Theoretisch kader
2.4 Wat zijn de groeiplaatsomstandigheden van bomen? Houtachtige gewassen die (tijdelijk) onder invloed staan van zoute kwel, moeten leven in extreme omstandigheden. Zo moeten planten het vermogen hebben om zoutwater te verdragen en hier mee om te gaan. Indien een boom onder optimale omstandigheden kan groeien, moet er aan verschillende criteria worden voldaan. Onder deze criteria vallen: fotosynthese, vochthuishouding, beschikbaarheid van water, voedingselementen en een goed wortelstelsel. Fotosynthese Bomen fabriceren grotendeels hun eigen voedsel (bouwstoffen). Hiervoor heeft een boom twee belangrijke bouwstoffen nodig: koolstofdioxide (CO2) en water (H2O). Uit het water haalt de boom voedingszouten en vocht. De CO2 kan een boom via kleine gaatjes in het blad uit de lucht halen. Met deze twee stoffen is een boom in staat voedsel aan te maken, zoals de benodigde suikers. Voor het maken van suikers is energie nodig, wat vrij komt in het fotosynthese proces; door middel van (zon)licht en bladgroen, CO2 en H2O omzetten in suikers. Fotosynthese vindt meestal plaats op het blad(groen). Hoe groener het blad, hoe meer een boom kan omzetten. De glucose wordt via de levende bastcellen getransporteerd naar de wortels, de zaden, bloemen bladeren en knoppen (Prooijen, Stadsbomen vademecum 2A groeiplaatsaspecten, 2006). Vochthuishouding Water is van groot belang voor bomen. Water zorgt voor transport, stevigheid, draagt bij aan fotosynthese en uiteraard de groei van bomen. 95% Van het water dat een boom opneemt, wordt weer verdampt via de bladeren. Een boom verdampt water om het transport van allerlei stoffen mogelijk te maken en niet om de bladeren te verkoelen. Een boom heeft dus in het groeiseizoen veel behoefte aan water. Als een boom (tijdelijk) een vochttekort heeft, kan de boom de celspanning in de bladeren verminderen, wat ervoor zorgt dat de bladeren slap hangen. Als deze periode te lang duurt verdrogen de bladeren en verdorren de bladeren (Prooijen, Stadsbomen vademecum 2A groeiplaatsaspecten, 2006).
Beschikbaarheid van grondwater Er zijn verschillende manieren waarop bomen aan water kunnen komen. De beschikbaarheid van grondwater in de bewortelde zone levert een belangrijke bijdrage aan de vochtbehoefte van een boom. Een bodemprofiel kan in drie grondwaterzones worden opgedeeld: hangwaterzone, contactprofiel en grondwaterzone. In figuur 9, vochtzones in een bodemprofiel, zijn de profielen inzichtelijk gemaakt. Hangwaterprofiel Bij een hangwaterprofiel is er in de bewortelde zone geen grondwaterinvloed. Het grondwater staat diep onder het maaiveld is moeilijk of niet bereikbaar voor de wortels. Contactprofiel Bij een contactprofiel is het grondwater periodiek bereikbaar voor de wortels. Aan het begin van het groeiseizoen is de grondwaterstand hoog genoeg, waardoor er door capillaire werking voldoende vocht wordt geleverd. In de loop van de zomer, wanneer er minder neerslag valt, daalt de grondwaterstand. Hierdoor wordt uiteindelijk het contact met de capillaire werking verbroken waardoor de boom is aangewezen op neerslag en de vochtvoorraad in de doorwortelde zone.
Pagina 24 van 63