SPUI 37

Page 6

06 het gesprek dingen beleeft. En waarnaar je de rest van je leven kunt terugkeren om bij te tanken, te horen wat er op je vakgebied gebeurt en opnieuw die nieuwsgierigheid te voelen die je als student ervoer. Dat gevoel van erbij horen, dat zal verschillend blijven voor de UvA en de VU. Dat is maar goed ook, het zou zonde zijn om daar een grootste gemene deler van te maken.’ En de kersverse alumni die afgelopen zomer als eerste lichting afstudeerden aan het Amsterdam University College? Die hebben een joint degree en horen dus bij allebei. ‘Ja, die kunnen van twee walletjes eten.’ Is dat niet erg? ‘Welnee.’ U sprak eerder dit jaar in de Academische Club over valorisatie, het vermarkten van kennis. Politici denken graag in die termen, wetenschappers zijn vaak kritisch en wijzen op andere waarden dan alleen economisch nut. Snapt u die kritiek? ‘Bij valorisatie denken mensen inderdaad snel aan octrooien en spin-offs van onderzoek in de vorm van bv’s. Een goed draaiende economie is belangrijk, maar niet het enige. De grootste waarde die de universiteit toevoegt aan de samenleving, wordt gevormd door de alumni. Goed opgeleide mensen die, ongeacht hun studierichting, met bagage de samenleving ingaan. Die zijn getraind in analytisch en logisch denken. Zulke mensen zijn overal nodig, in de publieke en de private sector. Ze dragen bij aan het onderwijs en aan het culturele klimaat van de samenleving, die ze uiteindelijk ook verder moeten helpen. Wat de universiteit de samenleving biedt, vindt zijn weg dus ook naar heel andere sectoren dan de harde commerciële kant. Bovendien sluit het inhoudelijke het economische niet uit. Ik denk alweer aan Erfgoedstudies, en het prachtige restauratieatelier dat we hebben in samenwerking met onder meer het Rijksmuseum. Stel je voor wat het voor de stad Amsterdam betekent dat we al die kunstwerken in stand en toegankelijk houden. Mensen komen van over de hele wereld om dat bij ons te bekijken.’ Onder druk van de staatssecretaris zijn de universiteiten afgelopen jaar profielen gaan opstellen en prestatieafspraken gaan maken. Ook de UvA heeft een document opgesteld waarin zwaartepunten worden geformuleerd, maar ook opleidingen buiten de boot lijken te vallen. ‘We hebben met elkaar een aantal onderzoekszwaartepunten vastgesteld. Daaronder valt ongeveer de helft van het onderzoek aan de UvA. Opleidingen die zijn gerelateerd aan deze zwaartepunten hebben een logische plaats in het profiel. Over de andere onderzoeksgebieden en opleidingen kun je discussiëren of die aan de UvA thuishoren of ergens anders. Als je bijvoorbeeld naar de kleine letteren kijkt, kan het zo zijn dat sommige talen door de UvA worden aangeboden en niet door Leiden, en andersom. Je hebt samen de verantwoordelijkheid om de taken te verdelen. Maar er is nooit gezegd dat bepaalde terreinen per definitie zouden moeten verdwijnen. Integendeel, er zijn vaak goede redenen om opleidingen te behouden. Omdat ze aansluiten bij die andere vijftig procent onderzoek, omdat je er in Nederland de beste in bent, of omdat het bedrijfsleven in Amsterdam zegt: we kunnen niet zonder die opleiding. Uiteindelijk brengt profilering met zich mee dat je sommige

dingen misschien een keer gaat afbouwen. Dat hardop zeggen, keuzes durven maken, vind ik belangrijk, ook al is het een gevoelig onderwerp. En we doen dat niet omdat het een verplichting van bovenaf is. In het profiel en de prestatieafspraken volgen we het Instellingsplan en het convenant. Ook de keuze voor de zwaartepunten was al gemaakt. Daarmee hebben we als UvA zelf onze koers uitgezet, en die houden we vast. Ook op het moment dat het in een vorm gegoten moet worden die de staatssecretaris heeft bedacht.’ Kunnen alumni nog helpen bij het bepalen van de koers? ‘Of zij nu met mildheid naar de ontwikkelingen kijken of hoofdschuddend, het is voor ons heel prettig om zo’n grote achterban te hebben van mensen die bereid zijn kritisch mee te denken. We hebben alumni op alle plekken in de samenleving, waardoor het niet moeilijk is mensen bereid te vinden op specifieke onderwerpen een keer wat van hun tijd te geven om mee te denken en ons te helpen die koers verstandig uit te zetten. In de toekomst wordt het steeds belangrijker dat alumni ons ook financieel gaan helpen. In Nederland zijn we daar nog

‘Als studenten hier in de zomer naartoe komen, kunnen ze verliefd worden op Amsterdam, de studie en de universiteit. Of op een mooie jongen of een heel leuk meisje’ minder aan gewend dan in sommige andere landen, al heeft de academische gemeenschap van de UvA een zekere traditie in geven en doorgeven. Als iedere alumnus ons jaarlijks

spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl

maar één euro zou geven, dan bouw je toch een cultuur op van bijdragen. Het leuke is dat je via het Amsterdams Universiteitsfonds ook een Fonds op Naam kunt instellen met een specifiek doel. Zo kun je stiekem een heel klein beetje sturen in wat de onderzoekszwaartepunten van de universiteit worden. Ik daag alumni graag uit op die manier met ons mee te denken en bij te dragen.’ Als het gaat over bijdragen: geeft u zelf het goede voorbeeld? ‘Natuurlijk. Dat hoort er gewoon bij. Ik heb dat in het verleden vooral vanuit de medische kant gedaan, als voorzitter van de AMC Foundation. Bij mijn afscheid van het AMC kreeg ik een fantastisch cadeau: een Fonds op Naam waarmee we elk jaar één student naar Johns Hopkins University kunnen sturen in Baltimore, waar ik zelf ben afgestudeerd. Voor UvA-studenten is het belangrijk om zo’n internationale ervaring te kunnen opdoen.’ Internationale ervaringen werken twee kanten op? ‘Precies. We willen buitenlandse studenten ook graag de mogelijkheid bieden naar Amsterdam te komen. Dat is ook een van de doelstellingen van de samenwerking tussen UvA en VU: meer internationaal talent lokken. Daartoe willen we meer internationale summer schools organiseren. Als mensen hier in de zomer naartoe komen, kunnen ze verliefd worden op Amsterdam, de studie en de universiteit. Of op een mooie Nederlandse jongen of een heel leuk Nederlands meisje, waardoor ze langer blijven hangen. En omdat je van de liefde alleen niet kunt leven, willen we beurzen beschikbaar stellen voor buitenlanders. Vooral voor studenten van buiten de Europese Unie, omdat die een veel hoger collegegeld moeten betalen. Voor die beurzen hebben we fondsen nodig, die we samen met het bedrijfsleven willen genereren. Voor bedrijven in Amsterdam kan het interessant zijn met die buitenlandse studenten in contact te komen, of ze zelfs op een bepaalde manier aan zich te binden. Zo ontstaat een mooie wisselwerking, die het studenten financieel mogelijk maakt hier een studie te volgen.’ U schetst een intensieve samenwerking tussen de kennisinstellingen, waarbij de stad een cruciale rol speelt en ook het bedrijfsleven wordt betrokken. Hoe moet die samenwerking zich in uw ogen ontwikkelen? ‘Amsterdam en de UvA hebben een lange traditie in dit soort samenwerking. Het Athenaeum Illustre was al een universiteit van, voor en door kooplieden. Dat was slim bedacht, want een stad met een universiteit trekt mensen die intelligent en innovatief zijn en iets willen ondernemen. De universiteit en de stad zijn dus sterk verbonden. Die traditie moeten we voortzetten. Amsterdam heeft een unieke positie als kleinschalige stad waar het prettig wonen is en die tegelijkertijd grootstedelijke voorzieningen en allure biedt. De stad is daarmee aantrekkelijk voor mensen én als vestigingsplaats voor bedrijven, waarvoor toegang tot jonge, getalenteerde mensen misschien wel het belangrijkste is. En zo kom je weer op valorisatie. Wij bieden de mensen die bedrijven en organisaties nodig hebben om te kunnen groeien en bloeien. Voor de stad is het belangrijk dat je een universiteit hebt met een internationale wetenschappelijke reputatie en goed georganiseerd onderwijs, die mensen aan zich weet te binden. En voor de UvA is het belangrijk dat die zich gesteund weet door honderdduizend alumni. Dat maakt de universiteit sterk.’ •


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.