof Charles Eisenstein, was dan ook een van de internationale sprekers op de Ajudada-happening van half juni, naast de Italiaans-Frans-Duitse filosoof Anselm

Jappe, Tim Crabtree, hoogleraar aan het Schumacher College, en Gary Alexander, auteur van EGaia.

hoop doet geven Rui Pulido Valente, docent in het hoger onderwijs in Portalegre, is heel enthousiast over de samenwerking met de verschillende lokale entiteiten, verenigingen, scholen en centra voor beroepsopleidingen. ‘Veel mensen in Portalegre voelen de nood aan dergelijke initiatieven, die niet gebonden zijn aan partijpolitiek of hiërarchie’, zegt hij. Deze leraar technologie en management ziet een heel diep verlangen om verbanden te smeden en in te gaan tegen de logica van een samenleving die gebaseerd is op consumeren en die mensen scheidt naar gelang van hun geld, leeftijd of sociale status. Tal van projecten zien vandaag het leven die vroeger ondenkbaar waren. Er zijn gemeenschapstuinen opgezet, er is een hele dynamiek ontstaan van workshops, seminaries en culturele activiteiten. Al deze initiatieven hebben speciale aandacht voor wat lokaal is en geven voorrang aan duurzame en milieuvriendelijke projecten. Sónia Tavares, artistiek ontwerpster en ook nauw betrokken bij de Ajudada, werkt alternatieven uit voor ‘dagelijkse behoeften waar normaal geld voor nodig is’. Volgens haar stimuleren die dagelijkse behoeften niet alleen de creativiteit, ze dragen ook bij tot het persoonlijke geluk omdat ze laten zien dat het mogelijk is om grenzen te verleggen. De inzet voor de Ajudada wordt ook ruimschoots gecompenseerd door een gevoel erbij te horen en een deel te zijn van het grotere geheel. ‘Je geeft, maar je wordt ook onmiddellijk beloond’, aldus Tavares. De grote hoop is dat de Ajudada een platform kan zijn voor een beweging voor verandering, lokaal, nationaal en internationaal.

Q

Carlos Baptista is een freelance journalist in Portugal.

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

shutterstock

Portugal: Op onbetreden paden, dankzij de crisis

Ajudada: een eeuwenoude vorm van samenwerking op het platteland blijkt de inspiratiebron voor succesvolle strategieën om de crisis te lijf te gaan.


ACTUEEL tendensen

De Algerijnse paradox

Veel Algerijnen zijn geen vragende partij voor een nieuwe “lente”, een nieuwe strijd om de macht, zoals eerder tijdens de zeer bloedige jaren negentig. Wat ze wel willen, zijn hervormingen, vooral op sociaal en economisch gebied, en de bestrijding van de corruptie.

Reuters/ Zohra Bensemra

De Arabische Lente lijkt aan Algerije voorbij te zijn gegaan. Ondanks de sociale onrust en oproepen voor een democratisch politiek systeem, wil de oude garde de status-quo behouden en stuurt ze zelfs aan op een vierde ambtstermijn voor de huidige president Abdelaziz Bouteflika. Maar diens ziekte gooit roet in het eten. door Samira Bendadi

Op 19mei mochten twee kranten, Mon Journal en haar Arabischtalige tegenhanger Djaridati, niet verschijnen. Reden s de “foutieve” berichtgeving over de gezondheidstoestand van de president. Bouteflika was toen al bijna een maand in Frankrijk. Op 17 april werd hij in een Parijs ziekenhuis geopereerd, waar hij ook moest blijven om te revalideren. De officiële communicatie over de gezondheidstoestand van de president was vanaf het begin heel karig en bleef vaag. Reden van zijn opname was een kleine ingreep en de president was aan de beterhand, werd toen meegedeeld. Dat heeft niet kunnen voorkomen dat er een discussie over de inwerkingtreding van artikel 88 van de grondwet losbarstte. Dat artikel bepaalt dat wanneer de president verhinderd is zich van zijn taken te kwijten, die taken tijdelijk worden overgenomen door de Senaat. Maar dat vond men in regeringskringen niet nodig. Geheimzinnigdoenerij over de ziekte

van de president is niet nieuw in de Algerijnse politiek. Dat gebeurde eerder al met wijlen Houari Boumédienne, president van 1965 tot zijn dood in 1978. En het geeft tegelijkertijd aan hoe belangrijk Bouteflika wel is. In april 2014 zijn er presidentsverkiezingen. Een deel van het FLN, de partij die sinds de onafhankelijkheid van Algerije in 1962 aan de macht is, wil er graag een vierde ambtstermijn voor de huidige president doordrukken. Dat dat een herziening van de grondwet veronderstelt, vindt men geen punt. Maar dit plan kwam op de helling te staan door de gezondheidstoestand van Bouteflika.

100.000 slachtoffers Een echt alternatief is niet meteen voorhanden. In de pers wordt er al gesproken over een post-Bouteflikatijdperk. Maar volgens Boudjemaâ Ghechir, voorzitter van de Algerijnse Liga voor de Mensenrechten (LADH), is het post-Bouteflika-tijdperk niet met

Het sociale protest van het zuiden heeft het noorden niet echt kunnen mobiliseren. Er is geen echt middenveld. 30

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

de ziekte van de president begonnen. ‘Het is al eerder begonnen, in april 2011. Na de val van Ben Ali en Moebarak’, zei hij in een interview met de krant Al-Watan. Want ook in Algerije werd er in 2011 opgeroepen om massaal de straat op te gaan en de democratisering van het politieke systeem te eisen. Maar de opkomst was niet echt indrukwekkend. De burgeroorlog van de jaren negentig staat nog altijd in de geheugens gegrift. De hel barstte los in 1991 nadat de regering de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen, de eerste vrije verkiezingen in het land, had geannuleerd. Het FIS, het islamitische Front National du Salut, dat de verkiezingen won, heeft zich niet neergelegd bij de deze beslissing. Het gewapende conflict dat daarop volgde, heeft meer dan honderdduizend slachtoffers gemaakt. Daarom zeggen veel mensen in Algerije dat ze hun “lente” al hebben gehad. Ze zijn bijgevolg geen vragende partij voor een nieuwe “lente”, een nieuwe strijd om de macht. Wat ze wel willen, zijn hervormingen, vooral op sociaal en economisch gebied, en de bestrijding van de corruptie.

Algerije is een rijk land. Het is de vierde uitvoerder van gas ter wereld. En met schulden van minder dan drie procent van het bnp heeft het, samen met Saoedi-Arabië, de kleinste buitenlandse schuld van de hele Arabische regio. Maar de werkloosheid is groot, vooral onder jongeren en hoogopgeleiden. De macht is gecentraliseerd en de economie ook. Algerije, dat sinds begin jaren negentig geleidelijk aan overgeschakeld is naar de vrijemarkteconomie en dat het laatste decennium zijn energie-inkomsten voortdurend zag stijgen, is er niet in geslaagd om een welvarende staat op te bouwen. Er is een tekort aan voorzieningen, een crisis in het onderwijs en in de woonsector. De verwaarlozing van het zuidelijke deel van het land verklaart waarom nu het sociale protest vooral in dat zuiden plaatsvindt. Tal van mensen in de directe omgeving van president Bouteflika zijn bovendien in opspraak gekomen in corruptieschandalen.

geen elite Maar het sociale protest van het zuiden heeft het noorden niet echt kunnen mobiliseren. Er is geen echt middenveld. Vakbonden en verenigingen worden toegelaten, maar ze vormen geen gestructureer-

de kracht. Volgens schrijver Mohamed Kacimi is er, behalve stemmen hier en daar, geen sprake van een echte elite. ‘De kolonisatie – die maar liefst 130jaar heeft geduurd – heeft de maatschappij gedestabiliseerd. De burgeroorlog heeft het middenveld ontwricht en de intelligentsia uitgedund’, zei hij in een interview met AlWatan. De regering probeert de gemoederen te bedaren en tegemoet te komen aan sommige eisen. Zo werd de noodtoestand die in 1992 ingevoerd werd, in februari 2011 afgeschaft en er werd een reeks sociale maatregelen genomen. Begin juni heeft de regering opnieuw maatregelen aangekondigd om iets te doen aan het isolement van het zuiden. Aan het grootste overheidsbedrijf, Sonatrach, zeg maar het staatsolie- en -gasbedrijf, wordt gevraagd om een banenplan uit te werken specifiek voor de jongeren in het zuiden. En de banken zullen kantoren openen in verschillende steden om werkgelegenheidsprogramma’s te ondersteunen. Jongeren zouden gemakkelijker leningen kunnen krijgen. Het goederenvervoer naar het zuiden krijgt meer steun en vliegen van en naar de zuidelijke steden wordt de komende maanden goedkoper. Algerije, groot verdediger van de niet-

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

inmengingspolitiek, was geen voorstander van de NAVO-interventie in Libië en heeft het verlenen van de Syrische zetel in de Arabische Liga aan de rebellen niet gesteund. De geschillen die hierdoor zijn ontstaan met een land als Qatar zijn ondertussen gladgestreken. Het buitenlands beleid krijgt over het algemeen bijval van de publieke opinie. Ontevredenheid is er vooral over de interne situatie. De huidige generatie verwerpt de revolutionaire legitimiteit waarop de macht van het huidige regime berust en eist dat er nu echt een begin wordt gemaakt met de democratisering van het land, aldus LADHvoorzitter Boudjemaâ Ghechir. Begin juni hebben enkele vroegere parlementsleden van de oppositie een initiatief voor een “Tweede Republiek” genomen. Ze vinden dat het land een voorbereidingsperiode nodig heeft om aan een democratische transitie te beginnen. Ze zien geen heil in de komende verkiezingen en willen dat de kanalen van politiek en media eerst volledig opengegooid worden, zodat sociale en politieke structuren kunnen groeien. Na drie jaar kan de overgang naar een democratisch systeem beginnen. Maar of deze oproep gehoor zal vinden bij de huidige machthebbers en bij de bevolking is zeer de vraag.

31


REPORTAGE tendensen

Aanzicht van het sluizencomplex aan de kant van de Atlantische Oceaan: de drie achter elkaar liggende sluiskamers met daarnaast telkens een bassin voor het opvangen en recyclen van het water. De eerste deuren voor de sluiskamers arriveren in juli, op een boot die speciaal daarvoor werd gebouwd.

Jan De Nul Group

Panama, draaischijf van de wereldhandel

Breder, dieper, sneller: ❱

Het Midden-Amerikaanse Panama werkt volop aan de uitbreiding van zijn kanaal. Tegen 2015 zullen de eerste reuzenschepen door de nieuwe sluizen varen. Het land wil zich met dit megaproject profileren als logistiek knooppunt voor het hele continent en bij uitbreiding voor de globaliserende wereld. Panama zelf levert de kanaalverbreding een veelvoud aan nieuwe projecten en financiële transacties op. door Alma De Walsche

32

Sinds het kanaal op 31december 1999 door de VS aan Panama werd overgedragen, heeft Panama-Stad een metamorfose ondergaan. Langs de kustlijn aan de Stille Oceaan prijken ultramoderne kantoortorens en prestigieuze hotels. De oude stadskern, die als een bolwerk uitsteekt in de oceaan, krijgt een grondige facelift. De verkeersstromen doen het centrum hopeloos dichtslibben. Oorzaak van de verkeersellende is de toevloed van auto’s en de chaos van de werkzaamheden die allemaal tegelijk in uitvoering zijn: de aanleg van bruggen, snelwegen en een allereerste metrolijn. Panama stad is één grote bouwput, met als collectieve deadline 2015. Dan moet het uitgebreide Panamakanaal operationeel worden en verwacht men een verdere groei van de handel en in het zog daarvan van de hele economie. Die Panamese economie groeit met 10procent per jaar, een cijfer waar het in crisis wegzinkende oude Europa alleen maar van kan dromen. Om vast al een voet tussen de deur te hebben in dit veelbelovende tropische paradijs verplaatst ons land zijn ambassade van Costa Rica naar zuiderbuur Panama.

megaproject Een bouwput van anderhalve kilometer lang en 50meter breed ligt uitgegraven naast het kanaal. In het gapende gat wemelt het van torenkranen, vrachtwagens die af en aan rijden, ingenieurs die controles uitvoeren, werkvolk op de steigers of in de tunnels. Davy Spriet, ingenieur bij de Jan De Nul Group (JDN), rijdt me rond op deze gigantische bouwplaats aan de Stille Oceaan. JDN is een van de vier bedrijven die het GUPC-consortium vormen dat in 2009 de bouw kreeg

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

het kanaal 2.0 toegewezen van een dubbel complex van drie sluizen en opvangbassins, één aan de Atlantische kust en het andere aan de Stille Oceaan. De New-Panamaxschepen (dat zijn schepen die groter zijn dan binnen de huidige ‘Panamax’-normen is toegestaan) die door het verbrede kanaal zullen varen, kunnen tot 366m lang, 49m breed en 15,2m diep zijn, dat is 40procent langer en 60procent breder dan de Panamax-standaard van vandaag. Het GUPC-consortium (Grupo Unido por el Canal) bestaat behalve JDN uit het Spaanse Sacyr Vallehermoso, het Italiaanse Impregilo en het Panamese Cusa. De vier partners nemen het sluizenproject op zich voor 3,4miljard dollar (2,6miljard euro). Zij sleepten de order binnen ten nadele van onder meer het Amerikaanse Bechtel, dat dit project heel graag had gedaan, de Amerikanen hadden immers ook het eerste kanaal gebouwd. Alles hier neemt duizelingwekkende proporties aan: er wordt gebouwd op 120 plaatsen, door achtduizend arbeiders, die tienduizenden tonnen staal en beton en ontelbare liters water verwerken. Toch wordt op elk onderdeel tot in het kleinste detail toezicht gehouden. Van elke kubieke meter beton die aangemaakt wordt, wordt via de computer gevolgd waar die terechtkomt. Beton maken op zich is hier al geen sinecure. Panama heeft een gemiddelde temperatuur van 32°C. Om te voorkomen dat het beton bij het drogen barst, moet het gestort worden bij een temperatuur van 13°C. Dat kan alleen door alle aggregaten van het mengsel, zoals de kiezel en het zand, vooraf te koelen en dan te mengen met ijs. Dat vreet hopen energie, en om zeker te zijn van de energietoevoer,

wordt die op de bouwplek zelf opgewekt met gigantische dieselmotoren. Een kwaliteitseis voor de hele constructie is bovendien dat het een gegarandeerde levensduur van minstens honderd jaar moet hebben. Van duurzaamheid gesproken.

alle macht aan de arbeiders Een aantal onvoorziene omstandigheden hebben de GUPC parten gespeeld. De slechte kwaliteit van de basalt, die gebroken wordt voor de betonkiezel, en een te wakke ondergrond bij het sluizencomplex, waardoor nieuwe berekeningen en nieuwe proeven nodig waren, hebben tot een half jaar vertraging geleid. ‘Voor die verkeerde inschatting hebben we een hele grote onplezierige claim liggen om aan de Kanaalautoriteit, de bouwheer, voor te leggen’, vertelt Jan Kop, projectdirecteur voor JDN in Panama en een ouwe rot in het vak. Maar misschien is het nog wel de vakbond waarvan Kop het meest wakker ligt. ‘Mijn Spaans is niet zo goed, maar het woordje “chantaje” begrijp ik maar al te best’, zucht Kop. Yves Rasschaert, medewerker van JDN, deelt zijn frustratie. ‘De vakbond is mijn dagelijkse strijd.’ Hij rekent even vooruit: ‘Nog twee jaar te gaan met dit project, dat betekent nog acht stakingen.’ Dag en nacht, zeven dagen per week, werken er op de bouwplaatsen in totaal zo’n 8.000 arbeiders, naast de honderden toezichters (meestal Latino’s), en de tientallen ingenieurs (expats en Panamezen). De arbeiders zijn voor 90procent Panamezen. De Panamese wet schrijft dat voor, maar het heeft ook te maken met de ❱

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

33


REPORTAGE tendensen

❱ organisatiekracht van de machtige vakbonds-

centrales. Voor het sluizenproject werd GUPC via de Panamese Kamer voor het Bouwbedrijf CAPAC verplicht een overeenkomst te sluiten met Suntracs, een van de vakbonden in de bouwsector. Die slaagde er herhaaldelijk in het werk stil te leggen om loonsverhoging te eisen. Vooral de staking van januari 2011 was historisch. Toen legden de arbeiders het werk een week neer en dwongen een loonsverhoging af van 12,5procent (van omgerekend 2,21 naar 2,56 euro). Saúl Méndez, algemeen secretaris van Suntracs, is trots op al die acties. ‘Het spreekt toch vanzelf dat er voor megaprojecten een andere loonschaal geldt. Dat is ook zo in andere landen. We zijn momenteel aan het onderhandelen opdat die voorwaarden ook in de andere grote projecten buiten de kanaalzone gelden.’ Méndez vindt dat de relatie tussen Suntracs en GUPC momenteel gestabiliseerd is, maar wat de bedrijven Jan De Nul en DEME betreft, heeft hij nog een grief. ‘Voor de projecten die buiten het sluizencomplex vallen, zoals het uitbaggeren van de toevoerkanalen, hebben zowel Jan De Nul als DEME geweigerd om de vakbond toe te laten.’ Volgens Méndez zou je mogen verwachten dat Jan De Nul in al zijn projecten in Panama dezelfde arbeidsvoorwaarden aanhoudt. ‘Dat is voor ons belang-

34

rijk, omdat hij hier nog aanbestedingen heeft lopen.’ Voor Jan Kop gaan die criteria in het GUPCsluizenproject wel erg ver. ‘We investeren ontzettend veel in opleidingen. Alle overuren worden betaald volgens een escalerende loonschaal, en wie drie meter boven de grond werkt of in een kelder, verdient meer. We weten soms niet meer wat mensen kosten met zulke steeds verder stijgende lonen. Iedere werknemer die dit project verlaat, valt in een diep gat, want nergens in Panama vindt die nog werk tegen deze voorwaarden.’ Het is een permanente evenwichtsoefening, waarbij de arbeiders er best in slagen hun graantje mee te pikken. Een ongeschoolde arbeider verdient in Panama zo’n 500 dollar per maand, een goede 380 euro. In de kanaalzone liggen de lonen traditioneel hoger en schommelen die rond de 1000 dollar, maar met alle overuren, weekendwerk en compensaties nemen arbeiders soms tot 3000 dollar mee naar huis. Voor de duur van dit project natuurlijk.

39 nationaliteiten Ik neem de trein om van Panama-Stad aan de Stille Oceaan naar Colón aan de Atlantische kust te sporen. De rit duurt een uurtje en gaat over de 90km lange spoorlijn die in 1850 door de Panama Canal Railway

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Company werd aangelegd met onder meer Chinese werkkrachten. Panama was toen nog een provincie van Colombia. De reden voor de aanleg van de spoorlijn toen was de sterk toegenomen handel tussen Californië, waar de goudmijnen in gebruik genomen werden, en Europa. In de kanaalzone van Colón heb ik een afspraak met José Reyes, ingenieur van de Kanaalautoriteit ACP (Autoridad del Canal de Panamá). Dat is een onafhankelijke entiteit van de staat die het kanaal bestuurt, vergelijkbaar met het Antwerpse Havenbedrijf, en in het leven werd geroepen door de TorrijosCarter-akkoorden in 1977 (zie kaderstukje). Ingenieur Reyes coördineert het sluizenproject aan de Atlantische zijde en is zich bewust van de historische verantwoordelijkheid die op zijn schouders rust. ‘Iedereen die hier is om aan dit project te werken, is gekomen met hetzelfde engagement als destijds eerst de Fransen en toen de Amerikanen. Het grote verschil vandaag’, beklemtoont Reyes, ‘is dat het project geleid wordt door Panamezen. Het is een unieke kans om onze professionele capaciteit te verhogen zodat we dat talent ook weer kunnen exporteren in de regio.’ De coördinatie van het verbredingsproject mag dan Panamees zijn, in het hele project werken 39 nationaliteiten samen en is de

beste knowhow van over de hele wereld samengebracht. Ons land is daarin goed vertegenwoordigd: het ontwerp voor de sluizen is geïnspireerd door de Berendrechtsluis in Antwerpen, het Waterbouwkundig Laboratorium van Antwerpen maakte voorstudies voor het inen uitvaren en behalve JDN werkte ook de Belgische baggeraar DEME mee voor het uitbaggeren van de toevoer aan de Stille Oceaan. Het idee van recyclagebassins komt uit Duitsland, de sluisdeuren bouwen voort op Nederlandse en Italiaanse expertise en worden in Italië geproduceerd, de technologie voor de controlesystemen is Amerikaans. Er zijn Chinese, Koreaanse, Kroatische en Latijns-Amerikaanse productieonderdelen. Met zoveel verschillende nationaliteiten is communicatie even belangrijk als technologie, vindt Reyes. ‘Dit soort projecten wordt niet uitgevoerd door machines maar door mensen. Het is helemaal niet zo makkelijk om Chilenen, Koreanen, Kroaten, Panamezen, Italianen en Spanjaarden op dezelfde lijn te krijgen. Als je niet extra investeert in communicatie, loopt het mis.’ De voertaal is Engels, maar in de praktijk domineert het Spaans. Een ander probleem is de logistiek om de toevoerketens op gang te houden en de procedure om op het juiste

HET NICARAGUA-KANAAL Half juni keurde het parlement van Nicaragua de plannen van de regering-Ortega goed om ook in Nicaragua een kanaal te bouwen. Het project zou gerealiseerd worden door een telecommunicatiebedrijf uit Hongkong. Of dat kanaal er ooit komt, is zeer de vraag. Er zijn tal van problemen te overwinnen, zoals de vulkanische ondergrond en het feit dat dit kanaal gebruik zou maken van het Meer van Nicaragua, de belangrijkste zoetwaterbron van het land. Het kanaal zou ook drie keer zo lang zijn als het Panamakanaal. Belangrijk is wel dat China een concessie verwierf van vijftig jaar, eenmaal verlengbaar met nog eens vijftig jaar.

Alma De Walsche

Jan De Nul Group

Jan De Nul Group

De Panamese economie groeit met 10procent per jaar, een cijfer waar het in crisis wegzinkende oude Europa alleen maar van kan dromen.

moment de juiste beslissingen te nemen terwijl de andere partners daar tegelijk ook van op de hoogte worden gebracht en hun fiat geven, want daar hangen miljoenen dollars van af. Op milieugebied is niets aan het toeval overgelaten. ‘Er zijn twee dingen die dit project kunnen stilleggen: het niet nakomen van de veiligheidsvoorschriften en het overtreden van de milieuvoorschriften’, zegt Reyes. ‘De manier waarop wij met het milieu omgaan, heeft ons tot een referentie gemaakt in ons land.’ Het is geen grootspraak. Voor de installatie van de nieuwe sluizen moest aan beide kanten 64hectare jungle weggekapt worden. Om dat gebied te compenseren, werd 625ha herbebost in de nationale parken en is er 2,7miljoen euro betaald aan de nationale milieuautoriteit ANAM. Alle fauna, waaronder tientallen krokodillen en andere waterdieren, zijn met zorg gevangen en overgebracht naar een vergelijkbare biotoop. Er zijn corridors aangelegd zodat dieren die in de buurt van de bouwplaatsen opdagen hun weg terug kunnen vinden naar hun habitat in aanpalend gebied. Er is een opvangcentrum waar fauna die gesignaleerd wordt dag en nacht naar kan worden overgebracht. Toen rond 2000 de geruchten over de uit- ❱

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

HET KANAAL EN DE CARTERTORRIJOS-AKKOORDEN Een eerste poging om een kanaal door de Panamese landengte te graven werd al eind negentiende eeuw ondernomen, toen Ferdinand de Lesseps, de man achter het in 1869 geopende Suezkanaal, naar MiddenAmerika kwam. De onderneming mislukte en de Amerikanen namen het project in 1903 over. Om het te kunnen realiseren, splitsten ze Panama eerst van Colombia af: de onafhankelijkheidsakte werd ondertekend op Amerikaans grondgebied. Tot 31 december 1999 was het kanaal en de hele zone erlangs eigendom van de VS, een Amerikaanse enclave in Panama. Vanaf 1 januari 2000 is het hele gebied overgedragen aan Panama, zoals in 1977 overeengekomen in de akkoorden tussen Omar Torrijos en Jimmy Carter. Voor de VS was het kanaal, dat altijd op de eerste plaats een militair-strategische betekenis had gehad, minder belangrijk geworden nu ze sinds WOII overal ter wereld een vloot geïnstalleerd hadden. Een niet onbelangrijk detail van de CarterTorrijos-akkoorden is evenwel dat daarin de clausule is opgenomen dat ‘de VS tussenbeide kunnen komen wanneer ze hun belangen bedreigd zien’. In 1989 deden de VS ook echt een beroep op die clausule om Panama binnen te vallen in de jacht op generaal Manuel Noriega, een ex-CIA-informant en drugsbaron die in Washington in ongenade was gevallen.

35


REPORTAGE ‘Alle deelnemers aan dit project zijn gekomen met hetzelfde engagement als destijds eerst de Fransen en toen de Amerikanen. Het grote verschil is dat de leiding nu in handen is van Panamezen.’

Jan De Nul Group

tendensen

hebben heel wat inheemse en boerengemeenschappen hun bezorgdheid geuit over de impact daarvan op de waterhuishouding van het kanaalbekken. De milieuorganisaties eisten dat het water van de sluizen gerecycleerd werd, wat ook echt zal gebeuren. Daardoor zullen deze uitgebreide sluizen zeven procent minder water gebruiken dan de kleinere van nu. Sommigen vinden dat het ACP overdrijft. ‘Dit is het meest gemonitorde project van heel Panama’, legt Reyes uit. ‘We doen dit omdat de wereld naar ons kijkt, maar de internationale financieringsinstanties eisen het ook. Als we de afspraken niet nakomen, gaat de geldkraan dicht.’

‘de wereld kan op ons rekenen’ De verbreding komt niks te vroeg. De sluizen zijn te klein geworden voor een deel van de wereldvloot, en soms moeten schepen ook dagenlang wachten in de file, wat voor sommige producten problematisch is. De economische crisis van 2008 remde de groei van de wereldhandel en helpt dus om de periode tot 2015 te overbruggen.

36

De vraag die steeds luider klinkt, is echter of het Panamakanaal zijn relevantie niet verliest wanneer de noordelijke doorvaart open komt door de klimaatopwarming. Reyes ziet dat niet als een bedreiging. ‘Die route zal altijd onvoorspelbaar blijven, omdat daar geen logistieke ondersteuning in de buurt is.’ Toch beïnvloedt de klimaatverandering de handel. De droogte in de VS vorig jaar betekent dat het graan dat vroeger naar China ging, nu niet meer wordt uitgevoerd, en dat ging wel door het Panamakanaal. China heeft nu graan van Argentinië gekocht, maar dat transport gaat langs Kaap Hoorn. ‘Maar in een geglobaliseerde en georganiseerde wereld ben ik er zeker van dat ons kanaal niet hoeft te gaan zitten wachten op klanten. Wij Panamezen hebben de verantwoordelijkheid om dit kanaal naar ons beste vermogen te beheren en de wereldgemeenschap moet weten dat ze op ons kan rekenen’, stelt een zelfverzekerde Reyes. De havens in de rest van de wereld, vooral in Noord- en Zuid-Amerika, maken zich inmiddels op om New-Panamaxschepen te kunnen ontvangen. Ook over nieuwe pro-

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

ducten en nieuwe markten wordt gedacht: schaliegas van de havens van Texas naar Japan, of Colombiaanse steenkool, ontgonnen aan de Caribische kust, naar China, of Braziliaans ijzererts naar China. Ook deze verbreding, zo weet men nu al bij het ACP, zal in 2025 achterhaald zijn en weer bijgewerkt moeten worden.

knooppunt van de globalisering Het kanaal is Panama’s navelstreng, zijn reden van bestaan. Sinds het in 2000 in eigen beheer is gekomen, is het ook de belangrijkste economische pool geworden. Jaarlijks draagt de Kanaalautoriteit een miljard dollar (765miljoen euro) af aan de staat. Met de uitbreiding hoopt men dat dit oploopt tot 4miljard dollar (3,05miljard euro). Voor een doorvaart door het kanaal betaalt een containertanker tussen de 150.000 en de 250.000 dollar of meer. De New-Panamaxen, die 12.000 of 13.000 containers kunnen vervoeren in plaats van de 4000 nu, zullen al snel 400.000 dollar (305.000 euro) betalen, prijzen die in de lijn liggen van de internationale tarieven.

Daarnaast werkt het kanaal ook als een magneet voor andere economische activiteiten. Panama, vrijwel exact even groot als de Benelux en met zo’n 3,6miljoen inwoners, is vast besloten zich te profileren als een knooppunt voor internationale conferenties en voor luxetoerisme. Panama-Stad, met zijn gloednieuwe torens, oogt moderner dan New York of Rio de Janeiro. Sommige van die torens dragen het label van een bank, de meeste staan er anoniem en onbewoond. ‘Witwasoperaties’, zo heet het. In mei is Panamese president Ricardo Martinelli speciaal naar Parijs gereisd om er bij de OESO voor te pleiten Panama van de lijst van belastingparadijzen te schrappen. Vorig jaar groeide de bouwsector met 30 procent, de bankensector met bijna 50 procent, net als het toerisme. Van alle MiddenAmerikaanse landen haalt Panama het meeste buitenlandse kapitaal binnen. Volgens de Economische Commissie voor Latijns-Amerika van de VN (CEPAL) liep dat bedrag vorig jaar op tot 3,2miljard dollar, al is een deel daarvan gewoon in transit. Die kapitaalstromen hebben vooral Morten Andersen

❱ breiding van het kanaal de ronde deden,

betrekking op de dienstensector, de logistiek, de energie en de bouw. CEPAL stelt wel dat er onvoldoende officiële cijfers zijn over het geld dat het land binnenkomt en weer verlaat. Vorig jaar groeide de economie met 10,7 procent, voor dit jaar verwacht men een groei van 8,5 procent. Ook België heeft deze dynamiek opgemerkt en opent op 1 september een ambassade in Panama. De ambassade in Costa Rica en die in Venezuela worden gesloten, en de huidige ambassadeur van Caracas verhuist naar Panama. Voor Buitenlandse Zaken is die beslissing ingegeven door de handelsrelaties die er al bestaan tussen België en Panama, het economische belang van het Panamakanaal en het groeipotentieel dat het land vertoont. Veel Panamezen vrezen echter voor de keerzijde van al die economische dynamiek. ‘Pan para hoy, hambre para mañana’ (‘vandaag brood, morgen honger’), hoor je wel eens. Ze vrezen voor een Spaans scenario, een economische collaps wanneer de rekeningen gepresenteerd worden van alle projecten die president Martinelli in gang heeft gezet.

Q

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

HET NIEUWE KANAAL Het complete project omvat de verbreding van de aanvoergeulen aan de Stille en aan de Atlantische Oceaan, de verdieping van de bestaande vaargeul Corte Culebra en van de twee sluizencomplexen. Het totale kostenplaatje is geraamd op 4 miljard euro, wat wellicht een onderschatting is. Voor de doorvaart maken de boten gebruik van het Corte Culebra-kanaal en van het Gatunmeer, dat op 26 meter hoogte ligt. De sluizen zijn nodig om de schepen aan de ene oceaanoever 26 meter omhoog te tillen en aan de andere kant 26 meter naar beneden te laten. Met de nieuwe sluizen gaat dat met drie niveaus, drie sluizenbassins, die volgens een systeem van communicerende vaten en zonder gebruik te hoeven maken van pompen, door de druk van het water en met behulp van kleppen en sluisdeuren, opgetild en neergelaten worden.

Lees hierover op

www.MO.be

• Panama en de “honderd families” • De Panamezen roeren zich • Interview met Julio Manduley: een kritische analyse van Panama’s beleid

37


Oost-Europese arbeidsmigranten staan ’s ochtend in het ZuidSpaanse El Ejido te wachten of iemand een klus voor hen heeft.

ACTUEEL tendensen

Europa moet het debat openen over arbeidsmigratie, eerlijke lonen en het bestrijden van de informele economie, zegt François Crépeau in een gesprek met MO*. De Speciale Rapporteur voor de VN over de mensenrechten van migranten ziet daar meer heil in dan in de huidige Europese grenscontroles, die jaarlijks 90miljoen euro en tot 1500mensenlevens kosten.

© Panos / Alfredo Caliz

Terugkeerrichtlijn. Daarin werd wel degelijk opgenomen dat opsluiting van mensen zonder papieren een laatste maatregel moet zijn. Alleen wordt dat niet overal toegepast, en zeker niet in Europese grenslanden als Italië en Griekenland, twee landen die ik heb bezocht voor mijn rapport. En zo zijn er veel voorbeelden.

Betere bescherming mensenrechten van migranten in Europa

Er is een grote kloof tussen wat de Europese Commissie voorschrijft en wat de Europese Raad of de lidstaten daarvan overnemen, zegt u. François Crépeau: In de media, in het populistische discours en ook steeds meer in de politieke standpunten, worden migranten voorgesteld als “illegale vreemdelingen”, criminelen die geen rechten hebben. Ik hoef u niet te vertellen hoe fout en onwaar dat discours is, zeker vanuit mensenrechtenstandpunt. Helaas aarzelen politici om dat standpunt hardop te verdedigen, omdat het hun electorale agenda in de weg kan zitten. Arbeidsmigranten stemmen niet, ze hebben met andere woorden nihil forum om politieke druk te creëren. Maar er is wel een luid

bijstand. Het is de enige weg om rechten af te dwingen. Rechtbanken, arbeidstribunalen, nationale mensenrechteninstituten moeten betere inzage krijgen in vreemdelingendossiers en betere toegang krijgen tot de gesloten centra. Maar de lidstaten zijn niet geneigd om hun soevereiniteit in het asiel- en migratiebeleid op te geven en open te communiceren over die gesloten centra. François Crépeau: Er bestaat wel nationale regelgeving om de rechten van gedetineerden te beschermen. Lidstaten hebben wettelijk verankerd op hoeveel vierkante meter cel iemand recht heeft, of een toilet binnen of buiten een cel moet, welk bezoekrecht iemand krijgt, hoe de toegang tot medische zorg en tot rechtsbijstand gewaarborgd kan worden. Voor mensen zonder strafblad, wier enige overtreding is dat ze geen wettige verblijfsvergunning hebben, bestaat die regelgeving niet. Daardoor zie je zelfs nationaal enorme verschillen ziet tussen opvangcentra. In Griekenland heb ik elf detentiecentra

Griekenland klaagt al jaren dat de grenslanden alle lasten dragen en dat het zelf niet kan opdraaien voor alle kosten. François Crépeau: Het klopt dat de grensstaten extra financiële steun nodig hebben, zeker een land als Griekenland. En er is zeker gebrek aan gedeelde verantwoordelijkheid. We verwachten dat grenslanden illegale migratie naar het Europese vasteland tegenhouden, maar tegelijk blokkeren de lidstaten de binnengrenzen, zodat migranten geen kant meer op kunnen. In een land als Griekenland is de toegang tot de asielprocedure nog steeds zeer moeilijk, laat staan dat mensen een of ander verblijfsstatuut krijgen. We moeten erop toezien dat de Griekse mensenrechtenorganisaties voldoende financiële slagkracht hebben om hun werk te kunnen doen. Het kost niet zoveel om een organisatie als de Griekse mensenrechtencommissie te steunen, zodat ze hun krappe personeelsbestand kunnen uitbreiden, detentiecentra kunnen bezoeken, rapporten kunnen schrijven, zaken voor de rechtbank kunnen brengen. Het zou de

‘Zeventien euro voor een bakje aardbeien vinden we te veel’ door Tine Danckaers

Eind mei was de Canadese expert in internationaal recht en Speciaal VN-Rapporteur François Crépeau in Brussel om zijn rapport over de impact van het Europese grensbeheer op de mensenrechten van migranten te presenteren. Crépeau pleit daarin voor een gestuurde economische migratie en voor het opheffen van de Europese migratiestop, zodat mensen Europa niet langer door de achterdeur hoeven binnen te komen. Wat houdt Europa tegen? François Crépeau: Een groot probleem is dat de Europese lidstaten weigeren om hun behoeften op de arbeidsmarkt te erkennen, althans als het over laaggeschoolde arbeid gaat. Een aantal economische sectoren zoals de landbouw, de bouw en de gezondheidszorg, kampt met tekorten aan arbeidskrachten. Wij weten dat, buitenlanders weten dat. Wie weinig economische vooruitzichten heeft, is bereid om zonder arbeidskaart, tegen een hongerloon en

38

in slechte omstandigheden dat werk te komen doen. Wij betalen als consumenten vier euro voor een mandje seizoensaardbeien. Dat zou eigenlijk, als we de Europese arbeidsvoorwaarden ernstig nemen, zeventien euro moeten kosten. Ook dat weten we. Alleen zijn we niet bereid om die prijs te betalen en dus kijken we de andere kant op. Gevolg: het broodnodige debat over eerlijke lonen en prijzen op een competitieve markt blijft achterwege. U bent bezorgd dat de mensenrechten van migranten, en vooral van mensen zonder papieren, niet beschermd worden. François Crépeau: Europa heeft best wel een progressief beleid. De Europese mensenrechtentraditie is in het algemeen goed terug te vinden in de bestaande Europese regelgeving en beleidsdocumenten. Alleen is er een kloof tussen richtlijn en attitude, tussen letter en praktijk. Neem nu de Europese

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

roepende antimigratielobby die wel uit stemgerechtigden bestaat, en die het veld voor zich alleen heeft. Zelfs goedmenende politici luisteren naar hun strategisch adviseur als die zegt dat ze maar niet te veel over migrantenrechten moeten praten als ze geen electorale veer willen laten. Op welk niveau moeten we de rechten van mensen zonder papieren volgens u beschermen? François Crépeau: In de eerste plaats moeten deze mensen toegang krijgen tot asielprocedures. Mensen zonder papieren moeten ook betere toegang krijgen tot de traditionele rechtsbescherming, ze moeten gemakkelijker hun weg vinden naar rechts-

bezocht. Er was geen uniformiteit: het ene centrum was een politiekantoor, het andere een wei vol containers, nog een ander een legerbarak. In één centrum werden mobiele telefoons toegelaten, zodat de bewoners konden bellen met familie, advocaten, artsen. In de meeste centra werden mobieltjes echter in bewaring genomen. ‘Omwille van de veiligheid’, klonk het. ‘Een gsm kan aanleiding geven tot ruzie of gestolen worden.’ In Italië bezocht ik een centrum waar de bewoners geen pennen kregen omdat ze zichzelf ermee konden verwonden. Dat is absurd, het gaat hier om mensen die een beter leven zoeken. Harmonisering en normering zijn nodig, zowel nationaal als Europees.

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

bescherming van de migrantenrechten in Griekenland enorm kunnen verbeteren. Die kosten wegen niet op tegen het geld dat in het Europese grensbewakingsagentschap Frontex en straks het grensbewakingssysteem EUROSUR wordt gestopt. De begroting voor Frontex steeg van 19,2miljoen euro in 2006 naar 87miljoen euro in 2010. Tegelijk leidt Frontex wel degelijk tot samenwerking tussen de lidstaten. Europa deed al grote stappen om erop toe te zien dat Frontex de internationale vluchtelingen- en mensenrechtenwetgeving beter respecteert. Maar in 2011 stierven nog steeds 1500mensen op zee toen ze illegaal de oversteek wilden maken. Dat zijn er 1500 te veel.

39


in beeld

door Sagal Jibril beeld Alicia Sullyzdz

????

Het strand van Mogadishu ❱

Met mijn beide voeten diep in het blauwe water aan het strand in Mogadishu overviel me het gevoel xxxxx dat ik eindelijk thuis was. Geboren en getogen in Canada had ik er altijd van gedroomd om naar Somalië te gaan, de plek die mijn ouders had gebaard. Het land dat ik alleen kende van hun dromerige foto’s en ontelbare verhalen. De eerste keer dat ik in in Mogadishu kwam, in 2011, was ik zeer naïef en totaal onwetend over de situatie ter plaatse. Ik ging af op de verhalen over de gevaarlijkste stad ter wereld en de aanhoudende instabiliteit. Ik verwachtte oorlog en straatarme mensen, maar wat ik er vond was helemaal anders. Ik zag en voelde veerkrachtige mensen in beweging, ondanks hun uiterst moeilijke levensomstandigheden en ervaringen. Ondanks de jaren van vernieling en extreme armoede zag ik karakter en intense schoonheid. Ik vond hoop bij de jeugd, de ouderen en de terugkerende diaspora. Inspiratie in de drukke marktjes van Mogadishu, waar vrouwen de plak zwaaien. In de bloedmooie zandstranden van Liido en Jazeera, waar kinderen zich zorgeloos op hun spel stortten. In de bouwactiviteiten overal in de stad. Tijdens mijn daaropvolgende bezoeken kon ik niet om de snelle veranderingen heen: de luchthaven was opgefrist, historische gebouwen waren opnieuw opgetrokken, nieuwe zaakjes links en rechts uit de grond geschoten. Het is erg verleidelijk om Somalië te definiëren aan de hand van alles wat het nog mist. Struikelblokken en tegenslagen zijn onvermijdelijk, daarom is het belangrijk om vast te houden aan de hoop en het optimisme over Somaliës schitterende toekomst. Dat is wat de mensen daar doen, dag in dag uit. Het was precies daar, met mijn voeten diep in het blauwe water van Mogadisjoes verscholen stranden, dat ik het optimisme over de toekomst recht in de ogen keek.

Sagal Jibril werkt voor een mensenrechtenorganisatie in Kenia. Voor meer foto’s: www.msafiri1.tumblr.com. Alicia Sully maakt deel uit van What Took You So Long? Deze groep journalisten en mediamakers richt zich op vergeten of verborgen verhalen uit de hele wereld.

40

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

41


REPORTAGE

Russell Shoatz III: ‘Mijn vader, intussen zeventig, zit al 23 jaar in eenzame detentie. Zogenaamd omdat hij vluchtgevaarlijk is. Het mag duidelijk zijn dat dat op zijn leeftijd geen steek meer houdt.’

© Olivia Rutazibwa

mensen & verhalen

Russell Shoatz III Ramona Africa

Zwart activisme

Politiek gevangen in Philadelphia © Olivia Rutazibwa

Politieke gevangenen zijn sinds kort weer brandend actueel in de VS, vanwege de rechtszaak tegen Bradley Manning, die drie jaar geleden werd vastgezet voor het lekken van militaire informatie aan Wikileaks. Assata Shakur, de Black Panthers-activiste die dertig jaar geleden uit de gevangenis naar Cuba vluchtte, werd begin mei opnieuw op de Most Wanted-lijst van het FBI gezet. MO* ging naar Philadelphia om te polsen hoe het intussen enkele andere politieke gevangenen vergaat: Russell Maroon Shoatz (70), Mumia Abu Jamal (59) en de leden van de MOVE-organisatie. door Olivia Rutazibwa

Russell Shoatz III, zoon van Amerika’s langst geïsoleerde gevangene, Russell Maroon Shoatz, slalomt behendig door de stad in een poging de files te ontwijken. Na een goed uur bereiken we State Road aan de noordoostelijke rand van het enorme Philadelphia (het stadsgewest is nagenoeg even groot als de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant samen): aan weerszijden van de brede weg ligt de ene gevangenis na de andere. We stoppen voor het vuilroze hoofdgebouw, dat met een vrolijke muurschildering en het opschrift ‘Een kans om in alle waardigheid te veranderen’ het macabere van de gevangenisindustrie poogt op te fleuren. Russell III moet er wrang om lachen. Zijn vader zit in een andere gevangenis, de State

42

Correctional Institution (SCI) Mahanoy op enkele uren van de stad. ‘Nu kan ik mijn vader elke maand zien. Eerder zat hij veel verder weg, in de maximaleveiligheidseenheid van de maximaleveiligheidsgevangenis SCI Greene ten zuiden van Pittsburgh. We konden hem maar om de zes maanden opzoeken.’ Russell en velen met hem zien het als een weloverwogen tactiek om gevangenen van hun familie te isoleren. ‘De gevangenissen zitten vol Afro-Amerikanen en de meesten van ons hebben de middelen niet om zich vaak ver te verplaatsen.’ Het gaat niet alleen om isolement, maar ook om geldklopperij: ‘Ze vinden altijd manieren om munt te slaan uit de gevangenen’, gaat hij verder. ‘Ze bellen vaak naar hun familieleden op

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

kosten van de ontvanger. De gevangenis rekent daarvoor een exuberant tarief aan dat nog eens boven op de gewone telefoonkosten komt. Mensen kunnen dat uiteindelijk niet meer dragen en hun telefoonlijn wordt afgesloten.’ Russells vader heeft de afgelopen 23jaar zonder onderbreking in eenzame opsluiting doorgebracht: 23 uur per dag in een piepkleine cel. ‘Een deel van het isolement is dat hij geen enkel fysiek contact mag hebben. Hij heeft dus in twintig jaar niemand aangeraakt’, verduidelijkt zijn zoon. ‘Twintig jaar geleden konden we hem nog in de bezoekersruimte zien. We haalden wat smakeloos eten uit de automaat, maar konden het tenminste delen met elkaar.’ Maroons gevorderde leeftijd brengt ook

heel wat gezondheidsproblemen met zich mee. ‘Zijn geest is sterk, maar het gaat hier om een bejaarde man. Mensen sterven langzaam aan geneesbare aandoeningen omdat ze moeten smeken om een arts te zien. Bovendien zijn de gevangenisartsen niet top, vaak hebben ze elders medische fouten begaan. De enige plek waar je dan nog werk kunt krijgen is de gevangenis.’ Waar nog het volgende bijkomt. Toen het schandaal van de Irakese Abu Ghraibgevangenis aan het licht kwam, raakte ook bekend dat een van de mishandelende Amerikaanse militairen bewaker was in SCI Greene. SCI Greene was eind jaren negentig verwikkeld in een schandaal van mishandeling van gevangenen, die ook door Amnesty International gedocumen-

teerd werd. ‘De gevangenis waar zowel mijn vader als Mumia Abu Jamal lange tijd zat’, onderstreept Russell.

mentale marteling Officieel zit Russell Maroon Shoatz vast omdat hij in 1969 betrokken zou zijn geweest bij de moord op een politieagent. Hij werd uiteindelijk in 1971 opgepakt en veroordeeld tot verschillende levenslange gevangenisstraffen. ‘Mijn vader groeide als tiener in de jaren vijftig en de turbulente jaren zestig op in West-Philadelphia’, vertelt Russell. ‘Hij deed alles wat jongeren zoal doen: zingen op de hoek van de straat, bendeoorlogjes en zo meer. Af en aan zat hij vast in jeugdinstellingen.’ Voor zijn medestanders bestaat er echter geen twijfel over

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

dat hij een politiek gevangene is. ‘Op een dag kwam hij thuis en was hij gepolitiseerd. Hij ging naar New York en hoorde er Malcolm X spreken. Helemaal in de ban van de man besloot hij daarop zijn leven te wijden aan sociale rechtvaardigheid.’ Maroon richtte de Black Unity Council (BUC) op, die zich organiseerde tegen het politiegeweld waar Afro-Amerikanen in die dagen in Philadelphia onder leden. De BUC fuseerde met de Black Panthers Party en Maroon sloot zich ook aan bij de gewapende Black Liberation Army, een organisatie die andere gevangenen probeerde te bevrijden. Eenmaal zelf opgepakt belandde Shoatz in eenzame opsluiting – het hol of de vergeetput – omdat hij tot tweemaal toe met succes was gevlucht. ❱

43


REPORTAGE

Ramona Africa: ‘De VS afficheren zich in het buitenland graag als het land van vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid. Dat is een leugen.’

‘Er is niet echt een juridische basis waarop je iemand voor twintig jaar in eenzame opsluiting kunt houden. Het is jaren geleden door de VN onwettig verklaard, omdat jarenlange detentie zonder interactie een aanslag is op iemands mentale gezondheid’, licht Russell III toe. Maar er zijn in “het hol” nog een heleboel andere bepalingen die er volgens Russell speciaal op gericht zijn de gevangenen gek te maken. ‘Eerst word je eenzaam opgesloten, dan wordt bepaald hoeveel je naar iemand mag schrijven.’ Hij corrigeert zichzelf: ‘Vergeet zelfs even hoeveel je precies mag schrijven, het gaat zo ver als hoeveel licht er is en hoe vaak, hoe koud of hoe warm het is of hoeveel lucht wordt aangevoerd, zoals verwarming tijdens de zomer, of heel de nacht het licht aan. Dat heeft allemaal mentale gevolgen.’ Maandelijks wordt Maroons status in “het hol” geëvalueerd door een commissie, maar lang geleden werd hem al te verstaan gegeven dat hij nooit meer uit eenzame opsluiting zou komen. Officieel omdat zijn vluchtgedrag een gevaar zou zijn voor zichzelf en de rest van de gevangenen. ‘Twintig jaar geleden hield dat nog steek, vandaag is mijn vader zeventig, de kans dat hij het op een lopen zet is klein’, zegt Russell III laconiek. ‘Het kan niets anders dan een persoonlijke vendetta zijn. Het is zelfs niet eens dat hij geen berouw toont, maar de gevangenis staat in direct contact met het politiekorps. Als je zit voor het neerschieten van een agent, weet je dat de gevangenisoverheid je niet zacht zal behandelen.’

MOVE SCI Mahanoy huisvest een andere bekende politieke gevangene, Mumia Abu Jamal. Ook Abu Jamal werd beschuldigd van moord op een politieagent, Daniel Faulkner, en in 1982 ter dood veroordeeld. Als journalist en schrijver bleef hij vanuit zijn dodencel de buitenwereld beroeren. Hij verwierf zowel nationaal als internationaal steun voor zijn zaak en voor zijn strijd tegen het gevangeniswezen en het onrecht

44

© Olivia Rutazibwa

mensen & verhalen

in de Amerikaanse samenleving in het algemeen. In 2001 werd zijn doodstraf omgezet in levenslang, maar hij bleef nog tien jaar extra in de dodencel omdat de aanklagers beroep bleven aantekenen tegen de opheffing van zijn doodstraf. In 2012 kreeg hij uiteindelijk een gewoon gevangenisregime. Vanwege zijn banden met de Black Panthers in de jaren zeventig wordt ook Abu Jamal door medestanders als politiek gevangene gezien. Daarnaast was hij als journalist in 1980 een van de weinigen die sympathie had voor de radicale MOVEbeweging in Philadelphia en de moeite deed om hun verhaal anders te brengen. MOVE is een radicaal ecologische organisatie die begin jaren zeventig het levenslicht zag onder leiding van de autodidact John Africa. Alle leden van de organisatie namen ‘Africa’ als achternaam aan. ‘Mumia berichtte over de radicale groep MOVE omdat hij zich realiseerde dat de overheid hen slecht behandelde’, aldus Russell Shoatz III. Wie in Philadelphia MOVE zegt, denkt meteen terug aan het Osage-bombardement in 1985. Op moederdag, 13mei 1985, werd op bevel van de toenmalige burgemeester Wilson Goode, de eerste AfroAmerikaanse in de geschiedenis van Philadelphia, een bom gegooid op het MOVE hoofdkwartier in een dichtbevolkte

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

wijk rond Osage Avenue, WestPhiladelphia, na een urenlange gewapende confrontatie tussen de bewoners en de politie. 61 huizen gingen in vlammen op en elf MOVE-leden, onder wie ook kinderen, verbrandden levend of werden neergeschoten.

burenruzie Terug in de stad zet Russell III me af voor een kleine gezonde eettent in WestPhiladelphia, waar ik de MOVE-leden Pam en Ramona Africa ontmoet. Ramona is de enige volwassene overlevende van het Osage-bombardement. Ze is klein van postuur en draagt grijzende dikke dreadlocks op schouderlengte. ‘Ik was een middenklassemeisje dat rechten en politieke wetenschappen studeerde aan de Temple University. In mijn laatste jaar kwam ik in aanraking met MOVE’, vertelt Ramona. ‘Ik wist echt niets over revoluties. Wij waren heel uitgesproken tegen alles wat het leven in gevaar brengt. Doden, uitbuiting, slavernij, alles.’ Voor hun kinderen verkiezen ze thuisonderwijs, omdat ze anders slaven van het systeem worden. ‘Onze kinderen krijgen wijsheid aangeleerd. Wijsheid is niet het woord lucht kunnen spellen, maar lucht naar waarde kunnen schatten. John Africa leerde ons in de vroege jaren zeventig dat voedsel geen afval is. Je gooit geen eierschalen, pitten of schil-

len weg. Je geeft ze terug aan de aarde. In die tijd waren mensen geconditioneerd hiervoor hun neus op te halen. Vandaag noemen ze het composteren en is het aanvaard.’ Die levensstijl wordt hun op het einde van de jaren zeventig, begin jaren tachtig niet in dank afgenomen. Afgezien van het ongedierte dat hun composthopen aantrokken, en hun weigering om levende wezens te doden, lokten hun politieke boodschappen die de hele dag door de luidsprekers van hun hoofdkwartier schalden de nodige buurtklachten uit. Voor Ramona was dat niettemin geen geldig excuus voor het buitensporige politieoptreden tegen hen. ‘Er is geen buurt in de VS waar er geen klachten zijn. Is dat een manier om een burenruzie op te lossen, de buurt bombarderen, kinde-

Ramona komt gehavend uit het bombardement en brengt drie maanden in het ziekenhuis door, eer ze veroordeeld wordt tot zestien maanden à zeven jaar. ‘Na zestien maanden waren ze bereid me vrij te laten als ik alle banden met MOVE verbrak. Ik heb mijn zeven jaar uitgezeten’, vertelt ze gelaten. Dan, met meer vuur: ‘De VS afficheert zich in het buitenland als het land van vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid. Dat is een leugen. Wie zijn al die mensen waar ze het over hebben? Niet de Afrikanen die ze hierheen hebben gesleept, noch de vrouwen, noch de Indianen, en zelfs niet de blanken die geen land bezaten. Over wie hebben ze het dan?!’ Ramona spande een zaak aan tegen de stad voor het bombardement, en de brandweer, de politie en de stad werden verantwoorde-

‘De overheid geeft niet om de klachten van zwarte mensen. Ze hebben geprobeerd ons uit te roeien omdat we non-stop ijverden voor de bevrijding van onze gevangen medestanders.’ ren levend verbranden?’ vraag ze zich kwaad af. ‘De overheid geeft niet om de klachten van zwarte mensen. Het was gewoon om ons uit te roeien omdat we non-stop ijverden voor de bevrijding van onze MOVE 9.’ In augustus 1978 waren negen MOVEleden opgepakt en veroordeeld voor het neerschieten van een politieagent tijdens een belegering van hun voormalige hoofdkwartier omdat MOVE geen gehoor had gegeven aan een uitzettingsbevel. MOVEmedestanders beklemtonen dat uit ballistisch onderzoek is gebleken dat de politieman onmogelijk door iemand van MOVE in het huis kan zijn neergeschoten en allicht door politievuur om het leven is gekomen. Niettemin werden de MOVE 9 opgepakt en veroordeeld tot levenslange gevangenisstraffen. Vijfendertig jaar later – ze zijn intussen herleid zijn tot MOVE 8 omdat één van hen in de gevangenis is overleden – zitten ze nog steeds vast.

lijk bevonden. De politie en de brandweer moesten gedurende elf jaar een dollar per week betalen, de stad een schadevergoeding van een half miljoen. ‘Een vrouw vervolgde McDonald’s omdat er koffie over haar heen gegoten was en die kreeg een miljoen. Het gaat me niet om het geld’, preciseert Ramona, ‘maar het zegt iets over hoe ze ons leven zien.’ Uiteindelijk gaf de rechter de politie en de brandweer immuniteit omdat ze al genoeg hadden meegemaakt en kwam er geen schadevergoeding.

dissidente stem Voor hun tegenstanders zijn Abu Jamal, Shoatz en de MOVE 9 niet meer dan ordinaire cop-killers en is MOVE een verzameling radicale gekken, terwijl hun medestanders vasthouden aan de termen politieke gevangenen en zelfs oorlogsgevangenen. Ik vraag Russell Shoatz III waarom ze die termen gebruiken. ‘De term oorlogsgevangene verwijst naar het feit dat de instituten die

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

gebruikt zijn om de activisten in de jaren zestig, zeventig en tachtig te bestrijden, zoals de CIA, de Nationale Garde of het FBI, instituten zijn die ook in een oorlogssituatie worden gebruikt. Het contraspionageprogramma COINTELPRO van de FBI, dat tot de huidige dag loopt, was erop gericht mensen die aan sociale rechtvaardigheid werkten tegen elkaar op te zetten.’ Hij citeert toenmalig inlichtingendiensttopman Edgar Hoover, die openlijk verklaarde dat het tegengaan van het opstaan van een zwarte Messias een zaak van nationale veiligheid was. ‘Niet alleen de zwarte bewegingen, maar ook de Indianenbewegingen, of de blanke marxisten-leninisten, iedereen die een dissidente stem vormde tegen het systeem’, gaat Russell verder. ‘Tegen al deze mensen hebben ze de trucs toegepast die ze normaal alleen in het buitenland gebruiken.’ In het voorjaar kwam de film Long Distance Revolutionary uit over Mumia Abu Jamals leven. Terwijl Abu Jamals team een manier zoekt om zijn zaak te heropenen heeft Russell Maroon Shoatz intussen een boek gepubliceerd, Maroon the Implacable. Intussen krijgt hij hulp van het gerenommeerde advocatenkantoor Reed Smith. Dat heeft begin mei een klacht ingediend tegen Maroons decennialange eenzame opsluiting. Het echte werk gebeurt volgens Russell III aan de basis en moet daar ook worden voortgezet: ‘We moeten onze eigen gemeenschappen bewust maken van de valkuilen van het gevangeniswezen. Van het huidige gevangenissysteem moeten we af, want we weten dat het niet werkt. Je kunt hard zijn tegen criminaliteit, maar als je mensen niet rehabiliteert, en dat gebeurt dus niet, dan creëer je een draaideursysteem. Mensen komen nog bozer uit de gevangenis dan toen ze erin gingen, zeker als ze in “het hol” worden gestopt.’

Lees meer over het Amerikaanse gevangeniswezen op MO.be.

45


REPORTAGE tendensen

Voor de een is hij een vrijheidsstrijder, voor de ander een terrorist, maar in Diyarbakir in Zuidoost-Turkije wordt de besnorde PKKleider Abdullah Öcalan door tienduizenden aanhangers voornamelijk als een held gezien. Het is dan ook deze stad waar de meeste vreugde heerste toen eind maart bekend werd gemaakt dat de strijders hun wapens zouden neerleggen. Want hier in Diyarbakir, of Amed, zoals het door de Koerden wordt genoemd, loopt het conflict letterlijk door gezinnen, weet Perihan als geen ander. ‘Iedereen heeft hier wel iemand verloren die bij de PKK is gegaan: kinderen, familieleden of kennissen. Onpartijdig zijn we niet, maar we hopen wel op vrede.’ Samen met andere Koerdische vrouwen heeft zij Mothers of Peace opgericht, een organisatie voor vrouwen die hun kinderen in de bergen hebben verloren. Ze praat vaak over haar dochter Fatma (22), het meisje dat zo mooi kon zingen en liederen voor Öcalan maakte. “Nadat haar vader door de Turkse regering in de gevangenis werd gegooid, sloot Fatma zich aan bij de PKK. Mijn man was een vrijheidsstrijder, kwam op voor de rechten van ons Koerden. Toen hij vrijgelaten werd, brak hij. Mijn dochter, toen zeventien jaar, wilde in de bergen verder vechten. Ik wilde niet dat ze ging, maar op een dag was ze spoorloos verdwenen’, vertelt Perihan. Vijf jaar later kwam

Koerdistan

PKK-moeders willen hun kinderen terug In Koerdisch Turkije zagen tienduizenden vrouwen met lede ogen aan hoe hun kinderen zich aansloten bij de PKK. Nu de vredesonderhandelingen tussen Öcalan en de Turkse regering vergevorderd zijn en de eerste strijders zich al terugtrekken, hopen ze hen snel terug te zien. Maar voor sommigen komt de vrede veel te laat. Tekst: Brenda Stoter - Fotografie: Marielle van Uitert

Marielle Van Uitert

Marielle Van Uitert

Marielle Van Uitert

Marielle Van Uitert

Morten Andersen

Iedereen in Amed (Diyarbakir) mist wel iemand die bij de PKK is gegaan: Simed verloor haar zus Fatma, en van haar twee broers heeft ze al jaren niets meer vernomen.

Fatma op de Turks-Iraakse grens samen met vijftien andere guerrillero’s om tijdens een bombardement van de Turkse regering. In de kamer waar de moeders bij elkaar komen, hangt een grote foto van haar dochter. Fatma draagt groene PKK-kleding, heeft een brede lach en een strakke paardenstaart. Perihan is bang dat ze hier binnenkort nog twee portretten van haar zonen Ali en Sadek naast moet hangen. Ze heeft al jaren niets meer van hen gehoord, want ook zij hebben zich bij de Koerdische afscheidingsbeweging aangesloten. Het enige kind dat nog thuis woont is Sinem. Terwijl haar moeder de herinneringen deelt, stromen de tranen over haar wangen. Perihan ziet het en gaat door met haar verhaal. ‘Sinem ziet haar zus als een held. Als zij ooit besluit een PKK’er te worden, pleeg ik zelfmoord. Ik kan niet nog meer kinderen verliezen.’ De Koerdische Arbeiderspartij (PKK) begon in 1984 onder leiding van Öcalan met een gewapende strijd tegen de Turkse staat, die ondertussen 40.000mensen het leven heeft gekost. Vandaag zijn de Koerden, met 40miljoen mensen verspreid over Turkije, Irak, Syrië en Iran, het grootste volk zonder eigen land. In Zuidoost-Turkije wonen meer dan 15miljoen Koerden, die een moeilijke relatie ❱ onderhouden met de Turkse regering.

46

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Marielle Van Uitert Bart Lasuy

‘Wij voelen de pijn van deze moeders, maar beseffen tegelijk dat het zo niet langer kan. De spanning op straat is om te snijden. Er hoeft maar dát fout te gaan en de bevolking ontploft.’

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

47


REPORTAGE tendensen

❱ De Vrede van Lausanne in 1923, die de

grenzen van het moderne Turkije vastlegde, repte met geen woord over de Koerden. Toen Abdullah Öcalan zijn partij oprichtte, streefde hij naar een eigen staat, Koerdistan, maar tegenwoordig zet de partij zich voornamelijk in voor de verbetering van de rechten van de Koerden in het land. Plaatsen zoals Diyarbakir, Cizre en het bergdorp Roboski zijn vaak arm en achtergesteld en in de rest van Turkije worden de Koerden nog altijd gediscrimineerd.

begraafplaats voor pkk’ers Sinds 1984 vertrokken tienduizenden Koerden naar de bergen om zich aan te sluiten bij de afscheidingsbeweging, veelal jonge mannen en vrouwen die een periode van onderdrukking gekend hebben. In Diyarbakir hebben de moeders hun kinderen aan de PKK verloren, want Turken wonen hier amper. Verbonden door het leed

steunen de ‘moeders van de vrede’ elkaar, maar soms is dat niet genoeg. Op de begraafplaats staat Kibar huilend aan het graf van Belkiz. Haar betraande lippen kussen het marmer. In iedere zin die ze uitspreekt, klinkt de naam van haar dochter. ‘Belkiz, waarom heb je me verlaten? Ik mis je zo erg, Belkiz. Zie je dan niet hoe erg ik lijd?’ Perihan slaat een arm om haar heen en fluistert troostende woorden. Ook haar dochter ligt hier begraven, net als honderden andere PKK’ers. De man van Kibar was werkzaam voor de pro-Koerdische politieke partij BDP. In 2004 werd hij door de Turkse regering opgepakt wegens ‘terroristische activiteiten’. Tijdens zijn gevangenschap werd hij gemarteld en toen hij eindelijk naar huis mocht, stierf hij aan zijn verwondingen. De toen 26-jarige Belkiz, die als ingenieur voor de regering werkte, stopte met haar baan en werd uit wraak activist.

‘Twee keer heeft ze in de gevangenis gezeten omdat ze demonstreerde tegen de staat. In 2010 kwam de zaak echter opnieuw voor en toen hing haar een levenslange gevangenisstraf boven het hoofd. Bang voor hetzelfde lot als haar vader, besloot ze te vluchten. Ik heb haar nooit meer gezien’, vertelt Kibar, die kort geleden zelf ook te horen kreeg dat ze niet lang meer te leven heeft. Ze laat een foto van haar gesluierde dochter zien. Belkiz droeg alleen een hoofddoek omdat ze gezocht werd door de politie. Het is een heel ander gezicht dan de foto die Kibar anderhalf jaar geleden op een Koerdische nieuwszender voorbij zag komen. ‘Na mijn chemotherapie lag ik op bed tv te kijken. Opeens kwam mijn dochters gezicht voorbij. Zij en 37 andere medestrijders waren door een gifgasaanval om het leven gekomen’, zegt ze en begint weer te huilen. ‘Toen ik haar moest identificeren, bleek ze

van top tot teen verbrand te zijn. Ik herkende haar niet eens meer.’

allemaal voor Öcalan De moeders zijn trots op hun kinderen, maar hopen wel dat zij die nog steeds in de bergen zitten zo snel mogelijk thuiskomen. Nu de onderhandelingen tussen de Turkse regering en de PKK in volle gang zijn en Öcalan de eerste strijders al liet terugtrekken, lijkt dat ook echt te gaan gebeuren. In de bus richting Cizre is echter niets van de onderhandelingen te merken. De meer dan zestig vrouwen zingen, klappen en zwaaien met hun PKK-sjaals. ‘Koerdistan, dat is ons land. Öcalan, u bent onze oom. Wij zullen blijven strijden, voor altijd.’ Ze komen net van een bijeenkomst in Diyarbakir, waar Öcalan zijn partij ooit oprichtte. Hier spraken zij met honderden andere vrouwen over het verlies van hun geliefden, kinderen en andere familieleden

die omkwamen tijdens de 29jaar durende strijd. Het eveneens Koerdische Cizre, dat op de grens met Syrië ligt, leeft al jaren op gespannen voet met de Turkse overheid. De laatste maanden zijn er wekelijks protesten in de binnenstad, soms met dodelijke afloop. Jongeren gooien met stenen naar de politie, die vervolgens reageert met traangas en rubberen kogels. Protesten, gevechten en huiszoekingen zijn aan de orde van de dag. Hierdoor wordt de PKK nog altijd gesteund, zo ook door Ayse. Hij heette ook Abdullah, net als Öcalan, en werd een paar jaar geleden vermoord, fluistert de 35-jarige Koerdische zachtjes. Het verhaal heeft ze nooit eerder aan buitenstaanders verteld, want ze is bang dat ze dan weer in de problemen komt. ‘Mijn man was taxichauffeur en vervoerde mensen door de bergen. De Turkse geheime dienst bezocht ons huis vaak, maar vond

nooit iets. Ze verdachten hem ervan wapens naar de PKK-strijders te brengen, want hij betuigde steun aan een Koerdische activistengroep. Op een dag kwam hij niet meer thuis. Drie dagen later vond een herder hem in de bergen. Mijn man was door zijn hoofd geschoten.’ De daders zijn nooit gepakt en bewijs heeft ze niet, maar Ayse weet zeker dat de Turkse regering erachter zit. ‘Mijn man had geen vijanden. Het was een goed mens.’ De neefjes en nichtjes van Ayse hebben zich inmiddels bij de PKK-militanten in de bergen aangesloten. Ze vertelt dat het traditie is om in ieder gezin één persoon naar de gewapende organisatie te sturen. Dat er tijdens de strijd ook onschuldige Turkse jongens vermoord worden, beaamt ze. ‘Maar ons volk lijdt ook, erger zelfs, al tientallen jaren. Het dorp van mijn ouders werd twintig jaar geleden gebombardeerd door Turkse F-16’s. Mijn opa en oma, het gezin van mijn ❱

Marielle Van Uitert

48

Marielle Van Uitert

Een moeder aan het graf van haar in de strijd omgekomen dochter (foto hiernaast): ‘Belkiz, waarom heb je me verlaten? Ik mis je zo erg, Belkiz. Zie je dan niet hoe erg ik lijd?’

49


‘Het verlies van een kind is het ergste dat een vrouw kan overkomen.’

REPORTAGE tendensen

50

Marielle Van Uitert

Tegenwoordig zet de PKK zich voornamelijk in voor de verbetering van de rechten van de Koerden in Turkije, die vaak arm en achtergesteld zijn en nog altijd gediscrimineerd worden.

wantrouwen

snel weer in de armen te sluiten, nu de eerste lichting al uit de bergen vertrekt en in Noord-Irak een onderkomen vindt. ‘Wat kan ik zeggen? Ja, ik ben voor Öcalan, maar snak naar vrede. Het verlies van een kind is het ergste dat een vrouw kan overkomen. De Turkse moeders denken er hetzelfde over, dat weet ik zeker’, besluit Gülsüm en trekt haar groen-geel-rode sjaal recht.

ongelukkige grenzen Marielle Van Uitert

De familieleden van de omgekomen strijders hebben het gevoel dat de Turkse staat iets tegen Koerden heeft. Zij eisen dat hun rechten verbeterd worden, hoewel er onder het premierschap van Recep Tayyip Erdogan al veel veranderd is. Sinds een aantal jaren mogen zij hun eigen taal weer spreken op universiteiten, in instituten en zelfs de op staatstelevisie. Ook kregen zij toestemming om Koerdische feesten, zoals het nieuwjaarsfeest Newroz, te vieren. De bevolking ziet de reactie van Turkije op de terugtrekking van de PKK-troepen uit de bergen echter met wantrouwen tegemoet. Het is niet de eerste keer dat er onderhandelingen plaatsvinden tussen de PKK en de Turkse regering. Menigmaal werden er wapenstilstanden beloofd en soms hielden die jaren stand. De Turkse regering, de pers en de politici zijn dit keer hoopvol over een einde van de lange oorlog, maar veel Koerden zijn bang dat de teruggetrokken strijders alsnog gestraft of vermoord worden. In het partijgebouw van de BDP zijn honderden vrouwen bij elkaar gekomen om over het verlies van hun geliefden te praten. De meesten dragen sjaaltjes in de kleuren rood, geel en groen, de kleuren van de PKK, en

Marielle Van Uitert

Marielle Van Uitert

men om omdat Turkije dacht dat het PKK’ers waren. Op één dag werden er drie dorpen gebombardeerd. Onschuldige ouderen, baby’s en kinderen. Wij kunnen dit niet vergeten’, vertelt Ayse en trekt haar witte hoofddoek recht. De vrouw naast haar knikt. Bayram (70) heeft ook veel meegemaakt. Toen haar kleinzoon op de universiteit in Istanboel studeerde, werd hij door zijn medestudenten in elkaar geslagen omdat hij Koerdisch was. De geschiedenis herhaalt zich continu, want haar zoon werd door de autoriteiten twintig jaar geleden zonder duidelijke reden opgepakt en verminkt. Haar dochter kwam om tijdens een bombardement van de Turkse regering.

Marielle Van Uitert

❱ oom en tientallen andere dorpsgenoten kwa-

houden foto’s van overleden dierbaren vast. ‘Wij voelen de pijn van deze moeders, maar beseffen tegelijk dat het zo niet langer door kan gaan. De Koerdische, en ook de Turkse bevolking, ziet de onderhandelingen als een laatste oplossing’, zegt een woordvoerder van de BDP bezorgd. ‘De spanning op straat is om te snijden. Er hoeft maar dát fout te gaan en de bevolking ontploft.’ Een paar meter verderop rijden Turkse legerwagens door de straten en ook in de lucht wordt meer activiteit van Turkse vlieg-

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

tuigen waargenomen. De PKK liet in een verklaring weten dat dit het proces negatief beïnvloedt en de basis legt voor provocaties en gevechten en behoudt zich daarom het recht voor om zich te verdedigen als haar strijders tijdens de terugtrekking worden aangevallen door het Turkse leger. De 55-jarige Gülsüm hoopt niet dat het zover komt. In haar hand glimt een portret van haar zoon Mehmet. Twee jaar geleden vertrok hij naar de bergen en sindsdien ontbreekt ieder spoor van hem. Ze hoopt hem

Op de grens met Irak ligt Roboski, een bergdorp waar de bewoners geen familieleden binnen de PKK hadden, maar waar de vrouwen al meer dan anderhalf jaar rouwen om het verlies van hun zonen, neefjes en kleinkinderen. Leyla geeft de bloemen op het graf van haar omgekomen zonen Serwan (19) en Serhat (17) water. Het is al zeventien maanden geleden dat ze hen begroef, maar rust heeft ze nog niet gevonden. Iedere dag trekt ze een zwarte jurk aan, net als de meeste vrouwen in Roboski. Bruiloften vinden er sinds 28 december 2011 ook niet meer plaats. Op deze koude winterdag kwamen 34 jonge smokkelaars om het leven door een bombardement op de Turks-Iraakse grens, omdat zij door de

Turkse regering aangezien werden voor PKK-strijders. De meeste slachtoffers waren tussen de dertien en de achttien jaar. Zij liggen naast elkaar begraven. Smokkelaar zijn is een traditie, vertelt Leyla, want normaal werk is er niet. Als klein meisje mocht ze wekelijks met haar vader mee. Aan de ene kant van de berg ligt Irak en aan de andere Turkije. De Koerdische bergbewoners in Roboski kennen echter geen grenzen. Al eeuwen pendelen ze op ezels van het ene land naar het andere. Voor de handel in sigaretten en dieselolie, maar ook om familieleden te bezoeken. Zo ook op de dag dat veertig jongens terugkeerden uit Irak en door twee Turkse F-16 straaljagers gebombardeerd werden. De meeste slachtoffers kwamen uit dezelfde familie, de familie Encü. ‘In één klap ben ik elf familieleden kwijtgeraakt. Ooms, neven en mijn lieve zoon Sehit. Hij was nog maar dertien’, vertelt de moeder van Sehit, een andere jongen die is omgekomen. Op het graf staat een portret van een jonge knul met een hip kapsel en pretogen, precies zoals hij volgens zijn moeder was. ‘Die zelfde dag was hij nog naar koranles geweest. Een onschuldige jongen die graag voetbalde. Toen ik hoorde dat hij dood was, stortte mijn wereld in.’

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Turkse straaljagers bombarderen voortdurend op en over de grens vanwege de militanten van de PKK, die zich in de bergen verschuilen. Premier Erdogan suggereerde een complot. Iemand had ze verteld dat de jongens op ezels geen smokkelaars, maar PKK-strijders waren. Het bombardement sterkte de bergbewoners echter in hun overtuiging dat de Turkse staat iets tegen Koerden heeft. Achter Leyla prijkt de Turkse vlag op een berg en boven haar vliegt een gevechtsvliegtuig door de lucht. ‘Elke dag hoop ik dat ze alsnog hun excuses aanbieden’, zegt ze en laat nogmaals een foto van Serwan en Serhat zien. ‘Wij rouwen tot de daders achter slot en grendel zitten. Dat zijn we onze kinderen verschuldigd.’ Al maanden wachten de dorpelingen op een heropening van het dossier, maar vooralsnog blijft het akelig stil. Ze willen dat de daders gestraft worden en gaan de zaak aanhangig maken bij het Europese gerechtshof. Hebben de bergbewoners echt geen familieleden in de PKK? Leyla kijkt zorgelijk. ‘Voorheen niet, maar sinds het bombardement heeft een aantal kinderen zich uit wraak bij de troepen in de bergen gevoegd. Ik hoop dat we hen ooit nog terugzien.’

Q

51


PORTRET

Bart Lasuy

mensen & verhalenn

Wouter Vandenabeele Violist, componist, arrangeur

‘Wereldmuziek bestaat eigenlijk niet, behalve als een pretentieus label dat wij op alle niet-westerse muziek kleven’, zegt Wouter Vandenabeele, die nochtans vaak in het vakje “wereldmuziek” wordt gestopt. Hij is ook echt een wereldmusicus: een muzikant die op de wereld betrokken is. door John Vandaele

‘Wouter Vandenabeele is een Vlaamse violist en componist/arrangeur’, zo stelt Wikipedia mijn gesprekspartner voor. Ongetwijfeld correct, maar tijdens ons gesprek valt op dat deze veelzijdige muzikant vooral ook een mens is die zich bewust is van de wereld waarin hij leeft en van de rol die muziek daarin kan spelen. ‘De internationale erkenning van de muziek van de Peul heeft deze nomadische bevolkingsgroep, die meestal in een zwakke positie zit in de Sahellanden, heel veel goed gedaan. Ik ben ervan overtuigd dat zo’n internationale erkenning van je culturele erfgoed een dynamiek op gang kan brengen in samenlevingen.’ En nog: ‘Als student heb ik veel betoogd, maar op een bepaald moment heb ik beseft dat ik met muziek misschien meer kon bereiken dan met manifesteren. Je kan tegen racisten uitpakken met argumenten, maar dan zullen ze meestal reageren met tegenargumenten. Met muziek raak je mensen op een ander niveau, je raakt ze in hun emoties. Je toont dat die anderen waar ze bang van zijn, of op wie ze neerkijken, in hun liederen dezelfde gevoelens van liefde, haat of machteloosheid vertolken als wij. Ik heb sommige van mijn rechtse vrienden die aanvankelijk kritisch waren toen ik vreemde muziek begon te spelen, op die manier kunnen overtuigen.’

‘ Met muziek kan ik meer bereiken dan met betogen’ 52

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Bart Lasuy

Wouter Vandenabeele, muzikant van de wereld

fanfare van honger en dorst Wouter Vandenabeele heeft een lange weg afgelegd. Van de jongste uit een gezin van vijf uit het provinciestadje Lokeren tot iemand die musiceert in China, Senegal of Libanon. ‘Mijn ouders musiceerden zelf niet maar waren wel liefhebbers van muziek, van Bach over jazz tot Brel. Ik ging naar de muziekschool, die toen nog volledig gratis was. Ik wilde piano spelen, maar mijn ouders vonden dat ik niet speciaal moest doen en dat ik maar viool moest spelen, net als mijn zus. Spoedig klikte het tussen de viool en mij.’ De elfjarige Wouter was geïntrigeerd door klassieke muziek – zijn spreekbeurten gingen over Bach of Beethoven – maar zijn ouders geloofden niet in een muziekcarrière en zetten hem ertoe aan te gaan studeren. Het werd burgerlijk ingenieur: bakken wiskunde – maar vooral ook de ontdekking van Gent. ‘De stad voelde aan als een paradijs. Daar waren nog meer mensen die van klassiek hielden, er was jazz, goeie rock, Turkse muziek… een ongelooflijk rijke muzikale biotoop.’ Vóór zijn afstudeerjaar besloot Vandenabeele een jaartje met zijn viool en zijn rugzak rond te trekken. Maar eenmaal in de wereld van de muziek ondergedompeld kon hij niet meer terug. ‘Ik ben aan het conservatorium begonnen, richting jazz. Mijn ouders waren daar niet blij mee: ik kreeg het kindergeld nog, maar verder moest ik voortaan mijn eigen boontjes doppen. Misschien zou ik nu niet meer durven wat ik toen heb gedaan, maar ik heb mijn plan getrokken. Ik verdiende geld met optredens hier en daar – in sommige cafés speelden we voor drank en eten. We hadden niet veel nodig. “De fanfare van honger en dorst”, zoals Jan De Wilde zingt. Het was een leven in grote vrijheid. Met Tom Theuns en Ambrozijn hadden we succes. Zo ben ik geleidelijk professioneel muzikant geworden.’ Vandenabeele verkende de vele muzikale landschappen van Gent. ‘Als student had ik al Turkse muziek gehoord in de Sleepstraat. Die exotische klanken trokken me enorm aan. Maar ik was nog te verlegen om meteen contact te leggen. Ik leerde de Algerijnse zanger Djamel kennen. We ❱

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

53


PORTRET mensen & verhalen

muziek en de volksmuziek samen en dat gaf een maffe klank. En zo begon Olla Vogala, dat sindsdien altijd bij me is gebleven en ook succes had.’ Hij keek en luisterde goed, en leerde bij. ‘Op veel plaatsen wordt muziek niet op papier gezet. Je moet het leren door met anderen te spelen en het op het gehoor na te spelen. Voor veel klassiek geschoolde muzikanten is dat een probleem. Je leert vanaf de partituur te spelen; ook ik heb dat moeten afleren. Maar het is heel erg de moeite: het is veel directer om zonder papier te spelen. Bij ons zijn veel mensen heel rationeel met muziek bezig: structuren, noten, schema’s… Heel complex vaak. Op verzoek van Vredeseilanden ging ik naar Senegal en dat was een andere wereld. Ik zag er mensen vijf noten spelen, almaar dezelfde vijf noten, maar daarmee brachten ze meer over dan sommige muzikanten hier met vijfduizend noten. Dat heeft te maken met de intensiteit, de swing, het ritme, de kracht en ook de klank: de sound van een muzikant! Eén noot kan soms zoveel vertellen. Een oude Turkse muzikant kreeg ooit de vraag waarom hij steeds dezelfde noten speelde, terwijl muzikanten op tv de hele hals van de saz bespeelden. Hij zei: “Die jonge virtuozen zijn de noten nog aan het zoeken; ik heb ze al gevonden.”’

erkenning Verschillende muzikale tradities leggen verschillende accenten, ziet Vandenabeele. ‘In Afrika is ritme belangrijk, in de Indiase muziek staat de melodie centraal en Europa bracht de meerstemmigheid voort. Zelf word ik vaak geassocieerd met wereldmuziek, maar wereldmuziek bestaat niet. Dat is een term die Engelse platenfirma’s bedacht hebben om alles wat niet westers was te labelen, maar het is eigenlijk arrogant om de Indiase klassieke muziek in één zak te stoppen met de neusfluitmuziek. Alsof je onze klassieke muziek hetzelfde label zou geven als onze volksmuziek. Ik zit in de schemerzone van klassiek, jazz en folk.’

54

Bart Lasuy

❱ gooiden die Arabische muziek, die oude

Zijn smaak is heel breed. Van Senegal over Arabië tot Taiwan. ‘Of het me raakt, of het binnenkomt: dat is het criterium voor mij.’ Is het niet ontzettend moeilijk om al die verschillende soorten muziek te leren spelen? ‘Het is niet makkelijk, nee. Je moet je tijd nemen om iets te leren kennen, om te leren spelen in een bepaalde traditie. Zodat je je niet belachelijk maakt.’ ‘Maar ik ben en blijf een Belg. Hoe meer je je bewust bent van je eigen sterke punten, hoe meer mensen je ook gaan appreciëren. Je moet de ander ook erkennen, dan word je zelf ook erkend. De Turkse muziek werkt veel met kwartnoten; zij hebben een fijner gehoor dan de meeste muzikanten hier. Sommige westerlingen zeggen dan dat hun muziek vals klinkt. Tja, dan ontgaat je de subtiliteit van die muziek.’ Vandenabeele voelt dat hij anders gaat spelen als hij een tijd in Afrika is. ‘Ik leef en woon daar met de mensen. Je raakt meer betrokken, komt dieper in hun muziek, dat is het belang van reizen, dat je ook muzikaal ergens anders komt. In Senegal zijn ze dol op onze viool, zij hebben enkel een eensnarig strijkinstrument. En toch, die ene harde snaar heeft soms een enorme impact, heel

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

anders dan de gepolijste en complexe klank van een viool. Je verliest ook veel door dingen ingewikkeld te maken.’ Heeft hij nooit stress als hij weer in een andere muzikale wereld moet treden? ‘Altijd wel een beetje, maar er zijn ook dingen waar ik niet aan begin. De klassieke Indiase muziek is fantastisch, maar het vergt tien jaar om die te leren spelen. Die muzikanten zijn voor mij gewoon te sterk in wat ze doen, dan is het beter om je afzijdig te houden. Bert Cornelis is een van de weinige westerlingen die in India kan meespelen.’ Het contact met de Chinese muziek is voor Wouter Vandenabeele iets minder eenvoudig. ‘In Afrika of de Arabische wereld heb ik niet het gevoel in het buitenland te zijn. China ligt verder van mijn bed, vooral omdat ik minder goed contact krijg met Chinese muzikanten. Ik vind de Chinese muziek nochtans heel mooi. Let op, ik wil niet negatief doen over China of de Chinezen; het is ook gewoon de taal die de dingen moeilijker maakt.’ Toch werkt hij nu samen met de Taiwanese aboriginalzanger Sangpuy: ‘Dat zijn de oorspronkelijke bewoners van het eiland die in de bergen woonden voor de Han-Chinezen er neerstreken. Ze voelen voor mij eigenlijk meer aan als Afrikanen.’

geprivilegieerd In de loop van het gesprek spreekt Vandenabeele herhaaldelijk van “mijn soort muziek”. Ik vraag wat hij daarmee bedoelt. ‘Ik herinner me dat ik twaalf, dertien jaar was en iets hoorde van Vivaldi dat me bijna deed wenen. Ik vond dat zo mooi… dat het verboden zou moeten worden. Zo’n ervaring verruimt je bewustzijn. Dat streef ik wel na. Je kan dat schoonheid noemen, maar dat is een vaag begrip.’ ‘Ik wil mensen ontroeren. Als je zo’n optreden hebt – zoals vorig jaar in de SintBaafsabdij met de opnamen voor Olla Vogala – met zo’n publiek dat muisstil is, die prachtige samenwerking met de andere muzikanten, die ontroering, dat eeuwenoude gebouw… Als je ziek bent, genees je

‘In de muziek van andere volkeren ervaar je telkens weer dat ze dezelfde gevoelens vertolken, dezelfde ontroeringen beleven… Die erkenning dat we allemaal dezelfde mensen zijn kan ons dichter bij elkaar brengen.’ daarvan. Ik heb het meermaals meegemaakt dat muzikanten zich ziek voelen maar door zo’n concert genezen. Dat geeft zoveel energie, je krijgt het gevoel dat je onoverwinnelijk bent. Je kan ook niet meteen gaan slapen dan. We zijn die nacht nog opgebleven tot zes uur. Ik voel me enorm geprivilegieerd dat dit mijn beroep is, dat ik daarvoor word betaald.’ Als muziek mensen kan helen, energie kan geven, kan ze dan ook samenlevingen of gemeenschappen helen, samenbrengen? ‘Natuurlijk kan muziek mensen samenbrengen. Als je je onderdompelt in de muziek van een volk, stel je vast dat ze dezelfde gevoelens vertolken, dezelfde ontroeringen beleven… Die erkenning dat we allemaal dezelfde mensen zijn kan ons dichter bij elkaar brengen. Dat is zeker ook het geval tussen muzikanten, als het ego niet te groot is, als je je superioriteitsgevoelens opzij kan zetten. En het gevoel dat wij met onze Bach het hoogste van het hoogste zijn. Ik vind sommige Roemeense zigeunerzangeressen van dezelfde muzikale kwaliteit. Maar het kan dus zeker, hoewel het in de popwereld soms wat moeilijker ligt, omdat sommige mensen zulke enorme bedragen ontvangen en echte sterallures krijgen.’ Ook in Gent ziet Vandenabeele prachtige voorbeelden van hoe muziek mensen samenbrengt. ‘Kijk naar het orkest de Ledebirds, ontroerende muziek uit verschillende culturen gebracht door mensen uit verschillende werelddelen.’ Maar er zijn natuurlijk ook grenzen aan wat muziek kan doen. ‘Ik weet nog hoe we op Cyprus met ETNO jongeren uit Jordanië, Libanon, Palestina en Israël samenbrachten. Dat was een goede ervaring, maar toen Israël Libanon binnenviel, veranderde de sfeer. Mensen werden stiller. De Israëli’s konden nog wel terug, maar de Libanezen hadden geen luchthaven meer om terug te keren.’ En dan geeft Vandenabeele weer een tegenvoorbeeld: ‘Het was in Zuid-Afrika, in een vluchtelingenkamp waar 20.000 Zimbabwanen in slechte omstandigheden verbleven. Toch heb ik ook daar in een cafeetje samen met hen een schitterende muzikale avond beleefd. Als je dan terugkomt en je ziet dat onze douane iemand onbeschoft aanpakt, puur omdat hij zwart is, dan denk ik: denk toch eens twee keer na voor je grote uitspraken over vluchtelingen doet. Die mensen willen hier niet zijn, ze komen naar hier omdat het elders slecht is.’

6 juli Water in de wereld: problemen, uitdagingen en oplossingen Debat met Kristine Walraevens (professor geologie UGent), professor Ricardo Petrella (publicist), Martine De Regge (voorzitter watermaatschappij TMVW) en Marc Despiegelaere (Protos). Moderator: John Vandaele (MO*)

 Zaterdag 6 juli, 14u-16u., Sint-Baafsabdij, Gent. Gratis inkom. Info: www.burenvandeabdij.be

26 juli De grote energiezwendel van Electrabel en co Gentse Feestendebat over de energieproblematiek met Tom De Meester (PVDA), Tine Heyse (Groen), Eric Houtman (federale ombudsman energie), Dirk Van Evercooren (VREG), Kristof Calvo (Groen), Jeroen Olyslaegers (auteur en activist), Eloi Glorieux (Greenpeace), Mieke Clymans (Samenlevingsopbouw Antwerpen), Tine De Moor (hoogleraar Universiteit Utrecht) en John Vandaele (journalist MO*). Moderator: Eric Goeman.

 Vrijdag 26 juli, 14u-18u., NTGent, SintBaafsplein, Gent. Gratis inkom.

Q

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

55


OPINIE

Geen uitzondering voor Europa door Tomas Baum

56

Reuters / Hamid Khatib

Sinds de jaren 1990 ontwikkelt de EU instrumenten om de Europese wapenhandel te controleren. Dat doet ze om principiële redenen: zo weinig mogelijk olie op het vuur van burgeroorlogen, regionale conflicten of schendingen van het internationaal humanitair recht gooien. Daarom controleren de lidstaten de bestemming en het eindgebruik van hun wapens voor ze verkocht worden buiten Europa. Gezamenlijke beoordelingscriteria werden afgesproken en verankerd in het buitenlands beleid van de EU in de vorm van een Gemeenschappelijk Standpunt. Op papier bestaat er grote Europese eensgezindheid over deze principes. Ook op het wereldtoneel is de EU vaandeldrager: de lidstaten stonden als een blok achter het zopas bij de VN gesloten Wapenhandelsverdrag. Dat verdrag legt internationale afspraken vast om de ergste excessen van de internationale wapenhandel weg te werken door hem te reguleren. Het kan zelfs nodig zijn een verbod op het leveren van wapens in te stellen. Het wapenembargo voor Syrië dat tot 1 juni van kracht was, sloot bij deze logica aan: de conflictpartijen konden geen wapens kopen of krijgen in de EU. De Britse en Franse regering willen het nu mogelijk maken om de Syrische oppositie te bewapenen en hebben eind mei de consensus binnen de EU over de verlenging van het wapenembargo vakkundig getorpedeerd. Hun voornaamste argument? De levering van wapens zou de kans op vrede verhogen. Enkele kritische bedenkingen dringen zich daarbij op. Eén: voorstanders van wapenleveringen willen de slagkracht van welbepaalde verzetsgroepen verhogen. In Syrië zijn op dit moment naar schatting 600 gewapende groepen actief die verschillende allianties vormen. Hoe wordt gecontroleerd waar de wapens terechtkomen? En hoe wordt belet dat die wapens – duurzame producten avant la lettre – niet nog decennia lang de regio destabiliseren? Twee: volgens rapporten maken niet alleen het regime van Assad, maar ook rebellengroepen zich schuldig aan

grove schendingen van het internationaal humanitair recht. Het gaat om moord, terechtstelling zonder vorm van proces en foltering. Drie: de regionale verhoudingen komen verder onder druk. Libanon en Irak staan op het punt meegesleurd worden in het conflict. Saoedi-Arabië en Iran vechten een eigen regionaal en geopolitiek machtsspel uit op Syrische bodem. Turkije en Israël zullen hun eigen veiligheidsbehoeften manu militari veiligstellen. Vier: het leveren van wapens verkleint de slaagkansen van een diplomatieke uitweg uit het bloedvergieten nog meer. Komen tot een geloofwaardig stappenplan met betrokkenheid van de conflictpartijen, gesteund door buurlanden – ook Iran – en met internationaal engagement – ook van Rusland – is het alternatief. Hier ligt de uitdaging. Bovendien gaan wapenleveringen aan de Syrische oppositie in tegen Europese en internationale afspraken. De kans is groot dat lidstaten van de EU binnenkort opnieuw bijdragen aan een burgeroorlog en sleutelactoren in een regionaal conflict bewapenen. Het siert Europese leiders dat ze inspanningen leveren voor de versterking Tomas Baum is van internationale normen. Het zou mooi zijn als ze die directeur van het Vlaams niet zelf zouden ondergraven. Vredesinstituut.

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be


37

Folk

INTERNATIONALE CONCERTEN BIJ CULTUURCENTRUM BRUGGE

years

SATURDAY(15:00) Olla Vogala & Guests (BE+SY) : Première Dacosse (BE+ES) & Jorge Pardo (ES) : Première Sam Lee & Thomas McCarthy (GB) Carthy, Hardy, Farrell & Young (GB) Green Moon (BE) Carte Blanche & Guests (BE/GB/US) De Temps Antan (CA-QC) Melech Mechaya & Mísia (PT)

13&14 JULY 2013

THÉÂTRE DE VERDURE NEAR ATOMIUM GROENTHEATER

vr 20.09.2013 Bollywood Masala Orchestra Spirit of India

Jazz

vr 11.10.2013 Oana Catalina Chitu & Ensemble Divine

SUNDAY(15:00)

UMO Jazz Orchestra &

& Evan Christopher (US)

Jon Batiste &

The Stay Human Band (US) BROSELLA FOR THE KIDS 13/07: Lili & haar familie ( Les DÊmÊnageurs ) 14/07 : Swing ! Kids 13 & 14/07 : Cie KaO Anne Mortiaux Land Art Atelier Kamishibai Kamo Maderas De Bellentuin Creanomade La Petite Équipe Jeugd in Brussel

www.brosella.be

V.U: HENRI VANDENBERGHE GHRYSANTENSTRAAT 28 RUE DES CHRYSANTHĂˆMES B 1020 BRUSSELS / VRIJ VAN ZEGEL

Verneri Pohjola (FI)

Yves Peeters Group (BE) Nathalie Loriers New Trio (BE) Elina Duni Quartet (AL/CH) Bill Frisell's Big Sur Sextet (US) Big Noise (BE) Carte Blanche

zo 01.12.2013 Thierry ‘Titi’ Robin Les Rives / The Banks

INFO & TICKETS WWW.CCBRUGGE 050/44 30 60

Vital Decosterstraat 67, Leuven

Vr. 2 (deuren: 17u30)

El Juntacadaveres

Skangoeroes

MaguarĂŠ (

24.0 24 6u)

Djuwa Ya Congo

Idirad

xico, Chili, Cuba, a, BelgiĂŤ) ho in

DOOOOR ORL RLO LOOPPE P

END EN ND div di ivveerrs ive rse se raan and nddaaacct ctittiv ivvit ivi viite itteeit eiiite tn te (kkin iinde ind derrr)) anim ima mat attie ie iie, e, (eet) (ee t sttaannddss,, + af aft ffte ft te terrpa par artttyy’s y’s

gi

J os Jomion et les Uklos 25.08 50

W.Victor

(B afro t ska

Le Trio Perdu

Mafiasko Taxii elgiĂŤ) unk

BosniĂŤ, ServiĂŤ, Duitsland, Frankrijk, BelgiĂŤ) Balkan, gypsy, rocj, jazz, ska

world, jazz

vvk en -26, +55: 7â‚Ź 7â‚Ź/combi: â‚Ź 18 kassa: â‚Ź 10/combi: bi: 27 27 â‚Ź -1 -14jaar: 4jaar: gratis gratis nnnc2 D]mn]fk] O]j]d\oafc]dk KYp Emka[ ;]fl]j la[c]l >F9; (1(( (( .(( nc2 D]mn]fk] O]j]d\oafc]dk KYp Emka[ ;]fl]j la[c]l >F9; (1(( (( .(( ($-('eaf&! ($-('eaf&!

MEE! WT MEE BOU BOUWT


recensies BOERKADEBAT Er zijn veel zaken die je een kind of goede vriend zou afraden: een hand in de bek van een tijger steken, filmstunts naspelen, in het debat over de boerka de verdediging opnemen van het recht om dat controversiële kledingstuk te dragen. Geen van deze activiteiten leidt gegarandeerd tot de dood, maar de kans op een slechte afloop is zo reëel dat je degene die ze plant angst zal aanpraten. Angst, zegt Martha Nussbaum, is een oerinstinct dat vaak goede resultaten oplevert voor het overleven van individu of groep. Maar, voegt ze er uitgebreid aan toe, angst is ook de meest egocentrische van alle instincten. En daarom zorgt de atavistische reflex vaak voor het afremmen of voorkomen van innovatie die nochtans nodig is in steeds complexer en diverser wordende samenlevingen. Nussbaum heeft de daad bij dat woord gevoegd en haar hand in de figuurlijke bek van de tijger gestopt. Haar Nieuwe religieuze intolerantie gaat uit van de vraagstelling of het boerkaverbod in enkele Europese landen en vergelijkbare discussies in de Verenigde Staten gerechtvaardigd zijn. Ze ziet vijf grote groepen van argumenten die voor dat verbod in stelling gebracht worden: de veiligheid van de samenleving lijdt onder de aanwezigheid van individuen die hun gelaat verbergen; de boerka verhindert identificatie en vriendschappelijke omgang; de boerka is geen religieus symbool maar een instrument van mannelijke dominantie; de vrouwen die de boerka dragen doen dat onder dwang; en de boerka is ronduit ongezond voor vrouwen. Geen van deze argumenten blijven overeind onder de kritische lezing van een van de meest vooraanstaande ethici van deze tijd. Let wel: het boek van Nussbaum is géén pleidooi voor de boerka. Het onderzoekt alleen of een verbod op het dragen ervan verdedigbaar is vanuit de waarden van individuele vrijheid en gelijke waardigheid voor elke mens. En eigenlijk gaat het boek ook niet over die enkele boerka’s in Europa – haar reflectie geldt enkel voor vrije en democratische samenlevingen – maar over de wijdverspreide angst voor moslims en de islam in het Westen. De westerse staten, zegt Nussbaum, zijn niet intolerant of afkerig van diversiteit. Ze zijn gewoon bang van de islam. En dat is een angst die zij wel historisch kan duiden, maar die ze in de huidige omgeving en verhoudingen eerder destructief dan beschermend vindt: ‘Op onverantwoordelijke wijze opgeroepen angsten vormen een bedreiging voor principes waaraan we ons zouden moeten vasthouden en waar we trots op zouden moeten zijn.’ (gg)  De nieuwe religieuze intolerantie door Martha Nussbaum is uitgegeven door Ambo. 320 blzn. ISBN 978 90 263 2640 0

58

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Humanitaire hulp

Denksport

De inlichtingendiensten

Salafisten

De populistische truc is simpel: je gooit alle vormen van internationale hulp op één hoop en noemt die een “industrie”. Dat is genoeg om de indruk te wekken dat de welgemeende donaties van de burger of zijn belastinggeld alleen maar dienen om de dure lonen van de hulpprofessionals te betalen. Die karikatuur maakt Bruno De Cordier gelukkig niet in zijn overzicht van humanitaire hulp, al is de kritische ondertoon tegenover de (gebrekkige) effectiviteit en de culturele (on)gevoeligheid van humanitaire hulpverlening altijd aanwezig. De Cordier houdt als academicus voldoende afstand tegenover een onderwerp dat hem passioneert, waardoor zijn nieuwe boekje een nuttig instrument wordt voor de geïnteresseerde leek om beter inzicht te krijgen in de achtergrond en het functioneren van een sector die in de publieke opinie beurtelings geromantiseerd en gedemoniseerd wordt. Er zijn mondiaal minstens 2500 humanitaire organisaties actief, schrijft De Cordier, wat bij sterk gemediatiseerde crisissen wel eens tot een overaanbod van hulp leidt. De Cordier geeft goed aan hoe de VS voedselhulp gebruiken als instrument van buitenlands beleid én als economische steun aan de eigen landbouw- en transportsector. Maar de grootste verdienste van Het altruïsme voorbij is dat het de eenzijdige westerse blik op humanitaire hulp doorbreekt en op niet-problematiserende wijze recht doet aan het bestaan van een heel netwerk van islamitische hulporganisaties. (gg)

Eigenlijk was Denken een betere titel geweest, want Tegendenken wekt de indruk dat Achterhuis louter reactief denkt. Dat doet afbreuk aan het originele en baanbrekende werk dat de filosoof de voorbije decennia geleverd heeft. Zijn fundamentele en doortimmerde kritiek op het utopische denken overleeft de ideologische getijden in de samenleving, en zijn beschouwingen over geweld en ethiek behoren tot de relevantste intellectuele oefeningen in het Nederlands. Het boekje dat uitgegeven werd als Tegendenken is het filosofische equivalent van een live-cd. Achterhuis wordt geïnterviewd over allerhande thema’s, van de militaire interventie in Afghanistan en de neoliberale utopie tot de Palestijnse kwestie en ethische vragen over dood en gezondheid. Hij slaagt er telkens in je attent te maken op de contradicties in of de onaanvaardbare aannames achter het dominante discours. Hij betoont zich ook een onverzettelijk voorstander van het primaat van de politiek, niet om met een groot gebaar de gevestigde orde omver te gooien, wel om die orde radicaal menselijker te maken, met haalbare stappen. Europa is geregeld onderwerp van gesprek en zijn kritiek vat Achterhuis samen met woorden van Oscar Wilde: ‘Men kent van alles de prijs maar van niets de waarde.’ Achterhuis gaat ook uitgebreid in discussie met de ideologische grondslagen van de Amerikaanse rechterzijde, met haar extreme antioverheids- en pro-vrijemarktprogramma. Wie Ayn Rand nog niet kent, doet zijn of haar voordeel met de kritische introductie in Tegendenken. (gg)

Publicaties over de Belgische geheime diensten zijn veeleer zeldzaam. Naast de jaarverslagen van de Staatsveiligheid en het Comité I (dat in opdracht van het parlement de inlichtingendiensten controleert) verschijnt slechts occasioneel een boek van een journalist of een cahier van denktank Belgian Intelligence Studies Centrum. Het Comité I-jubileumboek Inzicht in toezicht, dat terugblikt op twintig jaar controle van de inlichtingendiensten, is dan ook een echte verrijking. Het bundelt academische bijdragen van 38 auteurs, specialisten ter zake, zowel Belgische als buitenlandse. Alain Winants, chef Staatsveiligheid, licht uitvoerig de interne controlemechanismen van zijn dienst toe. Federaal procureur Johan Delmulle en professor Brice De Ruyver kaarten de cultuur van overdreven geheimhouding aan. Het boek, een baksteen van bijna 600 pagina’s, staat vol relevante facts & figures en dist nu en dan een grappige anekdote op (het Comité I krijgt wel eens klachten van burgers die beweren ‘het slachtoffer te zijn van paranormale fenomenen, intimidatie door elektromagnetische golven, ervaringen waarbij hun gedrag van op afstand wordt beïnvloed, of hersenspoeling’). De auteurs leggen ook enkele pijnpunten bloot. Zo is het werken met informanten door de geheime diensten nog altijd niet formeel geregeld en verloopt de samenwerking met het Comité P (dat de politie controleert) soms moeizaam. Opmerkelijk is bovendien dat de regering vrijwel nooit het initiatief neemt om de geheime diensten door te lichten. (kc)

Islam en radicalisme bij Marokkanen in Brussel leest vlot maar bevat grotendeels herkauwde informatie. Het is dus wachten tot pagina 97 om aan te komen op de plek waar het om te doen is geweest in de enorme media-aandacht die het boek kreeg: ‘Het oprukkende salafisme in Brussel’. Volgens de auteur is het aantal salafisten en potentiële jihadisten groter dan de cijfers die de staatsveiligheid naar voren schuift. ‘Naar mijn mening’, schrijft auteur Bilal Benyaich, ‘kan ruwweg één op de tien praktiserende, soennitische moslims salafist genoemd worden.’ Het gaat dus om een schatting. In feite werpt het boek meer licht op de verhouding tot de islam van een deel van de bevolking (Marokkaanse Brusselaars) dat in een bepaald deel (de achtergestelde wijken) van de hoofdstad woont. De auteur beschrijft hoe die verhouding evolueert, in welke richting ze evolueert en wie die evolutie beïnvloedt. We komen dan terecht bij de Grote Moskee van Brussel, bij predikers, websites, moskeeën, satellietzenders, boekhandels… Vooral de rol van Saoedi-Arabië in de verspreiding van het salafisme krijgt aandacht. Interessanter dan deze vaststelling is de enquête die Benyaich zo’n 200 Marokkaanse Brusselaars afnam. Daarin peilde hij naar hun religiebeleving, hun kijk op de sharia en op de mogelijkheid van samenleven tussen soennieten en sjiieten. Zowel de resultaten van de enquête als de conclusie die hij in verband met het salafisme trekt hadden in een artikel perfect tot hun recht kunnen komen. (sb)

P.H. Steenhuis is uitgegeven door Lemniscaat. 223blzn. ISBN 9789047705543

is uitgegeven door Intersentia. 566blzn. ISBN 9789050955300

Het altruïsme voorbij. De politieke economie van humanitaire hulp door Bruno De Cordier is uitgegeven door Academia Press. 90blzn. ISBN 9789038220932

Tegendenken door Hans Achterhuis en

Inzicht in toezicht door het Vast Comité I

Islam en radicalisme bij Marokkanen in Brussel door Bilal Benyaich is uitgegeven door Uitgeverij Van Halewyck. 206blzn. ISBN 9789461310040

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Exclusieve korting voor MO*lezers MO*lezers krijgen een exclusieve korting van €2,5 bij aankoop van elk gerecenseerd boek in volgende boekhandels: De Groene Waterman (Antwerpen), De Reyghere (Brugge) en de Acco boekhandels van Gent, Antwerpen en Leuven. Knip deze bon uit en geef hem af bij aankoop van het boek. De korting is 2 maanden geldig na publicatie van dit MO*nummer (26/06/2013).

59


Anderstalige boeken PIJNLIJK VOOR IMF EN WERELDBANK

HET VOLK

In How Asia works maakt Joe Studwell, voormalig journalist bij The Economist en oprichter van The China Economic Quarterly, onderscheid tussen het ontwikkelingsmodel van Noordoost-Azië en het volgens hem minder succesvolle model van Zuidoost-Azië. Tot de eerste groep rekent hij Japan, Zuid-Korea, Taiwan en China. Tot de laatste Maleisië, Indonesië, Thailand en de Filipijnen. Het Noordoost-Aziatische model heeft volgens Studwell drie basiskenmerken. In elk van de vier landen werd een succesvolle landhervorming doorgevoerd: niemand mocht meer dan (doorgaans) drie hectare land bezitten. In China gebeurde dat zodra de communisten een gebied veroverden. In de andere drie landen gebeurde het onder druk van de Amerikaanse bezetter uit vrees voor communistisch succes. In een land met veel ongeschoolden is land geven aan al wie het kan en wil bewerken de beste manier om de productie te vergroten. De zeer arbeidsintensieve “tuinierslandbouw” is zelfs productiever dan grootschalige landbouw. Bovendien zorgt hij voor spaargeld, en dus investeringsmiddelen, en een afzetmarktje voor de tweede fase: industrialisering. Ook die werd op een speciale manier ingevoerd, met een uitgekookte mix van planning en markt. De regeringen lieten de concurrentie spelen en subsidieerden alleen die bedrijven die erin slaagden veel uit te voeren. Het grote verwijt dat Studwell het Internationaal Muntfonds en de Wereldbank maakt, is dat ze deze succesvolle aanpak steevast hebben afgeraden. Dat geldt zeker voor het derde ingrediënt van het model: de financiële wereld kort houden en ten dienste stellen van de twee andere doelen. In de landen van Zuidoost-Azië was er geen landhervorming, waardoor ze ongelijker zijn, en geen industriële planning, waardoor ze minder eigen technologie hebben. De financiële sector was er vrijer, waardoor de crisis van 1997meer schade aanrichtte. Een verhelderend boek. (jvd)

How Asia Works door Joe Studwell is uitgegeven door Profile Books. 322blzn. ISBN 978846682421

60

Wat is een volk? Een vraag waarover vijf auteurs zich buigen in een boekje van 143bladzijden. Elke auteur benadert het begrip uit een bepaalde invalshoek. Het resultaat zijn vijf boeiende essays die elkaar min of meer aanvullen. De term “volk” is een neutraal woord, leren we vanaf de eerste bladzijde. Alles is een kwestie van context. Het bijvoeglijk naamwoord “volks” heeft meer connotaties en is actiever dan het woord “volk”. In termen zoals “volkscomité”, “volksbeweging” of “volkstribunaal” dient het bijvoeglijk naamwoord om het substantief te politiseren. Om het een aura te geven dat de breuk met de onderdrukking combineert met het licht van een nieuw, collectief leven. Het woord “volk” dat vandaag niet veel betekent wanneer het gevolgd wordt door een identitair of nationaal bijvoeglijk naamwoord, had een sterke emancipatorische betekenis tien het verbonden was aan de onafhankelijkheidsoorlogen. De gekoloniseerden hebben zich een term toegeëigend waar ze geen recht op hadden. “Volk” kwam de sterken, de veroveraars toe. De gekoloniseerden waren slechts “stammen” en “etnieën”, als ze al niet als “rassen” of “wilden” werden beschreven. En toen de Egyptenaren op het Tahrirplein riepen: ‘Wij zijn het Egyptische volk’, vormden zij een volk dat zijn nationale adjectief actief opeist. Het vaderland moet nog komen. ‘De proletariërs hebben geen vaderland’, heeft Marx ooit gezegd. Dat is nu meer dan ooit werkeljkheid. En die proletariërs zijn niet alleen de mensen die van het platteland naar de steden zijn verhuisd, maar ook zij die zich verplaatst hebben van Afrika en Azië naar Europa en Amerika of van Kameroen naar Shanghai. De strijd van mensen zonder papieren en van migranten is een strijd om zich het woord “volk” als politieke term toe te eigenen. Om te behoren tot de gemeenschap die door de staat als het officiële volk wordt beschouwd. Want er is het volk en er is het derde volk. Als links de spreekbuis wil worden van de volksklassen, moet het een culturele revolutie ondergaan om blanken en niet-blanken rond één project te verenigen. Een project voor een volk dat één is en tegelijkertijd meervoudig. (sb)

Qu’est-ce qu’un peuple? door A. Badiou, P. Bourdieu, J. Butler, G. DidiHuberman, S. Khiari, J. Rancière is uitgegeven door La fabrique éditions. 143blzn. ISBN 9782358720465

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be


2013 LIVE CONCERTEN

KINDERPARADIJS

BOEKENBEURS

DEBATTEN

EETSTANDS

20 & 21/09 BREDENE AAN ZEE Centrum Staf Versluys

VANAF 20 UUR

JAUNE TOUJOURS SOUS-COUCHE VANAF 11 UUR

ZITA SWOON GROUP COCO JR + ASHAM BAND MODENA CITY RAMBLERS JAN DE WILDE

ANGELA DAVIS AMINATA TRAORÉ PETER MERTENS www. facebook.com/manifiesta.be www.twitter.com/manifiesta_be

www.manifiesta.be

MANIFIESTA VERWELKOMT

GEORGANISEERD DOOR


5-7 juli

Gooikoorts Internationaal volksmuziekfestival met dit jaar traditionele percussie als centraal thema. Optredens van onder meer Frigg, Valeri Dimchev Trio, Mystic Moose en Rua MacMillan Trio. Locatie: Centrum Gooik Info en tickets: www.gooikoorts.be 6 juli

John Zorn. Jazz is tegelijk erfgoed en radicale vernieuwing, wereldmuziek en lokaal. Dat is in elk geval muzikale de boodschap van John Zorn, die heel betrokken blijft op zijn joodse culturele achtergrond en tegelijk al decennia grenzen verlegt en doorbreekt, meestal in gezelschap van de groep Masada. In Gent brengt hij het Zorn at 60 project: voor iedereen die nog denkt of vreest dat het leven eindigt op 40.

Simmerdown Gratis wereldfestival met, naast een wereldbuffet en fairtradebar, optredens van Xanamek, De boM, Kilimanjaro Band, Tuur Moens & Friends. Locatie: JOC Wijland, Puurs. Info: www.simmerdown.be

Brosella Festival Gratis tweedaags Folk&Jazz festival met optredens van onder meer De Temps Antan, Melech Mechaya & Misia, Big Noise & Evan Christopher en Jon Batiste & The Stay Human Band. Locatie: Groentheater, Laken. Info: www.brosella.be 13 juli

Vijverfestival Gratis festival met optredens van onder meer dj Bobby Ewing, Kaer Starflam Crew, Sir Yes Sir, A Brand en Absynthe Minded. Naast de optredens is er een kinder- en tienerdorp, een wereldmarkt met versnaperingen uit alle windstreken en allerlei randanimatie. Locatie: Gemeentehuis, Dilbeek. Info: www.vijverfestival.be

12-20 juli Jazzfestival met optredens van onder meer Dee Dee Bridgewater, Diana Krall, John Zorn, Bobby Womack, Elvis Costello, Bryan Ferry en Joe Lovano. Locatie: Bijlokesite, Gent. Info en tickets: www.gentjazz.com

Michael Kiwanuka Deze Britse singer-songwriter met fluwelen stem en eenvoudige deuntjes toont hoe een perfect huwelijk tussen de folk van Bob Dylan en Joni Mitchell en de soul van Bill Withers en Otis Redding klinkt. In het najaar kwam hij in Brussel zijn debuutplaat Home Again (2011) presenteren. Het intimistische winterconcert bleef nog lang nazinderen door Kiwanuka’s diepgang en de hoge kwaliteit van zijn livestem en zijn band. Benieuwd hoe het hem op een Belgisch zomerfestival vergaat!

12-14 juli Driedaags pop-en rockfestival met optredens van onder meer Deus, Ozark Henry, Hooverphonic, The Tallest Man On Earth, Beach House en Michael Kiwanuka.

Wereldmuziekfestival met optredens van onder meer Asian Dub Foundation, Goldfish, An Pierlé en Buena Vista Social Club. Locatie: Abdij van Floreffe, Namen. Info en tickets: www.esperanzah.be

1-4 augustus

9-10 augustus

M-idzomer Festival

Antilliaanse Feesten

Stadsfestival met optredens van onder meer Trixie Whitley, The Bony King of Nowhere, Mulatu Astatke, Portico Quartet, Jacco Gardner, Woven Hand en Admiral Freebee solo. Locatie: M-Museum, Leuven. Info en tickets: www.m-idzomer.be

Caraïbisch dans- en muziekfestival met optreden van onder meer Rikki Jai, Willy Chirno en Kumbia Queers. Locatie: Blauwbossen, Hoogstraten. Info en tickets: www.antilliaansefeesten.be

Gratis wereldmuziekfestival op vier donderdagavonden met optredens van onder meer Mokoomba, Imperial Tiger Orchestra, Kobo Town en Postmen. Locatie: Heldenpark, Eeklo. Info: www.n9.be

9-10 augustus Gratis exotisch festival met wereldculturenmarkt, DJ-parties en workshops. Op het podium staan onder meer The Selecter, Sven van Hees, Lucy Love en Dreadzone. Locatie:’t Paelsteenveld, Bredene. Info: www.afrocaribbean.be 22-25 augustus

The Big Jump vestigt ook dit jaar op ludieke wijze de aandacht op propere en levende waterlopen. In heel Europa springen duizenden mensen synchroon rivieren en meren in. Info: www.bigjump.be

2-3 augustus

Boombalfestival

Absolutely Free Festival

Folk- en kleinkunstfestival met optredens van onder meer Guido Belcanto, Heather Nova, An Pierlé, Olla Vogola en Axl Peleman. Locatie: Bredestraat, Lovendegem. Info en tickets: www.boombalfestival.be

Gratis festival met optredens van onder meer Hindu Radio DJ’s en Flying Horseman Solo, Concrete Knives, TOY, Girls Against Boys. Toegangsprijs: 3 lege batterijen of €3 sponsoring aan een stukje Natuurpunt-natuurgebied. Locatie: C-Mine, Genk. Info: www.kissmyaff.be

25–28 juli Vierdaags gratis wereldmuziekfestival met optredens van onder meer The Clement Peerens Explosition, Akua Naru, Batucada Sound Machine en Kapitein Winokio. Locatie: Molenveld, Boechout. Info: www.sfinks.be

2-3 augustus

Reggae Geel Reggaefestival met optredens van onder meer Gaz Mayall, Mad Professor en African Head Charge Soundsystem. Locatie: Zandstraat, Geel. Info en tickets: www.reggaegeel.com

Wil je kans maken op deze prijzen, doe dan mee op www.MO.be/wedstrijd.

Postmen. De Nederlandse hiphoplegende rond frontman Remon Stotijn (de ex van Anouk) lanceerde vijftien jaar geleden zijn eigenzinnige melodieuze rap met soul-, reggae- en bluesinvloeden. Na twee succesvolle albums splitte Postmen en speelde Stotijn een aantal jaren soloslim als Postman. Intussen is de groep deels herenigd en versterkt zangeres Alyssade de rangen. Feestje gegarandeerd in Eeklo!

23-25 augustus

Colora Festival Driedaags wereldmuziekfestival met optredens van onder meer Maguaré, Jomion et les Uklos, Mafiosko Taxi en El Juntacadeveres. Locatie: De Zevensprong, Leuven. Info en tickets: www.colora.org 24 augustus

VisPop Gratis muziekfestival waarvan de opbrengst integraal naar goede doelen in het Mechelse gaat. Optredens van onder meer Vive la Fëte, Ask live, Dead Letter en Boulevard. Locatie: Vismarkt, Mechelen. Info: www.vis-pop.be

Raadpleeg de volledige agenda op MO.be/agenda

© GF

* 5 tickets voor elke festivaldag van het Cactusfestival, 12-14 juli in Brugge. * 5 t-shirts van het Brosella Folk&Jazz Festival, 13-14 juli in Brussel. * 5 t-shirts en 5 cd’s van het Sfinks Mixed Festival, 25-28 juli in Boechout. * 5 duotickets voor de film Bekas van Karzan Kader vanaf 31 juli in de bioscoop. * 5 duotickets voor het Esperanzah! Festival, 2-4 augustus in Namen. * 5 tickets voor elke festivaldag van het Colora Festival, 23-25 augustus in Leuven.

Een hartverwarmende roadmovie van Karzan Kader over moed, kracht en het tomeloze optimisme van twee kinderen in het Koerdische deel van Irak. Vanaf 31 juli in de bioscoop. Info: www.cineart.be

1-22 augustus

14 juli

© RV

MO trakteert

Esperanzah!

Helden in het Park

Sfinks Mixed Cactusfestival

2-4 augustus

Bekas

Afro Caribbean Festival

The Big Jump Gent Jazz

Vanaf 31 juli

© GF

Gratis duurzaam en mondiaal festival met optredens van onder meer Zap Mama, Setenta en Turntable Dubbers. Locatie: Domein Tivoli, Mechelen. Info: www.ottertrotter.be

Locatie: Minnewaterpark, Brugge. Info en tickets: www.cactusfestival.be 13-14 juli

© GF

Ottertrotter

© GF

30 juni

© GF

De Big Jump. De Europese kaderrichtlijn over water wil tegen 2015 alle Europese waterlopen in een ecologisch evenwicht brengen. De waterkwaliteit moet beter, maar de waterlopen zouden ook groener moeten worden, in plaats van ingekapseld in een keurslijf van beton. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. De Big Jump wil het thema op de agenda houden.

© GF

agenda Festivals

62

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

63


colofon

OPINIE

MOQ maakt de globalisering ervaarbaar, begrijpbaar en hanteerbaar. Contact Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel Tel. 02.536 19 77 - info@MO.be - www.MO.be

Tijd voor verantwoordelijkheid door Luc Cortebeeck

De vreselijke ramp met de kledingfabrieken in Rana Plaza, Bangladesh, heeft meteen geleid tot de erkenning van enkele basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), die tot dan dode letter bleven in Bangladesh, zoals het recht op vrije vakbondsvereniging en het recht op collectief onderhandelen. De regering beloofde ook tweehonderd extra inspecteurs in te zetten én een opvolging in samenwerking met de IAO. Ook op de internationale scène is de instorting van Rana Plaza onmiddellijk gevoeld. Er zijn nu al meer dan veertig bedrijven die een overeenkomst ondertekend hebben waarbij ze betere lonen en arbeidsomstandigheden beloven in Bangladesh, mét onafhankelijke controles. Dat is een overeenkomst waar organisaties zoals de Schone Kleren Campagne al jarenlang voor ijveren. Alleen zie je dan meteen dat de echte giganten zoals Wal-Mart en GAP zich aan die plotse consensus onttrekken en gaan zwaaien met hun eigen, vrijwillige beloften op garanties voor de werkers. Die vrijwillige engagementen kunnen niet door een externe organisatie gecontroleerd worden en ze kunnen ook van de ene op de andere dag ingetrokken worden. Daarom moeten we blijven ijveren voor échte regels waarmee echte rechten afgedwongen kunnen worden. Dat is trouwens de grote vernieuwing die door de ramp in Dhaka op de internationale agenda, onder andere tijdens

64

de jaarlijkse algemene vergadering van de IAO in Genève in juni, geplaatst wordt. De verantwoordelijkheid voor het realiseren en beschermen van de rechten van werkers is niet langer alleen een zaak waar nationale of lokale overheden op aangesproken moeten worden, het is in toenemende mate een verantwoordelijkheid voor de bedrijven en dan vooral de multinationale ondernemingen, want zij bepalen de standaard. In veel landen zijn die mno’s echter geen lid van de nationale werkgeversorganisaties, die op hun beurt vaak veel zwakker zijn dan het VBO dat wij kennen. De rechtstreekse dialoog met die grensoverschrijdende bedrijven is nu dus niet ingebouwd in de overlegmechanismen van de IAO. De secretarisgeneraal, Guy Ryder, pleit daar nu voor en volgend jaar zal ook echt geprobeerd worden dat in een nieuwe afspraak of overeenkomst te gieten. Dan zal er trouwens ook over mensenhandel en over het formaliseren van de informele economie gepraat worden. Daarvoor zijn immers ook de werkgevers vragende partij, aangezien informele arbeid een vorm van oneerlijke concurrentie is voor wie zich wel aan wetten en overeenkomsten houdt. Luc Cortebeeck is voorzitter van de werknemersgroep in de Internationale Arbeidsorganisatie. Voordien was hij voorzitter van het ACV. Hij is te ‘volgen’ op mo.be/wereldblog.

Koolstofdino’s door Kumi Naidoo

Slimme wezens passen zich aan een veranderend milieu aan. Geconfronteerd met een nieuw klimaatpatroon en een wijzigende economie kiezen milieubewuste mensen volop voor groene energie. Maar net zoals de eerste zoogdieren te maken kregen met de wereld van de dinosaurussen, moeten de pioniers van de groene energie de strijd aangaan met een wereld die nog altijd massaal koolstof vreet en weigert de weg van de vernieuwing in te slaan. In het jaarrapport van 2012 beweert Shell zijn steentje

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

bij te dragen “aan een betere energietoekomst”, maar verder blijkt dat het bedrijf ook volop investeert in de ontwikkeling van nieuwe olievelden, de zoektocht naar olie en gas, en het exploiteren van teerzanden. Kortom: er wordt gezocht naar nog meer fossiele brandstoffen, een activiteit die we ons eigenlijk niet meer kunnen permitteren. Nu de gemakkelijk te bereiken fossiele brandstofvoorraden stilaan uitgeput raken en de mondiale consumptie van deze brandstoffen alleen maar toeneemt, zal de vervuilende energie-industrie steeds extremer te werk gaan om te kunnen ontginnen. Fracking, het aanboren van reserves in diep water en het ontginnen van teerzanden zijn gevaarlijke fossiele fantasieën die de maatschappij de indruk geven dat we de energierevolutie gerust nog wat kunnen uitstellen. Het prijskaartje van dit vertragingsmanoeuvre is enorm. In mijn eigen land, Zuid-Afrika, verwierf Shell een licentie om te onderzoeken of fracking ook in de Karoo toegepast kan worden. Hierdoor dreigt een semi- woestijngebied in een totale woestijn herschapen te worden. Shell belooft dat er veel nieuwe banen zullen worden geschapen en dat er voldoende energie is om het land nog jaren te laten draaien. Dezelfde beloften die overal gedaan worden. Indien Zuid-Afrika werk en energie wil, dan zou het in de eerste plaats zijn wetgeving moeten aanpassen zodat ook kleinere tot middelgrote producenten van hernieuwbare energie zich op het net kunnen aansluiten. Een natie die gezegend is met voldoende zon, wind en waterkracht om zichzelf van energie te voorzien, heeft er geen belang bij zijn toekomst te verkopen. Of zijn grond te schenden voor gaswinning. Volop investeren in de productie van fossiele brandstoffen is absurd nu de toename van de mondiale CO2-uitstoot al groter is dan de meest pessimistische voorspellingen voorzagen. Bij afwezigheid van een mondiaal akkoord over het terugdringen van de broeikasgassen, is het de verantwoordelijkheid van elk bedrijf en elke overheid, zowel nationaal als lokaal, om voor schone en veilige energieoplossingen te kiezen in plaats van tot in de verste uithoeken van de wereld te zoeken naar nog meer vervuilende brandstoffen. En elke burger heeft de verantwoordelijkheid om de uitroeiing van vervuilende koolstofdinosaurussen te eisen. Kumi Naidoo is algemeen directeur van Greenpeace International. Hij schreef deze opinie voor het persagentschap IPS

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be

Hoofdredacteur Gie Goris Redactie Samira Bendadi, Kristof Clerix, Tine Danckaers, Alma De Walsche, Olivia Rutazibwa en John Vandaele Eindredactie Kristof Clerix en Herman Jacobs Webredactie Maarten Lambrechts en Kilian De Jager Stagiairs Renée Dekker, Mitchell Pontzeele, Roosmarijn Nelen en Andy Campe Aan dit nummer werkten mee: Mark Nozeman, Angelo Attanasio, Maria Alexaki, Carlos Baptista, Marielle Van Uitert, Brenda Stoter, Tomas Baum, Luc Cortebeeck, Kumi Naidoo, Pieter Van Maele, Sofie Coen en Bie Vancraeynest Creatie en vormgeving Chris Defossez en Inge D’haen Kaarten en grafieken Dirk Billen en Maarten Lambrechts Illustratie Klaas Verplancke, Lectrr Coverontwerp Darwin. Beeld: Shutterstock Druk Roularta Printing Marketing, communicatie en agenda Jan Buelinckx reclameregie ADeMAR - www.ademaronline.com - 03 448 07 57 Administratie Jan Vanhuysse Afgevaardigd bestuurder Jan Lamers Verantwoordelijke uitgever Frank Beke ISSN 1379-5619

Abonnementen MO* Postbus 360 - 8800 Roeselare Tel 078 35 33 13 - Fax 078 35 33 14 mo@abonnementen.be www.abonnementen.be (voor inschrijving, wijziging of info over uw abonnement)

Prijs Jaarabonnement België: 36 euro. Jaarabonnement buitenland: vraag inlichtingen.

Betaling Ofwel gewoon uw naam en adres opgeven en wachten op ons bericht. Ofwel rechtstreeks op rekeningnummer IBAN: BE57 4721 0111 8135 en BIC: KREDBEBB met vermelding van het exacte afleveradres. Ofwel door opgave van nummer en vervaldag van uw kredietkaart

(American Express, Diners, Eurocard, Visa). • MO* is een uitgave van Roularta Publishing NV in opdracht van Wereldmediahuis vzw. De leden van Wereldmediahuis zijn 11.11.11, Broederlijk Delen, FOS, Incofin cvso, Oxfam Wereldwinkels, Plan België, Stichting Liedts, Trias, Vredeseilanden en Wereldsolidariteit. • MO* is aangesloten bij CeLT vzw, de vereniging van Culturele en Literaire Tijdschriften, www.detijdschriften.be. • MO* krijgt de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse regering. Overname van artikels is toegestaan mits bronvermelding en toestemming van de hoofdredacteur.

65


BRUKSEL column

66

verenigingsleven navenant intens is. Waar ons ons kent, en zeker Denise. Ze komt overal en het is onmogelijk om niet door haar gecharmeerd te worden. Wekelijks moet er wel iemand zijn die net als ik denkt: ‘Dat is nu echt iets voor…’ En zo doorkruist ze op eindeloze uitnodiging de kanaalzone, laverend tussen kunst en engagement. Vorig jaar nam ze deel aan de Zinnekeparade, maar ze ziet niet meer genoeg om de stoet over de hobbelige Brusselse kasseien nog eens uit te stappen. Ze vindt wel een andere artistieke uitlaatklep. Haar carrière als juf in het Brusselse stadsonderwijs ligt al decennia achter haar maar ze blijft de Freinetbeginselen trouw. ‘Zo’n lidkaart, dat is voor altijd.’ De creatieve zoektocht eindigt nooit en brengt steeds meer en nieuwe gelijkgestemden op haar pad. Ze kijkt niet terug op een vervuld leven, ze leeft het. Of ze nooit bang is? Ja. Soms. Onlangs, toen gauwdieven haar klemzetten op een roltrap. Ze demonstreert hoe ze hen streng in de ogen heeft aangekeken, als de juf die ze ooit was, en ik word zelf een beetje bang. ‘Ik voelde mijn hart bonzen, maar ik dacht: jongens, zo gaan we niet beginnen.’ Pateekes en mousseukes eten, het is iets om naar uit te kijken. Maar het tekent nauwelijks af tegen de overlevingsstrategieën van tedere anarchisten op leeftijd. © Dieter Telemans

Graag mag ik de stad bezingen als de natuurlijke biotoop van de oudere mens. Graag mag ik fantaseren hoe ik, later, aan een half en half zal nippen in de Cirio, schalks knipogend naar de obers met strikjes. Of me rond zal eten, want tegen dan mag het, aan exquise taartjes van chique patissiers op de Zavel. Maar even vaak houd ik mijn adem in, wanneer ik een oudje, dat ooit met kwieke tred door het leven moet zijn gestapt, zie schuifelen naar een metro ingang. De tas tegen zich aan geklemd. Denise Engels ontmoet ik in Théâtre National, waar ik ga kijken naar een heel erg hedendaagse hiphopdansvoorstelling, en ik weet meteen dat deze vrouw al mijn aannames over ouder worden in de stad zal uitdagen. Op haar pull zitten twee enorme badges met de beeltenis van Adrian Monk, een televisiedetective met compulsieve gedragsstoornissen. Ze kwam in een winkel waar allerlei badges werden uitgestald, maar daar was geen Monk te bespeuren. Ze maakte het winkelpersoneel daar op attent en een week later werd ze opgebeld met de boodschap dat haar verse speldjes klaar waren. ‘Heerlijk toch’, zegt Denise, ‘die service, nu wacht ik wel nog op die andere Monk! Thelonious!’ Net geen tachtig maar het zot in de kop nog lang niet versleten. Haar haren in een moderne grijze bob geknipt, de lippen

Pateeke door Bie Vancraeynest altijd rood gestift. Bij de term serviceflat stel je je veel voor maar niet de studio van Denise. Die heeft meer weg van een stijlvol studentenkot: de muren warm geschilderd, kamerbrede boekenstapels en kunst van alle tijden (maar vooral van nu). Uit de koelkast, behangen met geestige postkaarten, komt vers fruitsap. We kijken uit op de paradijselijke tuin van het Pachéco Godshuis, een verborgen parel die je van de straatkant nooit zou vermoeden. Sinds de negentiende eeuw vinden ‘zieken en gebrekkigen’ in de Begijnhofwijk hier hun onderkomen. Deze oase van groen en stilte en stadsmussen is nu ook haar tuin. Toen haar geliefde man enkele jaren geleden overleed, sprong ze op de mogelijkheid om hier haar intrek te nemen, in hartje Brussel-Stad. ‘Stel je voor dat ze mij in Oudergem of in een van de Woluwe’s hadden geparkeerd, waar er nooit iemand op straat is? Molenbeek, Brussel-stad, SintJoost, dat zijn mijn gemeentes!’ Stukken stad die dichtbevolkt zijn, maar waar het

MOQ • juli - augustus 2013 • www.mo.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.