Meander 2013-4 oktober-december

Page 20

Door een groene bril – aankoop van de Zegge

In tegenstelling tot andere landen, waar nationale natuurreservaten en –parken werden aangelegd, was er bij de overheid in België in die tijd nog geen aandacht voor natuurbescherming. Ook bij de mensen in de Kempen was er geen vraag naar, ‘omdat heel de Kempen één groot natuurgebied was’. Toch waren er in ons land al mensen in natuur geïnteresseerd. Onderweg naar een internationaal ornithologisch congres in Uppsala (Zweden) vond in 1951 een eerder toevallige ontmoeting plaats tussen architect en ornitholoog J.Jacobs, een van de stichtende leden van De Wielewaal (in 1933), met W.Van den bergh, toenmalig directeur van de Antwerpse Zoo. Beiden bleken ze vertrouwd met het laagveengebied dat zich uitstrekte langs de Kleine Nete op het grondgebied van de gemeenten Lichtaart en Geel. Zij droomden ervan dit voor de toekomst veilig te stellen. Samen beslisten ze toen om De Belgische Vogelreservaten op te richten, een nationale, tweetalige vereniging die in 1959 zou worden omgedoopt in Belgische Natuur- en Vogelreservaten. De nieuwe vereniging kreeg al vlug een eerste kans om terrein te verwerven. In de geliefde vallei van de Kleine Nete te Lichtaart was een grondspeculant uit Brussel van plan om een aantal hectaren te verkavelen voor weekendhuisjes. Er werd contact opgenomen en vrij vlug kwam het tot een overeenkomst: de vereniging kon op zoek naar geld om Snepkensvijver aan te kopen. Overheidssubsidies voor natuur bestonden nog niet zodat men alles diende te financieren met geld van leden of van giften. Van de notaris die de afhandeling van de aankoop in orde bracht, kwam men te weten dat ook in de Zegge een eigenaar 35 hectare zuiver laagveengebied te koop wilde aanbieden. Daar de Belgische Vogelreservaten gebonden waren door de aankoop van Snepkensvijver, werd besloten dat het de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde te Antwerpen (KMDA) zou zijn die zich over de 35 hectare zou ontfermen: directeur W.Van den bergh, die ook de eerste secretaris van De Belgische Vogelreservaten was, kon zijn werkgever overtuigen om die stap te zetten. De beheerraad van de KMDA besliste op basis van verslagen van enkele professoren van Belgische universiteiten die wezen op het groot belang van de ongerepte gronden voor de hydrobiologie, de ornithologie en de botanica. Het terrein werd aangekocht in 1952, ‘om de ongereptheid van de gronden te doen ontzien, ze tot een natuurreservaat te maken en in dienst te stellen van de wetenschap door er een biologisch station op te richten’. Hiermee werd de Zegge het eerste natuurreservaat in Vlaanderen. In de regionale pers werd over de aankoop gepolemiseerd. Naast reacties pro, zoals: ‘het ligt in onze rol om dergelijke gebieden te behouden’, en: ‘niet alleen kathedralen en kastelen verdienen de belangstelling

20 | Meander 4 | oktober-december 2013

van een volk, ook de natuurlijke landschappen, de rivieren en de grond behoren tot het cultuurpatrimonium’, was er toch ook duidelijk een andere klok te horen. Zo kort na de Tweede Wereldoorlog had men in het nog steeds industriearme Geel de handen vol met heropbouw, nieuwbouw en werkloosheid. Vandaar allicht deze (begrijpelijke) reactie: ‘De doorsnee Kempenaar voelt weinig voor dit soort blokkeren der terreinen’ En tegenover het argument dat de aankoop het toerisme ten goede zou komen, werd gesteld: ‘Het wekt de indruk dat men in de Kempen niets anders meer ziet dan een museum van oudheden, zand en moer en bossen en misschien ook van boeren met blauwe kiel en boerinnen met strokapsel en trekmuts’.

Red de Zegge

Het nieuwe reservaat zou in de loop van de jaren meermaals af te rekenen krijgen met problemen en bedreigingen. Zonder hier dieper op in te gaan schetsen we toch even de situatie in de beginjaren. Vanaf 1953 begon de KMDA de aangekochte percelen te beheren. De vorige eigenaar had het gebied laten verruigen tot elzenbroek en gedurende enkele jaren trokken de hoveniers van de dierentuin erop uit om open water te scheppen voor de watervogels en om de toegangswegen naar het gebied te verharden. Twee jaar later al, toen de werken voor ongeveer een derde klaar waren, werd het Algemeen Plan van Aanleg ‘Werken van drooglegging – Aanbouw van boerderijen’ van de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom goedgekeurd. Eerst was er sprake van onteigening van het reservaat, maar dat kon door tussenkomst in hogere regionen – het koninklijk hof – door de KMDA voorkomen worden. Uiteindelijk werd een compromisoplossing gevonden die door beide partijen aanvaard werd. De schikking hield in dat een oppervlakte van 18 hectare ten noorden van de aan te leggen Roerdompstraat zou afgenomen worden van het reservaat, waarvoor in compensatie een gebied van 25 hectare ten zuiden van die straat aan het reservaat zou toegevoegd worden. Het reservaat werd omringd door een dijk en de aanvoer van water geschiedde sindsdien uit het noordelijk deel, enerzijds met behulp van een elektrisch pompstation dat het landbouwgebied ontwaterde en anderzijds met behulp van een klepstuw op de waterloop langsheen de Roerdompstraat. Daarenboven verbond de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom zich ertoe om een ganse reeks maatregelen te nemen (verbod van jacht op sommige diersoorten, verbod van vogelvangst en van vogelroof, verbod op het loslopen van honden enz…) met het oog op de bescherming van de buurt van het reservaat, opdat het door een veilige gordel omringd zou zijn. In de loop van de jaren was het echter niet alleen kommer en kwel voor de beheerders van de Zegge. Af en toe konden ze ook rekenen op de steun van het grote publiek. Het vermelden waard is de actie


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.