
7 minute read
Graeme Muller: ‘De
Graeme Muller zagen we voor het laatst in 2019 tijden het BTG Business Event in Noordwijk. Maar wat is er tijdens en na Covid-19 in Nieuw-Zeeland gebeurd? En wat kunnen we leren van deze Nieuw-Zeelander, die met het IT-brancheplatform fors aan de weg timmert? Hierover spreekt Petra Claessen, CEO van BTG en BTG Services met Graeme Muller.
Advertisement
Er is in drie jaar veel veranderd. Kun je vertellen wat Nieuw-Zeeland en NZTech in die tijd hebben doorgemaakt? “De hele wereld besefte zich hoe belangrijk digitale technologie is. Ook emissiereductie en klimaatverandering zijn nu drijvende krachten achter IT. Er is dus een enorme behoefte aan een digitale transformatie van bedrijven. Tijdens corona is er fors geïnvesteerd door de overheid. Daardoor groeiden de techbedrijven. Maar dat leidde tot een enorm tekort aan ervaren krachten, omdat de grenzen dicht waren en personeel alleen uit ons eigen land kon komen. Vanaf dat moment is er veel in gang gezet om lokale mensen de technologiesector binnen te halen. IT is op scholen nu bijvoorbeeld een verplicht vak, net als Engels en wiskunde. We bieden ook meer stageplaatsen aan, zodat mensen al tijdens hun studie aan het werk kunnen.”
Het gebrek aan mensen met skills is dus de grootste uitdaging, maar wel het gevolg van een periode van enorme groei. “Ja. We hebben nu slechts 4 procent werkeloosheid, maar nog steeds te weinig mensen - terwijl ze beter betaald krijgen dan dokters en chirurgen! Dat is best verrassend, maar ook iets dat wereldwijd speelt.”
Drie jaar geleden in Noordwijk sprak je over de vorming van een digital nation. Waar staan jullie nu? “Er is veel vooruitgang geboekt. De afgelopen jaren heeft onze branche, samen met de overheid, een industrie-transformatieprogramma ontwikkeld voor digitale technologie, met een technologieplan voor elke sector. De overheid en industrie werken nu samen om de vaardigheden te ontwikkelen en de grootste kansen aan te grijpen.”
Kun je een voorbeeld noemen? “Het is duidelijk geworden dat in business-tobusiness software as a service onze grootste groei en de meest winst zit. Naast gameontwikkeling. Dus focussen we ons op het creëren van software en intellectueel eigendom dat we online kunnen verkopen. Zo probeert de NieuwZeelandse techsector te groeien, en kijken we welke vaardigheden en oplossingen bedrijven daartoe nodig hebben.”
Draagt de overheid ook een financieel steentje bij? “Er is ontzettend veel gedaan aan de ontwikkeling van venture capital en fondsen voor de financiering en ontwikkeling van technologie. De overheid heeft 22 miljoen dollar in het industrie-transformatieprogramma gestoken. Daarnaast heeft de overheid een nationale digitale strategie ontwikkeld, die zich richt op het creëren van een digitale omgeving waarin inclusiviteit, vertrouwen en groei centraal staan. Zodat mensen zien wat hun digitale identiteit en rechten zijn, welke privacywetten er gelden, opdat men zich in die digitale omgeving veilig voelt. Daarnaast is er 44 miljoen dollar geïnvesteerd om kleine bedrijven te stimuleren digitale technologie te gebruiken.” Dat is veel geld. “Ja. Natuurlijk vinden wij dat de overheid er niet genoeg geld steekt in vergelijking met ons aandeel in de economie - er gaat meer naar landbouw - maar wij vergelijken ons vooral met Australië. Die doen sommige dingen beter dan wij. Zo hebben zij interessante belastingvoordelen om mensen te stimuleren, dat zouden wij ook graag willen.”
Waar liggen op het gebied van digitale transformatie de grootste kansen en uitdagingen? “We verwachten dat de techsector blijft groeien, dus ook de behoefte aan techmensen. Wij willen juist die bevolkingsgroepen binnenhalen die minder bij de techsector betrokken zijn. De Maori’s bijvoorbeeld, vormen 15 procent van de bevolking, maar slechts 4 procent zit in de techsector. Maori’s hebben vaak ook minder goedbetaalde banen, want ze doen het werk dat hun ouders deden, of ze zijn rugbyspeler. Als we hun aandeel naar 15 procent brengen, dan kunnen we tegen 2040 93.000 banen voor Maori’s scheppen. Daarmee kun je een hele gemeenschap naar een hogere levensstandaard tillen. En slechts 20 procent in onze sector is vrouw, terwijl ze 50 procent van de bevolking uitmaken: daar zien we grote kansen om mensen aan te moedigen in de technologie een carrière te volgen.”
Is duurzaamheid ook een uitdaging? In Nieuw-Zeeland zijn sustainability, klimaatverandering en energiereductie belangrijke onderwerpen. Bij ons komen de belangrijkste emissies van koeien en de overheid denkt: een landbouwprobleem moet door de landbouw worden opgelost. De grote mogelijkheden zitten juist in de inzet van technologie. Maar in het emissie-reductieplan wordt technologie niet eens genoemd!”
Zijn smart cities onderwerp van gesprek? “Daar zit niet veel beweging in. Er was na een aardbeving de mogelijkheid om een smart city op te bouwen, maar mensen zagen het als kostenpost, niet als een voordeel. Soms wordt hier en daar wat technologie ingezet (parkeeroplossingen, sensoren op vuilnisbakken), maar niet strategisch. We willen eind volgend jaar een smart city-conferentie gaan organiseren, dus als jullie daar goed inzicht in hebben, dan zou ik daar graag met jullie eens induiken.”
Jullie Tech Week is een groot succes. Hoe verklaar je dat? “We hebben een platform gecreëerd waar we overheden, bedrijven, scholen en universiteiten samenbrengen. Men dacht eerst zo’n Tech Week niet nodig te hebben: ze konden zelf wel lokale events opzetten. Maar daarvoor bleek het animo niet groot. Door mensen samen te brengen, zie je dat mensen die op rij-afstand van elkaar wonen dezelfde problemen hebben. Zo kun je gezamenlijke oplossingen bedenken. Je kunt ook betere sprekers binnenhalen. Onze strategische partners zijn partijen als Zoom en Facebook, enkele banken, overheden en universiteiten. Vanuit centrale fondsen voor nationale sponsoring kunnen wij via Tech Week gemeenten en bedrijven aanmoedigen om lokaal dingen te organiseren - en wij maken er via Tech Week een premium event van.”
Hoeveel jaren doen jullie dit al? “We begonnen hiermee in 2012, toen was het vooral nog ploeteren. Vanaf 2017 ging een overheidsorganisatie ons sponsoren, en vroegen we gemeenten om lokaal te investeren. Lokaal, want zij moeten hun eigen mensen sponsoren, niet ons! Wij hebben ons gericht op het thema en de marketing. Als je het alleen voor jezelf doet, dan doe ‘t maar zelf: wij zijn er om het voor iederéén te doen. Dat model bleek heel effectief. Maar nu hebben we een bedrijf in de arm genomen om de organisatie op zich te nemen. Want je hebt er zo acht mensen voor nodig, die je na het event weer kwijt bent. Het bedrijf waar we mee samenwerken organiseert allerlei festivals, zij doen de uitvoering en hebben een incentive om het nog beter te maken. Zij organiseren Tech Week, wij halen de fondsen binnen - en dat doen we veel beter omdat we al dat andere werk niet meer hoeven te doen.”
Het is sindsdien dus enorm gegroeid. “Daar zijn dus ook wat jaren overheen gegaan. We zijn nu in staat zijn om jaarlijks zes conferenties en 120 leden-events te organiseren. Dat doen we samen met een tweede organisatiebureau, dat vijf mensen bij ons heeft gedetacheerd. Alleen voor Tech Week hebben we een andere partner omdat dat meer marketing -georiënteerd is en wij een platform bieden aan anderen. Zelf staan we dit jaar drie dagen op Tech Week met een Tech Expo, waar bedrijven kunnen laten zien waar ze niet nu, maar morgen aan werken. De eerste twee dagen zijn bedoeld voor bedrijven die wellicht die technologie nodig hebben, op de derde dag komen er busladingen vol met schoolkinderen langs.”
Wat is jullie drive om dit te organiseren? “Technologie ontwikkelt zich snel en continu, dat is belangrijk voor de hele economie. Mensen weten niet wat ze niet weten. Onze taak is bewustwording, het enthousiasmeren voor de mogelijkheden van digitale technologie. We besteden veel tijd aan marketing en communicatie, het schrijven van onderzoeksrapporten, events runnen, nieuwsbrieven uitsturen. Een uitdaging in Nieuw-Zeeland is hoe we 5G kunnen versnellen. Die markt wordt nu beheerst door een paar grote bedrijven, wij kijken of er meer bedrijven kunnen instappen, zodat we het kunnen uitbreiden naar het platteland. We merken dat het belang van digitale technologie nog niet op het hoogste ministeriële niveau is doorgedrongen. Daar werken we aan. Wellicht moeten we een manifest uitwerken waarin bedrijven zich committeren aan een duurzame digitale toekomst. Net als Nederland dat heeft gedaan.”
Zien we je binnenkort bij één van de bijeenkomsten van BTG? “Ik begrijp dat jullie van plan zijn om volgend jaar ook een soortgelijke Tech Week te organiseren. Dat lijkt me een prima moment!”
