18 minute read

LAB serie

Analytische Chemie 2.0: tips & tricks

Advertisement

Starring Rob van Turnhout, salesmanager bij Skalar Analytical, wordt u dit jaar in een serie video’s, afvinklijstjes en artikelen bijgepraat over de State of the art in analytische chemie. Haal meer uit uw chemischanalytische analyses en excelleer door:

✔ de juiste kennis ✔ de juiste instrumentatie ✔ de juiste robotiseringstools ✔ de juiste software ✔ de juiste digitale omgeving ✔ de juiste visie op kwaliteit

Geef uw analytisch-chemisch verdienmodel een boost. Word ‘best in class’ op dit vakgebied op basis van expertise, de nieuwste technologie en een efficiënte aanvliegroute. Rob van Turnhout zal de hiertoe benodigde kennis met u delen over:

✔ de laatste analysemethodieken voor anorganische parameters ✔ optimalisatie van het chemische analyseproces ✔ softwaretools voor routineonderzoek en R&D ✔ labautomation as a service ✔ operational excellence ✔ kwaliteitsverbetering en databeveiliging ✔ uptime maximalisatie ✔ digitale informatie-strategieën ✔ case studies

De serie gaat van start in Labinsights van april, verschijningsdatum 8 april.

Nieuwe laboratoria KOAC onder KIWA-dak in Apeldoorn ‘Nieuwe scanner herkent 95% van de laagscheidingen in asfalt’

De inhuizing van KIWA KOAC onderzoeksfaciliteiten voor de mobiliteitsinfrastructuur op KIWA’s kantoor in Apeldoorn zal begin dit jaar rond zijn. De gespecialiseerde divisie bestrijkt het complete veld van advies, (laboratorium)onderzoek, veldonderzoek, wegmetingen, kwaliteitsbegeleiding van wegbouwkunde en staat qua kennisniveau op eenzame hoogte in Nederland en daarbuiten. Vanwege de energietransitie is R&D van duurzamer asfalt en beton een groeiend onderzoeksgebied.

Vincent Hentzepeter | Fotografie: FOODnote

KOAC heeft inmiddels zijn nieuwe onderzoeksfaciliteiten en kantoren in Apeldoorn in gebruik genomen, waar nu alle medewerkers uit de voormalige locaties Groningen en

Vught samenkomen. Alles onder één dak dus, goed voor de kennisbundeling en een aanjager voor samenwerking met andere KIWA-laboratoria die hier gevestigd zijn. De verwachting binnen KIWA is dat de inhuizing synergie oplevert, omdat er nu over een weer van elkaars specialismen gebruikgemaakt kan worden. Dat gebeurde hiervoor ook al, maar voor het delen van technologie en bijbehorende vakkennis en het netwerken is de centralisatie in Apeldoorn wel zo praktisch. Een rondgang door de faciliteiten laat zien dat KOAC over unieke onderzoeksopstellingen beschikt. Dit gaat van complete labs voor beproevingen van asfalt en het testen van wegfunderingen en dijkbekleding, tot drukbanken om te bepalen onder welke last een wegdek bezwijkt.

Onafhankelijk onderzoek

Dat dit laboratorium uniek in zijn soort is en cruciaal voor het realiseren van infrastructurele werken en de renovatie en het onderhoud van het wegennet, kan unitmanager Hans Buurman beamen. Zonder KOAC zou alles letterlijk al snel stilstaan, of zouden delen van het land zelfs kunnen onderlopen. “Wij werken voor en met alle partijen die actief zijn op het gebied van wegen, vliegvelden, bedrijfsterreinen en dijkbekledingen. Wij werken aan een voortdurende verbetering van onze producten en meetmiddelen om onze klanten beter van dienst te zijn. Hiervoor zetten wij de ervaring, creativiteit en innovatievermogen van onze medewerkers in. In samenwerking met andere bedrijven richten wij ons op een breder dienstenpalet.”

Ties Joosten, directeur van de Divisie Infra en Sport, waar KIWA KOAC en KIWA ISA Sport onder vallen, spreekt van meer dan vijftig jaar opgebouwde kennis en ervaring. Het is nu bijna niet voor te stellen, maar ooit werd infrastructuur gewoon aangelegd onder regie van gemeenten of provincies zonder dat er onafhankelijk onderzoek werd gedaan of wel aan de technische randvoorwaarden werd voldaan voor bijvoorbeeld de kwaliteit van de gebruikte materialen.

Fusie tot KOAC

Joosten, tevens branche vice-voorzitter Fenelab, blikt 60 jaar terug toen het allemaal begon, destijds nog niet onder de KOACvlag. “We zijn in 1962 ontstaan vanuit een de behoefte bij (weg) aannemers naar onafhankelijk onderzoek. Oorspronkelijk met vestigingen in Vught, Twello en Groningen en negen jaar geleden gefuseerd tot KOAC met de overname door KIWA. We doen eigenlijk alles qua onderzoek op het vlak van funderingsmateri-

W Verkruimeld asfaltgranulaat voor de bepaling van de dichtheid van asfalt zonder ingesloten lucht. Samen met de dichtheid proefstukbepaling van asfalt door middel van boven- en onderwaterweging (dichtheid van asfalt met ingesloten lucht) is zo het percentage holle ruimte in asfalt te berekenen. Hier is o.a. een eis aan gesteld in verband met het waterafvoerend vermogen van ZOAB (Zeer Open Asfalt Beton). Splinternieuwe testapparatuur van Strassentest voor het bepalen van de waterindringing voor asfalt conform RTD 1009 (Richtlijn voor het ontwerp van asfalt wegverhardingen op betonnen en stalen brugdekken)

‘We willen als KOAC samenwerken met de KIWA-laboratoria en zij met ons’

Extractieopstelling voor de bepaling van het bitumengehalte in asfaltkernen. De asfaltkernen worden in een extractiehuls in de soxhlet-extractor geplaatst, waaronder een kolf is geplaatst met als extractiemiddel methyleenchloride. Voor de extractie wordt het waterbad verhit tot 80o C, waardoor het methyleenchloride in de kolf verdampt, vervolgens neerslaat tegen de ribbenkoeler en op het asfalt in de extractiehuls valt. Daar lost het dan de bitumen op en voert het mee naar de kolf. Het extractieproces is beëindigd als het methyleenchloride in de extractor helder blijft. Na terugdrogen in een droogstoof en weging van huls en kolf kan het bitumengehalte worden berekend. Vervolgens kan de korrelverdeling (steen, vulstof en zand) van het mineraal in de extractiehuls worden bepaald.

Mengen van funderingsmateriaal voor de bepaling van het optimum vochtgehalte benodigd voor het verdichten van zand en puinfunderingsmaterialen gebruikt voor wegfunderingen. Een optimaal vochtgehalte is van belang om het materiaal goed te kunnen verdichten voor een optimale pakking.

‘De brug van duurzaam polymeerbeton op de Floriade werd door KIWA beproefd’

aal, asfalt, straatverharding, en betonkeuring voor de utiliteitssector. Alles wat in de wegenbouw gebruikt wordt, keuren wij. Denk aan de splijtsterkte van beton of straatstenen, de optimale pakking van zand, puin en/of granulaat, of asfalt voldoet voor een snelweg, hoe oud asfalt hergebruikt kan worden. Feitelijk controleren wij het bestek van aannemers. Gebruikt hij de juiste materialen? Ons doel is om goede kwaliteit wegen te hebben in Nederland, ook wel in Duitsland trouwens, zodat er zo min mogelijk ongelukken gebeuren. Veiligheid en duurzaamheid, daarvoor beproeven we in het laboratorium de materialen, terwijl onze adviseurs de wegbeheerders adviseren. Verder is road

‘We onderzoeken hoe je schade aan ZOAB het beste herstelt en wat de beste onderhoudsstrategie is’

testing een van onze kwaliteiten, met onze wagens op de weg. Met computers. Dat alles verklaart waarom we nu als Nederland de nummer 3 in de wereld zijn qua wegkwaliteit. 1 Is Singapore en 2 is Zwitserland. Met de bijdrage die KIWA al levert aan de waterkwaliteit en het gasdistributiesysteem, zijn wij een mooie toevoeging.”

PAK10 in asfalt

KOAC’s opdrachtgevers zijn wegbeheerders, aangestuurd vanuit de overheid, te weten Rijkswaterstaat, Provincie en Gemeente, en indirect aannemers die in opdracht van gemeentes opereren. “Die wij weer controleren”, haakt Buurman in. “De eerste eisen zijn van 1968, daarvoor ging het een beetje op het gevoel, Nu moet alles conform Standaard RAW 2020 bepaald worden, we werken ook actief mee aan de opstelling van normen door zitting in de normcommissies.” Joosten: “Actueel is nu wat je doet met asfalt dat vrijkomt bij renovaties. Zit er teer in, dan kun je het niet zomaar hergebruiken, dat kunnen wij allemaal testen aan de hand van wegmonsters. Gaat dan specifiek om de gehalten aan PAKs, tien specifieke verbindingen dan. De grens zit nu op 75 mg/kg PAK10 voor hergebruik in asfaltcentrales en op 50 voor koude toepassing als funderingsmateriaal. Over de uitstoot van asfaltcentrales is het nodige te doen, dus die norm gaat wel omlaag, verwachten wij.”

Met deze nieuwe morteldrukbank voor cementprisma’s kan er snel gemeten worden onder welke druk de prisma’s bezwijken, dit is van belang voor het testen van diverse cementsoorten en metsel- en vloermortels.

lab van Bert [Bert Gerritsen, Labcoördinator Unit Gas Measurement & Safety, red.] GC-MS-apparatuur voor het bepalen van PAKs, dat is synergie.” Joosten voegt toe: “Mooi voorbeeld, een van de vele, want we hebben hier in totaal 6.000 m2 aan laboratoria, waar we zo veel mogelijk mee willen samenwerken en zij met ons. We werken hier nu ook gemeenschappelijk aan één kwaliteitssysteem voor alle laboratoria in Apeldoorn. Harmoniseren is belangrijk.”

17025 geaccrediteerd

Concurrentie heeft KOAC niet echt te dulden vanwege het unieke specialisme. Het routinewerk wordt overgelaten aan de ‘prijskrakers’. Is er expertise vereist, dan komt KOAC al snel in beeld. “We zijn geen productielab, wij krijgen wel opdrachten vanuit de contractlabs voor bepalingen waar je knowhow voor nodig hebt. Krijgen ook veel bouwtechnische onderzoeksverzoeken binnen van derden. Onze focus ligt op R&D en consultancy. Het kennisniveau ligt hoog. Alle labs hier zijn 17025 geaccrediteerd door de RvA.”

Synergie

De verhuizing naar Apeldoorn is aangegrepen om een gemoderniseerd lab op te zetten. Sommige apparatuur was inmiddels 60 jaar oud en wel aan vervanging toe. Buurman: “Met als grote voordeel dat je nu maar 1 x hoeft te investeren en eenvoudig kunt samenwerken met andere labs van KIWA. Verderop staat in het

Asfaltscanner

KOAC zal in de loop van 2022 compleet over zijn naar Apeldoorn. Buurman. “Wij hier nu 95 procent operationeel en met zijn 17’en. We doen nu al het PAK-onderzoek en opleveringsonderzoek voor asfalt hier. Er liggen nog wel een paar technische zaken van beide labs die ik op elkaar af moet stemmen. In Vught gebrui-

ken zij bijvoorbeeld een soort asfaltscanner, in Groningen een fototoestel met liniaal. Dat gaat 3 x zo snel, alleen is het lastig om dan laagscheidingen op het scherm te zien We gaan nu een traject in om zelf een nieuwe asfaltscanner te bouwen die de goede laagscheidingen laat zien. Een stuk automatisering, zodat we minder afhankelijk zijn van visuele beoordelingen van het laboratorium. We denken dat we met onze database met foto’s de basis hebben om een programma te ontwikkelen alle asfaltsoorten te onderscheiden. Hoeveel? Zo’n 80-90, ja zoveel. Zo’n scanner is niet gewoon op de markt te koop. Een systeem voor patroonherkenning en diktemeting wel, maar voor asfaltanalyse is er niets. Als dat draait, verwachten we 95% van de laagscheidingen van asfaltsoorten te kunnen herkennen.”

Duurzamere ZOAB

KOAC doet steeds meer onderzoek naar de duurzaamheid van asfalt, een actuele discussie in het licht van de energietransitie. “Denk aan duurzame varianten ZOAB met gemodificeerde bindmiddelen, als alternatief voor dicht asfaltbeton dat langer meegaat. De levensduur van ZOAB ligt nu op 10 jaar of zo, voor asfaltbeton op 15-20 jaar. Met een dynamisch bank kunnen we vermoeidheidsonderzoek doen. Je kunt de hoeken instellen en dan zien hoeveel split er onder een bepaalde stand losdraait. Uiteindelijk wil je het onderhoud beperken: hoe langer het asfalt meegaat, hoe duurzamer. In dat kader onderzoeken we ook hoe je schade aan ZOAB het beste herstelt en adviseren we wat de beste onderhoudsstrategie is: complete renovatie of deklaagvervanging?

Onderzoek polymeerbeton

Op dit moment is het asfalt- en hieraan gerelateerde milieuonderzoek goed voor 60 procent van het KOAC-onderzoek en R&D. Verder wordt er naast het traditionele zettingsonderzoek van wegfundamenten ook steeds meer milieutechnisch onderzoek gedaan naar alternatieve betonsoorten. Bij de productie van beton komt namelijk veel CO2 vrij, met name bij de productie van cement. Alternatieve toeslagstoffen, bij voorkeur uit hernieuwbare bron, kunnen de emissies drukken. Buurman: “Wat we al langer doen is voor ENCI onderzoeken in hoeverre het gebruik van vliegas een oplossing biedt om minder cement te hoeven gebruiken. We kijken dan specifiek naar bindtijd en de sterkte-eigenschappen van beton met vliegas.”

De nieuwste ontwikkeling is polymeerbeton. Het gebruik van dit bouwmateriaal staat nog in de kinderschoenen, maar Joosten twijfelt er niet aan dat hier een toekomst voor is. Op de nieuwe Floriade in Almere werd een brug gebouwd met dit duurzamere bouwmateriaal, het polymeerbeton werd door KIWA beproefd. “We kijken specifiek naar de eigenschappen van beton als er lignine of koolzaadolie doorheen gemengd wordt. We doen daarvoor sterkteanalyses, vermoeidheidsanalyses en kijken of dat soort beton vorstbestendig is. Dit vraag niet alleen om specifieke apparatuur, maar vooral ook om expertise en creativiteit om tot duurzamere oplossingen te komen. Laat daar nu als KOAC net onze kracht liggen.”

Harold Sloots, laboratorium coördinator, spuit PAK-marker op asfaltkernen.

Interview Jo Klaessens, StatAlike

‘Met basisstatistiek zit je vaak beter’

Hoe basaler de toegepaste statistiek, hoe geschikter dat in de regel is voor praktisch laboratoriumgebruik. Zo bezien is de statistiek benodigd voor QC, validatie, meetonzekerheid, methodenvergelijking et cetera – allemaal essentieel voor RvAaccreditatie – vaak simpeler dan gedacht, weet statistiekexpert Jo Klaessens van StatAlike.

Vincent Hentzepeter | Foto: QAducation

“Statistiek laat zien hoe groot de kans is dat je iets fout hebt, dat maakt de wereld complex. Harde getallen? Die bestaan niet. Neem meetonzekerheid. Stel: je grens voor afkeur is 30, je meet 29, en je onzekerheidsmarge is 5. Dan ligt jouw 95% betrouwbaarheidsresultaat dus tussen de 24 en 34. De kans is dus best groot dat je met 29 alsnog te hoog zit. Toch wordt zo’n getal meestal als absoluut beschouwd en krijgt de analyse een groen vinkje. Ik merk dat men hier vaak niet aan wil. Komt de zaak voor de rechter, dan wordt dit wel meegenomen, maar in de praktijk wordt de partij goedgekeurd bij ‘29’. Die importeur ook weer blij… Op

zich begrijp ik dat wel. Punt is dat je een wettelijke limiet hebt die geen rekening houdt met meetonzekerheid. Dit is gewoon een door de wetenschap bepaald maximum of minimum. Maar besef dat wat je bepaalt niet exact is, het zou zomaar 10% anders kunnen zijn, en is eerder een best guess. Begrijpelijk dat niet elk lab er bij elke meting al die toeters en bellen bij kan halen om aan te tonen dat het meetresultaat binnen de limietwaarde valt, maar belangrijk is de onzekerheid in je resultaat wel, en die kan groot zijn, zeker in de lage concentratiegebieden. Er is veel discussie over dit thema, omdat de eisen die RvA stalt aan geaccrediteerde labs streng zijn, de meetonzekerheid moet bepaald worden. Voor veel labs geldt echter dat geen enkele opdrachtgever erom vraagt, maar ben je geaccrediteerd, dan moet je het wel netjes berekenen, anders krijg je straf van de RvA.”

“Je ziet vaak dat statistiek niet goed doortimmerd wordt in de opleidingen. Hele boeken heb ik aan statistiek gewijd. In mijn laatste, dat eind vorig jaar uitkwam, ga ik wederom terug naar de basis: meetonzekerheid, validatie prestatiekenmerken, methodevergelijking, kalibratie…Waar ik van schrik is dat statistiek heel moeilijk wordt gevonden in labs. Ik merk dat er best vaak fouten gemaakt worden tegen statistische principes. Hoe vaak zie ik niet dat meetonzekerheid met een volkomen verkeerde formule bepaald is. Dat een proefopzet om reproduceerbaarheid, haalbaarheid of een detectiegrens te bepalen niet juist is. Natuurlijk,

‘Waar ik van schrik is dat statistiek heel moeilijk wordt gevonden in labs’ ‘Statistiek haal je niet van internet, hou het bij de basistechnieken’

er komt altijd wel een getal uit, maar is die ‘10’ die je bepaalt statistisch wel juist? Regelmatig constateer ik dat herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid bij het bepalen van prestatiekenmerken door elkaar gehaald worden. Voor de bepaling van deze laatste spreiding moet je zorgen dat de normale variabiliteit in je lab voldoende in je proefopzet zit. Dat begint met dat je metingen niet te dicht op elkaar mag hebben zitten. Neem het gebruik van het controlemonster om de statistische grenzen van je analysewaarden te bepalen. Die waarde komt op je controlekaart en bepaalt of je je meetreeks accepteert of verwerpt, en is een van de belangrijke onderdelen van je kwaliteitssysteem als analist. Je bepaalt er de spreiding mee die je binnen je statistische grenzen mag accepteren bij een meting. Wil je die waarde netjes bepalen, dat moet je op minstens 10 verschillende werkdagen je controlemonster draaien om de dag-tot-dag-spreiding te coveren en de verschillen van analist tot analist. Nu de praktijk. Kom ik op een lab dat ervaren en geaccrediteerd was en daar zag ik dat die controlekaart was opgestart met 10 punten die direct na elkaar waren gemeten. Dan heb je niet je reproduceerbaarheid, maar je herhaalbaarheid bepaald. Ja, iedereen weet dat, maar ‘haast’. Het controlekaartmateriaal is bijna op, dan vlug maar even. Zo bepaal je veel te smalle grenzen, je krijgt dus veel te veel afkeur. En een meetserie afkeuren met 10 monsters is niet fijn.”

“Bij statistiek moet je gevoel hebben wat wel en niet kan en wat de consequenties zijn van je keuzes. Dat is ook een ervaringskwestie. Voor een statistische bewerking heb je legio statistische technieken tot je beschikking, allemaal te vinden op internet. Mijn stelling is dat het altijd het best is om te werken met een simpele techniek. Hoe ingewikkelder je techniek, hoe moeilijker het je voor jezelf maakt. Een rekenfout of misinterpretatie is dan snel gemaakt. Je ziet bijvoorbeeld dat er gekozen wordt om een ingewikkelde multivariate techniek te gebruiken. Je meet

meer varianten dan bij univariaat, maar dat geeft niet per se een betere oplossing. Als je het hele spectrum pakt, terwijl de informatie in de piek zit, dan is de rest van je curve ruis. Je gaat dan zeg 30 extra variabelen inbrengen die je resultaat helemaal niet beter maken, integendeel. Bij moleculaire analyses zie ik de verleiding gebruik te maken van een sigmoïdale curve; met zo’n cumulatieve normaalkansverdeling ga je al snel de mist in. Wiskundig is die tegenwoordig gemakkelijk te bepalen: begint op nul buigt dan door en stijgt naar 1. Het is een ingewikkeld model dat het gevoel geeft dat je een betere waarde krijgt. Toch zit je meestal beter met het trekken van een eenvoudige rechte lijn door het centrum, dat neem je als waarden aan het begin van de curve niet mee, waar feitelijk geen info inzit. Neem je gewoon ouderwets één punt onder het buigpunt en een erboven, dan krijg je nauwkeurigere waarden dan met dat geavanceerde, sigmoïdale model!”

“Ik wil er maar mee zeggen: ‘Ingewikkeld is niet in alle gevallen beter, je moet begrijpen wat je doet. Gebruik geen internettechnieken die je niet kent, je komt er niet meer uit, soms ken ik ze niet eens. Kijk je dan naar de details, dan zie je dat die techniek voor de vraagstelling helemaal niet gebruikt kan worden. Statistiek haal je niet van internet, dan wordt het al snel behoorlijk complex, hou het bij de basistechnieken: dan zit je vaak beter.”

Statistische kennis bijspijkeren: lees het boek ‘Statistiek, validatie en meetonzekerheid’: labinsights.nl/artikel/boek-statistiek-validatieen-meetonzekerheid-voor-het-lab of bekijk de cursus:

www.qaducation.nl/product/statistiek-laboratorium/

De Oxitest oxidatiestabiliteitsreactor van Velp Scientifica

Het hoe en waarom van versnelde oxidatietesten Houdbaarheidscheck met versnelde oxidatietest

Versnelde oxidatietesten geven in no time antwoord op de vraag of aangepaste recepturen de houdbaarheid verlengen van voedingsmiddelen en cosmetische, farmaceutische en (-petro)chemische producten. Het hoe en waarom van versnelde oxidatietesten…

Redactie: Marjan Hammink | Beeld: Salm en Kipp

Traditioneel testen of recepturen aanpassen die het gewenste resultaat opleveren voor de houdbaarheid, kunnen soms wel maanden duren. Tijdrovend en duur. Bovendien is het zaak objectief vast te stellen in hoeverre de nieuwe receptuur het juiste effect sorteert en wat dan de optimale samenstelling is van de ingrediënten. Gebruik je bijvoorbeeld meer of minder onverzadigde vetzuren? Een oxidatietest ligt dan voor de hand.

Oxidatiestabiliteitsreactor

Zo’n test is flink te versnellen met de Oxitest oxidatiestabiliteitsreactor van Velp Scientifica. De test bepaalt de oxidatiestabiliteit van vetten over het gehele monster volgens AOCS Cd-12c-16 door het monster bloot te stellen aan een oxidatieve stresstest. Het monster wordt – zonder voorafgaande vetscheiding – in korte tijd blootgesteld aan overdruk met zuivere zuurstof (6 bar) en een hoge constante temperatuur van 90° C. Zodoende wordt de weerstand tegen vetoxidatie geëvalueerd. Het instrument meet de absolute drukverandering van zuurstof in twee titanium verwarmingskamers bij constante temperatuur, en monitort daarmee de zuurstofopname door reactieve componenten in het monster.

IP-waarde

Daar rolt voor verdere analyse automatisch een inductieperiodewaarde uit, uitgedrukt in de IP-inductieperiode: de tijd die nodig is om het beginpunt van oxidatie te bereiken. Dit komt overeen

‘Het is niet nodig om het vet uit bijvoorbeeld hun koekjes te extraheren – soms is dat een vervelend klusje’

met een detecteerbaar ranzigheidsniveau of een plotselinge verandering in de oxidatiesnelheid. Hoe langer de inductieperiode, hoe hoger de stabiliteit tegen oxidatie in de tijd.

Herhaalbaarheidstest

Daarna is het met de OXISoft-software mogelijk om voor elke analyse een herhaalbaarheidstest te maken. Dit is belangrijk om de gemiddelde standaard te verkrijgen met de standaarddeviatie en relatieve standaarddeviatie van de resultaten. Voor zo’n herhaalbaarheidstest moet dezelfde hoeveelheid van het monster in tweevoud of meer geanalyseerd worden, bij dezelfde temperatuur- en drukwaarden.

Koekjes

In de praktijk zijn de onderzoekers aan de Universiteit van Basilicata (Italië), die het instrument al lange tijd gebruiken, met name enthousiast over het feit dat de monsters in hun geheel, dus zonder voorbewerking, in de machine geplaatst kunnen worden. Maria di Cherrano van het Food Science and Technology Lab licht dit toe: “Wij onderzoeken veel producten voor lokale, kleine producenten. Het is bijvoorbeeld niet nodig om het vet uit hun koekjes te extraheren – soms is dat een vervelend klusje. Ook vinden we het instrument heel gemakkelijk in gebruik. Trainees en studenten kunnen er na een korte uitleg zó mee aan de slag.”

Voordelen van OXITEST

X De test wordt rechtstreeks op het hele monster uitgevoerd. X Geen vetscheiding van het monster nodig X Resistente titaniumkamer X Tijdbesparende analyse in vergelijking met de traditionele methoden X Speciaal ontworpen voor R&D-, productontwikkelings- en kwaliteitscontrolelaboratoria

Onderzoeken met software OXISoft:

X Herhaalbaarheidstest: een reeks testen die op hetzelfde monster of dezelfde standaard worden uitgevoerd om de IP-periode te verifiëren, voor het berekenen van de nauwkeurigheid en herhaalbaarheid van de gegevens X Versheidstest: om de kwaliteit van verschillende partijen te verifiëren, bijvoorbeeld van dezelfde grondstof, en deze te vergelijken X Formulevergelijking: om de meest stabiele formule van een afgewerkt product te identificeren, onder dezelfde omstandigheden X Verpakkingsvergelijking: om de houdbaarheid van het product te testen per verpakking X IP tijdens veroudering: om een grafiek te krijgen van de kwaliteitsdaling van het product IP binnen de houdbaarheidsperiode X Geschatte houdbaarheid: om een schatting te maken van het shelflife

Koekjestest

https://bit.ly/koekjestest

Interview Maria di Cherrano (Food Science and Technology Lab van de Universiteit van Basilicata (Italië))

https://www.youtube.com/ watch?v=cnm6HXNZC2Y

This article is from: