9 minute read

Gelukvogel versus pechvogel

De een lijkt door het leven te vliegen, terwijl de ander altijd tegenwind heeft. Wij vroegen ons af: bestaan geluksvogels echt? Word je voor het geluk geboren, of heb je zelf een vinger in de pap? We vroegen het een neurowetenschapper en doken in de wereld van positieve psychologie.

INTERVIEW: MARJOLEIN TER BRAAK

Om maar met de deur in huis te vallen: het antwoord op of geluk erfelijk is, is ‘ja’. Maar dat moeten we direct nuanceren. Het is natuurlijk niet zo dat iemand geluk op magische wijze naar zich toetrekt. Al je eigenschappen zijn erfelijk bepaald, en dus is er ook een grote genetische factor bij je gelukservaring, zo vertelt neurowetenschapper en medisch bioloog Joost Heeroma. In die zin zou je kunnen stellen dat de een gelukkiger ‘geprogrammeerd’ is dan de ander. Je kunt dus van nature wat somberder zijn, of juist altijd de zonnige kant van het leven inzien. Natuurlijk heeft wat je meemaakt ook invloed op je geluksbeleving. Je kunt nog zo’n gelukkige inborst hebben, als je veel ellende over je heen krijgt, is het soms moeilijk om positief te blijven. Maar andersom werkt het ook. Als jouw glas altijd halfleeg is, maar je doet goede ervaringen op en hebt fijne mensen om je heen, wordt het leven ook makkelijker. Hoe je ook geprogrammeerd bent, als we onderzoeker Richard Wiseman mogen geloven, kun je leren

om geluk te zien en zo het geluk in je leven vergroten. Volgens hem is het verschil tussen gelukkige en ongelukkige mensen dat gelukkige mensen hun ongeluk in geluk om weten te zetten. Of zoals een Arabisch gezegde luidt: ‘Gooi een gelukkig man in de zee en hij komt boven met een vis in zijn mond’.

Dit maakt ons gelukkig

Maar we beginnen in de hersenen, want wat zorgt nou voor die geluksbeleving in ons brein? Heeroma legt uit dat die door een aantal gelukshormonen en neurotransmitters gestuurd wordt. ‘Je brein heeft ongelofelijk veel zenuwcellen, en die praten met elkaar. Dat gebeurt door neurotransmitters waarbij de ene zenuwcel een signaal naar de andere stuurt. Daardoor kunnen zenuwcellen elkaar activeren of juist remmen. Een hormoon daarentegen komt in je bloedbaan en gaat je hele lichaam door. Een hormoon werkt daarom langer door dan een neurotransmitter.’ Voorbeelden van neurotransmitters die onze geluksbeleving bepalen zijn dopamine en serotonine. Die laatste staat ook wel bekend als het geluksstofje. Een deel van deze serotonine wordt in de hersenen gemaakt, maar het overgrote deel in de buik. In je darmen zitten namelijk net zoveel zenuwcellen als in je hersenen. Best interessant dus, want dat zou kunnen betekenen dat je onderbuikgevoel wellicht veel meer waarde heeft dan je in eerste instantie zou denken.

De waarde van gedachtekracht

Maar dat terzijde. Terug naar het rijtje neurotransmitters en hormonen. Endorfine hangt tussen een neurotransmitter en hormoon in, het werkt dus iets langer door in je lijf. Endorfine is vooral bekend van de ‘runners-high’, omdat deze stof onder andere vrijkomt bij sporten en je een intense gelukservaring geeft. Heeroma: ‘De endorfine zorgt voor het geluksgevoel tijdens het rennen, maar het gelukkige gevoel dat je na het rennen overhoudt, wordt veroorzaakt door endocannabinoïden. Dit is een groep stoffen die minder bekend is bij de meeste mensen. Ongeveer dertig jaar geleden werd het endocannabinoïden-systeem in de mens aangetoond. De stof die als eerste werd gevonden heet anandamide en dat staat voor geluksmolecuul.’ Uit het rijtje geluksbepalers blijft dan nog oxytocine nog over, beter bekend als het knuffelhormoon. Het komt vrij bij sociale interactie, intimiteit en verbondenheid. In hoeverre je deze neurotransmitters en hormonen aanmaakt, word je al bij geboorte meegegeven. De een denkt van nature dus positiever dan de ander. De Engelse onderzoeker Richard Wiseman, geïntrigeerd door ogenschijnlijke mazzelaars en pechvogels, deed jarenlang onderzoek naar geluksbeleving en hij schreef er een boek over: ‘The Luck Factor’. Wiseman stelt: mensen die geluk ervaren, denken op een manier die ze gelukkig maakt. In zijn boek geeft hij een simpel voorbeeld van de kracht van je gedachten: denk je in dat je naar een nieuwe stad verhuist en je hoopt dat je er snel vrienden zult maken. Je besluit naar een waarzegster te gaan die jouw hoop bevestigt: ze ziet veel vrienden in jouw toekomst. Gesterkt door deze kennis, voel je je zelfverzekerder, lach je meer en knoop je gemakkelijker een praatje aan met een vreemde.

Kortom: je gaat je gedragen op een manier waarmee je de kansen vergroot om nieuwe vrienden te maken. Onderzoek* wijst uit dat de invloed van je gedachten en daarmee je gedrag enorm sterk is. Door positieve gedachten krijg je meer oog voor kansen en zet je door, ook bij tegenwind.

Mindful trainen

Maar is het mogelijk om je gedachtekracht te trainen?

De hersenen kun je zien als een wirwar van verbindingen of weggetjes. Door steeds herhalende gedachten of handelingen kunnen die weggetjes snelwegen worden. Heeroma bevestigt het vermogen om positiever te gaan denken, om zo je geluksbeleving te vergroten. ‘Als je je spieren traint worden ze groter en word je dus sterker. Met je hersen is dat net zo. Als je routines traint word je er beter in: dat is leren. Bij piekeren draai je steeds weer dezelfde gedachten af en vorm je een spreekwoordelijke groef (of snelweg) in je hersenen. Het helpt om tegen jezelf te zeggen: ik herken dat ik weer in een negatieve gedachtespiraal zit en ik haal mezelf er nu uit. In het begin merk je dat je het maar een paar seconden volhoudt. Maar als je het consequent blijft doen, word je er steeds beter in.’

Ingrediënten voor geluk

Wiseman beschrijft in zijn boek dat er vijf persoonlijkheidskenmerken zijn waarin we allemaal variëren: ook wel de Big Five persoonlijkheidstheorie genoemd. Die bestaat uit extraversie, vriendelijkheid, emotionele stabiliteit, ordelijkheid en openheid. Wiseman onderzocht van al deze kenmerken of ze verschillen bij de twee groepen die hij in zijn boek steeds beschrijft: de spreekwoordelijke bofkont en de pechvogel. Dat deden ze nauwelijks, op drie persoonlijkheidskenmerken na: extraversie, openheid en emotionele stabiliteit. Dat lijken dus kenmerken te zijn die invloed uitoefenen op onze geluksbeleving. Zo zijn bofkonten vaak extraverter waardoor ze vaker naar evenementen en feesten gaan, op die manier meer mensen ontmoeten en zo hun kans vergroten op een ontmoeting die ze op wat voor manier dan ook verder helpt. Emotioneel stabiele persoonlijkheden hebben een relaxte houding. Doordat ze niet te hard op zoek zijn naar wat ze willen, zijn ze in staat meer mogelijkheden te zien. Een voorbeeld: je gaat naar een festival in de hoop je toekomstige partner tegen te komen. Als je met die blik rondkijkt, is de kans groot dat je iemand misloopt die misschien wel jouw toekomstige beste vriend(in) had kunnen zijn. Kortom, door niet te graag te willen (en achterover te leunen), zie je meer. Tot slot vinden mensen die een open persoonlijkheid hebben het leuk om nieuwe dingen uit te proberen. Door uit je sleur te breken, een andere route naar werk te fietsen of met andere mensen een gesprek aan te knopen dan je normaal doet, vergroot je de kans om nieuwe (leuke) ervaringen op te doen. Zoiets kun je ook bewust doen. Zo beschrijft Wiseman in zijn boek een man die voordat hij naar een verjaardag gaat, met zichzelf afspreekt met wie hij gaat praten. Op die manier spreekt hij niet wie hij altijd spreekt, maar alleen met degenen die bijvoorbeeld iets roods dragen of krullen hebben. Wiseman vergelijkt het met een appelboomgaard. In het begin maakt het niet uit waar je de appels zoekt, maar naarmate de tijd vordert, wordt het steeds moeilijker om appels te vinden op de plekken waar je vaak komt.

Sturing vanuit je buik

Maar is het nou zo dat als je positiever gaat denken, je geen tegenslag meer hebt? Nee, gelukkige en ongelukkige mensen maken (door de bank genomen) evenveel geluk als ongeluk mee. Mensen met een positieve denkwijze geloven er alleen sterker in dat als hen onheil treft, dit binnen afzienbare tijd weer over zal gaan, net als mensen met een negatievere denkwijze verwachten dat geluk spoedig door ongeluk zal worden opgevolgd. Tot slot nog twee dingen die bijdragen aan gelukservaring. Heeroma noemt sporten een belangrijke booster. Mensen die dat regelmatig doen hebben over het algemeen een voldaner gevoel. Daarbij noemt hij ook meditatie of mindfulness. Methodes waardoor je bewust raakt van je gedachten en weet dat je gedachten niet de waarheid zijn. Door die bewustwording kun je het opmerken als je in een gedachtenspiraal zit en jezelf daar keer op keer (vriendelijk) uithelpen. Wiseman sluit zich hierbij aan. Volgens hem mediteren gelukkige mensen twintig procent meer dan mensen die niet zo gelukkig zijn. En in het begin van dit artikel schreven we al over het mogelijke belang van het onderbuikgevoel: Wiseman stelt in zijn boek dat de bofkonten geneigd zijn om te vertrouwen op en te handelen naar hun intuïtie en voorgevoel.

Dus wordt iemand voor het geluk geboren? Deels. Want hoe je ‘bedraad’ bent bij je geboorte kan je helpen of juist wat tegenwerken. En hoe je denkt heeft veel invloed op je gedrag. Het goede nieuws is dat je je gedachten kunt trainen door je bewust te worden van je gedachten en daar keuzes in te maken. Of vergroot je blik door een oefening van Wiseman te doen en uit je sleur te breken of een praatje met een onbekende aan te knopen. En herinner je: als je niets verandert, verandert er niets. Dus aan de slag dan maar. <

*Pygmalion in the Classroom (1968) door R. Rosenthal en L.F. Jacobson

Joost Heeroma

Neurowetenschapper en medisch bioloog, consultant op het gebied van op cannabis gebaseerde medicijnen en voorzitter van het Cannabinoiden Adviesbureau Nederland.

This article is from: