MEET MUSIC MAGAZINE AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE / Turnhout P509335
Nr.303
27e jaargang - Maart 2014 27ième année - Mars 2014
GRATIS
GRATUIT MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX
Roland RD-800 Stage Piano
LTD
SCT-607B
Peavey
ValveKing 20MH
Markbass
Bass MULTIAMP
Stagg
EBT-10 Practice pad
INHOUD - SOMMAIRE 4
GUITAR LTD SCT-607B
8
electric guitar ............................................................ 4
Peavey ValveKing 20MH
guitar amplifier .......................................................... 8
BASS Markbass Bass MULTIAMP
11
bass amplifier ..........................................................11
16
DRUMS & PERCUSSION Stagg EBT-10 electronic practice pad ........................................... 16
KEYBOARD INSTRUMENTS Roland RD-800 stage piano ............................................................... 20
HILITES ............................................................. 24 20 MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX Meet Music Magazine is een uitgave van/est une édition de: Meet Music bvba/sprl Vierhuizen 44 - 2250 Olen Tel: 014/28 29 49 Fax: 014/28 29 40 Vanuit Nederland: Postbus 323 NL-4560 AH Hulst Tel: +32 14 28 29 49 Fax: +32 14 28 29 40 Bladmanager/Magazine Manager Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com Druk/Impression: De Cuyper, Zele
De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden. La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur. Verantwoordelijke Uitgever Editeur responsable Dirk De Paepe Vierhuizen 44 2250 Olen Hoofdredactie/Rédacteur en chef: Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com
Redactie-coörd./Coörd. de rédaction: Isabelle Bernaerts editor@meetmusic.com
Redactie/Rédaction: Diederik Van Lembergen Jean-Philippe Komac Luc Henrion Stijn Deldaele Tim Van Roy
Vormgeving/Mise en page: Meet Music layout@meetmusic.com Administratie/Administration: Krista Vercammen administrator@meetmusic.com
Vertalingen/Traductions: Jean-Pierre Irgel Etienne Lambert Michel Van den Bosch
www.meetmusic.com
ADVERTEERDERSLIJST - LISTE DES ANNONCEURS Firma/Firme..................... blz/page
Firma/Firme..................... blz/page
MEET MUSIC MAGAZINE
Firma/Firme..................... blz/page
Firma/Firme..................... blz/page
PRO SOUND & LIGHT
Alhambra Guitarras ....... 9
Lemca .......................... 13
EMD............................. 15
Peavey........................... 7
EMP ............................. 11
Roland ......................... 19
Fentex.......................... 17
The Roadhouse ........... 10
Kawai ........................... 21
Voerman ........................ 2
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
Adam Hall .................... 13
Sound 7 ....................... 24
Beglec.......................... 19
Sound Service ............... 9
Companion Events ...... 17
Studio Factasy............. 24
Highlite International. 2,23
Teac/Tascam.................. 5
M-Works ........................ 7
Teac/ART ....................... 7
RCF ............................. 15
Viladco ......................... 17
www.meetmusic.com
3
LTD SCT-607B
GITAAR
LTD SCT-607B ELECTRIC GUITAR
TIM VAN ROY
We zijn de afgelopen maanden heel beschaafd gebleven: leuke akoestische gitaren, een paar effectjes en wat versterkers zijn de revue gepasseerd. Maar het is hoog tijd om het intussen al wat gevorderde nieuwe jaar een stevige trap onder de kont te geven. Zo dacht men er ook over bij LTD en men stuurde ons het nieuwe signature model van Stephen Carpenter op. De Deftones-gitarist kent wel het één en ander van “stevig” gitaarwerk, dus we hopen dat we daar mee van kunnen profiteren!
ALGEMEEN
Ces derniers m o i s , nous avons adopté un profil de gars “pépère”, bien “propre sur lui”: nous avons donc tranquillement testé de belles guitares acoustiques, quelques effets, et quelques amplis dans notre revue... Mais il est à présent grand temps, alors que cette nouvelle année est déjà bien entamée, de se réveiller, et pour cela, rien de tel qu’un bon coup de pied au derrière! C’est sans doute ce qu’on a aussi pensé chez LTD: du coup, la firme nous a envoyé la nouvelle guitare signée par Stephen Carpenter. Le guitariste des Deftones connaît tous les aspects du jeu en puissance avec son instrument, peut être pourrons nous donc profiter de son expérience...
Concept
De LTD SCT-607B, zoals het signature model in de catalogus staat, zal van bij het begin voor- en tegenstanders kennen. Het is namelijk een 7-snarige gitaar. Eenmaal we dat hebben vastgesteld, wordt ook duidelijk welke kant men met de gitaar op gaat: metal, zware rock, en nog eens metal! Tegelijk voorziet men een aantal van Carpenter’s eigen ideeën om de gitaar te doen verschillen van de concurrentie. En niet onbelangrijk: alle LTD signature gitaren zijn budgetversies van de “echte” ESP-modellen. Benieuwd op welke vlakken men heeft gesneden!
Toebehoren/Opties
We moeten niet lang zoeken! De SCT komt aan in een kartonnen doos zonder veel extra’s. Jawel, het typische kleine gereedschap en wat achtergrondinformatie… Maar dat is dan ook alles. We kunnen alvast verklappen dat we, met de prijs in het achterhoofd, toch wel iets meer mogen verwachten!
Imago
LTD leunt grotendeels op de naam van het moederbedrijf, namelijk ESP. Deze gitaarbouwer is een gigant in de wereld van rock en metal, met een indrukwekkende lading artiesten die het merk steunen. In zowat alle stevige muziekgenres zien we links of rechts wel een ESP-gitaar opduiken, en dat is ook niet verwonderlijk. Het bedrijf levert immers ook instrumenten die volledig op maat van deze genres gesneden zijn. Men maakt er weinig excuses voor dat het niet echt een “subtiel” merk is, en waarom zouden ze ook. Als je een ESP koopt, is het om mee te blazen!
Afwerking
GÉNÉRALITÉS
Een eerste inspectie levert geen opvallende problemen op, hoewel we mogen vaststellen hoe massief zo’n hals voor zeven snaren aanvoelt. Het is een hele klomp hout die in je handen moeten passen, en voor vele gitaristen zou het wel eens kunnen zijn dat er een aardige aanpassing qua houding moet worden doorgevoerd. Wat voor mij meteen - in positieve zin - in het oog springt, is de toets zonder inlays… Wat mij betreft mogen alle gitaren zo uitgevoerd worden!
Garantie
Eén jaar garantie onder en alom geldende waarden.
Concept
La LTD SCT-607B, tel que figure son nom dans le catalogue, aura, dès le départ, ses partisans et ses détracteurs: en effet, il s’agit d’une guitare à sept cordes. Une fois cela dit, il devient évident de deviner vers quel type de musique on va s’orienter: le métal, le rock “lourd”, et encore le métal! Mais la firme a prévu d’adopter certaines des idées propres à Carpenter afin que “sa” guitare diffère de la concurrence. Et il est bon de savoir ceci: toutes les guitares signées construites par LTD sont des variantes ayant des prix plus accessibles que ceux des “vrais” modèles ESP! Je suis donc assez curieux de découvrir à quels endroits la firme a pu réduire ses coûts...
de gekende vo or -
Accessoires/Options
... et en fait, il ne faut pas chercher longtemps! La SCT-607B est livrée dans un simple carton, et pratiquement sans accessoires. Oui, bon, les petits accessoires habituels et un peu d’informations sont là... mais à part ça, un point, c’est tout! Nous pouvons déjà dire que, ayant connaissance du prix, nous aurions souhaité “en avoir” un peu plus!
BOUW Kop/ Hals
Z o a l s reeds gezegd, is de hals dus een aardig stuk hout. Daarmee mikken we vooral op de breedte ervan. Als je e e n e x-
Image
LTD s’appuie avant tout sur le nom de sa société mère, à savoir, ESP. Ce constructeur de guitares est un géant dans le monde du rock et du métal, et il compte un nombre impressionnant d’artistes qui soutiennent la marque. Dans pratiquement tous les genres de musiques jouées “en puissance”, on voit apparaître, de ci, de là, une guitare ESP, et cela n’a rien d’étonnant: en effet, cette entreprise construit des instruments qui sont faits sur mesure pour ces genres musicaux. Certains émettent des remarques acerbes sur le fait que cette marque ne brille pas par la “subtilité” de ses instruments, mais ce facteur n’est pas de mise: quand on achète une ESP, c’est pour “envoyer un maximum”!
Finition
Une première inspection ne révèle aucun problème particulier, bien que l’on constate immédiatement le caractère “massif” d’un manche à sept cordes: on se retrouve avec une vraie “bûche” entre les mains, et pour pas mal de guitaristes, cela pourrait bien représenter un sérieux effort d’adaptation lors de la prise en main. Ce qui me saute aux yeux - et c’est à prendre comme une remarque positive -, c’est la touche sans la moindre incrustation... En ce qui me concerne, toutes les touches pourraient se présenter ainsi!
Garantie
Un an de garantie suivant les conditions généralement reconnues et en vigueur partout.
CONSTRUCTION
Tête/Manche
Comme cela a déjà été dit, le manche est donc un “bout de bois” imposant; et cette remarque s’applique surtout à sa largeur. Quand on veut placer une corde en plus sur un manche, il faut bien l’élargir un peu... Ceci dit, l’épaisseur de ce manche reste malgré tout dans les normes des “guitares hurleuses”: il est fin, et avec un agréable profil en “C”, ce qui, avec la
4
www.meetmusic.com
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
LTD SCT-607B tra snaar wil huisvesten, moet je nu eenmaal wat uitbreiden. De dikte van de hals valt nog steeds onder de traditionele “scheur-gitaar” normen: slank, een mooi C-profiel (wat met de opstaande randen van de toets in een heel bescheiden U-profiel resulteert) en bliksemsnel qua gevoel. Men kiest voor maple, wat op zich een traditionele keuze is en een erg stabiele houtsoort. Je krijgt echter niet veel te zien van het hout, gezien de gitaar volledig in een zwarte laklaag is afgewerkt. Niet onbelangrijk: de SCT-607B komt in de “standaard” stemming aan, maar de gitaar beschikt wel over een 27” baritone scale. De hals is dus lichtjes langer dan bijvoorbeeld een stratocaster of een Les Paul. Dit is een enorm voordeel voor wanneer je nog lager wil gaan stemmen. Die paar extra millimeters zorgen voor wat extra spanning op de snaren, en dus voor extra definitie! Men kiest bij de SCT trouwens voor een “neck through” constructie, wat wil zeggen dat de hals door de ganse body heen loopt. Dat is erg goed nieuws voor wie van een ergonomische nekhiel houdt! En ook
GITAAR
“rehausse” de la touche, se rapproche assez d’un profil en “U”. On a tout de suite le sentiment qu’il est fait pour jouer à toute allure. La firme a opté pour de l’érable, une essence de bois très stable, ce qui, en soi, est un choix très traditionnel. Ceci dit, on ne voit pas grand-chose de ce bois, puisqu’il est entièrement recouvert d’une couche de vernis noir opaque. Point à ne pas sous-estimer: la SCT-607B est livrée avec un accordage standard, bien que la guitare possède en fait un diapason de baryton, soit 27 pouces. Le manche est donc légèrement plus long que celui d’une Stratocaster ou d’une Les Paul, à titre d’exemples. Et c’est un avantage déterminant au cas où l’on veut s’accorder encore plus bas: ces quelques millimètres en plus permettent une tension supplémentaire sur les cordes, et ainsi, contribuent à une meilleure définition du son! Par ailleurs, le choix s’est porté sur une construction à manche traversant (‘neck through’): en d’autres termes, le manche se “prolonge” tout le long du corps. Voilà d’excellentes nouvelles pour les amateurs de talons ergonomiques... et ils ne seront pas déçus par l’exemple en présence: le talon est pratiquement inexistant, et donc, la jonction avec le corps est parfaite. Cela n’arrive pas souvent, mais la tête, elle aussi, a fait l’objet d’une attention toute particulière: ainsi, sur tout son pourtour, la tête de cette SCT-607B bénéficie du même filet que celui qui orne la touche et le corps. Ce n’est peut être qu’un détail... mais il est particulièrement réussi!
Touche
Mon regard s’était donc tout de suite attardé sur la touche en
hier word je niet teleurgesteld: de nekhiel is bijna onbestaande, en de overgang naar de body is perfect gemaakt. Het gebeurt niet veel, maar ook aan de stemkop is wat extra aandacht besteed. Zo is bij de SCT de kop volledig omgezoomd met dezelfde witte bindingen als bij de toets en body. Misschien slechts een detail, maar dan een fraai detail!
Toets
Mijn oog was dus al op de toets gevallen vanwege het ontbreken van inlegwerk, iets wat ik persoonlijk zeer stijlvol vind. Maar er is natuurlijk nog wel wat meer te vertellen! Het feit dat ervoor werd gekozen om geen inlays te gebruiken, heeft als resultaat dat het prachtige zicht van
de ebbenhouten toets niet verstoord wordt. De toets is ingebonden met kunststof dat een parelmoer-patroon heeft. Wat mij betreft iets minder mijn stijl, maar het past wel perfect bij de parelmoeren slagplaat. Je krijgt 24 massieve frets (het woord jumbo is zelfs niet echt toereikend) onder je vingers geschoven. En ook hier stelt LTD niet teleur: alle frets zijn perfect afgewerkt en gepolijst. Indrukwekkend parcours tot nu toe!
BODY
Via de “neck through” constructie hebben we al wat verklapt over de hals. De maple (essen) hals loopt immers door de hele body door, waardoor er enkel nog twee “vleugels” aan het centrale blok moeten worden gekleefd. Voor deze extra stukken heeft men gekozen om alder (els) te gebruiken, wat een heel resonante houtsoort is. Een ander voordeel is dat alder relatief licht is, waardoor de gitaar nog makkelijk te tillen valt. Erg atypisch voor LTD is dat men heeft kozen voor een telecaster-vorm. Het is eens wat anders en kan ook in zware rockgenres erg goed werken (nietwaar, John 5?). Ook de body is volledig afgewerkt in een vaste, zwarte kleur. Dit levert een mooi contrast op met de slagplaat én binding uit witte “parelmoer” kunststof.
HARDWARE & ELEKTRONICA Stemmechanieken
Voor de stemmechanieken heeft men in eigen huis gezocht en werd een stevige set locking tuners op de gitaar gezet. Voor wie niet bekend is met dit systeem: je steekt de snaar door de tuner, trekt deze stevig aan en schroeft vervolgens achteraan een knop dicht. Hierdoor wordt de snaar in de tuner vastgeklemd, wat de nood voor extra windingen wegneemt. Twee grote voordelen zijn hieraan verbonden: je kan razendsnel van snaren wisselen én het ontbreken van extra windingen zorgt voor een betere stemstabiliteit.
Brug
Ook voor de brug heeft men gekozen voor een zo stabiel mogelijke oplossing: een “stringthrough-body” aanpak met een Tune-o-Matic type brug. Dit systeem is een stevige combinatie: de vibratie van de snaren wordt goed overgezet op de body, je hebt de mogelijkheid om vlot je intonatie aan te passen én de gitaar zou goed moeten reageren op lagere stemmingen. En net als bij de tuners is meteen duidelijk dat de hardware van de SCT van uitstekende kwaliteit is. LTD laat voorlopig maar weinig steken vallen!
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
raison de l’absence totale d’incrustations, ce que personnellement, je trouve très “clââ-âsse”! Mais naturellement, il y a encore bien d’autres choses à signaler: le fait qu’il n’y ait pas d’incrustations a pour résultat que la magnifique vue d’ensemble de la touche en ébène a un caractère “immaculé”. La touche est entourée par un filet e n matière synthétique ayant l’apparence de la nacre. En ce qui me concerne, cela me plait moins, mais ce choix est parfaitement assorti à la plaque de protection, elle aussi nacrée. Le musicien dispose de 24 frettes massives - le mot ‘jumbo’ ne serait même pas suffisant! - sous les doigts, et ici non plus, LTD ne déçoit pas: toutes les frettes sont impecc a -
blement finies et polies. Jusqu’à présent, donc, rien que du bon!
CORPS
En évoquant la construction à manche traversant, nous avons déjà un peu parlé du manche. L’érable (‘maple’ en anglais) de ce manche est donc présent d’un bout à l’autre de l’instrument, et il ne reste plus qu’à coller deux “ailes” de part et d’autres du bloc central pour former le corps. Ces deux ailes sont en aulne (‘alder’ en anglais), une essence de bois dont la résonance est excellente. Un autre avantage, c’est que l’aulne est relativement léger, et la guitare est donc assez facile à porter. Autre caractéristique, et tout à fait atypique pour LTD: le fait que l’on ait choisi un corps de type Telecaster! Cela déroge aux habitudes... et ce choix peut manifestement aussi convenir dans le rock “lourd” - n’est-ce pas, John 5? Le corps est lui aussi entièrement recouvert d’une couche de peinture noire opaque, ce qui engendre un joli contraste avec la plaque de protection et aussi avec le filet nacré en matière synthétique.
ACCASTILLAGE ET ÉLECTRONIQUE Mécaniques
Les mécaniques ont été construites par la firme elle-même: il s’agit d’un solide ensemble de mécaniques autobloquantes. Pour ceux qui ne connaissent pas le système: on passe la corde par le chas de la clé, on tire à fond sur la corde, et ensuite, on “ferme” la vis du mécanisme de blocage. La corde est ainsi fixée dans la clé, il ne faudra donc que quelques tours de clé pour s’accorder. Deux grands avantages sont liés à ce système: on change de corde très rapidement, et le peu de tours nécessaires permet une meilleure stabilité de l’accord.
Chevalet
Pour le chevalet, le choix s’est aussi porté sur la solution la plus stable possible: une approche à cordes traversant le corps et posées sur un chevalet de type Tune-O-Matic. Ce système est une combinaison très performante: la vibration des cordes se prolonge à travers le corps, on a la possibilité d’adapter la justesse en un clin d’œil, et la guitare devrait bien “réagir” si on l’accorde plus bas. Et comme pour les mécaniques, on constate immédiatement que
www.meetmusic.com
5
LTD SCT-607B
GITAAR SPEELCOMFORT
l’accastillage de la SCT-607B est d’excellente qualité. Bref, jusqu’à présent LTD n’a pratiquement fait aucune concession!
We kunnen met de ergonomie twee kanten uit: enerzijds zal de brede hals niet voor ieders smaak zijn en evenveel gitaristen afschrikken als dat hij zal aantrekken. Maar dat is een keuze die je (hopelijk) maakt vòòr je een 7-string gaat aanschaffen. De rest van de gitaar is volledig ontworpen met het zicht op een zo aangenaam mogelijke speelervaring: het profiel van de hals, de fantastische nekhiel (of het gebrek daaraan) en de algemene balans van het instrument. Zowel ESP als LTD halen op dit vlak steeds uitstekende punten, en het lijkt erop dat ze ook deze keer hun reputatie gaan bevestigen.
CONFORT DE JEU
Ergonomie
Ergonomie
L’ergonomie de cet instrument peut se voir de deux manières: d’une part, la largeur du manche ne sera pas du goût de tout le monde: il y aura autant de guitaristes qui seront horrifiés que de guitaristes séduits! Mais c’est un choix que l’on aura fait - en tout cas, c’est à espérer! - avant que l’on ne se décide à acheter une sept cordes! D’autre part, le reste de la guitare est totalement conçu en vue de rendre le jeu le plus confortable possible: le profil du manche, le talon de ce manche - doit-on dire fantastique ou... inexistant? -, ainsi que l’équilibre général de l’instrument. Dans ce domaine, tant ESP que LTD ne récoltent que des éloges, et il semble bien qu’une fois encore, leur réputation se confirme à travers le modèle en présence.
Action
Le réglage de l’action est déjà très bas au départ. Et pour le dire franchement, plus qu’il ne faut d’ailleurs pour mes goûts personnels! Mais je peux parfaitement m’imaginer que beaucoup de guitaristes “orientés métal” préféreraient une action encore plus basse... Tout va bien, puisqu’ne adaptation se fait en quelques secondes avec le système de chevalet choisi: il faut juste détendre un peu les cordes, régler le chevalet un peu plus bas avec un tournevis, et c’est terminé! On ne peut souhaiter chose plus facile, n’est ce pas?
Actie
De actie is al redelijk scherp afgesteld, meer dan scherp genoeg naar mijn persoonlijke smaak, om eerlijk te zijn. Maar ik kan mij best inbeelden dat vele metalgitaristen het graag nog scherper en lager zien. Gelukkig is dit een fluitje van een cent met het geleverde brugsysteem: even de spanning van de snaren, met een schroevendraaier de brug wat lager zetten en klaar is kees! Makkelijker kan je bijna niet wensen, toch?
QUALITÉ DES SONORITÉS Couleur
KLANKKWALITEIT Kleur
We beginnen met de neck pickup en een cleane klank, om zo een versie van de jazz-klassieker “Autumn Leaves” te brengen... Niet dus! Om te beginnen is er helemaal geen neck pickup bij dit model, slechts een brug pickup en een pickup op de plaats waar we bij andere gitaren normaal de middenste pickup terugvinden. Ten tweede, clean is niet echt waar de SCT-607B z’n sterke punten liggen. Je kan natuurlijk een aantal cleane dingen spelen, en op dat vlak is er meer voor deze pickupconfiguratie te zeggen dan je op het eerste zicht zou denken. Een halspickup klinkt immers altijd wat wollig, zeker in vergelijking met die alles wegblazende brugpickup. Over pickups gesproken: je mag op beide oren slapen! LTD heeft dit onderdeel aan de zware jongens overgelaten en een set EMG 81’s in de gitaar geplaatst. De cleane zaken klinken dus wat frisser dan het geval zou zijn met een halspickup, maar daar zitten jullie allicht niet op te wachten. Eenmaal we het gain-kanaal aanspreken en meteen volledig opendraaien, komt de SCT volledig tot leven. Deze gitaar is duidelijk gemaakt om met een stevige kwak oversturing te bespelen. Zowat alle verschillende onderdelen komen meer tot leven: noten vliegen uit de versterker, de hals reageert zowat vanzelf en de gitaar blaft en bijt in het rond. Zelfs tot de lage B-snaar blijven de akkoorden en noten duidelijk gedefinieerd en de muur van geluid die op ons afkomt, is zonder twijfel massief te noemen. Zeer indrukwekkend voor wat LTD een “budget”-model noemt van het “echte” ESP-model. Maar we moeten eerlijk zijn en op dit punt misschien ook het enige nadeel dat we kunnen vinden vernoemen: de EMG’s zijn actief (zoals meestal het geval is bij EMG) en het batterijcompartiment zit achteraan de body. Om aan de batterij te kunnen moet je echter nog wat schroeven verwijderen, terwijl we toch al veel makkelijkere oplossingen hebben gezien waar het batterijcompartiment gewoon openklikt. Het is misschien muggenziften, maar we moeten toch iets zeggen, nietwaar?
Respons
Zoals altijd bij actieve EMG pickups, reageert de gitaar supergevoelig… en zeer hard! Je moet bij wijze van spreken nog maar naar de gitaar kijken en er vliegen al een paar noten door de kamer. Terwijl dit voor liefhebbers van passieve pickups wat te agressief kan overkomen, is het exact deze eigenschap die rock- en metalgitaristen zo aanspreekt. Elk z’n ding dus!
BUDGET
We hebben het al het hele artikel over het feit dat LTD meer budgetvriendelijke modellen levert in dezelfde stijl als het moederbedrijf ESP. In dit geval is budgetvriendelijk echter een relatief begrip: de LTD SCT-607B kost nog steeds een goeie €1305 (adviesprijs, inclusief BTW). We kunnen dat moeilijk echt budgetvriendelijk noemen, maar het is wel een heel scherpe prijs tegenover het ESP-model (dat vlotjes naar het dubbele gaat). Wat we wél zonder twijfel kunnen stellen, is dat we ons afvragen of deze gitaar niet té goed is voor de prijs. Ik kan mij persoonlijk maar weinig dingen inbeelden die beter kunnen, zelfs voor een gitaar die het dubbele van de prijs mag kosten. Men gebruikt dezelfde houtsoorten en pickups, wat toch uitermate belangrijke elementen zijn. De hardware mag op deze gitaar dan misschien geen merknaam zijn, de prestaties zijn dermate goed dat we ons niet het dubbele zien neertellen om dat te veranderen!
pro
CONCLUSIE
Ondanks het feit dat het nog steeds gaat om een aardig bedrag, lijkt LTD in dit geval ESP een beetje het nakijken te geven. We kunnen amper iets opmerken aan de gitaar en zien zo weinig ruimte voor verbetering dat we ons tegelijk de meerwaarde van het duurdere model maar moeilijk kunnen inbeelden. De SCT-607 is een dijk van een gitaar voor alle rock- en metalriffers onder jullie… en we weten uit ervaring dat dat er aardig wat zijn! MMM
6
• Bouw • Kwaliteit hardware • EMG pickups • Hals-naar-body constructie
Commençons par le micro manche et en son clair, pour nous lancer dans une version du classique de jazz, ‘Autumn Leaves’... Peine perdue! Pour commencer, il n’y a, tout simplement, PAS de micro manche sur ce modèle! Il y a seulement un micro au chevalet et un micro placé à l’endroit où se trouve normalement le micro en position médiane sur les guitares à trois micros. Et en plus, jouer en son clair n’est pas vraiment “la tasse de thé” de cette SCT-607B! Bien entendu, on peut jouer un certain nombre de choses en son clair, et à ce niveau, il y a plus à dire sur cette configuration qu’il n’y paraît à première vue. Un “vrai” micro manche a un son toujours un peu “cotonneux”, en tout cas par rapport au son tranchant d’un micro au chevalet. Et tant qu’on parle de micros: vous pouvez dormir sur vos deux oreilles! LTD a choisi pour cette tâche des “pointures” en ce domaine, puisque la marque a opté pour une paire d’EMG 81. Les sons clairs ont donc un son un peu plus “nerveux” que s’ils provenaient d’un micro manche standard, mais vous l’aviez déjà probablement deviné. Une fois que l’on enclenche le canal à haut gain et qu’on le tourne à fond, la SCT-607B se met vraiment à “vivre”! Clairement, cette guitare est conçue pour être jouée avec une - très! sérieuse dose de distorsion. Pratiquement tous les composants de l’instrument s’animent: l’ampli “canarde” des flopées de notes comme par magie, le manche a l’air de jouer tout seul, et la guitare... aboie et mord dans tous les sens! Même quand on sollicite la grosse corde de SI, les accords et les notes restent bien définis. Quant au “mur de son” - ou “mur DU son? qui bombarde nos oreilles, il peut être qualifié à tout le moins de... massif! Ce qui est très impressionnant pour ce que LTD considère comme un “modèle à petit budget” par rapport à un modèle ESP. Ceci dit, il faut être franc, et, à ce stade du banc d’essai, décrire le seul inconvénient que j’ai trouvé à cette guitare: les EMG sont des micros actifs - comme la plupart des micros de cette marque - et le compartiment où se loge la pile est situé au dos de l’instrument. Et pour avoir accès à la pile, il faut en plus enlever quelques vis, alors qu’il existe des solutions beaucoup plus pratiques où le compartiment s’ouvre d’un simple ‘clic’. C’est peut être couper les cheveux en quatre, mais il faut bien que je trouve un défaut ou l’autre, sapristi!
Réponse
Comme toujours lorsqu’on se trouve en présence de micros actifs EMG, la guitare réagit avec une sensibilité et une force incroyables! Le simple fait - façon de parler, évidemment! - de regarder la guitare, et il y a déjà une volée de notes qui traversent la pièce. Alors que cela peut être ressenti comme trop agressif pour les amateurs de micros passifs, c’est précisément cette propriété qui séduit les guitaristes de rock lourd et de métal. Comme on dit: à chacun son truc!
PRIX
Tout au long de cet article, nous avons mentionné que LTD produisait des modèles similaires à ceux d’ESP, la maison mère, mais qu’ils étaient meilleur marché. Cependant, dans le cas présent, la notion de “petit budget” est toute relative: en effet, la SCT-607B coûte quand même 1.305 euros, ceci étant un prix brut conseillé et TVA comprise. Il nous est difficile de considérer une telle somme comme un budget modeste, mais il faut admettre qu’il s’agit d’un prix très éloigné du modèle ESP correspondant, qui se rapproche allègrement du double! En fait, la “bonne” question à se poser serait sans aucun doute celle-ci: cette guitare n’estelle pas... trop bonne pour son prix? Car à mon sens, il y a peu de choses que l’on pourrait améliorer, même pour une guitare qui coûterait le double! On a recours aux mêmes bois et aux mêmes micros, deux éléments d’importance capitale. L’accastillage de cette guitare n’a peut être pas de marque, mais ses prestations • La construction sont tellement bonnes qu’on ne se voit pas payer le double pour une modification, quelle qu’elle soit! • La qualité de l’accastillage
• Les micros EMG • L’ergonomie du manche traversant
contra • Draagtas mag wel voor deze prijs • Batterijcompartiment kan makkelijker
www.meetmusic.com
• Pour un tel prix, une housse aurait été bienvenue • L’accès à la pile pourrait être plus simple
CONCLUSION
Malgré le fait qu’il faille malgré tout débourser une coquette somme, dans le cas qui nous occupe, LTD semble quelque peu “faire la nique” à ESP. En effet, nous avons peine à trouver à redire sur cette guitare, et nous voyons tellement peu de possibilités d’améliorations que nous pouvons difficilement nous imaginer en quoi consiste la plus-value du modèle plus cher: la SCT-607B est une guitare en tous points remarquable, destinée à tous les amateurs de rock et de métal... et par expérience, nous savons qu’ils sont nombreux dans les rangs de nos lecteurs! MMM
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
www.meetmusic.com
7
GUITAR
Peavey ValveKing 20MH
Peavey ValveKing 20MH ALL-TUBE GUITAR AMPLIFIER
De komst van de Orange Tiny Terror had vergaande gevolgen voor zowat de hele versterkermarkt. Door het succes dat Orange kende met dit kleine brooddoosje, volgden zowat alle merken met een eigen “mini-head”. De Peavey ValkeKing 20 MH is er ook zo eentje, maar Peavey zou Peavey niet zijn als ze niet een hoop extra eigen kenmerken hadden toegevoegd. Het resultaat is een compacte versterker met een verbluffend aantal functies en mogelijkheden. Geen tijd te verliezen dus!
ALGEMEEN Concept
Het basisidee van de mini-head is simpel: je probeert zoveel mogelijk klank in een zo klein mogelijk doosje te proppen. Een onvermijdelijk gevolg is dat het vermogen een stuk zakt, gezien je niet echt plaats kunt bieden aan veel eindtraplampen. Voor de ValveKing heeft Peavey echter nog een hoop extra mogelijkheden meegegeven, waardoor het toestel meer wordt dan een head.
Vormgeving
Ondanks de vele moderne functies die men ons belooft, werd de stijl van de 20MH heel erg sober en klassiek gehouden. Onmiskenbaar Brits zijn de “chicken head” knoppen die voor de gelegenheid ook wat hebben moeten inkrimpen. Verder krijg je een erg strakke en compacte zwarte head die qua afmetingen perfect plaats kan vatten op een bureau of een tafel.
Handleiding
De handleiding… ontbreekt! Dus moeten we online even op zoek. Gelukkig heeft elke fabrikant tegenwoordig de gewoonte de handleidingen online beschikbaar te maken. Na een snelle zoektocht op de website vinden we al snel het juiste document en kunnen we vaststellen dat alle functies en mogelijkheden uitgebreid uit de doeken worden gedaan.
tat? Un ampli, petit par sa taille, oui, mais étontouflant de ses fonctions et de ses possibilités.
L’arrivée du Tiny Terror d’Orange a déclenché une série de conséquences spectaculaires dans pratiquement toute l’industrie de l’amplification pour guitare. Vu le succès exceptionnel que s’est taillé Orange grâce à cette petite “boîte à tartine”, presque toutes les marques lui ont emboîté le pas en proposant leur propre vision de la “mini head”. La Peavey ValveKing 20 MH fait partie de ces amplis, mais Peavey ne serait pas Peavey si, au concept de base, cette marque n’avait pas ajouté une série de caractéristiques supplémentaires qui lui sont propres. Le résulnant de par le nombre épousPas de temps à perdre, donc...
GÉNÉRALITÉS Concept
L’idée de base de la mini head est simple: il faut produire les meilleurs sons possibles dans un boîtier aussi petit que possible! Suite inévitable: la puissance diminue fortement étant donné qu’il n’y a pas vraiment beaucoup de place pour les lampes de l’étage de puissance. Néanmoins, dans ce ValveKing, Peavey y a ajouté tellement de possibilités en plus que cet appareil dépasse carrément le concept de la tête elle-même...
Esthétique
Malgré toutes ces fonctions modernes dont la marque fait grand cas, le style de la mini head 20 est resté classique et très sobre. Les boutons en forme de ‘chicken head’ sont indéniablement une caractéristique “British”, et pour cette occasion, leur taille a été quelque peu réduite. A part cette “fantaisie”, on se retrouve devant une petite tête à l’air bien costaud, et dont les dimensions lui permettent de trouver place sur un bureau ou une table.
Notice d’emploi
La notice d’emploi... euh... il n’y en a pas! Il faut donc un peu chercher sur le Net: et fort heureusement, de nos jours, chaque constructeur a pris l’habitude d’assurer la disponibilité de ses notices d’emploi en les mettant en ligne. Après une rapide recherche sur le site de la firme, nous avons trouvé le document recherché pour constater que toutes les fonctions et possibilités de l’appareil y sont expliquées en détail.
CONSTRUCTION
BOUW
Boîtier
Behuizing
De behuizing van de 20MH verschilt niet van die van andere heads. Het gebruikte multiplex is misschien een klein beetje dunner, maar deze versterker is ook niet ontworpen om een wereldtournee mee te gaan doen. Zelfs met die dunnere wanden laat de 20MH nog steeds een uitermate robuuste indruk na. De EL84 eindtrap hoeft niets te vrezen. Boven de head prijkt een stevig handvat en op alle cruciale punten zijn stoothoeken voorzien. Maar alle keuzes die Peavey heeft gemaakt resulteren in een aangenaam lichte versterker: de 20 MH weegt net iets meer dan 6,5 kilogram. Niet onbelangrijk voor een versterker die allicht constant van de ene locatie naar de andere gaat verhuizen (want
8
TIM VAN ROY
www.meetmusic.com
Le boîtier de la 20 MH n’est pas très différent de celui des autres têtes d’ampli: le mul-
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
Peavey ValveKing 20MH waarom zou je anders een compacte versterker gebruiken?).
Afwerking
Ook op dit vlak kunnen we niets aanmerken. De knoppen zitten allemaal stevig op hun plaats en alle schakelaars zien er uitermate stevig uit. Dat is een aangename verrassing, gezien het compacter maken van een versterker dikwijls gepaard gaat met kleinere onderdelen die dikwijls ook minder uitvallen qua kwaliteit. Bij de Peavey 20MH moet je daar niet bang voor zijn, zoveel is duidelijk!
MOGELIJKHEDEN Aansluitingen
En hier begint de fun. De Peavey ValveKing is zeer ruim voorzien van allerlei aansluitingen waarmee de versterker een veel uitgebreider pakket aan mogelijkheden meekrijgt. Op het frontpaneel vinden we enkel de input-jack en dat is nauwelijks verrassend te noemen. Maar op de achterzijde is er aardig wat meer te zien. Zo is er de mogelijkheid een extra speaker aan te sluiten, met een schakelbare keuze tussen 8 en 16 Ohm. Dan is er een XLR-output die voorzien is van de zogehete MSDI technologie. Dit staat voor Microphone Simulated Direct Interface. Men voorziet via deze technologie de XLR output van een microfoonsimulatie, waarmee de output moet klinken alsof de head via een speaker en een off-axis SM57 wordt versterkt. En wat de boel helemaal af maakt: je kan via de “speaker defeat”-schakelaar de stroom van vermogen naar je speakers uitzetten. Hierdoor kan je de versterker via de XLR out doorversterken zonder dat je een speakerkast moet aansluiting om de “load” van je speakers weg te halen (doe je dat niet met een gewone head, dan blaas je hem op). Om duidelijk te zijn: als de “Speaker Defeat” aan staat, maakt de versterker geen geluid, zelfs al is de speaker wel aangesloten! Daarna volgen de aansluitingen voor de hoofdtelefoon, de fx-loop en de aansluitingen voor optioneel aan te schaffen voetschakelaars. Helemaal achteraan vinden we een andere moderne functie: de USB-aansluiting. Via deze weg kan je 20MH zelfs gaan gebruiken als interface om rechtstreeks op je computer op te nemen. Zeg nu zelf, een aardig pakket voor zo’n klein versterkertje, niet?
Bedieningspaneel
Ondanks de vele functies is het controlepaneel van de ValveKing 20MH zeer simpel: gain-regelingen voor het cleane en overstuurde kanaal, een 3-bands EQ, een regeling voor reverb, het mastervolume en de Vari-Class regeling. Zowat alles zal heel logisch klinken, behalve die laatste regeling. Vari-Class is een nieuwe toevoeging van Peavey waarmee je de karakteristieken van je eindtrap kan bijsturen. Zo wil het mogelijk maken een klasse A versterker te simuleren op een head die helemaal niet in klasse A draait. We ronden het rijtje af met de schakelaars voor “gain boost” en “channel select”. Het zijn o.a. deze functies die je op het achterpaneel ook kan toewijzen aan een footswitch. Er zijn ook nog een paar technische functies die we nog niet besproken hebben. Zo is op het voorpaneel het TSI-onderdeel te zien. Via TSI word je constant op de hoogte gehouden over de gezondheid van de lampen in de versterker, met verschillende indicaties voor een lamp die te veel of te weinig stroom krijgt of niet meer goed werkt. Achteraan heb je nog de mogelijkheid de versterker te schakelen tussen 20, 5 en 1 Watt. We moeten zelf af en toe eens goed kijken, maar het blijft hier gaan over een mini-head, geen volledig afgeladen Mesa Boogie head. Niet te geloven!
Effecten
Effecten worden niet meegeleverd, op de reverb na. Hoewel het tot nu toe volledig analoog werd gehouden, heeft men bij Peavey geen andere keuze dan voor de reverb over te stappen naar een digitale oplossing. Dit had vooral te maken met de plaatsbesparing die een digitale reverbchip oplevert tegenover een analoge oplossing.
ERGONOMIE Architectuur
Qua architectuur buit men het voordeel van de compacte afmetingen volledig uit: alle technische instellingen en aansluitingen staan op de achterzijde. Die stel je in voor je gaat spelen en je zal er daarna allicht niet meer aankomen. Alle functies die je nodig hebt terwijl je aan de slag bent, staan dan weer netjes vooraan. Erg simpel, maar tegelijk erg doeltreffend. Peavey is erg goede punten aan het scoren met deze versterker!
Bediening
Ook de bediening kunnen we grotendeels in twee delen: de klank vormen is een kwestie van je oren te gebruiken en de knoppen in de goede richting te draaien. Je kan het nooit aan de versterker wijten, want hij werkt gewoon te makkelijk en is zeer overzichtelijk in gebruik. De technische aansluitingen kunnen voor sommige gitaristen wel problemen opleveren, gezien je zoveel aansluitingen en mogelijkheden krijgt. Voor sommige mensen werkt dit nu eenmaal intimiderend, maar al doende leert men! Een erg simpele, maar welgekomen toevoeging zou misschien een LED op het voorpaneel zijn die aangeeft wanneer de “Speaker Defeat” actief is. Zo worden allicht een hoop paniekerige zoektochten vermeden naar
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
GUITAR
tiplex utilisé est peut être un rien moins épais... mais cet ampli n’est pas non plus conçu pour faire une tournée mondiale! Même avec ses parois plus fines, la 20 MH dégage quand même une impression de grande solidité: les lampes - des EL84 - de l’étage de puissance n’ont donc rien à craindre! Sur la face supérieure de l’ampli trône une solide poignée, et à tous les endroits cruciaux, des coins de protections sont présents. En fait, tous les choix opérés par Peavey font de cet appareil un ampli agréablement léger: une 20 MH ne pèse qu’un peu plus de 6,5 kilos. Voilà qui n’est pas rien pour un ampli que l’on va forcément trimballer sans arrêt d’un endroit à l’autre... Ben oui, quoi: sinon, pourquoi avoir acheté une tête aussi compacte?
Finition
Ici non plus, rien de particulier à signaler: les boutons sont tous bien en place et tous les interrupteurs semblent très solides. Ce qui constitue une agréable surprise, étant donné que la version “mini” d’un ampli va souvent de pair avec des composants plus petits, et dont la qualité est souvent, elle aussi... plus “mini”! Rien de tout cela sur la Peavey 20 MH, clairement, toute appréhension serait déplacée!
POSSIBILITÉS Connexions
C’est ici qu’on commence à jubiler: cette Peavey ValveKing est équipée d’une foison de connexions qui lui permettent de proposer énormément de possibilités. Sur le panneau des commandes, il n’y a que le jack d’entrée, ce qui n’est pas vraiment une surprise. Mais en face arrière, il y a beaucoup plus à voir! Commençons d’abord par la possibilité de raccorder une enceinte supplémentaire, avec le choix entre 8 et 16 ohms. Vient ensuite une sortie XLR qui bénéficie de la technologie appelée ‘MSDI’: ces initiales signifient ‘Microphone Simulated Direct Interface’. Via cette technologie, la sortie XLR comporte donc une simulation de “repiquage” par un micro, et donc, cette sortie doit avoir le même son que s’il provenait d’un haut-parleur devant lequel serait placé - hors axe, comme il se doit - un micro SM57. Et voici le détail qui “tue”: via un inverseur ‘Speaker Defeat’, on peut couper les haut-parleurs. Cela permet donc de faire fonctionner l’ampli via la sortie XLR sans même devoir raccorder une enceinte pour dissiper la puissance produite par l’ampli. Attention, à ne surtout pas faire avec une tête “normale”, vous allez la “griller” illico! Pour le dire encore plus clairement: quand l’inverseur ‘Speaker Defeat’ est en fonction, l’ampli ne fait aucun bruit, même si un haut-parleur y est raccordé! Les connexions suivantes sont la prise pour un casque, la paire pour la boucle d’effets, et celles destinées aux interrupteurs à pied, qui sont en option. A l’arrière également, nous trouvons aussi une fonction résolument moderne: une connexion USB. Grâce à elle, on peut même utiliser la 20 MH comme interface pour se connecter directement vers un ordinateur et enregistrer. Franchement, ça fait beaucoup pour un petit ampli, non?
Panneau des commandes
Malgré ses nombreuses fonctions, le panneau des commandes de la ValveKing 20MH est très simple: les réglages de gain pour le canal clair et le canal saturé, l’égalisation à trois bandes, le réglage de la réverbe, le master volume et le réglage de ‘Vari-Class’. Tout cela paraît très logique, à part le dernier réglage cité. Vari-Class, c’est un nouvel ajout propre à la marque Peavey: il est à même de modifier les caractéristiques de l’étage de puissance. Ainsi, il est possible de simuler un ampli de Classe A sur une tête qui ne fonctionne pas du tout selon les normes de ladite Classe A. Terminons ce tour du panneau des commandes par deux inverseurs, l’un pour le ‘gain boost’, l’autre pour la sélection des deux canaux. Ce sont ces deux fonctions, avec la réverbe et la boucle d’effets, qui peuvent être mises en ou hors service via un interrupteur à pied connecté en face arrière. Il y a encore quelques fonctions purement techniques dont nous n’avons pas encore parlé. Par exemple, la section TSI... Grâce à celle-ci, l’utilisateur reste informé en permanence sur l’état de “santé” des lampes présentes dans l’ampli: le système fournit différentes indications pour signaler si une lampe reçoit trop ou trop peu de courant, ou si elle ne fonctionne plus correctement. Et en face arrière, on a aussi la possibilité de faire fonctionner l’ampli selon trois puissances: 20, 5, et 1 Watt. A voir tout cela, il faut bien regarder: oui, nous sommes bien en présence d’une mini head, en non pas devant un super Mesa Boogie bourré d’extras! C’est à peine croyable...
Effets
Il n’y a pas d’effets, à part une réverbe. Bien que jusqu’à présent, le “circuit son” ait été purement analogique, Peavey a choisi de passer à une solution digitale au niveau de la réverbe... et c’est avant pour une question de place: un circuit intégré est nettement moins encombrant que les grands ressorts d’une réverbe analogique!
www.meetmusic.com
9
Peavey ValveKing 20MH
GUITAR
pro
ERGONOMIE Architecture
• Compact… • … maar zoveel mogelijkheden! • Prijs • Lampenklank en digitale technologie
Au niveau de l’architecture, Peavey exploite au maximum les dimensions compactes: tout ce qui est réglages et connexions purement techniques se retrouve en face arrière. Tout cela est à régler avant de commencer à jouer, car on n’y “touchera” pratiquement plus par après. Par contre, toutes les fonctions dont on aura besoin pendant qu’on joue se retrouveny - et c’est tant mieux! - en face avant. C’est tout simple, mais c’est aussi... terriblement efficace! Peavey est en train de marquer pas mal de point avec cet ampli!
• La compacité... • ... et pourtant, énormément de possibilités! • Le prix • Le son à lampes ET la technologie digitale
Utilisation
En gros, l’utilisation peut également “se voir” en deux parties: pour former le son, il faut surtout se servir de ses oreilles et pour cela, tourner les boutons dans le bon sens. Vous ne pourrez jamais vous en prendre à l’ampli, car son fonctionnement est très facile et la manière de s’en servir, très claire. Les connexions à caractère technique pourraient bien constituer un problème pour certains guitaristes, étant donné le nombre important de connexions et de possibilités. Pour certains, cela peut être assez intimidant, mais avec l’usage, on apprend vite! Un ajout - aussi simple que bienvenu - aurait été une LED en face avant qui aurait signalé si la fonction ‘Speaker’ Defeat’ était active: de la sorte, pas mal de recherches en pleine panique auraient été évitées pour comprendre pourquoi l’ampli n’émettait aucun son!
contra • LED-indicatie voor « Speaker Defeat » zou leuk zijn!
• Un indicateur à LED pour le ‘Speaker Defeat’ aurait été une “gâterie” de plus!
waarom de versterker geen geluid produceert!
QUALITÉ DES SONORITÉS
KLANKKWALITEIT
Son
Klank
En dan over naar de geluiden die dit ongelooflijk veelzijdige bakje kan produceren. De EL84 eindtrap doet een Brits karakter vermoeden en daar worden we niet in teleurgesteld: de cleane klanken hebben dat ietwat g e blokte geluid dat we kennen uit andere Britse versterkers. Klanken omschrijven is altijd moeilijk, maar als we een Fender-geluid “glasachtig” noemen en een Marshall “geblokt”, dan zit de Peavey daar ergens tussen. De overstuurde klanken bijten lekker in het rond en de respons van de lampen maken de versterker een plezier om mee te spelen. De Vari-Class regeling duwt de klank een beetje meer in de richting van een Vox AC30, met wat meer grit in de cleane klanken. Een delay in de loop en we zijn meteen op weg om U2 van de troon te stoten. Ook het overzetten van de klanken via de XLR out geeft prima resultaten. Voor een A/B test zouden we het gesimuleerde speakerkabinet moeten hebben, maar we kunnen zonder probleem melden dat de behaalde resultaten met de 20MH prima bruikbaar waren. En het grote voordeel van analoog opnemen, is dat je in de mixing nog een stuk meer kan werken aan je signaal dan wanneer je een digitaal modeling-signaal opneemt. Lampenpuristen die toch stiekem een beetje van techniek houden, kunnen hun hart volledig ophalen aan de ValveKing 20MH!
Effecten
Laten we dan hopen dat die lampenpuristen zich niet laten kennen door het ene digitale aspect van de versterker, namelijk de reverb. Want hij klinkt prima, dames en heren! Laat de vooroordelen even voor wat ze zijn en gebruik je oren! Voor een grote instelbaarheid moet je met een apart reverbtoestel gaan werken, maar wat hier aanwezig is, is al prima bruikbaar!
BUDGET
Zoveel mogelijkheden, zoveel opties, zoveel van alles en nog wat. Het is indrukwekkend… En ook de prijs is indrukwekkend: €579 (incl. BTW). Voor deze prijs krijg je een twee-kanaals 20 Watt lampenhead met massa’s extra technologie en mogelijkheden: een XLR out met microfoonsimulatie, een USB audio-interface, een lampenmonitor (TSI), een schakelbaar vermogen,… Als Orange met de Tiny Terror de markt heeft geopend, dan toont Peavey nu het ware potentieel.
BESLUIT
Het zal waarschijnlijk wel duidelijk zijn dat we zwaar onder de indruk zijn van de ValveKing 20MH. Tien jaar geleden moest je nog handen vol geld betalen voor een enkele functie die deze versterker te bieden heeft. Nu krijg je al deze dingen onder je vingers geschoven voor een bedrag waar je vroeger nog geen degelijke transistorversterker voor had. Als dit een glimp is van waar fabrikanten met de moderne technologie naartoe gaan, dan kan ik niet wachten om nog eens tien jaar verder te staan. Indrukwekkend! MMM
10
www.meetmusic.com
Passons donc maintenant aux sonorités que cette petite boîte incroyablement polyvalente peut produire... Les lampes EL84 de l’étage de puissance laissent supposer un son aux caractéristiques bien britanniques, et à ce niveau, il n’y aura pas de déçus: les sons clairs ont la sonorité un peu “bloquée” que nous connaissons via les autres amplis britanniques. Bien sûr, il est toujours difficile de décrire un son, mais de même que l’on qualifie un son Fender de ‘cristallin’ et un son Marshall de ‘bloqué’, notre Peavey se situe entre les deux. Quant aux sons saturés, ils sont “délicieusement mordants”, et la réponse des lampes fait que l’ampli est un véritable plaisir à jouer. La fonction Vari-Class “tire” le son un peu plus vers les caractéristiques d’un Vox AC 30, avec une tendance un peu plus “sale” dans les sons clairs. Il suffit d’adjoindre une pédale de retard dans la boucle d’effets pour se retrouver en plein dans l’univers de U2. La transmission des sons via la sortie XLR donne, elle aussi, d’excellents résultats. Pour un test A/B, nous devrions disposer de l’enceinte simulée, mais nous pouvons vous assurer sans hésitation aucune que les résultats obtenus avec la 20 MH sont parfaitement utilisables. Et le gros avantage d’un enregistrement analogique, c’est qu’au stade du mixage final, on peut encore beaucoup mieux retravailler le signal que lorsqu’on a enregistré au départ d’une modélisation digitale. Les puristes amateurs de lampes - souvent un peu méfiants vis-à-vis de la technique - peuvent être totalement rassurés par cette ValveKing 20 MH!
Effets
Dans le même esprit, espérons que les mêmes puristes ne se détourneront pas de cet ampli en raison de son seul composant vraiment digital: la réverbe. Car en fait, Mesdames et Messieurs, elle “sonne d’enfer”! Laissons donc les préjugés pour ce qu’ils sont et faisons confiance à nos oreilles! Pour disposer de plus de réglages, il faudrait effectivement recourir à une réverbe externe, mais ce que l’on a à bord est déjà tout à fait utilisable!
PRIX
Autant de possibilités, d’options, des tas de choses, et encore plus... Tout cela est impressionnant... et le prix l’est tout autant: €579 (TVA incluse). Pour un tel prix, on a donc droit à une tête à lampes de 20 Watts, à deux canaux, avec une flopée de technologies en prime et les possibilités qui en découlent: une sortie XLR avec simulation micro, une interface audio via USB, un contrôleur de lampes (TSI), une puissance commutable, etc. Si Orange a bel et bien “ouvert” un marché avec sa Tiny Terror, Peavey en fait découvrir à présent tout le potentiel...
CONCLUSION
Sans doute est-il déjà clair pour le lecteur que nous avons été fortement impressionnés par cette ValveKing 20 MH. Il y a seulement dix ans, il fallait encore un sérieux paquet d’argent pour profiter de seulement une petite partie des fonctions proposées par cet ampli. Maintenant, vous avez tout sous les doigts, et ce, pour un montant qui n’aurait même pas suffi pour acheter un ampli à transistors convenable! Si cela constitue un avant-goût de ce que les constructeurs nous préparent grâce aux technologies modernes, alors... je n’aurai jamais la patience d’attendre encore dix ans! Au risque de me répéter: c’est impressionnant! MMM
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
Markbass Bass MULTIAMP
BASS
Markbass Bass MULTIAMP BASS AMPLIFIER
Markbass voorstellen, hoeft waarschijnlijk niet meer. Deze fabrikant heeft als een nietsontziende wervelwind de basmarkt veroverd. Het was in 2005 dat ik het merk leerde kennen en dat was voor een review over de Little Mark 250, in combinatie met het Traveller 102P cabinet. Ik was niet alleen danig onder de indruk van het lichte gewicht van deze versterker, maar ook van de power en de sound. Al bijna tien jaar lang staat
materiaal van Markbass trouw aan mijn zijde en ik heb er nog nooit problemen mee gehad. Ik zou niet weten hoeveel optredens ik er al mee heb gedaan, maar mijn Markbass set up houdt nog steeds stand. Daarnaast zijn ook veel winkeliers zeer tevreden over de kwaliteit van de Markbass producten. Toch zorgt dat er niet voor dat ze er bij Markbass al te comfortabel bij gaan liggen. Het merk probeert immers steeds vernieuwende concepten uit te werken en nieuwe producten op de markt te brengen. Zo is er o.a. de Markbass MultiAmp die vorig jaar werd gepresenteerd op de NAMM. Dit jaar wordt hij op ons losgelaten met een paar nieuwe updates. Ik ben benieuwd!
CONCEPT
De MultiAmp kan je het best omschrijven als een all-in one versterker. Wat ik daarmee bedoel? Wel, een paar jaar geleden introduceerde Markbass de MoMark, een head waarbij je aparte preamp, equalizer en eindtrap modules kan selecteren en verwisselen. Nu gaan ze met de MultiAmp nog een stap verder. Je kan nu niet alleen je pre-amp, equalizing en eindtrap selecteren, maar ook 105 voorgeprogrammeerde effecten, speakersimulaties, P.A. settings, etc. Oneindig veel opties zeg maar. Dit maakt de MultiAmp zowel interessant voor live- als voor studiotoepassingen. Je kan via deze amp zelfs gewoon rechtstreeks inpluggen op je opnamesysteem en verschillende elementen selecteren, zoals de microfoonplaatsing, de phasing, welk cabinet, etc. Dit is iets wat ik ook al ben tegengekomen tijdens het testen van de Markbass plug-in, toen de Mark Studio 1. Alles wat deze fabrikant reeds heeft ontwikkeld - zoals versterkers, cabinets en effectpedalen - werd in deze MultiAmp geïntegreerd.
BOUW
Qua bouw wordt er niet afgeweken van de Markbass traditie. Zwart en geel zijn nog steeds de gangbare kleuren, maar hier is het zwart iets overheersender: enkel de regelknoppen hebben een gele kleur. Hoewel de behuizing groter is dan die van de andere Markbass versterkers, is het gewicht toch vrij licht gebleven. Het gebruik van aluminium zorgt voor heel wat minder kilo’s. Enkel het voorpaneel werd wat steviger uitgevoerd. Aan de achterzijde bevindt zich nog een geruisloze koelventilator. Het uitzicht doet mij meer denken aan een
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
STIJN DELDAELE Vous présenter Markbass n’est vraisemblablement plus nécessaire : tel un ouragan implacable, ce constructeur a conquis le marché de la basse. C’est en 2005 que j’ai appris l’existence de cette marque, et il s’agissait d’un banc d’essai relatif au Little Mark 250, auquel on avait adjoint l’enceinte Traveller 102P. A l’époque, je n’avais pas seulement été terriblement impressionné par le faible poids de cet ampli, mais
au s si par sa puissance et la qualité de ses sons. Voilà maintenant presque dix ans que du matériel Markbass reste fidèlement à mes côtés, et je n’ai encore jamais eu le moindre problème ... Je ne pourrais pas dire exactement combien cela représente de concerts, mais une chose est sûre : mon ensemble Markbass tient toujours parfaitement le coup ! Et je ne suis pas un cas isolé : beaucoup d’exploitants de magasins sont très satisfaits de la qualité des produits Markbass. Mais cela n’a pas pour conséquence que la marque se prélasse dans sa confortable situation : bien au contraire, elle essaie de développer de nouveaux concepts en permanence et de proposer de nouveaux produits. Et c’est justement le cas, entre autres nouveautés, de ce MultiAmp Markbass, qui avait été présenté l’année dernière au NAMM Show. Cette année, on nous en a confié un exemplaire disposant de plusieurs mises à jour. Voyons cela …
CONCEPT
La meilleure manière de résumer ce qu’est ce MultiAmp, c’est de dire qu’il s’agit d’un ampli “tout-en-un”. Ce que je veux dire par là ? Eh bien, il y a quelques années, Markbass avait créé la MoMark, une tête où l’on pouvait choisir séparément (et éventuellement changer) différents modules pour chaque section de l’ampli : le préampli, l’égalisation et l’étage de puissance. Avec le MultiAmp, la marque va encore un pas plus loin : à présent, non seulement on peut choisir son préampli, son égalisation et son étage de puissance, mais aussi 105 effets préprogrammés, des simulations de haut-parleurs, des configurations de réglages, etc. Bref, des options à n’en plus finir, ce qui rend le MultiAmp aussi intéressant pour l’usage sur scène que pour celui en studio. Via cet ampli, on peut même se raccorder en direct à un système d’enregistrement et sélectionner différents éléments, comme l’emplacement du micro, la phase, l’enceinte, etc. Ce sont des propriétés que j’ai déjà rencontrées lorsque j’ai testé le plug-in de Markbass, appelé alors le Mark Studio 1. En fait, tout ce que ce constructeur a déjà conçu - comme des amplis, des enceintes et des pédales d’effets - est à présent intégré dans ce MultiAmp.
CONSTRUCTION
Au niveau de la construction, Markbass n’a pas dérogé à ses habitudes : le noir et le jaune
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03 www.meetmusic.com 11
Markbass Bass MULTIAMP
BASS
effectprocessor dan een versterker. Het geheel kan dankzij rack ears gemonteerd worden in een flightcase. Het bijgeleverde cabinet (de Standard 104HR) is traditiegetrouw ook licht van gewicht dankzij de neodymium speakers. Een stevig maar licht cabinet, zeker voor de power dat het levert: maar liefst 800 Watt!
HANDLEIDING & TOEBEHOREN
Hoewel de MultiAmp een vrij overzichtelijk bedieningspaneel heeft, is een handleiding toch wel nodig. Deze is beschikbaar in twee talen: Engels en Italiaans. Je zou haast durven denken dat Markbass Italiaans is, toch? In de handleiding staan de bedienings- en regelmogelijkheden beschreven, weliswaar vrij beknopt. Misschien zou het handig zijn om voor de MultiAmp meer schematische voorstellingen te maken, zoals wordt gedaan voor computerprogramma’s en -handleidingen. Deze versterker is bijna een computer op zich! Qua toebehoren krijgen we dus monteerbare rack ears, en een netsnoer.
REGELMOGELIJKHEDEN
And here the fun begins! Ik zal proberen beknopt en duidelijk te werkt te gaan. Deze MultiAmp heeft, zoals je al wel kon vermoeden, enorm veel regelmogelijkheden. We beginnen met de PAD knop, waarmee je het inkomend signaal kan regelen volgens het outputsignaal van je bas. Dit is een soort van actief/passief-switch, maar dan met vier verschillende waarden qua inputsignaal. Daarnaast hebben we drie amp-selecties: solid state, tube en vintage. Hierbij krijg je dan nog eens per amp-selectie de keuze tussen verschillende versterkers! Ik ga niet opsommen uit welke modellen je hier allemaal kan kiezen, want als ik alle presets van de MultiAmp hier zou aanhalen, bekom ik een review van minstens tien bladzijden. Verder is er een mute/tuner-knop die ervoor zorgt dat de versterker gedempt wordt en er een chromatische stemmer wordt weergegeven. Zo kan je geluidloos van basgitaar veranderen. Er is een aparte volumeknop voor je hoofdtelefoon, zodat je dat volume afzonderlijk kan bijstellen. Daaronder zien we dan de regelbare equalizer, waarvan de werking afhankelijk is van het gekozen versterkermodel. Met de gain regel je het inkomend signaal, maar bij de tube en vintage versterkermodellen kan je hiermee ook de sound oversturen zoals bij een echte lampenversterker. Met de master volumeknop regel je het volume van het uitgaand signaal. Met de 4-bands equalizer (bestaande uit low, low mid, high mid en high) regel je de frequenties, dit gebeurt - net als bij de gain en het master volume - trapsgewijs wanneer je aan de knop draait. Deze knop heeft ook LED-indicatie, wat handig is als je in het donker wat wil bijstellen. Over naar het display. In de beginstand geeft het scherm de geselecteerde bank aan met de opgeslagen instellingen: de gekozen amp, effecten, het cabinet, etc. Er zijn ook user banken waar je je eigen gecreëerde banken kan opslaan en terug oproepen. Vervolgens zijn er acht slots waarbij we de gekozen amp, het speaker cabinet en de effecten kunnen toewijzen per slot. In het systeem-menu kan je de balanced D.I. mode selecteren, of naar de amp mode, midi functions en firmware update gaan. Naast het display vind je enkele selectietoetsen, zoals de “slot select” (om het slot te activeren). Met de “slot on/off” schakel je het slot aan of uit, je ziet dan dat het slot doorstreept is indien uitgeschakeld. Met “Exit” ga je uit een menu en keer je terug naar het vorige. Met “Store” sla je de gemaakte instellingen op in een bank. “Recall/ tap” dient om een instelling van het interne geheugen op te roepen. Indien je deze knop lang indrukt, kan je het tempo ingeven via de enter-knop (dit wanneer je gebruik maakt van een delay effect in een slot). De “Value” is een regelknop waarmee je de waarden van de amp, de effecten, etc. kan instellen. Je zal merken dat dit niet zomaar op 1-2-3 is klaargespeeld, je kan immers alles van A tot Z regelen! Een leuke extra is dat je een externe SD-kaart kan gebruiken voor nog meer geheugen, of dat
je zelfs verschillende SD-kaarten kan maken per bezetting waarin je speelt. Tenslotte zijn er nog pijltjestoetsen waarmee je zowel van boven naar beneden, als van links naar rechts kan scrollen. Kan je nog volgen? Op de versterker zelf werd alles wel vrij overzichtelijk gehouden, zodat je niet met te veel omwegen van het ene naar het andere menu kan scrollen. Nu eventjes het zweet van mijn voorhoofd vegen, en we gaan verder...
AANSLUITINGEN
Laten we beginnen met de voorzijde. Daar bevindt zich de input, waar dus het signaal van je bas binnenkomt. Hiervan kan je de input regelen via de PAD-knop. Daarnaast vinden we ook een mini-jack aansluiting voor je hoofdtelefoon. Verder naar de achterzijde. Ten eerste hebben we twee jack speakeruitgangen en één speak-on uitgang. De versterker heeft een vermogen van 300 Watt bij 8 Ohm en 500 Watt bij 4 Ohm. Bij de gebalanceerde XLR-aansluitingen kan je het uitgaand signaal zowel in stereo als in mono naar een P.A.- of opnamesysteem sturen. Hetzelfde kan je doen met de twee ongebalanceerde jackuitgangen. Daarbij kan je ook nog de groundlift in- en uitschakelen indien je last hebt van slechte aarding, of is er ook een +4dB of -10dB pad drukknop indien het uitgaand signaal te sterk of te zwak is. Verder is er nog een USB-aansluiting om de firmware te updaten. Ook is er een MIDI-in en -thru om met een MIDI-pedalboard te werken. Hiermee kan je dan kan switchen of o.a. expressies en volume regelen via MIDI. Zelf heb ik hier weinig ervaring mee. Gitaristen maken meer gebruik van MIDI-pedalen dan bassisten, simpelweg omdat dit soort versterkers voor bassisten niet vaak voorkomt op de markt.
12
www.meetmusic.com
restent toujours leurs couleurs de prédilection, mais ici, le noir est un peu plus dominant. En effet, seuls les boutons de réglage sont jaunes. Bien que le boîtier soit plus grand que ceux des autres amplis Markbass, son poids est resté très léger : le recours à l’aluminium permet de diminuer les kilos ! Seul le panneau des commandes a bénéficié d’une construction plus “costaude”. En face arrière, on retrouve comme auparavant un ventilateur silencieux. En fait, le look global me fait plus penser à un processeur d’effets qu’à un ampli, et d’ailleurs, l’appareil peut être monté dans un flight case grâce à ses attelles de rack. L’enceinte qui l’accompagne pour le test - la Standard 104 HR - respecte elle aussi la tradition et est légère grâce à ses haut-parleurs au néodymium. Léger mais solide, en tout cas pour la puissance qu’il est capable de supporter : la bagatelle de 800 watts !
NOTICE D’EMPLOI / ACCESSOIRES
Bien que le panneau des commandes du MultiAmp soit très clair, une notice d’emploi constitue cependant une nécessité. Elle est disponible en deux langues : en anglais et en italien. Vous avez compris : Markbass est une marque italienne. Dans la notice d’emploi, on retrouve les possibilités d’utilisation et de réglage, et à vrai dire, de manière assez concise. Pour un appareil tel que le MultiAmp, peut être serait-il de bon ton de présenter plus d’explications sous forme de graphiques, comme c’est le cas dans les notices d’emploi pour les programmes d’ordinateur. Ceci dit, en soi, cet ampli est presqu’un ordinateur ! Pour ce qui est des accessoires, j’ai déjà mentionné les attelles de rack, auxquelles il faut ajouter un cordon secteur.
POSSIBILITÉS DE RÉGLAGE
Et c’est ici que la fête commence ! Je vais tâcher d’être concis et clair, car, comme vous êtes en droit de le supposer, ce MultiAmp possède énormément de réglages. Nous commencerons par la touche ‘Pad’, qui permet de régler le signal entrant en fonction du signal de sortie de votre basse. Il s’agit d’une sorte d’inverseur “actif passif”, mais qui permet en fait de choisir entre quatre niveaux d’entrée différents. Nous avons ensuite une triple sélection d’amplis : solid state, tube et vintage. Cela permet donc de choisir entre trois amplis différents ! Je ne vais pas faire ici la liste des modèles que l’on peut choisir, car si je devais citer toutes les présélections du MultiAmp, mon article s’étirerait au moins sur dix pages ! Il y a ensuite une touche combinant muting et accordeur : lorsque l’ampli est réduit au silence, un accordeur chromatique se met en fonction. Cela permet aussi de changer de basse sans bruit. Il y a aussi un bouton de volume séparé pour le casque, qui peut donc se régler à part. En dessous de toutes ces touches sont situés les potentiomètres de l’égalisation ; son fonctionnement dépend du modèle d’ampli choisi. Le bouton du gain permet de régler le signal d’entrée, mais pour les modèles ‘tube’ et ‘vintage’, il sert plutôt à saturer le son, comme sur un “vrai” ampli à lampes. Et avec le bouton de master volume, on règle le niveau du signal sortant. Les fréquences se règlent via l’égalisation à quatre bandes (soit : low, low mid, high mid et high). Tout come pour le gain et le master volume, quand on tourne les boutons, on sent les déclics du mécanisme rotatif qui passe de palier en palier, à l’inverse d’un potentiomètre “normal”, qui modifie son niveau “en continu”. Ces boutons ont aussi une LED à chaque palier, ce qui est bien pratique quand on doit effectuer un réglage dans le noir. Passons à l’écran. Quand on met l’appareil sous tension, l’écran affiche la banque sélectionnée et ses réglages correspondant : l’ampli choisi, les effets, l’enceinte, etc. Il existe également des banques ‘utilisateur’, où l’on peut mettre en mémoire et rappeler ses propres créations. Viennent ensuite huit emplacements (‘slots’) où l’on peut assigner l’ampli choisi, l’enceinte et les effets. Dans le menu ‘système’, on peut sélectionner le mode D.I. ou le mode ampli, les fonctions MIDI, ainsi qu’opérer les mises à jour du firmware.
A côté de l’écran se trouvent quelques touches de sélection, comme le ‘slot select’ (il sert à activer le slot en question). Avec la touche ‘Slot on/off’, on met le slot en ou hors service : si le slot est barré, c’est qu’il est hors service. Grâce à la touche ‘Exit’, on sort d’un menu et on retourne au précédent. Quant à la touche ‘Store’, elle stocke les réglages effectués dans une banque. La touche ‘Recall/Tap’ sert à rappeler des réglages stockés dans la mémoire interne. Si l’on maintient cette touche enfoncée plus longtemps, on peut fixer le tempo - via le bouton ‘Enter’ - quand on utilise un retard placé dans un des slots. Et le potentiomètre ‘Value’ permet de régler les valeurs de l’ampli, des effets, etc. Vous remarquerez que tout cela ne se fait pas en “deux temps, trois mouvements”, puisqu’on peut tout régler de A à Z ! Voici un petit “plus” bien venu : on peut utiliser une carte SD pour disposer d’encore plus de mémoires, et même, se servir de plusieurs cartes SD, chacune correspondant par exemple à l’une des formations dans lesquelles vous jouez ... Enfin, signalons la présence des quatre touches de direction, qui permettent de naviguer tant de haut en bas que de gauche à droite. Euh ... ça va, vous “suivez” ? Sur l’ampli lui-même, tout reste bien clair, de sorte que l’on ne doit pas passer d’un menu à l’autre sans cesse. Bon, je m’éponge un peu le front après tant d’explications, et on continue ...
CONNEXIONS
Commençons par la face avant. On y trouve l’entrée, là où le signal de votre basse entre dans l’ampli, et qui se règle via la touche ‘Pad’. Il y a aussi une connexion de type mini-jack pour un casque.
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
www.meetmusic.com
7
Markbass Bass MULTIAMP
BASS
Ten slotte is er een effect loop circuit, SEND en RETURN, om externe effectpedalen aan te sluiten. De vraag is of dit nog nodig is met alles wat de MultiAmp te bieden heeft? Maar het is alleszins goed dat ze hieraan gedacht hebben!
SOUND
Hier zou ik uren, nee dàgen over kunnen doorgaan als ik elke amp mode, ieder effect en elk cabinet zou bespreken binnen de MultiAmp. Maar goed, als je vertrouwd bent met de Markbass sound, kan ik je verzekeren dat deze versterker hetzelfde te bieden heeft. En met de Standard 104HR erbij is het plaatje helemaal compleet. Eigenlijk kan je met de MultiAmp zoeken naar de Markbass amp die je het meest bekoort. De tube en vintage amps zijn zeer geslaagde simulaties van lampenversterkers. Van de beschikbare effecten heeft het ene effect betere gebruiksklare instellingen dan de andere. Maar gelukkig kan je overal nog de parameters regelen om het gewenste resultaat te bekomen. Erg veel mogelijkheden dus! Je zal zeker je eigen sound kunnen vinden, ook als je verschillende muziekstijlen speelt. Reggae, metal, jazz, funk,... Everything is possible!
TOEPASSING
Op dit vlak is de MultiAmp gewoonweg compleet. Van studio tot live, hij kan alles aan. Door de vele mogelijkheden is de MultiAmp natuurlijk meer weggelegd voor de professionele bassisten onder ons. Door de cabinetsimulaties en simulatie van de microfoonplaatsing, zit de Mark Studio plug-in eigenlijk ook op deze versterker, wat handig is voor home recording.
BUDGET
Dat Markbass niet goedkoop is, weten we al langer dan vandaag. Deze all-in-one versterker heeft een richtprijs van maar liefst €1849 incl. BTW. Met het bijgeleverde Standard 104HR cabinet van 800W dat maar liefst €1229 kost, bekom je best een dure set-up. Maar je krijgt natuurlijk waar voor je geld, zeker als je optelt wat je uitspaart aan versterkers, effectpedalen, etc. Deze set is dus het overwegen waard, zeker als als je veel verschillende sounds nodig hebt om in verschillende bezettingen en stijlen te spelen.
CONCLUSIE
Een heel mooi concept, de MultiAmp! Qua sound en regelingen krijg je enorm veel mogelijkheden, waardoor dit een erg veelzijdig model is. Alle Markbass versterkers in één behuizing, met daarbovenop nog eens effecten met maar liefst 105 presets, én dan nog eens lege presets voor zelfgemaakte sounds. User banks om je eigen versterker- en effectinstellingen op te slaan, die je ook nog eens kan in- en uitschakelen. Spijtig genoeg had ik geen MIDI-pedaal om de MIDI-functies ten volle te kunnen testen. Maar het is dan ook niet echt gebruikelijk voor bassisten om met zo’n soort versterker te spelen. Misschien had tot voor kort geen enkele andere fabrikant de moed om zo’n all-in-one basversterker te maken. Nog maar eens een bewijs dat Markbass vooruitstrevend is en niet op z’n lauweren rust. Dat er een hoger prijskaartje aan vasthangt, was dan wel te verwachten. Zeker omdat dit model ook nog eens gemaakt is in Italië. Betrouwbare kwaliteit! Je moet wel wat tijd investeren in het zoeken van je eigen sound, én je moet heel goed weten wat je wilt, anders wordt het een straatje zonder einde. Zoveel mogelijkheden zijn misschien wel leuk voor bassisten met veel ervaring, maar anders raad ik je aan om je nog even te verdiepen in studiowerk en sound. Hoe meer verschillende stijlen je hebt gespeeld en hoe meer ervaring je hebt met verschillende bands, hoe meer je weet welke sound ergens bij past. De combinatie van de MultiAmp met het Standard 104HR speakercabinet is zeker geslaagd. Nu rest enkel nog de vraag naar wat je op zoek bent. Ben je op zoek naar slechts één goede bas sound, dan raad ik je de andere versterkers van Markbass aan. Ben je op zoek naar veel mogelijkheden en veelzijdigheid, dan is de MultiAmp een aanrader. Ik heb alvast mijn favoriete materiaal van Markbass gevonden, nu jij nog... MMM
pro • Concept • Mogelijkheden • Sound • Brede toepassing • Kwaliteit
• Le concept • Les possibilités • Le son • Le champ d’application, très large • La qualité
contra • door de vele mogelijkheden minder geschikt voor beginners
• Vu ses nombreuses possibilités, moins adapté aux débutants
C’est tout, on peut déjà passer à la face arrière. Nous avons d’abord deux jacks et un connecteur speak-on, soit trois sorties pour les haut-parleurs. L’ampli développe une puissance de 300 watts sous 8 ohms et de 500 watts sous 4 ohms. Les prises XLR symétriques servent à prolonger le signal sortant, tant en stéréo qu’en mono, vers une sono ou un système d’enregistrement. On peut arriver à exactement la même chose via les deux sorties jacks asymétriques. On peut également couper ou non la mise à la terre en cas de “mauvaise masse”, et il y a aussi une touche pour que le signal soit de + 4 dB ou de -10 dB, selon la force de ce signal. On trouve également une connexion USB qui sert à mettre le firmware à jour. Les prises MIDI IN et MIDI THRU permettent de travailler avec un pédalier MIDI : on peut ainsi agir sur différents switchs, de même que régler des pédales d’expression et de volume via MIDI. Personnellement, j’ai peu d’expérience en la matière : en fait, les guitaristes utilisent beaucoup plus les pédaliers MIDI que les bassistes ... tout simplement parce que ce type d’ampli pour bassistes n’est pas monnaie courante dans le petit monde de la basse. Enfin, signalons la présence d’une boucle d’effets - les connexions Send et Return pour pouvoir utiliser des effets externes. La question est de savoir si elle est encore utile quand on voit tout ce que propose le MultiAmp ! Mais c’est de toute façon une bonne chose que la firme y ait pensé !
SON
Dans ce chapitre, je pourrais passer des heures - non : des jours entiers ! - si je devais parler de chaque mode d’ampli, de chaque effet et de chaque enceinte. Mais
bon, quand on connait le son caractéristique de Markbass, je peux vous garantir que cet ampli vous propose aussi bien ... et avec l’enceinte Standard 104 HR, le menu est tout à fait complet ! En fait, avec ce MultiAmp, vous pouvez rechercher les amplis Markbass qui vous séduisent le plus. Les modes ‘tube’ et ‘vintage’ sont des simulations très réussies d’amplis à lampes. Quant aux effets disponibles, certains ont des réglages d’usine plus réussis que d’autres. Mais heureusement, l’utilisateur peut régler les paramètres pour arriver au son qu’il désire. Bref, des possibilités comme s’il en pleuvait ! Chacun sera sans doute à même de trouver son propre son, et en particulier ceux qui jouent plusieurs styles de musique : reggae, métal, funk, ... Tout est possible !
CHAMP D’APPLICATION
A ce niveau, le MultiAmp est ... complet, tout simplement ! Que ce soit en studio ou sur scène, il peut tout faire. Naturellement, de par ses nombreuses possibilités, le MultiAmp est plutôt destiné aux bassistes professionnels. Via les simulations d’enceintes et de placements de micro, le plug-in Mark Studio est en fait lui aussi à bord de l’ampli, ce qui est pratique pour le home recording.
PRIX
Le fait que Markbass ne soit pas bon marché, nous le savons depuis longtemps. Cet ampli “tout-en-un” affiche un prix brut de pas moins de 1.849 euros TVA comprise. Si l’on y ajoute l’enceinte 104 HR de 800 watts qui accompagne l’ampli et qui coûte 1.229 euros, cela nous amène à une configuration assez chère ! Mais bien entendu, on en a pour son argent, en tout cas si on compte le nombre “d’autres” amplis et effets que l’on n’a pas dû acheter. Cet ensemble est donc à prendre en considération, en particulier si vous avez besoin de beaucoup de sons différents pour jouer dans des groupes et/ou des styles différents.
CONCLUSION
Un bien beau concept, ce MultiAmp ! Au niveau du son et des réglages, il propose énormément de possibilités, ce qui en fait un modèle particulièrement polyvalent. Vous avez ainsi tous les amplis Markbass dans un seul boîtier, avec en plus, des effets, dont 105 présélections d’usine, mais aussi des espaces libres pour stocker vos propres créations. Des “banques utilisateur” donc, pour mettre en mémoire vos propres amplis et réglages d’effets, et que l’on peut, en plus, mettre en ou hors service ... Malheureusement, je n’avais de pédalier MIDI pour pouvoir tester les fonctions MIDI. Mais il n’est pas coutumier de voir jouer un bassiste avec un tel ampli ; jusqu’à présent, peut être parce que aucun autre constructeur n’avait eu le courage de concevoir un tel ampli pouvant tout faire. C’est en tout cas une preuve de plus que Markbass est à la pointe du progrès et ne se repose pas sur ses lauriers. Que les prix soient élevés, on s’y attendait, ne serait-ce que parce que ce modèle est construit en Italie, détentrice d’une qualité fiable ! Il faut investir pas mal de temps dans la recherche de sa propre sonorité, et il faut savoir exactement ce que l’on veut, sinon, cela devient un labyrinthe sans fin. Disposer d’autant de possibilités est peut être une bénédiction pour un bassiste expérimenté, sinon, je vous conseillerais d’approfondir les travaux en studio et la recherche du “gros son”. Au plus vous aurez joué de styles différents et au plus vous aurez acquis de l’expérience dans différents groupes, au mieux vous saurez quel son “appliquer” à tel style. La combinaison entre le MultiAmp et l’enceinte Standard 104 HR est une pleine réussite. Reste la question de savoir ce que vous recherchez ... Si vous êtes en quête d’un seul son, fût-il excellent, je vous conseille alors de vous tourner vers d’autres amplis Markbass. Mais si vous recherchez beaucoup de possibilités et de la polyvalence, alors le MultiAmp est fait pour vous ! Moi, j’ai déjà trouvé mon matériel favori au sein de la gamme Markbass. Maintenant, c’est à votre tour ... MMM
14
www.meetmusic.com
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
www.meetmusic.com
7
DRUMS & PERCUSSION
Stagg EBT-10
Stagg EBT-10 ELECTRONIC PRACTICE PAD
JOHAN JORIS
Stagg is misschien niet meteen het eerste merk waar je aan denkt als je op zoek bent naar het “ultieme” instrument. Hun uitgebreid en zeer budgetvriendelijk assortiment is eerder gericht op de markt van de liefhebbers en de beginners. Maar ook menig professioneel muzikant zie je al eens grasduinen in hun catalogus, op zoek naar interessante ‘randapparatuur’, zoals bags en cases. Stagg kan dikwijls een betaalbaar alternatief bieden voor soms onnodig dure producten. Onder die producten rekenen we ook de EBT-10. Het loont dus de moeite om deze elektronische oefenpad eens aan een test te onderwerpen. Op dit moment ligt de EBT-10 nog niet in de winkel, maar hij wordt verwacht tegen eind april!
A première vue, Stagg n’est peut être pas vraiment la première marque à laquelle on pense quand on cherche “l’instrument parfait”. En effet, leur assortiment, aussi vaste que bon marché, est plutôt tourné vers le créneau des amateurs et des débutants. Mais on constate que pas mal de musiciens professionnels feuillettent aussi leur catalogue quand il s’agit de trouver des accessoires intéressants, comme des sacs et des coffres. Dans de tels cas, Stagg peut souvent proposer une alternative accessible pour des produits souvent inutilement chers. L’EBT - 10 fait partie de ces produits ; pour l’instant, il n’est pas encore présent dans les magasins, mais il y est attendu à la fin du mois d’avril.
CONCEPT
CONCEPT
Deze Electronic Beat Tutor (aka “EBT”) is een combinatie van een practicepad en een metronoom. Dit soort oefenpad bestaat nog niet lang en is het resultaat van een logische ontwikkeling die gebruik maakt van de mogelijkheden en technieken toegepast in elektronische drums. De EBT-10 ziet er ook uit als de nieuwste drum- en percussiepads, maar hij heeft slechts één enkel speelvlak en de elektronische kant spitst zich toe op het metronoomgedeelte, niet op de klanken en/of sequencing. De mogelijkheden van het toestel zijn een beetje beperkt, maar wel to the point. Verwacht dus geen high-tech dr umcomputer met uitgebreide edit-mogelijkheden, maar wel een eenvoudige en gebruiksvriendelijke hulp bij het trainen van zowel je techniek als je ritmegevoel.
Cet ‘Electronic Beat Tutor’ - EBT en abrégé - est une combinaison entre une surface de frappe d’exercice et un métronome, en anglais, un ‘pad’. Ce type de pad d’entraînement n’existe pas depuis longtemps : c’est le résultat d’un développement logique qui fait appel aux possibilités et aux techniques ayant trait aux batteries électroniques. L’EBT - 10 ressemble bien à tous les pads de batterie et de percussion de dernière génération, mais il n’a qu’une seule surface de frappe, et sa partie électronique ne concerne que la partie du métronome, pas les sons ou les séquences de sons. Les possibilités de l’appareil sont donc un peu limitées, mais bien adaptées à leur objectif. N’attendez donc pas une batterie électronique de haute technologie, avec ses possibilités d’édition étendues, mais plutôt une aide, simple et conviviale, destinée à vous entraîner, tant d’un point de vue technique que rythmique.
CONSTRUCTION ET FINITION
Laten we beginnen met de hardware, het toestel zelf. Dat ziet er dus uit als een drumpad met knopjes en een display. In de linker bovenhoek zie je het rooster van een speaker en links en rechts van het display twee led’s. Verder zien we de zes bedieningsknopjes. De volumeregeling bevindt zich op de rechterzijde. Daaronder zie je ook de aansluiting voor een koptelefoon (mini-jack). De aan- en uitknop bevindt zich op het achterpaneel, met daarnaast de DC-in. Een adapter is niet bijgeleverd, maar een standaard 9V gelijkstroomadapter (1 Ampère) is hiervoor geschikt. Let wel op de omgekeerde polariteit: de plus bevindt zich aan de buitenkant. Het toestel werkt evengoed op een 9V blok batterij, die ook wordt meegeleverd. Het batterijdeksel bevindt zich aan de onderkant van het toestel. Centraal is daar ook een standaard 8mm uitsparing voor bevestiging op statief. Tenslotte zien we hier drie gripkussens voor gebruik op een vlakke ondergrond. De behuizing is van satijn-zwarte kunststof en heeft een vrij degelijk uiterlijk. Centraal vinden we het 7,5” grote (of kleine) slagveld. Dat is gemaakt van kwalitatief silicone rubber, net zoals de meeste drum- en oefenpads. Die hebben het voordeel dat ze een vrij natuurgetrouwe rebound geven. Bovendien zijn ze quasi onverwoestbaar. Het rubberen pad krijgt nog altijd onze voorkeur, niettegenstaande dat de rebound in vergelijking met de echte trommel een té goede en uniforme respons geeft.
Commençons par le “dur”, l’appareil lui-même. Il se présente comme un pad de frappe avec des boutons et un écran. Dans le coin supérieur gauche, on aperçoit la grille de protection d’un hautparleur, et, à gauche et à droite de l’écran, deux LED. Il y a aussi six petits boutons de réglage. Le réglage du volume se trouve du côté droit. On voit à cet endroit également une connexion pour casque, sous forme d’un mini-jack. L’interrupteur de mise sous tension se trouve en face arrière, avec la connexion d’alimentation juste à côté. L’adaptateur n’est pas livré, mais c’est un modèle standard - 9V, courant continu, 1 ampère - qu’il vous faudra acquérir. Et faites bien attention à la polarité : celle portant le “plus” se trouve sur l’anneau extérieur ! L’appareil fonctionne d’ailleurs tout aussi bien sur pile, une petite “brique” de 9 volts qui fait partie de la livraison. Le couvercle de cette pile se trouve sur la face inférieure de l’appareil. C’est là aussi qu’au centre, il y a une encoche standard de 8 mm pour le fixer sur un statif. Et enfin, on remarque aussi trois petits coussinets caoutchouteux pour répondre à une utilisation sur une surface plane. Le boîtier est en matière synthétique de couleur noire satinée, et il a un aspect franchement solide. Côté supérieur, au centre, se trouve la surface de frappe, d’une grandeur (ou petitesse ?) de 7,5 pouces. Elle est en caoutchouc siliconé de qualité, tout comme la plupart des surfaces de batterie ou de pads d’entraînement. Ce type de surface a un avantage, c’est qu’il procure un rebond très naturel, et en plus, ces pads sont pratiquement indestructibles. Le pad en caoutchouc conserve d’ailleurs notre préférence, sans pour autant nier que cette matière, par rapport à une “vraie” peau, a une réponse trop “facile” et trop uniforme.
TOEBEHOREN
ACCESSOIRES
BOUW EN AFWERKING
Verder vinden we in de doos nog een korte handleiding in het Engels. Er is ook niet meer uitleg nodig om snel aan de slag te gaan, enkel is het raadzaam om een adapter aan te schaffen. De batterij zit er, zoals we al zeiden, wel bij.
SOFTWARE
Tot daar de uiterlijke kenmerken van het toestel. De verschillende functies en mogelijkheden zijn in dit geval minstens even belangrijk. In hoeverre kan dit toestel ons helpen om onze techniek en ons ritmegevoel te oefenen en te verbeteren? De hoofdfuncties zijn een metronoom en een trainingsprogramma. Die functies bevinden zich onder de knop ‘Metro’ en onder de knop ‘Train’. Met het derde knopje ‘Sel’ ga je in de editmode.
16
www.meetmusic.com
Dans la boîte d’emballage, nous découvrons également une courte notice d’emploi en anglais. Mais il n’y a pas non plus besoin de plus d’explications pour se mettre rapidement au travail, il est juste conseillé de se procurer un adaptateur, bien que, comme cela a déjà été dit, une pile est livrée.
SOFTWARE
C’est ici que s’arrêtent les caractéristiques “extérieures” de l’appareil. Dans le cas présent, les différentes fonctions et possibilités sont pour le moins tout aussi importantes. Dans quelle mesure cet appareil peut-il nous aider à améliorer notre technique et notre sens du rythme, telle est la question. Les fonctions principales du software consistent en un métronome et un programme d’entraînement. Ces fonctions sont gérées par deux boutons dont les noms sont ‘Metro’ et ‘Train’. Via un troisième bouton, ‘Sel’, on entre en mode d’édition.
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
Stagg EBT-10
DRUMS & PERCUSSION
pro • Handig • Budgetvriendelijk • Kwalitatief slagpad
• Pratique • Bon marché • Surface de frappe de qualité
contra • Beperkte instelmogelijkheden • Discutabele presets In de metronoommode kan je het aantal beats instellen van 0 tot 9 en het tempo van 30 tot 260 bpm (beats per minuut). Bij 0 beats krijg je een gewone metronoom zonder accenten die wordt gevisualiseerd door de twee groene leds bovenaan. Vanaf het moment dat je een aantal beats gaat instellen, licht het linkse ledje rood op bij de eerste beat van de maat. Je kan de metronoom ook een onderverdeling van de beat meegeven. In het display zit dat onder de functie ‘Rhythm’. Je beschikt hier over zeven mogelijkheden: één tik per beat (kwart noot), ledige onderverdeling in achtsten, ledige onderverdeling in triolen van achtsten, onderverdeling in zestienden (in gepunte achtste en 1 zestiende), in achtste en twee zestienden en tenslotte omgekeerd in twee zestienden en een achtste noot. Een handige bijkomende functie bij de metronoom is de ‘Tap Function’: hierbij kan je het tempo instellen door de pad in je eigen tempo aan te slaan ,terwijl op het display het aantal beats per minuut verschijnt. In de trainingsmode heb je vier functies. De Stroke Meter telt hoeveel slagen je op een zelf opgegeven tijd speelt. Die tijd kan je instellen van 10 tot 90 seconden. Op die manier kan je je vooruitgang in snelheid bijhouden. In de Groove Play-Along functie heb je negen drum-grooves ter beschikking om mee mee te spelen. Meer dan het afspelen van die groove doet het toestel in deze functie niet. Je hebt wel de mogelijkheid, naast het bepalen van de maatsoort en het tempo, om ‘mute’ maten in te lassen. Dat is erg handig om fill’s te oefenen. Je kiest bijvoorbeeld de optie 3-1, waarbij het apparaat drie maten groove afspeelt en dan één maat stilte geeft. Opgelet, ook hier wordt gewerkt met presets (negen), het aantal mogelijkheden is dus beperkt. Als je je interne timing verder wil oefenen, ga je naar de derde functie: Count & Mute training. In deze mode kan je wél volop gebruik maken van de ‘muted bars’. Je krijgt opnieuw toegang tot de instelbare metronoom met zijn zeven ‘Rhythm’ functies (onderverdelingen) en je bepaalt zelf het aantal maten waar je de metronoom wil horen (en zien in de led’s), en het aantal maten dat je aan je interne timing overlaat. Beide aantallen zijn in te stellen van 1 tot 9. Ten slotte is het toestel uitgerust met de Step Up/Down training. Hier kan je een begin- en eindtempo instellen. Alle functies van de metronoom zijn weer bereikbaar en hij zal je doorheen versnellingen en vertragingen leiden. Dit is eveneens een voor de hand liggende methode om je snelheid op te drijven, maar het is ook interessant om te weten tot op welk tempo je je technieken kan toepassen.
SPEELCOMFORT, AFSTELLING & RESPONS
De EBT-10 houdt qua grootte het midden tussen de mini oefenpadjes die je rond je pols bindt en de full-sized 14” pads. Met zijn 7,5” is hij groot genoeg om met twee stokken te bespelen en blijft hij klein genoeg om mee te nemen voor oefening onderweg of opwarming back-stage. In dat opzicht vinden we hem dus zeker comfortabel. De bediening is intuitief, de knopjes zijn goed bereikbaar, het display is niet verlicht maar is toch goed afleesbaar, zelfs onder een kijkhoek van 45°.
• Possibilités de réglages réduites • Présélections discutables En mode métronome, on peut choisir un nombre de battement entre 0 et 9, et régler le tempo entre 30 et 260 ‘bpm’ (temps ou battements par minute). En choisissant 0, on accède à un métronome “normal”, sans accents, qui est visualisé par les deux LED du dessus. Dès le moment où on règle le nombre de temps, la LED de gauche commence à clignoter en rouge pour marquer le premier temps de la mesure. On peut aussi demander au métronome une subdivision de temps. Sur l’écran, cela correspond à la fonction ‘Rhythm’. On dispose ici de sept possibilités : un clic par temps (noires), subdivision en croches, subdivision en triolets de croches, subdivision en doubles croches (en croches pointées et une double croche), en croches et deux doubles croches, et enfin, le contraire, soit deux doubles croches et une croche. Une autre fonction bien venue du métronome, c’est la fonction ‘Tap’ ; dans ce cas, vous pouvez fixer le tempo vous -même en frappant le pad à votre propre rythme, tandis qu’apparaît alors sur l’écran le nombre de temps à la minute. Quant au mode ‘training’, il dispose de quatre fonctions. Le ‘Stroke Meter’ compte combien de coups vous jouez en un temps donné, cette durée pouvant aller de 10 à 90 secondes. De cette manière, vous êtes à même de suivre vos progrès en matière de vitesse. En fonction ‘Groove Play-Along’, on dispose de neuf grooves de batterie avec lesquels on peut jouer en même temps. Dans cette fonction, l’appareil se contente de jouer les grooves, sans plus. En plus de définir le type de mesure et le tempo, on peut aussi insérer des mesures “silencieuses”, ce qui est particulièrement pratique pour s’entraîner à faires des breaks. Ainsi, vous pouvez choisir, par exemple, l’option 3-1. Dans ce cas, l’appareil jouera trois mesures du groove choisi, puis une mesure de silence. Attention, ici aussi, on travaille avec des présélections, neuf en tout : le nombre de possibilités est donc limité. Si vous désirez exercer encore mieux votre timing interne, vous irez vers la troisième fonction : ‘Count & Mute Training’. Dans ce mode, vous pouvez faire plein usage des “mesures silencieuses”. A cet effet, vous avez à nouveau accès au métronome réglable, avec ses sept fonctions rythmiques (subdivisions), et vous décidez vous-même le nombre de mesures où vous voulez entendre le métronome et voir ses LED clignoter, ainsi que le nombre de mesures que vous “laissez” à votre timing interne. Ces deux nombres doivent être compris entre 1 et 9. Enfin, l’appareil est aussi équipé d’une forme de training appelée ‘Step Up/ Down’. Ici, il s’agit d’instaurer un tempo de départ et un tempo de fin. De nouveau, toutes les fonctions du métronome sont accessibles et d’un bout à l’autre des séquences, il va provoquer des accélérations et des ralentissements. Il s’agit également d’une méthode pour gérer votre vitesse, il est évidemment intéressant de savoir jusqu’à quelle vitesse votre technique va “suivre” ...
CONFORT DE JEU, RÉGLAGES ET RÉPONSE
Au niveau de sa taille, l’EBT - 10 se situe entre les mini-pads d’entraînement que
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
www.meetmusic.com
17
Stagg EBT-10
DRUMS & PERCUSSION
D e pad zelf heeft d e rubberen respons die we van een vlak heeft pad gewoon zijn. Het oefengeen rim en is niet aanslaggevoelig. Dat heeft zijn beperkingen op het gebied van het soort oefeningen dat we kunnen doen, maar heeft geen gevolgen voor de accuraatheid van de trainingen die er wel inzitten. Enkel bij de ‘Stroke Meter’-trainingsmode moet je weten dat er een minimum aan kracht vereist is vooraleer het apparaat je aanslag gaat registreren. Die kracht ligt relatief hoog, terwijl een kleine aanraking van je stok met de behuizing meteen wordt geregistreerd. Gelukkig licht de rode led in deze modus op, telkens een aanslag wordt herkend. Op deze manier heb je overzicht over die responsgevoeligheid. Overigens lijkt het aangeraden die behuizing te mijden met je stokken, het oefenvlak komt maar net boven de behuizing uit en voor je het weet, zit er een rimshot bij.
KLANKKWALITEIT
Over de kwaliteit van de klank hoeven we niet te moeilijk doen. Het is een trainingstoestel, niet iets waar je het podium mee gaat opkruipen. Natuurlijk is het leuker om in de Play-Along functie met lekker uitgekiende samples te werken, maar daar zijn andere toestellen dan weer goed voor. Bij dit apparaat is de helderheid van de metronoom van belang. Wat dat betreft scoort het toestel goed als je het interne luidsprekertje gebruikt. Met de koptelefoon op zal je evenwel snel overschakelen naar de ‘drum’ metronoom. Gelukkig is deze optie aanwezig: je krijgt dan een aangename hi-hat en snare (de snare enkel op de eerste beat van de maat) in plaats van de wel erg doortastende hamerslagen van de metronoom in je oor.
HOMOGENITEIT EN POLYVALENTIE
Als combinatie van oefenpad en metronoom is dit toestel zeker geslaagd. Het metronoomgedeelte is basic maar bevredigend. We gaan hier geen ingewikkelde maatsoorten en tempoveranderingen kunnen programmeren, maar dat is ook niet de bedoeling. Er zit een temporegeling in, je kan tot negen beats in één maat zetten én je hebt zeven presets om het ritme een feel (onderverdeling) mee te geven. Dit laatste zien we als een leuk extraatje, het weglaten van een ‘swingfeel’ bewijst al dat we ons hier op gevaarlijk terrein begeven. Dat laatste geldt zeker voor de presets in de groove play-along training. Ook hier ontbreekt een klassieke jazz-feel. De andere feels zijn op zijn toch discutabel te noemen. Wel zijn we heel blij met de mogelijkheid om maten te ‘muten’, zodat je fills en innerlijke timing kan oefenen. Wat dan weer wel ontbreekt, is de mogelijkheid om de balans van je slagen te analiseren. Dit pad is niet aanslaggevoelig, dus die optie zit er niet in. Maar niet getreurd, het feit dat we hier basic blijven, vertaalt zich dubbel en dik in de prijs!
BUDGET & BESLUIT
De EBT-10 ligt binnenkort in de winkel voor €51,40 (incl. BTW). Dat is echt niet veel geld voor de combinatie van een kwalitatief pad met een metronoom. Je kan natuurlijk heel ver gaan in het verzinnen en uitdokteren van elektronische hulp bij trainingsmethoden, maar dit toestel blijft bij de noodzakelijke basics. Geen uitgebreide edit-mogelijkheden of sequencing dus. Bovendien zijn sommige extra’s zoals de play-along functie en de rhythm presets niet altijd even to the point, maar bij de metronoom zijn we toch bijzonder blij met de mogelijkheid om van de click- naar de drumgeluiden te kunnen swichen, en bij het trainingsprogramma zijn het de gemute maten die we goedkeurend verwelkomen. Sommigen zien zulke oefenpads enkel als een leuk speeltje dat verder weinig bijbrengt aan je muzikant-zijn of -worden. Daartegenover staat het gegeven dat het verdomd praktisch is om een metronoom ingebouwd te hebben in je oefenpad, dat scheelt weeral in het gezoek, verzamel- en meeneem gebeuren. Verder is het ook leuk en aanmoedigend om je vooruitgang in cijfers te kunnen zien. Voor de prijs hoef je het echt niet te laten. En voor het geval je nog niet met een metronoom aan het oefenen bent: dit is het moment! MMM
18
www.meetmusic.com
l’on se fixe au poignet et un pad de taille normale de 14 pouces. Grâce à ses 7,5 pouces, le pad est assez grand pour que l’on joue avec deux baguettes, tout en restant assez petit pour le prendre avec soi pour s’exercer en chemin ou s’échauffer avant de monter sur scène. Dans cette optique, nous le trouvons donc vraiment confortable. L’utilisation est très intuitive, on atteint les boutons facilement, l’écran n’est pas éclairé, mais il est néanmoins bien lisible, même sous un angle de vision de 45°. Le pad lui-même a la réponse que l’on attend, venant d’une surface en caoutchouc. La surface de frappe n’est pas entourée par un cercle, et elle n’est pas sensible au toucher. Cela implique des restrictions dans la mesure où cela limite le type d’exercices que l’on peut faire, mais cela n’entraîne aucun inconvénient sur l’exactitude des entraînements qui sont contenus dans l’appareil. Petite exception pour le mode d’entraînement ‘Stroke Meter’ : il faut savoir qu’il faut frapper avec un minimum de force avant que l’appareil ne se mette à enregistrer vos frappes. Cette force est relativement importante, alors qu’un petit contact de votre baguette avec le boîtier est immédiatement enregistré. Heureusement, dans ce mode, la LED clignote en rouge chaque fois qu’une frappe est “reconnue” : de cette manière, on a un regard sur la sensibilité de la réponse. Du reste, il est donc conseillé d’éviter de toucher le boîtier avec les baguettes : la surface de frappe est à peine plus haute que le boîtier, et du coup, un rim shot mal venu est vite arrivé !
QUALITÉ DES SONORITÉS
Pour la qualité des sons, il ne faut pas être trop exigeant : il s’agit d’un appareil fait pour s’entraîner, et pas ce que vous prendrez pour monter sur un podium ! Evidemment, ce serait plus amusant, en fonction ‘Play-Along’, de travailler avec des échantillons de qualité supérieure, mais pour cela, il existe d’autres appareils adaptés. Ce qui est important sur cet appareil-ci, c’est la clarté du métronome, et à ce titre, l’appareil marque de beaux points quand on utilise le petit haut-parleur interne. Avec le casque, on aura aussi très vite tendance à passer au métronome ‘batterie’. Heureusement, cette option existe bien : on est alors gratifié par d’agréables sons de charley et de caisse claire (celle-ci intervenant uniquement sur le premier temps de la mesure) en lieu et place des “coups de marteau” énergiques du métronome dans les oreilles !
HOMOGÉNÉITÉ ET POLYVALENCE
En tant que combinaison entre pad d’exercice et métronome, cet appareil est très réussi. La section du métronome est basique, mais satisfaisante. Nous ne pourrons pas programmer des types de mesures ou des changements de tempo compliqués, mais tel n’est pas non plus le but recherché. Un réglage de tempo est présent, une mesure peut avoir jusqu’à neufs temps et on dispose de sept présélections pour donner au rythme un caractère donné (via les subdivisions). Cette dernière possibilité doit s’envisager comme un petit “plus” sympa, l’absence d’un feeling ‘swing’ (ternaire) montre à suffisance que l’on s’aventure déjà sur un terrain difficile. Cette remarque vaut particulièrement pour les présélections du mode ‘play-along’. Ici aussi, le côté ternaire du jazz classique fait défaut. Les autres présélections sont franchement discutables. Par contre, nous sommes pleinement satisfaits face à la possibilité de “muter” certaines mesures afin de pouvoir jouer des breaks “sans filet” et d’exercer ainsi le sens du timing. Par contre, la possibilité qui fait cruellement défaut, c’est celle qui consiste à analyser l’équilibre des frappes : et pour cause, ce pad n’est pas sensible au toucher, l’option n’existe donc pas. Mais ne nous lamentons pas : le fait de rester basique se traduit amplement dans le prix!
BUDGET ET CONCLUSION
L’EBT - 10 sera très bientôt disponible dans les magasins au prix de 51,40 euros TVA comprise. Ce n’est vraiment pas grand-chose pour une combinaison entre un pad de qualité et un métronome. On peut naturellement aller très loin et fabuler, voire monter toute une théorie sur l’apport des instruments électroniques pour s’entraîner, mais cet appareil, lui, reste résolument dans le domaine du basique : donc, pas de grandes possibilités d’édition, ni de séquences évoluées ... De plus, il y a quelques “extras”, comme la fonction ‘play-along’ et les rythmes préprogrammés qui ne sont pas toujours au point, mais en ce qui concerne le métronome, nous avons été très heureux de pouvoir passer des clics à de “vrais” sons de batterie, et dans le programme des entraînements, les mesures silencieuses étaient particulièrement bienvenues. Certains verront ces pads d’exercice juste comme un jouet sympa qui apporte peu de choses à leur évolution en tant que musiciens. Mais le fait d’avoir un métronome intégré est drôlement pratique, et cela change beaucoup de choses à pas mal de niveaux. De plus, il est très motivant de pouvoir mesurer ses progrès en chiffres. Pour un tel prix, il n’y a pas à hésiter ! Et au cas où vous n’auriez pas encor un métronome pour vous entrainer ... c’est le moment! MMM
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
www.meetmusic.com
7
KEYBOARD INSTRUMENTS
Roland RD-800
Roland RD-800 STAGE PIANO
LUC HENRION
De RD Series van Roland is een eerbiedwaardige reeks piano’s, een institutie. Zo werd bijvoorbeeld de prestigieuze RD-1000 in het midden
van de jaren tachtig nog gebruikt door Elton John, of is er de wijd verspreide RD-300 - ik heb er zelfs zo één staan! Als je met zo’n piano op het podium staat, straal je meteen een zeker professionalisme uit. Een zware uitdaging dus voor de RD800, maar Roland zou niet zo bekend zijn als het op z’n lauweren zou rusten, dus ik maak me niet meteen zorgen.
BOUW
Zwart. Zoals de meeste andere piano’s. Maar geef toe, iemand die met een roze piano het podium op kruipt, wordt niet meteen serieus genomen. En toch zijn er een heleboel roterende encoders omringd blauwe led’s, en een kleurenscherm van 320 x 240 pixels. is aan de brede kant: 88 toetsen en een draaischijf voor aan de linkerkant, zijn samen goed voor 1,40 meter. De diep: slechts 36cm. Het gewicht valt niet te onderschatgeen 22 kilogram en is dus zeker niet de lichtste stage groot deel aan het imitatie-houten klavier (PHA-4 voor werkt met imitatie-ebben en -ivoor. Hoewel ik daar gen bij heb, voelt het toch zeer goed aan. En dat is
door rode en Het instrument pitch en modulatie piano is wel niet erg ten, want hij weegt net piano. Dit ligt voor een de kenners) dat werd afgepersoonlijk mijn bedenkintenslotte wat telt. Laten we nu die roterende encoders eens van naderbij bekijken. Het zijn er een dozijn en ze staan allemaal aan de linkerkant van het scherm. Deze regelingen geven toegang tot essentiële parameters, zoals de 5-bandsequalizer en enkele basiseffecten (modulatie, reverb, etc.). We hebben het hier duidelijk over een instrument dat thuishoort op het podium, zoals het hoort. Aan de rechterkant van het scherm zitten meerdere keuzeknoppen waaronder negen voor directe toegang tot de belangrijkste sounds (piano, orgel, elektrische piano,…) en ook enkele om te transponeren of om in lagen te werken. Hier komen we zo dadelijk op terug. Het achterpaneel is bijna een voorbeeld voor z’n soort te noemen: jackuitgangen met dubbele XLR (hoera!), een hoofdtelefoonuitgang, niet minder dan vier aansluitingen voor pedalen, drie conventionele MIDI-aansluitingen, een mini-jackingang, twee soorten USB en een aansluiting voor een netsnoer. Geen adapter dus - nogmaals hoera! Ik zei daarnet “bijna een voorbeeld” en dat is omdat dit netsnoer niet de standaard IEC 3-pins aansluiting is, maar een kleine 2-pins connector. Het snoer hangt niet vast aan de piano, dus het is een kwestie van het niet kwijt te spelen. Daarom deze truc van nonkel Meet Music Magazine met zijn brede onthe-road ervaring: het is hetzelfde soort snoer dat ook gebruikt wordt voor bijvoorbeeld scheerapparaten. Als er iets misgaat, hoef je dus gewoon even snel weer naar je hotelkamer. Een andere eigenaardigheid is dat de aansluiting voor het netsnoer aan de linkerkant zit, terwijl de ON/OFFschakelaar aan de rechterkant zit. Een beetje verwarrend, maar dat zal vast wel wennen.
20
www.meetmusic.com
La série des pianos « RD » chez Roland est une vénérable institution : depuis le prestigieux RD-1000 utilisé par Elton John au milieu des années ’80, en passant par le très répandu RD300 (même moi j’en ai eu un !), le fait d’en emmener un sur scène est encore aujourd’hui la marque d’un certain professionnalisme. Lourd héritage donc pour ce RD-800, mais Roland n’étant pas une firme connue pour s’endormir sur ses lauriers, je ne me fais pas trop de soucis.
CONSTRUCTION
Noir. Comme tant d’autres donc. Mais en même temps, je me vois mal emporter sur scène un piano rose bonbon si je veux être pris au sérieux! Et puis, tout de même, il y a pas mal d’encodeurs rotatifs entourés d’une LED colorée (rouge ou bleue) ainsi qu’un écran central en couleurs de 320 x 240 points. L’instrument est assez large : 88 touches et un molette combinée pitch bend & modulation sur le côté gauche lui confèrent un bon 1m40, mais il n’est pas très profond : 36 cm environ. Côté poids c’est assez appréciable également : avec près de 22 kilos sur la balance, ce n’est pas le plus léger des pianos de scène, mais ceci est dû au clavier en bois imitation – de type PHA-4 pour les connaisseurs; autrement dit avec échappement et toucher « ivoire/ébène » (aussi imitation). Bon, en ce qui concerne l’imitation de l’ébène, admettons, pour l’ivoire j’émets quelques réserves, mais peu importe: le toucher est vraiment très, très agréable, c’est ce qui compte. Puisque je mentionnais les encodeurs rotatifs, parlons-en : il en y en a une bonne dizaine, ils sont tous rassemblés sur la gauche de l’écran, mis à part la molette principale. Ces contrôles permettent un accès direct aux paramètres essentiels : égalisation 5 bandes, effets de base (modulation, reverb, etc.). Du matériel clairement pensé pour la scène donc, comme il se doit. A droite de l’écran, de nombreux boutons de sélection : parmi eux 9 accès directs aux principaux styles de sonorités (piano, e.piano, orgue, etc.) et autant pour les « live set », ainsi que quelques autres encore pour des fonctions comme la transposition ou l’utilisation des « layers ». Nous y reviendrons. Le panneau arrière est presque un modèle du genre… sorties jack doublées en XLR – bravo ! - sortie écouteurs, pas moins de 4 jacks pour pédales, les 3 prises MIDI conventionnelles, une entrée mini-jack, deux types de prises USB, prise pour cordon secteur – pas de transfo, re-bravo! – mais… si je disais « presque » c’est justement pour cela : le cordon secteur n’est pas au standard IEC à trois broches, mais un plus petit connecteur à deux broches. Ne pas perdre le cordon livré avec le piano donc, sous peine de sérieux ennuis. Mais tonton MMM vous livre ici un petit truc acquis au cours de sa longue expérience « on the road »: en fait c’est le même genre de cordon que… les rasoirs électriques par exemple !!! En cas de pépin, il vous suffira de faire un aller-retour à la chambre d’hôtel ! L’autre petite bizarrerie est que le connecteur en question est à l’extrême gauche tandis que l’interrupteur général est à l’extrême droite du clavier. Un peu déconcertant mais il suffit de s’y faire. Un petit détail encore : le panneau arrière du RD-800 est en deux parties, ou plus exactement le panneau supérieur forme un angle à son extrémité et le « vrai » panneau arrière est légèrement incliné vers le bas. Une photo vous décrira mieux la chose. Toujours est-il que cela signifie qu’il est impossible, dans la position du musicien, de voir l’emplacement des prises. Et Roland n’a pas jugé bon d’indiquer sur le panneau supérieur une copie de la nomenclature de toutes les prises. Au point que l’exemplaire de démonstration qui m’a été livré était affublé de deux petits collants pour repérer facilement la prise secteur et les sorties jacks ! Bon, normalement une fois qu’on commence à jouer, on ne doit plus toucher à tout ça mais tout de même, personnellement j’apprécie les pianos & synthés qui présentent ce genre de double inscription : pour un musicien « pro » qui utilise son clavier aussi bien en studio que sur scène, c’est parfois bien pratique. Comment cela « studio et scène » ? Mais c’est tout de même un piano, pas un synthé ? Ma foi, c’est ce que nous allons voir!
POSSIBILITÉS
Et c’est là que j’aurais bien fait de lire le mode d’emploi d’abord. N’écoutant que mon courage de journaliste consciencieux, je me suis dit que j’allais d’abord passer en revue toutes les sonorités de l’engin. Ce que je fis. Mais il y en a 1113 ! Mille cent et treize !!! Et 200 « live set », autrement dit des combinaisons des précédentes agrémentées de rythmes etc. Inutile de préciser que ça m’a pris un certain temps, d’une part, mais aussi qu’avec
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
www.meetmusic.com
7
KEYBOARD INSTRUMENTS
Roland RD-800
Nog een klein detail: de achterzijde van de RD-800 is in twee delen verdeeld, of beter gezegd: het bovenste paneel staat in een hoek en het “echte” achterpaneel is een beetje naar beneden gekanteld. Dit betekent dat het vanuit de positie van de muzikant erg moeilijk is om de aansluitingen te kunnen zien. En Roland heeft er niet aan gedacht om op het bovenpaneel een aanduiding te geven van welke aansluiting waar zit. Het exemplaar dat mij werd toegestuurd, werd wel voorzien van twee kleine stickers om aan te geven waar de netstroom en de uitgangsjacks zitten. Akkoord, van zodra je aan het spelen bent, hoef je er eigenlijk niet meer aan te zitten. Toch hou ik persoonlijk van piano’s en synths waarbij dit soort dubbele aanduiding aanwezig is. Voor een professionele muzikant die zijn klavier zowel op het podium als in de studio gebruikt, kan dit erg handig zijn. Hoezo “studio en podium”? Het is toch geen synth? Wel dat zullen we nog zien...
MOGELIJKHEDEN
En daarom had ik beter vooraf de handleiding gelezen. Als goede journalist dacht ik zelf even de geluidsmogelijkheden te ontdekken. Maar, dat bleek al snel onbegonnen werk. Het zijn er maar liefst 1.113!!! En 200 “live sets”, dat wil zeggen combinaties van geluiden, ritmes,… Je begrijpt dat ik daar even zoet mee ben geweest. Met zo’n overaanbod lijkt de RD-800 me bijna een dubbele persoonlijkheid te hebben. Stage piano? Absoluut! Maar ook veel meer dan dat! Een voorbeeld: daar waar je normaal één instrument kan gebruiken, kan je er met de live set vier tegelijk gebruiken en via MIDI heb je er zestien. In totaal goed voor een 128-stemmige polyfonie. In dat opzicht is het een synth. De USB-poorten worden steeds meer gemeengoed, maar Roland heeft ze toch niet verwaarloosd. Het is een plezier om de RD-800 te verbinden met de computer via de B-aansluiting en tegelijk via de A-aansluiting een USB-stick te gebruiken voor het opnemen en afspelen van audiobestanden in WAV, 44.1 kHz, 16 bit. De audiostandaard dus… Maar, je kan ook een WLAN (dus de wireless USB-adapter) gebruiken, wat door Roland wordt voorgesteld. Dit kan je in combinatie met de Air Recorder gebruiken op je iOS-apparaat. Audio opnemen en afspelen, maar dan niet met een MIDI sequencer. De USB is er om te werken met PC. Ook al is de RD-800 dan geen synthesizer die toegang biedt tot alle parameters waar avontuurlijke muzikanten graag mee prutsen, hij kan bestaande klanken toch behoorlijk veranderen. En dit is interessant: de klanken van de piano’s en elektrische piano’s doen inderdaad beroep op de Roland SuperNATURAL-technologie. Voor zij die Roland niet echt gevolgd hebben: het is inderdaad een soort van modelingtechnologie (aka emulatietechnologie). Ik zeg duidelijk “een soort van”, want het is niet enkel dat. In de basis hebben we nog steeds de traditionele PCM, maar uitgebreid met de technologie van de synths JP-80 en JP-50. Het is dus geen pure modeling zoals bij hun V-piano, maar we vinden wel een paar dezelfde ingrediënten terug (het meeresoneren van niet aangeslagen snaren of de “duplex scale”, hamergeluiden, etc.) Hetzelfde geldt voor de elektrische piano’s met parameters als “mechanical noise” of “key off resonance”. Dit zijn niet het soort paramaters die je in een synth vindt. Er is zelfs een parameter “individual note voicing” die je, zoals de naam al doet vermoeden, de mogelijkheid biedt om bepaalde parameters aan te passen per noot. Daarentegen vinden we ook andere instellingen die meer aanleunen bij synths: attack, decay, release, resonance,… Een vreemde control is de knop “tone color”. Dit is een meervoudige regelaar die soms invloed heeft op de stereobreedte, en soms op iets anders. Het hangt af van de sound. Zeker eens testen met de orgelgeluiden van de B3. En passant vermelden we dat deze geluiden gemodelleerd zijn en niet gesampled. De RD-800 beweert ook een master keyboard te zijn en heeft alles in huis wat je van dergelijk instrument mag verwachten: uitgebreide MIDI-functies, vier onafhankelijke zones, met inbegrip van een geavanceerd beheer van MIDI-controllers. De “high velocity” geeft je een veel fijnere keyboardaanslag. Een normaal MIDI-klavier staat slechts 127 snelheidsniveaus toe. Maar door een uitbreiding van de MIDI-standaard in 2010, kan je deze resolutie vermenigvuldigen met zeven, door middel van een extra DC-sturing (88 cc). De RD-800 is momenteel één van de weinige klavieren die dit mogelijk maakt. Je ziet dat Roland er een mooie toekomstvisie op nahoudt.
RESPONS EN KLANK
Nu we toch over de respons zijn begonnen, kunnen we meteen verdergaan met de klank. Zie het zeker niet als een kritiek, maar de RD-800 klinkt meteen als... een Roland! Fans zullen
22
www.meetmusic.com
une offre tellement pléthorique le RD-800 me semble presque doté d’une double personnalité : piano certes, mais bien plus que cela. Un exemple : si vous pouvez utiliser bien entendu un instrument à la fois, les « live set » peuvent en compter 4, et via MIDI, vous en disposez de 16, et le tout avec 128 voix de polyphonie. Comme un synthé multi-timbral, ce qu’il est donc aussi. Les prises USB deviennent monnaie courante actuellement mais Roland ne les a donc pas négligées et le RD-800 se fera un plaisir via la prise « B » de se connecter à un ordinateur et via la prise de type « A » d’accueillir une clé USB pour enregistrer et lire des fichiers audio en WAV, 44.1 KHz, 16 bit de résolution, autrement dit la norme CD audio. Mais vous pouvez également utiliser un adaptateur « WLAN » donc du Wireless USB, proposé par Roland. A dire vrai, sur un clavier de ce type je n’en vois pas trop l’utilité : ce n’est pas exactement l’engin qu’on porte en bandoulière pour concurrencer le guitar hero du groupe ! Bon, plus sérieusement, cela vous permet par exemple d’utiliser le « Air Recorder » sur appareil iOS. Enregistrement et lecture audio donc, mais pas de séquenceur MIDI : l’USB sera là pour y remédier via un PC. Si le RD-800 n’est pas un synthétiseur offrant accès à tous les paramètres, pour les musiciens aventureux, il permet tout de même de modifier les sonorités en profondeur. Et de manière intéressante : les sonorités de piano et de pianos électriques font en effet appel à la technologie SuperNATURAL de Roland. Pour ceux qui n’auraient pas suivi l’actualité Roland, il s’agit bel et bien d’une sorte de modélisation. Je dis « une sorte » parce que ce n’est pas exclusif : à la base on a tout de même du « PCM » traditionnel mais agrémenté d’une technologie déjà présente dans les récents synthés JP-80 et JP-50. Ce n’est donc pas une pure modélisation comme leur « V-piano » mais on retrouve quelques-uns des ingrédients : modification de la résonance par sympathie (les cordes non frappées d’un piano résonnent malgré tout si on appuie sur la pédale de droite et qu’on en joue d’autres), ou encore « duplex scale », « hammer noise » etc… Idem pour les pianos électriques avec des paramètres tels que « mechanical noise », ou « key off resonance ». Ce n’est pas le genre de paramètres qu’on trouve dans un synthétiseur, vous en conviendrez. Il y a même un « individual note voicing » qui, comme son nom l’indique, vous offre la possibilité d’ajuster certains paramètres note par note ! Par contre, pour les autres sonorités, on retrouve justement quelques paramètres de style plus « synthé » : attack, decay, release, resonance etc… De quoi faire. Un contrôle curieux : le bouton « tone color » est un réglage multiple, qui affecte parfois la largeur stéréo, parfois ceci, parfois cela, selon la sonorité en cours. A expérimenter en tout cas, par exemple sur les sons d’orgue de type B3. Au passage, remarquons que ceux-ci sont également modélisés et non échantillonnés. Le RD-800 prétend aussi être un clavier-maître et, en effet, il possède tout ce qu’on est en droit d’attendre d’un tel instrument. Les fonctions MIDI sont complètes, sur quatre zones indépendantes, y compris une gestion sophistiquée des contrôleurs MIDI. Une mention ici pour la possibilité de transmettre de la « Hi-res velocity », traduction : une résolution beaucoup plus fine de la vélocité du clavier. Un clavier MIDI normal ne permet que 127 paliers de vélocité, une extension du standard MIDI, adoptée en 2010, permet à présent de multiplier cette résolution par 7 au moyen d’un contrôle continu additionnel (cc 88). Le RD-800 est, à l’heure actuelle, un des très rares claviers qui le permettent, et on peut voir là une belle preuve de vision d’avenir de la part de Roland.
RÉPONSE ET SONORITÉS
Parlant de la réponse, voici qui me permet subtilement d’enchaîner sur les sonorités. N’y voyez pas une critique de ma part, mais le RD-800 sonne tout de suite « Roland » ! Les fans de Roland ne seront pas déçus, les autres… hé bien les autres devront bien admettre que Roland fait du beau son ! Si on prend le grand piano de base, le « Concert Grand », la filiation avec les modèles Roland antérieurs est immédiatement apparente, mais avec une qualité assez extraordinaire. Cette filiation se reconnaît dans l’attaque du son : les échantillons qui ont servi à le fabriquer ont dû être enregistrés avec des micros « dans » le piano ou presque. Du coup, si on diffuse le son sur des moniteurs de studio ou une sono, l’instrument est très présent, très vrai, mais si on écoute au casque, on a un peu l’impression d’avoir la tête dans le piano ! Aussi loin que je me rap-
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
KEYBOARD INSTRUMENTS
Roland RD-800
niet teleurgesteld worden en anderen… Tja, de anderen zullen moeten toegeven dat ze bij Roland weten hoe ze fantastische geluiden moeten maken. Als we als basispiano de “Concert Grand” kiezen, is het verwantschap met andere Rolands meteen duidelijk, maar met echt een heel bijzondere kwaliteit. We horen het vooral in het aanslaggeluid: de samples die werden gebruikt, werden opgenomen met microfoons die in de piano zelf (of er toch heel dichtbij) waren geplaatst. Dus als je het geluid afspeelt op studiomonitoren of PA, is het instrument zeer aanwezig. Als je door de hoofdtelefoon luistert, is het bijna alsof je met je hoofd in de piano zit. Voor zover ik me herinner, is dat altijd het geval geweest met Rolandpiano’s. En in het geval van een stage piano is dat zeker geen slecht punt, integendeel zelfs! Het is dus geen instrument dat ik meteen zou kiezen om een prelude van Chopin op te nemen (er van uitgaande dat ik dat ooit zou kunnen spelen), maar op het podium neem ik hem met plezier mee. Vooral omdat de SuperNATURAL-technologie echt geslaagd is. Persoonlijk vind ik deze technologie nog beter dan volledige modeling zoals bij hun V-piano, maar dat is misschien eerder een kwestie van smaak. Dit geldt ook voor de elektrische piano’s, echt uitstekend! Slechts één opmerking: binnen de enorme hoeveelheid klanken zijn er een paar piano- en elektrische pianoklanken bij die gebruik maken van deze technologie. Maar dus niet allemaal. Dat merk je, soms vrij bot wanneer je van de ene sample naar de andere gaat, aan de verdeling op het toetsenbord of aan de velocity. Het is hier, als is het maar gedeeltelijk, dat we het grote verschil opmerken tussen de PCM- en modelingtechnologie. Ik ga de klanken niet systematisch de revue laten passeren, dat gaat ook niet met zo’n groot aanbod. Laten we het erop houden dat er voor elk wat wils is en dat ze bijna allemaal zeer goed klinken. Een belangrijk detail: Roland stelt dat bepaalde geluiden in stereo zijn en dat dit nauwelijks merkbaar is voor de luisteraar. Ik ben het daar niet helemaal mee eens. Met een hoofdtelefoon is het namelijk duidelijk hoorbaar dat het geluid naar links verschuift. Met andere woorden: vertrouw niet té hard op de hoofdtelefoon. Gebruik hem enkel wanneer je de buren niet wil storen. Deze piano is gemaakt om op het podium te spelen! Daarvoor heeft hij alles in huis, waaronder ook een compressor. Dat is altijd mooi meegenomen! Sommige geluiden lijken soms wat dynamiek te missen, waardoor het verschil in zacht en stevig spel niet altijd even duidelijk is. Daar kunnen we aan toevoegen dat wanneer het niveau niet enorm veel verandert, het timbre dat wel doet. Hieruit kunnen we alleen maar besluiten dat de compressor zijn job goed doet. En nu we het hier toch over hebben: de klavecimbel! Hier verandert het niveau bijna niet, net als bij een echte. Sterker nog: ik moet toegeven dat alle klavierinstrumenten zeer getrouw zijn. En er is een heel pakket, waaronder maar liefst driehonderd orgels. En dan hebben we het nog niet over de speciale synth-klanken. Als je hiertussen je zin niet vindt, dan moet je je toch echt vragen beginnen stellen hoor.
PRIJS
Ah ja, natuurlijk! Voor kwaliteit moet je betalen. Het kost je €2.217 (incl. BTW) om dit beest mee naar huis te mogen nemen. Elton John zal zich er wellicht weinig zorgen om maken. Als mijn geheugen me niet in de steek laat, heeft hij zeker het dubbele neergeteld voor zijn RD1000 (tenzij hij natuurlijk gesponsord wordt door Roland). De RD-800 is een professioneel instrument dat verkocht wordt tegen een professionele prijs. En in vergelijking met de Vpiano is hij uiteindelijk helemaal niet zo duur.
BESLUIT
Applaus voor de SuperNATURAL-technologie. Als je het mij vraagt, gaat Roland met de RD800 een beetje de concurrentie aan met zichzelf. OK, het is geen V-piano, maar hij komt in veel opzichten toch aardig in de buurt. Met de meer dan duizend klanken heeft de koper een prachtig instrument in huis. MMM
pelle, cela a toujours été le cas des pianos Roland, et dans le cas d’un piano « de scène », ce n’est non seulement pas un défaut mais même une qualité ! Ce n’est pas l’instrument que je choisirais pour enregistrer un prélude de Chopin (à supposer que j’arrive à le jouer !) mais bien celui que j’emmènerais sur toutes les scènes en toute quiétude. D’autant plus que la technologie SuperNATURAL est franchement une réussite totale. Personnellement j’avoue qu’elle me plaît même davantage que la modélisation intégrale de leur V-piano – affaire de goût peut-être. Et ceci est vrai également pour les pianos électriques, vraiment excellents. Une remarque ici : parmi la quantité énorme de sonorités, certains sons de pianos et de pianos électriques seulement utilisent cette technologie, pas tous. Et cela se remarque, parfois même assez crûment dans les passages d’un échantillon à l’autre, que ce soit dans la répartition sur le clavier ou la vélocité. C’est là qu’on mesure l’énorme différence entre la technologie PCM et la modélisation, même partielle… Je ne vais pas passer en revue systématiquement, vous vous en doutez, le millier de sonorités disponibles. Il y en a pour tous les goûts, du très bon en général, du moins bon parfois. Un détail important : Roland précise que certaines sonorités jouent sur la phase stéréo et que ceci n’est pas très perceptible aux écouteurs. Je ne suis pas entièrement d’accord : c’est bel et bien perceptible avec des écouteurs, mais plutôt comme un défaut, du genre décalage du son vers la gauche ! Autrement dit : n’abusez pas de l’écoute au casque, contrairement aux pianos de salon, où celle-ci s’avère importante, histoire de ne pas gêner les voisins, ici ce n’est qu’une fonction de contrôle, je dirais presque de secours : le RD-800 est fait pour être entendu sur une scène ! Et pour se faire entendre, il a bel et bien tous les ingrédients, y compris un compresseur en sortie, ce qui est toujours bienvenu. Certaines sonorités m’ont même parfois paru fort limitées en dynamique, entendez par là que la différence de niveau entre un jeu doux ou fort n’est pas très marquée. Ajoutons cependant que, si le niveau ne change pas énormément, le timbre, lui, est différent. Ma foi, cela semble confirmer que le compresseur fait bien son boulot, et puis, de toute façon, libre à vous de modifier ce rapport de niveaux dans les paramètres. En parlant de dynamique, une mention spéciale pour le son de clavecin : en voilà enfin un exemple qui ne change justement pas (ou presque pas) de niveau… exactement comme sur un clavecin réel ! En fait, je devrais réellement donner une mention très bien à presque tous les sons d’instruments à clavier, et il y en a un paquet : orgues compris, plus de 300 !!! Et ce, sans compter les sons de « synthé » ! Si vous n’y trouvez pas votre compte, il y a de quoi se poser des questions.
PRIX
Ah oui, évidemment… la qualité se paie. Il vous faudra débourser €2217 (TVA incluse) pour emmener la bête chez vous. C’est une somme, mais ayez une pensée émue pour Elton John : à l’époque (sauf si Roland l’a sponsorisé?!), si ma mémoire est bonne il aura dû dépenser plus du double pour son RD1000 qui comptait en tout et pour tout…8 (huit !) sonorités ! Tout est relatif donc ! Le RD-800 est un instrument professionnel vendu à un prix professionnel, et si on le compare au V-piano, ce n’est pas si cher que cela, finalement.
CONCLUSION
Vive la technologie SuperNATURAL ! Si vous me demandez mon avis, avec le RD-800, Roland se fait un peu concurrence à lui-même : certes ce n’est pas un V-piano, mais, à maints égards, pas très loin. Et le budget, lui est très, très différent, et dans le bon sens. Ajoutez-y plus d’un millier de sonorités : l’acheteur en a pour ses sous. Encore un instrument hautement désirable. MMM
pro • Zeer professioneel instrument • Enorm veel klanken, bijna té veel! • SuperNATURAL-technologie; PCM én modeling: het beste van twee werelden
contra • Niet goedkoop, maar de prijs is rechtvaardig • Zwaar en log
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
• Un instrument justement très “pro”! • Enorme quantité de sonorités, presque trop! • Technologie SuperNATURAL; PCM et modélisation: le meilleur des deux mondes
• Pas si bon marché, mais prix justifié • Un rien lourd et encombrant
www.meetmusic.com
23
Arturia BeatStep Behringer Motör 61
HILITES
Hilites
ARTURIA
De BeatStep is Arturia’s allernieuwste hebbeding op vlak van drum programming! Deze enorm compacte controller/sequencer is ondanks zijn kleine afmetingen toch nog heel krachtig. Op die manier neemt dit toestel niet alleen weinig plaats in in je studio, maar is het ook ideaal om overal mee te nemen, zodat je on-the-fly kan programmeren en sequencen. De zestien snelheids- en drukgevoelige pads zorgen ervoor dat je makkelijk dynamische percussie performances kan creëren. www.arturia.com
ARTURIA
Le BeatStep est le tout nouveau « gadget » de Asturia dans leur série de programmeur percussion. Malgré les dimensions réduites ce contrôleur compact n’en est pas moins très puissant et rapide. Ne prenant que peu de place dans votre studio, il est idéal pour vous accompagner dans vos déplacements et vous permettra la programmation et l’exécution en «LIVE». Les seize « pads » sensibles en vitesse et pression sont les interfaces nécessaires et suffisantes pour vos sessions de percu dynamiques et passionnées. www.arturia.com
BEHRINGER
Cette marque, plus que connue, lance avec la Motor Série une nouvelle gamme de contrôleurs clavier Midi. Ces modèles à l’instar des mélangeurs digitaux X32, bénéficient des faders totalement motorisés. Comme leurs noms nous l’indiquent, le M61 et M498 nous offrent respectivement 61 et 49 touches clavier. En complément, on trouve neufs faders sensitifs motorisés ainsi que des « pads » percussions pour l’enregistrement et la reproduction de vos boucles percu et échantillonnages. www. behringer.com
Palmer Blutsturz
Bugera BV1001T
BEHRINGER
Behringer lanceert met de Motör Series een reeks MIDI keyboard controllers. Deze modellen beschikken over dezelfde soort volledig gemotoriseerde faders die worden gebruikt bij Behringer’s X32 digitale mixers. De Motör 61 en Motör 49 hebben respectievelijk - zoals hun namen al doen vermoeden - 61 en 49 toetsen. Daarnaast beschikken ze over negen aanraakgevoelige gemotoriseerde faders en drum pads die ervoor zorgen dat je je drum en sample loops nog beter kan uitvoeren! www. behringer.com
BUGERA
Bij Bugera laten ze er geen gras over groeien! Met de BV1001T en de BV1001M lanceren ze twee 2000 Watt klasse D basversterkers binnen hun Veyron reeks. Deze enorm compacte en lichte modellen beschikken onder andere over een Klasse A lampen voorversterker en Bugera’s eigen Dynamizer Power Management technologie. Daarnaast kregen we ook nog twee nieuwe (Turbosound) speaker cabinets te zien, nl. de BT115TS en de BT210TS. Combineer bovenstaande modellen met elkaar en je kan iedereen omverblazen met je basgitaar! www.bugera-amps.com
BUGERA
Voilà un fabricant qui ne perd pas de temps. En effet voici déjà deux nouveaux modèles, le BV1001T et BV1001M, dans leur gamme d’amplificateurs de basses, Veyron,. Ces énormes mais néanmoins compacts et légers ampli de basses de 2000W en classe D, profitent entre autre d’une préamplification à lampe en classe A ainsi que de leur propre Burgera Dynamizer Power Management. Ceci se complète par deux nouvelles enceintes avec HP Turbosound, le BT115TS et BT210TS. La combinaison de ces nouveaux «joujoux» est la porte ouverte à un jeu de basses époustouflant. www. bugera-amps.com
PALMER
Roland TR-8
PALMER
De Blutsturz is een klassieke Klasse A, single-ended versterker. Met deze amp head kan je uiteenlopende sounds creëren, gaande van clean tot crunchy, over een harmonisch rijke amp distortion, tot de ultieme heavy metal sound. Om rechtstreeks op te nemen, zowel op het podium als in de studio, werd de PDI09 ingebouwd. Deze speaker simulator van Palmer zelf kan je natuurlijk ook uitzetten. De effects loop van de Blutsturtz kan je activeren d.m.v. een footswitch. Nog een andere nieuwigheid van Palmer, is het PEDALBAY 60 pedalboard. Eén van de handigste elementen aan dit pedalboard, is dat je de hoogte en hoek waarin je je effecten op het board plaatst, kan bijstellen. www.palmer-germany.com
ROLAND
Al enige tijd gonsde het van de geruchten dat Roland met iets groots zou uitpakken: onder de noemer AIRA staat nu een hele reeks nieuwe instrumenten klaar die speciaal bedoeld zijn voor DJ’s en producers. De wereldprimeur van deze nieuwe lijn vond vorige maand plaats tijdens de Dancefair te Utrecht, een evenement voor DJ’s, producers en ondernemers in de elektronische muziek. De eerste producten die worden geïntroduceerd binnen de AIRA reeks, zijn de TR-8 Rhythm Performer, de TB-3 Touch Bassline, de VT-3 Voice Transformer en de SYSTEM-1 PLUG-OUT Synthesizer. www.rolandce.com
Taylor New 800 Series
TAYLOR GUITARS
Taylor Guitars viert haar veertigste verjaardag op een verrassende manier en herintroduceerde op de NAMM haar vlaggenschip reeks: de reeds bestaande 800 Series. Deze iconische rosewood/spruce reeks werd herontworpen, zodat het design nog meer in functie zou staan van die perfecte, kwalitatieve sound, met oog voor de kleinste nuances. Er werd onder andere gesleuteld aan de pickups, de dikte van het hout, de gebruikte lijm die de stukken hout met elkaar verbindt, de snaren, etc. Neem gerust een kijkje op hun website voor het eindresultaat! www. taylorguitars.com MMM
24
www.meetmusic.com
Le Blutsturz est un ampli simple tête classique en classe A. Cette tête d’ampli vous permet de créer un nombre infini de sons, allant des plus « propres » aux plus « crunchy » (hachés), des plus harmonieux aux plus limites de heavy metal. L’enregistrement en direct, aussi bien en studio que sur scène, est facilité par la présence du PDi-09 (boite d’injection directe et simulateur de HP). Toutefois celui-ci est aisément désactivable tandis que le circuit d’effet est lui commandé par un interrupteur de pied (footswitch) extérieur. Parallèlement, Palmer sort la PEDALBAY 60, pédalier destinée à accueillir vos pédales d’effet avec toutefois deux « plus » que sont la hauteur et l’inclinaison réglables. www. palmer-germany.com
ROLAND
Depuis quelques temps, la rumeur de nouveautés Roland se confirmait. ET voilà donc AIR A, une toute nouvelle gamme de produits « instruments » destinée aux DJ, producteurs ou créateurs musicaux. AIR A fût dévoilé en première mondiale lors du Dance fair de Utrecht, salon spécialisé pour le monde du DJing et de la production musicale électronique. Cette gamme est actuellement constituée de quatre unités : le TR-8 Rhythm Performer, le TB-3 Touch Bassline, le VT-3 Voice Transformer et le Sysytem-1 Plug Out Synthesizer. Beaucoup de plaisir en perspective. www.rolandce.com
TAYLOR GUITAR
Taylor Guitar a profité du NAMM pour fêter de manière originale leurs 40 ans d’existence. A l’occasion de la grandmesse d’Anaheim, ils ressortent leur série 800, référence de la marque. Cette gamme de guitare en bois de rose (palissandre) et épicéa est revue afin d’améliorer le design, la qualité finale et quelques autres détails pour mieux coller à leur image de perfection sonore qui est la leur. Leur efforts se sont portés sur les pickups, l’épaisseur du bois, la qualité de la colle d’assemblage, les cordes, etc. Le résultat final est à découvrir sur leur site web... www.taylorguitars. com MMM
MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03
SOUND
MEET MUSIC MAGAZINE AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE / Turnhout P509335
PRO
&.L.I.G.H.T maandblad voor de klankingenieur, DJ, LJ, VJ mensuel pour l’ingénieur du son, DJ, LJ, VJ
Maart 2014 Mars 2014
GRATIS
GRATUIT
JB Systems DSPA 1500
Zoom iQ5
Peavey FX2 16
Mixvibes
CROSS 3
Showtec
EventLITE 6/3