13 november 2014 38ste Jaargang • nr. 10
‘Bin Laden was geen schurk’ Pagina 11
Wetenschappelijke integriteit: vooral voor promovendi lastig
Op de barricaden! Zij gaan vrijdag demonstreren tegen het leenstelsel
Doodgaan is duur. Per persoon kost het 26.000 euro
Pagina 2, 6 en 7
Pagina 8
Pagina 9
Ik krijg het snel te pakken Op bezoek bij boekenschriever Maarten Biesheuvel Ruim een miljoen kijkers zagen hem in De Wereld Draait Door ‘Brief aan Vader’ voorlezen, waarvan dit weekend een bibliofiele uitgave verschijnt. Mare ging langs bij schrijver Maarten Biesheuvel. ‘Ik wijs je de weg naar het gekkenhuis.’ DOOR FRANK PROVOOST Ik heb een bloedhekel aan interviews in de ikvorm. Sterker nog: ik verafschuw ze. En helemaal als ze met ik beginnen. Maar dit keer moet het maar. Want hoe kan ik anders opschrijven dat ik met Maarten Biesheuvel (1939) heb staan zoenen? Toen hij na afloop van ons interview meeliep naar het tuinhekje van Sunny Home, zijn houten huis in de Leidse Kernstraat, gebeurde het. Opeens hield hij halt. En toen ik mijn hand uitstak om hem te bedanken voor zijn openhartigheid, zei hij: ‘Zal ik je een kusje geven?’ Hoe kon ik dat weigeren? Dit was de schrijver van het legendarische verhaal ‘Brommer op zee’ – over de eenzame Isaäc (‘brildrager dus altijd ketelbink, nooit matroos laat staan stuurman, zijn grote droom…’) die ’s nachts op volle zee vanaf het achterdek naar de golven tuurt, plotseling een klein lichtje dichterbij ziet komen, en tot zijn grote verbazing ontdekt dat het een man op een brommer is. ‘Dat is een kwestie van oefenen’, verklaart de bestuurder doodleuk. ‘Ik ben begonnen met een speld op het water te leggen.’ Voor het oeuvre vol droogkomische en absurdistische verhalen dat Biesheuvel ondanks zijn levenslange manische depressie bij elkaar schreef, won hij in 2006 de belangrijkste Nederlandse onderscheiding: de P.C. Hooftprijs. De schrijver trok zich vervolgens terug als kluizenaar en zei ‘niet meer te kunnen schrijven’.
Tot hij vorig jaar opeens in een uitzending van De Wereld Draait Door verscheen, dat ter gelegenheid van de boekenweek eenmalig was omgedoopt tot de memorabele boekenprogramma Hier is… Adriaan van Dis. Huilend las hij ‘Brief aan Vader’ voor, een lange opsomming hoe hij een potje van zijn leven had gemaakt. Het fragment werd ruim een miljoen keer bekeken en belandde in alle jaarlijstjes met favoriete tvmomenten. Het leidde er zelfs toe dat het werk opnieuw is uitgegeven. Dit weekend presenteert Biesheuvel namelijk een nieuwe bibliofiele uitgave, op de BoekKunstBeurs in de Leidse Pieterskerk. Uit de aankondiging: ‘De bezoekers kunnen kiezen uit een keur van omslagen, en er zijn bierviltjes met Biesheuvels portret te drukken.’ Hij wil er best boeken signeren, zegt de schrijver, maar hij gaat niet nogmaals ‘Brief aan Vader’ voorlezen. ‘Want dan moet ik steeds huilen. Vooral bij de regel “Vader, ik voel me schuldig omdat ik niet gelukkig ben” krijg ik het te pakken.’ Hij begint te snikken. Eenmaal uitgehuild zegt hij opgelucht: ‘Weet je: “Vader” heeft een hoofdletter, dus eigenlijk is het een brief aan God! Wil je echt geen boterham?’ Zo gaat dat, in Sunny Home. Want Biesheuvel schaterlacht alweer, en roept ineens euforisch ‘LUCTOR ET EMERGO!’ gevolgd door de tegeltjeswijsheid: ‘Lukt et vandaege nie, dan lukt et morrege!’ ‘Hihihi’, giechelt zijn vrouw Eva. ‘Maarten probeert Zeeuws te praten.’ Dat is mijn schuld. Toen ik een dag eerder belde om een afspraak te maken, vroeg Eva waar mijn ‘mooie achternaam’ vandaan kwam. Zeeland dus. En daarom geeft de schrijver nu het complete interview in wat moet doorgaan voor zijn versie van het Zeeuwse dialect. Elke ‘ij’ wordt een ‘ie’, iedere ‘aa’ een ‘aè’, en achter iedere zin plakt hij het aanhangsel ‘eeee!’ Bijvoorbeeld als hij uitlegt waarom hij als zestienjarige
het gymnasium verliet voor een carrière als zeeman. ‘Waerom ik gieng vaeren? Op school keek ik uut over de Maas en de Nieuwe Waterweg, en zag telkens al die schepen de zee kiezen. Toen dacht ik: dat wil ik ôk, eee!’ Hij heeft het geleerd in ‘ons huuske an den diek, in Kortgene, Noord-Beveland. Kijk, daarzo!’ Hij wijst naar de houten wand die is volgeprikt met krantenberichten, posters en pin-ups. ‘Onder die benen van Marilyn Monroe, daar hangt de foto.’ De schrijver steekt nog een verse sigaar op, slurpt luidruchtig een glaasje melk leeg en schenkt zich bij uit een Aap-noot-mies-kan waaruit net een van de acht katten, Punkie, heeft lopen likken. Waarom ging u in Leiden studeren? ‘Omdat Eva daarheen was gegaan. Ze studeerde Slavistiek, bij Karel van ’t Reve. Ik had haar drie jaar eerder leren kennen, op 4 augustus 1958. Sindsdien was alles goed.’ En u volgde haar? ‘Ja. En ik wilde dominee worden. Maar in Leiden hoorde ik dat niet theologie, maar rechten de kortste studie was. Nou ja, dan maar rechten, eee. Maar het was een leuke tiet, toch Eva?’ Eva: ‘Vaak wel.’ Maarten: ‘Soms kwam het gekkenhuis er even tussendoor, maar ja…’ Beviel rechten? ‘Binnen vier maanden had ik mijn kandidaatsexamen gehaald. Maar ik heb er toch nog tien jaar over gedaan om het af te maken. Ik dacht: mijn hele leven als advocaat te slijten, dat is ook niks. Karel van ’t Reve was mijn redding.’ Eva: ‘Hij gaf grote hoorcolleges, die behalve studenten ook andere belangstellenden trokken. Ik nam mijn moeder ook geregeld mee. Maarten ’t Hart was er vaak. En op den duur ging Maarten ook mee.’
Maarten Biesheuvel: ‘Het was een leuke tiet, maar soms kwam het gekkenhuis er even tussendoor.’ Foto Stephan Vanfleteren Maarten: ‘Dan zat ik vooraan en begon ik altijd te vertellen over mijn tante: Jacoba Vreugdenhil, een gereformeerde schrijfster van gereformeerde boeken. Karel vond dat hoogst interessant. Hij was een echte
boekenschriever. Dankzij hem dacht ik: ik ga de literatuur in, eee. Ben jij ook gereformeerd, Frank?’ > Verder lezen op pagina 4
LITERAIR TALENT OPGELET! WIN € 250 MET MARE-KERSTVERHALENWEDSTRIJD Ook dit jaar weer: de Mare-kerstverhalenwedstrijd! Schrijf een verhaal van tussen de 1500 en 2000 woorden en win €250, €75 of €50. Oproep van auteurs en juryleden Christiaan Weijts en Arjen van Veelen: verras ons. Mail uiterlijk 11 december naar: redactie@mare.leidenuniv.nl Deelname alleen voor Leidse studenten.
Bandirah Pagina 16
2 Mare · 13 november 2014 Geen commentaar
Wat je niet ziet, bestaat niet De stilte deed haast pijn aan de oren. Alleen het lichte gekraak en vage gezoem van de telefoonlijn was af en toe te horen. Dan een diepe zucht. Ergens op een met een aantal andere lotgenoten gedeeld klein universiteitskantoortje trok het gezicht van een promovendus wit weg. Na een paar seconden komt er dan toch een antwoord: ‘Ik heb wel eens wat gezien dat niet in de haak was en het is een ongelofelijk belangrijk onderwerp, maar ik wil er niets over zeggen. Ook niet anoniem. Als je gesjoemel benoemt dan komt iedereen er achter om wie het gaat en wie er klaagt.’ Dit telefoongesprek raakt de kern van het probleem van wetenschappelijke integriteit (zie pag 6 en 7). E-mails naar promovendi blijven onbeantwoord. Anderen die wel hun zegje willen doen, melden zich later alsnog af. Zelfs het fluisteren van de woorden ‘plagiaat’, ‘fraude’ en ‘datamassage’ doet de jonge wetenschappers ineenkrimpen alsof zij honden zijn die een klap van hun dronken baas verwachten. Kortom: praten over wetenschappelijk integriteit doen wetenschappers liever niet. Ook is het voor de eigen wetenschappelijke carrière wellicht wel verstandig om een oogje dicht te knijpen als een collega, of nog lastiger, de wetenschappelijke directeur zit te pielen met statistiektooltjes om zo de laf uitpakkende onderzoeksresultaten wat op te pimpen. Eigenlijk kan een wetenschapper beter met oogkleppen op door het lab te lopen. En is het een goed idee om demonstratief de handen voor de ogen te houden en nooit een blik op andermans werk te werpen. Wat je niet ziet, bestaat niet. Als je wel wat zegt, graaf je wellicht je eigen graf. Laat dit alles nu recht tegenover het beDoor Vincent Bongers
Colofon
leid van de universiteit staan. De rector heeft de oorlog verklaard aan rotzooiende wetenschappers. Promovendi krijgen les in verantwoorde wetenschap en hun proefschriften gaan door de plagiaatscanner. De scripties van studenten krijgen dezelfde behandeling. Maar vrij erover praten, ho maar. Integriteit staat vaker op de agenda bij formele overleggen, en bij de koffieautomaat dienen enthousiaste aio’s te spreken over de ethische valkuilen op het pad naar het hoogleraarschap. Er is vorig jaar zelfs een vertrouwenspersoon aangesteld bij wie wetenschappers integriteitsproblemen kunnen melden. Zij adviseert over eventuele vervolgstappen. Dat klinkt goed. Uiteraard is het de bedoeling dat al de zaken die zij krijgt zo gedepersonaliseerd worden dat de klager anoniem blijft. Het blijkt dat de vertrouwenspersoon nog niet veel kwesties in behandeling heeft. Ze is ook pas net bezig, en wellicht weten getroebleerde medewerkers de weg naar haar kantoor nog wel te vinden. Het kan ook zo zijn dat het gewoon heel goed gaat en dat Leidse wetenschappers alleen zuivere wetenschap bedrijven. Dat zou natuurlijk prachtig zijn. Maar het is waarschijnlijker dat de angst om verder door het leven te gaan als dé bron van een enorme fraudezaak verlammend werkt. De vertrouwenspersoon integriteit kan nog zo haar best doen. Maar zij kan niet garanderen dat de beschuldigde nooit de naam van de klokkenluider achterhaalt. En zolang die garantie er niet is, zal het stil blijven.
Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl
De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000
Column
Hoofdredactie
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie
Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Gabe Kramer (stagiair) gabekramermare@gmail.com Medewerkers
Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving M-space Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • R. Donkersloot • G. Drijer • K. Innemee • D. Jacobs • mr. F.E. Jensma • S.K. Kerkhof • C. van Leeuwen • dr. S.J. van der Linde • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • C. van der Woude Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
Kantoorirritatieclusterfuck Een mailtje van mijn professor. Dat een Deense onderzoeksgroep net een paper heeft gepubliceerd over iets waar ik ook mee bezig ben. Het hoogtepunt van mijn suffe kantoordag moet haast wel aangebroken zijn. Want zo vaak gebeurt dat niet, een publicatie op precies mijn onderwerp. Ik open het mailtje. Vol spanning leun ik voorover. Dan gebeurt het. Nog voor ik halverwege de abstract ben maak ik de grootste fout die de tegenwoordige universiteitsmedewerker in het van Steenis gebouw kan maken: onbewust rust ik mijn linkerelleboog op mijn stoelleuning. Met een luide klik ontgrendelt deze zich. Terwijl de helft van mijn lichaam zich ter aarde stort stijgt mijn irritatieniveau navenant. Die nieuwe bureaustoel flikt het weer om als alles behalve een stoel te functioneren. Deze nieuwe bureaustoel is op elke mogelijke wijze een dramatische verslechtering van mijn arbeidsomstandigheden. Niet alleen vallen de stoelleuningen te pas en te onpas weg. Niet alleen zitten ze zo ver naar voren dat ik niet dicht genoeg tegen mijn bureau kan zitten. Niet alleen zitten linker- en rechterleuning net niet even hoog. Nee, daar zou ik nog mee kunnen leven. Het ergste, het ergonomische dieptepunt: de rugleuning. De rugleuning! Standaard staat hij onprettig kaarsrecht. Er zit een knop aan waarmee je hem naar achteren kan verstellen. Maar het zitvlak gaat dan ook schuin naar achteren staan. Alsof je constant in een accelererende Formule 1-wagen achter je computer zit te typen. Niet alleen is mijn stoel verschrikkelijk, hij heeft ook nog eens besloten om met zitvlak en al ironisch commentaar op de voortgang van mijn proefschrift te zijn. De nieuwe bureaustoel dus. Ik wil niet beweren dat het kreng mij al mijn levensplezier ontneemt, maar bij vlagen gaat het wel die kant op. Stoelen kopen is niet het enige waar de universiteit grote moeite mee lijkt te hebben. We hebben ook een nieuwe
vloer. Iets basaals als een vloer uitkiezen zou zelfs voor de universiteit niet te hoog gegrepen moeten zijn. Ik stel mij immers voor dat als jij een vloer was, jouw functieomschrijving niet al te ingewikkeld is. Stil liggen, niet al te vies zijn en verder vooral helemaal niets doen. Maar voor de immer ambitieuze vastgoedafdeling is een dergelijke vloer natuurlijk niet genoeg. Als jij een vloer in ons gebouw zou zijn had jij je dromen mogen najagen. Een zangcarrière bijvoorbeeld. Het Eurovisiesongfestival. Of misschien een basisplaats bij de Toppers. Hoe uit een vloer zijn/haar zangtalenten? Door bij ieder die er over heen durft te lopen een luide squeeeeek te maken. Het geluid is moeilijk te omschrijven, maar als je je voorstelt dat elke voetstap klinkt als een hongerig varken rond voedertijd dan zit je een aardig eind in de buurt. En dan heb ik het nog niet eens over die keer dat we nieuwe sloten kregen, maar niet de sleutels, waardoor we onze kamers niet in konden. Dat Dropbox niet meer werkt omdat de IT-afdeling mijn acht (8!) versies achterlopende browser niet wil bijwerken. Dat ik Dropbox van diezelfde afdeling niet op mijn computer mag installeren, want dat is een veiligheidsrisico. Dat ik van Google strenge waarschuwingen krijg dat ik bij elke klik op het internet enorme veiligheidsrisico’s loop omdat mijn browser acht (8!) versies achterloopt. Ik hoop met deze column aandacht te vestigen op deze ondergewaardeerde service van onze geliefde universiteit. Want nu kom ik er nooit meer aan toe om me te ergeren aan die dingen waar ik wel zelf wat aan had kunnen doen. En er is altijd wat om over te praten in de koffiekamer. Dat is toch fantastisch? Wil de eindverantwoordelijke voor deze kantoorirritatieclusterfuck zich bij mij melden? Voor een bloemetje. Benjamin Sprecher is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden
13 november 2014 · Mare 3 Mensen
071 -527 …
Achter op de brommer
Roze bril
Prijs voor malariaonderzoek in Jakarta Jessica Roelands onderzocht malariaparasieten in Jakarta, voor haar researchmaster biomedische wetenschappen. Maandag ontving ze de LISF-prijs voor haar verslag. Door Marleen van Wesel ‘Zeven dagen per week reisde ik in alle vroegte met een pendelbus van de expat compound waar ik woonde, naar het centrum. Daar moest ik nog twintig minuten achterop een ojek, een
brommertaxi. De eerste keer, toen de bestuurder de stoep afschoot, dacht ik dat ik gelanceerd werd. Gelukkig rijden ze niet zo hard, vanwege alle files.’ Een half jaar liep Jessica Roelands (23) stage bij het Eijkman Institute, middenin Jakarta. ‘In het laboratorium probeerden we resistente malariaparasieten te ontwikkelen. We dienden artemisinine toe bij muizen. Dat is het meest gebruikte medicijn tegen malaria, waarvan we nog niet precies weten hoe het werkt.’ Tegen
eerdere medicijnen wisten de parasieten zich telkens weer te wapenen. ‘Artemisinine werkt nog, maar op het eiland Sumba zijn al parasieten gevonden die er beter tegen bestand waren.’ Roelands vertrok naar Indonesië met een subsidie van het Leids Universiteits Fonds (LUF), om precies te zijn uit het LUF Internationaal StudieFonds (LISF). Anderen vertrokken met zo’n beurs naar Canada, Nepal of Nieuw-Zeeland. Afgelopen maandag ontving ze de LISF-prijs voor het beste verslag. ‘Middenin een stad vol smog en brommers is er een mooie binnentuin, waar wetenschappers even rustig kunnen nadenken. De onderzoeksstandaard is bovendien hoog. Ze werken er volgens een unieke methode, waarvoor minder proefdieren nodig zijn. Op één muis pasten we namelijk meerdere behandelcycli toe, die we nét niet voltooien. Alleen de parasieten die een trucje ontwikkelen om het medicijn te omzeilen, blijven leven.’ Zo hopen de onderzoekers te ontdekken hoe artemisinine precies werkt. Vooralsnog is het écht omzeilen van arteminisine nog niet gelukt. ‘Dat is alleen maar positief: artemisinine werkt dus best goed. Het zou kunnen dat het medicijn meerdere targets tegelijkertijd heeft.’ Om aan te tonen dat de methode wel degelijk werkt, heeft het team de proeven ook met een ander medicijn uitgevoerd. Dat er slechts weinig muizen no-
dig waren, heeft ook een klein nadeel, voor de onderzoekers althans. ‘Ze zaten met z’n vijven in een kooitje. Omdat ze gedurende al die cycli bleven leven, herkende ik elke muis na een tijdje aan z’n gedrag. Maar we moesten de dieren uiteindelijk wél laten inslapen, want proefdieren mogen niet doodgaan als gevolg van lijden. Míjn vijf muizen leefden aan het eind van mijn stage nog. Inmiddels zijn ze wel dood.’ Met haar Indonesische collega’s kon ze intussen goed overweg. ‘Een van hen had stagegelopen in Groningen. Zij heeft me in onze vrije uren heel Jakarta laten zien. In het weekend werkten we ook, maar minder lang. Daarna gingen we naar karaokebars en shoppingmalls, waar het lekker koel was.’ De hitte trok Roelands overigens vrij aardig. ‘Behalve als de experimenten waren uitgelopen, en ik middenin de files heel lang achterop die brommer moest zitten.’ Als onderdeel van de LISF-prijs mag ze binnenkort een lezing over haar onderzoek houden op de Cleveringabijeenkomst in Parijs. ‘Ook voor publiek zonder medische achtergrond. Dat vond ik bij het lekenpraatje bij mijn afstuderen ook een leuke uitdaging.’ Dat was begin deze herfst. Ze hoopt nu verder te kunnen met medisch onderzoek. ‘Het liefst eerst de diepte in: fundamenteel onderzoek in het laboratorium en promoveren. En daarna wil ik erover vertellen, aan iedereen.’
Frutti di Mare
Drijvende dampende lijven ‘En pass me nou eerst eens een biertje, voordat ik de spelregels aan jullie uitleg’, roept Gijs Druijf (20, werktuigbouwkunde) zijn windsurfgenoten toe. Stomend zitten zo’n tien van zijn halfnaakte verenigingsgenoten op elkaar gepropt in een jacuzzi. Het badje van twee bij vier laat de oevers van het Valkenburgse meer eruit zien als een soort ‘Playboy Paradise’. De wetsuits op half zeven, de borst bloot. Het is de LeidsDelftse Plankenkoorts op zijn best. ‘Wil je even voelen hoe warm het is?’ vraagt Josanne Mossink (20, rechten) aan de klappertandende Mare-journalist, die vanwege haar professionaliteit de blote mannenlijven probeert te negeren. Van surfen is deze zaterdag niet veel terecht gekomen, want er moesten vlotten worden gebouwd. En wel met minimale middelen. Een paar balken, vier tonnen, stukken touw en pallets lagen de surfers op te wachten. Of dit het materiaal is waarmee je meren oversteekt, valt te betwijfelen. Toch zien de vlotten er stevig uit. Er hangt zelfs een tuinstoel achter één van de bouwsels, waarmee een soort waterfiets is gemaakt. ‘Een beetje handig zijn we wel, want we sleutelen ook altijd aan onze bussen’, aldus Druijf. Al de vlottenbouwers zijn namelijk lid van de busjescommissie van Plankenkoorts. Zij rijden de busjes volgeladen met spullen naar exotische surfspots, om daar de beste golven te pakken. De golven van het Valkenburgse meer zijn voor hen ‘appeltje-eitje’, ook al staat er vandaag een flinke bries. ‘Lieve leden, jullie gaan straks met het hele team op het vlot zitten. Vecht voor je leven, en loef of lei is er dit keer niet bij’, schreeuwt Druijf. Dit lijkt als poëzie, maar is surftaal voor ‘het maakt niet uit of je de ander linksom of rechtsom ramt’. Cees Door Masha Rademakers
Deze week sprak de Groningse hoogleraar Gert ter Horst in Leiden over de neurobiologie van liefde en liefdesverdriet. Wat gebeurt er neurobiologisch gezien met mensen die verliefd zijn? ‘Ze zien alles door een roze bril. Als je ze in een MRI-scanner legt en plaatjes toont van degene op wie ze verliefd zijn, dan zien we dat de gebieden in de hersenen die betrokken zijn bij het beoordelingsvermogen negatief worden beïnvloed. Het beoordelingsvermogen gaat dus achteruit. Ook de gebieden die bij angst betrokken zijn reageren minder actief. Dat moet ook wel, want anders houd je iemand op meters afstand, in plaats van hem of haar te zoenen. Tot slot zien we nog veranderingen optreden in de hersengebieden die samenhangen met seksualiteit, beloning, en leren en geheugen.’ Verdwijnt die roze bril na verloop van tijd vanzelf? ‘Ja. Emotionele reacties kunnen we meten aan de hand van de pupildilatatie, de verwijding van de pupil. Als je die om de zoveel tijd bij verliefde mensen meet, dan zie je dat de roze bril na een maand of zeven verdwijnt.’ En wat gebeurt er in de hersenen als mensen liefdesverdriet hebben? ‘In vragenlijsten vroegen we mensen met liefdesverdriet naar hun stemming. Die uitkomsten bleken vervolgens te correleren met veranderingen in de hersenen op het gebied van emotionele en fysieke pijn. ‘We wilden al langere tijd onderzoeken hoe negatieve gevoelens in het brein gemanifesteerd worden. Daarvoor wilden we mensen die langdurige stress ervaren over de tijd onderzoeken. Je kunt denken aan iemand die zijn of haar partner verloren is. Maar dat is erg heftig. Je gaat niet iemand die zijn partner net verloren is in een MRI-scanner leggen en plaatjes van de overledene tonen. Een studente bedacht dat we onderzoek konden doen naar jonge mensen met liefdesverdriet. Zij ervaren ook langdurige stress.’ Liefdesverdriet is dus een serieus probleem, en niet even op te lossen met een grote bak Ben & Jerry’s? ‘Zeker niet. Vooral vrouwen ervaren sterke negatieve gevoelens: op de schaal waarmee we dat meten scoren ze gemiddeld 17, mensen met een depressie 20.’ Maar wat helpt dan wel? ‘Bij vrouwen helpt cognitieve therapie: er veel over praten. Dat is ook een natuurlijke reactie van vrouwen, het probleem is alleen vaak dat de omgeving geen zin heeft om het continu aan te horen. Mannen daarentegen praten moeilijker over hun gevoelens. Ik raad ze altijd aan om zo snel mogelijk een nieuwe vriendin te nemen.’
‘Vecht voor je leven, en loef of lei is er dit keer niet bij.’ van der Geer (21, werktuigbouwkunde) lijkt dat ook niet uit te maken. Hij heeft zijn wetsuit achterstevoren aangetrokken. ‘Mensen, volgens mij heb ik in dit pak tieten’, roept hij, terwijl hij ze als een echte vent naar voren steekt. Hoogste tijd om af te meren. Met zijn tienen kruipen de leden van Plankenkoorts elk hun vlot op en installeren zich in de starthouding. Met vervaarlijke blikken naar hun mede-vlotters, hijsen zij de
surfzeilen omhoog. ‘Drie, twee, één’, en... er vergeet een team te starten. Het maakt de teamgenoten alleen maar fanatieker. Ze moeten om de boei heen, die honderd meter verderop drijft. Het gaat harder waaien. Vechtend tegen de natuurkrachten en elkaar ploeteren de teams door. Voor een paar diehards duurt het te lang. Zij springen het water in en geven hun vlot een zetje in
Foto Taco van der Eb
de goede richting. Uiteindelijk belanden twee van de drie teams in de oeverstruikjes. De jacuzzi lonkt. Terwijl de zon een rode gloed over het meer laat vallen, warmen de strijders zich weer op in het badje. De vlotten hebben het overleefd. ‘Daar moet op gedronken worden’, schreeuwen ze, terwijl ze voorraden bier tevoorschijn halen. Het bleef nog lang nadampen aan de oevers van het meer.
Hoe kom je aan proefpersonen met liefdesverdriet? ‘Bij vrouwen ging dat heel gemakkelijk. We hingen op de faculteit briefjes op waarin we vroegen naar mensen met liefdesverdriet. Diezelfde strategie werkte bij mannen totaal niet. Na drie weken flyeren hadden we één mannelijke proefpersoon. Vervolgens hebben we briefjes opgehangen waarin we mannen met een verbroken relatie vroegen zich te melden. Uit de vragenlijsten bleek vervolgens wel degelijk dat ze liefdesverdriet hadden.’ Zijn er nog andere verschillen tussen mannen en vrouwen met liefdesverdriet? ‘Bij vrouwen nemen de negatieve gevoelens na een breuk steeds verder af. Bij mannen zien we een omgekeerd effect. Na een breuk gaan ze naar hun vrienden, feesten, de kroeg in, maar na een paar maanden gaan ze de relatie missen.’ PM
4
Mare · 13 november 2014
Achtergrond
‘Ik ga door de hel! Geef me de zegen!’ > Vervolg van de voorpagina Ging u meteen op kamers? ‘Eerst was ik spoorstudent, eee. Tot mijn kandidaats woonde ik bij mijn ouders in Schiedam. Daarna kreeg ik een prachtige kamer op het Rapenburg, van acht bij twaalf! Maar ik ben altijd een echte knor gebleven. Het corps vond ik flauwekul. Ik was op zee allang ontgroend. ‘Heb je In de bovenkooi gelezen? Hoe ik de binnenkant van tankers moest schoonmaken en helemaal werd ondergedompeld in de olie? Da’s een ruw bestaan hoor. Toen ik op mijn 22e ging studeren, had ik dat allemaal al meegemaakt.’ Eva: ‘Je was ook al in dienst geweest, als kanonnier.’ Maarten: ‘Zware luchtdoelafweer.’ Eva: ‘Moest hij vliegtuigen uit de lucht halen. Ik dacht laatst nog: die MH17 had jij ook naar beneden kunnen schieten.’ Maarten: ‘Wij schoten niet met raketten, eee, maar met dikke granaten. Daar haalde je geen 33.000 voet mee hoor, hoogstens anderhalve kilometer. Ook al zijn mijn meeste vrienden corpsleden en officieren, ik blijf knor en soldaat.’ U werd wel lid van Catena. ‘Zelfs daar wilden ze me ontgroenen. Maar dat ging mooi niet door. Ik heb wel veel voor hun verenigingsblad geschreven en voor het Leids Universiteitsblad (LUB), een voorganger van Mare. Er waren twee redacties, van studenten en hoogleraren die het om de week maakten. Allemaal ouwe-jongenskrentenbrood. Ik ben er zelfs nog even hoofdredacteur geweest.’ Eva: ‘Maar aan Huib Drion heb je je eerste publicatie te danken.’ Maarten: ‘Tijdens zijn werkgroep had ik gevraagd of ik een sprookje mocht voorlezen. Dat vond hij wel leuk, zo’n student-auteur tussen al de corpsballen. Hij kende iemand bij het Hollands Maandblad, waar het in 1964 onder de titel “Het Lieveheersbeest” verscheen.’ En hoe verliep de studie ondertussen? ‘Bij het Burgerlijk Wetboek ben ik vastgelopen. Het bestond uit twee
Schrijver Maarten Biesheuvel in 2006, net nadat hij te horen heeft gekregen dat hij de P.C. Hooftprijs heeft gewonnen. Foto Marc de Haan delen. Toen ik het eerste had gehaald, verdween ik naar het gekkenhuis. Ik weet nog hoe ik in het kamertje van Eva, aan de Nieuwe Rijn, op bed lag, toen het helemaal verkeerd ging. Ik riep: “Je moet Karel (van ’t Reve) halen.” Toen hij kwam, zei ik: “Karel, ik ga door de hel… Geef me de zegen!”’ Opeens begint hij te schokschouderen en barst in snikken uit. Eva: ‘Maarten is soms gauw ontroerd.’ Maarten: ‘Karel hield zijn hand op mijn hoofd en zei: “Ik zegen je.”’ Tranen biggelen nu over Biesheuvels wang. Eva: ‘En toen heeft hij ons naar Endegeest gebracht.
Maarten: ‘Ja.’ Eva: ‘Maar toen wilde jij alleen maar blijven als ik ook mocht blijven. En dat kon niet, dus toen gingen we weer naar huis. Daar heb ik voor je gezorgd. Samen met Rudi Fuchs, die onder me woonde en die ik nog steeds heel dankbaar ben. Als ik ging slapen, ging hij waken. Op een gegeven moment ging het echt niet meer. Toen hebben mijn vader en moeder Maarten weggebracht.’ Pfff… Oké… ‘Weet jij eigenlijk wel wat oké betekent?’ …? ‘All raaidie kaka oenjiee. Da’s een Keltische uitdrukking van vierhonderd jaar na Christus! Het betekent: de koningin daalt de trappen af. Want op dat moment dachten die oude Ieren natuurlijk: zó, het feest kan beginnen, eee!’ Eva: ‘Maarten, hou op...’ Maarten: ‘Dat mag ik niet zeggen van jou, maar het is wel waar, eee. Oud-Keltisch!’ Eva: ‘Ja, Maarten.’ Maarten: ‘Hij zegt telkens “oké”… Eva: ‘Dat valt wel mee hoor.’ Maarten: ‘…in plaats van: da’s aardig. Daar hoor ik van op. Zo zo. Gôh gôh. Of: GODVERDOMME!!! Als hij “oké” zegt, moet-ie ook weten waar het vandaan komt. Vierhonderd jaar na Christus dus.’ Hoe bent u uiteindelijk afgestudeerd? ‘Dat heb ik twee jaar geleden beschreven in “Die aardige hoogleraar”. Ken je dat niet? Loop even mee naar boven. Jij eerst!’
Jacob Martinus Arend Biesheuvel • • • • • • • • •
1939 geboren in Schiedam, op 23 mei 1958 leert partner Eva Gütlich kennen 1960 Studie rechten in Leiden 1972 Debuteert met verhalenbundel In de bovenkooi 1985 F. Bordewijk Prijs voor Reis door mijn kamer 1988 Boekenweekgeschenk Een overtollig mens en andere verhalen 2006 P.C. Hooftprijs 2008 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw 2014 Lijstduwer Partij voor de Dieren
Onderaan de trap brult Biesheuvel commando’s naar boven: ‘Links. Links. Bakboord. Bakboord.’ Eenmaal in zijn schrijfkamer, waar de Remington-typemachine uit 1928 onder een doekje schuilt, trekt hij een bureaula open. ‘Kun jij even zoeken?’ Zodra het verhaal is gevonden: ‘Jij moet daar gaan zitten, in de stoel waarin mijn moeder is overleden.’ Hij opent het raam, gaat eronder zit-
ten en begint te lezen. ‘To be, or not to be. That’s the question.’ Het verhaal gaat over de rechtenstudent David Bostoen, die vanwege een ‘speciale regeling’ alleen maar een mondeling examen hoeft af te leggen om zijn studie te voltooien. En hoewel hij daarvoor slechts twee bundels heeft moeten lezen, stelt ‘hoogleraar Cohen’ hem geen enkele juridische vraag. ‘Het strafrecht heeft veel met het gekkenhuis te maken. Zou u me het komende uur precies willen vertellen, zonder u ergens voor te schamen, hoe uw ziektebeeld eruit ziet en hoe het iemand vergaat in een gekkenhuis?’ Iedere keer dat Biesheuvel de naam van de hoofdpersoon uitspreekt, wijst hij uitdrukkelijk naar zichzelf. Zo ook bij de ontknoping. ‘Na een uur naar de waterval van woorden die David zonder schaamte uit zijn mond laat komen, te hebben geluisterd, zegt Cohen: “Dankuwel, ik heb erg veel geleerd. Dat verblijf in de isoleercel drie maanden lang, dat belachelijke ziektebeeld, was voor mij erg schokkend. Mag ik u voor dit laatste examen een 8 geven?”’ Ging dat bij u ook zo? ‘Precies. Alleen de hoogleraar heette anders.’ Wanneer wist u: ik kan van de literatuur leven? ‘Ik heb eerst nog allerlei baantjes gehad. Want ik wilde mijn hand niet ophouden bij de sociale dienst, begrijp je? Ik werd stratenmaker, zandstraler en klokkenmaker. Daarna ben ik weer gaan varen, als steward op de Ryndam, een schip van de Holland-Amerikalijn, met aan boord allemaal geile, christelijke meisjes. En toen ben ik begonnen bij de Stichting moeilijk toegankelijk wetenschappelijke literatuur, in Delft...’ Eva: ‘Je kwam eerst nog eventjes op Endegeest, want in Istanbul was je weer gek geworden.’ Maarten: ‘Ja, tussen Lissabon en Instanbul werd ik helemaal krankzinnig.’ Eva: ‘Toen ben je door de scheepsarts van boord gehaald, en naar Ne-
derland gestuurd.’ Maarten: ‘Op Schiphol stond de ambulance naast het vliegtuig te wachten, met gillende sirene. Ik zei: “Doe die sirene maar uit, dan wijs ik jullie de weg naar het gekkenhuis.”’ Eva: ‘En een dag later was Maarten alweer thuis. Het bleek allemaal wel mee te vallen.’ Maarten: ‘Ze zeiden alleen: “Je moet je pilletje slikken.” Dat had ik niet gedaan: heel dom.’ Eva: ‘Maar ze hadden je helemaal niets meegegeven. Ze dachten dat je was genezen.’ Waarom bent u gestopt met schrijven? Maarten: ‘Ik was gestopt, maar schrijf weer: bescheiden bijdragen voor het Hollands Maandblad. Pas nog het verhaal De Lichtinval. Maar moet jij eigenlijk niet gaan schrijven, Frank?’ Nee hoor. ‘Lees eens voor wat je nu allemaal hebt.’ Eva: ‘Laat hem nou.’ Maarten: ‘Maar als je dat nu uutwerkt tot tweehonderd pagina’s, dan heije een roman, eee?’ Maar dan zet ik wel Biesheuvel op de kaft hoor, want dan is het uw verhaal. ‘Nee, je zet er gewoon Provoost op.’ Eva: ‘En dan zullen de mensen zeggen: “Wat een fantasie heeft die man!’ Maarten: ‘Schrieft d’r maar bie: hij steekt de ene sigaar na de andere op. Medan, uit Sumatra.’ Eva: ‘Van de Aldi.’ Even later staan we bij het tuinhekje. In een mist van zware sigarenrook die de rest van de dag aan mijn wangen zal blijven plakken, geven we elkaar drie zoenen. Zodra ik blozend uit de wolk ontsnap en wegfiets, zie ik hoe Biesheuvel bij het hekje blijft staan zwaaien. Als ik de hoek om ben, hoor ik hem nog steeds ‘DAAAHAAAAG!’ roepen. DOOR FRANK PROVOOST
13 november 2014 · Mare 5 Nieuws
Leenstelsel naar Eerste Kamer Dubbelrol voor D66-senator Thom de Graaf Het nieuwe leenstelsel heeft ingrijpende gevolgen voor studenten. Thom de Graaf is zowel voorzitter van de Vereniging Hogescholen én senator voor D66. Is het niet lastig om beide standpunten uit te moeten dragen? Zoals verwacht stemde de Tweede Kamer afgelopen dinsdag in met het nieuwe leenstelsel. De VVD, D66, PvdA en GroenLinks stemden samen met de kleine fracties 50+ en Van Vliet voor de ‘Wet studievoorschot hoger onderwijs’. Als het wetsvoorstel ook in de Eerste Kamer wordt aangenomen dan gaat het studievoorschot per 1 september 2015 gelden. De basisbeurs verdwijnt voor nieuwe studenten, zowel bachelor als master. Wel kunnen studenten vanaf dan meer lenen om hun studie te bekostigen. De aanvullende beurs voor studenten uit gezinnen met lage inkomens blijft, en wordt verhoogd met maximaal honderd euro. Tegenstanders van de wet hopen dat de Eerste Kamer zich tegen de wet uitspreekt. Vrijdag is er een protest tegen het wetsvoorstel (zie pagina 8). De kans dat het protest invloed zal hebben op de stemming wordt klein geacht. Ook willen jongerenafdelingen van Door Gabe Kramer
partijen, zoals Dwars van GroenLinks, hun naam niet aan het protest verbinden. De instemmende partijen hebben een meerderheid in de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel kan dus alleen sneuvelen als meerdere
senatoren tegen de eigen partijlijn ingaan. Thom de Graaf is genoodzaakt verschillende standpunten uit te dragen. Hij is voorzitter van de Vereniging Hogescholen (VH) en
‘Regel een pendelbus naar Leiden’ Geesteswetenschappen komt met een plan om Haagse studenten meer bij Leiden te betrekken. De faculteit wil de banden aanhalen met de bachelor international studies (BAIS). Die valt onder geesteswetenschappen, maar de colleges zijn in Den Haag. Nu is er een plan, geschreven door O’Neill, samen met een BAIS-docent en twee studenten. Dat bestaat vooral uit jaarlijkse open dagen in Leiden, voor zowel eerste-, tweedeals derdejaarsstudenten van BAIS. O’Neill: ‘In het eerste jaar wordt het een introductiedag, waarop je ontdekt: wat is de rest van de faculteit, wat doet die, wat is de universiteitsbibliotheek, wat zijn de studentenpartijen en de Leidse studentenverenigingen. In het tweede jaar is de dag meer gericht op het Leidse aanbod
van minoren. En in het derde jaar wordt het een soort masterdag.’ Zoiets bestaat al, maar dan voor de hele universiteit: ‘Daar moeten we nog even naar kijken.’ ‘Wij vinden het constructief ’, reageert decaan Wim van den Doel namens het faculteitsbestuur. ‘Een prachtig plan’, zegt ook raadslid Elizabeth den Boer, studiecoördinator bij BAIS. ‘Ik denk dat veel studenten nauwelijks weten dat ze tot de faculteit geesteswetenschappen behoren.’ Van den Doel nuanceert: ‘Dat geldt waarschijnlijk ook voor studenten geschiedenis of Nederlands. Maar het is goed dat BAIS-studenten ontdekken dat hun docenten ook in een Leidse context functioneren.’ Een extra optie uit het plan is een reguliere pendelbus. ‘We hebben al een heel regulier transportmiddel tussen Leiden en Den Haag: de
trein’, reageert Van den Doel aanvankelijk. Volgens studentraadslid Willem Verdaasdonk volstaat dat niet voor de vele internationale studenten die de opleiding trekt en die geen OV-studentenkaart hebben. Verdaasdonk is een van de BAISstudenten die schreef aan het plan. ‘Die reiskosten zijn een goed punt’, vindt raadsvoorzitter Jan Sleutels. Van den Doel: ‘Evenals de klantonvriendelijkheid van de Nederlandse Spoorwegen.’ International studies trok in 2012, het eerste jaar, meteen 350 studenten. Een opsteker voor geesteswetenschappen, maar aangezien de Haagse studenten het grootste deel van de universiteit zelden zien, bestaat in Leiden de vrees dat ze straks voor hun master net zo gemakkelijk naar Amsterdam of Groningen zouden gaan, als naar Leiden. MVW
“…”
Extreem ijdele hoogleraren ‘Je ziet nu al dat de onafhankelijkheidskwestie voor scheuringen zorgt binnen families en vriendenkringen. Je bent voor of je bent tegen. Een compromis is niet mogelijk. Het lijkt op de discussie in Nederland over Zwarte Piet, al zijn de consequenties natuurlijk veel groter.’ Historicus Eric Storm vertaalt de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijd naar Nederlandse begrippen. (Nu.nl, 6 november) ‘The same is lame, says Simone Buitendijks’ T-shirt #diversity’ @UniLeiden over de kledingkeuze van de Vice-Rector. Nou niet allemaal datzelfde T-shirt kopen, want dat is dus suf. (Twitter, 11 november) ‘Anders volg je een vak voor de tweede keer en lijkt het alsof er gewoon
een bandje wordt afgedraaid. Inclusief dezelfde grapjes... zzz’ Rechtenstudente @Levenslies leert waarom je maar beter je vakken in één keer kunt halen. (Twitter, 11 november) ‘Ik ben nog geen hond tegengekomen bij wie ik ook maar vermoedde dat hij zich ten doel had gesteld om een betere hond te worden, het hond-zijn te doorgronden of te begrijpen wat hem ‘hondig’ maakt.’ LUMC-psychiater Ester van Fenema over de zinloosheid van het leven. (TPO, 11 november) ‘Ik was als docent verbonden aan de Leidse Universiteit en schreef regelmatig voor het Leids universitair weekblad Mare. Dat leidde wel eens tot conflicten. Zo schreef ik ooit een
satirische column over een extreem ijdele hoogleraar. Ik had zijn naam niet genoemd, maar toch herkende professor Runia zichzelf in het stukje en hij wilde mij ter verantwoording roepen. Mijn enige redding was dat ook professor Schrijvers zich in hetzelfde stukje herkende, hetgeen de zaak van professor Runia aanzienlijk verzwakte.’ Schrijver Ilja Leonard Pfeijffer liet de wetenschap maar snel achter zich. (nrc. next, 15 augustus. ‘Als je iemand een opgezette mus cadeau doet, dan maak je hem letterlijk blij met een dooie mus. #levensdoel’ Biologiestudent @WouterVD gaat er wat snel vanuit dat iedereen ook echt blij wordt van opgezette beesten als cadeau. (Twitter, 11 november)
verklaarde in 2013 nog namens de VH tegen het voorstel van minister Jet Bussemaker te zijn, en ook afgelopen mei deed hij op de site van de Vereniging uitspraken over het wetsvoorstel in huidige vorm.
‘Toegankelijkheid van het hbo is een groot goed dat we moeten beschermen. De nieuwe plannen nemen een deel van onze bezwaren weg, maar we denken dat ze op dit punt nog niet voldoende zijn. Wij blijven zorgen houden of talentvolle studenten vanwege hoge studielasten niet afhaken. Dat zou vooral de doorstroom van mbo naar hbo raken.’ De VH is volgens De Graaf niet voor of tegen de aangenomen wet. ‘Aan de Tweede Kamer heb ik namens de VH eerder laten weten dat het huidige voorstel in onze ogen een aanmerkelijke verbetering is ten opzichte van de oorspronkelijke plannen van de minister, maar dat de VH nog wel enkele zorgen heeft. Binnen de wereld van hogeschoolbestuurders wordt er, zo heb ik in het rondetafelgesprek met de Tweede Kamer gezegd, verschillend gedacht, voor de een is het glas half vol voor de andere half leeg.’ Bij de stemming in de Eerste Kamer legt De Graaf zich, in de functie als senator, neer bij het fractiebesluit. ‘Of de D66-fractie in de Eerste Kamer voor of tegen zal stemmen en welke condities daarbij relevant zijn, staat nog niet vast, de fractie zal dat na de schriftelijke en mondelinge behandeling van het wetsvoorstel besluiten op voorstel van onze woordvoerder hoger onderwijs Hans Engels.’
DUWO gaat internationaal Studentenhuisvester DUWO heeft samen met Duitse collega International Campus AG een nieuw internationaal platform gelanceerd. Network Cum Laude (NCL), zoals het nieuwe platform gaat heten, moet het voor Nederlandse studenten in het buitenland, en omgekeerd voor internationale studenten in Nederland, gemakkelijker maken om aan een kamer te komen. Het platform beoogt internationale samenwerking tussen zowel studentenhuisvesters als universiteiten. Volgens Roman Diehl van International Campus AG heeft het platform meer doelen dan het vereenvoudigen van de zoektocht naar een kamer in het buitenland.
Zo zou het platform internationale studenten in contact kunnen brengen met potentiele werkgevers, aldus Diehl. ‘Voor ons is de belangrijkste reden voor deelname aan NCL echter dat het makkelijker wordt om tijdens je studie te verhuizen en om een fundament te leggen voor internationale samenwerking waar Nederlandse studenten in het buitenland en buitenlandse studenten in Nederland profijt van hebben’, zegt algemeen directeur van DUWO Jan Benschop. Het platform bevindt zich nog in de opstartfase, concrete plannen zijn er nog niet gemaakt. Wel zijn de oprichters van het platform met diverse geïnteresseerde partijen in gesprek. PM
Studeren met handicap Voltijdstudenten met een handicap zijn dit jaar iets tevredener over hun onderwijsinstellingen. Vooral de begeleiding is verbeterd. Over de hulpmiddelen en aanpassingen in het onderwijs zijn de studenten echter minder te spreken. Dat blijkt uit de gebruikerstoets ‘Studeren met een handicap’ van het Centrum Hoger Onderwijs Informatie (CHOI). Uit de enquête, een onderdeel van de Nationale Studenten Enquête, blijkt dat er nog genoeg ruimte is voor verbetering. Het CHOI is bang dat het strengere studieklimaat, met hogere tempo-eisen en minder ruimte voor herkansingen, juist
deze groep studenten extra onder druk zet. Vorige maand luidden studentendecanen de noodklok. Zij stelden dat een tegemoetkoming van 1200 euro voor chronisch zieke of gehandicapte studenten bij de afschaffing van het leenstelsel niet genoeg is, omdat de meeste studenten met een handicap niet naast hun studie kunnen werken. Volgens het rapport heeft bijna zes procent van de voltijd bachelor wo-studenten een functiebeperking die een belemmering vormt bij het studeren. Dyslexie komt het meeste voor, maar concentratieproblemen, vermoeidheidsklachten en psychische problemen zorgen voor grotere studeerproblemen. PM
6
Mare · 13 november 2014 Achtergrond
Wisselcolumn
Met je handen in je zakken
Eigenlijk wist ik al heel lang wat ik wilde worden, maar het duurde een tijdje voordat ik daarvoor uit durfde te komen. Zeggen dat je schrijver bent, is misschien iets dat het goed op feestjes doet, maar kun je er je brood mee verdienen? Ik ben veel mensen tegengekomen die zeiden dat ze met een boek bezig waren. Een kennis van mij heeft al drie romans geschreven en een tijd in Berlijn gewoond om daaraan te werken. Berlijn schijnt een paradijs te zijn om dingen af te maken. Een plaat, boek of een kunstwerk. Die kennis heeft zijn boeken al na vele uitgevers gestuurd, met tot nu toe weinig resultaat. Maar alle afwijzingen houden hem niet tegen, momenteel werkt hij aan een verhalenbundel. Ik denk dat het hem ooit gaat lukken. Misschien niet vanwege een groot talent, maar omdat hij weigert op te geven. Als je niet genoeg talent hebt, moet je doorzettingsvermogen hebben. Heel veel. Dan kun je soms mensen met talent zelfs nog inhalen.
Onscherp
Ik kan slecht ophouden met praten over Boyhood. Het coming of age-epos (nog steeds in de bioscoop) waarvoor regisseur Richard Linklater twaalf jaar lang dezelfde acteurs filmde, werd in iedere krant bejubeld. Sterrenregen. Zodanig zelfs dat er ook veel teleurgestelde reacties te horen zijn. Vrienden die er meer van hadden verwacht komen bij mij verhaal halen (ik jubelde op De Correspondent). Dan leg ik uit hoe ik vind dat er een zeldzame magie van uitgaat om lichamen voor je ogen écht ouder te zien worden – om ze buikjes te zien krijgen en grijze haren en verbeten gezichtstrekjes die je met geen Oscar-winnende make-up namaakt. Of ik vertel dat ik het dapper vind van Linklater dat hij niets groots laat gebeuren in zijn film, dat hij alles laat kabbelen, het dagelijks leven dagelijks laat zijn en daarmee juist ontroerend – als ik het tegen snobs heb haal ik Proust er nog even bij, of Knausgaard. En als ze dan niet overtuigd zijn word ik vals retorisch en vraag of ze gewoonlijk niet gevoelig zijn voor subtiliteit. Toegegeven, je zou mij evengoed kunnen vragen of ik gewoonlijk buitensporig nostalgisch ben. Boyhood zoemt zachtjes de blues over het verstrijken van de tijd. Wie makkelijk leeft in het moment is daar mogelijk niet zo vatbaar voor. Dat kan. Dat mag. Dat ik niet behoor tot dit type praktische boeddhist merkte ik nooit sterker dan tijdens mijn studie. Zat ik in een college literatuurgeschiedenis, dan verlangde ik ernaar om die literatuurgeschiedenis te leven, om bij wijlen Jacob van Lennep op zolder wijn te drinken. Dronk ik wijn op zolder (bij een vriendin aan de Jacob van Lennepkade), dan zat ik in mijn hoofd aan mijn bureau een meesterwerk te schrijven. Zat ik aan mijn bureau dan lonkte
Als kind stuurde ik een kort verhaal op naar een bekende schrijver. Ik kreeg een nette brief terug met veel commentaar. De brief eindige min of meer met de woorden dat ik het beter niet nog een keer kon proberen, maar dat als ik niet genoeg overtuigd was door zijn commentaar vooral door moest gaan. Toen ik zevenentwintig was, begon ik aan de Schrijversvakschool Amsterdam waar ik een soort late studententijd beleefde. Na elke les gingen we naar dezelfde kroeg om over ons werk te praten en bier te drinken tot de eerste begon te kotsen of de sfeer grimmig werd vanwege de drank en uiteenlopende meningen. Een van de docenten die er ook vaste klant was, liet zelfs zijn jenevers van de belasting aftrekken omdat dit volgens hem ook onder werktijd viel. Schrijven bestaat voor mij ook voor een groot deel uit vrijwel niets doen. Naar andere mensen kijken en over mijn plot dromen. Adriaan Van Dis zei in een interview dat hij vroeger altijd naar zijn vader keek die schrijver was en uren met zijn handen in zijn zakken naar buiten staarde en dan dacht: dat wil ik later ook. KIRA WUCK Dichteres Kira Wuck (1978) won het NK Poetry Slam. Haar bundel Finse meisjes kreeg de C.W. van der Hoogtprijs en werd genomineerd voor de C. Buddingh’ Prijs. Vorige week werd deze column per abuis afgedrukt onder de naam van Nina Polak. Om deze fout goed te maken drukken we deze week de columns van beide auteurs af. de kroeg, en zat ik dan in die kroeg dan kalmeerde ik mezelf, behalve met zure wijn, met iets wat ik, bij gebrek aan een beter woord, belofte zal noemen. Belofte. Het zit in de lucht, je kunt het niet aanraken en het laat zich – zeker na een paar glazen zure wijn – gevaarlijk moeilijk onderscheiden van nostalgie. Het is de sepiafilter van je geïnternaliseerde Hipstamatic app, die je projecteert over je full color avondje kroeg; het vage vermoeden dat dit moment roemrijke geschiedenis zou kunnen worden, een mythische zwart-wit foto voor een volgende generatie. Of misschien juist wel niet dít moment, maar een moment hier dicht in de buurt – misschien in die kroeg om de hoek. Ja, vast in die kroeg om die hoek, want belofte gaat in iedere geval niet over het Hier en het Nu, zoals het is: scherp, fel belicht, imperfect. Mij zal je hier niet horen beweren dat het beter voor je is om de dag te plukken, om in het moment te zijn – ik ben je yogaleraar niet. Zen is cool, zeker, alles stroomt en alles, maar onderschat niet de tijdloze charme van het verlangen naar dat wat was, en naar dat wat nog komt en naar dat wat was en hopelijk weer komt. Wat ik geloof ik wil zeggen is dit: een nostalgisch moment is óók een moment. Het mag dan bestaan uit verlangen en niet uit vervulling, maar van dat verlangen zelf, en de manier waarop het je zomaar, plotseling om de hals kan vliegen, gaat ook een drijvende kracht uit. Het is fijn dat sommige beloftes zich inlossen, op den duur (of niet, weet je dat ook weer). Maar – nu wordt het ironisch – wat ik misschien wel het meeste mis aan mijn studententijd is de tijd en de ruimte om te zwelgen in belofte. De belofte van betere wijn, van woestere avonden, van mooiere boeken, van een legendarisch later. Kun je daaruit opmaken dat ik nooit genoot als student? Integendeel. Belofte is aangenaam gezelschap, doet het goed op feesten en partijen, is aanwezig maar zeurt nooit, als een goede vriend. Je kunt er, in tegenstelling tot wijn, vrij mateloos van genieten. NINA POLAK Nina Polak (1986) studeerde Nederlands en Cultural Analysis in Amsterdam en in New York. Dit jaar debuteerde ze met Wij zullen niet te pletter slaan. Wuck en Polak zijn twee van de acht gastschrijvers die colleges geven in Leiden. De anderen zijn: Hanna Bervoets, Yannick Dangre, Nina Polak, Hassan Bahara, Philip Huff, Franca Treur en Niña Weijers. Op 20 november spreken ze tijdens de dertigste Verwey-lezing - dit jaar als leesclub - over hun werk. Zie: http://evenementen.leidenuniv.nl/gastschrijver/gastschrijverschap/gastschrijvers-universiteit-leiden.html
Het grote g Wetenschappelijk integriteit: de theatervoorstelling, de Voor promovendi is wetenschappelijke integriteit een lastig thema. Ze zitten in een kwestbare positie: ze zijn werknemer, maar ook afhankelijk van begeleiders. ‘Het grijze gebied is zo ingewikkeld dat er geen concrete regels zijn.’ Wat kan nog net wel door de beugel en wat niet? Wie meer wil weten over het grijze gebied van wetenschappelijke integriteit, kan op meerdere plekken terecht. Op 18 november vindt in Leiden het theater- en discussieprogramma Gewetenschap plaats. Een middag met aandacht voor hoe je als wetenschapper de mist in kunt gaan, vaak zonder dat je dat zelf in de gaten hebt. Op 21 november is op Campus Den Haag de landelijke PhD-dag waar ook aandacht is voor gerommel in de wetenschap. Daarnaast volgen alle nieuwe Leidse promovendi een introductiebijeenkomst. Hierin komt ook wetenschappelijke integriteit aan de orde. Wie nog meer wil weten, kan een vervolgcursus doen. Die is overigens nog niet voor alle promovendi beschikbaar. ‘We gaan niet diep in op de zaken rond Stapel of Poldermans’, zegt de docent, epidemioloog Ton de Craen. ‘Het is de deelnemers vooraf wel duidelijk dat data vervalsen en verzinnen niet mag, en dat plagiaat verboden is.’ Maar wat is dan wel het grijze gebied? ‘Dat weten we niet precies. Eigenlijk is dat alles wat niet onder de noemers fabricatie, falsificatie of plagiaat valt. We gebruiken als uitgangspunt de gedragscode van universiteitskoepel VSNU over wat goede wetenschap is. We leggen de cursisten een aantal casussen voor, en vragen dan of zij denken of de wetenschappelijke integriteit in het geding is. Daar discussiëren we dan over. Je hebt bijvoorbeeld acht muizen in je experiment en een van de muizen doet niet wat je wilt. Ga je dan maar verder met zeven muizen? En wat als je begeleider zegt: “Ach, joh. Neem gewoon die zeven muizen. Zo doen we dat hier altijd.”’ De Craen: ‘Data aanpassen mag natuurlijk niet. Maar als promovendus zit je in een aparte, kwetsbare situatie. Je bent werknemer van de universiteit maar tevens afhankelijk van goedkeuring van je proefschrift door je promotor en begeleider. ‘We bieden geen pasklare oplossingen over integriteitskwesties, maar we kunnen de promovendi wel bewust maken van de valkuilen. Zodat we niet in de situatie komen dat we pas reageren als het kalf reeds verdronken is. Deze cursus is pas een eerste aanzet tot verbetering.’ Mare vroeg Leidse promovendi en postdocs om te vertellen over eigen ervaringen in het grijze gebied. Niet één van hen wilde in de krant reageren, zelfs niet anoniem. Ze vinden de kans te groot dat praten het vakgebied schaadt - ook als het gaat om zaken die niet zo duidelijk goed of fout zijn. Wel schetst een aantal van hen de problemen die zij in de dagelijks praktijk tegen komen Het auteurschap van een artikel leidt bijvoorbeeld soms tot conflicten. Bètawetenschappers werken veel samen. Een discussiepunt is dan: hoeveel werk moet iemand gedaan hebben
DOOR VINCENT BONGERS
voor auteurschap van een artikel? Auteurschap wordt ook wel als onderhandelingsmiddel ingezet bij het opzetten van samenwerkingen. Een andere vaak genoemde kwestie is het bewaren van data. De gegevens waar een artikel op is gebaseerd, zijn vaak niet meer te achterhalen. De lezer moet er dan vaak maar van uitgaan dat de auteur de ruwe data juist heeft geïnterpreteerd. Wetenschappers willen ook nog wel eens statistiek in hun voordeel gebruiken. Soms worden relevante bewerkingen alleen in bijschriften vermeld. En eigenlijk dus een beetje weggemoffeld. ‘Het grijze gebied is zo ingewikkeld dat er geen concrete regels voor zijn op te stellen,’ zegt promovendus en universiteitsraadlid Gareth O’Neill. ‘Je kunt richtlijnen opstellen, maar geen regels. Andere dingen kun je wel vastleggen. Zaken als: zorg dat al de gebruikte gegevens opgeslagen en toegankelijk zijn, horen daar zeker bij.’ De Craen: ‘Vals spelen helemaal uitbannen, is niet haalbaar. We kunnen het risico wel beperken. Ik heb de indruk dat er bij onderzoeksgroepen waar wetenschappers in isolement werken een groter risico is dat het mis gaat. Dus zorg voor een transparante organisatie waar het wordt aangemoedigd om elkaar vragen te stellen over integriteit. Het uitwisselen van ervaringen is heel belangrijk.’ ‘Een wetenschapper zit in een lastig parket. Er zijn nu eigenlijk maar twee mogelijkheden’, zegt de Groningse psycholoog en wetenschapsfraudespecialist Maarten Derksen. ‘Of je doet het on-
derzoek helemaal goed, of het deugt helemaal niet. Dat zwart-witdenken creëert een systeem waarin geen ruimte is voor fouten. Er is dus ook geen ruimte voor wetenschappers om toe te geven dat ze in de fout zijn gegaan, en geen ruimte om van fouten te leren. Nu is de reactie op kritische vragen al snel: “Bedoel je dat ik aan frauderen ben?” Het is meteen een halszaak.’ Voor wie zich afvraagt of het eigen onderzoek of dat van collega’s door de beugel kan, heeft de universiteit een vertrouwenspersoon integriteit. O’Neill: ‘Belangrijk dat dat kan. Maar wat gebeurt er daarna? Wat zijn de volgende stappen? Het is ontzettend lastig, zo niet onmogelijk om ervoor te zorgen dat de klager anoniem blijft.’ ‘En stel dat jij zelf onder de loep ligt, terwijl je je van geen kwaad bewust bent? Dan krijg je via-via te horen dat er een soort proces tegen je wordt gevoerd. Dat heeft ook consequenties. Het kan ook dat er een soort sfeer van wantrouwen ontstaat onder wetenschappers. Dat wil je ook niet. Daarom praten wetenschappers hier ook niet graag over. Het is een beetje het idee van “als we er niet over spreken dan bestaat het probleem ook niet.” Op de PhD-dag geeft Derksen een workshop over wat een promovendus moet doen bij het vermoeden dat er iets niet in de haak is. Hij erkent dat een klacht indienen problematisch is. ‘Klokkenluider zijn, is vreselijk. Vooral als de klacht een begelei-
13 november 2014 · Mare
7
grijze mijnenveld vertrouwenspersoon en de rector der betreft; dat is een enorm risico. Als de klacht wordt afgewezen of niet ontvankelijk verklaard, valt mogelijk de bodem weg onder je carrière.’ Voor wie toch wil klokkenluiden heeft Derksen tips. ‘Houd er rekening mee dat je ongelijk kunt hebben. Zoek en verzamel zoveel mogelijk bewijs. Zorg dat je heel zeker van je zaak bent. Neem als dat mogelijk is iemand, bijvoorbeeld een collega, in vertrouwen. Vraag als dat mogelijk is een second opinion. Zoek steun van anderen als je echt een klacht wilt indienen, en consulteer ook een vertrouwenspersoon.’ In andere gevallen kan het
juist goed zijn om vragen te stellen. ‘Stel het probleem aan de orde. Mogelijk is de persoon in kwestie zich er helemaal niet bewust van dat er iets fout is gegaan. Dan kan het juist verstandig zijn om met hem of haar te overleggen.’ ‘Twijfelachtige wetenschap is ook veel moeilijker aan te pakken dan fraude. Er zijn geen heldere criteria. Veel zaken komen niet aan bod bij commissies wetenschappelijke in-
tegriteit van universiteiten. Dus er volgt ook nooit een duidelijk oordeel van zo’n commissie over dit soort kwesties.’
‘Niet voor iedereen weggelegd’ Dinsdag in Leiden, vorige maand aan de UvA: Gewetenschap. In dit toneelstuk wordt de destructieve dynamiek geschetst tussen een ambitieuze postdoc, een promovenda en haar begeleidende hoogleraar. Postdoc Jeroen aast op een vaste aanstelling, en daar moet alles voor wijken. Hoogleraar Karin heeft het te druk met het schrijven van opiniestukken voor dagbladen en het binnenhalen van beurzen om onderzoek te doen en haar promovendi aan te sturen. De kersverse promovenda Lotte is eigenlijk een niet al te beste wetenschapper die nauwelijks begeleiding krijgt. Onder meer aan bod in het stuk: het gerommel met beursaanvragen. Karin en Jeroen dikken de maatschappelijke relevantie van hun onderzoek aan in hun voorstel. ‘Soms moet je nu eenmaal door een paar hoepels springen om geld te krijgen’, aldus Jeroen. Helemaal mis gaat het als een paper van Lotte dreigt te floppen. Maar de postdoc weet raad: Jeroen: ‘Hoe staat het met de cijfers?’ Lotte: ‘Niet zo best.’ Jeroen: ‘Ik dacht dat we iets op het spoor waren.’ Vervolgens laten de twee allerlei software los op de dataset. Net zo lang tot de resultaten goed zijn. ‘Komen we hier mee weg?’ sputtert Lotte nog tegen. ‘Dit is datamarteling.’ Jeroen: ‘De natuur geeft haar geheimen niet zomaar prijs.’ De problematiek in het stuk wordt kernachtig samengevat door hoogleraar Karin: ‘Ethiek is niet voor iedereen weggelegd.’ Gewetenschap Universitair Sportcentrum 18 november, 16 u
Stapel was wake-up call De Leidse universiteit neemt steeds meer maatregelen om misstanden in de wetenschap te voorkomen, zegt rector magnificus Carel Stolker. Een jaar geleden is de universiteit heel actief geworden op het gebied van wetenschappelijke integriteit. Hoe komt dat? ‘We hebben na de grote affaires rond Stapel, Bax en Poldermans een heleboel dingen tegelijkertijd uitgezet. Dat was echt een wake-up call. In Leiden hebben we gelukkig nog niet veel grote zaken gehad. Wel hadden we vorig jaar de toestand rond de reumatologe die ’s nachts het lab van het Leids Universitair Medisch Centrum binnensloop om experimenten te manipuleren. Dat ging behoorlijk ver. Gelukkig komen zulke zaken niet veel voor.’ Het is moeilijk om wetenschappelijke integriteit in regels te vangen. Hoe maak je dan duidelijk wat niet mag? ‘Dat is lastig. Wetenschappelijke integriteit moet worden verweven in het onderwijs en onderzoek. Dat is een enorm werk. Het is niet dat je even met de vinger knipt en het is geregeld. ‘In principe krijgen alle promovendi een algemene cursus. Verder hebben we de graduate schools gevraagd om onderwijs te ontwikkelen dat is toegespitst op hun eigen disciplines. Dat kun je niet generiek doen: sterrenkunde is een heel andere wereld dan de sociale psychologie. ‘Tegen docenten en hoogleraren zeg ik: “Maak alles bespreekbaar.” Zorg dat je minimaal twee keer per jaar op het instituut vergadert over wat er kan misgaan. Stel de vraag:
“Waar liggen bij ons de gevoeligheden?” Die boodschap blijven we herhalen. ‘We doen veel aan preventie. Zo gaan alle scripties en proefschriften door de plagiaatscanner. In het nieuwe promotiereglement zijn we ook weer strenger. De promotor moet nu ook verklaren dat dissertaties door de scanner zijn gegaan en geen plagiaat bevatten.’ Vorig jaar is er ook een vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit aangesteld: hoogleraar Engels Ingrid Tieken. Wat is haar taak? ‘Ik heb twee keer per jaar een overleg met haar en de voorzitters van de integriteitscommissies. De vertrouwenspersoon vertelt ons niet welke zaken er precies spelen. We weten niet eens op welke faculteit een eventueel probleem zich voordoet. Een casus moet namelijk niet te herleiden zijn tot personen. Het is strikt vertrouwelijk; ik weet alleen dat ze nog weinig zaken heeft binnengekregen.’ Wetenschappers durven vaak niets te zeggen. Hoe doorbreek je die angstcultuur? ‘De vertrouwenspersoon speelt hier een belangrijke rol in. Dit is echt ontzettend ingewikkeld, zeker voor promovendi. En al helemaal als die merken dat een begeleider mogelijk aan het rommelen is. ‘Het is belangrijk dat je er op de werkvloer regelmatig over praat en weet hoe je een gesprek voert over een integriteitsprobleem. “Wat doen we als we het idee hebben dat de wetenschappelijke directeur in de fout gaat?” Zorg ervoor dat er duidelijkheid is, nog voordat er iets aan de hand is.’
8 Mare · 13 november 2014 Achtergrond
Op naar Den Haag! Deze demonstratie komt precies op tijd Het studentenprotest tegen de langstudeerboete, in januari 2011. Foto Taco van der Eb
Duizenden studenten demonstre ren vrijdag op het Malieveld in Den Haag tegen het leenstelsel. Vroeger werden universiteitsgebouwen bezet en werden collegegeld inningen massaal geboycot. Bezettingen en boycots ‘Geen kamers, dan maar tenten!’ luidde de leus van studenten die in 1966 een week op het Schuttersveld kampeerden. Het Leidsch Studenten Corps hield zich verre van politieke stellingname, maar lang niet iedereen werd nog lid én er kwamen meer studenten uit de middenklasse. Voor deze zogenaamde ‘nihilisten‘ werd in 1963 de Nederlandse Studenten Vakbeweging (SVB) opgericht. De Leidse variant trok direct zo’n honderd leden. Corpsleden bekladden intussen de Leidse SVB-caravan met ‘Rode Rakkers’ en staken folders in de fik. ‘De SVB wilde gelijke kansen op hoger onderwijs voor iedereen, door gelijke toelage, zoals de basisbeurs eigenlijk’, vertelt Agnes van Steen. Zij kwam hier in 1974 geschiedenis studeren en publiceerde deze maand het boekje Strijdcultuur. Leids activisme in de jaren ’70. Zelf was ze niet uitzonderlijk actief, vindt ze. ‘Bij de SIL-bezetting zat ik wel in de hal.’ Het college van bestuur weigerde toen een marxistische kandidaat aan te stellen, die was voorgedragen door het Sociologische Instituut Leiden zelf. ‘En voor abortusdemonstraties reisde ik af naar Maastricht.’ Andere groepen werden door de studenten aangestoken. ‘Werkende jongeren in Leiden, die ook kampten met woonruimtetekort, bezetten in de jaren zeventig bijvoorbeeld de Pelikaanhof. Studenten kwamen ook op voor andermans belangen: ze organiseerden discussiebijeenkomsten, zogenaamde teach-ins, over Vietnam. Ze waren sterk vertegenwoordigd in de vrouwenbeweging en vormden de eerste actiegroepen voor homoseksuelen die echt de straat opgingen.’ Ook scholieren volgden het voorbeeld,
bijvoorbeeld in het Leids Actiecomité Scholieren (LAS). Daarin verzette leerlinge Mariët Bussemaker, tegenwoordig Jet, zich ertegen dat jongens wiskunde in hun vakkenpakket moesten nemen, terwijl het meisjes juist werd afgeraden. Behalve demonstraties, teach-ins en bezettingen waren er boycotacties. ‘Het collegegeld, verhoogd naar duizend gulden, werd gewoon niet betaald. Het werd uiteindelijk vijfhonderd gulden en in de jaren zeventig alsnog 750, maar toen was de actiemoeheid toegeslagen. Vooral in Leiden, in de rest van het land werd nog wel wat georganiseerd.’ Het verdwijnen van de actiebereidheid hing volgens Van Steen samen met de invoering van de tweefasenstructuur in 1982, tot 2002 de voorganger van het huidige bachelor-masterstelsel. ‘De linkse inspiratie uit de jaren zeventig speelde natuurlijk ook mee. En de vrouwenbeweging zakte in. Maar met de tweefasenstructuur werd de studieduur echt aan banden gelegd. Er was minder tijd voor actiegroepen.’ Dat speelt volgens Van Steen nog steeds. ‘Maar wanneer er iets concreets aan de hand is, zijn studenten nog altijd te mobiliseren. Zoals nu, met het leenstelsel.’ Van Steen heeft de indruk dat Leidse studenten meestal de landelijke trend volgden. Veel recenter, bij de protesten tegen de langstudeerboete enkele jaren geleden, leken Leidse studenten juist wat achter te blijven. ‘Nog altijd zijn studentenbonden in andere steden groter en actiever’, geeft bestuurslid Giezeman toe. ‘Met spandoeken de Dam opgaan, zoiets gebeurt hier niet’, zegt ook De Groot. ‘Maar allerlei organisaties houden congressen en lezingen over het leenstelsel. Ze zijn er wél mee bezig.’ Zinvol protest Julius Terpstra (25, masterstudent political culture and national identities) gaat naar Den Haag met het CDJA, de jongerenafdeling van het CDA, waarvan hij voorzitter is. ‘Met een man of zestig. We nemen grote kartonnen biljetten mee, met het
hoofd van Rutte erop en het bedrag min 15.000 euro.’ Demonstreren is geen CDA-gewoonte, maar voor deze keer hebben ze twee goede redenen. ‘Studenten wacht straks een ontzettend hoge studieschuld. En: het CPB heeft uitgerekend dat hogescholen en universiteiten met het leenstelsel jaarlijks 10.000 studenten minder trekken. De angst voor schulden is zo groot, dat de toegankelijkheid in het gedrang komt. Dit is niet de juiste prikkel.’ De manifestatie heeft volgens Terpstra
‘Het heeft altijd zin om te laten zien wat je vindt’ zeker nog zin. ‘Minister Bussemaker maakt er zo’n haastklus van, omdat ze weet dat het even kan duren voor het voorstel door de Eerste Kamer is. Na de Provinciale Statenverkiezingen in maart zou de coalitie voor het leenstelsel wel eens een minderheid kunnen vormen in de Eerste Kamer.’ Niet vechten = verliezen Kevin Leijn (22, vierdejaars student politicologie) gaat naar het Malieveld met de Communistische Jongeren Beweging (CJB) en wat vrienden. ‘Het is belangrijk om zo’n aanval af te slaan. Zelf heb ik, tenzij mijn master misgaat, niet echt meer met lenen te maken. Maar de toegankelijkheid van het hoger onderwijs is een groot probleem. Het leenstelsel brengt niet alleen studenten in een benarde positie. Ook jonge werknemers betreden de arbeidsmarkt straks met een grote schuld.’ Het is nog niet te laat: ‘Al zou het voorstel al door de Eerste Kamer zijn, massaal studentenverzet uit het verleden bewijst dat plannen altijd nog afgeschoten kunnen worden. Pas als je niet vecht, is de strijd verloren.’ Een alternatief bezuinigingsmiddel is er volgens hem niet. ‘Ik ben voor het behoud van de basisbeurs, die mag zelfs omhoog, én voor mboOV-reisrecht. Er is een karikatuur
geschapen van bierdrinkende studenten, maar zo’n luxe is het niet. De basisbeurs is noodzakelijk.’ Het CJB pakt vrijdag niet uit met spandoeken en vlaggen. ‘Dat is aan de studentenbonden. Niet iedereen vindt het CJB even leuk. Wel nemen we wat pamfletten mee. Ik verwacht dat het aardig groot gaat worden. En dat het positief blijft.’ Leenstelsel is een verarming Nina Bouwmeester (25, educatieve master Nederlands) staat vrijdag op het Malieveld voor haar leerlingen. ‘Ik wil erbij zijn. Er wordt iets afgepakt: ik heb dankzij mijn stufi op kamers kunnen wonen én voor de studie Nederlands gekozen.’ Dezelfde studiekeuze is bij het leenstelsel helemaal niet zo evident. ‘Aankomende studenten denken voortaan twee keer na of hun toekomstplan wel genoeg salaris oplevert. In plaats van Grieks en Latijn gaan ze maar iets economisch studeren. Als iedereen in standaardstudies wordt geduwd, leidt dat uiteindelijk tot verarming van het aanbod op de universiteit. Iedereen moet kunnen studeren wat hij of zij wil, zonder de toekomst te vrezen.’ Zelf is ze toevallig vrij vrijdag, haar leerlingen niet. ‘En ze gaan er waarschijnlijk ook niet voor spijbelen.’ Ze hoopt op een goede opkomst ‘van mensen uit verschillende jaren en lagen’. Want: ‘Dit gaat het hele land aan’ Op de vraag of demonstreren nog zin heeft, reageert ze stellig: ‘Ja. Het heeft altijd zin om te laten zien wat je vindt.’ De barricaden op Ook de bestuursleden van de nog jonge Leidse Studentenbelangenorganisatie (LSBo) nemen vrijdag om 12.00 uur de trein naar Den Haag. ‘Eerst het leenstelsel, daarna gaan we andere kwesties in Leiden aanpakken. Dan worden we wel zichtbaarder’, vertelt voorzitter Sebastiaan de Groot (22, politicologie). Deze week flyerden ze in het KOG en het Lipsius. ‘Weinig studenten wisten dat ze tijdens hun master wel degelijk met het leenstelsel te maken krijgen. We schrokken ervan. Dat komt doordat
een overheidscampagne vooralsnog absent is.’ ‘Studenten denken ook dat het besluit er al doorheen is’, zegt Koen Giezeman (22, wijsbegeerte en rechtsgeleerdheid). De Groot: ‘Het is weliswaar door de Tweede Kamer, die oordeelt over het idee. Maar de Eerste Kamer moet juist nog oordelen over de procedure. Er zitten nog veel haken en ogen aan. Het systeem van DUO is er nog helemaal niet klaar voor. Er is geen overgangsregeling voor aankomende masterstudenten. En geen uitzonderingsregeling voor meerjarige masters en voor mbo’ers die naar het hbo doorstromen. Al die dingen zijn niet bewust zo geregeld, het komt echt doordat het plan haastig wordt afgeraffeld. De demonstratie komt dus precies op tijd.’ Giezeman: ‘Je ziet nu al veel geesteswetenschappers die er rechten bij gaan doen, zoals ikzelf. De worst die ons wordt voorgehouden, dat we later meer gaan verdienen, is niet zo vanzelfsprekend.’ ‘Het is een oneerlijk stelsel. Op basis van de verkeerde criteria zien mensen straks af van een studie. Niet vanwege intellectualiteit of motivatie’, zegt Bert van Laar (23, wijsbegeerte in Leiden en muziekwetenschap aan de UvA). ‘Een triest verschil met het verzet tegen de langstudeerboete, is trouwens dat universiteiten deze keer niet duidelijk tegen de plannen zijn. De VSNU is zelfs voor.’ Destijds, in 2011, gaven veel onderwijsinstellingen collegevrij en reden er bussen uit het hele land naar Den Haag. ‘Terwijl dit de grootste hervorming in dertig jaar genoemd wordt. Daarvoor mogen we gerust de barricaden op’, vindt De Groot. Hij kijkt uit naar vrijdag. ‘Ik zie een Malieveld voor me, met tienduizend studenten, maar ook professoren, scholieren en ouders. Geen boze menigte, maar enorm veel energie, waarmee ze de minister kunnen laten voelen hoeveel zorgen zij zich maken. En niet alleen om hun eigen toekomst.’ Door Marleen van Wesel
13 november 2014 · Mare 9 Wetenschap
De kosten van de dood En de vraag of die in eenheden zijn uit te drukken
Oerwoud In de IJstijd, 21.000 jaar geleden, lag de zeespiegel honderdtwintig meter lager. De Indonesische eilanden waren toen door een landmassa, Sundaland, verbonden met het Maleisisch schiereiland. Over hoe het landschap er toen uitzag, verschillen de ideeën. De theorie dat verschillende regenwouden werden gescheiden door savanneland, wordt door een onderzoeksteam onder leiding van dr. Niels Raes, ecoloog bij Naturalis, in twijfel getrokken. ‘Onze gegevens wijzen erop dat Sundaland juist wel aaneengesloten bedekt was met regenwoud.’ Door data van boomsoorten uit de Naturalis-collectie te combineren met huidige en historische klimaatgegevens, kunnen Raes en zijn onderzoekers voorspellen waar in de IJstijd regenwouden voorkwamen. Het onderzoek biedt inzicht in veranderingen in de natuur door klimaatveranderingen sinds de laatste IJstijd. ‘Met die kennis over de dynamiek kunnen we een bijdrage leveren aan effectievere bescherming van biodiversiteit in de toekomst,’ aldus Raes. De publicatie verscheen deze week in PNAS.
Doodswens
‘Ik denk dat de waarheid soms te ingewikkeld is.’ Een Vanitas stilleven uit 1630, olieverf op linnen. Schilderij Pieter Claesz
Zorgeconoom Herbert Rolden berekende wat de laatste zes maanden van je leven kosten: bijna zesentwintigduizend euro. Veel geld, geeft hij toe. Maar: ‘De angst voor de kosten van vergrijzing is overtrokken.’ ‘Iedereen heeft een mening over de vergrijzing en de kosten die dat met zich gaat meebrengen’, klaagt zorgeconoom Herbert Rolden. ‘Maar lang niet iedereen neemt de moeite om ook te kijken of dat inderdaad een probleem wordt.’ Dat laatste is waar Rolden een groot gedeelte van de afgelopen vier jaar aan heeft besteed. Voor zijn promotie bij de Leyden Academy on Vitality and Ageing onderzocht hij verschillende facetten van de vergrijzingskosten. In het vakblad Social Science & Medicine verscheen deze maand een artikel van hem en zijn begeleiders, over één zo’n facet: de kosten van de dood. Heel in het kort: doodgaan kost gemiddeld bijna zesentwintigduizend euro. Via zorgpremie en AWBZ is iedereen er jaren voor aan het sparen. Ietsje langer: daar vallen kanttekeningen bij te plaatsen. Rolden en co hadden toegang tot de geanonimiseerde gegevens van een deel van de klanten van de lokale verzekeraar Zorg & Zekerheid, namelijk de groep 65-plussers die overleed tussen 2007 en 2010. ‘OmDoor Bart Braun
dat ZZ zowel geld voor de zorgverzekering als AWBZ-geld voor chronische zorg verdeelt, konden we die twee kostenposten bij elkaar optellen. Als vanaf volgend jaar de AWBZ-kosten verschuiven naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, gaat elke gemeente die kosten anders regelen. Ik was op het nippertje met dit onderzoek.’ Het gebruik van die populatie brengt wat problemen met zich mee, geeft hij toe. ‘Qua opleidingsniveau en inkomen zaten deze mensen iets boven het landelijk gemiddelde, en dat zou een effect kunnen hebben. Elke dataset heeft zijn beperkingen.’ Omdat de onderzoekers alleen 65-plussers bekeken, zijn een paar goedkope doodsoorzaken eruit gefilterd. Wie zelfmoord pleegt, een overdosis neemt of tweehonderd rijdt op slecht verlichte provincieweggetjes, haalt de pensioenleeftijd niet. Rolden: ‘Je zou een andere verdeling zien als je naar alle leeftijden keek. Maar die gewelddadige doodsoorzaken zijn zeldzaam in Nederland: de meeste mensen sterven een natuurlijke dood.’ Dat zorgt er dan weer voor dat de kosten van het laatste half jaar betrekkelijk gelijk verdeeld zijn. De duurste helft van de mensen kost 75 procent van het geld. De een sterft in het ziekenhuis en de ander in het verzorgingstehuis, maar allebei kosten ze geld en als je dat vergelijkt, valt het gemiddeld gezien wel mee met de verschillen. Twee dingen maken wel verschil: mensen met een mantelzorger en
oude mensen gaan goedkoper dood. Dat oudere mensen goedkoper sterven, komt vooral doordat artsen daar minder voor uit de kast trekken. ‘Tenminste, een aantal onderzoeken suggereert dat dat zo is. Er wordt minder gestreden tegen de dood bij oude mensen. De behandeling is ook minder effectief: de kans dat een pacemaker nog helpt, is kleiner bij iemand van negentig.’ Omdat oude mensen ook langer premie hebben betaald, zijn zij vaak netto betalers aan de zorgkosten, legt de onderzoeker uit. ‘De rol van zorgende kinderen is bij deze groep slecht inzichtelijk, omdat niet goed was vastgelegd wie er kinderen hebben’, verduidelijkt Rolden, ‘maar je ziet wel dat als de partner overlijdt, de zorgkosten explosief stijgen. Dat soort effecten wordt vaak niet meegenomen door economen. Er wordt bijvoorbeeld vaak geroepen dat rokers goedkoper zijn voor de staat, omdat ze niet lang genoeg leven om te gaan dementeren. Wat de berekening dan vergeet, is dat zo iemand een partner achterlaat, en dat daarvoor de kosten stijgen. Je denkt een stukje waarheid gevonden te hebben, maar ik denk dat de waarheid te ingewikkeld is.’ Daar komt Roldens achtergrond als filosoof om de hoek kijken. ‘Economen denken in termen van utiliteit – nut – en elke maandeenheid utiliteit mag dan een bepaald bedrag kosten. Die grens is arbitrair, en de maat voor utiliteit is nog arbitrairder.’ Je doet net alsof een pacemaker voor een tachtiger en een
niertransplantatie voor een dertiger om te rekenen zijn in dezelfde eenheid. ‘Je verzint een simpele maat, je doet alsof dat de werkelijkheid is, en gaat daar vervolgens je beleid op baseren. Je moet niet alleen vragen wat iets mag kosten. Je moet meer kennis vergaren. Niet alleen over de kwaliteit van leven, maar over de kwaliteit van de dood. Dat is lastig, want mensen kunnen niet achteraf te kennen geven hoe tevreden ze waren over hun sterven. De onderzoekers die zich er toch aan waagden, suggereren dat er een omgekeerd verband is tussen kosten en kwaliteit.’ Als artsen alles er tegenaan gooiden om een leven te redden en het lukt toch niet, ben je als patiënt beroerder af dan met een overlijden thuis, lijkt het. Het zou kunnen dat dat inzicht de zorgkosten van de vergrijzing helpt te drukken, denkt Rolden. ‘Steeds meer mensen die hun eigen ouders op hoge leeftijd zagen sterven worden oud. Een deel van hen zal zeggen: ik wil dat niet voor mijzelf. Zij willen meer regie over hun dood, omdat ze gezien hebben hoe het is om het leven te verliezen in het ziekenhuis. Wellicht dat ze vaker thuis willen sterven dan een gemedicaliseerde dood.’ Rolden: ‘Zo zijn er meer verschillen tussen de tachtigers van 2040 en die van tien jaar geleden. Het is een andere generatie, en hun beslag van de zorgkosten zou wel eens heel anders kunnen zijn. Ik denk dat als je naar alle dynamieken kijkt, de angst voor de kosten van vergrijzing overtrokken is.’
De ziekte van Huntington is een slopende, onbehandelbare ziekte die wordt gekenmerkt door lichamelijke handicaps en cognitieve stoornissen die tot dementie leiden. Volgens de Nederlandse wet komen Huntingtonpatiënten in aanmerking voor euthanasie of hulp bij zelfdoding. Dat is één van de conclusies uit het proefschrift waar Suzanne Booij gisteren op promoveerde. Zij onderzocht of patiënten daadwerkelijk de wens hebben voor een vrijwillig levenseinde. Patiënten die deze wens hebben of daar over nadenken, zijn bekend met de ziekte omdat familieleden Huntington hebben of hadden. Omdat echter niet van te voren te bepalen is wie deze wens ook echt heeft, is het zeer belangrijk voor artsen om een actieve rol aan te nemen en het levenseinde te bespreken. Het proces, van denken over tot en met het uitvoeren van levenseindewensen, wordt makkelijker met een door arts en patiënt samen opgestelde intentieverklaring. Over de mogelijkheden die de wet hun biedt, zouden zowel arts als patiënt verder moeten worden geschoold en voorgelicht, vindt Booij.
Rosetta Woensdag, toen deze Mare naar de drukker ging, is als het goed is het Rosetta-robotje geland op de komeet 67p/ Churyumov-Gerasimenko. Aan boord van dat robotje is een instrument dat COSAC heet, kort voor Cometary Sampling and Composition Experiment. In het vakblad Planetary and Space Science legt de Leidse hoogleraar Pascale Ehrenfreud samen met een internationaal team van wetenschappers uit wat COSAC precies is, en hoe het apparaat zich in het lab gedroeg. COSAC is een gasanalyse-apparaat dat gaat kijken naar vluchtige stoffen in de kern van de komeet. Met de voorproefjes die Ehrenfreud en co hem gaven – ijsklompen met kleine organische verbindingen erin – had het ding geen moeite. Maar ja, de lancering van Rosetta is alweer meer dan tien jaar geleden. Als de gas-analysator al die tijd heel is gebleven, kan hij binnenkort gaan beginnen met het meten aan het eerste bodemmonster van een komeet.
10
Mare · 13 november 2014
English page
Universities clash with publisher The negotiations between the umbrella organisation VSNU (Association of Universities in the Netherlands) and publishing house Elsevier have reached a deadlock. Ordinary civilians cannot read the majority of academic papers because the journals in which they are published often belong to large publishing houses: you must pay if you want to read them. Universities pay for access and the umbrella organisation VSNU negotiates on their behalf with the publishers about exactly how many millions they must pay for that access. But now talks with Elsevier,
one of the largest publishers, have ground to a halt. This is a rather big deal, as Elsevier owns a number of major academic journals and millions of Euros are involved. To illustrate: this year, Leiden University alone paid 866,000 Euros for Elsevier’s journals. The stumbling block is Open Access: the notion that civilians contributed towards the research with tax and should therefore be able to access the papers without paying extra. The Netherlands has ambitious plans on that account: last year, Sander Dekker, the State Secretary, announced that the Ministry of Education and Science felt that all academic work funded with public
money should be public by 2024. The universities feel that Elsevier is not putting much effort into achieving that target. Bastiaan Verweij of the VSNU says: “We completely agree with Dekker: we need a future in which academic papers are freely accessible to everyone. Elsevier says that they’re working on it, but they’re not doing enough and what little they do is not nearly as substantial as it should be. “We’re not happy paying double: researchers must pay to get their research published and universities pay again to read the journal containing that research. We want to pay for the first part but not the second. Don’t think we don’t want
to pay anything: the universities pay to publish so the papers should be accessible to everyone. “Doctors treating patients, the patients themselves and businesses need to be able to read those papers. Research paid for by public funding into something like Ebola, a subject that’s worrying lots of people at the moment, should be accessible. The publishers will still make millions, only in a different way.” Is it a matter of robbing Peter to pay Paul? “At the moment, we’re paying Peter and Paul” Verweij claims. “And we’re fed up. Yes, it will mess up the publishers’ revenue model.” The VSNU is not in favour of a hybrid model illustrated by the
arrangement with Nature, with researchers paying extra for public access, because universities would still be paying for a subscription and then again for open access. If things go badly wrong, staff at Dutch universities will face a pay wall next year if they want to read the latest articles in Cell, The Lancet or other Elsevier publications. Verweij adds: “I realise it’s quite a problem. Somehow researchers must be able to access them. But we still have time to negotiate. Elsevier has announced last week that they expect to resume talks, and they must have a reason. I presume that it means they’ve got a new proposal. But if they want to talk, they must make us a better offer.” BB
Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €8,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@ mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Vrijwilligerswerk in het buitenland? Wil je met straatkinderen werken in Azië, Afrika of Zuid-Amerika? Kom naar ons informatieweekend van 21-23 november 2014. Voor informatie en aanmelding: www.samen.org Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 8 met vergoeding van €5-7,- per les. Voortgezet onderwijs, 15 leerlingen Nederlands, economie, Engels, wiskunde, natuurkunde, waarvan 2 met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, hulp bij opdrachten bedrijfskunde, eerstejaars hbo. Marokkaans meisje, Engelstalige grammatica, tweedejaars mbo-4-opleiding. Ook hulp gezocht bij: *wiskunde en natuurkunde, 2 en 3vwo; *Engels, Nederlands, brugklas vmbo, €5,- per les; *wiskunde 2havo, €10,- per les; *Duits, 5vwo, €7- per les. *Economie, 4vmbo. *Biologie, geschiedenis, 2mavo. *Wiskunde, 4mavo en 2havo. *Economie, 4vmbo. LeidenZuid, 12 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8 en 4 leerlingen voortgezet onderwijs, wiskunde. Eén leerling voortgezet onderwijs met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, wiskunde, 1e klas vmbo-kader. Ook hulp gezocht bij
wiskunde, 2mavo, €7,- per les. *Wiskunde, 2vmbo. Vrijwilliger uit Stevenshof gezocht voor basisschoolleerlinge, huiswerkbegeleiding, basisonderwijs middenbouw. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel: 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwwleiden.nl. Lezing: Mysteriescholen toen… en nu? Spiritueel examen of beproeving? Door Stichting I.S.I.S. Toegang gratis. Woensdag 19 november, 20.00 uur. Leiden, Lorentzkade 15a. www.stichtingisis.org Gezocht voor huiswerkbegeleiding student met gymnasiumachtergrond/ TTO. 1 uur 20 EUR. Omgeving Leiden. T 0683981204.
Maretje extra Maretjes-extra zijn bedoeld voor semicommerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com Repetitor Tentamen Straf- en Strafprocesrecht, BA3, januari 2015. Onderwijs en tentamentraining in 10 lessen van 2,5 uur door ervaren en succesvolle docent. (Strafprocesrecht, BI en BIII, NOVA en Open Universiteit). mr L. Slooter-Satter. lucienne@slooter.com of 071-5157777
Academische Agenda Prof. dr. P.M. Kroonenberg zal op vrijdag 14 november om 16.15 uur een college houden bij zijn afscheid als bijzonder hoogleraar Multivariate Analyse, in het bijzonder driewegdata, aan de faculteit der Sociale Wetenschappen, getiteld ‘De driewegwereld kent geen grenzen’. Prof.dr. J.J. Sloth-Nielsen zal op maandag 17 november een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar aan de faculteit der Rechtsgeleerdheid met als leeropdracht Children’s Rights in the Developing World. Dhr. D.J.A.R. Moes hoopt op dinsdag 18 november om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Optimizing immunosuppression with mTOR-inhibitors in renal transplant recipients’. Promotoren zijn Prof.dr. H.J. Guchelaar en Prof.dr. J.W. de Fijter. Dhr. T.W. van Dongen hoopt op dinsdag 18 november om 15.00 uur te promoveren tot doctor aan de Campus Den Haag. De titel van het proefschrift is ‘The science of fighting terrorism: the relation between terrorist actor type and counterterrorism effectiveness’. Promotor is Prof.dr. R. de Wijk. Mw. J. Aiglsperger hoopt op dinsdag 18 november om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proef-
schrift is ‘Yiatrosofia yia ton Anthropo’. Promotor is Prof.dr. L.J. Slikkerveer. Dhr. G.H. Wortel hoopt op woensdag 19 november om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Granular Flows: Fluidization and Anisotropy’. Promotor is Prof.dr. M.L. van Hecke. Dhr. W.A. Moojen hoopt op woensdag 19 november om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Introducing new implants and imaging techniques for lumbar spinal stenosis’. Promotor is Prof.dr. W.C. Peul. Mw. M.J.L. Prevoo hoopt op woensdag 19 november om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Bilingualism is more than just the sum of two parts’. Promotoren zijn Prof.dr. J. Mesman en Prof.dr. M.H. van IJzendoorn. Dhr. F.W. Takes hoopt op woensdag 19 november om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Algorithms for Analyzing and Mining Real-World Graphs’. Promotor is Prof.dr. J.N. Kok. Mw. L. Cao hoopt op donderdag 20 november om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘Biological model representation and analysis’. Promotor is Prof.dr. J.N. Kok. Dhr. M.Z. Bin Saiman hoopt op donderdag 20 november om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Terpenoids and terpenoid indole alkaloids in Catharanthus roseus cell suspension cultures’. Promotor is Prof.dr. R. Verpoorte. Dhr. M.A. Ratajczyk hoopt op donderdag 20 november om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Regional Aviation Safety Organisations: Enhancing Air Transport Safety through Regional Cooperation’. Promotor is Prof. dr. P. Mendes de Leon. Dhr. M. Viļums hoopt op donderdag 20 november om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Small changes for long term impact optimization of structure kinetic properties: A case of ccr2 antagonists’. Promotor is Prof.dr. A.P. IJzerman. Mw. J.M. Zweemer hoopt op donderdag 20 november om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The INS and OUTS of ligand binding to CCR2’. Promotor is Prof. dr. A.P. IJzerman.
Te huur per half december: NIEUWSTRAAT 49, LEIDEN Een 3-kamerappartement in het centrum van Leiden op de 1e, 2e en 3e verdieping. Woonkamer, keuken, twee slaapkamers, badruimte met toilet, aparte toiletruimte en balkon. Het appartement is voorzien van c.v. en bereikbaar via een afgesloten entree. De entree wordt binnenkort opgeknapt.
Geef je mening over de Universitaire Bibliotheken Leiden en win • een iPad WIFI 16GB • of één van de 5 bioscoopbonnen t.w.v. € 25
Huur € 837,99 per maand exclusief g/e/w. Alleen voor alleenstaanden of vaste partners, woningdelen is niet toegestaan.
Alleen studenten en medewerkers aan de Universiteit Leiden kunnen meedoen aan de webenquête op persoonlijke uitnodiging die je op 10 november ontvangen hebt op je universitaire e-mailadres.
Informatie: verhuur@diogenes-leiden.nl of 06-29460858.
Zie ook:
Stichting Diogenes Leiden
bibliotheek.leidenuniv.nl mare-uni bibliotheek 141110.indd 1
10-11-14 15:13
mare-st diogenes 141110.indd 1
10-11-14 15:47
13 november 2014 · Mare 11 Cultuur
Agenda
FILM
Foto Sanne Peper
Osama, een hedendaagse held Toneel over de borrelende onderbuik In het stuk Osama the Hero van de Britse schrijver Dennis Kelly raakt een buurt, opgehitst door de media, geheel overstuur van een schoolspreekbeurt met een wat afwijkend onderwerp. Op 17 november speelt de Toneelschuur de voorstelling in Leiden. Regisseur Joost van Hezik waar gaat Osama the Hero over? ‘De vijftienjarige jongen Gary heeft nogal opvallende ideeën. Als hij op school een spreekbeurt moet houden met als onderwerp een hedendaagse held, kiest hij voor Osama bin Laden. ‘Gary woont in een rauwe volksbuurt, zo’n wijk waar elke man in de ogen van de bewoners een pedo is. En iemand die Bin Laden een held vindt, is automatisch een terrorist. ‘Maar de voorstelling gaat vooral over de angst waarin wij leven. Onze beeldcultuur voedt de die angst. We slingeren maar vreselijke beelden op YouTube en overal hangen camera’s.
We bestoken elkaar met informatie over rampen, aanslagen en andere akelige zaken. Er is een cultuur van angst ontstaan, waarin we elkaar vol met wantrouwen aanschouwen. Het stuk gaat ook over hoe deze angstcultuur de gewone man op straat beïnvloedt. ‘Kelly heeft de nodige zwart humor in de voorstelling gestopt. De buurt neemt het recht in eigen handen. Een broer en een zus ontvoeren Gary en houden hem gevangen. Ze weten echter helemaal niet hoe ze met de situatie om moeten gaan. Dat zorgt voor de nodige hilariteit. Het absurdisme maakt het de situatie nog schrijnender.’ Kiest Gary voor Osama om te jennen? ‘Nee. Het is een autochtone jongen en hij ziet Bin Laden echt als held. Hij kiest hem niet om te provoceren. Hij is integer in zijn keuze. Hij ziet de westerse wereld als verdorven. ‘Kelly begrijpt dat Bin Laden voor sommigen een held is. Hij neemt het ook voor hem op. Kelly legt de schuld voor 11 september bij het Westen.’
Bent u het met hem eens? ‘Het is zo dat het Westen dictators ondersteunt en die vervolgens weer met geweld afzet. En we schrikken er ook niet voor terug om landen te bombarderen voor olie. Als je het uit perspectief van mensen uit die landen bekijkt, dan is het begrijpelijk dat zij Bin Laden niet als een schurk zien. We hebben de situatie waarin we nu zitten zelf veroorzaakt. We creëren onze eigen vijanden.’ De timing van het stuk lijkt gunstig, gelet op het gedoe in de Schilderswijk, Syriëgangers en de opkomst van IS. Komt u dat goed uit? ‘Eigenlijk zit me dat juist dwars. Want het is een stuk over volkswoede en niet over radicalisering en jihadisme. Het gaat over 0Die boosheid wordt dan ook nog eens aangewakkerd door het doorgedraaide mediacircus.’ De kans op aanslagen is toch toegenomen. ‘We laten ons regeren door angst. Maar het gevaar is natuurlijk ook
reëel. De dreiging van aanslagen bestaat. Ik laat me daar ook wel eens door leiden. Als ik bij de voorstelling een man met een baard zie, sla ik ook heel even op tilt.’ Hebben jullie nare reacties ontvangen bij de première zaterdag? ‘Tot nu toe hebben we daar nog niets van gemerkt. We zijn niet bedreigd en er zijn ook geen agressieve reacties geweest. Toen het stuk in 2005 in Groot-Brittannië in première ging, werd het theater bewaakt. Toen gebeurde er overigens niets. ‘Er hang in de buurt van mijn huis een poster van de voorstelling en soms vang ik dan wel wat reacties op van Arabische jongeren. ‘Ze zeggen dan niet dat zij Osama ook een held vinden hoor. Ze zijn verbaasd over de titel en verwonderen zich erover dat het stuk überhaupt wordt gespeeld.’ Door Vincent Bongers
Toneelschuur Producties, Osama the Hero, Theater Ins Blau, 17 november, € 12,50
HUIZINGA-LEZING Op vrijdag 12 december a.s. houdt Fik Meijer, historicus, de drieënveertigste Huizinga-lezing, getiteld:
‘Denken over Carthago. De erfenis van Duilius.’ De lezing wordt jaarlijks georganiseerd door de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en (vanaf 2014) Elsevier. Zij hebben de naam Huizinga aan de lezingenreeks verbonden als eerbetoon aan de historicus en cultuurfilosoof Johan Huizinga die leefde van 7 december 1872 tot 1 februari 1945. Voor € 12,50 krijgt u niet alleen een plaatsbewijs, maar ook een boek met de uitgebreide versie van Meijers lezing, een drankje na afloop van de lezing en, op 12 december, gratis toegang tot de tentoonstelling over Carthago in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Kaarten zijn verkrijgbaar via www.elsevier.nl/huizingalezing
TRIANON Interstellar do zo ma di wo 20.30, vr za 18.00 + 21.30 St. Vincent dagelijks 18.45 Whiplash dagelijks 21.30 LIDO The Maze Runner dagelijks 18.45, za zo 15.30 Dansen op de Vulkaan za zo 15.30 Fury do vr za zo ma wo 21.30 Dumb and Dumber To dagelijks 18.45 + 21.30, za zo 15.30 The Drop do vr za zo ma 18.45 Nightcrawler dagelijks 21.30 The Hunger Games Marathon di 18.15 The Hunger Games: Mockingjay deel 1 wo 18.30 + 21.30 Horns dagelijks 18.15 KIJKHUIS Leviathan dagelijks 15.30 Mommy dagelijks 21.15 Wild Tales dagelijks 18.15
THEATER
INS BLAU Metro 15 november, € 16 INS BLAU Osama the Hero 17 november, € 12,50 PAARDCAFÉ Haags Comedy Festival 19 november, € 12,50 LEIDSE SCHOUWBURG Een goed nest 20 november, vanaf € 10
MUZIEK
AALMARKTZAAL Dmitri Makhtin: Bach 14 november, vanaf € 15 DE TWEE SPIEGHELS Elke zaterdag en zondag vanaf 16.00 live muziek Elke vrijdag 21.00 live muziek Elke maandag 21.00 open jamsessie
DIVERSEN
SCHELTEMA Het Groene IDeeCafé 17 november, 20.15 VOLKENKUNDE Geisha 10 oktober 2014 – 6 april 2015 MUSEUM DE LAKENHAL Een Deftige Parade. De Selectie van Rudi Fuchs 11 oktober 2014 – 31 mei 2015 MUSEUM BOERHAAVE Tentoonstelling: 100 jaar uitvindingen, Made by Philips Research t/m 4 januari 2015 NATURALIS Freeks Favorieten t/m 31 december 2014 RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN 75 jaar NINO t/m 3 mei 2015 MUSEUM BOERHAVE Hit & Run. Ed van der Elsken fotografeert. t/m 4 januari 2015 SIEBOLDHUIS Kawahara Keiga. Fotograaf zonder camera. 28 november 2014 t/m 11 januari 2015 (Deel 1) 13 januari 2015 t/m 22 februari 2015 (Deel 2) DE LAKENHAL Collectiepresentatie 1880 – 1950 t/m medio 2015
12 Mare · 13 november 2014 Het Clubje
Inburgeren
Ondankbaar kreng
Vlnr Ally Hurley, Sarah Paardekooper, Yvonne Versluijs & Annika Bossman.
Foto Taco van der Eb
‘Soms hang je op iemands rug’ Leidsch Studenten Vrouwen Rugby Ally Hurley (Sportpabo, 20): ‘Ik heb vorig jaar een paar maanden bij DIOK gespeeld, maar daar had ik het niet echt naar mijn zin. De dames daar zijn ontzettend aardig, maar het zijn wel vrouwen van rond de 40 met eigen families. Er waren er maar vijf rond mijn leeftijd, maar ik was wel echt de jongste. Na de training of een wedstrijd ging iedereen regelrecht naar huis.’ Sarah Paardekooper (IBO, 20): ‘En dus begon het allemaal met een mailtje van Ally naar het Leidsch Studenten Rugby Gezelschap of er vraag was naar een damesteam, maar het kwam niet van de grond. Toevallig kwam ik de president tegen bij Arabisch, en hij vertelde mij dat er nog een meisje was dat graag een damesteam op wilde zetten. Samen is het altijd beter dan in je eentje. Toen zijn
Ally en ik aan de slag gegaan.’ Annika Bossman (interieuradvisering, 19): ‘Het voordeel van een studententeam is ook dat het meer geaccepteerd wordt als je een keer niet kan omdat je moet studeren. Bij andere teams heb je toch meer werkende mensen, die echt tijd maken voor de sport. Studenten hebben soms wat minder tijd en daar wordt vaak geen rekening mee gehouden.’ Yvonne Versluijs (geneeskunde, 22): ‘Mensen om me heen reageren niet verbaasd als ik vertel dat ik ben gaan rugbyen, maar heel veel meiden vinden het niks en zouden zelf niet meedoen. Voor velen is het echt teveel een contactsport, ze zijn bang dat ze iets breken. En daar komt dat stereotype ook bij kijken.’ Paardekooper: ‘Dat luidt: vrouwelijke
rugbyers zijn groot, gezet en vaak lesbisch. Maar kijk nou bijvoorbeeld naar Annika, dat is een typisch meisje-meisje. Het stereotype hangt er misschien voor de buitenwereld aan vast, maar dat willen we juist doorbreken. We zoeken gewoon mensen die enthousiast zijn en het leuk vinden om te spelen.’ Hurley: ‘Je hebt heel veel verschillende types nodig op het veld; sterke grote maar ook kleinere, snelle mensen. Je hoeft dus niet onwijs sterk te zijn, want iedereen heeft op het veld een eigen taak.’ Bossman: ‘Bovendien moet je elkaar echt kunnen vertrouwen.’ Versluijs: ‘Nu trainen we nog met de mannen, omdat we nog geen vol team hebben. Dat is juist wel leuk, zeker omdat ze toch wat harder zijn. Ze doen niet
te hard, vaak laten ze je wel gewoon vallen in plaats van dat ze je keihard onderuit beuken. Soms hang je bij iemand op z’n rug, maar dan rennen ze wel gewoon door. Bovendien leer je heel veel van ze. Ik wist ook niks, een maand geleden. We speelden een wedstrijdje en er werd geroepen ‘In de lijn! In de lijn!’ en ik dacht: ‘Welke lijn?!’’ Paardekooper: ‘De mannen willen wel heel graag dat wij meedoen aan het ritueel van naakt een rondje rennen over het Rap na het scoren van je eerste try. Maar wij zijn niet van plan om iets in ons blootje te doen.’ Door Esha Metiary
Meetrainen? Dat kan iedere dinsdag en donderdag van 19-21u op het USC
Een paar jaar geleden werd ik op weg naar het station aangesproken door een man die prompt naast me kwam lopen. Hij zei: “Excuseer, mag ik je even zeggen dat ik je echt heel mooi vind? Ik wil je verder niet lastigvallen of zo. Fijne dag nog!”, en liep toen verder. Ik moet er de laatste tijd vaak aan terugdenken, omdat het zo verbazingwekkend onschuldig was. Hoeveel vrouwen maken zoiets nog mee anno 2014? Hoofdschuddend las ik de virtuele commentaren op de vele catcalling-incidenten die, godzijdank, de laatste tijd steeds vaker aan de kaak worden gesteld. Steeds weer wordt beweerd dat het ‘alleen maar onschuldige complimentjes’ zijn, en dat vrouwen ‘gewoon dankbaar moeten zijn’. Zowel mannen als vrouwen delen deze mening. Ik snap er niks van. Het énige voorbeeld van een onschuldig compliment dat ik kan geven is die anekdote, op een totaal van honderden andere ongevraagde interacties met onbekende mannen op straat. Wie oprecht gelooft dat catcalling zo onschuldig is heeft het zelf duidelijk nog niet meegemaakt. Het is ronduit vervelend om door de stad te lopen en letterlijk elke tien minuten aangesproken te worden door complete wildvreemden, die nooit zomaar tegen je zouden praten omdat je er toevallig erg sympathiek uitziet. Als vrouw word je altijd op je uiterlijk aangesproken. Als je reageert op ‘goeiemorgen’ of ‘wat zie je er mooi uit vandaag’ (als het al zo vriendelijk geformuleerd wordt, want veel vaker is het gewoon gesis, gefluit, gesmak of iets ronduit aanstotelijks), word je simpelweg niet meer met rust gelaten. Het recht om ongestoord door de stad te lopen wordt je ontnomen, alleen maar omdat je toevallig dubbele X-chromosomen hebt. Op de koop toe wordt je recht om daar verontwaardigd over te zijn nog eens afgepakt, door mannen én seksegenoten, met dat eeuwige relativisme. Het gaat bij catcalling niet alleen om creeps die meisjes op straat gaan aanraken of achtervolgen, maar ook ‘gewone’ mannen die het noodzakelijk vinden om elke derde vrouw die voorbij komt aan te spreken of na te roepen. Omdat het merendeel geen enge man is die je de bosjes in probeert te sleuren, geldt het opeens niet meer als een probleem. Maar het is wel degelijk een probleem, zeker wanneer je als vrouw al bijna daadwerkelijk aangerand moet worden vooraleer je gelegitimeerd het ongewenste gedrag van mannen mag aanklagen. Je bent namelijk niet meer dan een ondankbaar kreng als je weigert om zomaar elke eis om aandacht van willekeurige vreemden op straat in te willigen. En zelfs dan heb je het vaak nog zelf gezocht, met dat korte zwarte jurkje van je. Hoezo onschuldig? Talitha Dehaene
Bandirah