MO*magazine 102

Page 1

inhoud

06 x

MAART 2013

nieuws

tendensen

mensen en verhalen

6-13

14-41

42-55

de wereld kort

14 x

Kenia, Honduras, Westelijke Sahara, Iran, Turkije, CO2

10 ❘

42 x

De brug-generatie van Mitrovica

18 ❘

baanbreker

20 ❘

wereldeconomie

44 ❘

24 ❘

48 ❘

14

venijnig columnist Fikry El Azzouzi

dossier irak

52❘ ❘

Tussen puin en hoop

30 ❘

vrouwenportretten Inkijk in het Klein Kasteeltje

interview Topeconoom Tomáš Sedláˇcek

Opkomst van Afrikaanse leeuwen

in beeld Vrouwenrechten in Pakistan

in beeld Landroof in Oost-Duitsland

Transitie in Letland

12 ❘

reportage kosovo

essay Van klimaatopwarming tot culturele revolutie

GRONDSTOFFENSPECIAL peru

44

Koperkoorts in de Altiplano

34 ❘

congo De goudmijnen van Bukavu

36 ❘

grondwaterbekkens Water is the limit

© Marco Ansaloni / Parallelozero

39 ❘

schatten op de zeebodem © Lisa vandamme

België verkent de oceanen

Dossier pagina 24

30

moQservice

56-66 56 ❘ 58 ❘ 62 ❘ 64 ❘ 66 ❘

© Wies Willems

Schattingen over het dodentol in Irak variëren van 120.000 burgerdoden tot zelfs tien keer zoveel. Q

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

debat recensies agenda opinie column bruksel

3


COMMENTAAR

door Alma De Walsche

VOORWOORD

door Tine Danckaers

Wij zijn tot meer in staat

Beschaafde agressie

‘Een decennium van oorlog is voorbij’, zei Barack Obama in de speech na zijn herverkiezing als president van de Verenigde Staten. Hij verwees daarbij naar het einde van de Amerikaanse militaire missie in Irak in 2011 en naar de troepenafbouw in Afghanistan. Maar je verslikt je toch in je koffie als je Obama hoort vertellen hoe de Amerikaanse natie zich inzet voor een vredevolle wereld. Op het vlak van buitenlands beleid zorgde Obama voor een stijlbreuk met zijn voorganger George Bush, onder wiens vleugels de zogenaamde Coalition of the Willing Irak binnenviel op 20 maart 2003. De Amerikanen en de Britten negeerden daarmee de tegenadviezen van de VN-Veiligheidsraad en cijferden ook de miljoenen mensen weg die over de hele wereld meeliepen in ongeziene massademonstraties tegen de Irakoorlog. Met het Irak-dossier erfde Obama een oorlog die begonnen was met een vals motief, een keuze die hij zelf nooit zou maken. Maar ook Obama, die pleit voor diplomatieke gesprekken met Iran, wil tegelijk sancties tegen Iran, sancties die zelden tot vredevolle oplossingen hebben geleid. Obama doet het anders dan Bush, maar vooral in de vorm: minder zichtbaar, via de zogenaamde civiele weg. Nu de militairen weg zijn, zet Amerika in op zijn ambassade, die met 13.000 personeelsleden een stevige Amerikaanse poot houdt in Irak. Onder Obama verdubbelden de VS ook het aantal landen waar de Amerikaanse speciale eenheden ingezet worden in trainingsmissies voor de lokale veiligheidsdiensten: van 60 landen toen Obama in het Witte Huis trok naar 120 vandaag. Ter info: in Irak gebruiken die –door de Amerikanen opgeleide– veiligheidsdiensten geweld tegen burgers die opkomen voor meer burgerrechten. En dan zijn er nog de onbemande vliegtuigjes die worden ingezet tegen groepen als Al Qaeda en de taliban. Die drones vormen intussen een sleutelelement in Obama’s veiligheidsbeleid in het buitenland. Niet alleen in Pakistan en Jemen, ook in Irak worden ze ingezet. Dat daarbij onschuldige burgerslachtoffers vallen en dat dit volkomen onder de radar gebeurt, schijnt de wereld te pikken.

De neoliberale logica heeft alle domeinen van de samenleving in haar greep. Zelfs ons eigen denken en waardenpatroon zijn ervan doordrongen. Dat stellen Anneleen Kenis en Matthias Lievens in De mythe van de Groene Economie en het is ook de mening van psycholoog Paul Verhaeghe. We zijn als het ware door de neoliberale logica gekoloniseerd. Ze is één van de grondoorzaken van de ecologische crisis, die tegelijk een systeemcrisis is. De macht van de markt moet teruggedrongen worden en de politiek moet opnieuw de sturing in handen nemen, stellen de auteurs van het genoemde boek. Vraag is: hoe kom je daartoe? Hoe doorbreek je de huidige gang van zaken? De inmiddels overleden Nobelprijswinnaar José Saramago trok een aantal jaren geleden al ten strijde tegen een democratie die niet meer is dan een luchtbel, een leugen die doorprikt dient te worden. ‘Dat kan alleen door een sterke tegenmacht van onderuit die de politiek onder druk zet’, menen Kenis en Lievens, daarin bijgetreden door Luc Goeteyn en Chris Jacobson, de auteurs van In het oog van de storm. Die beweging van onderuit komt er vooralsnog niet, ‘omdat mensen de crisis nog onvoldoende voelen in hun portemonnee’, hoor je vaak. Dezelfde marktlogica dus en een vicieuze cirkel waarin we gevangen zitten. Daarom stelt Paul Verhaeghe heel terecht: ‘In plaats van consument moeten we opnieuw burger worden. Als we de politiek willen onderwerpen aan het algemeen belang, dan moeten we zelf dit algemeen belang naar voor schuiven in plaats van onze privébesognes.’ Daar zullen we alleen maar in slagen op grond van een nieuwe ethiek die de motor is voor een post-neoliberaal maatschappijmodel. Die ethiek is niet alleen de noodzakelijke voorwaarde om te herverdelen maar ook om binnen de grenzen van de planeet te leven. Alleen zo kunnen we de toekomstige generaties recht in de ogen kijken en zeggen dat we gedaan hebben wat we konden.

4

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

door John Vandaele

Tussen droom en drone ❱

De Franse troepen werden als bevrijders verwelkomd in Timboektoe, de mythische stad in de Sahara. Een groot deel van de Malinezen leek oprecht blij met de militaire operatie van de Fransen. Het mooiste moment in mijn politieke loopbaan, vond de Franse president François Hollande, toen hij Mali bezocht. Hopelijk vindt hij dat over een paar jaar nog. Met buitenlandse militaire interventies is het immers als met treinen: un train peut en cacher un autre. Van geweld komt vaak nieuw geweld. Het is zelden de snelle oplossing die wordt aangekondigd. Natuurlijk heb je militaire interventies in allerlei maten en gewichten. Maar van nature is geweld het omgekeerde van overleg en empathie. De geweldenaar legt met loutere macht en tegen de zin van anderen zijn wil op en maakt onderweg zeer veel kapot bij mensen en dingen. Veel kans dat er dan ergens in het struikgewas iemand op wraak zint. Dat is ook in Mali zo: de “islamisten” schuilen in de bergen en beginnen nu al met aanslagen. De kans op een geweldspiraal is groter als een interventie vooral de eigen belangen verdedigt en amper strookt met lokale verlangens. De Amerikaanse inval in Irak in 2003 had veel tegenstanders binnen en buiten Irak –er was ook geen VN-goedkeuring– en leidde dan ook al snel tot een burgeroorlog en de geboorte van Al Qaeda in het Tweestromenland. Dat een deel van de bevolking of de regering de interventie vraagt –zoals in Mali– is een pluspunt maar als de tegenstanders sterk genoeg zijn, blijft het moeilijk. De kaarten liggen in principe wat beter als de interventie kadert in de responsability to protect (R2P). In 2005 erkenden de Verenigde Naties hun verantwoordelijkheid om te beschermen als een regering nalaat haar bevolking te beschermen tegen genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuivering of misdaden tegen de menselijkheid. R2P kan uit geweld bestaan als andere middelen falen maar kan enkel mits goedkeuring door de VN-veiligheidsraad. Dat biedt sowieso meer kans op een gezonder evenwicht tussen eigen belangen en die van de lokale bevolking: de diversiteit van de Veiligheidsraad zorgt ervoor dat er sowieso meer invalshoeken meespelen.

Maar garanties zijn er niet. De VN-resolutie 1973 over Libië viel onder R2P: ze vermeldde expliciet dat de Libische regering zich schuldig maakte aan misdaden tegen de menselijkheid en liet interventie toe om de bevolking te beschermen. Onder die noemer deed het Westen –zeer tot ergernis van China en Rusland– eigenlijk aan regime change in Libië. Vervolgens leidde de val van Khadaffi –via de vlucht uit Libië van huurlingen van diverse pluimage– tot de destabilisering van Mali. Op papier is R2P mooi. Alleen: tussen droom en werkelijkheid staan talrijke praktische bezwaren. Zoals de complexiteit van het terrein en de betrokken samenleving en… selectiviteit. De machtigen der aarde komen sneller tussen als er iets waardevols in de ondergrond van het betrokken land zit. Selectiviteit tast de geloofwaardigheid en dus de slagkracht van de invallers aan. Hoe geloofwaardig is Obama’s bekommernis om mensenrechten als hij jarenlang bepaalde regio’s “droont”

Met buitenlandse militaire interventies is het als met treinen: un train peut en cacher un autre. Van geweld komt vaak nieuw geweld. Het is zelden de snelle oplossing die wordt aangekondigd. (met drones bombardeert). Stel u voor dat uw kind het slachtoffer wordt van zo’n raket die “een beetje verkeerd neerkomt”. Zou u dan niet misselijk worden telkens Obama spreekt over mensenrechten? Good intelligence, een zeer goede kennis van het terrein, is cruciaal om op een verstandige manier te kunnen tussenkomen. Zoiets veronderstelt empathie, het vermogen zich in te leven in de positie en leefwereld van de anderen. Goede inlichtingen laten toe de eigen belangen beter af te wegen tegenover die van alle betrokkenen. Sommigen waarschuwden vooraf dat de val van Khadaffi Mali kon destabiliseren. Vraag is dan ook of landen in staat of bereid zijn rekening te houden met goede inlichtingen. Wie zei ook weer dat staten geen vrienden hebben, alleen maar belangen? Vaak denken actoren met invloed op het beslissingsproces – het leger, de wapenindustrie, de olie-industrie…– vooral aan zichzelf. Dat alles samen verklaart waarom militaire tussenkomsten zelden de quick fix zijn die men voorspelt.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

5


de wereld kort Kenia op een kruispunt

Kaalslag Westelijke Sahara nabij

De Westelijke Sahara bezit de rijkste visgronden van Afrika. Correctie: bezat. Dertig jaar kolonisatie en agressieve bevissing hebben de visbestanden uitgeput, het water vervuild en laten de bevolking bekaaid achter. Europa is mee verantwoordelijk voor de brokken. Marokko blijkt niet in staat de grondstoffenweelde te beheren in het gebied dat het al dertig jaar annexeert. Een recent rapport toont dat de visbestanden zo

6

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

© Reuters/Youssef Boudlal

delen met het parlement en justitie. Het land werd opgedeeld in 47 provincies, die niet alleen budget en bevoegdheden van de centrale overheid overgeheveld krijgen, ze worden ook geleid door gouverneurs die niet door de president maar rechtstreeks door het volk verkozen worden. Het nationale parlement werd uitgebreid en er kwam een nieuwe nationale verkiezingscommissie. Voortaan heeft een presidentskandidaat meer dan de helft van de stemmen, verspreid over het hele land, nodig om te winnen. Met al die maatregelen hopen de hervormers de druk op het gevecht om het presidentsambt wat te verlichten. Doel is ook te beletten dat de etnische stem zou volstaan om president te worden. Ondanks vele institutionele inspanningen

© Reuters/Noor Khamis

De laatste keer dat de Kenianen naar de stembus trokken om een president te kiezen, in december 2007, liep het faliekant mis. Het postelectorale geweld kleurde vele straten in Kenia rood en joeg een indrukwekkend aantal mensen op de vlucht: meer dan duizend Kenianen lieten het leven en ruim een half miljoen werd vluchteling in eigen land. Sindsdien zijn er op institutioneel vlak kosten noch moeite gespaard om de verkiezingen van 4maart alle kansen van slagen te geven. In 2010 kozen de Kenianen via een referendum voor een nieuwe grondwet die het reilen en zeilen in het land grondig moest veranderen. De post van eerste minister werd geschrapt en de president moest heel wat van zijn bevoegdheden

Honduras: oorlog tegen boeren ❱

twijfelen critici aan de politieke wil van de huidige machthebbers om het systeem te veranderen. Zo waren er in de afgelopen maanden nog steeds gevallen van etnische stemmingmakerij en geweld. Bovendien liepen bepaalde concrete maatregelen, zoals de politiehervorming om een veilige stembusgang te garanderen, kritieke vertragingen op. Aanslepende problemen die mee aan de basis lagen van het geweld in 2007 –gronddisputen, jeugdwerkloosheid, armoede, corruptie en ongelijkheid– zijn niet kordaat genoeg aangepakt. De denktank International Crisis Group toont zich bezorgd over het feit dat tegen twee presidentskandidaten een zaak loopt bij het Internationaal Strafhof in Den Haag voor hun aandeel in het geweld van 2007. In binnen- en buitenland wordt met argusogen gekeken naar de nakende verkiezingen. In een videoboodschap vroeg de Amerikaanse president Barack Obama begin februari de kiezers in het land van zijn vader om een vredevolle stembusgang. (Olivia Rutazibwa)

Het geweld in het noordoosten van Honduras, in de regio van Bajo Aguán, blijft maar aanhouden. Begin januari werden twee jonge boeren van de organisatie MOCRA (Movimiento Campesino Recuperación del Aguán) in koelen bloede omgebracht. De voorbije drie jaar zijn in Honduras meer dan zeventig boeren vermoord. Het grondconflict in de regio van Aguán barstte in volle hevigheid los na de spectaculaire staatsgreep van juni 2009, waarin president Zelaya werd opzijgeschoven. De kern van het conflict gaat terug tot 1992, toen de Wet op de Landbouwmodernisering een einde maakte aan het gemeenschappelijk grondbezit in boerencoöperaties. De gronden kwamen vrij voor privatisering en de meeste boeren speelden hun perceel kwijt onder druk van een drietal machtige grootgrondbezitters. Die hebben vandaag het overgrote deel van de domeinen in hun bezit. Een van hen is Miguel Facussé, eigenaar van immense Afrikaanse palmplantages voor de productie van biodiesel en van het bedrijf Dinant, dat werkt met leningen van onder andere de Wereldbank. Via het dochterbedrijf Exportadora del Atlántico genereert Facussé groenestroomcertificaten, die hij op de markt verkoopt. Volgens boerenorganisaties ‘betaalt hij met de opbrengsten paramilitairen die boeren vermoorden’. Facussé heeft een eigen privémilitie van driehonderd man. De boerenorganisaties hadden van president Zelaya een decreet afgedwongen om een deel van de grond opnieuw in eigendom te krijgen. Maar enkele dagen voor het decreet in voege moest treden, stak de staatsgreep daar een stokje voor. Sinds december 2009 zijn de boeren de strijd opnieuw aangegaan. Driekwart van de Hondurese gezinnen leeft in armoede en dagelijks sterven er vijftien kinderen van de honger. De plantages zijn een aanslag op de voedselvoorziening van de boeren. Maar het antwoord op de boerenstrijd is een militaire bezetting van de regio door het leger, de politie en privémilities. De boerenorganisaties vragen de regering-Lobo een wetsvoorstel voor landhervorming goed te keuren dat ze in oktober 2011 in het parlement indienden. Onlangs was Yoni Rivas, voorzitter van de boerenfederatie MUCA en zelf bedreigd door Facussé, in Brussel om bij het Europees Parlement zijn beklag te doen, nu Europa een handelsakkoord met Honduras heeft getekend. In 2014 zijn er opnieuw presidentsverkiezingen in het land. De boerenorganisaties vragen dat Europa waarnemers zou sturen om het verkiezingsproces te observeren. In de aanloop naar de voorverkiezingen van november werden vijf kandidaten van de oppositie uit de weg geruimd. 2013 belooft een heet politiek jaar te worden voor de Hondurese boerenorganisaties. (Alma De Walsche)

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

goed als uitgeput zijn. Marokkaanse boten zijn de grootste schuldige. Bovendien verkoopt Marokko vislicenties waarmee Europa in het verleden al jaarlijks 44.000 ton kon ophalen. Voor Europa een marginale bijdrage aan de dertien miljoen ton vis die het jaarlijks consumeert. Voor Marokko extra inkomsten die de “marokkanisering” van het gebied helpen financieren. De manier waarop de visbedrijven te werk gaan, brengt het ecologische en sociale evenwicht in gevaar: bedreigde diersoorten raken verstrikt in netten, olie en visafval belanden in de oceaan en de lokale bevolking wordt de kans ontnomen om een graantje mee te pikken van de enorme winsten die de visserij opbrengt. De Europese Unie sloot twee jaar geleden het betwiste gebied uit van haar vrijhandelsakkoord met Marokko. Het is een slag in het gezicht voor milieu- en mensenrechtenorganisaties dat de EU sinds enkele maanden opnieuw met Rabat onderhandelt en buitenlandse schepen hun illegale praktijken verderzetten. Sarah Eyckmans, Belgisch coördinatrice van West Sahara Resource Watch (WSRW, een internationaal netwerk van organisaties en activisten) schaamt zich dat al twee keer op rij ook een Belgisch schip betrokken is. Eyckmans: ‘Het ergste is dat voor Europa enkel nog het financiële plaatje een akkoord in de weg staat. Geen woord over het lot van de Sahrawi (de inwoners van de Westelijke Sahara, tv). Niets over Marokko’s politieke belangen. Een kleine minderheid wil meer transparantie in ruil, maar waarom zou Marokko tegen zijn eigen winkel getuigen? De meeste lidstaten –vishongerig Spanje voorop– lijken gewonnen voor de zaak. De Westelijke Sahara blijkt eens te meer de olifant in de kamer.’ (Tess Vonck)

7


de wereld kort ❱

naar de verkiezingen in juni vinden echter niet plaats tussen regime en dissidenten –die zijn redelijk effectief monddood gemaakt, lijkt het. Ze vinden plaats tussen afscheidnemend president Ahmedinejad met zijn Paydari (Weerstands-front) en de heersende elite rond ayatollah Khamenei. Bij die laatste gaat het hem onder meer om de broers Larijani (die onder andere de posten van parlementsvoorzitter, voorzitter van het Iraanse gerecht, hoofd van de mensenrechtencommissie en hoofd van een afdeling van de Islamitische Azad universiteit bezetten) en hun partijpolitieke emanaties. Begin februari zette het parlement de minister van Arbeid af, werd een politieke medestander van Ahmedinejad een dag lang opgesloten in de beruchte Evin-gevangenis en kreeg het Iraanse publiek een regelrechte scheldpartij tussen de president en parlementsvoorzitter Ali Larijani live op de radio, inclusief wederzijdse beschuldigingen van corruptie en maffiapolitiek. De Islamitische Revolutie heeft de groene beweging niet meer nodig om zichzelf af te breken, zo lijkt het wel. (Gie Goris)

© Reuters/Caren Firouz

Op 14 juni trekken de Iraniërs naar de stembus om een nieuwe president te verkiezen. Exit Mahmoud Ahmedinejad, na acht jaar van internationale confrontatie en interne polarisatie. Niemand durft vandaag al in te zetten op een mogelijke opvolger, omdat nog absoluut niet duidelijk is wie zich kandidaat zal stellen en wie door de machtige Raad van Hoeders toegelaten zal worden om deel te nemen aan de verkiezingen. In de zomer van 2009 kleurden de straten van Teheran groen van de demonstranten die de verkiezingsoverwinning van Mahmoud Ahmedinejad verwierpen. De leiders van die beweging, Mir Husayn Mousavi en Mehdi Karrubi, zijn sindsdien onder huisarrest geplaatst. Zij kunnen zo goed als zeker geen rol van betekenis spelen in 2013. Wat meteen de vraag opwerpt voor hun honderdduizenden volgelingen of ze überhaupt nog willen meespelen in het scenario van de streng georchestreerde electorale oefeningen van de Islamitische Republiek. In deze kringen klinkt de roep om een boycot luid, al wordt die schreeuw meestal binnenskamers geuit, uit schrik voor represailles. De Opperste Leider, ayatollah Khamenei, heeft immers in niet mis te verstane woorden gewaarschuwd dat iedereen die twijfel zaait over het vrije en democratische karakter van verkiezingen in Iran niet minder dan landverraad pleegt. Khameneis strenge waarschuwing was een reactie op uitspraken van onder andere reformistische politici zoals de voormalige presidenten Rafsanjani en Khatami, die beklemtoonden dat ‘vrije, transparante verkiezingen in overeenstemming met de grondwet een groot deel van de problemen van Iran zouden oplossen’. Sindsdien wordt elke referentie naar vrije verkiezingen gezien als een versluierde kritiek op voorgaande en komende stembusgangen. De ongerustheid bij de hervormers en de Iraniërs die het huidige systeem echt verwerpen, werd nog gevoed toen Ali Saeedi, de vertrouwenspersoon van ayatollah Khamenei binnen de Revolutionaire Wachters, begin januari opmerkte dat het de taak was van zijn gewapende groepen om ‘een rationele en logische verkiezing op te zetten’. De meest opvallende conflicten in de aanloop

8

Wie NIET schrijft, die blijft

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Ayatollah Khamenei tijdens de parlementsverkiezingen van maart 2012.

Wie de vrijheid van mening als graadmeter neemt voor de mensenrechtensituatie in Turkije, kan er niet omheen: Turkije doet het slecht. Begin 2013 leek Turkije nochtans een opmerkelijke knieval te doen. Ankara hief een oud verbod op media op die al decennialang op een zwarte lijst stonden: 453 boeken en 645 kranten, tijdschriften en essays. Voortaan hoeven Marx, Lenin, John Steinbeck en de beroemde Turkse dichter Nazim Hikmet niet meer onder de toonbank worden verkocht. De maatregel wordt door waarnemers echter met veel cynisme ontvangen als “internationale windowdressing”. De boeken van Hikmet waren immers al vele jaren gewoon verkrijgbaar in de bibliotheken, stelt het Turks-Europese informatiecentrum Infotürk. Vijfduizend titels blijven nog altijd verboden. En

© Reuters/Umit Bektas

Iran: de bont en blauwe revolutie

CO2-zwendel

Alle vluchten die aankomen op of vertrekken uit de Europese luchthavens, zijn sinds begin 2012 opgenomen in het Europese Emissiehandelssysteem (EUETS). Luchtvaartmaatschappijen moeten sindsdien over uitstootrechten beschikken voor hun vluchten naar en vanuit Europese luchthavens. Een deel van die uitstootrechten (85 procent, gerekend op basis van de emissies van 2010) hebben ze begin 2012 gratis gekregen, het andere deel (15procent en hun potentiële aangroei van uitstoot in vergelijking met 2010) is voor eigen rekening. In de 2012 werd die extra kost doorgerekend aan de consument, zowel de “prijs” van de gratis ontvangen rechten als die van de rechten die bijgekocht moesten worden. In november bezweek de Europese Commissie echter voor de druk van onder meer de VS, China en Rusland en besloot de intercontinentale vluchten voor het jaar 2012 nog vrij te stellen van betaling. Het Amerikaanse Congres had zelfs een wet uitgevaardigd om de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen te beschermen tegen de heffing. Wellicht

zullen daarom ook de luchtvaartmaatschappijen voor de Europese vluchten nog een jaar respijt krijgen. De maatregel levert luchtvaartmaatschappijen een winst op van maar liefst 1,34miljard euro. Ruim de helft daarvan (758miljoen euro) gaat naar Europese luchtvaartbedrijven. Dat is bijna het dubbele van de 400miljoen winst die ze vorig jaar opstreken. Dertien procent is bestemd voor Amerikaanse maatschappijen. Lufthansa maakte 53,6miljoen euro winst, Air France 51,5miljoen en British Airways 44,1miljoen. Dat blijkt uit een rapport van het Nederlandse onderzoeksbureau CE Delft, in opdracht van de ngo Transport en Milieu (T&M). Volgens T&M komt dit bedrag toe aan het VN-Klimaatfonds. Mensen hebben dit betaald in de strijd tegen de klimaatwijziging en niet om de bedrijven te spekken, vindt T&M. De ceo van de International Air Transport Association betwist de aantijgingen. Hij stelt dat het enkel om gissingen gaat vanwege T&M en dat de luchtvaartsector het bijzonder moeilijk heeft om te overleven. (Alma De Walsche)

vooral: deze schijnbare opening zegt niets over het recht op vrije meningsuiting in Turkije. Regimekritische meningen worden nog steeds afgestraft. Dat heeft een rechtstreekse impact op de persvrijheid. Turkije zakte in de Wereldindex Persvrijheid 2013 van Reporters zonder Grenzen zes plaatsen naar nummer 154. In vergelijking met 2005 is het land maar liefst 50 plaatsen gezakt. Een zeventigtal personen uit de mediawereld zit in Turkije achter de tralies –een mix van overwegend journalisten (49), uitgevers en assistenten. Daarmee staat Turkije voor China en Iran. Het maakt gebruik van onder meer artikel 314 van de Turkse Strafwet, van toepassing op vermeende banden met terreurgroepen. Niet alleen de media, ook publieke figuren die zich kritisch uitlaten over het Turks beleid of premier Erdogan en de islam in vraag stellen, worden geviseerd. In januari werden vijf leden van de Turkse Grup Yorum gearresteerd. De populaire linkse muziekband werd in het verleden al meermaals geviseerd en wordt nu beschuldigd van banden met de Turkse extreem-linkse groepering DHKP-C. Ook het controversiële artikel 301 van de Turkse strafwet blijft slachtoffers maken. Het stelt het beledigen van de Turkse republiek, Turkse etnieën en regeringsinstituten strafbaar. De recente zaak tegen de Turkse klassieke pianist Fazil Say zorgde in binnen- en buitenland voor verontwaardiging. Say wordt beschuldigd van het beledigen van religieuze waarden in de Turkse natie. Hij had een dichtregel uit de elfde eeuw getweet, over de islamitische blik op de hemel. Ook tegen schrijversorganisatie PEN Turkije, die Turkije in de zaak-Say fascistische neigingen had toegedicht, loopt momenteel een gerechtelijk onderzoek. (Tine Danckaers)

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

9


BAANBREKER

3

© ITI (Ikškile Transitie Initiative)

nieuws

Als grote structurele ingrepen niet meteen een uitweg bieden uit de crisis, zijn er nog altijd lokale groepen die nieuwe sporen trekken. De kracht van die lokale initiatieven is zelfs Europa opgevallen. Eind vorig jaar ging de Prijs van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) naar het Transitie Netwerk in diverse Europese steden.

10

Energie is voor de Europese Unie in het verleden vaak het verbindend element geweest. Eerst was er de EGKS, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Daarna volgde Euratom. Vandaag staat Europa voor de gigantische opdracht om een energietransitie te realiseren naar een model voor efficiënte en hernieuwbare energie. Dat kan niet zonder een actieve betrokkenheid van de civiele samenleving, zo oordeelde Staffan Nilsson, voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC). Dat EESC fungeert als een brug tussen de burgers en de Europese Commissie en reikt jaarlijks een prijs uit aan een opvallend burgerinitiatief. De prijs voor 2012, ter waarde van 15.000 euro, ging naar het Transitie Netwerk dat inmiddels wortel heeft geschoten in verschillende Europese landen. Negentien commissieleden bezochten transitie-initiatieven in tien landen, waaronder Italië, Portugal, België (Ath), Frankrijk, Letland en Groot-Brittannië. Ze keerden bijzonder geïnspireerd terug. ‘Het aanstekelijke aan deze initiatieven is dat ze de crisis vertalen naar nieuwe mogelijkheden’, zo klonk het achteraf op de rapporteringssessie in Brussel. ‘De sneeuwbal is aan het rollen.’

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

door Alma De Walsche

ikškile aan de stroom Vooral het Letse transitie-initiatief van Ikškile, een slaapstadje op zo’n veertig kilometer van hoofdstad Riga, liet zich opmerken. Het is bovendien het enige transitie-initiatief in de Baltische Staten. Letland is een van de landen die zwaar getroffen is door de Europese crisis. De werkloosheid is hoog, de levensduurte ligt op het Europese niveau maar het minimumloon is niet hoger dan 200 euro. ‘Bovendien heerst in Letland een groot wantrouwen ten aanzien van politici’, zegt Andris Gobinš, lid van het EESC en zelf Let. ‘Mensen geloven er niet meer in. Het besef dat, als ze ergens willen komen, ze het zelf moeten doen, leeft er heel sterk.’ Zo voelde ook Arturs Polis, een jonge student, het aan. In november 2009 trok hij naar Findhorn, Groot-Brittannië, en volgde er een opleidingscursus voor Ecovillage Design en Transition Town-initiatieven. Arturs: ‘Na die cursus was er een klik die me deed beseffen dat ik in mijn eigen omgeving aan de slag moest met die nieuwe inzichten.’ Polis nodigde een publiek uit voor de vertoning van de film Home met daaraan gekoppeld een uitwisseling over transition towns. ‘Maar het was pas in september dat ik mensen ontmoette die

Professor en wateractivist Riccardo Petrella © Ricardo Petrella

Transitie in Letland

effectief mee van start wilden gaan.’ In maart 2011 werd het Ikškile Transition Initiative (ITI) officieel boven de doopvont gehouden en in juli 2011 erkend als een officiële ngo. Intussen werd de website al meer dan 26.000 keer bezocht, heeft ITI 88 volgers op Twitter en haalde het maar liefst 180 keer de pers. De kerngroep in Ikškile telt zeven personen. Ze organiseren initiatieven rond energiebesparing, een opleiding permacultuur voor scholen, het muziekfestival Het lied van de rivier met workshops, kunstinstallaties en concerten en het project Groene films voor een groen Ikškile. Ze speelden het Mobiliteitsspel over duurzame mobiliteit en zetten een bedrijfje op dat streekproducten op de markt brengt –champignons, denappels, hennep, berkensap en berkensapchampagne. Hoewel de banden met de lokale overheid niet echt nauw zijn, werden de kernleden vorig jaar toch geconsulteerd als deskundigen in een project over energie-efficiëntie. In 2013 leggen ze een demonstratietuin aan voor de permacultuuropleiding. Het soort mensen dat op de initiatieven afkomt, is divers: ondernemers, mensen uit de ngowereld en kunstenaars maar evengoed werklozen, alleenstaande moeders en studenten. Het geheim van het succes? Arturs: ‘Het is heel belangrijk de juiste mensen te vinden en een trekker te hebben. En vervolgens bestaat de kunst erin voort te bouwen op wat er al leeft.’ Zelfbeheer, lokale verankering en duurzaamheid zijn de sleutelwoorden. ITI wil in de lokale gemeenschap bewustzijn creëren rond klimaatverandering, piekolie en grondstoffenschaarste. Dat doet het door heel concrete projecten uit te werken rond een meer lokale economie, een “cultuur van het genoeg” en een duurzame levensstijl. Maar bovenal is het doel een zinvol en gelukkig leven te kunnen leiden. Andris Gobinš: ‘In essentie komt het erop neer onze afhankelijkheid te verminderen van petroleum en van supermarkten, waarvan de producten lange afstanden hebben afgelegd. Een ander belangrijk principe is te leren leven mét de natuur in plaats van tegen de natuur in. En om zo al doende, een nieuwe cultuur en een nieuwe levensstijl uit te bouwen.’

vragen aan...

‘WATER IS EEN PUBLIEK GOED’ Water wordt schaarser voor meer mensen. Hoe verklaart u dat? Ricardo Petrella: De dominante zienswijze is dat de schaarste te wijten is aan de toenemende wereldbevolking. Ik zie dat anders. De verklaring is dat onze productie- en consumptiewijze leidt tot meer vervuild water, waardoor er minder kwaliteitsvol water beschikbaar is. Daarnaast is er een overexploitatie van het water, vooral in de rijke landen. In de Verenigde Staten wordt 42procent van het voedsel weggegooid. Daar zit evenveel virtueel water in als wat 550miljoen Afrikanen nu aan water consumeren. Het zijn dus de onrechtvaardige en niet-duurzame manieren van consumptie en productie die aan de basis liggen van de waterschaarste, veeleer dan de groeiende wereldbevolking. Is privatisering van water nog een belangrijk onderwerp? In Vlaanderen is water tijdens de lange jaren van neoliberalisme stevig in handen van publieke entiteiten gebleven. Ricardo Petrella: De filosofie van de grote privégroepen wordt overgenomen door de Europese Commissie. Dat is een visie die de oplossing van de problemen ziet in technologie – water beter leren benutten en beter leren zuiveren. Daarnaast vinden ze dat water een juiste prijs moet hebben, een marktprijs, omdat dit de beste garantie zou zijn op een efficiënt gebruik ervan. Daarnaast moet het management van het water privaat zijn, of op zijn minst publiek-privaat. Het klopt dat België weinig privaat kapitaal heeft in zijn watervoorziening voor de huishoudens, maar de filosofie is er wel een full cost recovery: de waterprijs die de mensen betalen, moet alle kosten dekken. Oké, het klopt dat Vlaanderen elke inwoner vijftig liter gratis water per dag geeft en dat is echt uitzonderlijk. Wat moet er dan volgens u gebeuren? Ricardo Petrella: Niet wat Europa nu heeft beslist. De blauwdruk voor Europa’s water van november jongstleden ziet water vooral als een grondstof die moet bijdragen tot economische activiteit. Het recht op water, water als publiek goed, en burgerparticipatie bij het beheer van water, ontbreken volledig en dat is precies waar ik voor ga. Water is geen product als een ander waar een marktprijs voor moet worden betaald. Water is een publiek goed waar we allemaal recht op hebben en dat dan ook publiek moet worden beheerd. (John Vandaele)

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

11


DE NIEUWE WERELD Volgens de Wereldbank groeit de Afrikaanse economie jaarlijks met gemiddeld vijf procent. Sceptici stellen zich vragen bij de herverdeling en de duurzaamheid van die Afrikaanse groei. Is het glas halfleeg of halfvol?

Wereldeconomie

© Reuters/Mike Hutchings

Opkomst van de Afrikaanse leeuwen Door Olivia Rutazibwa

Jacob Zuma en Jonathan Goodluck, de presidenten van Zuid-Afrika en Nigeria, vinden niet dat investeren in Afrika avontuurlijker of risicovoller is dan elders in de wereld investeren. Samen met zeven andere Afrikaanse staats- en regeringsleiders en een batterij zakenlieden, bankiers en ministers onderstreepten zij met hun talrijke aanwezigheid op het Wereld Economisch Forum in Davos begin 2013 het groeiende belang van het continent voor de wereldeconomie.

eindhalte De Afrikaanse leiders en zakenlui zijn niet de enigen die de loftrompet steken over de Afrikaanse groei. Ze krijgen heel wat bijval in westerse media, die aan het thema speciale uitgaven hebben gewijd. In december 2011 bracht het toonaangevende weekblad The Economist een coververhaal over Africa rising. Het Britse financiële magazine Moneyweek kopte eind oktober 2012 Booming Africa. In tijden van economische en financiële crisis in de Verenigde Staten en Europa prijzen ze Afrika aan als de nieuwste droombestemming voor investeer-

ders die waar voor hun geld willen. In The Fastest Billion, een wervend afrooptimistisch uitgave van de investeringsbank Renaissance Capital, stelt coauteur Robertson dat Afrika de nieuwste en laatste fase is in een economische transformatie die tweehonderd jaar geleden van start ging. De auteurs voorzien dat Afrika’s huidige bnp van 1,5 biljoen euro tegen 2050 tot een slordige 21,5 biljoen euro zal groeien. Ook consultancybureau McKinsey Global Institute bracht in 2010 een jubelend rapport over het Afrikaanse mirakel. Het benadrukte onder meer de stijgende koopkracht en verstedelijking van de Afrikanen, en het feit dat zestig procent van de onontgonnen vruchtbare gronden wereldwijd zich in Afrika bevinden. De Afrikaanse groei is in de eerste plaats te danken aan de opmerkelijke stijging van de grondstofprijzen en de groeiende vraag vanuit opkomende landen zoals China, India en Brazilië. Optimisten geloven dat de Afrikaanse groei zal aanhouden, ook als de prijzen opnieuw zouden dalen.

Verschillende Afrikaanse landen zijn immers hun economieën actief aan het diversifiëren en halen groei uit telecommunicatie, het bankwezen of toerisme. Bovendien zetten heel wat Afrikaanse landen via wetgevende initiatieven een gunstig investeringsklimaat op. Met de gezondheid en de onderwijsgraad van de Afrikanen gaat het intussen ook in de goede richting. Afrika’s grootste troef ten slotte is de jonge en snelgroeiende bevolking. Volgens McKinsey zal tegen 2040 een op de vijf jongeren in Afrika wonen. Het continent zal de grootste arbeidsreserve ter de wereld hebben.

het IMF, zitten er elf Afrikaanse landen. Vele hebben hun opmerkelijke groei vooral te danken de ontdekking of ontginning van grondstoffen. Zo tekenen cijfers van de Wereldbank voor 2012 een groeispurt op van 25procent voor Sierra Leone, gelinkt aan de ontdekking van goudmijnen in het land en de mogelijkheid tot export na jaren van conflict. Zowel de sceptici als de optimisten wijzen op het belang van politieke stabiliteit om economische groei een duurzame kans te geven. De enthousiasten bedienen zich vooral van cijfers zoals die van de ngo Freedomhouse, die politieke vrijheden en verkiezingen in kaart brengt, om te tonen dat het de goede richting uitgaat. Het conflict in Mali, jarenlang geroemd

Sterke groei...

…klein aandeel

Uit cijfers van het Global Economic Prospects-rapport van de Wereldbank blijkt duidelijk een sterke economische groei van Afrika. De gemiddelde groei van de landen onder de Sahara ligt sinds 2000 een flink stuk boven het wereldgemiddelde en zeker boven de zwakke groei en zelfs krimp van de economie in de eurozone. Enkele Afrikaanse landen kunnen qua groei hun voet naast China zetten.

Ondanks een sterke economische groei zal het aandeel van Afrika in de wereldeconomie ook in de nabije toekomst beperkt blijven. De groei van de economie blijft in Afrika ook achter op de bevolkingsgroei, waardoor economische winsten over veel meer mensen verdeeld moeten worden. In andere regio's blijft het aandeel in de wereldbevolking stabiel of loopt het terug.

Jaarlijkse groei bruto nationaal product (in %)

25

20

60,7

sub-Saharaans Afrika Latijns-Amerika en Caraïben Azië EU

10

China sub-Saharaans 24,9 Afrika Wereld 18,8

5 Angola

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

32,4

18,0

België

Eurozone Ethiopië

13,3 10,9 8,9 7,9

0

Ghana

8,7 7,0 2,7

Mozambique

2,0

Rwanda Zuid-Afrika

-5

2000

2005

2010

2015

2000

2005

2010

2015

Bron: UNData, Eurostat, IMF

Bron: Wereldbank

12

60,1

Aandeel in wereldbevolking (in %) Aandeel in wereldeconomie (in %)

15

kanttekeningen bij een opmerkelijke groei Niet iedereen gaat mee in de goednieuwsshow over de Afrikaanse groei. Weinigen contesteren de cijfers op zich. De kanttekeningen worden geplaatst bij de oorsprong en de houdbaarheid van de groei. Bij de twintig snelst groeiende landen in 20132017, opgelijst door de financiële website Business Insider op basis van cijfers van

als een oase van democratie, toont echter dat een vreedzame machtsoverdracht geen garantie is voor stabiliteit. Sceptici wijzen daarom op het belang van herverdeling en economische groei. Die moeten de massa uit de armoede trekken en aan het werk zetten –anders wordt het bevolkingsdividend (de groeiende Afrikaanse bevolking) vooral een bron van conflict. Volgens de denktank Global Pacific leeft zeventig procent van de Afrikanen nog steeds met minder dan 1,5 euro per dag. Met ruwe groeicijfers die reëel zijn en een visie op Afrika die langzaam maar zeker van richting verandert, ligt de uitdaging voor Afrikaanse landen in het nemen van visionaire politieke beslissingen zodat de winst tot bij de bevolking komt.

© Maarten Lambrechts & Dirk Billen

nieuws

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

13


ACTUEEL tendensen

Kosovo

De Brug-generatie van Mitrovica door Angelo Attanasio – beelden Marco Ansaloni

14

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

De Ibar-rivier staat bol van de verhalen en legendes. Hij ontspringt in de bergen van Montenegro en stroomt via Kosovo naar Servië. In Mitrovica sijpelt er vanuit beide kanten van het rivierbekken afvoerwater de Ibar in. Noord-Mitrovica. Todor Milovic leunt op de cementen balustrade van de hoofdbrug en rookt een sigaret. Op zijn zwarte jas prijkt een groot wit-rood-blauw Keltisch kruis, symbool van de Servische luchtmacht. Op zijn rechter mouw de tweekoppige arend van de Servische vlag. Zoals elke zaterdagmiddag is Todor naar de brug afgezakt om er de vissers gade te slaan die geduldig

Marco Ansaloni / Parallelozero

Marco Ansaloni / Parallelozero

De brug over de Ibar in de Kosovaarse stad Mitrovica scheidt twee gemeenschappen, talen en religies. Portret van een jonge generatie Serviërs en Kosovaren die opgroeit in een verdeelde stad.

Politieke graffiti: ‘Kosovo is Servië’.

wachten tot er eentje toehapt. ‘Wil je een sigaret? Het zijn Winstons’, zegt hij. ‘Weet je waarom ik deze rook? Omdat het geen Amerikaanse sigaretten zijn. Ze worden hier gemaakt.’ Zijn aanbod is vriendelijk maar hij kijkt wantrouwig uit zijn ogen, met een blik waarin de sluwheid schuilt van iemand die al te veel gezien heeft. De puistjes in zijn gezicht verraden dat hij hooguit ergens in de twintig is. De laatste keer dat Milovic de rivier overstak naar de andere kant van de stad was hij zeven jaar. Zijn moeder werkte in het gebouw van de YUGO Bank, op een steenworp van de hoofdbrug. Het was in de win-

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

ter van 1999, enkele maanden voor de Navo-bombardementen op Servië, de dramatische slotscène van de tragische Balkanoorlogen die het einde van de twintigste eeuw met bloed besmeurden. ‘Kosovo i Metohija (Servische benaming voor Kosovo, nvdr) is een Servische provincie. Het is de bakermat van ons vaderland’, onderstreept Todor stellig. ‘Het is altijd zo geweest en het zal altijd zo blijven.’

leerschool voor haat en onbegrip Abedin Bala (25) is sinds enkele maanden kelner in het Italiaans restaurant Ura ❱

15


ACTUEEL tendensen

(‘Brug’ in het Albanees). De eettent ligt aan de oever van de rivier, precies daar waar het Albanese deel van de stad eindigt. Of begint. Ook al werkt hij hier nog maar sinds kort, voor Abedin is er niets erger dan bij deze brug te leven. In 1999 dwongen Servische soldaten hem en zijn familie huis en haard achter te laten en naar Albanië te vluchten. Tijdens die tocht in de bergen zag hij geregeld mensen sterven van de honger. Zelf ontsnapte hij meermaals op het nippertje aan militairen die hen wilden doden. Vandaag steekt hij de brug niet meer over omdat hij bang is. ‘Het is niet moeilijk de brug over te steken. Het probleem is dat je, eens aan de overkant, geen idee hebt wat er zal gebeuren,’ zegt Abedin, nerveus gesticulerend. ‘Enkele maanden geleden ging ik er voor het laatst naartoe met een vriend, uit nieuwsgierigheid. We letten er op geen Albanees te spreken met elkaar, niet te veel rond te kijken, en ons te bewegen zoals zij. Dan zijn we maar snel teruggekeerd.’ Abedin is niet tegen alle Serviërs maar hij voelt wel haat en woede tegenover die van Noord-Mitrovica, omdat ze de Republiek Kosovo niet willen erkennen. Hij zweert dat hij bereid is de wapens op te nemen om de onafhankelijkheid van zijn vaderland te verdedigen. Sinds het uitbreken van de oorlog in 1999 symboliseert de brug de bijna onoverkomelijke muur tussen twee gemeenschappen, twee talen, twee religies en zelfs twee namen voor dezelfde stad. Voor de bijna negentigduizend Albanezen ten zuiden van de Ibar is het Mitrovicë. Voor de bijna twintigduizend Serviërs in het noordelijke deel van deze mijnstad is het Kosovska Mitrovica. In het midden een brug die sinds de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring door Pristina op 17 februari 2008 beide oevers verder uit elkaar heeft zien drijven. Een brug die voor jongeren zoals Abedin en Todor, noodgedwongen opgegroeid met karrenvrachten wrok, een leerschool is geworden voor haat en onbegrip. Het gaat

16

om de generatie die als kind de oorlog meemaakte en de andere van jongs af aan als vijand heeft leren zien. Vandaag toont de brug voor hen de grenzen van hun eigen wereld, de frontlinie van waar ze hun woede, frustratie en gewelddadigheid kunnen loslaten op de anderen. Ze zijn de Brug-generatie.

sociaal smeermiddel ‘De enige wereld die zij in de afgelopen twaalf jaar gekend hebben, is die van geweld’, bevestigt Tatjana Lazarevic, analiste uit Noord-Kosovo voor de portaalsite Observatorium voor de Balkan en de Kaukasus. ‘Ze zijn erg geïsoleerd gebleven,

inderdaad wel sporten, maar voor de rest hebben ze bijna niets –en vooral geen werk. Een op vier Kosovaren zit zonder baan. Jongeren onder de 25jaar lijden het meeste onder de werkloosheid. Ze maken ruwweg zeventig procent van de AlbaneesKosovaarse samenleving uit. Wie door de hoofdstraat van Mitrovica kuiert, ziet het meteen: op elk uur van de dag slaan groepjes jongeren in bars ontelbare kopjes van het echte sociale smeermiddel van de Balkan achterover. Aferdyta Syla staat aan het hoofd van de ngo Community Building Mitrovica. Zij is er van overtuigd dat de makkelijkste manier om de spanningen tussen de twee gemeen-

Marco Ansaloni / Parallelozero

Marco Ansaloni / Parallelozero

‘In Kosovo is alles relatief. Ook de vrede.’

al meer dan tien jaar voor de organisatie werkt. Ze vreest voor een herhaling van het geweld van maart 2004. Een vals gerucht –dat drie Albanese kinderen in de Ibar waren verdronken door toedoen van enkele Serviërs– ontketende toen een opstand die zich in heel Kosovo deed voelen. Op enkele dagen tijd werden zeven Servische dorpen met de grond gelijk gemaakt. 28 burgers werden vermoord en er vielen zeshonderd gewonden. Dertig orthodoxe kerken –vele erkend als Unesco-werelderfgoed– gingen in vlammen op.

status-quo

‘Op het gebied van smokkel en illegale handel kunnen Serviërs en Kosovaren het uitstekend met mekaar vinden.’ en zijn er gewend aan geraakt om op 1,5 km² op te groeien. Ze hebben hier niet eens sportfaciliteiten, omdat die zich in het zuiden van de stad bevinden.’ Daar, in het zuiden, kunnen de inwoners

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

schappen weg te werken, precies in het verbeteren van de economische situatie ligt. ‘Eens je je geen zorgen meer hoeft te maken over een baan, lijken ook je andere problemen heel wat kleiner’, zegt Syla, die

Ook Francesco Carrile, commandant van de Rijkswachtbrigade van de KFOR-missie van de Navo, schat in dat ‘zonder de internationale militaire aanwezigheid, het kleinste vonkje voldoende is om het vuur van geweld tussen de twee gemeenschappen in alle hevigheid opnieuw te doen losbarsten’.

‘Niettemin,’ werpt Syla op, ‘denk ik dat de mensen in 2004 hun lesje hebben geleerd. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat de geschiedenis zich zal herhalen. Nu zetten we alles in om de bestaande vooroordelen tegenover de mensen aan de andere kant van de brug weg te werken. Er zijn zelfs vriendschappen ontstaan tussen jongeren van de twee gemeenschappen.’ Tot de belangrijkste redenen waarom de situatie niet verandert, behoren volgens Syla de criminele grensactiviteiten en de economische voordelen die daarmee samenhangen. In de afgelopen jaren zijn smokkel en illegale handel allerhande zienderogen toegenomen op de grens tussen Servië en Kosovo. Beide kanten wijzen elkaar met de vinger, maar bijna niemand controleert het gebeuren. ‘Op dat punt kunnen Albanezen en Serviërs het uitstekend met mekaar vinden’, zegt Syla. ‘Maar o wee wie aan de status-quo durft te raken… dat zou onmiddellijk hun belangen doorkruisen.’

Sommigen strijden echter actief om de status-quo te doorbreken. Zo is er M-Mag, de eerste nieuwssite in het Albanees, Servisch en Engels. M-Mag zag in 2005 het levenslicht om te vermijden dat, net zoals in 2004, een vals gerucht een hele tragedie zou ontketenen. Het magazine wordt gerund door jonge journalisten van beide gemeenschappen. Ze komen samen op nog geen vijftig meter van de brug. ‘We zijn onafhankelijk en verifiëren de berichtgeving bij minstens drie of vier bronnen’, zegt Fisnik Kumnova (24), coördinator van M-Mag. ‘We proberen ook zo neutraal mogelijk te zijn. Zo gebruiken we bijvoorbeeld simpelweg de term Kosovo, in plaats van de Republiek Kosovo of Kosovo i Mitohija.’ ‘Communiceren is onze enige uitweg uit deze situatie’, zegt Servisch journalist Zeljko Tvrdišic. ‘Daarom ben ik voorzichtig optimistisch. In Kosovo is immers alles relatief, ook de vrede.’

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Angelo Attanasio en Marco Ansaloni zijn Italiaanse journalisten die momenteel een project afwerken rond verdeelde steden in Europa. In MO*99 verscheen van hen een reportage uit Cyprus. De reportage over Mitrovica maakt ook deel uit van dit project.

Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

17


in beeld

tekst en beeld Isabel Zipfel

Hedendaags goud in Europa ????

❱ xxxxx ❱ Vruchtbare grond opkopen om landbouwproducten

te telen of puur om te speculeren. Sinds de economische crisis van 2008 is het erg in zwang bij overheden, concerns en “investeerders”. Vaak gaat daarbij de aandacht naar Afrika of opkomende landen in het Zuiden, maar de rush naar land heeft intussen ook Europa bereikt. Met name het voormalige Oost-Duitsland, waar landbouwgrond nog relatief goedkoop is, staat in de belangstelling van speculanten. Vooral de landbouw-productiecoöperaties uit de DDR-periode, de Landwirtschaftliche Produktionsgenossenschaften (LPG’s), zijn gegeerd. Uit mijn bezoeken aan boerderijen en voormalige LPG’s in Oost-Duitsland heb ik geleerd dat ze langzaam maar zeker hun land aan het verliezen zijn. Bedrijven die landbouwgrond opkopen, schakelen informanten in om een seintje te geven wanneer de bestaande lease-contracten aflopen. De som geld die de opkopers informeel bieden, bedraagt het veelvoud van wat de boeren tot nu toe aan leasingrechten betaalden. Zelfde scenario wanneer een informant er lucht van krijgt dat de voorzitter van een voormalige LPG er de brui aan wil geven of in financiële moeilijkheden verkeert: een flinke smak geld op tafel –veel meer dan wat een boer op basis van zijn oogstopbrengsten kan betalen. De jacht op olie en gas is tegenwoordig vervangen door een jacht op landbouwproducten. Landbouwgrond is de goudmijn van de 21ste eeuw. Door die grond te verwerven, leggen landbouwreuzen beslag op de productiebasis van de toekomst. Het resultaat van landroof is niet alleen dat de traditionele boerenstiel gaandeweg uitsterft. Het leidt ook tot een meedogenlozen herverdeling van de macht in de voedselproductie. Meer beelden van de landroof-reportage die Isabel Zipfel in het oosten van Duitsland maakte kan je bekijken op www. MO.be/in-beeld/landroof-duitsland Isabel Zipfel is een Duitse freelancefotografe-journaliste die eerder voor MO* een reportage maakte over de ondergrondse kolenbranden in Jharia, India.

18

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

19


INTERVIEW tendensen

Tsjechisch topeconoom Tomáš Sedláˇcek over economie en crisis

‘In het paradijs is er geen economische groei’ Wiskunde is de nieuwe mythe, zegt de Tsjechische econoom Tomáš Sedláˇcek. Hij bekijkt de Griekse schuldencrisis, de mondiale ongelijkheid en economische theorie liever vanuit hun filosofische of ethische grondslag dan vanuit mathematische modellen. door Gie Goris

20

extreem ideologische wereld, waarin geen afstand meer bestaat tussen het verhaal en de realiteit.’ Tomáš Sedláˇcek: Het zou extreem moeilijk zijn om de logica van vriendschap in een economisch model te gieten, en dat hoeft ook niet want iedereen weet dat vriendschap werkt zonder er wiskunde bij te halen. Maar ook als je het debat over Griekenland volgt, merk je dat het veeleer een theologisch dan een economisch debat is. We stellen in toenemende mate vast dat de cijfers in dat debat secundair of zelfs verwaarloosbaar zijn, wat resulteert in een debat over de wet versus genade. Moeten we de regels strikt toepassen of moeten we vergeven? En als we vergiffenis schenken, hoe vaak dan? Zeven keer, zevenenzeventig keer, zeven maal zevenenzeventig? In Griekenland gaat het toch om echt becijferbare schulden en problemen? Tomáš Sedláˇcek: De cijfers bestaan, uiteraard, en je moet ze niet negeren. Maar de cijfers zullen je nooit het antwoord

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

geven. Mijn punt is dat mensen zich niet wiskundig gedragen, maar filosofisch. En als we dat niet erkennen, creëren we juist crisissen zoals in Griekenland. Economie wordt vaak voorgesteld als een discipline die functioneert op basis van onveranderlijke, in de aard van de dingen besloten wetten zoals de onzichtbare hand van de markt. Tomáš Sedláˇcek: Het eerste niveau van regulering is het aanvaarden van morele normen: ik zal geen bedrog plegen, ik zal geen schadelijke producten produceren… Als dit sterk genoeg aanwezig is, dan is er verder geen behoefte aan coördinatie of externe regulering. Het tweede niveau is concurrentie en coördinatie binnen die concurrentie. Als alle schoenenproducenten afspreken dat ze geen plastic zullen gebruiken, maar kwaliteitsvol materiaal, dan kan verder de markt haar werk doen. Maar als beide voorgaande niveaus niet werken, dan is er geen ontkomen aan, dan moet de overheid ethische regels opleggen. ❱

Moeten we de regels strikt toepassen of moeten we vergeven? En als we vergiffenis schenken, hoe vaak dan?

Michaela Danelova

Tomáš Sedláˇcek is een jonge god onder de economen, en zo ziet hij er ook uit. Een bijna gouden krans krullen omgeeft zijn altijd stralende gelaat, zijn forse gestalte laat hem toe zijn argumenten met veel gewicht te onderstrepen, zijn lach klinkt alsof hij zo van de Olympos gerold komt. Vaclav Havel gebruikte hem als zijn economisch raadgever in de jaren negentig en vandaag is Sedláˇcek nog steeds hoofd macro-economische strategie bij de CeskoSlovenská Obchodní Banka (CSOB), Tsjechiës grootste bank, en lid van de Nationale Economische Raad in Praag. Als hij zegt dat de economie minder een kwestie is van wetenschap dan van mythologie, dan is dat niet omdat de wiskunde hem te boven gaat, maar omdat hij vindt dat de rol van mathematische modellen ruimschoots overschat wordt. Sedláˇcek: ‘Elk economisch model is een verhaal waarmee we de werkelijkheid rondom ons proberen te verklaren. Vroeger waren dat mythologische verhalen, vandaag zijn dat wiskundige verhalen. We zijn echter zo ovetuigd dat die cijfers de werkelijkheid zelf zijn, dat we terechtgekomen zijn in een

MO*lezing. Gie Goris spreekt spreekt op 3 maart met Tomáš Sedlácek en de Nederlandse journalist Joris Luijendijk. Organisatie i.s.m. Mind the Book, zie blz. 56.

‘Als Griekenland tachtig jaar geleden failliet was gegaan, dan hadden de andere Europese landen zich niet afgevraagd hoe ze het land konden redden, maar hoe ze het zouden aanvallen, om zoveel mogelijk te profiteren van het Griekse ongeluk.’

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

21


INTERVIEW tendensen

Als de vraag is of we ons moeten onderwerpen aan de wetten van de markt, dan wel of we de economie moeten onderwerpen aan regels die door de overheid opgelegd worden, dan kies ik voor de tweede optie. Anders ruilen we de onbewogen beweger van de middeleeuwse theologie in voor de markt die ons leven en gedrag regelt, terwijl wij haar niet zouden mogen reguleren. Ik verwerp de goddelijke voorzienigheid van de markten. De hedendaagse economie lijkt vooral te draaien op krediet en schulden. Heeft dat te maken met de dominantie van de financiële sector over de reële economie? Tomáš Sedláˇcek: Het is niet omdat een samenleving geld gebruikt, dat het een schuldenmaatschappij moet worden. Het feit dat onze samenleving dat wel geworden is, heeft te maken met het feit dat we de interestvoeten niet kunnen beheersen. Alle klassieke filosofen en religieuze denkers waarschuwden tegen het gebruik van interest. Van Aristoteles over het Oude Testament, de Koran, de Veda’s tot de klassieke Summerische rechtspraak, altijd was de boodschap: interesten zijn een vreemd en complex gegeven dat we niet goed kennen of beheersen, gebruik ze dan ook zo weinig mogelijk. Die oude wijsheid werd overboord gegooid en interesten werden zelfs een van de pijlers van ons economisch systeem. Met alle gevolgen vandien. Zorgt de centraliteit van interesten er ook voor dat de economie steeds moet groeien? Tomáš Sedláˇcek: De groei van de voorbije decennia in het Westen hebben we gekocht in ruil voor instabiliteit. Je kan het vergelijken met een auto die heel snel kan rijden, maar als je op de rem duwt, ontploft hij. Ik weet niet of zo’n wagen succesvol zou zijn op de markt, maar het is wel een model dat voor de wereldeconomie aangeprezen wordt. Ik denk dat het de hoogste tijd is om een afkoelingsbeweging te maken. Zijn er voorbeelden van functionerende eco-

22

nomieën die niet groeien, maar wel in staat zijn tewerkstelling en kwalitatieve sociale diensten te bieden aan de bevolking? Tomáš Sedláˇcek: Alles gaat makkelijker als de economie groeit, uiteraard. Maar we weten dat groei niet permanent of vanzelfsprekend is. Landen of maatschappijen moeten zich dan ook zo organiseren dat ze ook periodes zonder groei of met economische krimp kunnen overleven zonder aan sociale afbraak te doen. Dat lukt niet als je ervan uit gaat dat groei een soort goddelijke garantie is, of een onvervreemdbaar mensenrecht. In periodes van groei moet je voorzorgen nemen voor de tijd van economische tegenspoed, die onvermijdelijk komt. Finland, bijvoorbeeld, heeft zijn economische groei bewust afgeremd om zo de schuldengraad van het land stabieler te maken. De Hebreeuwse samenleving loste problemen van ongelijkheid en schulden op met het joodse jubeljaar. Elke 49 jaar werden alle schulden vergeven en de productiemiddelen herverdeeld. Is dat een idee voor de Europese Unie vandaag? Of is het slechts een mooi verhaal dat ons moet herinneren aan de gevaren van accumulatie van kapitaal en ongelijkheid? Tomáš Sedláˇcek: Het is beide, denk ik. Het systeem was bedoeld voor een lokale economie 3000jaar geleden, dus als je de principes vandaag zou willen toepassen, moet het een heel ander uitzicht krijgen. Je zou de financiële crisis kunnen lezen als een opgelegde vergiffenis van schulden, maar dan op een manier die niet tot de enkels reikt van het oude jubeljaar. De joden hadden een voorspelbaar systeem uitgebouwd dat bedoeld was om de concentratie van rijkdom tegen te gaan en de mensen te helpen die omwille van allerlei redenen gemarginaliseerd geraakt waren. Vergelijk dat met de huidige crisis, die niet voorspelbaar was en die op een heel ongelijke en onrechtvaardige manier de schulden vergaf op het niveau waar de rijkdom geconcentreerd was, terwijl de lasten afgewenteld worden op degenen die al kwetsbaar waren.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Michaela Danelova

‘In extreme omstandigheden wordt het individuele recht op eigendom ondergeschikt aan het collectieve belang. Dan houdt diefstal op diefstal te zijn, omdat het leven van mensen op het spel staat.’

Het jubeljaar was heel sterk verbonden met de overtuiging dat je elke zeven dagen een dag rust moest inbouwen, dat je om de zeven jaar je veld moest laten rusten, dat je elke 49jaar het financiële systeem rust moest gunnen. Dat sabbatsgebod is het meest geschonden gebod van de tien geboden. Wij kunnen onze economie niet meer laten rusten. Ik zie dat heel duidelijk in Tsjechië. Sinds we onszelf twintig jaar geleden bevrijdden van het totalitaire communisme hebben we niet anders gedaan dan onszelf uit de naad te werken. Mensen, natuur, technologie, machines: alles heeft onafgebroken gedraaid. Toch zijn we niet in staat om daar van te genieten. Het enige dat we kunnen zeggen is: we willen meer. U beschrijft de geschiedenis van de economische theorie voor een deel als een voortdurende strijd tussen een stoïcijnse en een hedonistische benadering, als een keuze tussen een economie van beheersing en genoeg versus een economie van persoonlijke bevrediging en groei. Zal de klimaatverandering ons –desnoods tegen heug en

meug– dwingen te kiezen voor de stoïcijnse optie? Tomáš Sedláˇcek: Onze fundamentele fout is dat we de natuur louter bekijken als natuurlijke rijkdommen en grondstoffen voor een consumptie-economie. Zoals we mensen getransformeerd hebben in human resources. Dat paradigma leidt onvermijdelijk tot een exploitatie van die rijkdommen tot op de bodem. Daar tegenover groeit de impact van het oeroude verhaal dat een natuur die we niet respecteren zichzelf van een weldadige omgeving kan transformeren in een gigantische vernietigingsmachine. Als die mythe kan helpen om onze benadering van mens en natuur te wijzigen tot een nieuw evenwicht, dan worden we daar ongetwijfeld allemaal beter van. En dus: voor goed economisch advies moeten we ons vandaag best tot de stoïcijnen wenden? Tomáš Sedláˇcek: De economische theorie heeft de stoïcijnse school verworpen ten voordele van het utilitarisme, dat ervan uitgaat dat alle middelen toegestaan zijn om mijn persoonlijke, individuele nut na te streven. Maar zelfs John Stuart Mill, een van de grondleggers van die school, ging eerder uit van het nut voor de hele gemeenschap, en dat zou vandaag het mondiale nut zijn. Als dat de toetssteen is, moet je meteen ophouden te zorgen voor de rijken en voor de rijke landen, omdat het quasi onmogelijk is het nut voor die categorie te verhogen. Zelfs als je onze hoeveelheid chocolade, films, tablets of kleren verdubbelt, verhoogt ons geluk niet of nauwelijks. In arme landen of bij de armsten op de wereld volstaat het echter om de hoeveelheid voedsel met de helft te verhogen om de nuttigheid, of het geluk, een enorme sprong omhoog te zien maken. Met andere woorden: zelfs als je de economische theorie van Mill rigoureus toepast, kom je

uit bij een sympathieke economie, een economie waarop we trots zouden kunnen zijn, een economie met waarden en praktijken die diametraal tegengesteld zijn aan de utilitaire economie van vandaag. In realiteit wordt er wel rekening gehouden met de wensen van de rijkste 1 procent, maar niet of nauwelijks met de miljarden armen. Tomáš Sedláˇcek: De grote katholieke theoloog uit de middeleeuwen, Thomas Van Aquino, zegt dat eigendom een verdedigbare menselijke institutie is, zolang die niet botst met de fundamentele menselijke principes zoals bijvoorbeeld het recht op leven. In extreme omstandigheden wordt het individuele recht op eigendom ondergeschikt aan het collectieve belang. Dan houdt diefstal op diefstal te zijn, omdat het leven van mensen op het spel staat. Ik veronderstel dat iedereen zich daarin kan vinden. Het principe van Thomas Van Aquino lijkt vanzelfsprekend als de situatie zich voordoet in een omgeving van fysieke nabijheid, maar de gemondialisserde economie produceert letterlijk miljoenen mensen die sterven van honger of armoede, terwijl de rijke bovenlaag van de wereld niet eens bereid is een stukje van haar overvloed op te geven om die onrechtvaardigheid uit de wereld te helpen. Tomáš Sedláˇcek: Dat klopt, en dat produceert een enorme morele schuld. De notie van de naaste werd heel erg uitgebreid, van de letterlijke gebuur of landgenoot tot de vreemdeling –de Samaritaan, in Jezus’ parabel– en de noodlijdenden overal ter wereld. Dat belette ons in het verleden niet om Afrikanen tot slaven te maken en hun land te exploiteren voor onze verrijking en hun verarming. Vandaag zie ik toch een verhoogd

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

bewustzijn van onze mondiale morele verantwoordelijkheid, en ik hoop dat die tot een andere omgang met elkaar en met de wereld zal leiden. Ik hoop dat we over een generatie erin zullen slagen de instrumenten te installeren om dat bewustzijn te vertalen in concrete en daadwerkelijke zorg voor alle aardbewoners. Tegelijk geloof ik dat de mensheid al een hele weg afgelegd heeft. Als Griekenland tachtig jaar geleden failliet was gegaan, dan hadden de andere Europese landen zich niet afgevraagd hoe ze het land konden redden, maar hoe ze het zouden aanvallen, om zoveel mogelijk te profiteren van het Griekse ongeluk. In het begin van uw boek De economie van goed en kwaad beschrijft u het verschil tussen de Summerische en de Hebreeuwse notie van het paradijs. Voor de Summeriërs liggen het paradijs en de bestemming van de mens in de stad, terwijl de Hebreeërs dat paradijs uitdrukkelijk in de landelijke omgeving van natuur en landbouw situeren. Waar ligt het paradijs van de 21ste eeuws mens? Tomáš Sedláˇcek: Volgens mij is het paradijs, of de hemel, voor de hedendaagse Europeaan op de eerste plaats een zaak van innerlijke rust en evenwicht. Wat je mist of het tegendeel van wat je het meest bedreigt, dat projecteer je in het beloofde land. In ons paradijs is geen sprake van de chaos, de stress en de extreme ongelijkheid van de stad, maar van harmonie tussen mens, natuur en god –wat je daar ook onder verstaat. We kiezen in steeds grotere getale voor een leven in de stad, omdat daar de economische mogelijkheden het grootst zijn. En van de weeromstuit bevatten onze beelden van het paradijs geen verwijzingen naar productiviteit of economie, maar naar onthechting. Het paradijs is de staat van menszijn waarin je niet langer nood hebt aan alle dingen waarvoor je nu dag in dag uit moet werken en zorgen. In het paradijs is er geen economische groei.

Q

23


DOSSIER tendensen

Irak, tien jaar na de Amerikaanse invasie

Tussen puin en hoop door Tine Danckaers

In maart 2013 is het tien jaar geleden dat de VS en Groot-Brittannië Irak binnenvielen. Niet alleen hun claim dat Irak massavernietigingswapens had viel een jaar later als een kaartenhuisje in elkaar. Tien jaar aanwezigheid van Amerikaanse troepen liet weinig heel van een reeds fragiele Iraakse staat. Tien cijfers die een beeld geven van het Irak van vandaag.

24

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Magnum / Moises Saman

13.000

Puin ruimen na de zoveelste aanslag met een autobom. Het leven zoals het is: Bagdad.

Het minimum aantal personeelsleden van de nieuwe Amerikaanse ambassade in Bagdad, die in 2009 de oude verving. Volgens het laatste kwartaalrapport van SIGIR (de Speciale InspecteurGeneraal voor de reconstructie van Irak) telt de ambassade momenteel tussen de 13.000 en 14.000 personeelsleden. Daarvan moeten, aldus de nieuwe VS-ambassadeur in Bagdad, Robert Beecroft, 2000 werknemers nog voor het einde van dit jaar afvloeien. ‘We komen van een bezetting van 16.000maar dan nog blijft het een enorme buitenlandse missie. Een jaar geleden ging het nog om 2000 Amerikaanse diplomaten, 3500 Amerikaanse contractuelen in diverse sectoren en 5000 tot 7000 internationale huursoldaten die de Amerikaanse missie moeten beschermen’, zegt Nicolas Davies, die met Blood on our hands een boek schreef over de Amerikaanse invasie en bezetting van Irak. ‘Ter vergelijking: de Amerikaanse ambassade in Ankara heeft minder dan tien diplomaten en een totale personeelsbezetting van vijfenvijftig mensen.’ De bouwkosten van de exorbitante ambassade in het centrum van Bagdad, ook wel het monster van Bagdad genoemd, bedroegen 550miljoen euro. De vesting, op een terrein van 42hectaren, was niet alleen de duurste ambassade maar is ook tien keer groter dan ‘s werelds tweede grootste ambassade, de Amerikaanse ambassade in Peking. Volgens Davies draagt deze ambassade perfect het huismerk van de Obama-administratie: de “civilian surge” of het vervangen van de militaire bezetting door een burgerlijke en diplomatieke aanwezigheid. ‘Men wilde een zeer stevige civiele poot neerplanten in Irak, met als doel de Iraakse regering, door de VS mee in het zadel geholpen, mee te sturen. Alleen heeft de regering-Maliki zich onafhankelijker opgesteld dan de Amerikanen voor ogen hadden’, aldus Davies. ‘Voor de Amerikanen is hun ambassade in Bagdad dus veeleer een mislukte poging: men is er niet in geslaagd een sowieso mislukte invasie nog te redden. En voor de Irakezen is de mastodont een doorn in het oog. Ze weten dat het gebouw niet ontworpen was als een diplomatieke missie in een soeverein land maar als een quasi-koloniaal hoofdkwartier.’

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

221

Het rangnummer van Irak in de index Levenskwaliteit 2012 door Mercer Firm. Het onderzoeksbureau voert elk jaar in opdracht van multi- en internationale bedrijven een onderzoek naar de leefbaarheid van steden wereldwijd. Daarbij meten de onderzoekers het sociale, veiligheids- en stabiliteitsniveau. Bagdad staat op de laatste plaats. De onderzoekers maakten ook een aparte index betreffende de nutsvoorzieningen –elektriciteit, water, transport, telefoon. In die index staat Bagdad slechts één plaats hoger dan de hekkensluiter, de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince. ‘Veiligheid is een dagelijkse zorg in het leven van de Irakezen die in Bagdad wonen’, zegt de Iraakse Faris Nadhmi, doctor in de sociale psychologie aan de Universiteit van Bagdad. Publieke ruimte is een eng begrip geworden in Bagdad en er zijn strenge sociale codes aan verbonden. ‘Vrouwen moeten de hijab dragen. Het is normaal geworden voor de inwoners van Bagdad om ontmoetingsplaatsen zoals restaurants en cafés te ontwijken. Het uitzicht van de stad wordt nu bepaald door vuilnishopen, verlaten en verkoolde gebouwen, stoepen die kapotgereden werden door Amerikaanse militaire voertuigen, checkpoints, muren en blokkades die de stad fragmenteren, uitgesproken religieuze symbolen.’ De Iraaks-Belgische theatermaker Mokhallad Rasem (Toneelhuis), die in 2012 terugkeerde naar zijn stad, noemt Bagdad letterlijk een doolhof. ‘De logica is weg. Om een brood te halen, moet je een hindernissenparcours overwinnen. En het is angst die het ritme van de stad bepaalt: de aanslag maakt geen afspraak.’ Het ritme van Bagdad loopt ook samen met etenstijden, het vermijden van de bijna dagelijkse confrontatie met de dood ergens in een wijk en met het absurde wachten tot de elektriciteit terugkomt, voegt Nadhmi toe. Maar er is ook hoop. Volgens de onderzoeker geloven de Irakezen intuïtief in de tijdelijkheid van alles. ‘Ze geloven dat ook de verlammende politiek-islamitische beweging de drang naar moderniteit niet zal overwinnen.’ Mokhallad Rasem wijst op het symbolische en helende belang van de beroemde al-Motanabi-straat in het historische stadscentrum. ‘Die straat met haar vele boekenwinkeltjes is een plek waar kunst en letteren de angst overwinnen. Ze heeft –nog meer dan vroeger– heel veel waarde. Ze is het symbool van het vrije Bagdad, waar mannen en vrouwen, soennieten en sjiieten elkaar opzoeken.’ ❱

25


DOSSIER tendensen

De dag waarop de voorlopige Iraakse Regeringsraad benoemd is door de Amerikanen onder Paul Bremer, hoofd van de Voorlopige Autoriteit onder de Coalitie (CPA). De Regeringsraad zou Irak onder Bremers vleugels mee besturen. Voor Faris Nadhmi en vele anderen werden die dag de etnische en religieuze breuklijnen door het land getrokken. ‘Bremer benoemde de raadsleden volgens ras, religie en sekte, in plaats van een doordachte keuze te maken aan de hand van rationele politieke, culturele en burgerlijke bewegingen’, zegt Nadhmi. ‘Na de val van het Ba’athregime in april 2003, stond een veelbelovende civiele beweging op die geloofde in het herstel van vrijheid, gerechtigheid en burgerlijke rechten. Maar in plaats van in dialoog te gaan met deze progressieve stemmen, moedigden de Amerikanen leiders van religieuze groepen en sektarische partijen aan om een invloedrijke positie in te nemen. Dit was voor mij het echte begin van de politieke islam in het Midden-Oosten.’ Religieuze leiders wonnen al aan belang tijdens de periode van het internationale embargo dat, van 1990 tot 2003, de Irakoorlog voorafging, zeggen velen. En het seculiere Ba’athregime sloot eerder, tijdens de oorlog met Iran (1980-1988), al pacten met religieuze groepen om invloeden van buitenaf te weren, zegt de 62jarige Iraakse schrijfster en activiste Haifa Zangana vanuit Londen. ‘Dat werd tijdens de bezetting enorm uitvergroot omdat de Amerikaanse troepen ook aanhechting zochten bij lokale leiders. Bescherming in ruil voor wapens, zeg maar. Niet alle stammen gingen daarin zomaar mee, maar het had wel machtsverschuivingen tot gevolg. En dus ja, de religieuze leiders, sjiitisch en soennitisch, zijn vandaag, in de chaos die Irak is, invloedrijk. Het sjiitische regime steunt op dit moment erg op de klerikale autoriteit in Najaf (een heilige stad voor sjiieten over de hele wereld, td). Die invloed is ook een gevolg van de zwakte van links in Irak. Bovendien zijn we in Irak nooit ernstig omgegaan met de betekenis, de inbedding van religieuze gevoelens en identiteiten in onze samenleving. Dat komt nu terug in ons gezicht.’

26

4

Het beruchte Artikel 4 van de Iraakse anti-terrorismewet staat centraal in de nieuwe politieke crisis tussen de –sjiitische– premier Nouri al-Maliki en zijn –soennitische– tegenstanders. Het werd in 2005 goedgekeurd door de Iraakse Nationale Vergadering. Op basis van de arbitraire en vage omschrijving van terroristische daden in Artikel 4 kan je veroordeeld worden tot de doodstraf. De voorbije jaren werd het veelvuldig gebruikt door het Iraakse gerechtelijk apparaat. Het staat fel ter discussie omdat het gebruikt zou worden om Maliki’s opposanten uit te schakelen. In de demonstraties van de laatste maanden wordt geijverd voor de afschaffing of hervorming van de anti-terrorismewetgeving en voor meer transparantie in het gerechtelijk apparaat. Internationale mensenrechtenorganisaties en de VN noemen het artikel strijdig met de internationale rechtsregels omdat de vage omschrijving te veel ruimte laat voor interpretatie en dus misbruik. Volgens Haifa Zangana zitten heel wat van de 38.000 Iraakse gevangenen (bron Unami, toestand 31.12.2011) vast op basis van Artikel 4. ‘Deze wet geeft een vrijgeleide aan de Iraakse veiligheidsdiensten om iedereen vast te zetten zonder arrestatiebevel. Dat betekent dat je kan worden gearresteerd op basis van een leeg papiertje, zonder recht op informatie of een advocaat. Dat is heel arbitrair. Vaak zitten mensen vast zonder dat ze weten waarvoor of op basis van welke informatie. Bovendien is er ook een ernstig probleem met de ongebreidelde macht van geheime informanten, die immuun zijn voor vervolging en betaald worden per hoofd waarover ze informatie geven. Hoe meer mensen je laat arresteren, hoe meer centen je binnenrijft. Dat is zeer pervers.’ Artikel 4 leidde ook tot reële executies, die in 2012 fors zijn gestegen. Van januari tot oktober 2012 voerde Irak 119 doodstraffen uit, tegenover 68 in het jaar daarvoor.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

De maandelijkse uitkering voor weduwen in Irak bedraagt 63 euro.

169

De plaats van Irak in de mondiale corruptie-index van 176 landen door Transparency International. Het verklaart volgens velen waarom de snelst groeiende economie die Irak volgens de Wereldbank momenteel is, zo weinig investeert in zijn infrastructuur. Nicolas Davies: ‘Na de totale destructie van de economie tijdens het dertienjarige embargo en de daaropvolgende bezetting, zou je maar hopen dat Irak opnieuw op een normaler niveau komt.’ De zeer flou gedocumenteerde kapitaalvlucht uit Irak legt het land droog, schrijft de Speciale Inspecteur-Generaal voor de reconstructie van Irak (SIGIR) in zijn rapport. Volgens SIGIR wordt wekelijks, onder de vleugels van de Centrale Bank van Irak, 593 miljoen euro witgewassen via transfers naar het buitenland. De anti-corruptie-instituten in Irak zijn erg zwak, en onderhevig aan druk van buitenaf. Nog volgens SIGIR nam het vorige hoofd van de Commissie van Integriteit ontslag en vluchtte naar de VS. Een van zijn voorgangers getuigde dat hij zelf beschuldigd werd van corruptie omdat hij informatie doorgaf aan de financierende Amerikaanse instellingen. In zijn boek Blood on our Hands schrijft Davies dat een groot deel van het budget dat het Amerikaans Congres vrijmaakte voor heropbouw van Irak, nooit werd besteed. ‘KPMG-auditeurs, gestuurd door de VN om het verdwenen geld te traceren, kregen van de Amerikanen geen toegang. Samen met een Amerikaanse speciale inspecteur-generaal ontdekten ze dat 6,6miljard euro verdwenen was.’

Magnum / Moises Saman

13.7.2003

472

Er blijft grote onduidelijkheid over het aantal burgerdoden dat de Amerikaanse invasie en post-invasie met zich meebrachten, variërend naargelang de bron van 120.000 tot het tienvoud. Meer duidelijkheid bestaat over het aantal vermoorde Iraakse academici. De activistische denktank Brussels Tribunal lijstte de namen op en kwam in september 2012 tot 472 doden. In het boek Cultural Cleansing beschrijven de auteurs hoe de Amerikaanse invasie tot doel had de Iraakse staat te ontmantelen en om te vormen tot een “client regime”. Met de Amerikaanse invasie werd het eeuwenoude culturele erfgoed van Irak vernietigd. Musea en bibliotheken werden vernield en de intellectuele elite van Irak systematisch gearresteerd, vermoord of gedwongen het land te verlaten. ‘Geen van de moordenaars werd gevat en we staan geen stap dichter bij een gedetailleerd begrijpen van dit verschrikkelijke fenomeen’, schrijft coauteur Dirk Adriaensens. ‘Er zijn veel geruchten over de betrokkenheid van de Amerikanen en de Israëli’s maar dat blijft onbewezen’, zegt Saad Jawad, een prominente politieke socioloog die in Londen woont. ‘Zeker is dat Al Qaeda en andere terreurorganisaties werden ingeschakeld, al dan niet rechtstreeks. Later zetten ook de politieke partijen in op de anti-elite-campagne, omdat ze in die groep een seculiere tegenwerking zagen die hun belangen niet diende. Tot op vandaag gaat de afslachting van intellectuelen verder. Midden januari werd nog het hoofd van een Iraakse universiteit vermoord.’ ‘De geweldcampagne tegen het Iraakse intellect neemt nog andere vormen aan’, zegt Faris Nadhmi. ‘De universiteitsbibliotheken zijn in veel gevallen gesloten, religieuze groepen hebben een greep tot op het besluitvormend niveau in de universiteiten, professoren worden bedreigd en tot zwijgen, isolement en migratie gedwongen.’ Maar waar Saad Jawad weinig hoop heeft en Irak vandaag nog hersendood noemt, is Nadhmi optimistischer. ‘Veel intellectuelen steunen, vanuit hun nieuwe thuislanden of vanuit de veilige Koerdische regio, zeer actief de Iraakse vooruitgang. En er is zeker nog een elite in Bagdad die wel ijvert voor burgerlijke vrijheden en sociale gelijkheid. Een linkse of seculiere elite ontbreekt maar er zijn wel degelijk individuen die zich verzetten tegen de politieke islamisering en tegen het lamleggen van cultuur en ons collectieve geheugen.’

2,2

biljoen euro schat de Amerikaanse economist Joseph Stiglitz de totaalkost van de Irakoperatie, en de impact ervan op andere buitenlandse militaire operaties zoals die in Afghanistan. Volgens de onderzoeksdiensten van het Amerikaans Congres kwam het naakte prijskaartje van Operation Iraq Freedom neer op een 603miljard euro. Een enorme onderschatting volgens velen, die geen rekening houdt met bijkomende langetermijnkosten. Nicolas Davies berekende dat de VS in 2012, op basis van cijfergegevens van USAID, 137miljoen euro doorstortten voor de wederopbouw van Irak. ‘Dat kan je nauwelijks een serieuze verbintenis noemen om de gedane schade te herstellen. Elk ernstig debat over compensatie voor Irak wordt gegijzeld door de misplaatste mythe dat de invasie en de bezetting een daad van verlossing voor de Irakezen waren in plaats van een agressieve oorlog tegen diezelfde Irakezen.’ De Irakoorlog wordt door het gros van de Amerikanen als een mislukte oorlog gezien. Niet alleen is Irak een vernielde staat met een regering die de Amerikaanse bemoeienissen beu is, ook economisch vingen de VS bot. ‘Irak had massa’s onontgonnen olievelden, met een beperkte productie die jarenlang door sancties aan banden was gelegd. Alleen, het door Amerika gelobbyde wetsvoorstel voor de privatisering van de Iraakse olie, waarbij buitenlandse bedrijven twintig procent van de olieinkomsten zouden opstrijken, heeft het niet gehaald. Er zijn vandaag weinig Amerikaanse spelers op de Iraakse markt, Irak is niet geneigd om in zee te gaan met zijn voormalige bezetter. Slechts zes procent van de Iraakse import komt uit de VS. We halen wel 25procent van de Iraakse olie binnen en de VS blijven de grootste wapenleverancier van Irak, al lopen een aantal contracten tussen beide stilaan af.’ Andere leveranciers azen intussen op de Iraakse markt, die zich heeft opgewerkt tot een belangrijke wapenconsument op wereldniveau, en tot de vierde grootste speler in het Midden-Oosten. In oktober 2012 raakte bekend dat Bagdad met Rusland in zee wou gaan voor militaire aankopen ter waarde van 3,2miljard euro. ❱

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

27


DOSSIER tendensen

euro bedraagt de maandelijkse weduwe-uitkering in Irak volgens schrijfster-activiste Haifa Zangana. Volgens schattingen van het Internationale Rode Kruis telt Irak meer dan een miljoen weduwen, de VN spreken over drie miljoen. ‘Dat betekent dat heel wat vrouwen hun huishouden, met een gemiddelde gezinsgrootte van 6,4 personen, alleen moeten runnen. Per kind krijgt een weduwe er wel 9,5 euro bovenop maar zo’n kind moet ook eten en leven. Een kilo vlees kost 12 euro, de gemiddelde huurprijs in Irak is 160 euro en door het tekort aan elektriciteit vallen mensen terug op generatoren op de private markt, wat handenvol geld kost. Ook proper water en de gezondheidszorg zijn duur. In het onderwijs tekent zich een privatiseringsgolf af, waardoor de kost voor onderwijs ook stijgt. Veertig procent van de kinderen stroomt niet door naar het secundair onderwijs, en heel wat van die kinderen komen terecht in de straatverkoop.’ Tel daarbij de hoge werkloosheid van 11 procent en het armoedecijfer van 23 procent, en je kan niet anders dan de conclusie van Zangana delen: ‘Een aantal oorlogen, dertien jaar embargo, een agressieve Amerikaanse invasie en tien jaar bezetting later is Irak anno 2013 een puinhoop. En wat doet de overheid? Die steekt het geld in eigen zakken.’ De hervorming van het voedselrantsoen, een erfenis van de jaren tachtig, verder uitgebreid tijdens het embargo tegen Irak tussen 1990 en 2003, lokte eind vorig jaar stevige protesten uit. In de plaats van voedingsproducten zouden zes miljoen families nu 15.000 dinar of 9,5 euro krijgen. ‘Dat was een maatregel om de corruptie tegen te gaan in de distributie van bloem, rijst, suiker, olie en babymelk. Maar het protest van de mensen bereikte de parlementsleden, omdat men vreesde dat die uitbetaling geen rekening zou houden met stijgende voedselprijzen’, zegt Mokhallad Rasem. Volgens Saad Jawad kende Irak nooit zo’n vernietigende corruptie als vandaag. ‘Tijdens het Saddam-regime en tijdens het embargo was het leven enorm hard, met een grote kindersterfte als gevolg. Toen het Olie-voor-voedselprogramma startte (dat in 2004 in een schandaal eindigde, td) moesten alle Irakezen het samen doen met zes miljard dollar (4,5miljard euro, td). Saddam vulde dat aan met geld uit de regionale oliesmokkel. Er was ook corruptie, zeker, maar niet zo vertakt, en er was tenminste meer gelijkheid. Het jaarbudget van Irak is nu meer dan 18miljard dollar (13,5miljard euro). Maar van herverdeling is geen sprake. De kloof tussen rijk en arm is enorm gegroeid. De lonen van sommige regeringsfunctionarissen zijn exuberant, met een auto, een woning en veiligheidspersoneel als extraatje. Ter vergelijking: het loon van een gewone ambtenaar bedraagt 200 tot 300 dollar per maand.’ (150 tot 220 euro)

28

Een aantal oorlogen, dertien jaar embargo, een agressieve Amerikaanse invasie en tien jaar bezetting later is Irak anno 2013 een puinhoop.

17

procent van het centrale Iraakse budget moet, volgens de bestaande afspraken, naar Noord-Irak gaan, de autonome Koerdische regio. In ruil daarvoor gaan de opbrengsten van de Noord-Iraakse olie naar Bagdad. In werkelijkheid krijgt Erbil minder dan 13 procent. Het geld gaat volgens Haifa Zangana in de eerste plaats naar veiligheid: de Peshemerga (Koerdische milities), de lokale veiligheidsdiensten, politie. ‘Met succes, maar intussen wordt dat geld niet in de reële economie geïnvesteerd’, zegt Zangana. ‘De Noord-Iraakse economie is een bubble. Er wordt stevig gebouwd, goed voor een injectie op de jobmarkt, maar buitenlandse investeerders stoppen hun geld in onmiddellijke investeringen, snelle winsten. Het zijn winkelcentra die als paddenstoelen uit de grond rijzen, geen fabrieken. Het is niet voor niets dat ook de Koerden demonstreerden en een Koerdische Lente hielden: tegen de corruptie, voor jobs en vooruitzichten. Met een winkelcentrum ontwikkel je geen economie: wat heb je aan een mooie wagen als er geen motor in zit?’ Over de verdeling van inkomsten uit de olie-industrie in Noord-Irak ruziën de centrale regering in Bagdad en de Koerdische regering in Erbil al jaren. De Koerden willen een einde aan de bemoeienissen van Bagdad, dat elke oliedeal, ook in Noord-Irak, moet goedkeuren. Door de disputen over de verdelingen van de opbrengsten, gaat dat ratificatieproces bijzonder traag, stellen de Koerden. Bagdad eist dan weer meer solidariteit van het noorden en vreest dat meer onafhankelijkheid voor de Koerden zou leiden tot afscheuring en dus minder olie-inkomsten. Vooral de oliehonger van Turkije, dat met een aantal oliebedrijven stevig aast op Noord-Irak, is Bagdad een doorn in het oog. De plannen van Iraaks Koerdistan en Turkije om een pijpleiding tussen beide grondgebieden aan te leggen, zorgen voor de nodige onrust. Vorige maand nog spande Bagdad een rechtszaak aan tegen het Turkse oliebedrijf Genel Energy, dat een onwettig contract met de KoerdischIraakse regering zou hebben afgesloten. Intussen houden ook de spanningen over het betwiste olierijke en explosieve Kirkoek onverminderd aan, waar zowel de Peshmerga als de troepen van de regering-Maliki aanwezig zijn.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Grafdelvers in Najaf. Het dodental in Irak is opgelopen tot minstens 120.000 burgers en misschien zelfs wel tien keer zoveel.

Magnum / Moises Saman

63

2

Op 25 december 2012 startte een tweede ronde van de volksdemonstraties in Irak. Met de eerste ronde wilden ook de Irakezen zich inschrijven in een Arabische Lente. Maar de protesten, die van start gingen op 25 februari 2011, werden bloedig neergeslagen. Vooral jonge Irakezen trokken naar hun eigen Tahrirplein om hervormingen te vragen. ‘Wat we nu zien, is een nieuwe ronde waar mensen massaal voor tekenen. Sinds vorig jaar hebben we nu nieuwe demonstraties en wakes, waarbij honderdduizenden mensen de centrale pleinen van hun steden, in verschillende provincies bezetten. Ondanks de doden die in Fallujah vielen, is dit een nieuwe, hoopvolle fase in de democratiseringsstrijd in Irak. Het verschil met vorige keer is dat ze beter georganiseerd zijn: ze hebben comités en houden zich zeer sterk aan de kracht van geweldloos verzet. En dat ondanks de bekende reactie van het regime: geweld en het zaaien van tweedracht door de demonstraties als anti-sjiitisch te omschrijven.’ De demonstranten eisen een einde aan de corruptie en aan de wetteloosheid en ijveren voor hervormingen in het gerechtelijke apparaat. Niet alleen Artikel 4 staat ter discussie, ook de “deba’athificatie-wet”, een erfenis van de Amerikanen om de Iraakse overheid en het leger te zuiveren van de soennitische Ba’athpartij van Saddam Hoessein. ‘Iedereen weet dat je enkel een job kreeg als je verplicht lid werd van de Ba’ath-partij. Het had niets te betekenen. Het was de normale gang van zaken om te overleven onder de dictatuur van Saddam.’

Q

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Dit dossier kwam mede tot stand dankzij interviews met Nicolas Davies, Saad Jawad, Faris Nadhmi, Mokhallad Rasem, Haifa Zangana (in verkorte versie op www.MO.be) en met de hulp van Hussein Atshan en Mahmoud al Azzawi.

29


ACTUEEL grondstoffenspecial

Vrijhandelsverdrag EU-Peru

De ongelijke zegeningen van de vrije markt

Peru is een van de sterkste groeilanden van Latijns-Amerika. Maar de ongelijkheid blijft groot en over het hele land woeden sociale conflicten. In 2013 treedt het vrijhandelsverdrag tussen Peru en de EU in werking. Wat levert vrijhandel op voor de Peruanen?

door Wies Willems

Het gaat snel in Peru. De voorbije tien jaar groeide de economie met gemiddeld 6procent per jaar. Daarmee deed het land beter dan Brazilië, en in 2011 was Peru zelfs een van de sterkste groeiers wereldwijd. Ook de armoede daalde: van 58procent in 2004 naar zo’n dertig procent in 2011. Lima, een metropool met 8,5miljoen inwoners, is de belichaming van die spectaculaire cijfers. Het is de stad van een opkomende middenklasse, een nieuw zakencentrum aan de Stille Oceaan. ‘De 21ste-eeuwse poort tot Zuid-Amerika’, klinkt het ambitieus in de woorden van president Ollanta Humala. Overal wordt gebouwd. Huizengrote advertenties voor hypotheken flankeren de expreswegen, uit braakliggende terreinen verrijzen reusachtige winkelcentra. Sinds het einde van de burgeroorlog in 2000 zocht de Peruaanse economie steeds meer aansluiting bij de rest van de wereld. Opeenvolgende regeringen moedigden buitenlandse investeringen en privatiseringen aan. De voorbije jaren ondertekende Peru ook verschillende vrijhandelsverdragen, onder meer met China, Canada en de VS.

vrijhandel: groeimiddel en crisisrecept

Wies Willems

Quechua-indianen op de Altiplano in Peru. ‘De mijnbouw neemt ons water en land af.’

30

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

In december 2012 gaf het Europees Parlement zijn zegen voor een vrijhandelsverdrag tussen de EU en Peru en Colombia. Bepaalde onderdelen van de tekst moeten nog door de nationale parlementen van de 27 lidstaten goedgekeurd worden, maar verwacht wordt dat het verdrag in het eerste trimester van 2013 provisoir in werking treedt. Europa speelt een belangrijke rol in de Peruaanse economie. De EU is de belangrijkste buitenlandse investeerder in Peru en tegelijkertijd exportbestemming nummer één. De EU importeert vooral primaire producten uit de mijnbouw-, petroleum- en aardgasindustrie, de visserij en de landbouw. Op zijn beurt voert Peru uit Europa voornamelijk industriële en chemische producten in, zoals auto’s en auto-onderdelen, allerlei machines en geneesmiddelen. Welke belangen hebben beide partijen bij een vrijhandelsverdrag? ‘Met dit verdrag verzekeren we een stabiele relatie met de EU en Europese investeerders’, stelt Eduardo Brandes, directeur handelsintegratie op het ministerie van Buitenlandse Handel en Toerisme. Langs Peruaanse zijde is Brandes de hoofdonderhandelaar van het akkoord met de EU. Brandes: ‘Het zal ons bovendien toegang blijven garanderen tot onze belangrijkste afzetmarkt. We zijn er ook van overtuigd dat het meer en betere jobs zal opleveren in eigen land, door investeringen in de dienstensector en de transfer van technologieën. Het verdrag moet onze groei handhaven.’ De Europese Commissie ziet het verdrag dan weer als een belangrijk instrument om de eigen motor draaiende te houden. ‘In tijden van crisis kan internationale handel voorkomen dat we in een recessie terechtkomen. Het verdrag opent nieuw potentieel in Latijns-Amerika’, zei Handelscommissaris Karel De Gucht bij de ondertekening. De Commissie benadrukt ook dat het verdrag nieuwe kansen zal bieden aan Europese investeerders in onder meer de dienstensector, de ❱

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

31


Wies Willems

ACTUEEL grondstoffenspecial

❱ mijnbouw- en petroleumindustrie en de

energiesector. Concreet moet het vrijhandelsverdrag de handels- en investeringsrelatie tussen de Andes en Europa versoepelen door de quasi volledige afschaffing van toltarieven op wederzijdse handel, via bepalingen over intellectuele eigendomsrechten en op basis van een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling –met sociale en ecologische normen uit internationale verdragen.

grondstoffen als inzet Bindende afspraken zijn er voor dat hoofdstuk over duurzame ontwikkeling echter niet. Gaby Küppers, parlementslid van de Europese Groenen en lid van de commissie Internationale Handel: ‘Er is een mechanisme voorzien in het akkoord voor de behandeling van geschillen, maar dat heeft enkel betrekking op pure handelskwesties zoals quota en eigendomsrechten, niet op sociale en milieukwesties. Soft law, dus.’ De Groenen stemden tegen het vrijhandelsverdrag. Net als ngo’s en sociale bewegingen in Peru, Colombia en Europa, vinden ze dat het akkoord de ongelijkheid tussen de Andes en Europa in stand houdt. Het zal vooral de export van grondstoffen uit de Andeslanden naar de EU doen stijgen, stel-

bevolking tewerkstelt, is mijnbouw goed voor zestig procent van de inkomsten uit export. Met 24procent van alle investeringen is de mijnbouwsector ook met voorsprong de grootste ontvanger van buitenlands kapitaal. Koper (41 procent) en andere mineralen (16 procent) maken meer dan de helft uit van de Peruaanse export naar de EU. Vandaag bestaan er volgens de Peruaanse Ombudsdienst meer dan 200 sociaal-ecologische conflicten, waarvan de grote meerderheid te maken heeft met mijnbouwprojecten.

koperkoorts in de altiplano Eén van die conflicten speelt zich af in Espinar, 3900meter hoog in de zuidelijke Andesregio Cuzco. Daar baat het BritsZwitserse mijnbouwbedrijf XStrata de Tintaya-kopermijn uit. Het bedrijf plant twee nieuwe grote kopermijnen in de streek. In mei 2012 stond Espinar in rep en roer. De bevolking kwam massaal op straat tegen de uitbreidingsplannen van XStrata. Ze organiseerde wegblokkades en legde het openbare leven lam. Als antwoord op de protesten kondigde de centrale regering de noodtoestand af in de provincie en zette het leger in om een einde te maken aan de protesten. Daarbij kwamen twee burgers om het leven en vielen ook een vijftigtal gewonden. ‘De woede in Espinar had een kookpunt bereikt’, zegt Oracio Pacuri. Hij is medewerker van de kerkelijke sociale organisatie Vicaría de la Solidaridad, actief in Espinar. Volgens Pacuri wil de bevolking meer inkomsten van de mijn en is ze bezorgd om de milieuvervuiling. De Vicaría ontvangt regelmatig klachten over veesterfte in boerengemeenschappen in de buurt van de mijn. Studies wijzen op hoge concentraties zware metalen in het drinkwater, op verschillende plaatsen, maar ze konden de precieze oorzaak van de vervuiling niet aantonen.

‘Het huidige plundermodel is helemaal niet duurzaam.’ len ze, met een desastreuze impact op het lokale leefmilieu en met mensenrechtenschendingen tot gevolg. Ook een impactstudie van het verdrag door de Universiteit van Manchester, op vraag van de Europese Commissie zelf, waarschuwt ervoor dat een toename van investeringen in primaire sectoren meer conflicten met lokale gemeenschappen zal veroorzaken. Net die primaire sectoren leveren vandaag veel geld op en stuwen de groei van Peru. Vooral de mijnbouw is belangrijk. Hoewel de sector amper twee procent van de actieve

32

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Ondanks de minerale rijkdom leeft 64 percent van de bevolking van Espinar in armoede. XStrata draagt slechts 3procent van zijn winst af aan de provincie. De meeste families op het platteland halen hun inkomen uit kleinschalige veeteelt of gaan op zoek naar een beter leven in de steden. ‘We voelen ons steeds meer ingesloten door de mijn’, zegt Frederico Yucro. Hij is de lokale leider van een inheems dorp van Quechua-indianen in de directe omgeving van de mijn. ‘Ze neemt ons water en ons land af. De mijn blijft maar groeien en verdeelt onze gemeenschappen. Sommigen verkopen hun gronden, anderen willen dat niet. Vaak worden ze dan gedwongen om te vertrekken.’ In de nasleep van de protesten worden zestig mensen vervolgd, hoofdzakelijk leiders van gemeenschappen. De Vicaría nam hun juridische verdediging op. Een van de vervolgden is Oscar Mollahuanca, burgemeester van Espinar. Mollahuanca: ‘In 2003 tekenden we namens de lokale en provinciale overheden en sociale bewegingen een convenant met BHP Billiton (de toenmalige Britse eigenaar van de mijn, ww). We kwamen een compensatie overeen voor de onteigeningen van boeren én een verhoging van de inkomsten voor de provincie. Sinds XStrata in 2006 de mijn overnam, heeft het met die afspraken geen rekening gehouden. Officieel wil XStrata altijd in dialoog gaan, maar in de praktijk doet het zijn eigen zin. Als er niets aan deze situatie verandert, zullen we nieuwe acties opzetten. Ons leefmilieu en onze rechten zijn niet onderhandelbaar.’ In een officieel communiqué weigerde XStrata verantwoordelijkheid op te nemen voor de protesten. Wel beloofde het een compensatiefonds voor de slachtoffers. Naast XStrata plannen ook andere mijnbouwmultinationals met een Europese poot, zoals Rio Tinto en Anglo American, projecten in Peru. ‘De mijnactiviteiten breiden zich uit zonder duidelijk beleid op het

vlak van ruimtelijke ordening en milieu’, zegt José De Echave, econoom en mijnbouwspecialist bij de ngo Cooperacción. ‘Het Ministerie voor Energie en Mijnbouw kent concessies toe zonder rekening te houden met de ontwikkelingsnoden in het binnenland. Ik vrees dan ook voor nog meer conflicten de komende jaren.’ Volgens De Echave mag Peru zich niet blindstaren op de groeicijfers die de mijnbouw oplevert. Het huidige plundermodel is totaal onduurzaam, vindt hij.

avocado’s met een geurtje Sullana, een landbouwcentrum in de noordelijke regio Piura, verwacht veel van het vrijhandelsakkoord met de EU. Het rekent op een toename van de export naar Europa met dertig procent. De regio is een belangrijke exporteur van onder meer mango’s, druiven, limoenen en paprika’s. Het gros van de fruitproductie gebeurt er door grote bedrijven. Met een aandeel van zeven procent is België vandaag al een van de grootste afnemers van Peruaanse landbouwproducten, na de VS, Duitsland en Nederland. Een nieuwe teelt waarop landbouwbedrijven er volop willen inzetten is avocado, want de wereldwijde vraag naar Peruaanse avocado’s blijft maar stijgen. De sector heeft echter een bedenkelijke reputatie op het vlak van werknemersrechten. Er is een bijzondere arbeidswet van kracht sinds 2000, die tien jaar in voege zou blijven als “overgangsregime” om investeringskosten te drukken. Daartoe bouwde de wet de rechten van werknemers af, in het voordeel van bedrijven. Maar het precaire statuut van de arbeiders werd een permanente situatie: vandaag geldt de wet nog steeds. Bovendien zijn anti-vakbondsmaatre-

gelen schering en inslag in Peru. ‘We werken soms tot dertien uur per dag en krijgen geen compensatie voor overuren’, zegt Juan Herrera van de landbouwvakbond SITAG. ‘De grondwet zegt dat we recht hebben op dertig dagen vakantie, maar door het speciale regime mogen we maar de helft opnemen. En onze sociale zekerheid is onbestaande.’ Herrera verwijst naar het vrijhandelsverdrag tussen Peru en de VS, dat in 2009 van kracht werd. Door het verdrag nam de export toe maar de arbeidssituatie is niet verbeterd. Herrera koestert weinig hoop dat er door het verdrag met de EU op dat vlak iets zou veranderen. Eber en Guzman, twee twintigers en leden van SITAG, werden onlangs door een agrobedrijf op straat gezet. Officieel klonk het in een brief dat ze een andere werkplaats toegewezen kregen, maar in werkelijkheid ging het om een vorm van verdoken ontslag. Eber: ‘We verdienen negen euro per dag, zonder maaltijden. Voor onze nieuwe functie zouden we vijf euro per dag aan vervoer moeten uitgeven. Zo bleef er niet genoeg over om rond te komen.’ Guzman: ‘Het bedrijf weet dat we lid zijn van de vakbond. Dat is de echte reden achter dit manoeuvre.’ Eber en Guzman maken liefst niet bekend

over welk bedrijf het gaat en willen enkel hun voornamen kwijt. Bang voor represailles.

in de steek gelaten door lima Het oorspronkelijke opzet van het vrijhandelsakkoord met de EU was een overeenkomst met de hele Andesgemeenschap (CAN) over handel, ontwikkelingssamenwerking en politieke samenwerking. Wat overblijft, is een commercieel verdrag met enkel Colombia en Peru. Ecuador en Bolivia, de overige twee leden van de Andesgemeenschap, stapten in 2007 al uit het onderhandelingsproces. Ze raakten het niet eens met de EU over de richting die het verdrag uitging. ‘Tijdens zijn verkiezingscampagne (in 2011, ww) wierp Ollanta Humala zich op als de grote criticus van Peru’s vrijhandelsakkoorden’, zegt Alejandra Alayza van het ngo-netwerk RedGE, dat de onderhandelingen van nabij opvolgde. ‘Hij beloofde grote sociale hervormingen. Maar het vrijhandelsakkoord met de EU, dat volledig onder zijn voorganger Alan García werd onderhandeld en dat Humala zonder meer ondertekende, is nu een feit. Veel Peruanen voelen zich in de steek gelaten door Lima. Voor hen betekent vrijhandel geen ontwikkeling.’

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Q

Een lokale ambtenaar toont de nieuwe mijn van het BritsZwitserse mijnbouwbedrijf XStrata.

Wies Willems is een jonge freelancejournalist. Hij werkte een jaar (2010) in Peru in het kader van Catapa, een organisatie die de belangen van de lokale bevolking behartigt bij extractieve economische projecten.

Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

33


ACTUEEL grondstoffenspecial

Voorpublicatie

Goud uit Congo, kapitaal voor Canada © Reuters / Tom Kirkwood

In zijn nieuwe boek De Grondstoffenjagers neemt journalist Raf Custers de maat van de grote spelers uit de wereldwijde grondstoffenindustrie. Onderstaande voorpublicatie belicht de activiteiten van het Canadese goudbedrijf Banro in Congo. door Raf Custers

Midden 2010 zag ik nabij de Congolese stad Bukavu een konvooi de grens oversteken vanuit Rwanda. Geen legerkonvooi, maar civiele trucks met civiele containers uit Australië. Ze waren op weg naar de heuvels van Twangiza (zie foto), veertig kilometer naar het zuidwesten. Het Canadese goudbedrijf Banro was daar de eerste van een reeks goudmijnen aan het graven. In de containers zaten de onderdelen van een fabriek die Banro in Australië had gekocht en ontmanteld. De fabriek werd in Twangiza weer in elkaar gezet. Tussen juli en november gingen meerdere zulke konvooien naar Twangiza, met in totaal 140 containers. Een jaar later, in oktober 2011, stond de fabriek overeind en bracht het eerste zuivere goud uit Twangiza voort.

goudader Banro heeft zijn Congolese hoofdkwartier ondergebracht in de idyllische tuin van hotel Orchids aan de rand van het Kivumeer in Bukavu. Het is een transnationale onderneming met Canadees kapitaal. In het bureau van Lefranc Busane, belast met de exploratie, hangen gedetailleerde kaarten aan de muur. Hij toont me ook een serie plannen en prenten op zijn com-

34

puter. ‘We hebben vier eigendommen,’ zegt Busane, ‘met een totale oppervlakte van 2612 km2 en veertien exploratiezones met een totale oppervlakte van 2638 km2.’ Busane spreekt van eigendommen. Op de website van Banro worden ze ook zo genoemd, properties, terwijl Banro ze strikt genomen enkel in bruikleen heeft gekregen. Op termijn zullen al die “eigendommen” tot één concessie aaneensluiten. Dan wordt Banro heer en meester over een enorme lap Congolees grondgebied. Voor eeuwig en altijd? ‘We hebben een landholding van dertig jaar, tot 2027’, antwoordt Busane. De landholding kan later worden verlengd. De vier concessies liggen onder elkaar, vanuit Bukavu richting zuidwesten. De concessie Twangiza is de tweede in het rijtje. Ze blijkt destijds al met Belgisch kapitaal te zijn uitgebaat. ‘De Belgen wisten dat er goud te vinden was in de Mwana-rivier’, zegt Busane. ‘Eind jaren dertig zijn ze stroomopwaarts gaan zoeken en hebben ze een grote goudader gevonden in de Mbwega-heuvel. Later hebben ze daar zo’n 17.000 stalen genomen. Wij hebben onze exploratie op die plek geconcentreerd. Daar ligt nu onze openluchtmijn.’ Banro gebruikt dus de geologische verkenningen van de Belgen.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

In oktober 2011 brachten de installaties in Twangiza de eerste klomp goud voort. De grote baas Simon Village was erbij. ‘Ons tijdsschema was zeer agressief. Maar we hebben het objectief gehaald’, zegt Village. Bedoeling is dat de cash die de eerste mijn oplevert voor de verdere uitbreiding dient. In de verste concessie in Namoya is men dan al met het graven van een tweede mijn begonnen. Het goud van Twangiza en Namoya zal daarna de exploitatie van de twee resterende “eigendommen” in Kamituga en Lugushwa financieren. De opbrengsten zullen ook dienen om de andere infrastructuur te betalen die nodig is voor de mijnen en de raffinage-installaties. Banro bouwt onder meer een eigen elektriciteitscentrale, met een capaciteit van

30megawatt. Voor de centrale is er een geschikte site gevonden: 44kilometer verderop, op de Ulindi, waar de rivier over een afstand van acht kilometer een verval van 650meter heeft. De opgewekte stroom is enkel voor Banro bestemd, niet voor de mensen in de streek. Dat is de mijnbouw van vandaag: projecten ploffen als meteorieten neer op onbekend terrein. Ze verjagen de bewoners, omheinen de site – hoe groot die ook is– en zetten agenten van een bewakingsfirma aan de ingang. De mijnen van vandaag zijn enclaves. Banden met de omgeving hebben ze niet.

voetvolk Voor de analyses van de grondstalen werkte Banro niet met Congolese

KENNIS “EVACUEREN”

De Canadese firma Banro haalde eind 1996, in volle opstand tegen Mobutu, de goudarchieven van de Société Minière du Kivu (Sominki) weg. De man die daarmee belast werd, was Mario Fiocchi. Congo heeft volgens Fiocchi geen verlies geleden aangezien destijds van alle rapporten kopieën zijn gemaakt die naar de top van de onderneming werden verstuurd. Die dubbels moeten volgens Fiocchi zeker terug te vinden zijn. Hij erkent dat er geologische studies zijn weggehaald of “geëvacueerd”, zoals hij telkens opnieuw herhaalt. Het ging om ‘des études des gisements primaires’, studies van mineraal gesteente, niet van de rivierbeddingen. Fiocchi: ‘De evacuatie gebeurde volledig in overleg met de Congolezen.’ In feite is Banro gaan lopen met een stuk van het Congolese patrimonium. De Congolese senaat bestempelt de smokkel naar Zuid-Afrika als een ‘frauduleuze transfer.’ Ik noem het diefstal. Ik weet niet of Congo ooit geprobeerd heeft de archieven terug te krijgen. Ze zijn in handen van één privéonderneming en dat heeft gevolgen. Wat als andere ondernemers de gegevens van Sominki willen raadplegen? Moeten ze die dan van Banro kopen? Dat geval heeft zich al voorgedaan. In 2011 bleek de Malaysia Smelting Corporation (MSC) geïnteresseerd in de tinafzettingen van Sominki. MSC sloot een confidentiële overeenkomst met de Congolese regering. De regering beloofde al haar informatie door te spelen. Maar zolang Banro de verduisterde archieven niet heeft teruggegeven, kan de Congolese regering dat niet. De Belgische onderneming Traxys, die in Kivu ertsen placht te kopen, werkte samen met MSC. ‘Voor ons zou het een enorme tijdwinst zijn moesten de archieven van Banro beschikbaar zijn’, zegt Frédéric Delforge van Traxys. ‘Maar we moeten afwachten en zien wat de regering heeft.’ (Raf Custers) Voorpublicatie uit Grondstoffenjagers door Raf Custers, uitgegeven door EPO. 262 blzn. ISBN 978 94 91297 42 7

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

maar met buitenlandse laboratoria. De eerste analyses gebeurden in Johannesburg in Zuid-Afrika, bij ALS Chemex. Bijkomende stalen gingen naar het SGS-labo in Tanzania of Genanalysis in Perth, Australië. Congo heeft geen aandeel in het werk. In zijn jongste jaarverslag, gepubliceerd in maart 2012, stelt Banro dat het rechtstreeks 577 Congolezen tewerkstelt en onrechtstreeks –via onderaannemers– 3301. Geen enkele van de eigen werknemers is aangesloten bij een vakbond. De meeste bazen op de werf zijn buitenlanders, expatriates. Ze komen onder meer uit Zuid-Afrika en wonen aan de mijnsite in prefab woonblokken van Zuid-Afrikaans fabricaat. Wanneer ze medische zorgen nodig hebben, gaan ze niet naar het ziekenhuis in Bukavu maar worden ze naar Zuid-Afrika gevlogen. Banro laat mecaniciens uit de Filipijnen komen. Ze zijn goedkoper dan westerlingen. Voor de veiligheid is een Franse firma ingehuurd, Erinys. Haar mannetje ter plaatse heet Jean-Yves Socard. De Congolezen zijn het voetvolk. Een handvol werkt voor Erinys, onder andere in de hondenbrigade. ‘Ik heb zes bewakers met honden in Twangiza,’ zegt Socard, ‘en achttien andere veiligheidsmensen.’ De Congolezen verdienen een tiende van de buitenlanders. Banro heeft de loonkost per ton erts berekend. Lokale arbeid blijkt zo’n 5 eurocent per verwerkte ton erts te kosten, amper een tiende van de kostprijs van buitenlandse arbeid. De loonkost van de expatriates weegt dus zwaarder in de totale uitbatingskost van de mijn. Maar alleen tijdens de eerste jaren. Want de meeste buitenlanders blijven maar in Twangiza tot de mijn en de raffinagefabriek op routine draaien.

Raf Custers is historicus en journalist. Hij werkt momenteel als researcher voor de Groupe de recherche pour une stratégie économique alternative (GRESEA).

35


ACTUEEL grondstoffenspecial

The sky is the limit door John Vandaele

Minstens twee miljard mensen wonen in regio’s met waterstress. Ze hebben per jaar minder dan 1,7miljoen liter water beschikking. MO* peilt naar de stand van het water in de wereld, zowel boven als onder de grond.

Water is overal op onze blauwe planeet. Het valt uit de lucht als neerslag, stroomt over de aarde in beekjes en machtige rivieren maar bevindt zich ook onder de grond in de mysterieuze grondwaterbekkens of aquifers. De menselijke honger naar water is zo groot dat we het overal gaan zoeken. Tot de 20ste eeuw gebruikte de mens vooral oppervlaktewater. Sindsdien, en vooral sinds 1960, pompen we met almaar meer technische middelen water uit de ondergrond op. Volgens het World Water Development Report 2012 van de Verenigde Naties werd in 2010 wereldwijd 1000 km3 water opgepompt. 67procent daarvan was bestemd voor irrigatie, 22procent voor huishoudelijk gebruik en de overige elf procent voor industriële doelen. De voorbije vijftig jaar is het gebruik van grondwater op zijn minst verdrievoudigd. Het stijgt nog elk jaar met een tot twee procent. Grondwater is nu goed voor een kwart van het menselijke waterverbruik, de helft van alle drinkwater en 43procent van alle irrigatiewater.

1,7miljoen liter per persoon De explosie van grondwaterverbruik heeft de dorst van een almaar groeiende wereldbevolking niet echt gelest. Minstens twee miljard mensen wonen in regio’s met waterstress: jaarlijks is er minder dan 1700 m3 water beschikbaar per hoofd van de bevolking. 1,7miljoen liter lijkt misschien veel maar om een mens te voeden, wassen en van energie en industriële producten te voorzien, is nu eenmaal veel water nodig. Het beschikbare water van een land of regio is de som van de neerslag die er valt (daaronder ook het water dat de grond insijpelt) plus de helft van het water dat via rivieren de regio komt ingestroomd. In Vlaanderen en Brussel heeft de gemiddelde inwoner per jaar 1480 m3 ter beschikking, een stuk minder dan het Europese gemiddelde. Daarmee behoren ze, samen met India, Pakistan, Ethiopië, Somalië, Polen, Zuid-Korea en Zuid-Afrika, tot de gebieden met waterstress (tussen 1700 en

36

MOQ • februari 2013 • www.mo.be

1000 m3 water beschikbaar per hoofd). Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Kenia hebben zelfs minder dan 1000 m3 beschikbaar en lijden onder waterschaarste. In België zit het Scheldebekken op dat niveau. Kristine Walravens, professor hydrogeologie aan de Universiteit Gent: ‘Dit wordt Europees als een ernstig watertekort aanzien en heeft natuurlijk alles te maken met onze hoge bevolkingsdichtheid.’

gemiddeld slechts 500.000 liter (500 m3) water per persoon voorhanden. Dat is vergelijkbaar met de beschikbaarheid in Jordanië. Maar China moet wel veel meer monden voeden en industriële producten leveren aan de rest van de wereld. Op heel wat plaatsen is het grondwater er met tientallen meters gezakt. Een gebied ter grootte van zes maal België is met verzakking bedreigd. De Indiase deelstaat Punjab, goed voor

‘Alleen als we in en rond Waregem driekwart minder water oppompen, kan het waterpeil er zich geleidelijk herstellen.’ De gemiddelde waterbeschikbaarheid in het Belgische Maasbekken is met bijna 10.000 m3 dan weer heel hoog. Die weelde dankt het bekken vooral aan de immense instroom vanuit Frankrijk. Dat nationale gemiddelden niet alles zeggen, blijkt niet alleen in het kleine België maar ook op de wereldkaart van de waterstress. Regio’s die meer water verbruiken dan er jaarlijks bijkomt, bevinden zich ook in het westen van de VS, Iran, CentraalAzië, het noordoosten van China en delen van Europa (zie wereldkaart op bladzijde 39). Er is een belangrijk onderscheid tussen de fysieke beschikbaarheid van water en de reële toegang tot water. Dat is nergens duidelijker dan in Congo. Het land heeft veel water ter beschikking maar door een gebrek aan technische middelen en aangepaste instellingen heeft een groot deel van de bevolking toch geen toegang tot drinkwater. De VN noemen dat economische waterschaarste.

steeds dieper onder de grond De regio’s met de grootste waterstress zijn ook de plaatsen waar verhoudingsgewijze het meest grondwater wordt opgepompt. Logisch: als het oppervlaktewater niet volstaat om de dorst te lessen, zoekt men het onder de grond (zie grafiek op bladzijde 38). In het noordoosten van China is jaarlijks

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

anderhalf procent van India’s oppervlakte, produceert liefst twaalf procent van ’s lands voedselgranen. Punjab was de deelstaat waar de Groene Revolutie –die steunt op hybride zaden, meststoffen en veel water– het meeste succes had. De productieboom had evenwel een keerzijde: in 2010 is liefst 79procent van de grondwaterbekkens overgeëxploiteerd of in kritieke toestand. Net over de grens, in de Pakistaanse Punjab, zijn de problemen even groot. In 2000 stonden er al meer dan een half miljoen waterpompen, die van de Punjab de graanschuur van het land maakten. Het merendeel van die pompen is niet geregistreerd, wat een waterbeleid erg bemoeilijkt. Hoe overleggen met honderdduizenden mensen die je niet kent? In het zuidoosten van Spanje zetten de explosieve groei van de toeristische industrie en de groententeelt voor export zware druk op een regio die van nature eerder droog is. Dat geldt ook in Californië, waar een grote bevolking die graag zwembaden en groene grasvelden aanlegt, leeft in een relatief droog gebied. Het Midden-Oosten gaat het verst in de uitputting van zijn grondwater. De erg droge maar rijke oliestaten aan de Golf probeerden de realiteit te ontkennen door gebruik te maken van zeer diepe grondwaterbekkens. Het gaat om zogenaamd fossiel water dat ❱

37


ACTUEEL grondstoffenspecial

MO.be.

38

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

keuzes maken In alle regio’s met waterstress dringen zich keuzes op. Eerst moet onderzocht hoeveel water duurzaam

100 90

De hoeveelheid grondwater die een land oppompt als percentage van wat er elk jaar op natuurlijke wijze bijkomt. (Resources Futures, Chatham House, december 2012)

80 70 60 50 40 AANDEEL

Ondanks de toename in grondwaterverbruik blijft er dus waterstress. Reden is dat menselijke activiteiten steeds meer water vergen. In de toekomst zullen ze de druk op water alleen nog maar doen toenemen. Bovenaan staan natuurlijk landbouw en voedselproductie. Globaal genomen gaat zeventig procent van alle water naar de landbouw. Dat aandeel is vooral hoog in ontwikkelingslanden. In de Minst Ontwikkelde Landen bedraagt het negentig procent, in India 83 procent. Het Oesogemiddelde bedraagt dan weer 44 procent. Dat een groeiende wereldbevolking meer voedsel nodig heeft, is logisch. Maar omdat nu ook in de ontwikkelingslanden meer welgestelde mensen wonen, wordt ook daar almaar meer vlees gegeten. En dat vergt meer water. De productie van een kilo rijst vergt 3500 liter water; die van een kilo vlees minstens vier keer zoveel. Naar alle verwachting zal de vleesconsumptie in de opkomende landen nog sterk toenemen. Ook energieproductie vergt water: koelwater voor thermische centrales, groeiwater voor biobrandstoffen en waterdebiet voor waterkrachtcentrales. Landen als China en India zullen hun elektriciteitsproductie de komende decennia wellicht vervijfvoudigen. De VN verwachten dat de energieproductie tegen 2050 elf procent meer water zal vergen. In de rijke landen gaat meer dan veertig procent van het waterverbruik naar de industrie. Vermits nogal wat opkomende landen industrialiseren, mogen we ook daar meer industrieel

kan verbruikt worden. Vervolgens moeten keuzes gemaakt worden tussen landbouw, huishoudelijk gebruik, energie en industrie. Dat klinkt eenvoudiger dan het is aangezien het altijd gaat om mensen en hun belangen –soms zelfs hun overleven. Ook handel maakt de situatie soms ondoorzichtig. Handel komt immers in veel gevallen neer op in- of uitvoer van water via het virtuele water dat in de verhandelde producten verwerkt zit. ‘Daarom ben ik tegen vrijhandel. Water moet voor mij deel uitmaken van de publieke economie’, zegt andersglobalist Riccardo Petrella, die graag de sociale en morele dimensie van watergebruik belicht. Handel kan inderdaad op watergrenzen stoten. Een regio die veel meer water uitvoert dan invoert, kan zijn grondwatervoorraden uitputten. Grondwater is een buffer die regio’s beschermt tegen droogtes. Wie zijn buffer verliest, wordt kwetsbaar. Bovendien ontneemt de export van water –bijvoorbeeld via landbouwproducten– soms andere gebruikers hun water. Als Israël naar Europa fruit uitvoert, geteeld met water uit de grondwaterbekkens onder de bezette Westbank, dan is de keuze tussen handel, landbouw en huishoudelijk gebruik erg politiek. Wij consumeren dan water ten koste van de Palestijnen – die sowieso al veel minder water ter beschikking hebben dan de gemiddelde Israëli– en Israëlische boeren verdienen eraan. Keuzes inzake watergebruik hebben vaak ecologische, sociale en politieke gevolgen. Op sommige plaatsen is het niet alleen een verdelingskwestie maar zit er niets anders op dan minder water te gaan gebruiken. China plafonneerde onlangs zijn waterverbruik: in 2015mag het niet meer dan 635miljard m3 water verbruiken. Ook

30 20 10 0

Ko ew e Qa it rab ta isc he Sy r E r Sa mira ië udi ten Ma Arab ure ië tan ië Tur km Libië eni s Pa tan kis Alg tan Ma erije Oe rok zbe ko kis ta Isr n aël Tad Egyp t Ka zjikis e zac tan hst an Ir Kir an Zui gizi d-A ë fri Je ka Au men str Bu alië lga Tun rije Jor esië dan i O ë Ro man em eni ë Ind Sp ia anj Bo e We livië re Tur ld Ver k eni Me ije gde xic Sta o ten Pe r Ch u ina I t Arg alië ent R inië Gri usla eke nd n Oe land kra ïne

Grondwaterbekkens zijn geen ondergrondse plassen of rivieren, je kan ze beter omschrijven als volumes van ondergrond die min of meer gedrenkt is in water. Sommige types ondergrond kunnen veel water bevatten, andere weinig. Grondwaterbekkens stemmen doorgaans overeen met de waterscheidingsgebieden van rivieren. Het reliëf van harde gesteenten bepaalt in welke richting het water over de aarde stroomt. Een deel van dat aflopende water verdwijnt geleidelijk in de zachtere bodem, een ander deel stroomt bovengronds verder in beken en rivieren. Ook onder de grond blijft dat water evenwel stromen, zij het aan een veel lagere snelheid dan in de rivieren: het sijpelt doorgaans langzaam naar beneden in de richting die de onderliggende harde lagen toelaten. De rivieren blijven de voornaamste afvoerkanalen van het grondwater: in het droge seizoen danken rivieren en beken hun stroming in grote mate aan het grondwater. Daardoor blijven ze stromen, ook als het al weken niet meer heeft geregend. Bronnen zijn Zie wereldkaart van plaatsen waar grondwater grondwaterbekkens op aan de oppervlakte opborrelt.

de vraag blijft groeien

waterverbruik verwachten. Ook het groeiende grondstoffenverbruik in de opkomende landen zet druk op water. Zo gebruikt de grootste koperproducent ter wereld, Chili, een miljoen ton water per dag voor de koperontginning. De regering verwacht er dat dat verbruik in 2020met bijna de helft zal toegenomen zijn. Vermits een groot deel van de exploitatie in de woestijn gebeurt, moet steeds meer zeewater tot 4000meter hoog worden gepompt, om het daar te ontzilten. Dat vergt immens veel energie –wat eens te meer de nauwe band tussen energie en water blootlegt. Sinds enkele jaren woont de helft van de wereldbevolking in steden. Verstedelijking heeft een heel eigen impact op de waterhuishouding. Enerzijds leggen megasteden een zware druk op hun grondwaterbekkens. Bangkok (Thailand), Chennai (India), Manilla (de Filipijnen) en de Chinese steden Beijing, Shanghai, Tianjin en Xian krijgen te maken met dalende watertafels, aantasting van de waterkwaliteit en landverzakkingen. Mexico-Stad kende grondverzakkingen tot negen meter: het kondigde onlangs aan dat het water op meer dan twee kilometer diepte gaat aanboren. Anderzijds vermindert de urbane watervervuiling ook de hoeveelheid beschikbaar water. Dat alles maakt duidelijk dat de vraag naar water nog zal toenemen, terwijl de hoeveelheid water niet toeneemt. We mogen dus groeiende spanningen rond water verwachten: spanningen tussen sectoren, en spanningen tussen zij die meer en zij die minder water hebben.

nig de A

GRONDWATERBEKKEN = ONDERGROND GEDRENKT IN WATER

ter”. Om nog water te vinden, moet je al 200meter diep gaan zoeken. Aalst heeft een kleinere depressietrechter.’

Ver e

niet meer aangevuld wordt door neerslag en dus per definitie eindig is. Die aanpak was gedoemd om te mislukken. In 2008 gaf Saoedi-Arabië zijn dertig jaar oude beleid van grootschalige graanproductie op. Tussen 2005 en 2010 halveerde de graanproductie en tegen 2016 zou ze volledig kunnen stoppen. Verbazend genoeg zijn er ook in het regenachtige Vlaanderen gebieden waar de grondwaterbekkens uitgeput worden. Professor Walravens: ‘De zogenaamde Sokkel-aquifer (een aquifer is een ondergronds waterbassin, jvd) vertoont ter hoogte van Waregem een heuse “depressietrech-

© www.grida.no/graphicslib/detail/water-scarcity-index_14f3

Waterstress-index: hoe donkerder, hoe problematischer.

Vlaanderen staat op sommige plekken voor die keuze, zegt professor Walravens: ‘Alleen als men in en rond Waregem driekwart minder water oppompt dan nu, kan het waterpeil er zich geleidelijk herstellen. Zo’n daling kan natuurlijk niet van vandaag op morgen maar ooit zal het wel moeten gebeuren. Het laat zich aanzien dat daar een zekere rantsoenering van water, in overleg met alle actoren, in de toekomst onvermijdelijk is.’ Lange tijd werd er een tegenstelling gezien tussen ecosystemen en ontwikkeling, tussen natuur en mens. Tegenwoordig dringt het besef door dat we niet buiten de ecosystemen kunnen en dat die allemaal op een of

andere manier op water steunen. Het beleid moet verstandige keuzes maken tussen verschillende “diensten” die ecosystemen ons leveren. Overdadig water onttrekken aan ecosystemen gaat ten koste van andere diensten die ecosystemen leveren. Zo heeft het overdadig onttrekken van irrigatiewater aan de bovenstroom van de Mississipi de delta veel schade toegebracht en zijn vermogen om de mens te beschermen tegen orkanen sterk verminderd. De mens moet anders leren kijken naar water en zo ook naar zijn plaats in de natuur. Walravens: ‘Wij zijn gewoon een deel van de natuur.’

Q

Op 22 maart is het Wereldwaterdag.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

39


ACTUEEL grondstoffenspecial

Schatten zoeken op de zeebodem

‘Het mooie aan dit verhaal is dat de Internationale Zeebed Autoriteit naar billijkheid streeft en een herverdeling van de rijkdommen op de oceaanbodem beoogt’, zegt Marijn Rabaut van het kabinet-Vande Lanotte. Wanneer een bedrijf een concessie krijgt voor een bepaalde zone op de zeebodem, moet het zijn kennis over de aanwezigheid van grondstoffen delen met derdewereldlanden. Er is ook winstdeling voorzien eens het tot echte commerciële exploitatie komt. Anno 2013 gebeurt de ontginning op grote diepte van zeebodemrijkdommen nog niet, maar daar zou wel eens snel verandering in kunnen komen.

© Deme

de zeebodem in kaart brengen

De ministerraad buigt zich eerstdaags over een wetsvoorstel dat Belgische bedrijven moet toelaten grondstoffen te ontginnen op de oceaanbodem. Gezien de grondstoffenschaarste op het land toeneemt, wordt het steeds interessanter om vanop kilometers diepte in de wereldzeeën nikkel, koper, kobalt en andere ertsen boven te halen.

40

Op de zeebodem zijn kostbare grondstoffen te vinden. Om te voorkomen dat rijke landen en bedrijven de boel zouden leeghalen volgens het principe ‘eerst komt, eerst maalt’, hebben de VN de Internationale Zeebed Autoriteit (ISA) opgezet. Vanuit het Jamaicaanse Kingston ziet de instelling sinds 1994 toe op het beheer van de oceaanbodemrijkdommen in internationale wateren. Bedrijven die aan zeebodemexploitatie en –exploratie willen doen, kunnen bij de ISA een concessie aanvragen. Belangrijke voorwaarde is dat hun thuisland zich borg stelt. Precies om die waarborg te regelen, hebben de administratie en het kabinet van minister van Noordzee Johan Vande Lanotte (sp.a) een wetsvoorstel voorbereid. Eerstdaags wordt het voorgelegd aan de ministerraad. Een half jaar na de publicatie van de nieuwe wet in het Staatsblad, kunnen Belgische bedrijven de zoektocht naar zeebodemschatten starten.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Stap één is weten waar de grondstoffen zich precies bevinden in de enorme wereldzeeën, die tenslotte driekwart van de planeet uitmaken. G-Tec, een bedrijf met zo’n zestig werknemers in het Waalse Milmort, is gespecialiseerd in geologische en geofysische verkenning. ‘Geofysische verkenning is voor bodemonderzoek wat medische beeldvorming is voor geneeskunde. Je maakt een beeld van de ondergrond, en dat moet dan geïnterpreteerd worden.’ Aan het woord is professor Lucien Halleux, gasthoogleraar geofysika aan de KU Leuven en de Universiteit van Luik. In 1993 startte hij G-Tec vanuit zijn garage, vandaag is zijn bedrijf in heel de wereld actief. ‘De essentie is dat je op niet-destructieve wijze de zeebodem verkent, bijvoorbeeld met seismische golven. De milieuimpact van zeebodemexploratie vormt een belangrijk aandachtspunt bij het gunnen van concessies. Die impact dient grondig onderzocht en geminimaliseerd te worden.

Lees een uitgebreid interview met Hugo Bouvy, directeur OceanflORE, en Alain Bernard, ceo van Deme, op MO.be.

De situatie is in ieder geval anders dan voor grondstoffen op het land, waar de gevolgen voor het milieu vaak gigantisch zijn en in het verleden weinig in beschouwing werden genomen.’ G-Tec Sea Mineral Resources, met zetel in Oostende, is het eerste Belgische bedrijf dat van de Internationale Zeebed Autoriteit een concessie heeft gekregen. Zodra de Belgische waarborgen wettelijk geregeld zijn, kan het dochterbedrijf van G-Tec aan de verkenning van het zeebed beginnen. Professor Halleux: ‘We hebben een concessie gekregen voor een zone in de Stille Oceaan die 2,5 keer zo groot is als België. Bedoeling is om gedurende vijf jaar de zeebodem in kaart te brengen. We gaan op zoek naar nodules –ze zien eruit als aardappelen– die ijzer, mangaan, koper, nikkel en kobalt bevatten en in grote hoeveelheden op de zeebodem liggen. Vooral nikkel, koper en kobalt zijn interessant om later commercieel te ontginnen.’

chirurgisch baggeren Stap twee is de ontginning zelf. Geen sinecure, aangezien veel belangrijke grondstoffenvoorraden zich op een diepte van twee tot vijf kilometer bevinden. Daar is de druk gigantisch –wat onder meer een uitdaging vormt voor het loswrikken van grondstoffen uit de zeebodemkorst én voor de instrumenten die op grote diepte worden ingezet. Komt daarbij dat opereren op duizenden kilometers van de kust erg kostelijk is. Een schip van 160 op 40meter met zo’n 120 bemanningsleden en alle nodige technologie aan boord kost maar liefst 250.000 euro per dag. Een bedrijf dat naar eigen zeggen de nodige hardware én technologie in huis heeft om aan zeebodemontginning te doen, is OceanflORE. Het gaat om een joint venture van baggeraar Deme en de Nederlandse technologie-ontwikkelaar IHC Merwede. ‘Gezien de toename van de wereldbevolking en de economische welvaart zal ook de vraag naar grondstoffen blijven stijgen’, zegt OceanflORE-directeur Hugo Bouvy. ‘We zullen beter moeten recycleren en effi-

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

ciënter leren omgaan met grondstoffen, maar we zullen ook meer grondstoffen nodig hebben. De bewezen voorraden zink, tin, cadmium, koper en nikkel zullen nog een goede dertig jaar meegaan. Daarna treedt schaarste op. Die grondstoffen zijn voorradig op de zeebodem. Dat we uiteindelijk tot diepzeemijnbouw zullen overgaan, dat staat wel vast. De vraag is alleen wanneer. Al in de jaren zeventig werd het zeebed voor een stuk in kaart gebracht. Maar door de lage grondstofprijzen was het niet rendabel om met de ontginning te starten. Sinds een jaar of acht staat zeebodemontginning opnieuw op de agenda.’ Deme-topman Alain Bernard benadrukt dat de technologie het mogelijk maakt om de grondstoffen op zo een manier te ontginnen dat de milieu-impact beperkt blijft. ‘Neem nu de nodules op de zeebodem. We gaan niet zoals een boer met een ploeg heel de aarde omwroeten, maar we gaan de spreekwoordelijke aardappelen één voor één oprapen. Chirurgisch baggeren als het ware. Deme heeft daarvoor een aantal zogenaamde dynamische positieschepen, die zich zeer nauwkeurig kunnen positioneren.’ ‘Iets anders is het water dat je samen met de grondstoffen naar boven pompt. Dat mag je niet zomaar overboord gooien. Het komt immers van kilometers diep en heeft een andere temperatuur en samenstelling dan het oppervlaktewater. Door dat in grote volumes te verplaatsen, zou je het ecosysteem kunnen verstoren. Daarom zullen we het water terugpompen naar de plek waar het vandaan komt.’ De kennis en technologie is dus voorhanden. Nu is het wachten op geïnteresseerde klanten die het geld op tafel leggen om tot commerciële exploitatie over te gaan. Bouvy vindt dat diepzeemijnbouw een kans biedt voor Europa. ‘De VS, Japan en China zijn landen die al decennialang nadenken over grondstoffen. Europa zelf heeft relatief weinig grondstoffen voorhanden. In internationale wateren, desnoods aan de andere kant van de wereld, kan Europa zijn grondstoffenbehoefte veiligstellen.’

41


in beeld

tekst en beeld Wendy Marijnissen

Het blijft een taboe Op weg naar school werd Jaweira ontvoerd en verkracht door haar oom. Tot ze het bewustzijn verloor. Ze was toen dertien. Gesteund door haar moeder kon ze het trauma verwerken. Intussen is Jaweira gehuwd en moeder van twee kinderen.

85procent van de vrouwen in Pakistan is slachtoffer van geweld, van verkrachting over aanvallen met zuur tot huiselijk geweld. Onvolledige statistieken verbergen de ware omvang van het probleem. Door een gebrek aan omkadering en een degelijk juridisch systeem voelen vrouwen zich niet beschermd en doen ze nauwelijks aangifte. Verkrachting en seksueel geweld blijven een taboe. Slachtoffers worden gestigmatiseerd, daders zelden gearresteerd of berecht. In tegenstelling tot de recente protesten in India is er in Pakistan zelden verontwaardiging rond verkrachtingszaken. Zelfs de brutale groepsverkrachting van Mukhtar Mai leidde niet tot veel publieke ophef. Een verkrachting rapporteren brengt immers schande voor de familie en zelfs de hele buurt. Families van slachtoffers worden vaak lastiggevallen en gechanteerd om de zaak te laten vallen. Pakistan is een conservatief land. De meeste Pakistanen wonen op het platteland, waar een informeel juridisch en tribaal systeem in voege is. Vrouwen worden soms letterlijk verhandeld als vee en gebruikt om meningsverschillen onder families te regelen in jirga’s (dorpsraden). Die kunnen een verkrachte vrouw zelfs verplichten haar aanrander te huwen. In 1994 richtte voormalig presidente Benazir Bhutto het eerste vrouwenpolitiestation op. Dat zou de drempel moeten verlagen om een verkrachting aan te geven. In de praktijk blijken de meeste vrouwelijke agentes echter nauwelijks bevoegdheden te hebben. Vrouwenrechtenorganisaties vragen net als in India een aanpassing van de verkrachtingswetten en een striktere toepassing van de reeds bestaande wetgeving. Wendy Marijnissen is freelancefotografe en werkt al enkele jaren aan een project rond seksueel geweld tegen vrouwen in Pakistan.

42

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

43


PORTRETTEN mensen en verhalen

8maart, Wereldvrouwendag

Vrouw zijn in het Klein Kasteeltje Lisa Van Damme

door Julie Vanstallen en Julie Weyne beeld Lisa Van Damme

TRANSIT 51. Vrouwen in het Klein Kasteeltje/Vies de femmes au PetitChâteau door Lisa Van Damme, Julie Vanstallen en Julie Weyne telt 192 pagina’s en is verschenen bij Lannoo. EAN 9789401407793.

44

Het boek Transit 51 en de gelijknamige tentoonstelling bieden het grote publiek een unieke inkijk in de dagelijkse realiteit van vrouwen in het Klein Kasteeltje, het grootste en oudste opvangcentrum van België.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Naar aanleiding van Wereldvrouwendag op 8maart publiceert MO* drie portretten uit Transit 51. Wat betekent voor hen “vrouw zijn” in het opvangcentrum? Kunnen ze zichzelf zijn? Is het anders dan in hun land van herkomst? En kunnen ze hun mannetje staan in een minisamenleving van 800 bewoners, waar hoofdzakelijk mannen verblijven? Zouden ze gelukkig zijn? Kunnen en durven ze nog dromen?

jamila (ethiopië): ongewenst zwanger In de kamer, net naast het hoofdeinde van Jamila ‘s bed, weerklinken geanimeerde stemmen vanuit een splinternieuwe laptop op een stoel. De stemmen spreken Amhaars, de nationale taal van Ethiopië, Jamila’s geboorteland. ‘Het zijn religieuze discussies tussen protestantse christenen en moslims’, verklaart

Jamila. Ze neemt haar zoon beet en zet hem op de grond in de wieg die in zit-ligstand staat. Hij drinkt met gulzige, gretige slokken. ‘Ik hou niet van wat de moslims zeggen… Arabieren zijn echt getikt. Een vriendin van me is gestenigd in Soedan omdat ze een jeans droeg onder haar chador. Alles is gefilmd, je kan het zelfs bekijken op YouTube. ‘ Als half-Ethiopische, half-Eritrese verliet

Jamila Ethiopië in 2000. Haar familieclan besloot naar buurland Soedan te vluchten vanwege conflicten in de hele Tigray-regio, het grensgebied van Noord-Ethiopië en Eritrea. ‘Mijn vader is dood, en in Soedan vond mijn moeder een nieuwe man. Een moslim. Toen ik zwanger werd, was ik niet getrouwd. De nieuwe man van mijn moeder werd er compleet gek van. Zijn gemeenschap wou me vermoorden. Eigenlijk dron- ❱

45


PORTRETTEN

❱ gen ze me een abortus op. Maar in Soedan

gebeurt dat niet in een ziekenhuis. Een kind laten wegnemen is levensgevaarlijk en de kans om zelf te sterven is erg groot. Ze hebben me opgesloten in een huis… Ik ben er zes dagen gebleven. Mijn moeder heeft uiteindelijk iemand betaald om me eruit te laten en zo ben ik kunnen ontsnappen. ‘ Vanaf dat moment was Jamila volledig op zichzelf aangewezen. ‘Ik belandde eerst op een schip dat elf dagen lang rondvoer. Daarna heb ik nog een andere, veel kleinere boot moeten nemen.’ Het zijn pijnlijke herinneringen en Jamila vindt het duidelijk moeilijk om erover te vertellen. ‘Bij mijn aankomst in Brussel dacht ik echt dat ik in Londen was. Iets wat me meteen opviel, is dat erg veel mensen hier Arabisch spreken.’ Heeft ze nog contact met haar familie? De blik van Jamila wordt somber: ‘Soms bel ik met mijn moeder…’

parandzem (armenië): ‘alles voor mijn kinderen’ Parandzem is in België sinds mei 2011. Daarvoor woonde ze in Turkije. In 2005 begon ze er een nieuw leven en voedde er haar zoon en dochter (toen respectievelijk zestien en veertien jaar) alleen op. ‘Mijn man is gestorven toen de kinderen nog erg klein waren. Ik werkte in die tijd als juwelenmaakster. Het is een echt Armeens ambacht, dat van moeder op dochter wordt doorgegeven. Ook voor we ons in 2005 in Turkije vestigden, reisde ik er al vaak naartoe.’ Om elf uur bindt Parandzem een schort voor en drukt een plastic netje in het haar. Ze begint meteen de tafels in de refter klaar te zetten. Hier eten zo ‘n zestigtal personeelsleden. Ze is meteen bij de pinken als de eerste personeelsleden opdagen. ‘Vlees? Saus?… Smakelijk eten.’ Ze roept het perso-

neel achterna in het aarzelend Nederlands of Frans, afhankelijk van de persoon. ‘Ik spreek een beetje van alles, maar niets echt goed. Mijn dochter, Karine, spreekt erg goed Frans. Voor haar en voor mijn zoon vecht ik. In feite heb ik al jaren niet aan mezelf kunnen denken. Het allerbelangrijkste voor mij zijn mijn kinderen. In Armenië is dat volstrekt normaal. Je doet alles om je familie samen te houden.’ Ze werkt niet alleen voor haar kinderen, ze bezoekt ook regelmatig kerken of kapelletjes om voor hen te bidden. ‘Sinds de dood van mijn man sta ik er helemaal alleen voor. Ik heb mijn kinderen alleen grootgebracht. Dat was niet altijd gemakkelijk, integendeel. Tijdens moeilijke periodes is God altijd een belangrijke steun voor me geweest. Als ik nu bid, is het voor mijn kinderen. Hoewel ik probeer hen zo veel mogelijk moederliefde te geven, ben ik niet altijd bij hen. Daarom

Lisa Van Damme

mensen en verhalen

vraag ik God hen te beschermen.’ Op de vraag of er plaats is voor een nieuwe man in haar leven, antwoordt Parandzem aarzelend. ‘Elke vrouw wil iemand die naast haar staat, iemand om gevoelens mee te delen. Niet per se iemand om het bed mee te delen, maar iemand om mee te praten. Nu ben ik een echte binnenvetter.’

evgenia (oezbekistan): weg van de sharia

Lisa Van Damme

Evgenia –“Jane” voor het personeel van het Klein Kasteeltje– flaneert door de straten van Molenbeek alsof ze nooit iets anders gedaan heeft. Ze draagt een rammelende zwarte plastic zak waarin haar kapotte bril zit. ‘Ik zie erg slecht van dichtbij. Zonder bril kan ik niet lezen. Plots was het zo, van de ene dag op de andere, waarschijnlijk door de stress.’ Het is heet vandaag in de straten van Brussel en Evgenia heeft hoofdpijn. Ze zucht elke keer als ze in het Engels niet gezegd krijgt wat ze wil

zeggen. ‘Taal is ongelooflijk belangrijk. Het wordt erg moeilijk als je je niet verstaanbaar kan maken. Ik begrijp ongeveer wat andere mensen zeggen, maar ik kan me zelf niet goed uitdrukken.’ Op de Gentsesteenweg kijkt ze verschillende gesluierde vrouwen na. ‘In Oezbekistan kwam ik nooit buiten. Ik had bijvoorbeeld nog nooit een zwarte in het echt gezien. Ik bekeek de wereld via mijn televisie of baseerde me op de verhalen die mijn man me vertelde. Zelfs gewoon uit het raam kijken, deed ik niet.’ Dat contrasteert volledig met de onafhankelijke vrouw die ze lijkt. Een vrouw in een kort grijs kleedje die zonder aarzelen een winkel vol monturen en zonnebrillen binnenstapt. Hoe heeft ze het al die jaren kunnen volhouden? Waarom is ze niet vroeger vertrokken? Het is alsof de druk van een gehele gemeenschap haar zo lang verlamd heeft. Evgenia dacht vooral aan haar twee kinderen, een dochter uit haar eerste

huwelijk en een zoon uit het tweede. ‘Ik wou absoluut dat ze naar de universiteit zouden gaan, dat ze een goede opleiding zouden krijgen. Ik was bereid om er heel wat voor op te offeren.’ Haar blik wordt somber. ‘In het begin van onze relatie was het helemaal anders. We hebben samen echt mooie jaren beleefd. Maar beetje bij beetje is heel de samenleving veranderd. Ik heb de islam gekend als een geloofsovertuiging die respect had voor andere religies. Maar vandaag dicteert de sharia hoe alles loopt. Zo is onderwijs niet echt toegankelijk meer voor vrouwen en moet je haast een praktiserende moslim zijn om werk te vinden of toegang te krijgen tot gezondheidszorg. Hoe het Westen mijn land bekijkt, strookt niet met hoe de inwoners het zelf ervaren. Toen Oezbekistan nog een socialistische Sovjetrepubliek was, ging alles veel beter. We leefden goed. Jonge meisjes gingen naar de universiteit en konden buiten komen.’

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Q

Lisa Vandamme (fotografe), Julie Vanstallen (journaliste) en Julie Weyne (maatschappelijk werker) realiseerden samen het project Transit51. Bezoek de tentoonstelling Transit 51 van 8 tot 31 maart in GC De Markten, Oude Graanmarkt 5 in Brussel. Telkens van dinsdag tot zondag van 12 tot 18u.

47


PORTRET mensen & verhalen

Dieter Telemans

Jazz in een rokerig café

Fikry El Azzouzi Auteur

Venijnig columnist. Die geuzennaam kreeg Fikry El Azzouzi van een collega bij De Morgen. Zijn wekelijkse column doet grinniken en gniffelen maar schopt ook tegen de schenen. door Olivia Rutazibwa

Op 2 maart wordt Troost opgevoerd in ‘t Arsenaal in Mechelen.

48

is klein en blauw en heeft Karel De Gucht.’), de armoezaaier, Sharia4Belgium, Vlaams Belang-kopstuk Filip Dewinter, Vlaams vice-minister-president Geert Bourgeois, de dikke Van Daele, staatssecretaris voor Asiel en Migratie Maggie De Block, Joods Actueel-hoofdredacteur Michael Freilich, de koning, de klikspaan of de lokdame… Niet iedereen heeft het op El Azzouzi’s columns en stijl begrepen. Naast schouderklopjes van enthousiaste fans krijgt hij wekelijks ook karrenvrachten, vaak erg grimmige, reacties over zich heen. ‘Zwarte zondag was in 1991! Man, als je zo gefrustreerd bent, waarom blijf jij nog in België? Wie verziekt hier de maatschappij??’ Of: ‘De wekelijkse anti-autochtone vernederingen van FEA zijn we overigens al lang beu.’ Of nog: ‘Wat zou er gebeuren moesten wij in hun land zo’n grote mond opzetten?’ El Azzouzi laat het niet aan zijn hart komen. Opgegroeid in Vlaanderen is racisme niet iets waar hij vreemd van opkijkt. Om te gaan feesten, moest hij met zijn vrienden tot in Nederland rijden. Een huurwoning strikken was vaak ook geen succes. Op school werd hij, ook al had hij altijd goede punten en was hij allesbehalve handig, naar het beroepsonderwijs doorverwezen. Fikry-op-papier laat zich niet tegenhouden door die achtergrond. Integendeel. Hij schrijft wat hij wil. Wat in hem opkomt. Zijn inspiratie mag dan al uit zijn verontwaardiging komen, in zijn toon wil hij niet te veel van zijn woede laten doorsijpelen. Dat werkt toch niet. ‘Humor werkt omdat mensen in de eerste plaats iets graag moeten lezen’, zegt El Azzouzi. ‘Ik wil gewoon dingen aankaarten.’ Tussen zijn spotregels door is het niet altijd duidelijk hoe ❱

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Dieter Telemans

HET SCHAPENFEEST door El Azzouzi is in 2010 verschenen bij Van Gennep.

Een gure winterdag in januari. Ik ben stiekem opgelucht wanneer El Azzouzi zegt dat hij me met de auto oppikt. ‘Ik ken een leuke sushitent. Ja, ik ben die dürums een beetje beu’, had hij geantwoord op mijn vraag waar hij het liefst zou afspreken. ‘Maar had je eerder aan couscous of tajine gedacht –cliché, ik weet het– dan is het ook goed hoor.’ In levende lijve is er weinig boosaardig of venijnig aan Fikry El Azzouzi. De columnist, theaterauteur en schrijver van Het Schapenfeest (2010) maakt een rustige en veeleer verlegen indruk. Geen lang aangehouden direct oogcontact, aarzelende antwoorden, altijd voorzichtig zoekend naar de juiste woorden. Hij geeft toe dat hij gemakkelijker schrijft dan praat en vaak te verlegen is om als eerste naariemand toe te stappen. Op papier transformeert hij in een boosaardig pestjoch dat lak heeft aan conventies, en probleemloos de vloer aanveegt met de groten der Belgische of Vlaamse aarde. ‘Het is prachtig hoe je veranderd bent’, schreef hij in oktober aan Bart De Wever. ‘Van een dik boos duiveltje met een onverschillig voorkomen naar een schriel boos duiveltje met een onverschillig voorkomen.’ Passeren voorts de revue in El Azzouzi’s schrijfsels: filosoof Etienne Vermeersch, minister van Justitie Annemie Turtelboom, Vlaams Belang-voorzitter Gerolf Annemans, premier ElioDi Rupo, voormalig burgemeester van Antwerpen Patrick Janssens, de autochtoon, de culturo, de medemoslim, de voetbalsupporter, minister van Pensioenen Alexander de Croo (‘Werd je door de vakbond met een smurf vergeleken, dan kon ik het best begrijpen. Smurfen zijn klein en blauw en hebben een mopper-smurf. Je partij

49


PORTRET mensen & verhalen

❱ zwaar hij aan iets tilt. Toen De Morgen in

2012 besliste niet langer het woord allochtoon te gebruiken, maakte El Azzouzi zich in een column schertsend zorgen over het verlies van zijn identiteit. Fikry-van-vlees-enbloed moet er niet lang over nadenken. ‘Ik vind de afschaffing van het woord allochtoon goed’, antwoordt hij zonder aarzelen.

nam de pen op nadat hij boeken las waarvan hij dacht: dat kan ik beter. ‘Ik groeide op in een omgeving waar de vraag niet was wat ik las maar waarom ik las.’ Eerder dan als een handicap ziet hij zijn achtergrond als iets dat een ziel geeft aan zijn verhalen. Zoals jazz in een rokerig café in plaats van in de gangen van het conservatorium. Hij

Op papier transformeert El Azzouzi in een boosaardig pestjoch dat lak heeft aan conventies. Ook over de zwartepietenkwestie heeft hij een uitgesproken mening: ‘Ik vind het racistisch. Ik kan er niet bij dat mensen dat simpelweg afdoen als traditie.’ Fikry schrijft intussen ook voor toneel, werkt aan een boekje voor het Red Star Line museum in Antwerpen en heeft ook een filmscenario in de pijplijn. Zijn grote liefde blijft echter de roman. Momenteel sleutelt hij, tussen de vele andere opdrachten door, aan zijn tweede roman, die er op het einde van het jaar moet liggen. Zijn ogen lichten op. ‘Het wordt een magisch-realistische familiekroniek met veel personages en diepgang, sprekende sprinkhanen en djinns (geesten die de gedaante van mensen of dieren aannemen en bovennatuurlijke krachten bezitten, nvdr).’

El Azzouzi heeft zijn succes te danken aan een sprekend schaap en het pocherige, eenzame Vlaams-Marokkaanse jongetje Ayoub en diens venijnige zussen Gedrocht en Al Jazeera, de personages die hij tot leven wekt in zijn debuutroman Het Schapenfeest. Het plot leest als een kinderboek, maar de hardheid onder alle grappige dialogen laat er geen twijfel over bestaan dat het om volwassenen leesvoer gaat. Snoeiharde realiteit in een leuke verpakking. Lezen deed El Azzouzi altijd al graag. Hij

50

was al een eind in de twintig toen hij columns begon te schrijven voor de website van het intercultureel platform Kifkif en zich aan zijn debuutroman zette. Gedurende een maand schreef hij ongestoord in een flat van auteursvereniging PEN Vlaanderen, maar het gros van zijn boek zag het levenslicht tijdens El Azzouzi’s shifts als nachtwaker voor een energiebedrijf. Vandaag doet hij die job nog steeds maar de vraag is hoe lang nog. ‘Schrijven is eigenlijk mijn beroep.

De ober ziet El Azzouzi knoeien met zijn eetstokjes en brengt hem een mes en vork. Hij duwt hem ook nog een setje verpakte eetstokjes in de handen ‘om thuis te oefenen, maar wij gaan hier sluiten’, zegt hij laconiek. Ik vraag hem naar zijn lievelingsauteurs. Tom Lanoye en Erik Vlaminck komen ter sprake, alsook de joodse galgenhumor van een Arnon Grunberg en Edgar Hilsenrath.

Dat racisme gebanaliseerd wordt. Dat baart hem het meeste zorgen. ‘Dat ze even sorry zeggen en dan geen racist meer zijn. Dat ze voor alles wel een uitleg hebben, de interim-

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

kantoren, de verhuurders, de discotheken. Waar kan je tegenwoordig met een hoofddoek nog werk vinden, tenzij ze ergens nog dringend een poetsvrouw nodig hebben?’ Wat hem het meeste hoopvol stemt? ‘België wereldkampioen. Door de allochtoon’, oppert hij rustig grijnzend. Het duurt even voordat ik doorheb dat hij maar half aan het grappen is. Hij drukt me op het hart dat we vandaag een van de betere elftallen ter wereld hebben. ‘Kompany, Lukaku, Benteke, Fellaini en Hazar zijn wereldspelers en die zijn allemaal nog heel jong.’ De nieuwe lichting Belgen die ons land in ere gaat herstellen.

Een week na onze ontmoeting kijk ik in de Antwerpse Arenbergschouwburg gefascineerd naar het theaterstuk Troost van het vijfkoppige theatergezelschap SIN, waar El Azzouzi deel van uitmaakt. Zelf zet hij een stel redelijk psychopathische personages neer. Ze belichamen alles wat fout, hard maar ook frêle is aan onze samenleving vandaag. Maar ook grappig en creatief. Acteurs Ikram Aoulad en Junior Mthombeni delen de planken met de Kielse hiphopformatie NoMoBS. El Azzouzi’s metaforische theatertaal wordt gekruist met meeslepende beats en lyrics in het plat Antwerps, Marokkaans, Frans en Engels. Scène en zaal zijn gevuld met de toekomst van de stad. In zijn creaties is El Azzouzi toegankelijk en genereus, ondanks zijn verontwaardiging over het-leven-zoals-het-is in Vlaanderen. Hij schrijft voor een breed publiek en deelt zijn eigen leefwereld, de magische en de realistische, de Vlaamse en de Marokkaanse, zonder voorbehoud en zonder scrupules. Dat zorgt voor een vaak hilarische maar ook bikkelharde en kwetsbare aanwezigheid in het Vlaamse literaire landschap. El Azzouzi belichaamt het feit dat de toekomst vandaag begint en dat die, net zoals ons Belgisch elftal, het meest beloftevolle is dat we vandaag in huis hebben.

Q


ESSAY tendensen

Van klimaatopwarming tot culturele revolutie Hoewel de effecten van de klimaatopwarming onmiskenbaar zijn, werken olieconcerns zich uit de naad om naar olie en schaliegas te boren, steeds dieper in de aardkorst en in steeds verder afgelegen uithoeken te land en in de zee. Geen klimaatopwarming die hen hiervan kan afhouden. Een eensgezind mondiaal beleid tegen zulke uitwassen wil er maar niet van komen. Kan dat overigens wel binnen het neoliberale kapitalisme? En is de mens wel in staat om zo’n gigantisch probleem op te lossen? door Alma De Walsche

Moeten we radicaal breken met het neoliberale kapitalisme om tot een begin van oplossingen te komen? En waar beginnen we best om de toekomst nog een kans geven? Die prangende vragen worden opgeworpen in twee nieuwe boeken. MO* bracht de auteurs van De mythe van de groene economie (MGE), Anneleen Kenis en Matthias Lievens, samen rond tafel met die van In het oog van de storm (OvdS), Luc Goeteyn en Chris Jacobson. Op zoek naar klaarheid en antwoorden.

oog in oog met het klimaat

Klaas Verplancke

‘Het is duidelijk dat de moderne beschaving, ondanks haar toenemende technologische kunnen en dito wetenschappelijke kennis, net zo min als vroegere beschavingen immuun is voor de voorspelde veranderingen van neerslag en temperatuur. Vooral als we overwegen dat een traditionele crisisstrategie –migreren naar een gunstigere omgeving– in een toenemend overbevolkte wereld zo goed als onmogelijk is zonder zware conflicten. De wereld bevindt zich

52

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

immers in een “no analogue state”: de snelheid, grootte en ruimtelijke schaal van de menselijke beschaving en de impact daarvan op het globale ecosysteem zijn zonder voorgaande in de geschiedenis.’ ( OvdS, p. 221) We bevinden ons sinds kort in een nieuw geologisch tijdperk: het antropoceen. Dat betekent dat de huidige ecologische crisis, in tegenstelling tot vorige ecologische crisissen, er een is die veroorzaakt wordt door de impact van de mens zelf. Een ander verschil met vroegere ecologische crisissen of vergelijkbare situaties van opwarming, is de globalisering: vroeger konden bevolkingsgroepen migreren, vandaag leven we in een “volle” wereld. Bovendien is het klimaatprobleem een crisis die de hele planeet omspant. Volgens Luc Goeteyn is de ernst van het probleem nog lang niet doorgedrongen. Zeker wanneer je bedenkt dat het overschrijden van de kritieke grens van 2°C processen in gang kan zetten die onbe-

heersbaar worden. Bovendien zit er een inertie in het systeem: de effecten van de concentraties van vandaag laten zich pas over twintig jaar voelen. Over dit onheilspellende gegeven zijn de auteurs het alle vier eens. Goeteyn en Jacobson voegen daar nog aan toe dat de huidige antropogene aandrijving van het klimaat toevallig ook gepaard gaat met een natuurlijke opwarming doordat de aarde zich momenteel net in een top bevindt van een cyclus van de zonne-activiteit. Die zorgt voor een versterkend effect. Kenis & Lievens benadrukken dat we wel allemaal dezelfde planeet delen maar niet allemaal in hetzelfde schuitje zitten: diegenen die het minst verantwoordelijk zijn voor het klimaatprobleem dreigen het sterkst getroffen te worden.

de mens of het systeem De bewijslast dat er iets fundamenteel antiecologisch is aan de specifieke kapitalistische maatschappijvorm, is overweldigend. Om ❱

53


ESSAY tendensen

❱ handvaten te vinden om er iets aan te verande-

ren, kunnen we niet zonder een systeemkritische analyse. Daarbij moeten we het kapitalisme niet als een louter economisch systeem begrijpen. Het gaat over een heel eigen manier van leven, van denken, van relaties aangaan met elkaar en met de natuur, op micro- maar vooral ook op macroschaal.’ (MGE, p. 88 ) Al is het voor alle vier de auteurs duidelijk dat de opwarming verbonden is aan de excessen van broeikasgassen, toch is er minder eensgezindheid over de wortels van het probleem. Liggen die in de Verlichting, in de industriële revolutie die de basis was voor het kapitalisme, of veeleer in het wezen van de menselijke soort en onze biologische gegevenheid? Anneleen Kenis: ‘De mens is al 10.000jaar dezelfde, maar er moet iets gebeurd zijn in de maatschappij dat de crisis heeft veroorzaakt.’ Ook volgens Matthias Lievens kunnen we de specificiteit van de huidige crisis slechts begrijpen als we kijken naar de omringende maatschappij en hoe die georganiseerd is in de loop

probleem niet “verlost” door het kapitalisme “af te schaffen”. Goeteyn: ‘Het kapitalisme is een variatie op mechanismen die ontstaan wanneer je complexe samenlevingen krijgt. Je hebt altijd machthebbers gehad die de grote massa onder bedwang hielden in functie van specifieke belangen. Het kapitalisme is een variant van het feodale systeem of van het Romeinse imperialisme of de dictaturen van de farao’s.’ Een cruciaal verschil is volgens hen wel gelegen in het gebruik van fossiele brandstoffen. Men is vanaf de 18de eeuw een spaarpot beginnen aanspreken die de natuur gedurende miljoenen jaren heeft opgebouwd en die we er in een mum van tijd doorjagen. Goeteyn: ‘Die fossiele energie is “de boom van goed en kwaad”: daardoor is de kenniscreatie gegroeid, met wetenschap, techniek en filosofie. Die evolutie heeft ook tot democratisering geleid. Maar tegelijk heeft die ook heel veel miserie voortgebracht. Die fossiele brandstoffen hebben het probleem van CO2 veroorzaakt en geleid tot een voortdurende schaalvergroting. Vandaag zitten we echter aan de grenzen van de planeet.’

efficiëntie gerichte mens is voor een groot deel een kind van zijn tijd. Volgens Goeteyn en Jacobson zijn concurrentiedenken en winststreven eigen aan de mens. En hoewel de mens ook in hun visie tot meer in staat is, gaan we juist in periodes van crisis –klimaatverandering zal nog heel wat meer stresssituaties meebrengen– terugvallen op de groepen die we kennen, op het eigen volk, de eigen partij, de eigen religie. Op zo’n moment is het een heel grote uitdaging om dat empathisch vermogen open te trekken naar het mondiale niveau en solidair te zijn met wie veraf is. Chris Jacobson: ‘Ook in het verleden is de mens in staat geweest die krachten van xenofobie en agressie te onderdrukken en empathie, filantropie en altruïstisch gedrag te laten primeren. Maar we mogen er niet blind voor zijn dat de oeroude, nogal asociale, instincten onderhuids nog steeds aanwezig zijn en in bepaalde omstandigheden weer de kop kunnen opsteken. We moeten dat inzicht gebruiken wanneer we de problemen van vandaag analyseren en strategieën uitwerken. Heel veel hangt ervan af in welke mate we in staat zullen zijn om opnieuw zo’n kwantumsprong te maken en al onze creativiteit aan te wenden om oplossingsgericht te handelen ten aanzien van een situatie die zich nooit eerder heeft voorgedaan.’

Vanaf de 18de eeuw zijn we een spaarpot beginnen aanspreken die de natuur gedurende miljoenen jaren heeft opgebouwd en die we er in een minimum van tijd doorjagen. van de voorbije 250 jaar. In het tijdsgewricht van de Verlichting is er een nieuwe technologie ontstaan, een nieuwe economische structuur, een nieuw concept van de staat, een nieuwe moraal. Kortom, het kapitalisme dat vandaag geëvolueerd is naar zijn extreme neoliberale vorm. Het eigene aan de kapitalistische maatschappij, aldus Lievens, is dat die zeer veerkrachtig is en erg creatief met crisissen omgaat. Zozeer dat het die telkens weet op te tillen naar een hoger niveau, met de klimaatcrisis als sprekend voorbeeld. Ook het huidig project van de “groene economie” is zo’n creatieve poging om de crisis te bestrijden zonder iets aan de grondoorzaken te doen. Volgens Goeteyn en Jacobson zijn we van het

54

Terwijl Goeteyn en Jacobson veel belang hechten aan onze biologische voorgeschiedenis en genetisch verankerde reacties van agressie, xenofobie en egocentrisme, stelt Anneleen Kenis dat dit soort theorieën voor een groot deel op speculatie berust en weinig empirische evidentie kent. De mogelijkheid tot agressie is wel in ieder van ons aanwezig maar ons vermogen tot solidariteit, empathie en sociaal gedrag is dat evengoed. Welke dimensie getriggerd wordt, hangt sterk af van je omgeving. Het kapitalisme, aldus Kenis, is een systeem dat concurrentie, groei en winststreven stimuleert. De egocentrische en op

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

revolutie of transitie Over het einddoel zijn de vier auteurs het wel eens: een koolstofarme economie in een wereld die sociaal rechtvaardiger is. Maar of dit al dan niet binnen dit bestaande systeem kan, daarover lopen de meningen uiteen. Vandaag wordt in groene middens niet dikwijls over maatschappijverandering of revolutie gesproken maar wel over transitie. (…) Meestal blijft het transitiedenken netjes binnen de krijtlijnen van het bestaande. Als we echt naar de wortels van het probleem willen gaan, zullen we verder moeten durven kijken en de funda-

mentele sociale verhoudingen hertekenen. Dat zal niet kunnen zonder bestaande machtsbastions ter discussie te stellen, het conflict te erkennen en de strijd aan te gaan: geen transitie zonder revolutie! (MGE, p. 291) Op institutioneel vlak is het essentieel om zowel nationaal als internationaal sterke en slagkrachtige systemen te ontwikkelen, gericht op effectieve solidariteit en welbegrepen altruïsme. Systemen en instrumenten die samenwerking moeten versterken en zo onze voorgeprogrammeerde genetische impulsen kunnen overwinnen. Dit betekent dat we moeten inzetten op een werkbare methode van global governance, van beleid dat de internationale gemeenschap in staat stelt om mondiale uitdagingen zoals ongelijkheid en migratie, klimaat en biodiversiteit gezamenlijk aan te pakken. (OvdS, p. 260) Volgens Kenis en Lievens is één van de fundamentele problemen dat we vandaag in een economisch systeem zitten dat moet groeien om in evenwicht te blijven. Zelfs een bescheiden groei van pakweg drie procent per jaar betekent dat de mondiale productie elke 25jaar verdubbelt, zestien keer zo groot wordt in één eeuw en 250 keer in twee eeuwen. Dat is economisch misschien rationeel maar ecologisch absurd. Nu al overschrijden we de draagkracht van de aarde. Lievens benadrukt dat in een maatschappij die gebaseerd is op winststreven en concurrentie iedereen de hete aardappel naar elkaar probeert door te schuiven en zelf zo weinig mogelijk pro-

beert te doen. Goeteyn en Jacobson schuiven in hun boek de index voor duurzame economische welvaart (ISEW) naar voor als alternatief voor het bnp, maar stellen als noodzakelijke voorwaarde dat je dit op een mondiaal niveau implementeert en een gelijk speelveld creëert. Goeteyn pleit voor een vorm van global governance die instrumenten kan creëren, laten toepassen en afdwingen. Kenis stelt dat een alternatieve index uiteraard een goede zaak zou zijn, maar dat je daarmee de reële functionering van de economie en de groeidynamiek nog niet verandert. Dat een overgang naar een duurzame maatschappij niet gemaakt kan worden zonder een sterkere overheid, is voor de vier auteurs duidelijk. Maar uitgerekend die overheid is de grote afwezige in het spel. Hoe krijgen we de politici zover? Voor Chris Jacobson heb je hiervoor vooral een draagvlak nodig van een breed publiek en een sterk leiderschap: mensen met een visie die kunnen capteren wat er leeft onderaan en dat ook durven verwoorden op internationale fora. Voor Jacobson gebeurt verandering in kleine stappen, met blokken die bouwstenen zijn voor een groter geheel. Eén grote verandering is een illusie. Goeteyn beaamt: ‘Je moet een strategie ontwikkelen die een verzameling is van een reeks deelstrategieën en daarbij werken met hefbomen.’ Voor Lievens is het essentiële dat je een duidelijk maatschappijproject hebt: ‘Voor ons houdt dat in: herverdeling, grenzen aan de

groei, minder markt en de begrenzing van de financiële marken.’ Vandaag is er volgens Lievens een duidelijk probleem. ‘In een context van financiële markten en machteloze overheden kalft de gestructureerde civiele samenleving (georganiseerd in klassieke organisaties zoals onder meer de vakbonden) af omdat ze haar functie niet meer kan vervullen. Over heel de wereld zie je vandaag ontevredenheid die op een ongecontroleerde manier tot uiting komt: in rellen, revoluties, een Indignado- of een Occupy-beweging. Zulke uitbarstingen zullen toenemen samen met de klimaatopwarming en de daaruit volgende stress.’ Lievens vindt het cruciaal dat ideeën ontwikkeld worden en organisaties of bewegingen opgezet om daar iets constructiefs mee te doen. Voor de auteurs van de MGE is dat: bouwen aan een beweging voor klimaatrechtvaardigheid en de discussie aanzwengelen over hoe we een effectief klimaatbeleid kunnen voeren dat sociaal rechtvaardig is en gedragen wordt door een grote groep in de samenleving. Goeteyn wijst erop dat tactiek daarbij belangrijk is. ‘Een gepolariseerde tactiek brengt je al vlug bij een stellingenoorlog waarbij geen van de twee partijen nog een stap vooruit kan zetten. Je moet eerder een judotactiek gebruiken waarbij je de kracht van de tegenstrever probeert mee te krijgen in de richting van jouw doel in plaats van er radicaal en frontaal tegenin te gaan.’

Q

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

De mythe van de groene economie is op de eerste plaats een aanklacht tegen een specifiek maatschappijproject dat het klimaatprobleem wil oplossen via de typische neoliberale recepten. Volgens de auteurs is het precies die logica die de ecologische crisis veroorzaakt heeft. De “groene economie”, aldus Lievens en Kenis, probeert het klimaatprobleem via de markt op te lossen, in de hoop op die manier een uitweg te vinden uit de economische crisis.

In het oog van de storm bestudeert de omvang van het klimaatprobleem in relatie tot de biologische gegevenheid van de mens als soort. Het boek kijkt naar de menselijke beschaving en hoe die steeds weer mee vorm is gegeven door de manier waarop de mens reageerde op de klimatologische omstandigheden. Het resultaat daarvan is onze hedendaagse beschaving, met de gigantische verwezenlijkingen en de nefaste schaduwzijden. De auteurs roepen op om een kwantumsprong te maken – zoals eerder gebeurde in de geschiedenis van de mensheid– om via onze creativiteit en de haast grenzeloze culturele mogelijkheden van onze tijd, onze biologische gegevenheid te overstijgen en zo conflicten en chaos te vermijden.

55


Staes, een bijenspecialist en Alma De Walsche (MO*).

Dinsdag 19maart, 20u., Studio Skoop, Sint-Annaplein 63, Gent. Meer info: www.morethanhoney-film.be. MO* geeft 20 duotickets weg opwww.mo.be/wedstrijd.

22maart Ondernemend Zuiden

2-3 maart Mind The Book 2maart: MO*Lezing. Prof. dr. ir. Louise O. Fresco en Alma De Walsche over het boek Hamburgers in het paradijs. 3 maart: MO*Lezing. Tomáš Sedlácek en Joris Luyendijk praten met Gie Goris over het boek De economie van goed en kwaad en over de crisis in de financiële wereld. 3 maart: MO*Debat. Sami Zemni in gesprek met Jef Lambrecht en Samira Bendadi over het boek Het MiddenOosten, The times they are a-changin’.

Zaterdag en zondag 2-3 maart, Mind The Book, in deSingel internationale kunstcampus, Desguinlei 25, 2018 Antwerpen. Info en tickets: www.mindthebook.be

Ondernemers voor Ondernemers (het vroegere Corporate Funding Programme) organiseert een studiedag over ondernemerschap in het Zuiden. Met medewerking van onder andere Gunther Pauli, Philippe Maystadt en de zonen van voormalig Tanzaniaans president Julius Nyerere. De sessie over coöperatief ondernemerschap wordt gemodereerd door Gie Goris (MO*). Deelnemers aan dat debat zijn de zonen Nyerere en Stéphane Ryeveldt (BIO-Invest), Diodorus Buberwa Kamala (ambassadeur Tanzania), Ignace Pollet (HIVA), Anneleen Vandeplas (LICOS), François Maes (Special Fruit), Gerard van Os (Van OsSonnevelt), Matthieu Vanhove (Cera) en vertegenwoordigers van Caritas International, Vredeseilanden en SOS Faim.

Vrijdag 22maart 2013 van 14u. tot 17u.30u. in De Valk, Rechtsfaculteit, Tiensestraat nr 41 Leuven. Organisatie: Ondernemers voor Ondernemers. Meer informatie over de dag en de andere sessies: www.ondernemendzuiden.be. Inschrijven bijinge@ondernemersvoorondernemers.be

15maart Filmfestivals en beeldvorming Naar aanleiding van het Afrika Filmfestival van 15 tot 30 maart wordt een debat georganiseerd over hoe filmfestivals de beeldvorming over Afrika kunnen veranderen en hoe zij het racisme in Europa kunnen aanpakken. Keynote door Olivia Rutazibwa (MO*). Reacties van Heidi Lobato (AITP, Amsterdam), Liselle Bisschofs (Africa in Motion, Edinburgh), Guido Convents (Afrika Filmfestival, Leuven), Ronnie Tielen (Integratiedienst Leuven), Ignace Pollet (HIVA) en Rudy Doom (prof. em. UGent).

Vrijdag 15maart om 14u., ABVV, Maria Theresiastraat 113, Leuven. Gratis toegang. Info: www.afrikafilmfestival.be

22maart MOQcafé over fiscale rechtvaardigheid Een eerste Mondiaal Café in de Zebrastraat in Gent, over fiscale rechtvaardigheid met onder meer Alvin Mosioma (Tax Justice Network Africa) Dries Lesage (Ugent) en Lieven Denys (VUB). Er is ook een vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën gevraagd. Moderator is Gie Goris (MO*)

Vrijdag 22maart, 20u., Zebrastraat, Gent. Gratis toegang. Wegbeschrijving: www.zebrastraat.be.

24maart Vrouwen op de vlucht

19maart Vrije meningsuiting De vrije meningsuiting staat onder druk. Er zijn de recente gerechtelijke uitspraken tegen een column van Yves Desmet en tegen een cartoon in MO*, er is de discussie over de bijzonder strenge straffen in het “aardappelproces”, maar er is ook “politiek correct denken” dat de vrije meningsuiting volgens sommigen uitholt. Mia Doornaert (columniste De Standaard), Eric Corijn (cultuurfilosoof VUB), Bart Cannaerts (comedian) en Gie Goris (MO*) gaan hierover in debat. Marc Reynebeau (De Standaard) modereert.

In het kader van het Passa Porta Festival in Brussel, naar aanleiding van de tentoonstelling en het boek Transit 51. Vrouwen op de vlucht zijn zwakker: ze worden makkelijker dan mannen het slachtoffer van geweld, verkrachting en hebben vaak de taak te zorgen voor de meereizende kinderen en familieleden. Een panelgesprek met het persoonlijk verhaal van een asielzoekster en met Eva Brems (UGent en Groen), Aintzane de Aguirre (UNHCR), Maggie Poppe (Nederlandstalige Vrouwenraad). Moderator: Samira Bendadi (MO*).

Zondag 24maart, 14.15 uur in GC De Markten, Oude Graanmarkt 5,

Etterbeek. Organisatie: VUB en Masereelfonds.

1000 Brussel in het kader van het Passa Porta Festival. Meer info: www.passaporta.be. De tentoonstelling is te bekijken van 8-31maart in GC De Markten, telkens van dinsdag tot en met zondag, 12-18u.

19maart More Than Honey

26maart Meertaligheid en onderwijs

Dinsdag 19 maart, 20 u. op Campus Oefenplein VUB, 1040

Sinds een dikke tien jaar doet zich over de hele wereld een angstaanjagend fenomeen voor: honderdduizenden kolonies van honingbijen lijken van de aardbodem te verdwijnen. Op zoek naar antwoorden en verklaringen neemt regisseur Markus Imhoof u in zijn documentaire mee op een fascinerende reis naar de betoverende wereld van de bijen. Na de vertoning van de documentaire volgt een gesprek tussen Europarlementslid Bart

56

Debat over de noodzakelijke aanpassingen van het onderwijs in het superdiverse Brussel. Met Martin Lamouris (Atheneum Schaarbeek) en Piet van Avermaet (UGent). Moderator: Tine Danckaers (MO*).

Dinsdag 26maart, 20u., Pianofabriek, Fortstraat 35, 1060 Sint-Gillis (Brussel). Organisatie: Masereelfonds, MO*, Kif Kif en Pianofabriek. In de serie Beeldbrekers.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be


FUMIYO IKEDA, BENJAMIN VERDONCK & ALAIN PLATEL KVS, ROSAS & DE MUNT Dochouse Brussels presenteert:

13 > 16.03

05.03.2013 20:30

Over de falende gezondheidszorg in Bulgarije film documentaire

Sofia’s Last Ambulance beur ssch ouwb urg

Bulgarije, 2012, 75’, Engels ondertiteld

Ilian Metev

T 02 210 11 12 WWW.KVS.BE

Hoe kunnen wij ons vanuit de kunst verhouden tot de gruwel van deze wereld? EĂŠn van de meest aangrijpende theatergebeurtenissen van 2007, nu hernomen door Rosas-danseres Fumiyo Ikeda en Olympique Dramatique-acteur Stijn Van Opstal. beursschouwburg.be

VOORJAAR V OORJAAR 2013

05/03 ACOUSTIC AFRICA 0 5/03 A COUSTIC AFRIC A I A feat. Dobet Gnahore, fe at. Do bett Gna G ahore, re Manou ou Galloo Kareyce & Kare K eyce Fotso Fotso

CRISTINA 30/03 CRIS ISTIN TINA BRANCO BRANCO 05/04 0 5/04 LOCOMONDO LOCOMONDO met vooraf Wahwahsda ahwahsda vooraf W TICKETS: FNACC TICKET S: WWW.DEROMA.BE WWW W.DER .DEROMA.BE + 0033 292 9977 40 + FNA

!:JK:C Ĉă ĂżÄ Ä Ăż ĂżÄ Ä€ĂżÄˆÄ 4EF6;BG <8FG 446;G 4??8 H5588> '<8A8A EHFF8? LLL 6;G>@6;>AB;:HI>K6A 7:

&ŽƚŽ͗ dÄ‚Ć&#x;ĂŜĂ ZŽŊŽÍ• ĨŽĆšĹ˝Ĺ?ĆŒÄ‚ÄŽÄžÍ— Ξ <ĆŒĹ?Ć? ÄžÇ Ĺ?ĆŠÄž

27/03 2 7/03 HELEN HELENA AXELLE H EL LE A Y A L XEL XELLE LL LE


recensies De complexiteit van de mondiale voedselmarkt Weinig thema’s zijn zo breed van inhoud en zo emotioneel geladen als landbouw en voedsel. We hebben er ook allemaal mee te maken: de boer op de eerste plaats, de consument, de markten, de politici, de (bio)technologie, de Noord-Zuidrelatie en de natuur als (eindige) bron. De recente voedselcrisissen, programma’s als Dagelijkse Kost of de Slow Food- en de Transitiebeweging hebben voedsel, koken en eten weer helemaal centraal geplaatst. Over heel die brede bedding –waarin onze relatie met landbouw en voedselproductie- en consumptie door de eeuwen heen vorm gekregen heeft– gaat het nieuwste boek van Louise Fresco, Hamburgers in het paradijs, Voedsel in tijden van schaarste en overvloed. Fresco is landbouw- en voedseldeskundige, werkte jaren voor de VN-Voedselen Landbouworganisatie (FAO) en is sinds 2006 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. In haar magnum opus beschrijft ze de omgang van de mens met voedsel in al zijn facetten: het verbouwen, vermarkten, bereiden en consumeren, maar ook de voorstellingswereld en mythevorming errond. Het boek is een manifest tegen het zwart-witdenken over dit thema. Eerder al had Fresco het over Schaduwdenkers en Lichtzoekers. In dit werk vertrekt ze van de contradictorische iconische beelden van het aards paradijs als oerbeeld van symbiose van de mens met de overvloedige en weldadige natuur enerzijds en de hamburger, symbool van fastfood en negatieve ecologische impact, anderzijds. Om vervolgens vast te stellen dat niets is wat het lijkt: hamburgers zijn een prima uitvinding en biolandbouw vereist veel meer land en energie dan gangbare landbouw. Dit soort controverses loopt als een rode draad door alle hoofdstukken. Fresco heeft het over vleesmijders, vleesminderaars en flexitariërs (in het hoofdstuk over vlees eten), over fish and chips (visproblematiek), behaarde appels (biotechnologie), geroosterde wolf en slow food, over rauw, gekookt, puur en bio, over stadslandbouw en de supermarktketens. Bij herhaling stelt de auteur ‘eten is weten en eten is geweten’ en ‘in voedsel is het persoonlijke altijd politiek’. Die stellingnames krijg je als lezer expliciet beargumenteerd in de inleiding en het afsluitende hoofdstuk, waarbij Fresco pleit voor nieuwe spijswetten en voor de verantwoordelijkheid van ieder van ons maar vooral ook van de politici om duurzame voedselconsumptie te stimuleren. Jammer genoeg wordt die duidelijke stellingname nooit verder uitgewerkt in de concrete hoofdstukken en getoetst aan de controversiële thema’s. Wellicht uit angst om in simplismen te vervallen, maar als lezer blijf je dan wel op je honger zitten en krijg je de indruk dat Fresco zelf die politieke keuzes in dit magnum opus uit de weg gaat. (adw)

Hamburgers in het paradijs. Voedsel in tijden van schaarste en overvloed door Louise Fresco is uitgegeven door Bert Bakker. 544 blzn. ISBN 978 90 3513 713 4

58

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Tegen de haat

Machteloze liefde

Pijnen van een Pachakuti

Kijk ma, zonder cijfers!

Op 1 december was hij een van de sprekers op het Feest van de Toekomst, de viering van tien jaar MO*. Het volle Kaaitheater luisterde met ingehouden adem naar het verhaal van de dokter die zijn drie dochters en een nicht verloor bij de aanval van het Israëlisch leger op Gaza. In zijn gedrevenheid om tegelijk het onrecht van de bezetting aan te klagen, de kwetsuren van het verlies niet te verstoppen en toch een toekomst op basis van dialoog en samenleven te bepleiten, verloor dr. Abuelaish al wel eens de draad van zijn betoog, maar dat gaf niet echt. In zijn autobiografische boek –dat in het Engels een duidelijkere titel meekreeg: I shall not hate– is alles netjes geordend en kan je het verhaal in al zijn ijzingwekkende of positieve details nalezen. ‘Sinds de tragedie heb ik al vaak gezegd dat ik met de dood van mijn dochters zou kunnen leven als ik wist dat zij het laatste offer waren op de weg naar vrede tussen de Palestijnen en de Israëli’s’, schrijft Dr. Izzeldin Abuelaish. Het heeft niet mogen zijn. Eind vorig jaar, vlak voordat hij de P&V Burgerschapsprijs kreeg, voerde Israël een nieuwe oorlog tegen Gaza, met nieuwe slachtoffers. Toch blijft het pleidooi van dr. Abuelaish overeind, omdat elke andere weg dan dialoog leidt naar meer geweld, meer doden, meer uitzichtloosheid. Wie een hoopvol verhaal wil lezen dat met twee voeten in de modder van het MiddenOosten staat, mag dit boek niet overslaan. (gg)

Met zijn romandebuut Wat rest zet film- en theaterregisseur Peter van Kraaij een monument van emoties op papier. Hij brengt een autobiografisch verhaal over zijn overrompelende ontmoeting met de Rwandese Lin en haar dochter Ange, die voor enige tijd zijn leven helemaal op zijn kop zouden zetten. Lin heeft haar portie gruwel gezien en kan zich niet meer binden. Haar dochter Ange geeft zich vol overgave –zoals alleen kinderen dat nog kunnen– over aan alle affectie die ze maar krijgen kan. Het ik-personage ontmoet hen op een moment van leegte in eigen leven en focust heel zijn zijn op de redding van Lin en Ange maar ook van zichzelf. Het verhaal speelt zich af in Brussel, Antwerpen, Amsterdam en Kigali, tussen mensen van verschillende culturen, maar de grootste vervreemding die van Kraaij op papier weet te zetten is die van zichzelf. ‘Mijn dada is met een minimum aan woorden en zinnen een zo groot mogelijke wereld op te roepen’, zei van Kraaij ooit over zijn romandebuut. Hierin slaagt hij met vlag en wimpel. De thema’s die hij aansnijdt, zijn groter dan het leven zelf: een allesverwoestende genocide, en een verliefdheid die de mat vanonder iemands voeten trekt. Van Kraaij brengt het allemaal zo intiem, en in korte toegankelijke zinnen die precies kloppen, dat het leest alsof je er zelf bij was. (or)

In 2000 haalde de politieke beweging MAS de internationale pers met de oorlog tegen de privatisering van het water in Cochabamba, Bolivia. Die sociale strijd zorgde voor de doorbraak van Evo Morales en riep het neoliberale project van een eengemaakte markt voor de Amerika’s een halt toe. Sinds het aantreden van Evo Morales als inheems president werkt het land aan zijn “herstichting” en aan een alternatief voor de eeuwenlange politiek van plundering en uitbuiting. Maar die transformatie (pachakuti in het Quechua) gaat niet zonder slag of stoot. Het is dat proces dat Walter Lotens beschrijft in zijn Pijnen van een Pachakuti. Bolivia onder Evo Morales. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar de wortels van de inheemse cultuur en naar hoe de Bolivianen die zelf zien in de omwenteling die het land doormaakt. Het boek leest als een doorleefd reisverhaal dat de tijd neemt voor ontmoetingen en historische flashbacks, voor menselijke verhalen veeleer dan ingewikkelde analyses. De auteur weet daarbij een gezond evenwicht te bewaren tussen geïnteresseerd toehoorder en betrokken verslaggever, zonder zich in ideologische partijdigheid te laten vatten. Ook de figuur van Evo Morales wordt met de nodige kritische zin beschreven. Het boek doet de titel alle eer aan en geeft een genuanceerde kijk op het stormachtige proces dat dit Andesland vandaag doormaakt. (adw)

Goede boeken bundelen informatie tot inzicht in de trends die de wereld gestalte geven. Uitzonderlijke boeken openen gewoon een heel nieuwe wereld van kijken naar dagelijkse informatie en analyses. Tomas Sedlaceks Economie van goed en kwaad is zo een boek uit de duizend. De Tsjechische econoom gaat ervan uit dat economie als wetenschap een verhaal is om het handelen van mensen te duiden en te richten. De wiskundige modellen van de hedendaagse economie zijn niet exacter of betrouwbaarder dan de mythes uit Sumerië of Palestina, zegt hij (zie ook het interview met de auteur op blz. 20). In zijn vuistdikke studie levert de auteur op zowat elke bladzijde nieuwe informatie of een nieuw inzicht in oude geschriften of recente ontwikkelingen. Van de verschillende visies op beschaving en paradijs in de Gilgalmesj en de Thora (waarbij de eerste een stedelijk visioen neerzet, terwijl de tweede uitdrukkelijk kiest voor een rurale utopie), over de Griekse filosofenstrijd tussen stoïcijnen en hedonisten, de ascese van Augustinus en de aardsheid van Thomas Van Aqiono, een nieuwe lezing van Wealth of Nations van Adam Smith, de filosofische wortels van de consumptie-economie en de economie van het begeren… Sedlacek opereert buiten de mainstream economische wetenschap en daarom kan hij net zo veel licht werpen op de aannames en verborgen agenda’s van die wetenschap. (gg)

 Wat rest door Peter van Kraaij is uitgegeven door De Bezige Bij. 189blzn. ISBN 9789085424055.

Bruggen, geen muren door Izzeldin Abuelaish is uitgegeven door Meulenhoff. 283 blzn. ISBN 978 90 290 8745 2

Pijnen van een Pachakuti door Walter Lotens is uitgegeven door ASP. 309blzn. ISBN 9789070289171

De economie van goed en kwaad door Tomas Sedlacek is uitgegeven door Scriptum. 407blzn. ISBN 9789055947669

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Exclusieve korting voor MO*lezers MO*lezers krijgen een exclusieve korting van € 2,5 bij aankoop van elk gerecenseerd boek in volgende boekhandels: De Groene Waterman (Antwerpen), De Reyghere (Brugge) en de Acco boekhandels van Gent, Antwerpen en Leuven. Knip deze bon uit en geef hem af bij aankoop van het boek. De korting is 2 maanden geldig na publicatie van dit MO*nummer (27/02/2013).

59


Anderstalige boeken DE MIDDENWEG TUSSEN OOST EN WEST

DIAMANTSTAD ANTWERPEN

Met Intelligent bestuur in de 21ste eeuw openen Nicolas Berggruen en Nathan Gardels de ogen van diegenen die denken dat het Westen inzake bestuur niks kan leren van China. Ze maken duidelijk waarom de consumptiedemocratie zoals die in Californië in haar meest extreme vorm bestaat, disfunctioneel kan worden, en het moeilijk maakt voor een samenleving om zich voor te bereiden op de toekomst. Zo besteedt Californië, opgejaagd door opeenvolgende referenda, dezer dagen meer aan gevangenissen dan aan hoger onderwijs. De auteurs beschrijven hoe de Chinese communistische partij een meritocratie heeft georganiseerd –je krijgt er geen topfuncties als je al niet in meerdere provincies je capaciteiten als bestuurder hebt bewezen. Een Obama is dus onmogelijk in China. Daarmee keert ze terug naar de oeroude confucianistische bestuurstraditie waar westerse verlichtingsdenkers destijds zo naar opkeken. Doordat de Chinese bestuurders niet afhangen van de kortetermijnnukken van het electoraat kunnen ze vaak beter inspelen op de complexe uitdagingen op de lange termijn. De auteurs zijn ervan overtuigd dat beide bestuursvormen van elkaar kunnen leren. Dat de Chinese bestuurders in hun rijker wordende samenleving meer participatie en inspraak zullen moéten organiseren. Maar dat ook de VS meer zullen moeten teruggaan naar de wijsheid van de eigen founding fathers die destijds bevreesd waren voor de grillen van de massa en beseften dat besturen talent en ervaring vergt. Ze beschrijven hoe een betere synthese van meritocratie en participatie mogelijk is voor het bestuur in de 21ste eeuw. Dat is een wereld van bewuste burgers die via de sociale media in een mum van tijd storm kunnen lopen en lokaal niveau betrokken moeten worden bij het bestuur. Het is ook een wereld waar immense rijkdom steeds minder gebonden is aan grondgebied maar voortkomt uit globale netwerken van megasteden. Dat maakt Marx opnieuw actueel, vinden de auteurs. ‘Als goed bestuur geen inclusieve groei kan genereren, zal het op een andere manier herverdeling moeten tot stand brengen.’ (jvd)

Kies een maatschappelijk relevant thema uit en laat er –onder deskundige begeleiding– twintig masterstudenten journalistiek op los. Die vingeroefening van Le Soir-journalist Alain Lallemand, gastdocent aan de École de Journalisme de Louvain, resulteerde in het bijzonder informatieve werkstuk L’Anvers du diamant. Het boek biedt een unieke blik in de doorgaans erg gesloten wereld van de Antwerpse diamant. In de driehonderd vierkante meter van het diamantkwartier van ‘t Stad (de Rijfstraat, de Hoverniersstraat en de Schupstraat) passeert maar liefst tachtig procent van de ruwe diamant die wereldwijd verhandeld wordt. Antwerpen is ook gaststad van vier van de 28 diamantbeurzen én naar schatting 1700 tot 1800 diamantbedrijven. De Belgische diamantindustrie en -handel is goed voor een meerwaarde van 1,5 miljard euro, 8000 directe en 26.000 indirecte arbeidsplaatsen. Maar de jonge auteurs analyseren niet alleen de economische dimensie van de diamanthandel. Ze interviewen ook Libanese, Indiase en joodse diamantairs, brengen hommage aan het ambacht van diamantslijper, kloppen aan bij het Antwerp World Diamond Centre, de Antwerpsche Diamantkring en bij Belgische en Indiase diamantbanken, en ze onderzoeken mogelijke linken met bloeddiamanten uit Zimbabwe. In het laatste hoofdstuk gaan ze in op de diamantoorlog die losbarstte bij het Antwerpse parket toen procureur-generaal Yves Liégeois in januari 2012 een huiszoeking liet uitvoeren bij zijn eigen substituut, Peter Van Calster. De context van het conflict –de fraudeonderzoeken rond het koerierbedrijf Monstrey Worldwide Services en rond de klanten van de HSBC-bank– wordt haarfijn toegelicht. Verder komt ook Jean-Claude Delepière, directeur van de antiwitwascel CFI, aan het woord. Delepière kreeg op een heel jaar tijd slechts vijf meldingen binnen van diamanthandelaars die mogelijke witwaspraktijken aankaartten. Dat zou betekenen dat 1795 handelaars in die periode helemaal niets abnormaals hebben opgemerkt. Bijzonder geloofwaardig komt dat niet over. Reden te meer om de Antwerpse diamantwereld van nabij te volgen. L’Anvers du diamant is daartoe het ideale opstapje, ook voor niet-ingewijden (kc).

 Intelligent Governance for the 21st century is uitgegeven door Polity Press, 196 blz. ISBN 978-19-985565-0

60

L’Anvers du diamant onder de redactie van Alain Lallemand is uitgegeven door Racine, 160blz. ISBN 978-2-87386-818-5

MOQ • maart 2013 • www.mo.be


agenda EVENEMENT

9maart

Nog tot 15maart

Van 2 tot 10 maart is het Week van de Vrijwilliger. Op zaterdag 9 maart zet Oxfam Wereldwinkels alle vrijwilligers én klanten in de bloemetjes te zetten met een gratis drink. Breng dus zeker een bezoekje aan de Wereldwinkel in uw buurt. Info: www.oxfamwereldwinkels.be/winkels

Vrijwilligers Oxfam Wereldwinkels

DocuLatino Vijfde editie van het festival waarmee Catapa aandacht vraagt voor het duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen. Op het programma: uniek beeldmateriaal en aangrijpende documentaires uit onder meer Peru, Bolivia en Guatemala. DocuLatino vindt plaats in Mechelen, Antwerpen, Brussel en Leuven. Op 15maart is er een slotfeest. Info: www.catapa.be

‘Kinshasa Kids’

15-30 maart

Afrika Filmfestival Filmfestival waar de Afrikaanse film centraal staat. Het hoofdprogramma vindt plaats in Leuven, maar er worden ook films vertoond in de rest van Vlaanderen en in Brussel. Info en tickets: www.afrikafilmfestival.be

1-3 maart Er is sprake van een nieuwe golf Afrikaans filmtalent. Dat is goed niews, want de voorbije jaren was de cinema in Afrika redelijk droog komen te staan. Het AFF presenteert alvast enkele opmerkelijke premières (La Pirogue van Moussa Touré en Rwagasore. Vie. Combat. Espoir van Justine Bitagoye en Pascal Capotin) en een brede publieksfilm als Kinshasa Kids van Marc-Henri Wajnberg. Zie ook het MO*debat (blz. 56) met inleiding door onze eigen Olivia Rutazibwa.

Mind The Book Festival rond boeken en actualiteit met debatten, lezingen, gesprekken, boekvoorstellingen, boekenbeurs en auteurs uit binnen- en buitenland. deSingel, Desguinlei 25, Antwerpen. Info en tickets: www.mindthebook.be

20-24 maart

Passa Porta Festival Vier avonden en een dag lang biedt Passa Porta een waaier aan inspirerende ontmoetingen, lezingen en debatten met schrijvers, denkers en opiniemakers uit de hele wereld. Enkele namen: Boualem Sansal, Liao Yiwu, Tahar ben Jalloun, Julian Barnes, Geert Mak... Verschillende locaties in Brussel. Info en tickets: www.passaporta.be

2maart

Alternatieve Boekenbeurs Dé beurs voor kritische, tegendraadse publicaties over anarchisme, antiglobalisme, directe actie, anti-militarisme, politieke filosofie, radicaal milieuactivisme en nog veel meer. 10-19u., De Centrale, Kraankinderstraat 2, Gent. Info: www.aboekenbeurs.be

* * * * * * * *

62

5 duotickets voor de Dochouse-voorstelling Sofia’s Last Ambulance op 5maart in de Beursschouwburg in Brussel. 5 duotickets voor de dansvoorstelling Cow’s Theory van Cecilia Lisa Eliceche op 8maart in de Monty in Antwerpen. 5 duotickets voor de avant-première van de film Paradise: Faith op 11maart in Cinema Lumière in Brugge. 5 duotickets voor de theatervoorstelling Nine Finger op 13maart in de KVS in Brussel. 15 duotickets voor de avant-première van de Afghaanse film The Patience Stone op 18maart in Cinema Sphinx in Gent. 10 duotickets voor de avant-première van de bijendocumentaire More than Honey op 17maart in Bozar in Brussel. 50 duotickets voor het Afrika Filmfestival in Kinepolis Leuven: 25 duotickets voor de openingsfilm La Pirogue op 15maart en 25 duotickets voor Kinshasa Kids op 28maart. 5 duotickets voor het concert van Christina Branco op 30maart in De Roma in Borgerhout.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

‘The Patience Stone’

6maart

Pensées Noires: Muhammad Ali Eerbetoon aan bekende en minder bekende zwarte denkers die essentiële bijdragen hebben geleverd tot de emancipatiestrijd. Olivia Rutazibwa (MO*) gaat in gesprek met Ali-kenner Rachid Atia en kickbokster Najat Alaoui over het leven van Ali en de invloed die sportfiguren kunnen hebben op maatschappelijke veranderingen. 20u.30, CC Berchem, Driekoningenstraat 126, Berchem. Info en tickets: www.penseesnoires.be 7maart

Pensées Noires: Nina Simone Sibo Kanobana (Ugent) gaat in gesprek met dichter Roger Nupie, een vriend van de overledene virtuoze. Hij introduceert ons in het leven van de activiste, de artiest maar ook de vrouw achter Nina Simone. 20u., De Centrale, Kraankindersstraat 2, Gent. Info en tickets: www.penseesnoires.be 14-21 maart

en hobbelige ritten van de ene patiënt naar de andere. 20u.30, Beursschouwburg, A. Ortsstraat 20-28, Brussel. Info en tickets: www.beursschouwburg.be 8maart

Cow’s Theory Dansvoorstelling van de Argentijnse choreografe Cecilia Lisa Eliceche, waarin ze het lichaam als een microkosmos van de samenleving bekijkt. 20u., Monty, Montignystraat 3, Antwerpen. Info en tickets: www.monty.be 8-31 maart

Transit51: Vrouwen in het Klein Kasteeltje Lisa Van Damme, fotografe voor De Standaard, stapte in het dagelijkse leven van vijf asielzoeksters die opgevangen werden in het Klein Kasteeltje. Een tiental andere bewoonsters fotografeerden hun dagelijkse realiteit. Het resultaat? Een unieke kijk op hun leven in een opvangcentrum. Dinsdag-zondag, 12-18u., GC De Markten, Oude Graanmarkt 5, Brussel. Info: www.facebook.com/transit51

Café Solidarité Wereldwijd worden huishoudwerksters behandeld als vuil. Activiste Prima Ocsa uit Bolivia gaat hierover in debat met andere sprekers. In iedere provincie organiseert fos-socialistische solidariteit een informatieve avond in het kader van de campagne Recht op Waardig Huishoudwerk. Alle info: www.nietonderdemat.be

16maart

20maart

Vanaf 20maart

België en de bom

More than Honey

Luc Barbé, auteur van België en de bom, geeft een uitgebreid overzicht van de betrokkenheid van Belgische bedrijven, wetenschappers en overheid bij de ontwikkeling en verspreiding van kernwapens. 20u., Vredeshuis, Nieuwbeekstraat 35, Aalst. Info: www.masereelfonds.be

Documentaire van Markus Imhoof over de “verdwijnziekte” van bijen en over het belang van bijen voor mens en natuur. Vanaf 20maart in de bioscoop. Info: www.morethanhoney-film.be

The Best of IDFA On Tour Cinema Zuid en deBuren tonen de winnende documentaires en andere favorieten van het befaamde International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA). 9u.30, Cinema Zuid, Lakenstraat 14, 2000 Antwerpen Info: www.cinemazuid.be

Vanaf 20maart

The Patience Stone

CULTUUR 5maart

Sofia’s Last Ambulance © B. Peverelli

MO trakteert

Surf naar www.MO.be/wedstrijd en maak kans op deze tickets.

INFORMATIEF

Documentaire over de falende gezondheidszorg in Bulgarije. Met enkele kleine dashboardcamera’s registreert regisseur Ilian Metev een trio ambulanciers op helse

Een oude Perzische legende krijgt vorm in het verhaal van een vrouw die in een land dat verscheurd wordt door oorlog haar in coma liggende man haar hele leven opbiecht. De film is gebaseerd op het gelijknamige boek dat de prestigieuze Prix Goncourt won. Vanaf 20maart in de bioscoop. Info: www.cineart.be

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

More than honey gaat op zoek naar de oorzaken van de achteruitgang van de honingbij (Parasieten? Pesticiden? Industrialisering van de honingsector?), maar gunt ons ook een grimmige blik op een mogelijke toekomst: in streken in China waar de honingbij door pesticiden niet overleeft, moeten mensenhanden zorgen voor bestuiving in boomgaarden. Met sterke beelden (gefilmd met de nieuwste technieken), interessante karakters en killer bees als mogelijke redding van de honingbij.

‘More Than Honey’

Belgische bedrijven en onderzoekscentra hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het kernwapenarsenaal van de VS, Israël, Pakistan, Irak, Iran, Libië, Zuid-Korea, China en Taiwan. Dat onthulde onderzoekerpublicist Luc Barbé in zijn internetboek België en de bom, dat voor het eerst de Belgische atoombomhistoriek gedetailleerd in kaart brengt. Belangrijk en relevant historisch onderzoek, de lezing door Barbé is dan ook een echte aanrader.

63


colofon

OPINIE Lees ook het uitgebreide essay dat Dalemans voor MO.be. schreef: Enkele zekerheden over voedselzekerheid.

© GF

door Jo Daelemans

Jo Dalemans is beleidsmedewerker Rurale Ontwikkeling van Broederlijk Delen.

875miljoen mensen hebben chronisch honger. Drie vierde van hen woont op het platteland. Velen produceren voedsel, maar niet genoeg om hun familie te voeden. Een inkomen om het tekort bij te passen is er meestal niet. Wie deze feiten op een rijtje zet, merkt dat er weinig zal veranderen als er aan de andere kant van de wereld op een niet-duurzame manier nog meer voedsel wordt geproduceerd. De opbrengst van de arme boer zal hierdoor niet stijgen, zijn koopkracht zal niet toenemen er wordt geen werk gecreëerd in zijn streek of regio. Een groter of kleiner voedselaanbod op de wereldmarkt is niet de voornaamste oorzaak van zijn armoede en honger en zal die ook niet oplossen. De almaar stijgende productie voor de wereldmarkt heeft wel een aantal andere nare gevolgen. Om te beginnen is heel wat voedsel eigenlijk geen voedsel meer. Nog amper twintig procent van de maïs uit de VS wordt door mensen geconsumeerd. Van de rest wordt brandstof en veevoeder gemaakt. Zeventig procent van al het water gaat nu al naar landbouw en water wordt op vele plaatsen schaars. Europa heeft een oppervlakte zo groot als Duitsland nodig om in het Zuiden voeder te telen voor onze veestapel. Biodiversiteit stuikt in elkaar in regio’s waar grootschalige landbouw de overhand krijgt en de bijdrage van die landbouw aan klimaatopwarming is groot. Een beleid dat investeert in duurzame familiale landbouw kan wel een oplossing brengen. Zo’n beleid slaat twee vliegen in één klap omdat het de voedselproductie verhoogt

64

Echte vrijheid voor Arabieren door Boualem Sansal

Wij geloofden dat ze onoverwinnennlijk waren. Eeuwig. Ontoegankelijk. En uiteraard alwetend en almachtig. Wij waren ervan overtuigd dat ze scherpzinniger waren dan wij, dat ze meer zagen en meer hoorden. Dat ze over meer zintuigen beschikten, een zesde, een zevende, een tiende, die hen tot voorbestemde wezens maakten, supermensen. En ze hadden een ijzeren gezondheid. Zelfs als ze ziek en bedlegerig waren –zoals de arme Bouteflika, en zoals Benali, Moebarak, Khadaffi en Saleh– gedroegen ze zich beter dan wij. Ze slaagden er ten minste in hun bibberen en hun lijkgeur zodanig uit te vergroten dat degenen die hoopten dat ze aan hun einde waren, erdoor op het verkeerde been gezet werden. Maar zie, de oppermensen die zichzelf een volk in hun eigen beeld konden scheppen, die nieuwe culturen zaaiden en een stralende toekomst bereidden voor de mensheid, zij staan daar plots als de mannen die ze maar zijn. Arme, koortsige zwervers, gestoorde schoften, stoffige harlekijnen die in een oude hangar hangen. Ze vallen als vliegen, de ene

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Contact Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel Tel. 02.536 19 77 - info@MO.be - www.MO.be

© CC/Das Blaue Sofa

Honger los je niet op met energiegewassen

én werkgelegenheid creëert daar waar miljoenen mensen met honger wonen. Maar dit heeft maar kans op slagen als er politieke keuzes gemaakt worden. Investeringen in onderzoek, opleidingen en ondersteuning van boeren zijn broodnodig. De rurale infrastructuur, de toegang tot krediet en de afzetmogelijkheden voor kleinschalige boeren moeten verbeteren. En een land of regio moet de mogelijkheid hebben zijn landbouw te beschermen. Zullen die familiale boeren productief genoeg zijn? Toch wel, zo blijkt uit een lange reeks onderzoeken en vergelijkende studies. Agro-ecologische landbouw leidt op vele plaatsen tot productietoenames van honderd procent en meer en dit op een duurzame manier, die bovendien beter bestand is tegen klimaatschokken. Het hoeft daarom niet te verbazen dat lokale en regionale boerenbewegingen pleiten voor een transitie naar agroecologie. Met haar steun aan boerenorganisaties in Oeganda die zelf duurzame landbouw promoten, tracht Broederlijk Delen zijn steentje hiertoe bij te dragen.

MOQ maakt de globalisering ervaarbaar, begrijpbaar en hanteerbaar.

na de andere. En tegen de verwachtingen in, ondanks jaren van gepieker, beleven we er geen vreugde aan hen onder de aarde te zien verdwijnen. Voldoening, ja, maar geen vreugde. En daar is een koele reden voor: we weten dat hun einde niets regelt. Het geeft meer waarde aan het leven in het land, dat is zeker, en we kunnen er hartelijk om lachen en dansen, maar dat blijft niet duren. Niets lijkt meer op het verleden dan een toekomst die niet breekt met het heden. We zien best wat er moet gebeuren, ook al zegt niemand het hardop –niemand durft het zelfs al te denken. Wij wéten dat we verder moeten gaan in onze opstanden om de echte vrijheid te bereiken, de enige die de poorten naar de toekomst open kan gooien. We moeten de degens kruisen met onszelf en met datgene binnenin onszelf dat ons belet de sprong te wagen: de religie, die nooit meer geweest is dan kwezelarij, de feodale en tribale structuren die onze samenlevingen omknellen, de cultuur van onderwerping en stilte die ons gedrag onderbouwt, en niet te vergeten onze diepgewortelde gehechtheid aan de bazaareconomie die ons slap maakt en doet leven als renteniers van de arbeid van anderen. En nu we het toch over vrijheid hebben, we moeten beginnen bij het begin: de vrouwen bevrijden uit alle gevangenissen waarin ze opgesloten zitten, die van hun echtgenoot, broers, ooms, van hun religie, van de staat en van de stompzinnige gewoontes die hun in onwetendheid houden, zelfs als ze tienmaal beter opgeleid zijn dan alle mannen van de familie of de wijk. Kortom, we moeten de Annapurna bedwingen van verboden en ellende die wij in ons dragen, en niet enkel de kleine dictator van om de hoek die tevreden was met een baksjisj van drie cent.

 De Algerijnse auteur Boualem Sansal ontving in 2011 de prestigieuze Vredesprijs van de Duitse boekhandels. Zijn krachtige literaire oeuvre is verboden in Algerije, maar wordt internationaal vertaald en geroemd. Op 20maart opent hij het Passa Porta festival in Brussel met een pleidooi voor meer verbeeldingskracht in onze samenleving. Op 21maart praat hij met de Chinese auteur Liao Yiwu en op 22maart neemt hij deel aan een avond over Arabische Lente, Arabisch réveil of Arabische revolutie? Meer informatie over Passa Porta Festival: zie agenda bladzijde 62.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be

Hoofdredacteur Gie Goris Redactie Samira Bendadi, Kristof Clerix, Tine Danckaers, Alma De Walsche, Olivia Rutazibwa en John Vandaele Eindredactie Kristof Clerix Webredactie Maarten Lambrechts en Kilian De Jager Stagiairs Malvina Poelvoorde, Pauline Vandenbussche en Thomas Verburgt Aan dit nummer werkten mee: Angelo Attanasio, Marco Ansaloni, Isabel Zipfel, Wies Willems, Raf Custers, Wendy Marijnissen, Lisa Vandamme, Julie Vanstallen, Julie Weyne, Tess Vonck, Jo Dalemans, Boualem Sansal en Bie Vancraeynest Creatie en vormgeving Chris Defossez en Inge D’haen Kaarten en grafieken Dirk Billen en Helga Orinx Illustratie Klaas Verplancke en Lectrr Coverontwerp Darwin Druk Roularta Printing Marketing, communicatie en agenda Jan Buelinckx reclameregie ADeMAR - www.ademaronline.com - 03 448 07 57 Administratie Jan Vanhuysse Afgevaardigd bestuurder Jan Lamers Verantwoordelijke uitgever Frank Beke Abonnementen MO* Postbus 360 - 8800 Roeselare Tel 078 35 33 13 - Fax 078 35 33 14 mo@abonnementen.be www.abonnementen.be voor inschrijving, wijziging of info over uw abonnement

Prijs Jaarabonnement België: 36 euro. Jaarabonnement buitenland: vraag inlichtingen.

Betaling Ofwel gewoon uw naam en adres opgeven en wachten op ons bericht. Ofwel rechtstreeks op rekeningnummer IBAN: BE57 4721 0111 8135 en BIC: KREDBEBB met vermelding van het exacte afleveradres. Ofwel door opgave van nummer en vervaldag van uw kredietkaart

(American Express, Diners, Eurocard, Visa). • MO* is een uitgave van Roularta Publishing NV in opdracht van Wereldmediahuis vzw. De leden van Wereldmediahuis zijn 11.11.11, Broederlijk Delen, FOS, Oxfam Wereldwinkels, Plan België, Stichting Liedts, Trias, Vredeseilanden en Wereldsolidariteit. • MO* is aangesloten bij CeLT vzw, de vereniging van Culturele en Literaire Tijdschriften, www.detijdschriften.be. • MO* krijgt de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse regering. Overname van artikels is toegestaan mits bronvermelding en toestemming van de hoofdredacteur.

65


BRUKSEL column

Lakens plooi je met twee door Bie Vancraeynest

© Dieter Telemans

Het heeft lang geduurd eer ik ze kon ontwaren, maar nu ik het Frans een beetje machtig ben, hoor ik ze overal. Zij die praten met “une patate chaude” in hun mond. De onzichtbare meerderheid van de buitenlanders: de Fransman. Je hebt er die Brussel beschouwen als een voorstad van Parijs en hier zijn omwille van de lagere belastingdruk en de hogere levenskwaliteit. Zij zijn het die onze vastgoedprijzen de hoogte injagen. Anderen monopoliseren de Brusselse horecabaantjes: gesjeesde kunststudenten die de numerus clausus in eigen land niet gehaald hebben. Ze klussen bij als barista en vragen, zonder verpinken, deux euros quatre-vingt-dix voor een koffie. Gelukkig is er ook Béatrice Corleone. Ze kwam hier op de bonnefooi, halfweg een studie psychologie, en bleef haperen. We treffen elkaar op de Place Morichar, hartje Sint-Gillis. Het hellende plein, omzoomd door mooie huizen, is recent opgekalefaterd en doet in weinig nog denken aan zijn donkere dagen toen het, slecht verlicht, onderdak bood aan dealers. Inmiddels geldt deze buurt als good practice. Portugezen trekken Brazilianen aan, Spanjaarden latino’s. Die geven nog meer peper aan de boheemse mix. Béatrice vindt het leven niet meer dan een aaneenschakeling van ongelofelijke verhalen en die vind je hier op elke straathoek. We halen herinneringen op aan “Terra”, met zijn legendarische patron Mousse. Hij schonk cider bij bacalaokroketjes en zorgde als een vader voor de klanten uit de buurt. We weten allebei niet wat er met hem gebeurd is. Ze stapt binnen in haar wassalon in de Overwinningsstraat, het verlengstuk van haar bescheiden stadsflat. Een wasmand op wieltjes wordt opzij geduwd en ze ontvouwt mij het universum dat schuilgaat in wat makkelijk de lelijkste wasserette van Brussel zou kunnen zijn. Droger vier en zes draaien voor twintig cent tweemaal

66

zo lang. Het is een geheim dat alleen insiders kennen, die elkaar besmuikt toelachen als een nieuwkomer nietsvermoedend zijn natte onderbroeken in de nummer twee stopt. Wassen is intiem en louterend. Op maandagmorgen treffen oudjes uit de buurt elkaar hier en spijkert zij, verstopt in een boek, haar kennis over de buren bij. ‘Dan lijkt het hier een dorp uit de jaren vijftig. Tot je twee jongens een heroïneshot ziet zetten, achter de strijkrol…’ ‘Dit hier, is een symbool van de cultus van het individualisme!’ Ze wijst naar een ijzeren staaf waar een metalen wasknijper aanhangt. Het is een werktuig om in je eentje was te plooien. Een symptoom van een zieke samenleving. We zijn het eens, lakens dien je met zijn tweeën te vouwen. Ze keek hier ooit in de heldere groene ogen van een Italiaanse astronoom. Lakens werden samen gevouwen en afspraakjes gemaakt. Tot zijn opdracht bij de sterrenwacht er op zat. Hij kwam en ging. Als expat vind je snel aanknoping met andere tijdelijke bewoners maar die vertrekken allemaal weer, per definitie. Ze zucht. Ook al lijkt ze verknocht aan en verweven met deze buurt en zijn complexloze kosmopolitisme, een leven, dat is toch vooral verbonden zijn met een kleine groep mensen. Een van haar Belgische ankers is uit Brussel en haar leven verdwenen. Het is één afscheid teveel. Het kost veel energie elke vijf jaar een nieuwe urbane familie bij elkaar te sprokkelen. Trekt ze richting Parijs, waar haar zus woont? Of gaat ze in relatietherapie met Brussel? Nog één keer? Partir, c’est mourir un peu. ‘Het gaat erom hoeveel bagage je meeneemt. Je hebt mensen die alles achterlaten. Die worden stuurloos, stuiteren alle kanten op. En je hebt er, die alles wat ze hadden, op hun rug meetorsen. Die bezwijken onder de ballast.’ De kunst is, om net genoeg geladen zijn.

MOQ • maart 2013 • www.mo.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.