Concept begroting Zuid-Holland 2011

Page 1

Begroting 2011

Versie PS 10 november 2010


2


Inhoudsopgave

Leeswijzer........................................................................................................................................................ 5 Bestuurlijke inleiding........................................................................................................................................ 7 Budgettair kader ............................................................................................................................................ 11 Programma's Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving.................................................................. 21 Programma 2 Integrale bereikbaarheid ........................................................................................................ 57 Programma 3 Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie ..................................................... 91 Programma 4 Maatschappelijke participatie............................................................................................... 111 Programma 5 Integrale Ruimtelijke Projecten ............................................................................................ 125 Programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur .................................................................................. 143 Programma 7 Middelen .............................................................................................................................. 161 Paragrafen Paragraaf Lokale heffingen ......................................................................................................................... 171 Paragraaf Weerstandsvermogen................................................................................................................. 173 Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................................................... 191 Paragraaf Financiering ................................................................................................................................ 197 Paragraaf Bedrijfsvoering ............................................................................................................................ 201 Duurzaamheidsparagraaf ............................................................................................................................ 209 Paragraaf Verbonden partijen ..................................................................................................................... 213 Paragraaf Grondbeleid ................................................................................................................................ 227 Paragraaf Taakstellingen en reserveringen................................................................................................. 231 Paragraaf Subsidies .................................................................................................................................... 233 Paragraaf EU-subsidies............................................................................................................................... 239 FinanciĂŤle Begroting.................................................................................................................................... 245 Bijlagen Bijlage 1 Voordracht ................................................................................................................................... 277 Bijlage 2 Amendenten en moties................................................................................................................ 279 Bijlage 3 Middeleninzet reguliere taken...................................................................................................... 281 Bijlage 4 Overzicht portefeuillehouders per productgroep.......................................................................... 287 Bijlage 5 Wettelijke en provinciale kaders .................................................................................................. 289 Bijlage 6 Kerngegevens provincie Zuid-Holland......................................................................................... 295 Bijlage 7 Afkortingenlijst ............................................................................................................................. 297

3


4


Leeswijzer Voor u ligt de Meerjarenbegroting 2011 van de provincie Zuid-Holland. Hierin treft u de vooruitzichten aan van de provincie op de doelen en prestaties die worden nagestreefd over de periode 2011-2014. Uiteraard wordt hierbij in het bijzonder aandacht besteed aan het komende begrotingsjaar 2011. Naast inzicht in de inhoudelijke kant van de doelen en prestaties wordt ook aandacht besteed aan de financiën die daarbij horen. Zo ontstaat per speerpunt een beeld van wat ervoor wordt gedaan, wat ermee beoogd wordt en wat het mag kosten. Naast de speerpunten voert de provincie ook voor een belangrijk deel reguliere werkzaamheden uit. Deze werkzaamheden worden genoemd in de Begroting en betrokken bij de analyse van de middeleninzet, maar zijn verder inhoudelijk uitgewerkt in de Productenraming 2011. Hierdoor kan de Begroting 2011 zich toespitsen op de onderwerpen waar het deze collegeperiode bestuurlijk om gaat, namelijk de speerpunten en offensieven van beleid. De Begroting 2011 is opgebouwd uit vijf onderdelen, namelijk de Bestuurlijke inleiding, het Budgettair kader, de Programmabegroting, de Financiële Begroting en de bijlagen. In de Bestuurlijke inleiding worden de belangrijkste doelstellingen voor de offensieven genoemd. Daarnaast wordt op hoofdlijnen ingegaan op een aantal belangrijke ontwikkelingen voor de provincie en wijzigingen in de Begroting. In het Budgettair kader wordt de Meerjarenbegroting 2011-2014 gepresenteerd en worden de begrotingsvoorstellen toegelicht. Bovendien wordt aandacht geschonken aan een aantal bijzondere onderwerpen, namelijk behoedzaamheid, cofinanciering en reservepositie. Daarna volgen de zeven begrotingsprogramma’s. Elk programma begint met een missie. Vervolgens wordt bij de 1e W-vraag ‘Wat willen we bereiken?’ gepresenteerd welke maatschappelijke doelen worden nagestreefd. De maatschappelijke doelen zijn uitgewerkt in outcome (effect)indicatoren. Per productgroep wordt de 2e W-vraag ‘Wat gaan we daarvoor doen?’ beantwoord. Hiertoe zijn de provinciale taken verdeeld in speerpunten en reguliere taken. De speerpunten vloeien voort uit het Coalitieakkoord en zijn de bestuurlijke aandachtspunten voor deze coalitieperiode. De speerpunten dragen bij aan de realisatie van de geformuleerde maatschappelijke doelen. Per speerpunt zijn (prestatie)indicatoren opgenomen, gevolgd door de 3e W-vraag 'Wat mag dat kosten?' met een verklaring van de significante verschillen tussen de Jaarrekening 2009 en de Begroting 2010. Tevens worden grote afwijkingen uit de meerjarenraming toegelicht. Elk programma wordt afgesloten met de middeleninzet, waarna de verschillen tussen de Jaarrekening 2009 en de Begroting 2010 voor de reguliere taken worden toegelicht. Na de programma’s zijn de verschillende paragrafen opgenomen, waaronder de paragrafen Weerstandsvermogen en Duurzaamheid. De Financiële Begroting bevat voor een belangrijk deel specifieke financiële overzichten ten aanzien van exploitatie en balansposten, waaronder de staat van baten en lasten, staat van reserves en voorzieningen, staat van overlopende passiva, staat van activa en de investerings- en financieringsstaat. De toelichtingen hebben grotendeels betrekking op de balansposten. Tenslotte is nog een aantal standaardbijlagen opgenomen waaronder de Statenvoordracht en een overzicht van de aangenomen moties en amendementen.

5


6


Bestuurlijke inleiding Dit is de laatste Begroting in deze collegeperiode. De Begroting 2011 is gericht op de afronding van het Coalitieakkoord. Dit betekent dat er relatief weinig nieuwe beleidsvoornemens zijn opgenomen. Het is van groot belang de vaart in de uitvoering te houden. Deze Begroting moet uitstralen dat we ‘de klus willen klaren’. In deze inleiding wordt eerst kort ingegaan op het financieel beleid; vervolgens komen enkele plannen voor komend jaar aan bod. Financieel beleid Deze collegeperiode heeft van begin af aan in het teken gestaan van bezuinigingen van rijkswege. In 2007

besloot de regering de provincies eenzijdig een korting van â‚Ź â‚Ź leggen. De provincie Zuid-Holland heeft daar, na onderhandelingen in het IPO, â‚Ź Reeds toen was duidelijk dat Zuid-Holland in vergelijking met de andere provincies (met grote vermogens door dividend uit en verkoop van aandelen van energiebedrijven) een zwakke financiĂŤle positie heeft. Herverdeling van het Provinciefonds was toen al noodzaak. In deze collegeperiode zijn, in het licht van het voorgaande, verschillende maatregelen genomen om de provinciale Begroting gezond te houden. In de begrotingsjaren 2008 tot en met 2011 is ieder jaar voor â‚Ź 6 mln aan ‘heroverweging taken’ opgenomen. Voor de Organisatie van de Toekomst is in totaal ruim â‚Ź 12 mln aan besparingen ingeboekt. Ook hebben Gedeputeerde Staten geanticipeerd op de bezuiniging

die vanaf 2011 wordt doorgevoerd op het Provinciefonds. In de voorliggende Begroting is hier â‚Ź ingeboekt. Deze maatregelen laten onverlet dat de financiĂŤle positie van de provincie ook de komende periode aandacht behoeft. Een verdere korting op het Provinciefonds is waarschijnlijk. Zowel de commissie Kalden, die de inrichting van het openbaar bestuur heeft bezien, als de Raad voor de FinanciĂŤle Verhoudingen adviseerden namelijk om nog eens fors te korten op het Provinciefonds. Daarnaast zal de bezuinigingsoperatie van het nieuwe Kabinet waarschijnlijk grote consequenties hebben voor de doeluitkeringen die de provincie van het Rijk ontvangt, zoals het Investeringsbudget Landelijk Gebied en de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer. Deze (toekomstige) financiĂŤle situatie dwingt de provincie zich te bezinnen op haar takenpakket en op de efficiĂŤnte uitvoering daarvan. Voor het komende jaar (2011) biedt de voorliggende Begroting vooralsnog voldoende financiĂŤle grondslag om bestaand beleid door te zetten en daadwerkelijk de gestelde doelen te bereiken. Plannen en offensieven Regionale UitvoeringsDiensten Met de Regionale UitvoeringsDiensten creĂŤert de provincie, in samenwerking met gemeenten, ĂŠĂŠn loket voor het bedrijfsleven (en andere organisaties) voor vergunningverlening en handhaving. Op 1 januari 2011 zullen de Regionale Uitvoeringsdiensten Zuid-Holland Zuid en Rijnmond van start gaan, per 1 juli 2011 de Regionale Uitvoeringsdienst West-Holland en per 1 januari 2012 de Regionale Uitvoeringsdiensten MiddenHolland en Haaglanden. Duurzaamheidsoffensief In het duurzaamheidsoffensief werkt de provincie aan een duurzame leefomgeving en aan vermindering en verduurzaming van het energiegebruik. Vanuit haar rol bij het ordenen van het ruimtelijk domein formuleert de provincie beleid voor windenergie. Hiervoor zullen Provinciale Staten naar verwachting eind 2010 de nota Wervelender vaststellen. In de nota worden de doelstellingen en gewenste plaatsingslocaties ('plaatsingsvisie') voor windenergie in Zuid-Holland beschreven.

7


Een duurzame leefomgeving is ook een veilige leefomgeving. De provincie werkt daar onder meer aan in het programma Externe Veiligheid. Daarin zijn het vervoer van gevaarlijke stoffen en de locaties van bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken geregeld. Eind 2010 stellen Provinciale Staten naar verwachting het uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 vast. Een van de doelen van dit programma is dat gemeenten, regio’s en andere betrokken partijen vanaf 2014 zelf in staat zijn wet- en regelgeving rond externe veiligheid uit te voeren. Het uitvoeringsprogramma Zuid-Westelijke Delta wordt naar verwachting nog dit jaar door PS/GS vastgesteld. Vanaf 2011 zal het uitvoeringstraject in gang worden gezet. Groenoffensief Binnen de bestuursovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied realiseert de provincie gebieden met een natuur- en recreatiefunctie. Met de rijksoverheid zijn in het kader van deze overeenkomst afspraken gemaakt over het aantal te verwerven en in te richten hectares in de periode 2007-2013. Voor wat betreft de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) liggen verwerving en inrichting globaal op schema. Voor de Recreatie om de Stad (RodS) moet in de resterende periode nog een inhaalslag worden gemaakt wat betreft de verwerving. De inrichting loopt voor op schema. In 2011 gaat het om 375 ha verwerving (inclusief Particulier Natuurbeheer) in de Ecologische Hoofdstructuur. Deze grondverwerving richt zich vooral op het Veenweidepact Krimpenerwaard, de Deltanatuurgebieden en het gebied Gouwe-Wiericke. In 2011 wordt naar verwachting 550 ha als natuurgebied ingericht. Binnen het programma Recreatie om de Stad (RodS) verwerft de provincie in 2011 525 ha recreatiegebied. De verwervingstaakstelling is hoog, maar aangezien voor een flink aantal hectares sprake is van een lopende onteigeningsprocedure, ligt het in de lijn van de verwachting dat een en ander wel kan worden gerealiseerd. Dit gebeurt met name in de Dordtse Biesbosch, de Groenblauwe Slinger en het Bentwoud. In 2011 gaat de provincie 400 ha als natuur- en recreatiegebied inrichten. Uit de midterm review van het Investeringsbudget Landelijk Gebied blijkt dat de gestelde doelen alleen kunnen worden gerealiseerd als de benodigde middelen ook daadwerkelijk ter beschikking worden gesteld, dan wel als herverdeling van middelen tussen provincies ten gunste van de provincie Zuid-Holland gebeurt. Ook moeten met het Rijk op basis van de midterm review nog afspraken worden gemaakt over de doelstellingen voor de periode na 2013. Bereikbaarheidsoffensief In het bereikbaarheidsoffensief werkt de provincie aan een betere mobiliteit voor personen en goederen. Daarbij wordt ingezet op verschillende vormen van vervoer. In 2011 gaat de provincie verder met het realiseren van één hoogwaardig OV-netwerk. Het accent zal komend jaar vooral liggen op de uitvoering van concrete projecten en activiteiten. Zo wordt het stedenbaanstation Sassenheim in gebruik genomen. Wat betreft (vaar)wegen gaat de provincie in 2011 voortvarend verder met het wegwerken van achterstallig onderhoud. Er wordt integraal en grootschalig onderhoud gepleegd aan 21 wegtrajecten, met een totale lengte van circa 95 km. Integraal onderhoud betekent dat naast de wegconstructie ook de openbare verlichting, de verkeersregelinstallaties en het groen langs de wegen wordt aangepakt. Daarnaast richt de provincie de wegen duurzaam veilig in. Op de diverse vaarwegtrajecten wordt ruim 10 km oever vervangen door duurzame constructies en worden er 30 wachtplaatsen gecreëerd. Daarnaast wordt onderhoud gepleegd aan vijf bruggen en vinden er op een zestal vaarwegtrajecten baggerwerkzaamheden plaats. In 2011 legt de provincie ook 33 km nieuwe of verbeterde fietspaden aan, waaronder Den Haag-Leiden (één langs het spoor en één langs de N/A44), Gorinchem-Arkel en Zoetermeer-Delft (tussen Balijbos en Delftse Hout).

8


Naast het verbeteren van het vervoer over spoor, weg en water zijn goede overstapmogelijkheden tússen verschillende vormen van vervoer van cruciaal belang voor het verbeteren van de mobiliteit. Daarom worden in 2011 bij stations 400 fietsenstallingplaatsen en 230 parkeerplaatsen gerealiseerd. Economisch offensief Doelstellingen uit het Coalitieakkoord zijn het versterken van de (boven)regionale economische ontwikkeling en het ontwikkelen van een kenniseconomie en sterke clusters. De provincie werkt hier onder meer aan in het ‘Pieken in de Delta’-programma. Een van de doelstellingen is het versterken van de vier clusters: greenports, life & health sciences, water- en deltatechnologie en transport en logistiek. Dit programma is succesvol zoals ook blijkt uit onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. In 2011 zal de provincie, samen met het Rijk en andere partners, bepalen hoe dit programma na 2011 wordt voortgezet. Economische activiteiten moeten duurzaam worden ingepast in de leefomgeving. Hiervoor heeft de provincie doelstellingen geformuleerd voor het herstructureren en nieuw ontwikkelen van bedrijventerreinen. Tot en met 2010 is 770 ha bedrijventerrein geherstructureerd. Daarmee is de doelstelling van 750 ha ruimschoots gehaald. Verwacht wordt dat in 2011 subsidie wordt toegekend om nog eens 75 ha bedrijventerrein te herstructureren. Het was de bedoeling om in deze collegeperiode 250 ha nieuw bedrijventerrein te ontwikkelen. Hiervoor zijn echter nog geen subsidies toegekend aan gemeenten. Dit heeft enerzijds te maken met de economische crisis, waardoor er minder vraag is naar nieuwe bedrijventerreinen, anderzijds met een beleidswijziging, waardoor subsidie vooral wordt toegekend voor herstructurering van bestaande terreinen. Eind 2010 stellen Provinciale Staten naar verwachting de visie Recreatie en vrije tijd vast. Deze visie wordt een integraal document met een koppeling tussen de economische kansen van recreatie en toerisme, het beheer van recreatiegebieden en een aangescherpte Agenda vrijetijd. De visie schetst het perspectief van recreatie en toerisme met een uitwerking in regiospecifieke kansen en mogelijkheden. Jeugdoffensief Het college heeft de ambitie de wachttijd in de jeugdzorg te reduceren tot maximaal vijf weken. Gedeputeerde Staten beogen eind 2010 de wachttijd te hebben teruggebracht tot maximaal zeven weken, eind 2011 moet maximaal vijf weken zijn behaald. In 2011 zal een monitor naar de situatie van de jeugd, de inspanningen en het effect hiervan op in- en uitstroom van de jeugdzorg meer duidelijkheid bieden in deze problematiek. De afgelopen periode heeft de provincie zich voor de jeugdzorg gericht op beperking van de instroom, bevorderen van de uitstroom en bevorderen van beschikbaarstelling van de juiste soort hulp, waardoor er meer en sneller zorg wordt verleend. Bovendien is onder meer extra geïnvesteerd in opvoedingsondersteuning en nazorg via de Regionale Agenda’s Samenleving en in een televisieserie (0-23) over opvoedproblematiek op de regionale omroepen TV West en TV Rijnmond. De provincie geeft uitvoering aan afspraken die het Rijk en het IPO voor 2010 en 2011 hebben gemaakt over de aanpak en de financiering van de jeugdzorg. Een groot deel van de afspraken op het terrein van de aansluiting gemeentelijk preventief jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg werden door de provincie samen met gemeenten al opgepakt binnen de Regionale Agenda Samenleving. Daarnaast worden afspraken gemaakt op afzonderlijke onderdelen, te weten de deskundigheidsbevordering van de eerste lijn en invulling van de experimenteerruimte, zodat de samenhang tussen de eerstelijnszorg en tweedelijnszorg verbetert.

9


Het nieuwe Kabinet neemt een besluit over de toekomstige structuur van de jeugdzorg. Dit besluit wordt mede genomen naar aanleiding van een verschenen rapport van een parlementaire werkgroep waarin de aanbeveling stond dat gemeenten een grotere rol bij de jeugdzorgorganisatie moeten krijgen. Integrale Ruimtelijke Projecten IRP's zijn een belangrijk instrument voor de provincie om de bestuurlijke en financiĂŤle inzet te bepalen en in goede samenwerking met partijen de daadwerkelijke uitvoering van projecten te bevorderen. Het betreft de volgende projecten: Zuidplaspolder, As Leiden -Katwijk, IODS, Oude Rijnzone, PMR 750 ha, Samenhangende integrale gebiedsontwikkeling Kust en Hof van Delfland. Voortgang is ook het komende jaar voor diverse IRP's belangrijk: knopen moeten worden doorgehakt, samenwerking moet worden bezegeld en besluiten moeten worden genomen, zoals bij de Oude Rijnzone.

10


Budgettair kader Meerjarenperspectief In dit hoofdstuk wordt het begrotingssaldo 2010 met de meerjarenraming gepresenteerd. De basis voor de Begroting en het meerjarenperspectief is het financieel perspectief tot en met de Kadernota 2010. Dit perspectief is onder andere aangepast omdat de doorwerking van de besluitvorming naar aanleiding van de behandeling van de Kadernota nog niet volledig was verwerkt. De tabel is zo opgebouwd dat te volgen is hoe de beginstand, zoals wordt gepresenteerd in het boekwerk van de Kadernota, wordt aangepast op het meerjarenperspectief. Dit resulteert in een feitelijke eindstand Kadernota. Na deze eindstand worden de nieuwe onderwerpen binnen de Begroting als voorstel aangedragen. Deze voorstellen zijn zoals gebruikelijk onderverdeeld in exogene en technische wijzigingen en beleidskeuzes.

11


Financiële ruimte De opbouw van de financiële ruimte vanaf de Kadernota 2011, inclusief de verwerking van de behandeling van de Kadernota in de PS-vergadering van juli, is als volgt schematisch weer te geven: 12 (bedragen x € 1 mln)

1 2 3 4 5

6 7

2011

2013

2014

Start Begrotingspositie bij Kadernota * Ontwikkelingen Voorjaarsnota WOZ Provinciehuis Verspreid glas glastuinbouw

1,63

9,99

14,92

22,59

-0,12 -1,32

0,12 0,00

0,12

0,12

0,00

Wabo Verkiezingen Start Begrotingspositie na Voorjaarsnota

-1,81 -0,33 -1,95

0,00 0,00 10,01

0,00 0,00 15,04

0,00 0,00 0,00 22,71

Kadernota ILG Recreatievraagstukken Zuidwestelijke Delta Sanering verspreid liggend glas Manden Maken

0,00 -0,40 1.32 -1,90

-3,80 -0,40 -1,30

0,00 -0,40

0,00 -0,40

0,00

0,00 0,00

0,00 0,00

Deltapoort Subtotaal Kadernota

-0,25 -1,23

0,00 -5,50

0,00 -0,40

0,00 -0,40

3,90 ,17 4,07

3,30 0,17 3,47

1,90 0,17 2,07

2,30 0,17 2,47

0,47 0,95 0,15

0,18 -2,19

0,00 0,31

-8,50 -13,09

0,00

0,00 -0,07 0,00 -0,16 0,49 0,72 -0,70 -0,16 1,69

0,00 -0,07 -0,44 -0,17 1,88 1,99 -0,70 -0,16 0,32

0,00 1,59 -0,07 -0,44 -0,17 2,00 4,20 -0,70 -0,16 6,56

0,00 1,69 -0,07 -0,44 -0,17 1,86 4,20 -0,70 -0,16 -15,38

0,00 -10,71 8,12 -2,58

0,00 -2,93 0,00 -2,93

1,50 0,34 0,00 1,84

1,50 2,99 0,00 4,49

0,00

5,37

25,11

13,89

Exogeen Opcenten motorrijtuigenbelasting Provinciefonds Subtotaal Exogeen

Technisch 8 MPI 9 Kapitaallasten 10 Vrijval stelpost grondbedrijf 11 12 13 14 15 16 17 18

2012

57+ regeling stopt in 2013 Motorrijtuigenbelasting PZH-voertuigen Regionale Historische Centra Subsidie veerverbinding Hardinxveld-Sleeuwijk Rentetoevoeging overlopende passiva Bijstelling korte rentebaten en -lasten Muskusrattenbestrijding GZH Subtotaal Technisch

Beleidskeuze 19 Middelen tariefacties naar financiële ruimte 20 Netto kosten RUD's 21 Onttrekking algemene reserve Subtotaal Beleidskeuze Eindsaldo

Budgettair kader 2011-2014. Positieve mutaties zijn voordelig voor het begrotingssaldo, negatieve mutaties zijn nadelig. * Stand zoals gepresenteerd in het boekwerk Kadernota 2011 aan PS.

12


Toelichting voorstellen Kadernota 1. ILG recreatievraagstukken Besluitvorming over de toekenning van middelen met ingang van het begrotingsjaar 2011 zal worden overgelaten aan het nieuwe college. 2. Zuidwestelijke Delta Dit betreft de bijdrage aan proceskosten van het programma Zuidwestelijke Delta en uitvoering van (onderzoeks)maatregelen van het spoorboekje zoetwater ZW-Delta. 3. Sanering verspreid glas glastuinbouw Betreft het voorstel voor extra middelen om de in het Coalitieakkoord gestelde ambitie van 200 ha sanering ruimschoots te halen (tot 258 ha). Dit voorstel was oorspronkelijk in de Voorjaarsnota opgenomen. Echter, 50% van het gevraagde bedrag is doorgeschoven naar de Kadernota 2011-2014. 4. Manden Maken Voor de Begroting 2011 is een bedrag van € 1,9 mln beschikbaar gesteld. Dit dient te worden ingevuld aan de hand van concrete, direct uitvoerbare projectvoorstellen van provinciaal en Drechtstedelijke belang. 5. Deltapoort Vanwege het provinciale belang gaat de provincie hierin een coördinerende en regisserende rol vervullen. Hiervoor is budget nodig om expertise tijdelijk in te kunnen huren (en adequate bemensing van het

programmabureau). Het betreft een eenmalige inzet van € en behoeve van het invullen van de coördinerende en regisserende rol bij het opstellen van de Integrale Gebiedsvisie Oost IJsselmonde. Exogene begrotingsvoorstellen 6. Opcenten Motorrijtuigenbelasting Uitgangspunt voor de berekening van de inkomsten uit de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting is de informatie van de Rijksbelastingdienst over het in Zuid-Holland geregistreerde wagenpark per 26 juni 2010. Op basis van de ontwikkelingen in het wagenpark van Zuid-Holland zijn de inkomsten uit de opcenten voor de meerjarenraming positief bijgesteld. In verband met de vernieuwing van het wagenpark is er sprake van een toename van het gemiddelde gewicht. Bovendien is het totaal aantal auto’s wederom toegenomen. Bij de berekening van de opbrengst van de opcenten is rekening gehouden met de gemiddelde toename/afname in de afgelopen twee jaar van de belangrijkste variabelen. Hierin is een sterke toename te verwachten in het aandeel van zeer zuinige personenauto’s (CO2-zuinig). Sinds 1 januari 2010 is het tarief voor zeer zuinige auto’s teruggebracht van een kwart van het normale MRB-tarief naar nihil, wat de aanschaf van zeer zuinige auto’s aantrekkelijker maakt. In de ramingen van 2011 en volgende jaren is hiermee rekening gehouden. 7. Provinciefonds Ter bepaling van de inkomsten uit het Provinciefonds is de meicirculaire 2010 gebruikt. De bijstelling van € 0,17 mln is het gevolg van algemene ontwikkelingen, hoofdzakelijk een toename van het inwoneraantal in de provincie Zuid-Holland.

13


Technische begrotingsvoorstellen 8. MPI

Jaarlijks wordt in het Meerjaren Programma Investeringen (MPI) een bedrag van â‚Ź mln voor projecten

< â‚Ź 1 mln opgenomen. De stijging van â‚Ź ln wordt veroorzaakt door de instroom voor het jaar 2014 waarvan slechts een klein deel ad â‚Ź ln in het huidige MPI al ingevuld is met kasritmes van kleine projecten. Gezien de korte looptijd van kleine projecten zal dit in het volgende MPI plaatsvinden. 9. Kapitaallasten De ontwikkeling van de kapitaallasten is het gevolg van een lager gerealiseerd investeringsvolume in 2009, een inhaalafschrijving in 2010 in verband met de herziene nota IWA en een lager percentage dat gebruikt is voor de renteberekening. Dit voordeel wordt grotendeels opgeheven door de lagere bespaarde rente door het hanteren van een nieuwe berekeningswijze zoals vastgesteld in de herziene nota Kostprijs- en Renteberekening. Per saldo is er een voordeel in de financiĂŤle ruimte van â‚Ź 1 mln. In de jaren 2010 tot en met 2013 is er sprake van een jaarlijkse toename van de kapitaallasten als gevolg van de investeringen uit het Coalitieakkoord. De stijging 2010-2013 was al eerder in de meerjarencijfers

verwerkt. De grote stijging van â‚Ź 3,09 mln in de jaarschijf 2014 wordt grotendeels veroorzaakt door de start van de geplande uitvoering van de RijnGouwelijn West en de Rijnlandroute. In het MPI wordt dit nader toegelicht. 10. Vrijval stelpost grondbedrijf

In de Begroting 2010 staat nog een restantbedrag van de stelpost 'Grondbedrijf' ad â‚Ź niet meer aangewend wordt. Voorgesteld wordt om dit bedrag incidenteel vrij te laten vallen ten gunste van de financiĂŤle ruimte. 11. 57+ regeling stopt in 2013 De laatste deelnemers aan deze vertrekregeling zullen in 2012 de pensioengerechtigde leeftijd bereiken waarmee de uitvoering van de 57+ regeling kan worden beĂŤindigd. 12. Motorrijtuigenbelasting PZH-voertuigen Het betreft de motorrijtuigenbelasting voor de eigen PZH-voertuigen. 13. Regionale Historische Centra Bij het omzetten van alle aanvankelijk in de Begroting 2007 incidenteel ingevoerde budgetten naar structureel is het budget voor Regionale Historische Centra abusievelijk tot en met het jaar 2011 als incidenteel budget blijven staan. Vanaf 2012 is het budget ad â‚Ź 0,44 mln structureel in de Begroting opgenomen. 14. Subsidie veerverbinding Hardinxveld-Sleeuwijk De provincie is in 2010 de verplichting aangegaan jaarlijks (periode 2010-2014) een subsidie te verstrekken aan de veerdienst DAEB voor het veer Hardinxveld-Werkendam-Gorinchem-Sleeuwijk. Deze subsidies worden nu in de meerjarenraming opgenomen. Bij de Najaarsnota 2010 zijn de hiervoor bestemde COAmiddelen ad â‚Ź

ĂŠĂŠnmalig aan de financiĂŤle ruimte toegevoegd.

15. Rentetoevoeging overlopende passiva

Als gevolg van lagere rentepercentages zal er in 2011 voor circa â‚Ź toegerekend aan de overlopende passiva. Ook voor de jaren 2012, 2013 en 2014 zijn de rentepercentages verlaagd, waardoor er minder rente wordt toegerekend aan de overlopende passiva.

14


16. Bijstelling korte rentebaten en -lasten Doordat het financieringsoverschot hoger is dan in de vorige meerjarenraming was verwacht en doordat het moment waarop het financieringsoverschot omslaat in een financieringstekort, later optreedt, zijn er hogere renteopbrengsten en lagere rentelasten begroot. 17. Muskusrattenbestrijding Deze technische wijziging betreft een correctie op een eerdere berekening van de loonkosten. 18. GZH Deze technische wijziging betreft een correctie op een eerdere berekening van de loonkosten. Beleidskeuzes 19. Middelen tariefacties naar financiĂŤle ruimte In het Coalitieakkoord is een structureel budget van â‚Ź r gesteld voor tariefacties

OV. In de afgelopen jaren is gebleken dat op termijn een budget van â‚Ź ende is om de kosten van alle acties (gratis OV, extra diensten, budget voor onrendabele lijnen) te dekken. Daarom wordt vanaf

! " "# # 2013 het budget verlaagd met ₏ ter dekking van de kapitaallasten van een eenmalige extra investering in mobiliteit van ₏ . Overig 20. Netto kosten RUD’s De provincies hebben van het Rijk de regierol gekregen om uiterlijk in 2012 samen met gemeenten en bestaande milieudiensten regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) op te richten. Deze RUD's houden zich bezig met de uitvoering van complexe en bovengemeentelijke milieutaken en hebben tot doel de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Het voorstel in deze Begroting betreft de uitgaven voor de overdracht in 2011 en 2012. 21.Onttrekking algemene reserve Ten gevolge van een aantal voorstellen in het Budgettair Kader, onder meer de opzet van de RUD’s, zou de Begroting 2011 zonder nadere maatregelen uitkomen op een tekort van ₏ 8,12 mln. Om dit op te vangen wordt voorgesteld een even groot bedrag aan de algemene reserve te onttrekken. Bijzondere onderwerpen Behoedzaam begroten In de Begroting 2010 is gestart met het bieden van inzicht in de omvang van de behoedzaamheid in de opbouw van de Begroting. De mate van behoedzaam begroten is een keuze die kan worden genomen binnen de kaders van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en rekeninghoudend met de prudentie die volgt uit de boekhoudregels. De keuze voor behoedzaam ramen en de begrotingsspelregels zijn aan de Staten voorgelegd bij de wisseling van de collegeperiode. De Staten hebben in de vergadering van juni 2007 bij Statenbesluit 5834 besloten om als regel behoedzaam begroten toe te passen bij het opstellen van de Begroting, waarbij geldt dat de baten worden begroot voorzover de realisatie zeker is en dat de lasten worden opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat zij zullen optreden. Vanuit het oogpunt van begrotingsrechtmatigheid is dit wenselijk omdat het risico op begrotingsonrechtmatigheid hiermee wordt beperkt. In het overzicht is de opbrengst uit het Provinciefonds niet opgenomen, aangezien sinds 2010 het Rijk geen behoedzaamheidsreserve meer aanhoudt en ook de accressen tot en met 2011 zijn vastgelegd.

15


Omvang behoedzaamheid in begrotingsjaar

(

Totale omvang

2010 (bedragen x â‚Ź $ %&'

Indexering materiĂŤle budgetten ( %) Opcenten motorrijtuigenbelasting *

Procentuele

MateriĂŤle

behoedzaamheid

behoedzaamheid

â‚Ź0

n.v.t.

n.v.t.

â‚Ź 25,7

1%

â‚Ź 6 â‚Ź 0,50

Post onvoorzien

â‚Ź

100%

Uitvoering Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI)

â‚Ź 369

10%

â‚Ź )

*

â‚Ź 40,66

Totale omvang behoedzaamheid * In verband met de behoedzaamheidsmarge gaat de Begroting uit van â‚Ź +,,-4 mln.

Indexering materiĂŤle budgetten In afwijking op voorgaande jaren is de Begroting 2011 gericht op de realisatie en afronding van het Coalitieakkoord. Het Rijk heeft besloten om het Provinciefonds voor 2010 en 2011 niet te laten groeien voor accressen. Dit betekent dat er geen loon- en prijscompensatie wordt toegevoegd. Met motie 201 hebben de Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten verzocht om voor 2011 de tarieven voor de provinciale belastingen niet te verhogen. In verband hiermee zijn de materiĂŤle budgetten niet geĂŻndexeerd. Opcenten motorrijtuigenbelasting Bij het opstellen van de Begroting wordt een behoedzaamheidsmarge aangehouden van 1% van de berekende opbrengst aan opcenten motorrijtuigenbelasting. Het doel hiervan is om onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen. Daarnaast wordt de marge aangehouden om eventuele tegenvallende opbrengsten uit de opcenten motorrijtuigenbelasting zelf op te kunnen vangen. De provincie is voor het opstellen van de prognoses afhankelijk van de informatievoorziening van de Belastingdienst. Hoewel de informatievoorziening is verbeterd, blijft er sprake van een onzekerheid. Die onzekerheid wordt hiermee afgedekt. Post onvoorzien Bij het voorleggen van de begrotingsspelregels aan Provinciale Staten is ook de keuze voorgelegd inzake

" de post onvoorzien. De post onvoorzien bedraagt â‚Ź tegenvallers. Op voorstel van Gedeputeerde Staten zijn de post onvoorzien en de omvang ervan in stand gehouden. Uitvoering Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur In projectbudgetten wordt standaard een budget opgenomen voor onvoorzien. Het budget voor onvoorzien bestaat voor ongeveer de helft uit een deel objectonvoorzien en voor de andere helft uit een deel projectonvoorzien. Het deel objectonvoorzien dient voor het opvangen van tegenvallers die zich gedurende het project voordoen en die bij de start van het project niet volledig vaststaan (bijvoorbeeld het aantal lantaarnpalen). Het deel projectonvoorzien dient voor het opvangen van tegenvallers door eventuele nietverzekerbare calamiteiten en verandering in regelgeving gedurende de uitvoering van het project. Ervaringscijfers leren dat jaarlijks gemiddeld 8-10% van het projectbudget ter dekking dient van * ! " onzekerheden. Het bruto projectenbudget uit het MPI voor 2010 bedraagt â‚Ź ) heidsraming voor de projectbudgetten komt daarmee uit op circa â‚Ź

16


Opbrengsten vastgoed Bovengenoemde onderwerpen leggen een materieel beslag op de Begroting. Een vorm van behoedzaamheid waarvoor dit niet geldt maar waarbij wel behoedzaam wordt geraamd, zijn de opbrengsten uit vastgoed. De provincie Zuid-Holland raamt de totale actuele waarde van de voormalige steunpunten op basis van 80% van de taxatiewaarde. Voor deze voormalige steunpunten is geen boekwaarde opgenomen en het verschil tussen boekwaarde en actuele waarde is opgenomen onder de stille reserves. Per object wordt beoordeeld of en wanneer verkoop zou kunnen plaatsvinden. Voor 2011 is een geschatte verkoop

. " opbrengst van â‚Ź worden. Ten aanzien van de verspreide eigendommen wordt een conservatieve raming van de mogelijke opbrengsten gehanteerd waarbij een inschatting is gemaakt van de mogelijkheid tot verkoop. Kortom, voor zowel onroerend goed als stukken grond worden opbrengsten uit verkoop zeer behoedzaam geraamd. Muskusrattenbestrijding De taak van de Muskusrattenbestrijding wordt per 2011 overgeheveld van de provincie naar de Waterschappen. De wetswijziging die hiervoor nodig is, ligt momenteel bij de Raad van State nadat het demissionair Kabinet het voorstel heeft goedgekeurd in de Ministerraad van 9 juli jl. In de meicirculaire van 2010 heeft het Rijk al laten weten dat als gevolg van de overheveling van de taak een korting ad â‚Ź op het Provinciefonds plaatsvindt per 2011. Deze korting is nu verwerkt in de Meerjarenbegroting. Tegelijkertijd is uitgegaan van een evenredige verhoging van de bijdrage van de Waterschappen voor de provincie gelet op het feit dat de taak vanaf 2011 onder hun verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd. De inzet is om per 1 januari 2012 ook de uitvoering te laten plaatsvinden door de Waterschappen. In organisatorisch opzicht is het onmogelijk een transitie voor 2011 te realiseren en bovendien wordt in breder verband met provincies en waterschappen gesproken over een nieuw model voor de taak per 2012 waarbij ingezet wordt op efficiency door schaalvergroting. Vanaf 2012 wordt nu rekening gehouden met het volledig verdwijnen

van de taak uit de Begroting waarbij een saldo ad â‚Ź en deze middelen per 2013 kunnen vrijvallen ten gunste van de financiĂŤle ruimte.

Omvang van de reservepositie De reservepositie van provincies staat nog altijd in het middelpunt van de publieke belangstelling. Herziening verdeelmodel Provinciefonds Bij de herziening van het verdeelmodel van het Provinciefonds spelen de reserveposities een belangrijke rol. Er zijn provincies met een omvangrijke reservepositie, als gevolg van dividenden uit aandelen in nutsbedrijven dan wel de opbrengsten uit de verkoop van deze aandelen, en provincies met een relatief beperkte reservepositie. Zuid-Holland behoort tot deze laatste groep. Het Kabinet heeft eerder aangegeven dat de verschillen in reservepositie een rol gaan spelen bij de herziening van het verdeelmodel, maar in welke mate dit zal gebeuren is nog niet bekend. De verwachting is dat het nieuwe Kabinet in 2011 een besluit zal nemen over het nieuwe verdeelmodel, dat vervolgens met ingang van 2012 in werking zal treden. Onderzoek naar de Reserves In 2010 heeft de Randstedelijke Rekenkamer onderzoek uitgevoerd naar de reserves. Uit het onderzoek kan worden opgemaakt, dat Zuid-Holland de reserves onderbouwt conform haar eigen beleidsuitgangspunten die zijn vastgelegd in de door PS vastgestelde beleidsnota Reserves en voorzieningen. In 2011 dient deze beleidsnota te worden herzien. Dit is de eerstvolgende mogelijkheid om eventuele verbeteringen door te voeren in het beleid.

17


Beginsaldo

Beginsaldo

Beginsaldo

Beginsaldo

Beginsaldo

2011

2012

2013

2014

2015

46,24

21,78

22,78

23,78

23,78

Programmareserves

196,63

159,60

142,31

113,22

93,24

Totaal Reserves

242,87

181,38

165,09

137,00

117,02

Ontwikkeling reservepositie 2011-2014

( (bedragen x â‚Ź $ %&'

Algemene reserve

Ten aanzien van de daling van de reserves tussen 2011 en 2015 dient er rekening te worden gehouden met het feit dat de komende jaren een aantal zaken waarvoor middelen in de reserves zijn opgenomen, worden uitgevoerd.

18


Programma's

19


Een aantrekkelijk en gezond leefklimaat

Inrichting ILG-projecten (stand 1-1-2010). Bron: Cartografie provincie Zuid-Holland.

De EU-doelen voor de uitstoot van SO2 en NMVOS in 2010 worden waarschijnlijk gehaald. De emissies van NOx en NH3 komen waarschijnlijk enkele jaren na 2010 onder het afgesproken plafond. Bron: Planbureau voor de Leefomgeving.


Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving Missie "De provincie Zuid-Holland waarborgt en versterkt op een duurzame manier de ruimtelijke kwaliteiten van de gevarieerde landelijke en stedelijke gebieden"

Wat willen we bereiken?

Maatschappelijk doel

Indicator

1. Voldoende gedifferentieerd aanbod van (betaalbare) woningen afgestemd op de woningbehoefte

Nulmeting

2011

2012

2013

2014

Woningproductie Sloop Toename voorraad waarvan 30% sociaal

17.000 6.000 11.000 5.000

19.700 6.700 13.000 5.900

19.700 6.700 13.000 5.900

19.700 6.700 13.000 5.900

19.700 6.700 13.000 5.900

Zuidvleugel aandeel waarvan - 80% binnen BBG 1 - 20% uitleggebied

15.000 10.000 5.000

17.500 14.000 3.500

17.500 14.000 3.500

17.500 14.000 3.500

17.500 14.000 3.500

6.000 2.500

7.000 4.000

7.000 4.000

7.000 4.000

7.000 4.000

1.500 750 750

1.800 900 900

1.800 900 900

1.800 900 900

1.800 900 900

500 250 250

400 200 200

400 200 200

400 200 200

400 200 200

-7.700 -3.000

-5.700 -2.000

-4.700 -2.000

-3.700 -2.000

12.000 3.700

14.000 4.700

15.000 4.700

16.000 4.700

- 50% rond halten OV - rond Stedenbaan haltes Groene Hart aandeel waarvan - 50% binnen BBG - 50% uitleg Delta aandeel waarvan - 50% binnen BBG - 50% uitleg Verwacht effect kredietcrisis - op productie - op sloop Dit resulteert in het volgende totaal: Woningbouwproductie Sloop

1

BBG = Bestaand bebouwd gebied.

21


Maatschappelijk doel

Indicator

Nulmeting

2011

2012

2013

2. Betere bereikbaarheid én

14% meer recreatiemogelijkheden

Nulmeting op kaart

+ 8%

+ 10%

+ 14%

gebruik natuur- en in regionale natuur- en recreatiegebieden recreatiegebieden eind vanuit de stad 2013 t.o.v. begin 2007

(eind 2008)

-15%

- 25%

- 50% - 15%

2014

door: • meer recreatiegebieden • beter toegankelijke recreatiegebieden 3. Een aantrekkelijk en gezond

Doorwerking van ruimtelijke kwaliteit in

leefklimaat en een minimaal 2 sectorale divers aanbod programma's en PSV aan karakteristie-

Nulmeting in 2010 afgerond

ke landschapsvormen gekenmerkt door variatie 4. Duurzame en Aantal blootgestelden gezonde inrichting boven de grensvan de leefomgeving (schoon water,

waarden/normen in Zuid-Holland Lucht TZH2

155.000

duurzame zoetwatervoorziening en

Geur

130.000

waarborgen waterveiligheid; verbetering van de vier hinderaspecten Luchtkwaliteit,

TZH

-75%

Provinciale inrichtingen

70.000

-5%

- 10%

Geluid TZH Provinciale wegen

196.000 17.000

-5% -15%

-10% - 20%

Ext. veiligheid

690.000 200.000

0%

0%

2010: 4%

5%

7%

9%

11%

2006: 216

239

255

269

298

TZH

Provinciale bevoegdheid Percentage van KRWwaterlichamen dat aan

Stank, de KRW-doelen voldoet Geluidshinder en (132 waterlichamen)3 Externe Veiligheid KM-primaire keringen die voldoen aan de normen in de Waterwet4

2 TZH = totaal provincie Zuid-Holland. 3 Betreft 126 KRW-oppervlaktewaterlichamen én 6 KRW-grondwaterlichamen. 4 Totaal aan categorie a- en c-keringen rivieren en kust binnen de provincie Zuid-Holland die voldoen aan de normen in de Waterwet, exclusief km 'geen oordeel' uit tweede toetsronde 2006.

22


Toelichting maatschappelijke doelen 1. Verstedelijking De provincie zet in op een verdichting van het stedelijk netwerk en bebouwing, geconcentreerd langs openbaar-vervoerassen om de groene ruimte open te houden. Deze ambitie sluit goed aan bij de verschuiving in de woonvoorkeuren van de consument in de richting van het stedelijk woonmilieu met bijbehorende voorzieningen en bereikbaarheid. Bij het streven naar een aantrekkelijke woonomgeving is het uitgangspunt dat het aanbod van woningen moet aansluiten op de vraag. Deze uitgangspunten zijn onder andere uitgewerkt in de verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel en in het project Stedenbaan. De ontwikkeling en realisering van woningbouw is een zaak van marktpartijen en woningcorporaties. De gezamenlijke overheden faciliteren het ontwikkelingsproces. Dit gebeurt door ruimtelijke kaders te stellen (provincie) en gezamenlijk een verstedelijkingsstrategie af te spreken die wordt neergelegd in verstedelijkingsafspraken. Deze afspraken kennen een kwantitatief en kwalitatief woningbouwprogramma als ambitie dat jaarlijks wordt gemonitoord. Geen enkele overheid kan zelfstandig de realisering hiervan garanderen. De afspraken met Zuidvleugelpartners over programma’s en de strategie om 80% binnen Bestaand Bebouwd Gebied te ontwikkelen vormen dus een ambitie en geen resultaatverplichting. De woningmarkt is regionaal van aard. Voor het woningbouwbeleid betekent dit, dat naast de kwantitatieve ook de kwalitatieve ambitie van groot belang is en dat gezocht moet worden naar de complementariteit van de regionale programma’s. Wat betreft deze ambitie zijn de verwachte gevolgen van de recessie voor de woningproductie, zoals aangegeven in de Halfwegevaluatie (bruto productie circa 12.000 woningen per jaar), apart aangegeven in bovenstaande tabel. Door het langdurige productieproces in de woningbouwsector, zullen de gevolgen van de kredietcrisis op de woningproductie lang naijlen en hun weerslag hebben op de programma’s. Inmiddels is gestart met het opstellen van een nieuwe woonvisie, die in het eerste kwartaal van 2011 door PS zal worden vastgesteld. De eventuele aanpassing van beleidsvoornemens volgend uit deze woonvisie zal in de Begroting 2012 en in het Coalitieakkoord worden verwerkt. 2. Betere bereikbaarheid én gebruik natuur- en recreatiegebieden Wet Inrichting Landelijk Gebied De provincies voeren de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) uit. De verwerving en inrichting van gebieden met een natuur- of recreatiefunctie zijn belangrijke pijlers van het beleid. De aanleg van deze groengebieden draagt bij aan de vergroting van de recreatiemogelijkheden in Zuid-Holland, te meer daar de RodS-gebieden juist dicht bij grote steden en met voorzieningen voor intensieve recreatie worden aangelegd. Ook wordt ingezet op vergroting van de openbare toegankelijkheid en bereikbaarheid van de gebieden vanuit de stad. Om de gecumuleerde effecten hiervan op de recreatiemogelijkheden te kunnen meten is met ingang van de Begroting 2010 een nieuwe effect-indicator gehanteerd. Deze geeft weer hoeveel de opvangcapaciteit van recreanten gegroeid is sinds de start van de ILG-periode. Daarbij wordt uitgegaan van 20 personen per RodS-ha/dag en 3 personen per EHS-ha/dag. Inzet is een toename van 14% recreatiemogelijkheden aan het eind van de ILG-periode in 2013. In de periode 2007-2010 is 494 ha RodS ingericht en 1401 ha EHS. Daarmee zijn per 1 januari 2010 de recreatiemogelijkheden voor nieuwe gebieden gegroeid met 7%. 3. Een aantrekkelijk en gezond leefklimaat Ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland De provincie werkt aan een mooier Zuid-Holland. De provincie doet dit door een balans te zoeken tussen bestaande (landschappelijke) waarden en nieuwe ruimtelijke programma’s. De provincie zal structureel aandacht besteden aan de ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland via onder andere het uitwerken van de kwaliteitskaart uit de Provinciale Structuurvisie in gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit en via de werkzaamheden van de Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit. Deze geeft gevraagd en ongevraagd

23


advies daar waar het de ruimtelijke kwaliteit van de provincie raakt. Daarbij wordt tevens gestreefd naar 'verankering' van de resultaten van zijn werkzaamheden in de organisatie (kwaliteitsdenken, provinciale plantoetsingscommissie etc.). Daarnaast blijft er sprake van kennis uitwisselen met andere provincies via het IPO, mede in het kader van de Samenwerkingsagenda Mooi Nederland. 4. Duurzame en gezonde inrichting van de leefomgeving Vermindering druk op de leefomgeving De doelen voor de maatschappelijke effecten van het verminderen van de druk op de leefomgeving worden onverminderd doorgezet. De doelstelling voor luchtkwaliteit richt zich op het behalen van de landelijke doelstelling van geen blootgestelden meer in 2015. In 2011 wordt gestreefd naar een reductie van 15%. De uitvoering daarvan loopt langs het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en van het Provinciaal Actieprogramma Lucht (PAL). Voor geuroverlast wordt in 2011 gestreefd naar een reductie van 5% door provinciale inrichtingen. Dit wordt in 2011 gerealiseerd via de PSV als instrument van ruimtelijke ordening en het nieuwe geurhinderbeleid voor specifiek beleid op het gebied van geur. Conform de Wet Geluidshinder en de Europese richtlijn voor omgevingslawaai wordt tot en met 2012 gewerkt aan het reduceren van de geluidsoverlast met een doelstelling van 5% per jaar voor de totale provincie. In 2013 wordt een nieuwe geluidsbelastingkaart opgesteld waaruit zal blijken of de reductie, ondanks de toename van bevolking, wegen en verkeer, is gerealiseerd. Op grond van de nieuwe geluidsbelastingkaart zullen nieuwe meerjarige doelstellingen en indicatoren kunnen worden benoemd. Voor externe veiligheid staat 2011 in het teken van de afwikkeling van het werkprogramma 2006-2010 en de start van een nieuw werkprogramma 2011-2014. Het nieuwe programma is in nauw overleg met ZuidHollandse milieu- en veiligheidsregio's totstandgekomen. In het programma staan ten opzichte van het vorige programma (2006-2010) deels nieuwe ambities. Doelen van het nieuwe uitvoeringsprogramma en beleidskader zijn de provincie Zuid-Holland veiliger maken en ervoor zorgen dat gemeenten en provincie in 2014 het eigenaarschap, de kwaliteit en capaciteit hebben om de uitvoeringstaken op externe veiligheid goed uit te voeren. Deze nieuwe ambities leiden tot nieuwe indicatoren. De indicatoren zullen na akkoord door de Staten worden geĂŤffectueerd. Bij Voorjaarsnota 2011 zullen deze indicatoren worden vastgesteld. Uitvoering Provinciaal Waterplan en medesturing aan het Nationaal Deltaprogramma Met het vaststellen van het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015, het Actieprogramma Water en het provinciale wettelijke instrumentarium heeft de provincie invulling gegeven aan de veranderde verhoudingen binnen het waterbeheer. Dit mede naar aanleiding van de nieuwe Waterwet (per 22 december 2009). De provincie is verantwoordelijk voor het stellen van beleidskaders (de wat-vraag), de waterbeheerders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering (de hoe-vraag). De provincie professionaliseert in 2011 haar rol als toezichthouder. Ze voert waar nodig regie op de uitvoering en bewaakt de realisatie van de afspraken die zijn vastgelegd in het Actieprogramma Water, gerubriceerd tot vier kernopgaven: waarborgen waterveiligheid, realiseren mooi en schoon water, ontwikkeling duurzame (zoet)watervoorziening en realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem. De provincie participeert actief in het Nationaal Deltaprogramma waar de veiligheid en de zoetwatervoorziening voor de lange termijn worden onderzocht en gewaarborgd. De provincie geeft duidelijk sturing aan de regionale en landelijke deelprogramma's die grote impact hebben op het ZuidHollandse grondgebied.

24


110 Versterking vitale stedelijke netwerken Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Een kwalitatief hoogwaardig stedelijk netwerk

Speerpunt

Prestatie-indicator

1. Het bevorderen van een kwalitatief hoogwaardig stedelijk netwerk

1.1. Vaststellen integrale gebiedsagenda PZH (Zuidvleugel, Groene

(verdichting ten behoeve van open ruimte). Afspraken maken met publieke en private partners, monitoren van deze afspraken en

2011

2012

2013

2014

x

x

x

Is in 2010 afgerond

Hart en Delta) waaronder Woningbouwprogramma 20102019 1.2. Vaststellen verstedelijkingsstrategie

Is in 2010 afgerond

bestuurlijk agenderen Zuidvleugel, Groene van ontwikkelingen en Hart en Delta spanningen. De provincie 1.3. Maken verstedelijkingszet hiervoor onder meer afspraken Zuidvleugel, subsidies (o.a. ISV, BLS) Groene Hart en Delta en planologisch1.4. Monitoren juridische instrumenten (bijv. huisvestingswet) in

x

verstedelijkingsafspraken

Toelichting De inzet van de verstedelijkingsstrategie 2010-2020 is om in samenwerking met partners (zoals Zuidvleugel, Groene Hart en Delta) te komen tot een op de gezamenlijk afgesproken ambitie afgestemde woningbouwproductie. Een woningproductie die voldoet aan de kwantitatieve en kwalitatieve vraag naar woningen en woonmilieus. Om dit mogelijk te maken worden de kwaliteiten van het bestaand stedelijk gebied daartoe optimaal gebruikt en waar nodig verbeterd. Daarbij wordt er actief ingezet op verbetering van de kwaliteit van de woning en woonomgeving. In 2010 heeft het gevoerde overleg tussen Rijk, regio’s en provincie geleid tot vaststelling van de verstedelijkingsstrategie en bijbehorende verstedelijkingsafspraken voor de Zuidvleugel. In 2011 wordt beoogd om een zelfde traject te laten resulteren in een ontwikkelingsstrategie Groene Hart en de Delta. Belangrijk punt van aandacht hierbij is het op één lijn krijgen van de ambities uit de verstedelijking- en ontwikkelingsstrategieën Zuidvleugel, Groene Hart en de Delta en de visie van de Rijksoverheid (via de gebiedsagenda Zuid-Holland).

25


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

Bedragen x â‚Ź $/000

Lasten

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

2.659

17.331

18.094

13.532

13.908

12.780

0

14.280

0

0

0

0

-2.659

-3.052

-18.094

-13.532

-13.908

-12.780

Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

2010 is het eerste jaar waarin middelen in het kader van het investeringstijdvak ISV3 (Wet stedelijke vernieuwing, derde investeringstijdvak 2010-2014) door de provincie worden uitgekeerd aan gemeenten.

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

" 0 * !

" 0 * !

2010 is het eerste jaar waarin middelen in het kader van het investeringstijdvak ISV3 (Wet stedelijke vernieuwing, derde investeringstijdvak 2010-214) zijn uitgekeerd door het Rijk aan de provincie.

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De baten 2011 dalen met â‚Ź

" Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk

door: 2011 is het eerste jaar waarin middelen in het kader van het investeringstijdvak ISV3 worden uitgekeerd via een decentralisatieuitkering in het Provinciefonds. Toelichting meerjarenraming Conform de beschikking van het Rijk over ISV3 besteedt de provincie met ingang van 2012 â‚Ź

minder aan versterking vitale stedelijke netwerken.

Reguliere taken a. Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten b. Trends bevolkingsontwikkeling en woonvoorkeuren c. Stimuleren uitvoering huisvesting d. Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) e. Apparaatslasten Inzicht in de ontwikkeling van de bevolking en woningbehoefte en dergelijke wordt verkregen door middel van het naar de toekomst doorrekenen van trends. Op grond hiervan worden woningbehoefteramingen en bevolkingsprognoses opgesteld. In het kader van uitvoeringsgerichte instrumenten vindt, ingevolge de Huisvestingswet, toetsing plaats van gemeentelijke aanvragen voor vestigingsbeperkingen, hoogte koopprijsgrenzen en toezien op bovenlokale afstemming en toezicht op de huisvesting van verblijfsgerechtigden. Het bouwen van woningen in Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is een

26


goede manier om de consument actief bij de woningbouw te betrekken en bovendien betaalbare woningen te realiseren. In 2010 hebben de gemeenten de provinciale subsidieverordening om CPO te bevorderen ontdekt en dat leidt tot gemeentelijk beleid op dit punt. De verwachting is dat dit gemeentelijke beleid zich in 2011 zal vertalen in nog meer aanvragen.

120 Ontwikkelen en duurzaam beheren van recreatie- en natuurgebieden Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Nieuwe natuurgebieden gerealiseerd Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2013

2014

1. Natuurgebieden

1.1. In 2013 1726 ha nieuwe

375 ha

250 ha

350 ha

nvt

1.2. In 2013 3432 EHS-ha ingericht 5 lopende verplichtingen

200 ha

275 ha

425 ha

nvt

330 ha

330 ha

330 ha

1.3. In 2011 Versnellingsprojecten Amendement 98c uitgevoerd 6

211 ha

natuurgebieden (EHS) verworven

Toelichting De Bestuursovereenkomst ILG is leidend voor het Provinciaal meerjarenprogramma 2007-2013 (pMJP). Hierin zijn afspraken gemaakt over de besteding van de rijksmiddelen ILG in relatie tot de rijksdoelen uit het Rijks Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013. Een van de twee belangrijkste in de bestuursovereenkomst afgesproken opgaven betreft verwerving en inrichting van hectaren Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Voor EHS betreft het in de pMJP-periode 1726 ha verwerving respectievelijk 2432 ha inrichting. De versterkte inzet op grondverwerving begint zijn vruchten af te werpen: de uitvoering van de grondverwerving in Zuid-Holland ligt weer op schema. Wel zal de provincie voortdurend adequaat moeten inspelen op de ontwikkelingen, zodat de doelen voor 2013 voor de verwerving bereikt worden. Hierbij zal het bestaande ruimtelijke instrumentarium, waaronder het inpassingsplan en als uiterste middel onteigening, zo nodig worden benut. De prognose voor 2011 bedraagt 375 ha voor EHS, waarbij vooral grondverwervingen in de Krimpenerwaard, het gebied Gouwe-Wiericke en Deltanatuur als nieuwe natuur aan de orde zullen zijn.

5 Verwerkt is herijking provinciaal Meerjarenprogramma ILG conform PS-besluit november 2009. Van Inrichting RodS en EHS zijn apart de lopende verplichtingen weergegeven. In eerdere Begrotingen zijn alleen prestaties inrichting nieuwe EHS en RodS weergegeven. De afspraak over lopende verplichtingen in de bestuursovereenkomst ILG betreft 2072 ha RodS en 2660 ha EHS. In bovenstaande planning is ervan uitgegaan dat bij de midterm review 2010 afspraken met het Rijk worden gemaakt over de dekking van de restantopgaven nรก 2013. De Bestuursovereenkomst richt zich op de periode 2007-2013. De EHS moet in 2018 gerealiseerd zijn, daarnaast loopt de RodS-opgave ook door na 2013. Omdat pas in het najaar van 2010 afspraken met het Rijk worden gemaakt over de periode na 2013 is de kolom 2014 niet ingevuld. 6 Versnellingsgelden inrichting dienen voor 2012 te zijn besteed.

27


Voor versnelling van de ILG-inrichting (zowel EHS als RodS) is medio 2009 â‚Ź ) gesteld. Deze gelden dienen voor 2012 te zijn besteed: voor EHS betreft dit 211 ha. Tevens worden de mogelijkheden voor nieuwe financierings- en uitvoeringsarrangementen onderzocht voor het realiseren van de ruimtelijke kaders. Het uitwerken van een groenblauwe investeringsstrategie gekoppeld aan de verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel is daar een voorbeeld van. De resultaten van deze inspanningen worden vanaf 2010 zichtbaar. Van het totale rijksbudget ILG voor de periode 2007-2013 van â‚Ź ) van 2010 98% vastgelegd en 35% besteed.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111

Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

14.300

34.329

18.215

30.175

35.097

4.497

Baten

10.830

25.685

9.123

25.678

30.600

0

Resultaat voor bestemming

-3.470

-8.644

-9.092

-4.497

-4.497

-4.497

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

" 0 * !

voornamelijk door: Natuurmonumenten (stijging â‚Ź In 2009 is een voorfinanciering terugontvangen van natuurmonumenten van â‚Ź

ILG-programma (stijging â‚Ź 0,5 mln) Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het

betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Verwerking van deze beschikking.

Inrichting groengebieden (stijging â‚Ź

Bij Kadernota 2010 is extra geld beschikbaar gekomen voor de versnelde inrichting groengebieden, voor 2010 betreft dit incidenteel â‚Ź 1,4 mln.

Rijksbijdrage Kierbesluit (stijging â‚Ź ) Voor de uitvoering van de maatregelen Kierbesluit is, incidenteel, in 2010 een rijksbijdrage van â‚Ź 16 mln beschikbaar.

28


* " 0 * !

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

Krimpenerwaard (daling â‚Ź

In 2009 is een voorfinanciering terugontvangen van gronden Krimpenerwaard. ILG-programma (stijging â‚Ź Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Verwerking van deze beschikking.

Rijksbijdrage Kierbesluit (stijging 16 mln) Voor de uitvoering van de maatregelen Kierbesluit is, incidenteel, in 2010 een rijksbijdrage van â‚Ź 16 mln beschikbaar.

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

" 2

! voornamelijk

De lasten 2011 dalen met â‚Ź ) door:

Rijksbijdrage Kierbesluit (daling â‚Ź )

. 3 4 #

Daling van â‚Ź ) Bestuursovereenkomst ILG (daling â‚Ź Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het

ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens

5

#

meerjarig een prognose afgegeven (daling â‚Ź â‚Ź programmareserve 1 Groene ambities van de bij Kadernota 2011 beschikbaar gekomen middelen voor de versnelde inrichting groengebieden.

Apparaatslasten (daling ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de programma’s, te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.

" 2

!

De baten 2011 dalen met â‚Ź ) ) door:

Rijksbijdrage Kierbesluit (daling â‚Ź )

. 3 4 #

De daling van â‚Ź )

Toelichting meerjarenraming Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze prognose wordt voor de jaren 2012 en 2013 zowel aan de baten als aan de lasten kant verwerkt in de Begroting.

29


Speerpunt 2. Ontwikkeling 1700 ha recreatiegebieden en recreatieve infrastructuur Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2013

2014

2. Ontwikkeling 1700 ha recreatiegebieden en recreatieve infrastructuur

2.1. In 2013 2085 ha RodS-

525 ha

475 ha

300 ha

nvt

gebieden (ILG) verworven 2.2. In 2013 814 ha RodSgebieden ingericht

100 ha

500 ha

900 ha

nvt

300 ha 660 ha

650 ha -

300 ha -

-

1

1

3

-

3

3

4

-

• 165 km basistoervaartnet knelpuntvrij

40

45

80

-

2.5. Realiseren wandelpaden 2.6. In 2013 10 knelpunten bereikbaarheid RodS

115 km 3

115 km 4

115 km 0

-

-

4

-

-

Lopende verplichtingen 7 2.3. In 2011 Versnellingsprojecten Amendement 98c uitgevoerd 8 2.4. In 2013 opgelost: • 5 knelpunten in LAWroutes* • 12 knelpunten in LFroutes*

opgelost 2.7. In 2012 4 knelpunten in stad-landverbindingen/ routes Groene Hart opgelost 9

LAW-routes = lange-afstandwandelpaden. LF-routes = landelijke fietsroutes. Toelichting De Bestuursovereenkomst ILG is leidend voor het Provinciaal meerjarenprogramma 2007-2013 (pMJP). Hierin zijn afspraken gemaakt over de besteding van de rijksmiddelen ILG in relatie tot de rijksdoelen uit het Rijks Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013. Een van de twee belangrijkste in de bestuursovereenkomst afgesproken opgaven betreffen verwerving en inrichting van hectaren Recreatie om de Stad (RodS). Voor RodS betreft het 2082 ha verwerving respectievelijk 814 ha inrichting. Voor de inrichting van RodS-hectaren verwacht de provincie overigens in 2013 op een aanmerkelijk hoger aantal hectaren uit te komen.

7

8 9

Verwerkt is herijking provinciaal Meerjarenprogramma ILG conform PS-besluit november 2009. Van Inrichting RodS en EHS zijn apart de lopende verplichtingen weergegeven. In eerdere Begrotingen zijn alleen prestaties inrichting nieuwe EHS en RodS weergegeven. De afspraak over lopende verplichtingen in de bestuursovereenkomst ILG betreft 2072 ha RodS en 2660 ha EHS. In bovenstaande planning is ervan uitgegaan dat bij de midterm review 2010 afspraken met het Rijk worden gemaakt over de dekking van de restantopgaven ná 2013. De Bestuursovereenkomst richt zich op de periode 2007-2013. De EHS moet in 2018 gerealiseerd zijn, daarnaast loopt de RodS-opgave ook door na 2013. Omdat pas in het najaar van 2010 afspraken met het Rijk worden gemaakt over de periode na 2013 is de kolom 2014 niet ingevuld. Versnellingsgelden inrichting dienen voor 2012 te zijn besteed. 6 : Inzet budgettaire ruimte 2011-2014 (Kadernota 2011) voor het voorstel ILG-recreatievraagstukken € +- %&'7 8 98 7 8;8' aan stad-landverbindingen in 2012.

30


Tevens zal in het kader van PMR 750 ha (Midden IJsselmonde en Noordrand Rotterdam) verworven moeten worden. De versterkte inzet op grondverwerving begint langzaam zijn vruchten af te werpen. Wel zal de provincie voortdurend adequaat moeten inspelen op de ontwikkelingen, zodat de doelen voor 2013 voor de verwerving bereikt worden. Hierbij zal het bestaande ruimtelijke instrumentarium (onder andere onteigening) optimaal worden benut. In 2011 wordt in totaal 900 ha nieuw recreatie- en natuurgebied verworven, waarvan 525 ha RodS. De grondverwerving zal zich voor de recreatiegebieden vooral richten op de Dordtse Biesbosch, de Groenblauwe Slinger, het Bentwoud en een aantal projecten die worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de stadsregio Rotterdam, maar die voor een belangrijk deel vanuit het ILG worden bekostigd. De prioritering van de verwerving RodS-grond is medio 2009 herzien door herijking van het bestuursakkoord Zuidvleugel Zichtbaar Groener. Om de verwerving te versnellen wordt in een aantal projecten tegen volledige schadeloosstelling verworven met mogelijke inzet van onteigening. Naast dit zogeheten actief grondbeleid kan de provincie in daarvoor aangewezen gevallen gebruikmaken van een inpassingsplan.

Voor versnelling van de ILG-inrichting (zowel EHS als RodS) is medio 2009 â‚Ź ) gesteld. Deze gelden dienen voor 2012 te zijn besteed; voor RodS betreft dit 660 ha. Tevens wordt ingezet om in 2012 de in de Kadernota 2011 voor ILG-recreatievraagstukken beschikbaar gestelde middelen ad â‚Ź 3,8 mln te besteden aan knelpunten in stad-landverbindingen/routes Groene Hart. Uitvoering Wandelroutenetwerk 2010-2020 Het wandelpadennetwerk is op 30 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld. De uitvoering van het wandelroutenetwerk loopt via de Subsidieregeling Landelijk Gebied. Aan deze regeling zal een artikel worden toegevoegd op basis waarvan 100% subsidie kan worden verleend voor realisatie van wandelrouteprojecten.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

9.724

20.888

26.750

41.801

21.101

1.376

Baten

6.698

8.597

12.401

26.760

17.460

35

-3.026

-12.291

-14.348

-15.042

-3.642

-1.342

Resultaat voor bestemming

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

" 0 * !

Stijging lasten â‚Ź mln Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose

* afgegeven. Verwerking van deze beschikking (stijging â‚Ź mln). Bij Kadernota 2010 is extra geld beschikbaar gekomen voor de versnelde inrichting groengebieden, voor 2010 betreft dit incidenteel â‚Ź 2,9 mln. In 2010 is incidenteel â‚Ź

<

=>? 5

31


#

een incidentele onttrekking van â‚Ź groene subsidies. In 2010 is voor de uitvoering van recreatieprojecten â‚Ź 1,4 mln geraamd.

* " 0

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź g 2009. De stijging komt voornamelijk door: Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose

* afgegeven. Verwerking van deze beschikking (stijging â‚Ź Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

* " 2

!

De lasten 2011 stijgen met â‚Ź voornamelijk door: Stijging lasten ad â‚Ź 6,5 mln

Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose # ? Er is in 2011 â‚Ź ) afgegeven (stijging â‚Ź ) ambities van de bij Kadernota 2011 beschikbaar gekomen middelen voor de versnelde inrichting

van â‚Ź groengebieden. Een daling van â‚Ź Coalitieakkoord ILG. BeĂŤindiging van de uitvoering van recreatieprojecten, daling â‚Ź 1,4 mln.

Apparaatslasten (daling ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de programma’s, te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.

" 2

!

De baten 2011 stijgen met â‚Ź door: Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het

ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens

meerjarig een prognose afgegeven (stijging â‚Ź ) Toelichting meerjarenraming

Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze prognose wordt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zowel aan de baten- als aan de lastenkant verwerkt in de Begroting. Het ILG-programma zal na 2013 beĂŤindigd worden, dit veroorzaakt een daling van de lasten en baten met â‚Ź 48 mln. Fluctuaties van de onttrekking in de programmareserve 1 Groene ambities veroorzaken een daling van de lasten met â‚Ź 2,3 mln.

32


Reguliere taken a. Planmatig beheer onderhoud b. Flora- en Faunawet/Natuurbeschermingswet/Boswet/Landschapsverordening c. Natuurbeheer d. Uitvoeringsagenda Recreatiebeleid e. Zuidvleugel Groenstructuur f. Apparaatslasten g. Kapitaallasten In 2011 zullen 11 van de 23 conceptbeheerplannen Natura 2000 voor een hoogwaardige staat van de natuur voor de soorten die genoemd worden in de Vogel- en Habitatrichtlijn worden vastgesteld. Eveneens zal de kaart met zeer kwetsbare gebieden in het kader van de Wet Ammoniak en Veehouderij worden vastgesteld. Verder zal de integrale visie op recreatie en vrije tijd aan PS worden aangeboden.

130 Verbetering van de kwaliteit van het landschap Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Verbeteren kwaliteit van het landschap Speerpunt

Prestatie-indicator

1. Verbeteren kwaliteit van

1.1. Afspraken voor bereiken is in 2010

het landschap (en tegengaan verrommeling d.m.v. Actieprogramma Mooi Zuid-Holland)

2011

ruimtelijke kwaliteit gemaakt in sectorale programma’s 1.2. Advisering door provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit 1.3. Conferentie/symposium 1.4

Realiseren gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit

33

2012

2013

x

x

x

is in 2010 afgerond 3

4

5

2014

afgerond

5


Toelichting Een aantal activiteiten uit het in 2010 afgeronde actieprogramma Mooi Zuid-Holland loopt verder via de sectoren (Mooi Zuid-Hollandroute en kwaliteit van bedrijventerreinen). Daarnaast blijft er, ook na het actieprogramma, structureel aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland. De drie voornaamste lijnen hiervoor zijn: - De werkzaamheden die voortvloeien uit de Provinciale Structuurvisie. De basis hiervoor is gelegd met de kwaliteitskaart. Dit wordt verder uitgewerkt in de gebiedsprofielen Ruimtelijke Kwaliteit (zie de toelichting hieronder). Na een verkenningsfase wordt eind 2010 een besluit genomen over de voortgang van dit project, dat zal lopen van mei 2010 tot en met 2014. - De werkzaamheden van de provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor zijn structurele middelen beschikbaar. Op basis van een evaluatie zal in 2011 worden bepaald hoe in een volgende periode aan deze werkzaamheden invulling wordt gegeven. - De werkzaamheden die door de provincies (IPO) gezamenlijk worden opgepakt in het kader van de samenwerkingsagenda Mooi Nederland. Mede naar aanleiding van de in mei 2010 georganiseerde Dag van de ruimtelijke kwaliteit zullen de komende jaren diverse onderwerpen opgepakt worden in samenwerking met de provinciaal adviseur (zoals evaluatie van de Ruimte voor Ruimteregeling en interne oordeelsvorming plankwaliteit). Dit betekent dat ook de komende jaren met verschillende activiteiten, zowel intern als extern, aandacht wordt besteed aan en activiteiten worden georganiseerd over de onderwerpen die te maken hebben met de ruimtelijke kwaliteit in onze provincie. Gebiedsprofielen Ruimtelijke Kwaliteit/Ontwikkeling kwaliteitskader Met het opnemen van de kwaliteitskaart in de provinciale structuurvisie is een eerste aanzet gedaan om op provinciaal niveau een kwaliteitskader te ontwikkelen. Een nadere uitwerking hiervan op meerdere niveaus is noodzakelijk om het sturen op kwaliteit via dit kader daadwerkelijk handen en voeten te geven. In vervolg op de kwaliteitskaart uit de structuurvisie zal de provincie daarom gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit opstellen. Bij een gebiedsprofiel moet vooral gedacht worden aan kwaliteitsbeoordeling en -borging aan de voorkant van het planproces. Na een verkenningsfase wordt eind 2010 een besluit genomen over de voortgang van het project, dat zal lopen van mei 2010 tot en met 2014.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

452

8.535

410

1.710

410

410

0

0

0

0

0

0

-452

-8.535

-410

-1.710

-410

-410

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

" 0 * !

De bijdrage ad â‚Ź uitvoering van sanering glas verspreid glas, waarvan â‚Ź ) afkomstig uit de programmareserve 1.

34


Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met â‚Ź

" 2

. De daling komt voornamelijk

door: Sanering verspreid glas (daling â‚Ź ) # Betreft de incidentele bijdrage in 2010 aan de sanering van verspreid glas, waarvan â‚Ź ) programmareserve en â‚Ź

Toelichting meerjarenraming In 2012 vindt een incidentele bijdrage aan glassanering plaats. Deze zou aanvankelijk in 2011 plaatsvinden, maar in de kadernota is besloten dit bedrag pas in 2012 beschikbaar te stellen.

Speerpunt 2. Samenhangende duurzame ontwikkeling Merwedezone Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2. Samenhangende duurzame ontwikkeling

2.1. Uitvoeringsprogramma vastgesteld

Merwedezone. In samenwerking met partners realisatie van

2.2. Start realisatie 8,2 ha waterberging Sliedrecht 2.3. Start realisatie 2 ha

duurzame ontwikkeling Merwedezone

helofytenfilter Sliedrecht 2.4. Start realisatie 0,6 ha helofytenfilter

2012

2013

2014

x

x

x

x

x

x

In 2010

Papendrecht 2.5. Realisatie Regiopark Merwedezone (t/m

x

x

x

x

2015) 2.6. Ontwikkeling vier voorkeurlocaties

x

x

x

x

windenergie 2.7. Ontwikkeling haltelocaties

x

x

x

x

x

x

Papendrecht, Sliedrecht, HardinxveldGiessendam en Gorinchem (t/m 2015) 2.8. Start realisatie lightrail MerwedeLingelijn

35


Toelichting In mei 2009 is de transformatievisie Merwedezone door de Stuurgroep vastgesteld die in het najaar 2009 aan de besturen van de deelnemende partijen is voorgelegd. De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor het opstellen van het integrale uitvoeringsprogramma, dat in 2011 zal worden vastgesteld. Hierin wordt bepaald wie wat doet. Inmiddels is ook een start gemaakt met het maken van uitvoeringsafspraken over bepaalde onderdelen van het uitvoeringsprogramma. Voor de realisatie van de onder 2.2. tot en met 2.8 genoemde onderdelen zijn andere partijen dan de provincie verantwoordelijk. Voor het Regiopark is bij het ministerie van LNV een subsidieaanvraag ingediend voor een landschapsontwikkelingsplan (LOP). Er wordt een adviesaanvraag voorbereid in overleg met het kwaliteitsteam Groene Hart. Verder wordt door de beide regio's (Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) verkend welke plannen er bestaan om tot invulling van de opgave met betrekking tot duurzame energie over te kunnen gaan.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

20

100

100

100

100

100

Baten

0

0

0

0

0

0

-20

-100

-100

-100

-100

-100

Resultaat voor bestemming

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011.

Speerpunt 3. Bevordering verbetering waterkwaliteit Speerpunt

Prestatie-indicator

3. Bevorderen verbetering waterkwaliteit (in het kader van kaderrichtlijn

De middelen van dit speerpunt zijn overgeheveld naar productgroep 140, speerpunt

Water)

2011

Realiseren mooi en schoon water en ontwikkelen duurzame (zoet)watervoorziening

36

2012

2013

2014


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.706

1.853

0

0

0

0

9

0

0

0

0

0

-1.696

-1.853

0

0

0

0

Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 Er zijn geen significante verschillen. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met â‚Ź door:

* " 2

! aling komt voornamelijk

Budget voor realisatie van verbetering waterkwaliteit wordt overgebracht van productgroep 130, speerpunt Bevorderen verbetering waterkwaliteit, naar productgroep 140, speerpunt Realiseren mooi en schoon water & ontwikkeling duurzame (zoet) water voorziening (daling â‚Ź 1,9 mln).

Reguliere taken a. Bodembeleid b. Programma Vitaal Platteland c. Programma Groene Hart Zuid-Holland d. Nazorg stortlocaties e. Bodembeheer f. Project Deltapoort g. Apparaatslasten h. Kapitaallasten Het zwaartepunt van de uitvoering van het werkprogramma Bodemsanering 2010-2014 ligt in 2011 met forse uitgaven voor sanering van voormalige gasfabriekterreinen zodat deze een nieuwe bestemming kunnen krijgen. In 2011 zal het brijnbeleid worden geactualiseerd naar aanleiding van de evaluatie van het ontheffingenbeleid Brijnlozingen, in samenhang met het programma Greenports en het Provinciaal Waterplan. Verder zal de Agenda Landbouw 2010-2025 inclusief een voorstel voor de onderzoeksagenda aan PS worden aangeboden.

37


140 Duurzaamheid in de leefomgeving Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Actieprogramma Klimaat en Ruimte

Speerpunt

Prestatie-indicator

1. Opstellen en uitvoeren

1.1. AKR bouwstenen voor APW en

actieprogramma; inspelen op klimaatverandering en

2011

2012

2013

2014

x

UPS uitgevoerd 1.2. Bestuurlijke evaluatie AKR 2007-2011

x

Delta-innovatie/Klimaat 1.3. Uitwerking voorstel vervolg en Ruimte actieprogramma

x

Toelichting In het actieprogramma Klimaat en Ruimte (AKR) is de provinciale regierol beschreven om te komen tot een geĂŻntegreerde uitvoering van het klimaat adaptatiebeleid. Hierbij gaat het dan met name om projecten waar een bepaalde klimaatopgave in combinatie met andere ruimtelijke opgaven kansen biedt voor een algemene verbetering van leefomgevingskwaliteit en landschappelijke waarde. Zo heeft adaptatie een volwaardige inbreng geleverd bij het tot stand komen van de Provinciale Structuurvisie en het Waterplan. Verder worden er innovatieve klimaatpilots uitgevoerd zoals bijvoorbeeld in Oost-IJsselmonde en in het kader van de klimaatbestendige gebiedsprocessen Gouwe Wiericke. Voor 2011 zijn er nog twee grote innovatieve klimaatpilots in voorbereiding en zal verder worden gewerkt aan de verankering van dit integraal werkende programma in de organisatie.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

887

1.410

1.553

427

427

427

Baten

92

0

0

0

0

0

-795

-1.410

-1.553

-427

-427

-427

Resultaat voor bestemming

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011.

38


Speerpunt 2. Hernieuwde nota Energiegebruik en Energiebesparing

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2013

150 MW

200 MW

250 MW

2.3. Nota Wervelender: windenergie 284 MW (MW)

350 MW

2.4. Reductie van 32 Mton CO2 in 2020 t.o.v. 1990 inclusief autonome ontwikkeling (20%)

-3,2 MT

2. Opstellen en uitvoeren 2.1. Nota Energie in nieuw van een hernieuwde perspectief (2008-2011) nota Energiegebruik en uitgevoerd langs drie Energiebesparing

2014

x

speerpunten: duurzame warmte, windenergie en innovatie 2.2. Gerealiseerd vermogen uit warmteprojecten in MW

-3,2 MT

-3,2 MT

-3,2 MT

Toelichting Het Energieprogramma heeft voor 2020 als doelen 20% CO2-reductie, 20% energiebesparing en 20% inzet van duurzame energie. De provinciale inzet is hierbij gericht op het beter gebruiken van warmte, wind, groen gas en zon en op slim innoveren. Aan de hand van de nota’s Energie in nieuw perspectief en Wervelender worden concrete projecten uitgevoerd en ingezet op duurzame gebiedsontwikkeling van de Zuidplaspolder. Doorslaggevend voor het behalen van de doelstellingen voor 2020 zijn de medewerking en inspanning van andere partijen (Rijk, gemeenten, bedrijfsleven, particulieren). Met het project Stroomversneller probeert de provincie medeoverheden en bedrijfsleven wel zoveel mogelijk bij elkaar te brengen en initiatieven te laten ontplooien zodat ook op een snelle en praktische manier duurzame oplossingen voor een verminderd energieverbruik en/of het gebruik van alternatieve energiebronnen worden gevonden.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

670

589

682

674

674

674

0

0

0

0

0

0

-670

-589

-682

-674

-674

-674

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011.

39


Speerpunt 3. Stimuleren uitwerking NSL

Speerpunt

Prestatie-indicator

3. Stimuleren uitwerking NSL

2011

2012

2013

2014

3.1. Ruimtelijke ordeningsprojecten in procedure (totaal 103) 10

15

25

40

80

3.2. Aantal maatregelen Provinciaal Actieprogramma Lucht (PAL) uitgevoerd (totaal 19) 2

3

5

10

15

Toelichting Het Nationaal en het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL/RSL) hebben als doelen het tot nihil terugbrengen van overschrijdingen van de grenswaarde in 2015 en het verkrijgen van uitstel in Brussel, het nemen van bronmaatregelen door provincie en partners en het realiseren van projecten zoals de invoering van aardgasvulpunten, een aardgas wagenpark en aanleg walstroomvoorzieningen. Medio 2010 zal de eerste voortgangsrapportage over de uitvoering van het NSL worden opgesteld. Op dat moment kan inzicht worden gegeven over de doorwerking van het eerste jaar NSL. Dat is ook het moment om vast te stellen of aanvullende acties vanuit de provincie geboden zijn of dat met de huidige inzet het doel van het NSL zal worden gerealiseerd. In 2011 vindt de midterm review van het NSL plaats. Herijking van de maatregelenpakketten kan leiden tot bijstelling van de indicatoren.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

18.009

36.840

22.301

6.674

3.399

3.399

Baten

16.561

32.174

17.780

3.275

0

0

Resultaat voor bestemming

-1.447

-4.666

-4.522

-3.399

-3.399

-3.399

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź 18,8 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door:

Regeling Luchtkwaliteit (stijging â‚Ź ) ln) In 2009 is de 3e tranche van de regeling Luchtkwaliteit ontvangen. Bij Voorjaarsnota is deze uit de OVP

Luchtkwaliteit onttrokken om betaalbaar gesteld te kunnen worden voor de subsidieregeling Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Herverdeling DCMR-budgetten ( stijging â‚Ź In het kader van de aansluiting tussen het werkplan van de DCMR en de provinciale Begroting heeft er een herverdeling van de DCMR-budgetten plaatsgevonden. Op basis van het werkplan DCMR 2010 is een hogere raming opgenomen voor het speerpunt luchtkwaliteit.

10 Aantal is cumulatief.

40


Uitvoering IPO-projecten (stijging â‚Ź Ontvangen middelen in 2009 voor de uitvoering van IPO projecten, te weten kennisbank, kennisnetwerk, kengetallen en scholing zijn bij Voorjaarsnota uit de programmareserve onttrokken.

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź 15,6 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door:

De onttrekking uit de OVP Luchtkwaliteit ter dekking van het betaalbaar kunnen stellen van de subsidieregeling Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met â‚Ź

" 2

!

door: In 2010 waren de lasten en baten eenmalig hoger omdat de 3e tranche van het NSL met een nieuwe subsidiebeschikking betaalbaar kon worden gesteld. Ter dekking hiervan zijn de in 2009 ontvangen middelen uit de OVP Luchtkwaliteit onttrokken. In 2011 wordt de laatste tranche ontvangen en betaalbaar gesteld. Dit betreft het reguliere plafond met het reguliere ritme van baten en lasten.

" 2

!

De baten 2011 dalen met â‚Ź door: Zie toelichting bij de lasten inzake de eenmalige ophoging van lasten en baten door de onttrekking uit de OVP Luchtkwaliteit. Toelichting meerjarenraming De provincie voert momenteel het NSL-programma uit dat een looptijd kent tot en met 2014. Voor het uitvoeren van het NSL-programma ontvangt de provincie rijksmiddelen voor een totaalbedrag van â‚Ź ) Het overgrote deel hiervan is aan bevoorschotting al ontvangen in de jaren 2009 en 2010 en de ontvangsten lopen af in 2011 en 2012. De uitgaven lopen wel door tot en met 2014 met dekking van de reeds ontvangen middelen die via de OVP beschikbaar blijven.

Speerpunt 4. Opstellen actieprogramma EU-richtlijn Omgevingslawaai

Speerpunt

Prestatie-indicator

4. Opstellen actie-

4.1. Aanpak van 27 aandachts-

programma EU-richtlijn Omgevingslawaai

2011

2012

2013

18

23

27

gebieden met de meest ernstige geluidshinder (> 65 dB) voor 2014 2 4.2. Evaluatie actieprogramma EUrichtlijn Omgevingslawaai t.b.v. actieprogramma 2013-2018

41

x

2014


Toelichting Het actieprogramma Geluid richt zich voornamelijk op het oplossen van 27 ernstige knelpunten van geluidshinder (> 65 dB) middels het treffen van geluidsarme voorzieningen. Een belangrijke methode is het leggen van stil asfalt op provinciale wegen. De uitvoering hiervan ligt bij de provincie zelf en wordt gedaan door de dienst Beheer en Infrastructuur (DBI).

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.220

1.578

1.220

1.208

1.208

1.208

116

255

0

0

0

0

-1.105

-1.323

-1.220

-1.208

-1.208

-1.208

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen aanmerkelijke verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011.

Speerpunt 5. Waarborgen Waterveiligheid (voorheen Waterveiligheidsbeleid)

Speerpunt

Prestatie-indicator

5. Waarborgen

5.1. Km keringen Deltaplan Grote

waterveiligheid tegen overstromingen, gecombineerd met

Rivieren en Hoogwaterbeschermingsprogramma (2007-2015)

verbetering ruimtelijke kwaliteit

versterkt per jaar 5.2. Beleidsadvies bescherming

2011

2012

2013

2014

23

16

14

29

x

x

x

x

Dijkring 14 vastgesteld in 2011. Mede naar aanleiding van besluit uitvoeringsprogramma versterking categorie C-keringen in 2012. 5.3. Beleidskader buitendijks

x

bouwen vastgesteld 5.4. Beleidsadvies borging lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening Rijnmond-Drechsteden, inclusief verankering in Deltabesluit

42

x

x


Toelichting In het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 zijn de doelstellingen opgenomen voor het waterveiligheidsbeleid, die voortvloeien uit wettelijke taken, het Nationaal Waterplan en het Deltaprogramma, provinciale keuzes en bestuurlijke afspraken zoals het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-actueel). In 2011 wordt de veiligheid tegen overstromingen verder op orde gebracht: de provincie ziet toe op de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2007-2015, ziet toe en medefinanciert de uitvoering van de laatste versterkingen uit het Deltaplan Grote Rivieren (onder andere Diefdijk) en voert regie bij de versterking van de laatste twee zwakke schakels aan de kust (Scheveningen gereed in 2011, Katwijk in 2013, zie programma 5). De komende jaren wordt intensief samengewerkt binnen diverse deelprogramma’s van het Nationaal Deltaprogramma, met name de deelprogramma's Rijnmond-Drechtsteden en Zuid-Westelijke Delta, maar ook de deelprogramma’s Kust, Rivieren en Nieuwbouw & Herstructurering en het rijkstraject WB21(onder andere nieuwe veiligheidsnormen). Samen met de regionale partners wordt het provinciaal beleidskader voor waterveiligheid in buitendijkse gebieden vastgesteld en geïmplementeerd. In 2012 komt de provincie met een advies voor risico zonering kwetsbare gebieden binnendijks. De provincie stelt in 2011 een Strategische Agenda Kust op, waarin onder andere de visie op de provinciale inzet op de Zuid-Hollandse kustveiligheid voor de lange termijn wordt gepresenteerd. De visie bouwt voort op (onder meer) het nationale deelprogramma Kust en het Nationaal Waterplan. In dit kader wordt in 2011 een beleidsadvies ruimtelijke reserveringen zeekeringen vastgesteld. De provincie coÜrdineert de implementatie van de EU-richtlijn overstromingsrisico’s in Zuid-Holland.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

16.750

2.248

2.573

2.549

2.549

2.549

15

0

0

0

0

0

-16.735

-2.248

-2.573

-2.549

-2.549

-2.549

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gedaald met â‚Ź

5 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De daling komt

voornamelijk door:

Dijkversterking Diefdijk (daling â‚Ź In de Jaarrekening 2009 heeft voor de dijkversterking Diefdijk incidenteel een storting in de voorziening

#

Rivierdijkversterking plaatsgevonden van ₏ Apparaatslasten (daling ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 Er zijn geen significante verschillen.

43


Speerpunt 6. Externe Veiligheid

Speerpunt

Prestatie-indicator

6. In kaart brengen en oplossen externe

6.1. Programma Externe veiligheid 2011-2014 gerealiseerd

veiligheidsknelpunten 6.2. Vastgesteld Rijks- en (bedrijven en transport provinciaal basisnet van gevaarlijke stoffen) 6.3. Vastgesteld vestigingsbeleid risicovolle industrie 6.4. Professionele Externe

2011

2012

2013

2014

x

x

x

x

70

87

x x 40

55

Veiligheidsorganisaties opgebouwd (totaal 87 organisaties)* 6.5. Externe Veiligheid knelpunten

21

25

provinciale inrichtingen, binnen wettelijke termijn, opgelost* 6.6. Oplossen knelpunten LPG,

5

buisleidingen, risicovolle inrichtingen en transport gevaarlijke stoffen * cumulatief

Toelichting De provincie ziet het beschermen van grote groepen burgers tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen als haar belang. Om dit te bereiken worden diverse middelen ingezet om het vervoer, de opslag en verwerking van gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk te scheiden van grote groepen burgers. Wanneer dit niet mogelijk is worden functies zo verantwoord mogelijk gecombineerd. In het nieuwe uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 is dit geconcretiseerd. Met het oog op het nieuwe werkprogramma is een aantal indicatoren reeds toegevoegd. Na vaststelling van het nieuwe programma door de Staten vindt de definitieve uitwerking plaats.

44


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

9.797

9.894

8.038

7.958

7.821

7.821

Baten

6.451

6.842

0

0

0

0

-3.346

-3.052

-8.038

-7.958

-7.821

-7.821

Resultaat voor bestemming

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009 en 2010. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met â‚Ź door: Daling lasten â‚Ź

" 2

!

Per 2011 ontvangt de provincie voor het nieuwe programma Externe Veiligheid 2011-2014 een decentralisatie-uitkering in plaats van een specifieke doeluitkering. Het Rijk heeft de decentralisatieuitkering verlaagd waardoor in 2011 minder beschikbaar is voor de uitvoering van de werkzaamheden en voor bijdragen aan de regionale partners. De baten 2011 dalen met â‚Ź 6,8 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk door: Zie toelichting bij de lasten. De decentralisatie-uitkering wordt ontvangen via het Provinciefonds waarvan de totale baten in de Begroting op programma 7 staan.

Speerpunt 7. Realiseren mooi en schoon water en ontwikkelen duurzame (zoet)watervoorziening Speerpunt

Prestatie-indicator

7. Realiseren mooi en schoon water en ontwikkelen duurzame

7.1. Ecologische doelen KRW-oppervlaktewaterlichamen Goeree

(zoet)watervoorziening

2011

2012

2013

2014

x

en Delfland vastgesteld 7.2. Beleidskader verbetering

x

waterkwaliteit in overige (niet-KRW) wateren vastgesteld 7.3. Strategische Agenda Zoetwater vastgesteld 7.4. Zoetwatermaatregelen Zuidwestelijke Delta gerealiseerd

45

x x


Toelichting In 2009 is het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 vastgesteld. Voorts zijn de waterbeheerplannen van de Waterschappen goedgekeurd. Met deze plannen is de Europese Kaderrichtlijn Water verankerd in het formele beleidskader ĂŠn is voor niet KRW-wateren het waterkwaliteitsbeleid vastgesteld. Verbetering van de zwemwaterkwaliteit wordt onverminderd voortgezet. In de periode 2010-2015 ontwikkelt en realiseert de provincie een breed pakket aan (onderzoeks)maatregelen ten behoeve van de zoetwatervoorziening, conform het Zoetwater Advies van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta. Het gaat om alternatieven voor zoetwateraanvoer van elders, beperking van de zoutindringing naar Haringvliet en Hollandsch Diep met een innovatieve zoet/zout-scheiding in de Volkeraksluizen, een verkenning naar beperkende maatregelen tegen zoutindringing in het Rijnmondgebied en technologische oplossingen om het zoetwatergebruik te verminderen. Parallel hieraan zal de provincie een strategische zoetwateragenda opstellen, gericht op het bereiken van een duurzame zoetwatervoorziening.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

0

0

1.767

1.757

1.757

1.757

Baten

0

0

0

0

0

0

Resultaat voor bestemming

0

0

-1.767

-1.757

-1.757

-1.757

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 stijgen met â‚Ź voornamelijk door:

Stijging lasten â‚Ź

" 2

!

Budget voor realisatie voor verbetering waterkwaliteit wordt overgebracht van productgroep 130 speerpunt Bevorderen verbetering waterkwaliteit, naar productgroep 140, speerpunt Realiseren mooi en schoon water en ontwikkeling duurzame (zoet)water voorziening. Reguliere taken a. b.

Algemeen kaderstellend milieubeleid Uitvoering grijze en blauwe wetgeving

c. d. e.

Energie (mitigatie) Ontwikkelingsplanologie en gebiedsontwikkeling Waarborgen waterveiligheid

f. g. h.

Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen Grondwaterplan Luchtvaart

i. j. k.

Geluid Luchtkwaliteit Monitoring handhaving kwaliteit Wabo

46


l. Muskusrattenbestrijding m. Regie DCMR n. Apparaatslasten o.

Kapitaallasten

In 2011 wordt de uitvoering van de Wabo verder ter hand genomen. Hiermee wordt met de ondersteuning van de digitale omgeving en door de onderlinge afstemming van overheden een belangrijke stap gezet voor burgers en bedrijfsleven om eenvoudig en transparant omgevingsvergunningen aan te kunnen vragen. Voor de luchtvaart staan in 2011 vele activiteiten gepland en wordt stevig ingezet om de provinciale belangen in de diverse bestuurlijke overleggen te behartigen. De uitvoering van de Muskusrattenbestrijding zal in 2011, ook als door een wetswijziging de verantwoordelijkheid daarvoor bij de Waterschappen komt te liggen, nog door de huidige dienst Muskusrattenbestrijding van de provincie worden uitgevoerd. Gedurende het jaar wordt met alle betrokken partners samengewerkt om op zorgvuldige wijze de transitie van de muskusrattenbestrijding naar een nieuwe organisatie te verzorgen. In 2011 zal het langetermijnbeleid ruimtelijke reserveringen zekeringen worden vastgelegd. De strategische agenda Kust naar aanleiding van het Waterplan en ter input voor het Deltaprogramma Kust zal worden vastgesteld. Verder zal het 'afwegingskader ondergronds ruimtegebruik' worden vastgesteld. De evaluatie van de fusie van de waterschappen (2005) zal worden afgerond. Ook zal de implementatie van de Nota Toezicht op de waterschappen plaatsvinden.

Middeleninzet programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten Een kwalitatief hoogwaardig stedelijk netwerk Totaal speerpunten productgroep 110 Nieuwe natuurgebieden gerealiseerd Ontwikkelen 1700 ha recreatiegebieden en recreatieve infrastructuur Totaal speerpunten productgroep 120 Verbeteren kwaliteit van het landschap

2.659 2.659

17.331 17.331

18.094 18.094

13.532 13.532

13.908 13.908

12.780 12.780

14.300

34.329

18.215

30.175

35.097

4.497

9.724

20.888

26.750

41.801

21.101

1.376

24.024

55.217

44.964

71.977

56.199

5.874

452

8.535

410

1.710

410

410

20

100

100

100

100

100

Samenhangende duurzame ontwikkeling Merwedezone Bevordering verbetering waterkwaliteit

1.706

1.853

0

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 130

2.177

10.488

510

1.810

510

510

Actieprogramma Klimaat en Ruimte

887

1.410

1.553

427

427

427

Hernieuwde nota Energiegebruik en Energiebesparing

670

589

682

674

674

674

18.009

36.840

22.301

6.674

3.399

3.399

1.220

1.578

1.220

1.208

1.208

1.208

16.750

2.248

2.573

2.549

2.549

2.549

9.797

9.894

8.038

7.958

7.821

7.821

0

0

1.767

1.757

1.757

1.757

Stimuleren uitwerking NSL Opstellen actieprogramma EU-richtlijn Omgevingslawaai Waarborgen waterveiligheid Externe Veiligheid Realiseren mooi en schoon water en ontwikkelen duurzame (zoet)water voorziening Totaal speerpunten productgroep 140

47.333

52.560

38.134

21.248

17.836

17.836

Totaal speerpunten programma 1

76.193

135.595

101.702

108.566

88.452

37.000

47


Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Totaal reguliere taken programma 1

216.935

245.592

184.613

141.012

126.542

116.103

Totaal lasten

293.128

381.188

286.315

249.578

214.994

153.103

0 0

14.280 14.280

0 0

0 0

0 0

0 0

10.830

25.685

9.123

25.678

30.600

0

6.698

8.597

12.401

26.760

17.460

35

Baten Een kwalitatief hoogwaardig stedelijk netwerk Totaal speerpunten productgroep 110 Nieuwe natuurgebieden gerealiseerd Ontwikkelen 1700 ha recreatiegebieden en recreatieve infrastructuur Totaal speerpunten productgroep 120

17.528

34.282

21.524

52.438

48.060

35

Bevordering verbetering waterkwaliteit

9

0

0

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 130

9

0

0

0

0

0

Actieprogramma Klimaat en Ruimte Stimuleren uitwerking NSL Opstellen actieprogramma EU-richtlijn Omgevingslawaai Waarborgen waterveiligheid Externe Veiligheid

92

0

0

0

0

0

16.561

32.174

17.780

3.275

0

0

116

255

0

0

0

0

15

0

0

0

0

0 0

6.451

6.842

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 140

23.236

39.271

17.780

3.275

0

0

Totaal speerpunten programma 1

40.773

87.832

39.304

55.713

48.060

35

Totaal reguliere taken programma 1

110.383

118.816

80.223

47.353

33.371

22.963

Totaal baten

151.156

206.649

119.527

103.066

81.430

22.998

-141.972

-174.539

-166.787

-146.512

-133.564

-130.105

-1.845

9.755

16.671

8.360

2.300

0

1.300

3.150

2.007

10

10

0

Resultaat voor bestemming Reserves Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) Groene subsidies Milieustimulering Sanering glastuinbouw Hollandsche IJssel-Mooie oevers Ontgrondingen

50

0

0

0

0

0

697

5.675

0

0

0

0

0

458

0

0

0

0

93

27

0

0

0

0

Herstructurering rechter Maasoever

463

0

0

0

0

0

Stimulering duurzame energie

499

2.222

1.152

0

0

0

Landschapsbeheer

0

1.673

0

0

0

0

Rivierenparken

0

350

0

0

0

0

ISV matching

0

176

0

0

0

0

Brijnbeleid

744

906

0

0

0

0

Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebieden Collectief particulier opdrachtgeverschap

431

0

0

0

0

0

116

900

0

0

0

0

Ontwikkelingsplan Water

571

0

461

0

0

0

Integraal innovatieprogramma

148

0

0

0

0

0

0

300

0

0

0

0

+ Bijdrage uit reserve

3.267

25.593

20.292

8.370

2.310

0

Stimulering duurzame energie

2.622

0

0

0

0

0

Visiebeheer

623

0

0

0

0

0

Bedrijfsvoering GZH

300

0

0

0

0

0

Hof van Delfland-Glastuinbouw

580

0

0

0

0

0

3.836

8.400

0

0

0

0 0

Bedrijfsvoering GZH

Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) IODS - Storting in reserve Resultaat na bestemming

0

2.717

1.610

3.390

0

7.961

11.117

1.610

3.390

0

0

-146.667

-160.063

-148.106

-141.532

-131.254

-130.105

48


Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht. Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht. Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

" 0 * !

voornamelijk door:

Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten (daling â‚Ź Deze daling komt hoofdzakelijk doordat 2010 het laatste jaar is waarin ISV2 middelen worden

uitgekeerd (daling â‚Ź ; vaststelling van deze subsidiemiddelen vindt in 2010 plaats. Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) (stijging â‚Ź Reden hiervan is dat de provincie CPO inmiddels expliciet onder de aandacht van gemeenten in Zuid-

Holland brengt, waardoor meer aanvragen in het kader van CPO worden verwacht. Natuurbeheer (stijging â‚Ź Betreft fluctuaties in de meerjarenraming van de onttrekking uit programmareserve 1 voor de uitvoering

van groene subsidieregelingen (stijging â‚Ź . Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking

•

•

mln). wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven (stijging â‚Ź Uitvoeringsagenda Recreatiebeleid (stijging â‚Ź ) Betreft incidentele verhoging voor het jaar 2010 voor Visiebeheer.

Bodembeleid (stijging â‚Ź Het nieuwe werkprogramma Bodemsanering is vertaald naar de Begroting en de planning van werkzaamheden en projecten hebben geleid tot een financiĂŤle bijstelling en in het bijzonder een onttrekking uit de OVP Bodemsanering voor de dekking van lasten, het bijramen van bijdragen van derden en de bedrijvenregeling.

* Programma Vitaal Platteland (stijging â‚Ź Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare

. # #

rijksmiddelen van het betreffende jaar (stijging â‚Ź 11,1 mln). Daarnaast betreft â‚Ź onttrekking uit de programmareserve 1 voor de uitvoering van subsidieregelingen Groen op basis van de subsidieplafonds 2010 (stijging â‚Ź 3,4 mln).

Energie (mitigatie) (stijging â‚Ź In de Kadernota 2009 is voor energiebeleid aanvullend budget beschikbaar gesteld. De toekenning van

* !

â‚Ź het budget was voor 2010 â‚Ź r windenergie, mitigatie en het project Stroomversneller een incidentele bijdrage beschikbaar uit de reserve

‘Stimulering duurzame energie’ ad â‚Ź ) Aansluiting DCMR werkplan 2010 (daling â‚Ź Er heeft een herverdeling van de DCMR-budgetten plaatsgevonden op basis van het werkplan 2010 van de DCMR. Met de herverdeling is een aansluiting gemaakt tussen het werkplan en de provinciale Begroting. Dit heeft tot gevolg dat op meerdere reguliere taken verschillen ontstaan. De significante

#

*

verschillen zijn: een verlaging van â‚Ź â‚Ź ontwikkelingsplanologie en bij gebiedsontwikkeling een stijging voor de regiefunctie ad â‚Ź Grondwaterplan (daling â‚Ź mln)

Bij Jaarrekening 2009 is eenmalig â‚Ź de voorziening DSM gestort als dekking voor de jaarlijkse bijdrage aan de GR Beheer Grondwateronttrekking Delft-Noord. De bijdrage loopt door tot en met 2014. Ter dekking van de uitvoering van het brijnbeleid is incidenteel een aanvullende bijdrage uit

49


de programmareserve gerealiseerd ad â‚Ź Bij Jaarrekening 2009 is â‚Ź 0,8 mln gestort in de voorziening grondwaterheffing. Uitvoering grijze en blauwe wetgeving (stijging â‚Ź De structurele uitvoering van de Wabo is voor 2010 en 2011 opgenomen in de Begroting. Hierdoor zijn < . 4 * voor 2010 de lasten gestegen met â‚Ź = * #

provincie voor 2010 aan de DCMR incidenteel verhoogd ad â‚Ź )

•

de DCMR ₏ lager. In 2010 is verder incidenteel budget ad ₏ n toegevoegd vanuit energiebeleid voor de uitvoering van het project Koude- en WarmteOpslag (KWO). Apparaatslasten (stijging 4,4 mln) De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor de reguliere taken van programma 1 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten. De grote stijging is het gevolg van verschuivingen tussen programma’s en productgroepen.

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

"

Jaarrekening 2009. De stijging komt

Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten (daling â‚Ź De daling komt voornamelijk doordat 2010 het laatste jaar is waarin ISV2-middelen worden uitgekeerd; vaststelling van deze subsidiemiddelen vindt in 2010 plaats.

Planmatig beheer onderhoud (stijging â‚Ź 2 mln)

. Indexering vanuit te Betreft incidentele extra dienstverlening door GZH aan derden (stijging â‚Ź voeren werkzaamheden voor de recreatieschappen (stijging â‚Ź

Natuurbeheer (stijging â‚Ź Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het

betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Bodembeleid (stijging â‚Ź Zie de toelichting bij de lasten inzake het nieuwe werkprogramma. De onttrekking uit de OVP Bodemsanering, het bijramen van bijdragen derden en bedrijvenregeling en het bijstellen van de Rijksbijdragen, leiden tot een batenstijging. De baten zijn minder hard gestegen omdat de middelen van

het Rijk niet meer worden ontvangen als specifieke doeluitkering maar als decentralisatie-uitkering. De middelen van de decentralisatie-uitkering staan in de Begroting op programma 7.

Programma Vitaal Platteland (stijging â‚Ź Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare

rijksmiddelen van het betreffende jaar. Uitvoering grijze en blauwe wetgeving (stijging â‚Ź 1,7 mln) De structurele uitvoering van de Wabo is voor 2010 en 2011 opgenomen in de Begroting. Hierdoor zijn voor 2010 de baten gestegen met â‚Ź

)

50


Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

"

De lasten 2011 dalen met â‚Ź ) van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk door: Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten (daling â‚Ź 22,6 mln)

@>A

Reden hiervan is dat 2010 het laatste jaar is waarin middelen voor ISV2 (daling ₏ BA!2 B Drechtsteden (daling ₏ 1,6 mln), BLS Holland Rijnland (daling ₏ op de " # Stads- en DorpsVernieuwing) (daling ₏ gekeerd. •

Natuurbeheer (stijging â‚Ź ) Betreft voor â‚Ź 0,5 mln fluctuaties in de meerjarenraming van de onttrekking uit programmareserve 1 voor de uitvoering van groene subsidieregelingen. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven (stijging â‚Ź 5,6 mln).

Planmatig beheer onderhoud (daling â‚Ź 1,8 mln) Betreft beĂŤindiging van de incidentele extra dienstverlening door GZH aan derden in 2010.

Bodembeleid (daling â‚Ź Het nieuwe werkprogramma Bodemsanering is vertaald naar de Meerjarenbegroting en de planning van werkzaamheden en projecten hebben geleid tot een financiĂŤle bijstelling en in het bijzonder een onttrekking uit de OVP Bodemsanering voor de dekking van lasten, het bijramen van bijdragen van

derden en de bedrijvenregeling. Programma Vitaal Platteland (daling â‚Ź Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar (daling â‚Ź

Daling van â‚Ź 1,7 mln betreft fluctuaties in de meerjarenraming van de onttrekking uit programmareserve 1 voor de uitvoering van subsidieregelingen Groen. Uitvoering grijze en blauwe wetgeving (stijging â‚Ź De structurele uitvoering van de Wabo is voor 2010 en 2011 opgenomen in de Begroting. De lasten in 2011 zijn ten opzichte van 2010 â‚Ź hoger omdat de Wabo in 2011 het gehele jaar van kracht is en in 2010 maar voor een kwartaal. Het saldo valt lager uit omdat door een herverdeling van de DCMR-

2

budgetten op basis van het werkplan 2010 de lasten zijn gedaald met â‚Ź # Regeling Samenwerkingsovereenkomst (SOK) â‚Ź nodig en zijn er geen lasten in de Begroting 2011 opgenomen voor project Koude- en WarmteOpslag ad â‚Ź

Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen (stijging â‚Ź Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het ministerie van LNV betreffende de Synergiegelden Water (in te zetten als subsidie vor Kader Richtlijn Water opgaven). Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens

meerjarig een prognose afgegeven. De prognose op basis van de kennis van 2010 ziet er als volgt uit:

* â‚Ź 4,47 mln in 2011, â‚Ź ) â‚Ź â‚Ź) ) Grondwaterplan (daling â‚Ź

#

In 2008 is een impuls gegeven ad â‚Ź van vergunningaanvragen en het legaliseren van illegale brijnlozingen. Met de impuls is voor een tijdelijke periode extra inzet mogelijk geweest. De werkzaamheden worden in 2010 afgerond, waardoor in 2011 geen kosten meer worden gemaakt voor de extra inzet.

51


Apparaatslasten (daling ₏ 16 mln) De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor de reguliere taken van programma 1 heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de programma’s, te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen. Energie (mitigatie) (daling ₏ In het Coalitieakkoord 'Duurzaam denken, dynamisch doen' zijn voor de periode van het coalitieakkoord 2008-2011 financiÍle impulsen gegeven voor onder andere klimaat- en energiebeleid. De impulsen voor het klimaat- en energiebeleid zijn in de Meerjarenbegroting verwerkt, waarbij de

.

â‚Ź

impuls voor de jaarschijf 2010 â‚Ź )

" 2

!

De baten 2011 dalen met â‚Ź ) door: Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten (daling â‚Ź

@>A

Reden hiervan is dat 2010 het laatste jaar is waarin middelen voor ISV2 (daling â‚Ź BA!2 B Drechtsteden (daling â‚Ź 1,6 mln), BLS Holland Rijnland (daling â‚Ź op de " # Stads- en DorpsVernieuwing) (daling â‚Ź

Planmatig beheer onderhoud (daling â‚Ź Betreft beĂŤindiging van de incidentele extra dienstverlening door GZH aan derden in 2010. Natuurbeheer (stijging â‚Ź ) Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose

•

afgegeven. Bodembeleid (daling â‚Ź Zie de toelichting bij de lasten inzake het nieuwe werkprogramma en de vertaling naar de Meerjarenbegroting. Daarnaast worden de middelen van het Rijk niet meer ontvangen als specifieke doeluitkering maar als decentralisatie-uitkering. De middelen van de decentralisatie-uitkering staan in de Begroting op programma 7.

•

Programma Vitaal Platteland (daling â‚Ź Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar.

Uitvoering grijze en blauwe wetgeving (stijging â‚Ź )

Zie toelichting bij de lasten. De baten in 2011 zijn ten opzichte van 2010 â‚Ź ) hoger omdat de Wabo in 2011 het gehele jaar van kracht is en in 2010 maar voor een kwartaal. De baten komen voort uit legesopbrengsten voor BRIKS-taken.

Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen (stijging â‚Ź Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar.

52


Muskusrattenbestrijding (stijging 3,8 mln) De taakuitvoering van de Muskusrattenbestrijding valt per 1 januari 2011 onder verantwoordelijkheid van de Waterschappen. De feitelijke uitvoering zal pas per 1 januari 2012 plaats kunnen vinden door de Waterschappen. Dit betekent dat de uitvoering in 2011 nog wordt uitgevoerd door de provincie en dat de Waterschappen in 2011 een hogere bijdrage leveren aan de dienst, waarmee de korting op het Provinciefonds voor de provincie Zuid-Holland wordt gecompenseerd.

Toelichting meerjarenraming Planmatig beheer onderhoud BeĂŤindiging van de incidentele bijdrage aan de visie Beheer in 2012. Flora- en Faunawet/Natuurbeschermingswet/Boswet/Landschapsverordening De beĂŤindiging in 2012 van de rijksbijdrage voor beheerplannen Natura 2000 veroorzaakt een daling van de baten en lasten met â‚Ź

Natuurbeheer Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze prognose wordt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zowel aan de baten- als aan de lastenkant verwerkt in de Begroting. Voor het ILG-programma betreft dat een daling van de lasten en de baten met â‚Ź Programma Vitaal Platteland Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze prognose wordt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zowel aan de baten- als aan de lastenkant verwerkt in de Begroting. Bodembeleid Conform de uitwerking van het werkprogramma 2010-2014 voor bodemsanering wordt de totale

# ! #

decentralisatie-uitkering ad â‚Ź uitkering verlopen via een vast betalingsritme. Dit zou kunnen betekenen dat in 2012 nog onvoldoende middelen zijn ontvangen dan dat er bodemsaneringwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, terwijl in de jaren 2013 en 2014 de lasten van de werkvoorraad lager zullen zijn dan de baten uit de decentralisatieuitkering. Dit knelpunt zal worden meegenomen in de review over de besteding van middelen die in 2011 door VROM wordt georganiseerd. Project Deltapoort In 2011 is het project Deltapoort afgerond. Hierdoor zijn er in 2012 geen lasten meer. Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze prognose wordt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zowel aan de baten- als aan de lastenkant verwerkt in de Begroting.

53


Uitvoering grijze en blauwe wetgeving In de Kadernota 2010 is voor de uitvoering van de Wabo een bijdrage geleverd van de algemene middelen. Dit was nodig omdat niet alle kosten voor de vergunningverlening mogen worden verrekend in de leges. De bijdrage vanuit de algemene middelen is alleen gevraagd voor de jaren 2010 en 2011 omdat vanaf 2011 pas de definitieve verdeling van de bevoegdgezagtaken tussen provincie en gemeenten bekend is. Hierdoor vallen in de Meerjarenbegroting zowel de baten als lasten lager uit vanaf 2012. Bij Kadernota 2011 is het mogelijk om de baten en lasten structureel meerjarig in de Begroting te verwerken. Energie (mitigatie) De daling is het gevolg van het aflopen van het Coalitieakkoord waarbij uit een nieuw Coalitieakkoord zal moeten blijken in hoeverre impulsen worden gecontinueerd. Dit zal echter voor veel onderwerpen spelen die impulsen hebben gekregen voor de huidige periode. Muskusrattenbestrijding Voor de taakuitvoering van de Muskusrattenbestrijding is de inzet om per 1 januari 2012 de uitvoering te laten plaatsvinden door de Waterschappen. Vanaf 2012 wordt rekening gehouden met het volledig verdwijnen van de taak uit de provinciale Begroting waarbij een saldo ad â‚Ź gereserveerd voor transitiekosten en deze middelen per 2013 kunnen vrijvallen ten gunste van de financiĂŤle ruimte.

Investeringen Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven Reguliere taken Uitvoering grijze en blauwe wetgeving

525

0

0

0

0

0

Totaal reguliere taken productgroep 140

525

0

0

0

0

0

Totaal reguliere taken programma 1

525

0

0

0

0

0

525

0

0

0

0

0

-525

0

0

0

0

0

Totaal uitgaven Saldo investeringen

54


55


Verbetering bereikbaarheid

KAART Gepland onderhoud wegen in 2011

Bron: Cartografie provincie Zuid-Holland.

Zuidvleugelnet. Invloedszone HOV-verbinding. Bron: Cartografie provincie Zuid-Holland.

56


Programma 2 Integrale bereikbaarheid Missie "De provincie Zuid-Holland stelt de burger in staat om zo snel, eenvoudig en veilig mogelijk van A naar B te reizen"

Wat willen we bereiken?

Maatschappelijk doel

Indicator (incl. nulmeting)

Realisatie

2011

2012

2013

2014

458,7

+34,9

PM

PM

PM

2.1. Gemiddelde snelheid autoverkeer in de spits

Spits 38 km/uur

≥ 45

≥ 45

≥ 45

≥ 45

op belangrijke regionale trajecten (spits 45 km;

Dal 47 km/uur (nov.’08)

≥ 53

≥ 53

≥ 53

≥ 53

40 (41)

≤ 39

≤ 39

≤ 39

≤ 39

15 (11)

≤9

≤9

≤9

≤9

157 (155)

≤ 145

≤ 145

≤ 145

≤ 145

1. Betere 1.1. Reizigerskilometrabereikbaarheid ge concessies Zuiddoor een integrale Holland in miljoenen benadering van het bereikbaarheidsvraagstuk en

kilometers (464,8 busvervoer) (bron: PZH en

intensivering van het OV-gebruik

vervoerbedrijven)

2. Een goede doorstroming op het provinciale wegennet

dal 53 km) (bron: PZH) 3. Het aantal fatale verkeersslachtoffers en ziekenhuis-

3.1. Fatale verkeersslachtoffers in ZuidHolland. Er wordt uitgegaan van

gewonden op de driejaargemiddelden provinciale wegen (regiegebied) (44) is een belangrijke 3.2. Fatale verkeersgraadmeter voor de verkeersveiligheid

slachtoffers op provinciale wegen in Zuid-Holland (14) 3.3. Ziekenhuisgewonden op provinciale wegen in ZuidHolland (169) In de kolom 2010 tussen haakjes de nationale c.q. regionale waarden (bron: DVS, PZH)

57


Maatschappelijk doel

Indicator (incl. nulmeting)

4. Een toename van

4.1. Overslag binnen-

het gebruik van spoor en water draagt bij aan een beperking van de milieubelasting. Vanaf 2007 stijgt het aandeel van het vervoer van goederen over water 5. Realisatie van ketenmobiliteit zorgt voor hoogwaardige, sociaal veilige overstappunten waarbij P+R plaatsen en

Realisatie

2011

2012

2013

2014

168.000

+8.400-

PM

PM

PM

(2006)

16.800

596

PM

PM

PM

PM

5.1. Bezetting P+R plaatsen

(bez/cap) 1056/1505

> 2010

PM

PM

PM

5.2. Bezetting fietsenstallingen

=70,2% (bez/cap) 9698/12690

(bron: PZH)

=76,4%

vaart in ZuidHolland (x 1000 ton) (bron: CBS) 4.2. Containervervoer haven Rotterdam overslag spoor (in containers x 1000) (bron: Gemeentelijk Havenbedrijf)

fietsenstallingen beter worden benut

Toelichting maatschappelijke doelen Mobiliteit is een sociale en economische behoefte. Mensen en goederen verplaatsen zich steeds vaker en over steeds grotere afstanden. Het regionale personenvervoer en het vrachtverkeer zullen de komende jaren nog sterk toenemen. Tot 2020 wordt in Zuid-Holland een groei van het aantal verplaatsingen over de weg van circa 32% verwacht; het vrachtverkeer zal in die periode nog met ongeveer 60% toenemen. Het aanbod en de kwaliteit van de verkeers- en vervoersvoorzieningen zijn echter achtergebleven. Het wegennet is zwaar belast en het openbaar vervoer is in de spitsen overvol. De bereikbaarheid van ZuidHolland, in het bijzonder in de Zuidvleugel, staat steeds meer onder druk. Dit terwijl een goede bereikbaarheid een steeds prominentere factor wordt in de wereldwijde concurrentie tussen economische gebieden. Het groeiende verkeer heeft ook negatieve gevolgen voor het leven en welzijn in Zuid-Holland. De kwaliteit van de leefomgeving, de natuur en het landschap en de verkeersveiligheid worden aangetast. Ook is er strijd over het gebruik van de schaars beschikbare open ruimte. 1. Betere bereikbaarheid door openbaar vervoer De integrale benadering van het bereikbaarheidsvraagstuk komt tot uiting in de aandelen van de vervoerwijzen in het aantal verplaatsingen: de modal split. Er is echter geconcludeerd dat de ontwikkeling van de modal split maar deels kan worden be誰nvloed door het provinciale beleid. De provincie is immers concessieverlener van openbaar vervoer exclusief de kaderwetgebieden en het spoor. Naast de modal split is daarom de ontwikkeling van het aantal reizigerskilometers openbaar vervoer een goede indicator om het provinciale beleid te toetsen. Via een provinciebrede promotiecampagne (diverse activiteiten onder andere direct-marketing) wordt ingezet op een toename van het aantal OV-reizigers.

58


Samen met de andere decentrale overheden in de Zuidvleugel werkt de provincie aan de ontwikkeling van een samenhangend en herkenbaar regionaal OV-netwerk, het Zuidvleugelnet. In 2011 ligt het accent vooral op de doorvertaling naar concrete projecten en activiteiten, in samenhang met afspraken in het kader van de Gebiedsagenda Zuidvleugel en de MIRT-verkenningen Haaglanden en Rotterdam-VooRuit. Reizigerskilometrage in miljarden kilometers

2011

2012

2013

2014

Auto (10,71) OV ( 1,65)

11,54 1,82

11,54 1,82

11,54 1,82

11,54 1,82

Fiets ( 1,17)

1,23

1,23

1,23

1,23

(tussen haakjes: nulmeting) Het kilometrage auto betreft autobestuurders en autopassagiers, OV bevat een deel trein en een deel bus, fiets betreft bromfiets + fiets.

2. Doorstroming provinciaal wegennet De omvangrijke groei van het verkeer vraagt een zwaardere rol van het (boven)regionaal wegennet. De doorstroming moet worden verbeterd. Op de belangrijke regionale routes wordt een afwikkelsnelheid van het verkeer nagestreefd van minimaal 45 km/uur in de spits respectievelijk 53 km/uur daarbuiten. Dit alles binnen de randvoorwaarden van de provinciale verkeersveiligheidsnormen. In 2011 wordt verder gewerkt aan het wegwerken van de grootste knelpunten in de aansluiting van het rijkswegennet op het regionale en stedelijke wegennet. Via de nota budgetbehoefte beheer en onderhoud willen we bereiken dat het basisniveau van de provinciale infrastructuur op niveau wordt gebracht. 3. Verkeersveiligheid In de nota Mobiliteit en het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 zijn door het Rijk en de decentrale overheden de nationale doelen voor de reductie van verkeersslachtoffers gesteld. Voor de provincie zijn deze doelen vertaald naar de in de tabel genoemde indicatoren. Door regievoering, inzet op realisering van een duurzaam veilig provinciaal wegennet, faciliteren, integrale aanpak en samenwerking met andere overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven wil de provincie de al in gang gezette dalende tendens vasthouden en zo haar bijdrage leveren aan de nationale doelstellingen. In 2010 is een nieuw Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid opgesteld, waarvan de besluitvorming wordt afgerond in 2011. Er wordt meer gestuurd op de uitvoering van het beleid door gemeenten (RPV's), onder andere ook door meer gerichte inzet van middelen vanuit de BDU, opdat de verkeersveiligheidsdoelen worden gehaald. 4. Toename gebruik van spoor en water Het verwerken van grote goederen vervoersstromen over water blijft belangrijk. Het is niet alleen relatief schoon en veilig, maar ontlast ook het wegennet. Om dit te bereiken zijn de beschikbaarheid van een goed vaarwegennet en de aanwezigheid van voldoende en veilige voorzieningen voor de scheepvaart (waaronder laad- en loswallen, lig- en wachtplaatsen) noodzakelijk. Het programma gericht op de goederenterminals wordt in 2011 verder uitgevoerd. 5. Ketenmobiliteit Het versoepelen van de overstap tussen de verschillende vervoersmodaliteiten (ketenmobiliteit) is cruciaal, in het bijzonder van de auto respectievelijk fiets naar het openbaar vervoer. Het aanleggen van hoogwaardige, sociaal veilige overstappunten bij alle belangrijke vervoersknooppunten is dan ook een speerpunt. In 2011 wordt verder uitvoering gegeven aan de realisatie van fietsenstallingplaatsen en P+Rvoorzieningen volgens de doelstellingen.

59


210 Intensiveren van openbaar vervoer Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Ontwikkelen buscorridors

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

1. Ontwikkelen

1.1. Realisatie buscorridors

Is in 2010

buscorridors

gestart 1.2. Realisatie buscorridors afgerond *

gestart

1.3. Quick win maatregelen corridors gerealiseerd 7 per jaar

8

2012

2013

2014

3

* Voor afwijking zie de toelichting hieronder.

Toelichting Prioritaire corridors Eind 2009 zijn diverse planstudies en bereikbaarheidsstudies afgerond naar mogelijke maatregelen ter bevordering van het openbaar vervoer (OV) op de drie prioritaire buscorridors Alphen - Schiphol, Duin- en Bollenstreek - Schiphol en Goeree-Overflakkee - Rotterdam. In 2010 is al een begin gemaakt met de realisatie van de maatregelen die uit bovenstaande onderzoeken naar voren komen. In 2011 zullen - conform planning - de eerste deelprojecten zijn afgerond. De eindafronding van de prioritaire buscorridors vindt voor de buscorridor Goeree-Overflakkee plaats in 2014 en in 2015 en verder voor de buscorridors Alphen aan den Rijn - Schiphol en Duin- Bollenstreek Schiphol. Voor de laatste deelprojecten op deze corridors zijn langere procedures noodzakelijk zoals grondverwerving (eventueel onteigening) en bestemmingsplanwijziging. Dit betekent dat de realisatie van drie buscorridors, zoals genoemd onder 1.2, niet in 2011 afgerond wordt. De kasstroom van het Rijk loopt tot 2020 door en ook in het MPI en de doorkijk zijn nog gelden gereserveerd voor de latere jaren. Voor de Buscorridor Goeree-Overflakkee - Rotterdam zijn geen rijksmiddelen beschikbaar. De vijftien gesignaleerde knelpunten betreffen een aantal lokale knelpunten, waarvoor ook lokale bijdragen worden geleverd. Quick wins Daarnaast kunnen met de provinciale regeling Verbetering doorstroming Openbaar Vervoer quick wins op diverse andere buscorridors worden uitgevoerd. Wegbeheerders (met name gemeenten) kunnen in overleg

met de vervoerder hiervoor projecten aandragen. Het betreft projecten van meer dan € de sfeer van infrastructurele aanpassingen (rotondes, kruisingen en dergelijke), aanpassing van Verkeersregelinstallaties (VRI's), aanbrengen van detectielussen enzovoort. In 2010 zijn drie aanvragen

ingediend, die in 2011 zullen worden gerealiseerd. In 2011 is voor de laatste keer € 2 mln beschikbaar waarvoor gemeenten subsidie kunnen aanvragen voor nieuwe quick-wins. Het resterende budget uit 2010 is in 2011 opnieuw beschikbaar, waardoor in 2011 voor maximaal € 3,7 mln aanvragen kunnen worden gehonoreerd. De provincie streeft naar acht aanvragen.

60


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten

Jaarrekening 2009

Investeringen

111 Bedragen x â‚Ź $/ Uitgaven Inkomsten Saldo investeringen

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

102

95

243

604

883

1.485

0

0

0

0

0

0

-102

-95

-243

-604

-883

-1.485

Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.198

930

8.830

6.400

13.000

17.700

0

0

3.800

2.500

4.600

9.520

-1.198

-930

-5.030

-3.900

-8.400

-8.180

Toelichting investeringen In 2009 is gestart met diverse projecten om de doorstroming op drie prioritaire buscorridors te verbeteren: Alphen - Schiphol, Duin- en Bollenstreek - Schiphol en Rotterdam naar de Hoeksche Waard en Goeree. Het betreft de aanleg van drempels of aparte bus-infrastructuur, aanpassing van parkeersituaties en verbeteringen in de afstelling van VRI's. In 2010 is al een begin gemaakt met de realisatie van de maatregelen die uit bovenstaande onderzoeken naar voren komen. In 2011 zullen - conform planning - de eerste deelprojecten zijn afgerond.

61


Speerpunt 2. Uitbreiden regionaal netwerk hoogwaardig OV

Speerpunt

Prestatie-indicator

2. Uitbreiden regionaal

2.1. Stedenbaan gerealiseerd

netwerk hoogwaardig openbaar vervoer

2011

2012

2013

2014

x

2.2. RijnGouwelijn Oost als onderdeel van de lightrailverbinding traject

x

Gouda-Alphen rijdt in 2013 en traject Alphen-Katwijk/ Noordwijk in 2015 2.3. MerwedeLingelijn: frequentieverhoging m.i.v. medio 2011

x

2.4. Planvorming van de RijnGouwelijn West afgerond 2.5. Bijdrage geleverd aan oplevering fase 1 en fase 2 hoogwaardig busnetwerk

x

in de Drechtsteden

Toelichting De provincie blijft zich inspannen om Stedenbaan verder vorm te geven. Inzet is om te komen tot een frequentie van zes stoptreinen per uur, een dusdanig hoge frequentie dat van 'spoorboekloos' rijden sprake is. De realisatie van viersporigheid op de gehele 'oude lijn' tussen Leiden en Dordrecht is daarbij een noodzakelijke voorwaarde. De afspraken tussen de Zuidvleugeloverheden, NS en ProRail zijn gericht op een rendabele frequentieverhoging. Belangrijk instrument daarvoor is sturing van de ruimtelijke ontwikkeling rond bestaande en nog toe te voegen stations, opdat er voldoende reizigers zijn om de frequentieverhoging mogelijk te maken. Verder zijn er ook afspraken gemaakt over verbeteringen op het gebied van ketenmobiliteit, reisinformatie, kwaliteit van de stationsomgeving en sociale veiligheid. De capaciteitsuitbreiding van het spoor tussen Rotterdam en Den Haag is momenteel onderdeel van een kandidaat Planstudie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in het kader van het programma Hoogfrequent Spoor. De provincie participeert actief in deze studie. Het Kabinet heeft in juni 2010 - na consultatie met en instemming van de regionale overheden - besloten om te kiezen voor een spoorverdubbeling tussen Rijswijk en Delft Zuid. Spoorverdubbeling tot Schiedam Kethel respectievelijk Rotterdam heeft prioriteit, maar kan binnen de huidige financiĂŤle kaders niet worden gerealiseerd. Later in 2010 volgt nog een besluit in de Tweede Kamer. Ten aanzien van het Stedenbaanstation Sassenheim is de provincie met ProRail en de gemeente Teylingen in overleg over ingebruikname in de loop van 2011. Verkeer en Waterstaat is opdrachtgever van ProRail, gemeente Teylingen is opdrachtgever van de aanleg van het voorplein en uitdieping van de tunnel onder de A44 alsmede de ketenfaciliteiten. De provincie betaalt voor â‚Ź mee aan het project. Ook wordt in 2010 gewerkt aan de aanleg van de viersporige tunnelbak voor de Delftse spoortunnel. Deze zal in 2014 gereed zijn. De viersporige tunnelbak is onder andere door een provinciale bijdrage van â‚Ź

62


aan het project Spoorzone Delft mogelijk gemaakt, nadat al in 2005 een bedrag van â‚Ź ln werd uitgetrokken door de provincie voor de tunnelaanleg en de herinrichting van de stationsomgeving. Op de MerwedeLingelijn rijdt vanaf medio 2011 de light train in een hogere frequentie (van twee treinen p/u naar vier treinen p/u). De daarvoor benodigde voorzieningen (passeersporen) worden in opdracht van de provincie door ProRail aangelegd. In 2010 is gestart met de bouw. Tegelijkertijd wordt door de aanliggende gemeenten gewerkt aan opwaardering van een aantal stations en stationsomgevingen en aan de bouw van twee nieuwe stations. In 2011 vindt de aanbesteding plaats van de busconcessie Zuid-Holland Noord. Speciale aandachtspunten bij deze concessie zijn de aansluiting met de RijnGouwelijn, de wijze waarop de ontwikkelrol van de vervoerder zal worden ingevuld (op basis van praktijkervaringen en de bevindingen van diverse onderzoeken met betrekking tot concessiebeheer), de ontwikkeling van hoogwaardige busverbindingen in het kader van Zuidvleugelnet en de invulling van de sociale functie in het gebied. De nieuwe concessie zal per 1 januari 2013 van start gaan. De projecten die vallen onder de eerste fase van het programma HOV-D (Hoogwaardig openbaar vervoer Drechtsteden) zijn in de fase van realisatie dan wel volledig uitgevoerd. Op 14 november 2008 is als vervolg op de eerste fase een bestuurlijke overeenkomst gesloten tussen de provincie en de Drechtsteden voor de uitvoering van nieuwe projecten om daarmee het totale programma uit te kunnen voeren. De projecten uit deze tweede fase moeten leiden tot een kwaliteitssprong van het openbaar vervoer en dienen uiterlijk in 2011 gestart te zijn. Het betreft met name doorstromingsprojecten en verbetering van bushalten middels het uitvoeren van het regionale abriplan. De Drechtsteden hebben zich verplicht tot het uitvoeren van een programma HOV-D tweede fase ter grootte

ln, de provincie stelt een bedrag van maximaal â‚Ź ln beschikbaar voor de van minimaal â‚Ź projecten die in de bestuurlijke overeenkomst worden genoemd. OV-autoriteit Het onder de vlag van het Urgentie Programma Randstad opgerichte OV-bureau Randstad richt zich bovenal op een betere samenwerking tussen de opdrachtgevers van openbaar vervoer in de Randstad. Een van de belangrijkste activiteiten van het OV-bureau in 2011 is de verdere ontwikkeling van het zogeheten Randstadnet. De initiatieven van Zuidvleugelnet, MRA-net (regio Amsterdam) en Randstadspoor (regio Utrecht) worden in dat traject aan elkaar gekoppeld, onder meer door een eenduidige productontwikkeling. Ook de positie en ontwikkeling van het bovenregionale spoorvervoer (waaronder ICverbindingen) krijgt in 2011 verder aandacht van het OV-bureau Randstad.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.055

3.884

13.108

8.426

16.503

9.404

0

0

0

0

0

0

-1.055

-3.884

-13.108

-8.426

-16.503

-9.404

63


Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

" 0 * !

voornamelijk door:

respectievelijk â‚Ź Voor de RGL Oost en de aanleg van de Elfenbaan is â‚Ź beschikbaar in 2010. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

* " 2

!

De lasten 2011 stijgen met â‚Ź hoofdzakelijk door:

C2 In 2011 wordt â‚Ź -projecten geraamd ten laste van de programmareserve. Met ingang van 2011 worden de kapitaallasten niet meer als apart deelproduct in de Begroting opgenomen, maar per deelproduct/deelproject geraamd. De kapitaallasten 2011 bedragen -â‚Ź Toelichting meerjarenraming In de jaren 2011-2013 wordt een deel van de OV-investeringsprojecten betaald ten laste van de

* !

programmareserve (â‚Ź â‚Ź â‚Ź kapitaallasten in 2012 met â‚Ź â‚Ź â‚Ź

Investeringen

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven

9.026

43.000

78.000

81.000

79.003

102.000

Inkomsten

8.999

50.870

33.503

23.805

47.030

45.890

-27

7.870

-44.497

-57.195

-31.973

-56.110

Saldo investeringen

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 Om hoogwaardig OV in de provincie te realiseren wordt geĂŻnvesteerd in de aanleg van spoor-infrastructuur ten behoeve van de MerwedeLingelijn en de RijnGouwelijn. Op de MerwedeLingelijn rijdt vanaf medio 2011 de light train in een hogere frequentie (van twee treinen p/u naar vier treinen p/u). De daarvoor benodigde voorzieningen (passeersporen) worden in opdracht van de provincie door ProRail aangelegd. Voor de RijnGouwelijn is in 2010 via de realisatieovereenkomst met ProRail gestart met aanpassingen aan het spoor (spoorverdubbeling en nieuwe haltes) tussen Gouda en het intakepunt bij de elfenbaan. Deze werkzaamheden lopen door in 2011. Ook draagt de provincie bij aan de ontwikkeling en realisatie van HOV-D, een programma waarin de Drechtsteden gezamenlijk werken aan kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer in dat gebied. Het programma richt zich onder andere op verbetering van de infrastructuur voor de bussen op de hoofdassen. Ook wordt een aantal busstations en knooppunten aangepast en wordt geĂŻnvesteerd in een dynamisch reisinformatiesysteem voor de Drechtsteden.

64


Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 en Toelichting meerjarenraming De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011 beschikbaar is.

Speerpunt 3. Uitbreiden OV over water

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

3. Uitbreiden OV over water

3.1. Personenvervoer over Water (POW) uitgebreid

2012

2013

2014

x

qua bereik (bijv. Gorinchem) en uren (avonduren)

Toelichting Per 1 januari 2010 is een nieuw contract voor het personenvervoer over water tussen de Drechtsteden en Rotterdam van start gegaan. Het contract gaat uit van handhaving van het huidige voorzieningenniveau. Het introduceren van nieuwe vaarroutes en haltes bleek tijdens de aanbesteding financieel niet haalbaar. Aan de exploitant is gevraagd om pas na de start van het contract voorstellen te doen voor uitbreiding van de dienstregeling, zo mogelijk al per 2011. Met behulp van subsidie van de provincie gaat er vanaf 2011 een nieuw veertaxi-systeem Hardinxveld Werkendam - Gorinchem - Sleeuwijk van start. Eind 2010 is een onderzoek afgerond naar de haalbaarheid van OV-systemen over water elders binnen de provincie Zuid-Holland. Mogelijk dat hieruit in 2011 voorstellen kunnen komen ten behoeve van een nieuwe coalitieperiode.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

172

162

45

45

45

45

0

0

0

0

0

0

-172

-162

-45

-45

-45

-45

65


Speerpunt 4. Strikte milieueisen opnemen in concessies aan OV

Speerpunt

Prestatie-indicator

4. Strikte milieueisen opnemen in concessies

4.1. Extra duurzaamheidseisen opgenomen in contracten

aan OV

2011

2012

2013

2014

Is in 2010 afgerond

POW en OV-concessievoorwaarden 4.2. Percentage buspark

80%

80%

80%

80%

conform duurzaamheidseisen 4.3. Percentage vloot POW

0%

25%

25%

25%

conform duurzaamheidseisen

Toelichting In het DAV-gebied (Drechtsteden-Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) bleek de oorspronkelijke ambitie om bussen op biogas te laten rijden niet haalbaar. In 2010 is daarom met de vervoerder Arriva overeengekomen dat in 2011 in dit gebied eveneens 25 hybride bussen zullen instromen. In totaal rijden dan in Zuid-Holland 49 hybride bussen rond, waarmee Zuid-Holland voorop loopt met de toepassing van deze duurzame techniek in het openbaar vervoer op zo'n grote schaal. Al sinds 2009 worden geleidelijk in alle OV-concessies milieuvriendelijke bussen geĂŻntroduceerd. In de concessie Hoeksche Waard/Goeree-Overflakkee voldoen de bussen al sinds 2009 aan de hoogste EEVnormen. In de concessie Duin- en Bollenstreek/Leiden/Rijnstreek/Midden-Holland zijn in 2010 al 24 hybride bussen ingestroomd ten behoeve van de stadsdiensten Alphen, Gouda en Leiden en zijn de overige bussen (216) voorzien van roetfilters. Daarmee voldoet in 2011 ongeveer 80% van het totale buspark in de concessies van Zuid-Holland aan extra duurzaamheidseisen. In het contract voor het Personenvervoer over water (POW) Drechtsteden-Rotterdam dat per 1 januari 2010 van start is gegaan, zijn eveneens duurzaamheidseisen opgenomen. Onderdeel van het contract is de verplichting dat de vervoerder binnen twee jaar twee schepen vervangt door zuinige schepen die 50% minder brandstof gebruiken.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111

Bedragen x â‚Ź $/

Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

2.810

5.133

6.291

1.900

90

90

0

0

0

0

0

0

-2.810

-5.133

-6.291

-1.900

-90

-90

66


Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

" 0 * !

De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

voornamelijk door: * C een budget geraamd voor Het budget 2010 is â‚Ź onderzoek naar biogas als alternatieve motorbrandstof. Dit bleek echter financieel onhaalbaar waarna vervolgens is gezocht naar alternatieven zoals de inzet van hybride bussen in plaats van biogasbussen. Om die reden is een deel van het budget doorgeschoven naar 2010 en wordt een deel van de inzet voor hybride bussen gerealiseerd in 2011. Dit verklaart tevens het verschil tussen 2010 en 2011 van â‚Ź

Reguliere taken a.

Concessiebeheer

b. c. d.

Concessieverlening Toegankelijkheid bushaltes Invoering OV-chipkaart

e. f. g.

Verbetering sociale veiligheid Beheer CVV Kwantiteit en kwaliteit OV

h. i. j.

Bevorderen gebruik OV Bevorderen doorstroming OV Ontwikkeling safetymanagement spoor

k. l.

Apparaatslasten Kapitaallasten

Dit jaar wordt voor concessieverlening het voornemen tot het gunnen van de concessie voor de RijnGouwelijn vastgesteld. Daarnaast vindt de aanbesteding van de nieuwe busconcessie Zuid-Holland Noord ingaande januari 2013 plaats. Naar verwachting worden in 2011 opnieuw zo'n 300 haltes aangepast aan de eisen van toegankelijkheid. In 2011 is de OV-chipkaart het enige betaalmiddel in het openbaar vervoer van de provincie Zuid-Holland. Invoering van het tariefkader vindt op zijn vroegst medio 2011 plaats en is mede afhankelijk van landelijke afspraken. In samenwerking met de vervoerders wordt vormgegeven aan de uitvoering van maatregelen ter bevordering van de sociale veiligheid. Zichtbaar zal worden dat het Zuidvleugelnet een onderdeel is van het regionaal OV-netwerk, Randstadnet, dat in samenwerking met het OV-bureau Randstad wordt ontwikkeld. In 2011 moeten de eerste resultaten zichtbaar worden van het marketingplan bevorderen gebruik OV. De ambitie is om 3% extra reizigerskilometers te realiseren.

67


220 Optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfrastructuur Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement

Speerpunt

Prestatie-indicator

1. Uitbouwen van

1.1. Het uitvoeren van een

Dynamisch Verkeers Management

2011

2012

2013

2014

x

DVM-programma voor de provinciale bijdrage in DVM op Zuidvleugelniveau, w.o. inwinningssysteem van verkeersdata, opwaardering verkeerslicht en plaatsing DRIP’s, plaatsing camera’s en ontwikkelen operationeel verkeersmanagement van DRIP’s in de B-driehoek 1.2. Incident Management over Is in 2010 heel Zuid-Holland uitgerold afgerond 1.3. Afstandbediening vanuit bedieningscentrales op provinciale bruggen 11 A. Aan de doorgaande hoofdvaarwegen

100%

B. Overige Vaarwegen gerealiseerd - Glasvezelnet aangelegd

100%

- Bruggen aangesloten op centrales

x

100%

Toelichting Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) levert een belangrijke bijdrage aan de benutting van het regionale wegennet. Bij de ontwikkeling van DVM ligt in 2011 het accent op: • • • •

verwerken van informatie over de actuele verkeerssituatie op het provinciale wegennet (onder meer via het Nationaal Datawarehouse); het opleiden van de medewerkers die zich operationeel met Incident Management op provinciale wegen bezighouden; het opstellen en inzetten van scenario's (pakketten van maatregelen) in reguliere situaties (dagelijkse spitsen) en incidentele situaties (zoals werkzaamheden en evenementen); het plaatsen van dynamische route-informatiepanelen (DRIP’s) langs delen van het provinciale wegennet;

11 Aangepaste planning is 2013.

68


• •

het opwaarderen van de VRI’s en DRIP’s en realisatie objectcamera’s; verdere uitbouw van samenwerking en communicatie in de verkeerscentrales (met Rijkswaterstaat en andere regiopartners);

•

verder ontwikkelen en testen van vaarwegmanagement vanuit de nieuwe bedieningscentrales (brugbediening op afstand).

In alle gevallen is nauwe samenwerking met andere wegbeheerders noodzakelijk. 1.3. Afstandbediening vanuit bedieningscentrales op provinciale bruggen De provincie zet daarnaast in op het aanbieden van een vlotte, veilige en betrouwbare verkeersafwikkeling op het water waarbij trajectgericht wordt gedacht. Hiervoor is centrale objectbediening op afstand en actieve verkeersbegeleiding vanuit centrales noodzakelijk. Tot en met 2013 zullen ongeveer 65 bruggen over provinciale vaarwegen op afstand worden bediend. De planning van de afstandbediening hangt zeer sterk samen met planning van het groot onderhoud. Deze is op haar beurt ingegeven door de jaarlijkse budgetruimte. Op de Gouwe en het Aarkanaal wordt een aantal bruggen pas na 2011 aangesloten op de centrales, mede doordat deze elkaars omleidingsroute zijn. De realisatie van de glasvezelverbinding op het Aarkanaal zal hiermee samenhangen.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.916

4.707

4.572

3.982

4.169

5.131

70

0

0

0

0

0

-1.846

-4.707

-4.572

-3.982

-4.169

-5.131

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

" 0 * !

voornamelijk door:

Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement (stijging â‚Ź ) ) -) bijgedragen. Voor vervoermanagement is in 2009 uit de BDU een bedrag van â‚Ź De quick wins bestaan onder andere uit Dynamische Routeinformatiepanelen (DRIP's), kleinschalige aansluitingen HWN/OWN en doorstroming buscorridors. De bijdrage van de provincie bedroeg â‚Ź (+) en deze is eind 2008 gestort in het BOR om vervolgens verdubbeld te worden door het Rijk. In de

Jaarrekening 2008 is dit bedrag als balanspost op vooruitbetaalde bedragen geboekt en vervolgens in 2010 afgelost.

Uitbouwen dynamisch verkeersmanagement (stijging ₏ Voor het opwaarderen en uitbreiden van de VRI’s is extra geld beschikbaar gesteld.

Toelichting meerjarenraming In 2014 wordt â‚Ź

#

# D #

69


Investeringen

111 Bedragen x â‚Ź $/ Uitgaven Inkomsten Saldo investeringen

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

3.547

10.537

16.327

2.978

0

0

0

0

0

0

0

0

-3.547

-10.537

-16.327

-2.978

0

0

Toelichting investeringen Het budget wordt ingezet voor het verbeteren van het inzicht in de actuele verkeerssituatie, het verbeteren van de doorstroming bij knelpunten en de verdere uitrol van incidentmanagement op provinciale wegen. Daarnaast wordt een systeem voor inwinning van verkeersdata verder ontwikkeld, worden VRI's opgewaardeerd en DRIP's geplaatst. In 2011 zal voor DVM op het water de afstandbediening van provinciale bruggen vanuit bediencentrales verder worden uitgevoerd. Het betreft het aansluiten van bruggen op centrales en het aanleggen van een glasvezelnet.

Speerpunt 2. Bevorderen goederenvervoer over water

Speerpunt

Prestatie-indicator

2. Bevorderen

2.1. Bochtafsnijding Delftse

goederenvervoer over water

2011

Schie gerealiseerd 2.2. Planvorming Julianasluis bij Gouda afgerond 2.3. Realisatie van de uitbreiding van de Julianasluis bij Gouda gestart 2.4. Realisatie van de uitbreiding van de

2012

2013

2014

x is in 2010 afgerond x

x

Julianasluis bij Gouda afgerond

Toelichting Om de scheepvaart te bevorderen wordt in 2011 verder gewerkt aan de plannen voor de bochtafsnijding Delftse Schie te Overschie. Voor de bochtafsnijding Delftse Schie wordt in 2011 het archeologisch onderzoek afgerond en vindt de verdere voorbereiding van het project plaats door een marktpartij. Naar verwachting wordt halverwege 2011 gestart met de uitvoering. Verder vindt in 2011 voor de tweede sluiskolk Julianasluis te Gouda verdere planvoorbereiding plaats en wordt de aanbesteding voorbereid; deze zal naar verwachting in 2013 worden afgerond.

70


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.390

4.401

6.429

8.754

8.163

10.704

0

0

0

0

0

0

-1.390

-4.401

-6.429

-8.754

-8.163

-10.704

Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

In 2010 is incidenteel â‚Ź

" 0 * ! jging komt

Goederenvervoer kwaliteitsnet.

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 stijgen met â‚Ź door:

" 2

aarsnota 2010. De stijging komt voornamelijk

Met ingang van 2011 worden de kapitaallasten niet meer als apart deelproduct in de Begroting opgenomen, maar per deelproduct/deelproject geraamd. De kapitaallasten 2011 bedragen â‚Ź

Toelichting meerjarenraming

Goederenvervoer kwaliteitsnet.

â‚Ź â‚Ź mln in 2013 en â‚Ź De kapitaallasten stijgen van â‚Ź In 2011 en 2012 is incidenteel â‚Ź

2014.

In 2014 is incidenteel â‚Ź baar voor de verkenning tweede sluiskolk Julianasluis.

Investeringen

111 Bedragen x â‚Ź $/ Uitgaven Inkomsten Saldo investeringen

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

6.781

19.704

35.617

38.676

28.845

1.370

26

500

1.200

1.500

2.740

0

-6.756

-19.204

-34.417

-37.176

-26.105

-1.370

Toelichting investeringen Ten behoeve van het programma Bevorderen goederenvervoer over water is in de periode 2008-2011 in * E totaal â‚Ź n waaraan zal worden gewerkt zijn de bochtafsnijding Delftse Schie en het project tweede sluiskolk Julianasluis. Daarnaast worden werkzaamheden uitgevoerd ten aanzien van vervanging van de oevers van het Aarkanaal langs de N461. Op basis van het uitvoeringsprogramma Nota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart zal in 2011 de aanleg van wachtruimtes en geleidewerken en diverse nautische voorzieningen worden uitgevoerd.

71


De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011 beschikbaar is.

Speerpunt 3. Uitbreiding fietsroutes en fietspaden

Speerpunt

Prestatie-indicator

3. Uitbreiding fietsroutes en 3.1. 110 km extra fietspad fietspaden gerealiseerd in 2011 ter realisering van de

2011

2012

2013

2014

33 km

PM 12

PM*

PM*

gewenste fietsroutes, waarvan 27 km in 2010

Toelichting Standaard wordt in de Begroting via het Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur (MPI) een bedrag voor de aanleg van fietspaden geraamd. Voor de periode 2008-2011 zijn door een extra impuls circa 40 nieuwe projecten gestart om de doelstelling van 110 km nieuw fietspad per eind 2011 te kunnen realiseren. Na deze periode vallen de middelen bestemd voor de fietspaden weer binnen de reguliere middelen van het MPI. Naar aanleiding van PS-motie 32 zijn er in het kader van overprogrammering meer projecten in voorbereiding genomen dan waar uitvoeringsbudget voor beschikbaar is. Een deel van de extra in voorbereiding genomen projecten betreft de fietspaden uit de tweede fase van het fietsplan 2008, over de periode 2012-2016. Tot en met 2009 is cumulatief 63 km nieuw fietspad gerealiseerd. Met een prognose van 33 km fietspad in 2011 blijft het fietsprogramma op schema ten opzichte van de einddoelstelling. Gezien de voorbereidingstijd voor de fietsprojecten ligt het accent van de realisatie in het jaar 2011. Enkele projecten die naar verwachting in 2011 worden opengesteld zijn: -

FP 96 FP 277 FP 227

Zoetermeer-Bentwoud Gorinchem-Arkel Zoetermeer-Delft (tussen Balijbos-Delftse Hout)

-

FP 453 FP 454 FP 273

snelfietsroute Den Haag-Leiden (langs het spoor) snelfietsroute Den Haag-Leiden (langs A/N44) Haastrecht-Oudewater

-

FP 408 FP 401 FP 426

Ooltgensplaat-Oude Tonge Broekweg (ged. Rijnwoude) Lindeweg IJsselmonde

-

FP 217 / 228 / 298 diverse fietspaden N470 Pijnacker-Lansingerland

*12 Het aantal te realiseren kilometers in 2012 en 2013 is afhankelijk van eventueel ter beschikking te stellen middelen voor het fietsprogramma in een volgend Coalitieakkoord.

72


Twee van bovengenoemde projecten hebben betrekking op de realisatie van de zogeheten ZOEF-route Leiden-Den Haag. Dit betreft een 10 km lange route ten oosten van de spoorlijn Leiden-Den Haag via NSstation De Vink naar NS-station Den Haag Mariahoeve en een 11 km lange route ten westen van de A44-Rijkstraatweg (N44) van Leiden naar het Haagse Bos. Beide routes worden opgewaardeerd tot brede, comfortabele en goed verlichte fietsverbindingen die in combinatie met servicegerichte en gedragsbeĂŻnvloedende maatregelen het woon-werkverkeer per fiets sterk kunnen stimuleren. Beide routes zijn naar verwachting eind 2011 berijdbaar. De provincie Zuid-Holland heeft subsidie verleend aan de fietsersbond om een fietsrouteplanner te ontwikkelen voor een groot deel van de Nederlandse provincies, waaronder voor het Zuid-Hollandse grondgebied. Bezoekers kunnen met de landelijke fietsrouteplanner over provinciale grenzen heen plannen en diverse functionaliteiten selecteren. De fietsrouteplanner draagt tevens bij aan bekendheid van nieuwe en verbeterde verbindingen, de promotie van de fiets in het algemeen en samenwerking met maatschappelijke partners. Het provinciale fietsbeleid draagt bij aan de aanpak van het filevraagstuk, het vergroten van het aantal fietskilometers en het verhogen van het aandeel fiets in de mobiliteitsketen. De landelijke fietsrouteplanner wordt dit jaar gerealiseerd. De provincie geeft aandacht aan de fietsrouteplanner in het kader van het Promotieplan Fiets, ter stimulering van fietsen in het algemeen en het vergroten van de bekendheid van de Zuid-Hollandse fietsroutes.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

6.971

5.240

13.576

15.161

9.654

9.373

122

0

797

657

0

0

-6.849

-5.240

-12.779

-14.504

-9.654

-9.373

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gedaald met â‚Ź

" 0 * !

voornamelijk door: De kosten voor de aanleg van fietspaden wordt deels uit de exploitatie gefinancierd en deels

geactiveerd. Voor 2010 daalt het exploitatieaandeel met â‚Ź Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

" 2

De lasten 2011 stijgen met â‚Ź nota 2010. De stijging komt voornamelijk door: Met ingang van 2011 worden de kapitaallasten niet meer als apart deelproduct in de Begroting opgenomen, maar per deelproduct/deelproject geraamd. De kapitaallasten 2011 bedragen â‚Ź Voor 2010 stijgt het exploitatieaandeel voor de aanleg van fietspaden met â‚Ź

73


Toelichting meerjarenraming De kapitaallasten stijgen van â‚Ź

* mln in 2013 en â‚Ź â‚Ź â‚Ź

2014.

Het exploitatieaandeel voor de aanleg van fietspaden stijgt van 2011 naar 2012 met â‚Ź vervolgens in 2013 met â‚Ź ) met â‚Ź

Investeringen

111

Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Uitgaven Inkomsten Saldo investeringen

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

11.183

16.979

25.897

23.816

20.290

1.631

0

1.272

19.435

8.143

5.188

0

-11.183

-15.707

-6.462

-15.673

-15.102

-1.631

Toelichting investeringen Het Fietsplan 2008 is door PS vastgesteld met als doel een ambitieus fietsprogramma te realiseren in de periode 2008-2016. Concreet betekent dit dat er in de eerste vier jaar tot 2012 circa 90 fietspaden gerealiseerd moeten worden met een totale lengte van 110 km en dat voor de periode vanaf 2012 de voorbereiding gaat starten van nog eens circa 90 fietspaden (de aanleg van een gemiddeld fietspad neemt 4 Ă 5 jaar in beslag). Hiervan wordt in 2011 naar verwachting 33 km gerealiseerd. De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011 beschikbaar is.

Speerpunt 4. Versterken regionaal wegennet

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

4. Versterken regionaal wegennet

4.1. Planvorming 7 HWN/ OWN aansluitingen afgerond in 2010 4.2. N207 Zuidwestelijke Randweg Gouda gerealiseerd 4.3. Planvorming N207 Corridor: N207 capaciteitsuitbreiding Alphen-Leimuiden 4.4. Realisatie corridor N207 capaciteitsuitbreiding Alphen-Leimuiden*

* Voor afwijking zie de toelichting hieronder.

74

2012

1

x

is in 2010 afgerond

x

2013

2014


Toelichting Over vier van de zeven aansluitingen waar het Coalitieakkoord op inzet (N57/N218, A16/N3/N217, Schieplein A20/N471 en A15/N3/N214) zijn er door Rijk en regio afspraken gemaakt in het kader van de overeenkomst over de Top 6 Programma-aansluitingen HWN/OWN. Als gevolg van capaciteitsproblemen bij Rijkswaterstaat heeft de provincie Zuid-Holland in 2010 de voorbereiding van de aansluitingen A16/N3/N217 en A15/N3/N214 overgenomen. In 2011 wordt hieraan verder gewerkt. Over twee van de drie resterende aansluitingen (A12/N470 en N11/Zoeterwoude) moet in het Bestuurlijk Overleg MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) in het najaar van 2010 bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden. Daarbij wordt rekening gehouden met de nieuwste inzichten uit de MIRT-verkenningen Haaglanden en Rotterdam VooRuit en met de beschikbaarheid van Rijksmiddelen. Besluitvorming over de aansluiting A13/N470 wordt voorbereid wanneer meer duidelijkheid bestaat over investeringen in het hoofdwegennet tussen Den Haag en Rotterdam. Van de vier MIRT-verkenningen (Integrale Benadering Holland Rijnland (IBHR), MIRT Haaglanden, Rotterdam VooRuit en Verkenning Antwerpen-Rotterdam) worden voor de Verkenningen Rotterdam VooRuit en MIRT Haaglanden projecten uitgewerkt uit de gezamenlijk gedragen probleemanalyses en oplossingsrichtingen ten aanzien van het gehele mobiliteitssysteem. In 2011 zal definitieve besluitvorming plaatsvinden over de Nieuwe Westelijke Oeververbinding en zullen besluiten worden genomen ten aanzien van de A20, A15 en de Brienenoord/Algeracorridor. In 2010 wordt het inpassingsplan voor de Zuidwestelijke Randweg Gouda vastgesteld. Het werk is inmiddels aanbesteed en gegund. In 2010 is gestart om deze in 2012 op te kunnen leveren. Voor de N207 ten noorden van Alphen aan den Rijn is in 2010 de planvorming afgerond en worden in 2011 de eerste maatregelen voor capaciteitsuitbreiding gestart. Uit de planvorming is gebleken dat voor de realisatie van de capaciteitsuitbreiding diverse procedures (bestemmingsplan en m.e.r.-procedure) doorlopen moeten worden en grondverwerving aan de orde is. De realisatie wordt daardoor niet in 2012 afgerond, maar schuift door naar 2016 voor de passage bij Leimuiden en naar 2017 voor de passage bij Alphen aan den Rijn. Tegelijkertijd worden voor de langere termijn in een verkenning de mogelijkheden voor verdere uitbreiding uitgewerkt. In de zuidelijke helft van de corridor wordt ingezet op spoedige realisatie van de Westelijke Randweg Waddinxveen in de Zuidplaspolder (A12-Beethovenlaan). Verdere stappen voor de infrastructuur rond de Greenport Boskoop maken deel uit van de verkenning in het kader van Motie 75. Bij Bodegraven en Reeuwijk worden maatregelen voorbereid op de provinciale weg N459, waarmee de koppeling N11/A12 wordt verbeterd en aansluiting van de door de gemeente beoogde rondweg ReeuwijkBrug mogelijk wordt gemaakt.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

2.160

3.970

10.467

11.188

11.370

11.849

0

0

0

0

0

0

-2.160

-3.970

-10.467

-11.188

-11.370

-11.849

75


Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

" 0 * !

voornamelijk door:

schikbaar dan in 2009. In 2010 was voor diverse projecten incidenteel ₏ Apparaatslasten (stijging ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een stijging van de lasten. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

" 2

!

De lasten 2011 stijgen met â‚Ź )

voornamelijk door: In 2010 was voor diverse projecten incidenteel â‚Ź In 2011 is dit budget niet beschikbaar, waardoor de lasten in 2011 met â‚Ź

Met ingang van 2011 worden de kapitaallasten niet meer als apart deelproduct in de Begroting opgenomen, maar per deelproduct/deelproject geraamd. De kapitaallasten stijgen in 2011 met â‚Ź 9,6 mln.

Investeringen

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven

88.645

55.615

40.528

38.013

42.012

41.774

Inkomsten

42.868

31.419

28.905

33.840

32.343

24.946

-45.776

-24.196

-11.623

-4.173

-9.669

-16.828

Saldo investeringen

Toelichting investeringen De provincie zet in het Coalitieakkoord en het Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan (PVVP) beleidsmatig in op integrale bereikbaarheid. Voor wegen betekent dit dat het systeem van hoofdwegen en onderliggend wegennet als geheel zo efficiĂŤnt mogelijk moet functioneren. Daarbij kunnen de bereikbaarheidseisen per gebied verschillen (selectieve bereikbaarheid). Versterking van het regionale wegennet en verbetering van de aansluiting op het hoofdwegennet hebben prioriteit. Belangrijke projecten in de realisatiefase voor het jaar 2011 zijn N209 Nieuwe Hoefweg; N210 Wegvak Krimpenerwaard; afronding N219 Omleiding Zevenhuizen en N223 Verbinding A20-N220 (3in1); N57/ N218 Ongelijkvloerse kruising Brielle. De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011 beschikbaar is.

76


Reguliere taken a.

Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur

b. c. d.

Subsidie veilige veerverbindingen Programmacoördinatie Regievoering en verkeersveiligheid

e. f. g.

Monitoring infrastructuur Vertegenwoordiging en overleg Samenwerking met andere overheden

h. i. j.

Advisering verkeer en vervoer Goederenvervoerbeleidsplan 2007-2011 Verkeersstudies

k. Realisatie infrastructuur l. Doorstroming op het vaarwegennet m. Onderhouden provinciale wegen n. o. p.

Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet Verkeersveiligheid: gedragsbeïnvloedende maatregelen Actieve lobby provincie

q. r. s.

Busbanen voor vrachtverkeer Voortzetting van het MPI Luchtkwaliteit en geluidhinder

t. u. v.

Modelontwikkeling Apparaatslasten Kapitaallasten

In 2011 wordt op verschillende wegtrajecten groot onderhoud gepleegd. Hierbij staat een integrale benadering centraal en worden de wegen zoveel mogelijk volgens de ‘duurzaam veilig’ principes ingericht. Verder wordt wederom een aantal bruggen aangesloten op bedieningscentrales. Hiervoor moeten de bruggen technisch worden aangepast. Met de regionale partijen in de Zuidvleugel wordt nauw samengewerkt bij de voorbereidingen van het bestuurlijk overleg met de ministers van V&W en VROM, het zogeheten MIRT-overleg. Dit overleg is in april 2011 meer agenda-settend en in oktober 2011 meer besluitvormend van karakter. Het infra-maatregelenpakket kwaliteitsnet goederenvervoer wordt voor een deel uitgevoerd in 2011. Mede gezien het grote belang van het kwaliteitsnet voor de bereikbaarheid en het functioneren van greenports en mainport is het kwaliteitsnet opgenomen in het actieprogramma Greenports en het MIRT-overleg. Het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV-ZH) voert het programma Verkeersveiligheid uit in samenwerking met de regio's op basis van een driejarig actieplan. In 2011 wordt bestuurlijk geparticipeerd in diverse Randstad Urgent- en rijksprojecten, waaronder de Planstudie A13/A16, de Planstudie A27 en de MIRT-verkenningen Rotterdam Vooruit en Haaglanden.

77


230 Realiseren van ketenmobiliteit Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Het bevorderen van ketenmobiliteit

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

1. Het bevorderen van

1.1. Minimaal 3000 fietsen-

300

ketenmobiliteit door het realiseren van hoogwaardige, sociaal veilige overstappunten

2012

2013

2014

stallingplaatsen gerealiseerd in 2011, waarvan 1300 in 2008 1.2. Minimaal 1000 P&Rplaatsen op 12 locaties gerealiseerd in 2011,

235

waarvan 200 in 2008

Toelichting Om Zuid-Holland bereikbaar en leefbaar te houden is het van belang de samenhang tussen de modaliteiten (auto, openbaar vervoer en fiets) te versterken. Hiervoor zijn voldoende goede en veilige overstapmogelijkheden van auto op openbaar vervoer en van fiets op openbaar vervoer nodig, vooral bij OVknooppunten. In totaal zijn er vanaf 2008 5091 fietsenstallingplaatsen gerealiseerd. Voor 2011 maakt de provincie 400 fietsenstallingplaatsen en 230 P+R-plaatsen. Deze cijfers wijken af van de eerder gemaakte planning.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

276

2.265

1.773

573

570

565

0

0

0

0

0

0

-276

-2.265

-1.773

-573

-570

-565

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

" 0 * !

voornamelijk door: ! In 2010 is het project P&R-knooppunten opgenomen met een kasritme van â‚Ź t betreft een project uit het MPI waarvoor geen kasritme voor 2009 is geraamd. Inhoudelijk heeft het project tot doel via een subsidieregeling minimaal 1000 P+R-plaatsen te realiseren.

78


Investeringen

111 Bedragen x â‚Ź $/ Uitgaven

Jaarrekening 2009

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.461

1.069

100

0

0

0

0

0

0

0

0

0

-1.461

-1.069

-100

0

0

0

Inkomsten Saldo investeringen

Begroting 2010 na VJN

Speerpunt 2. Breed invoeren dynamische reisinformatie

Speerpunt

Prestatie-indicator

2. Breed invoeren van dynamische

2.1. Bij 1500 haltelocaties (= 50% van alle OV-

reisinformatie

2011

2012

2013

2014

+

knooppunten en drukke haltes) wordt begin 2010 dynamische reisinformatie geboden (binnen de concessiegebieden van de provincie)

Toelichting Begin 2010 is gestart met de uitrol van dynamische reisinformatie. Begin 2011 zal deze uitrol worden voltooid. Conform de ambities zal dan de helft van alle haltes (totaal circa 1500 haltes) in de concessiegebieden van provincie Zuid-Holland met deze voorziening zijn uitgerust. Het gaat om een aantal grote haltedisplays op knooppunten en een zeer groot aantal kleinere displays op zonne-energie die aan bestaande haltepalen kunnen worden bevestigd voor de 'normale' bushaltes. Het is voor het eerst in Nederland dat op deze grote schaal dynamische reisinformatie zal worden aangeboden.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

3.911

2.186

989

0

0

0

Baten

3.300

0

0

0

0

0

-611

-2.186

-989

0

0

0

Resultaat voor bestemming

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010

" 0

De lasten 2010 zijn gedaald met â‚Ź ning 2009. De daling komt voornamelijk door: In 2008 is gestart met de invoering van het dynamische reisinformatie systeem (DRIS). Het project heeft tot doel om 1600 displays met actuele reisinformatie in de provincie te plaatsen. De implementatie

is in 2011 gereed. In 2010 is hiervoor â‚Ź

79


" 0 * !

De baten 2010 zijn gedaald met â‚Ź daling komt voornamelijk door: In 2008 is gestart met de invoering van het DRIS. Het project heeft tot doel om 1600 displays met actuele reisinformatie in de provincie te plaatsen. De implementatie is in 2011 gereed. Voor de # 3 . invoering van het DRIS werd in 2009 een eenmalige bijdrage van â‚Ź Bereikbaarheids Offensief Randstad (BOR) ontvangen. De lasten 2011 dalen met â‚Ź door:

" 2

!

. "

In 2008 is gestart met de invoering van het DRIS. Het project heeft tot doel om 1600 displays met actuele reisinformatie in de provincie te plaatsen. De implementatie is in 2011 gereed. In 2011 is

hiervoor â‚Ź beschikbaar.

Reguliere taken a. b.

Vervoersmanagement projecten Apparaatslasten

Met de twee vervoerscoÜrdinatiecentra in Zuid-Holland (VCC's) zijn eerder afspraken gemaakt over de toekomst van vervoersmanagement. Bij de takendiscussie van de Provincie Nieuwe Stijl is afgesproken dat de provincie tot en met 2011 de financiÍle bijdrage vermindert tot ₏ 0,4 mln per jaar. Vanaf 2012 wordt de subsidie aan de VCC’s beÍindigd en gaan de VCC's meer marktconform werken.

80


Middeleninzet programma 2 Integrale bereikbaarheid Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten Ontwikkelen buscorridors

102

95

243

604

883

1.485

Uitbreiden regionaal netwerk hoogwaardig OV Uitbreiden OV over water

1.055 172

3.884 162

13.108 45

8.426 45

16.503 45

9.404 45

Strikte milieueisen opnemen in concessies aan OV Totaal speerpunten productgroep 210

2.810

5.133

6.291

1.900

90

90

4.138

9.274

19.688

10.975

17.520

11.024

Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement Bevorderen goederenvervoer over water

1.916

4.707

4.572

3.982

4.169

5.131

1.390

4.401

6.429

8.754

8.163

10.704

Uitbreiding fietsroutes en fietspaden

6.971

5.240

13.576

15.161

9.654

9.373

Versterken regionaal wegennet Totaal speerpunten productgroep 220 Het bevorderen van ketenmobiliteit Breed invoeren van dynamische reisinformatie Totaal speerpunten productgroep 230 Totaal speerpunten programma 2

2.160

3.970

10.467

11.188

11.370

11.849

12.436

18.318

35.045

39.085

33.356

37.057

276

2.265

1.773

573

570

565

3.911 4.187

2.186 4.451

989 2.762

0 573

0 570

0 565

20.761

32.044

57.496

50.632

51.446

48.645

Totaal reguliere taken programma 2

288.426

282.002

299.751

309.731

307.325

308.884

Totaal lasten

309.187

314.046

357.246

360.363

358.772

357.529

Baten Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement Uitbreiding fietsroutes en fietspaden

70

0

0

0

0

0

122

0

797

657

0

0

Totaal speerpunten productgroep 220

192

0

797

657

0

0

3.300 3.300

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

Breed invoeren van dynamische reisinformatie Totaal speerpunten productgroep 230 Totaal speerpunten programma 2 Totaal reguliere taken programma 2 Totaal baten Resultaat voor bestemming

3.492

0

797

657

0

0

112.539

123.876

150.777

146.701

132.186

134.852

116.032

123.876

151.574

147.358

132.186

134.852

-193.156

-190.169

-205.672

-213.005

-226.585

-222.677

Reserves PVVP

523

0

0

0

0

0

Dekking infraprojecten < â‚Ź 1 mln DBI

3.200

1.000

2.036

470

0

0

Spoortunnel Delft

1.000

1.000

1.000

6.000

6.000

0

853

1.587

1.329

2.767

0

0

1.670

8.830

0

0

0

0 0

Fietsprojecten Milieueisen openbaar vervoer Exploitatie Waterbus

900

0

0

0

0

1%-regeling Kunst

0

980

0

0

0

0

Reservering Integrale bereikbaarheid

0

9.900

13.303

5.405

9.330

3.006

OV-visie Holland Rijnland

0

10.000

0

0

0

0

Tariefacties OV

0

3.370

0

0

0

0

+ Bijdrage uit reserve

8.146

36.667

17.668

14.642

15.330

3.006

Spoortunnel Delft

7.000

0

0

0

0

0

Milieueisen openbaar vervoer

4.500

0

0

0

0

0

0

0

0

0

886

0

1%-regeling Kunst

3.500

0

0

0

0

0

Tariefacties OV

3.370

0

0

0

0

0

Fietsprojecten

81


Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

111

Reservering Integrale bereikbaarheid OV-visie Holland Rijnland RijnGouwelijn - Storting in reserve Resultaat na bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN 0

16.669

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

24.876

10.195

0

0

10.000

0

0

0

0

0

0

22.950

750

0

0

0

28.370

39.619

25.626

10.195

886

0

-213.380

-193.121

-213.630

-208.558

-212.141

-219.671

Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht. Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht. Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gedaald met â‚Ź 6,4 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De daling komt voornamelijk door: Concessiebeheer (stijging â‚Ź 4,5 mln)

# * ! " In 2010 is incidenteel â‚Ź ) worden ingezet voor diverse acties om het OV-gebruik te stimuleren zoals gratis OV tijdens de feestdagen in december.

In 2009 viel een bedrag van â‚Ź aamd voor niet compensabele BTW (negatieve

last). Gebleken is dat inmiddels bijna alle concessiehouders zijn vrijgesteld van BTW-afdracht over hun ontvangen subsidies. De raming voor 2010 is dan ook nihil. Doorstroming OV (daling â‚Ź

De ramingen voor het Station Sassenheim zijn in 2010 vervallen (- â‚Ź

lasten voor bevorderen doorstroming OV abusievelijk dubbel opgenomen (- â‚Ź . Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur (daling â‚Ź n)

*

In 2009 is het exploitatiebudget voor beheer en onderhoud van provinciale wegen en vaarwegen overschreden. De overschrijding is een combinatie van niet voorziene omstandigheden (gladheidbestrijding winter 2008-2009), duurder uitgevallen onderhoud (onder andere dieper frezen in wegdek) en niet geplande projecten. Daarnaast waren er hogere kosten voor reparatie- en storingsbestekken aan bruggen. Ook de inhuur van brugwachters viel hoger uit. In 2010 is deze overschrijding gedeeltelijk op dit budget gecompenseerd.

Subsidie veilige veerverbindingen (stijging â‚Ź In 2010 kan een aantal veren dat niet meer aan de wettelijke eisen voldoet op terrein van bijvoorbeeld veiligheid en milieu, in aanmerking komen voor een eenmalige BDU-bijdrage uit het verenfonds.

Realisatie infrastructuur (stijging â‚Ź 1,1 mln) Jaarlijks worden vanuit de BDU bijdragen geraamd aan provinciale Infra-projecten, opgenomen in het Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI). Er zijn jaarlijks wisselende

*

budgetten nodig waardoor de geraamde bijdrage voor 2009 â‚Ź

! " Daarnaast worden in het MPI kasritmeramingen opgenomen voor projecten < â‚Ź worden conform de nota IWA in de exploitatie opgenomen. In totaal worden onder deze reguliere taak

ramingen opgenomen van 18 projecten waardoor de lasten 2010 per saldo stijgen met â‚Ź

â‚Ź Jaarlijks wordt voor alle projecten < â‚Ź projecten binnen het MPI worden uitgevoerd.

82


ProgrammacoĂśrdinatie (stijging â‚Ź 3 mln) De belangrijkste incidentele stijgingen in 2010 zijn veroorzaakt doordat vanuit de BDU voor twee jaar (2010 en 2011) een bedrag van â‚Ź wordt bijgedragen voor fietsroutes. Verder wordt vanuit de BDU â‚Ź aan de vervoermanagementpunten.

Doorstroming op het vaarwegennet (daling â‚Ź De overschrijding van het exploitatiebudget van 2009 voor groot onderhoud van de provinciale vaarwegen is in 2010 gedeeltelijk op dit budget gecompenseerd.

n) Onderhouden provinciale wegen (daling â‚Ź De overschrijding van het exploitatiebudget van 2009 voor groot onderhoud van de provinciale wegen is in 2010 gedeeltelijk op dit budget gecompenseerd.

Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten (stijging â‚Ź Vanwege werkzaamheden op de Rotonde Oostelijke Randweg (Westland) zullen de lasten in 2011 omhoog gaan.

Apparaatslasten (stijging 0,71 mln) De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma's. Voor de reguliere taken van programma 2 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.

Kapitaallasten (stijging â‚Ź

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź 3,8 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door:

Toegankelijkheid bushaltes (daling â‚Ź Deze activiteit is in 2009 beĂŤindigd.

*

Doorstroming OV (daling â‚Ź In 2009 is de aangescherpte regeling pas laat ter beschikking gekomen, waardoor er nauwelijks aanvragen van gemeenten voor het jaar 2010 binnen zijn gekomen. Aangezien de lasten gedekt worden vanuit een bijdrage van de BDU dalen hierdoor ook de baten. Realisatie infrastructuur (stijging â‚Ź Vanuit de BDU worden via het door GS vastgestelde bestedingsplan bijdragen uit de BDU geraamd

voor de provinciale infraprojecten Duurzaam Veilig en Vervoermanagement. De bijdragen verschillen jaarlijks en zijn voor 2010 hoger geraamd dan in 2009 daadwerkelijk toegekend. Onderhoud provinciale wegen (stijging â‚Ź )

De gemeente Westland draagt incidenteel bij in de aanleg van stil asfalt op basis van een overeenkomst met de provincie. Apparaatslasten (stijging â‚Ź Deze baten betreffen de opbrengst van toegerekende loonkosten aan infra-, groen-, water- en IRPprojecten. In 2009 kon een deel van de loonkosten (onder andere door onderbezetting) niet worden doorbelast.

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

De lasten 2011 stijgen met â‚Ź 7 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De stijging komt voornamelijk door: Concessiebeheer (stijging â‚Ź 6,2 mln)

De stijging wordt veroorzaakt door hogere lasten voor de uitgegeven concessies. Deze lastenverhoging houdt gelijke pas met de stijging van de rijksbijdrage aan de batenkant. Doorstroming OV (stijging â‚Ź 3,4 mln) In 2009 is de aangescherpte regeling pas laat ter beschikking gekomen, waardoor er nauwelijks aanvragen van gemeenten voor het jaar 2010 binnen zijn gekomen.

83


De aanvragen die niet tijdig voor 2010 zijn binnengekomen zorgen samen met de aanvragen voor 2011 voor de stijging van â‚Ź mln. Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur (stijging â‚Ź 4,1 mln) In 2008 heeft de nota Budgetbehoefte Beheer en Onderhoud voor wegen en vaarwegen voor de periode 2008-2012 geleid tot een forse impuls om de provinciale infrastructuur op een basisniveau te brengen. Voor deze budgetbehoefte zijn middelen toegevoegd in het Coalitieakkoord. De stijging ten opzichte van 2010 wordt veroorzaakt doordat in de jaarschijf 2011 meer dagelijks beheer en onderhoud wordt uitgevoerd aan beweegbare kunstwerken en provinciale wegen. Zie ook de verklaring reguliere taak Onderhouden provinciale wegen.

Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van â‚Ź

* Subsidie veilige veerverbindingen (daling â‚Ź In 2010 kan een aantal veren dat niet meer aan de wettelijke eisen voldoet op terrein van bijvoorbeeld veiligheid en milieu in aanmerking komen voor een eenmalige BDU-bijdrage uit het verenfonds. Het

* geraamde bedrag voor 2011 is â‚Ź Regievoering en verkeersveiligheid (stijging â‚Ź ) De stijging voor 2011 betreft een hogere bijdrage vanuit de BDU voor de scopewijziging van een aantal provinciale verkeersveiligheidsprojecten bij onder meer de N223, A44/N44, kruising N207-454 en de N209.

Realisatie Infrastructuur (stijging â‚Ź 36,37 mln) Vanuit de BDU worden via het door GS vastgestelde bestedingsplan bijdragen uit de BDU geraamd voor de provinciale Infraprojecten Duurzaam Veilig en Vervoermanagement. De bijdragen verschillen jaarlijks en zijn voor 2011 hoger geraamd door onder meer afrekeningen van subsidieafrekeningen van regionale projecten vanuit de BDU uit eerdere jaren.

Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van â‚Ź )

Doorstroming op het vaarwegennet (stijging â‚Ź 7 mln) Zie verklaring reguliere taak Onderhouden provinciale wegen. *

Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van â‚Ź pgenomen voor kapitaallasten.

Onderhouden provinciale wegen (daling â‚Ź 4,7 mln) In 2010 heeft van deze reguliere taak een incidentele verschuiving van exploitatiemiddelen plaatsgevonden naar de onderdelen doorstroming op het vaarwegennet en dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur. Daarnaast zijn in 2010 extra kosten gemaakt als gevolg van de extreme winterperiode. Als gevolg daarvan is voor winterschade en gladheidbestrijding incidenteel â‚Ź beschikbaar gesteld.

Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van â‚Ź mln opgenomen voor kapitaallasten. Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten (stijging â‚Ź 4,9 mln) Door een bijdrage uit het MPI voor het duurzaam veilig inrichten van de wegen in Zuid-Holland stijgt het budget.

Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van â‚Ź

Apparaatslasten (stijging ₏ ,6 mln) De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor de reguliere taken van programma 2 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten. De totale, over de programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote stijging is

het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen. Kapitaallasten (daling ₏ ) De kapitaallasten zijn opnieuw berekend en verdeeld in verband met de implementatie van de activamodule van het financiÍle systeem Coda. Deze implementatie heeft geleid tot een nauwkeuriger toewijzing van de activa en de daarbij horende afschrijvings- en rentelasten aan de diverse speerpunten en reguliere taken. Hierdoor daalt in 2011 de post Kapitaallasten naar ₏ afzonderlijke reguliere taken voor kapitaallasten verhoogd.

84


De baten 2011 stijgen met â‚Ź 6,9 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De stijging komt voornamelijk door:

Concessiebeheer (stijging â‚Ź ) mln) Het ministerie van Verkeer en waterstaat verdeelt jaarlijks op basis van een vastgestelde verdeelsleutel de beschikbare middelen Brede Doeluitkering (BDU) over de decentrale overheden. De uitkering BDU

bestaat uit een absoluut deel dat voor uitvoering van een specifiek project bedoeld is en een relatief deel. Doorstroming OV (stijging â‚Ź

Het betreft het project doorstroming OV waarvoor een bijdrage vanuit de BDU wordt geraamd (zie ook de toelichting bij de lasten).

Realisatie infrastructuur (stijging â‚Ź ) Vanuit de BDU worden via het door GS vastgestelde bestedingsplan bijdragen uit de BDU geraamd voor de provinciale infraprojecten Duurzaam Veilig en Vervoermanagement. De bijdragen verschillen jaarlijks en zijn voor 2011 hoger geraamd dan in 2010.

Toelichting meerjarenraming Dagelijks beheer en onderhoud infra Het dagelijks beheer en onderhoud wordt voornamelijk gedekt uit exploitatiegelden. Een uitzondering hierop vormen de investeringen in steunpunten en de aanschaf van bebakeningswagens en gladheidsmaterieel. De fluctuaties tussen de jaarschijven 2009, 2010 (â‚Ź 5 mln) en 2011 (â‚Ź 2 mln) worden veroorzaakt door de investeringen in de steunpunten in die jaren. Doorstroming op het vaarwegennet Op basis van de nota Budgetbehoefte is er in de jaren 2009 tot en met 2012 een structureel

2

investeringsbudget beschikbaar van â‚Ź

* ! . # #

"

# = â‚Ź 010 is een bedrag opgenomen

A A # F g. Hiervan is â‚Ź ajaarsnota doorgeschoven naar van â‚Ź 2011. Daarnaast wordt er ten opzichte van het jaar 2009 in 2010 en 2011 meer geld uitgegeven voor renovatie van oevers en verdiepen van de vaargeulen (ongeveer â‚Ź 7 mln). Onderhouden provinciale wegen Op basis van de nota Budgetbehoefte is er in de jaren 2009 tot en met 2012 een structureel

2

investeringsbudget beschikbaar van â‚Ź

! . # # # *

"

#

â‚Ź verkeersveiligheid (gedekt uit MPI-gelden) en het aanbrengen van stil asfalt.

85

voor


Investeringen111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven Speerpunten Ontwikkelen buscorridors

1.198

930

8.830

6.400

13.000

17.700

Uitbreiden regionaal netwerk hoogwaardig OV

9.026

43.000

78.000

81.000

79.003

102.000

Totaal speerpunten productgroep 210

10.224

43.930

86.830

87.400

92.003

119.700

Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement Bevorderen goederenvervoer over water

3.547

10.537

16.327

2.978

0

0 1.370

6.781

19.704

35.617

38.676

28.845

Uitbreiding fietsroutes en fietspaden

11.183

16.979

25.897

23.816

20.290

1.631

Versterken regionaal wegennet

88.645

55.615

40.528

38.013

42.012

41.774

Totaal speerpunten productgroep 220

110.156

102.835

118.369

103.483

91.147

44.775

Het bevorderen van ketenmobiliteit

1.461

1.069

100

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 230

1.461

1.069

100

0

0

0

121.840

147.834

205.299

190.883

183.150

164.475

13.009

1.231

0

0

0

0

Invoering OV-chipkaart

0

0

250

50

0

0

Bevorderen doorstroming OV

0

0

123

0

0

0

13.009

1.231

373

50

0

0

2.194

5.497

2.410

680

680

680

97

0

0

0

0

0

332

0

0

0

0

0

36.859

59.534

107.427

124.266

92.663

43.308

Totaal speerpunten programma 2 Reguliere taken Concessiebeheer

Totaal reguliere taken productgroep 210 Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur ProgrammacoĂśrdinatie Verkeersstudies Realisatie infrastructuur Doorstroming op het vaarwegennet

6.758

21.280

19.431

8.400

17.900

17.900

15.798

26.113

29.540

19.136

25.186

23.100

7.279

10.105

12.611

22.753

18.177

6.123

Totaal reguliere taken productgroep 220

69.317

122.529

171.419

175.235

154.606

91.111

Totaal reguliere taken programma 2

82.326

123.760

171.792

175.285

154.606

91.111

204.166

271.594

377.091

366.168

337.756

255.586

Onderhouden provinciale wegen Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet

Totaal uitgaven Inkomsten Speerpunten Ontwikkelen buscorridors

0

0

3.800

2.500

4.600

9.520

Uitbreiden regionaal netwerk hoogwaardig OV

8.999

50.870

33.503

23.805

47.030

45.890

Totaal speerpunten productgroep 210

8.999

50.870

37.303

26.305

51.630

55.410

Bevorderen goederenvervoer over water

26

500

1.200

1.500

2.740

0

0

1.272

19.435

8.143

5.188

0

Versterken regionaal wegennet

42.868

31.419

28.905

33.840

32.343

24.946

Totaal speerpunten productgroep 220

42.894

33.191

49.540

43.483

40.271

24.946

Totaal speerpunten programma 2

51.893

84.061

86.843

69.788

91.901

80.356

Uitbreiding fietsroutes en fietspaden

Reguliere taken Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur

0

1

0

0

0

0

19.328

37.744

71.031

53.788

41.783

26.365

381

0

3.756

0

0

0

0

10

0

0

0

0

1.489

4.184

13.308

15.721

8.817

4.828

Totaal reguliere taken productgroep 220

21.198

41.939

88.095

69.509

50.600

31.193

Totaal reguliere taken programma 2

21.198

41.939

88.095

69.509

50.600

31.193

Totaal inkomsten

73.091

126.000

174.938

139.297

142.501

111.549

-131.075

-145.594

-202.153

-226.871

-195.255

-144.037

Realisatie infrastructuur Doorstroming op het vaarwegennet Onderhouden provinciale wegen Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet

Saldo investeringen

86


Toelichting investeringen De investeringen in de provinciale (vaar)weginfrastructuur zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur 2011 t/m 2025. Het betreft investeringen in wegen, openbaar vervoer, fiets, verkeersveiligheid en vaarwegen. Onderstaand zijn per onderdeel de netto investeringen 2011 (saldo uitgaven - inkomsten) opgenomen voor

2

projecten met een totaal projectbudget (uitgaven) > € fietsprojecten worden hier de projecten > € 1 mln meegenomen. Wegen

Het programma Wegen betreft de aanleg van nieuwe (rand)wegen ter ontsluiting van woon-, werk- en recreatiegebieden en de reconstructie van bestaande provinciale wegen voor verbetering van de doorstroomsnelheid en de verkeersveiligheid. Bijdragen in grootschalig onderhoud worden, als het gaat om functionele verbetering, ook opgenomen in dit programma. A4 Programma IODS/Verbinding A4 - Midden Delfland (Projectmanagement PZH) Aanbrengen stil asfalt HWN/OWN aansluiting N57/N218

€ € €

0,8 mln 3,9 mln 4,0 mln

IRP Zuidplaspolder: Parallelstructuur A12/Moordrechtboog N206 Rijnlandroute N206 Verlegging Duinvallei Katwijk (BO RGL-West)

€ € € € € €

7,7 mln 3,0 mln 0,3 mln

€ € € € € €

-4,0 mln 6,7 mln 1,4 mln

-3,7 mln -2,6 mln 0,6 mln

N222 Verlengde Veilingroute (3in1) N223 Verbinding A20-N220 (3in1) N440 Landscheidingsweg

€ € € € € €

N456 Omlegging aansluiting A20 Moordrecht Bijdrage Ontsluiten terminals goederenvervoer Provinciale bijdragen in ontsluiting IRP's

€ € €

1,0 mln 5,9 mln 8,0 mln

N207 corridor: N459 Capaciteitsuitbreiding en aansluiting rondweg Reeuwijk-Brug N207 corridor: Verbeteren doorstroming Alphen aan den Rijn - Kruisweg N207 corridor: Westelijke randweg Waddinxveen N207 OTA plus omleiding N207/RW1, 1e en 2e fase N207 ZW Randweg Gouda N209 Capaciteitsvergroting N209 Doenkade N209 Nieuwe Hoefweg N209 Reconstructie knoop A13-N209 N209 Verbreding Bergschenhoek N210 Wegvak Krimpenerwaard N218 Hartelcorridor aanleg fietsbrug N219 Omleiding Zevenhuizen

87

0,7 mln 0,2 mln 0,2 mln

3,9 mln 2,0 mln 3,5 mln

4,1 mln 5,1 mln 0,1 mln


Openbaar vervoer Het programma Openbaar Vervoer bevat projecten die bijdragen aan hoogwaardig en samenhangend openbaar vervoer. HOV-Drechtsteden (Coalitieakkoord, bijdrage aan derde) MerwedeLingelijn

€ €

10,0 mln 9,5 mln

Ontwikkeling buscorridors (Coalitieakkoord) - Algemeen Ontwikkeling buscorridors (Coalitieakkoord) Alphen aan den Rijn - Schiphol Ontwikkeling buscorridors (Coalitieakkoord) Goeree Overflakkee - Rotterdam

€ € € € € €

0,3 mln 2,4 mln 0,4 mln

RijnGouwelijn Oost RijnGouwelijn West Voorziening BO-II RGL-Oost (COA): Bijdrage ontsluiting BioScience Park

28,3 mln -4,0 mln 10,0 mln

Fietspaden In het programma Fiets zijn fietspaden, -tunnels en -viaducten opgenomen. Deze projecten staan benoemd in het Fietsplan 2008 en zijn bedoeld om het fietsgebruik te stimuleren en de verkeersveiligheid van fietsers te verhogen. F96.4 Putteringvaart, Waddinxveen F97 fase 1 gedeelte F201 en Middw. incl. tunnel N209 F227.02 Balijbos spoortunnel F227.03 Balijbos tunnel Noordweg F228 Delft - Pijnacker; Schoenmakerstraat - parallelweg A13 (N470) F228 Zoetermeer - Pijnacker Oostweg/Berkelseweg - Pieterbregmanlaan (N470) F244 Klaaswaal - Westmaas/Mijnsheerenland F249 Arkel/Hoogblokland - Leerdam (van 10075) F256 Strijen - Numansdorp; Kleine Loo en Verloren Diep F269 Fietsroute westzijde N470-zuid (Rodenrijseweg - Bovendijk) F273 Haastrecht - Hoenkoop F273 Oostvlisterdijk tussen Haastrecht en F27.0

€ € € € € €

0,1 mln -0,6 mln 0,4 mln

€ € € € € €

0,4 mln 1,5 mln -0,1 mln

F298 Fietspad kade Bovenvaart inclusief fietspad vanaf KW22 naar Klapwijkselaantje (N470) € F366 Alblasserdam - Kinderdijk/Dijklint € F408 Rondje G-O: Ooltgensplaat Oude Tonge € € F409 Rondje G-O: Ingang Slikken - Gabriellina € F426 IJsselmonde, Zwijndrecht € F455 Viaduct 'Brug naar het Groene Hart' N470 Pijnacker - Rodenrijs Snelfietsverbinding Den Haag-Voorschoten-Leiden Snelfietsverbinding Den Haag-Wassenaar-Leiden

€ € €

-0,2 mln 0,3 mln -0,4 mln

-5,7 mln 0,8 mln 0,5 mln 1,2 mln 0,8 mln 3,2 mln 1,6 mln 0,3 mln 1,1 mln 0,5 mln -0,5 mln 0,5 mln

Verkeersveiligheid Om het regionale wegennet te versterken wordt naast het verbeteren van de capaciteit van de wegen (programma Wegen) ook sterk ingezet op het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het centrale doel voor verkeersveiligheid is een afname van slachtoffers en ziekenhuisgewonden. Aanpassingen hoofdrijbaan N223 (Westland, Midden-Delfland) N215 Melissant - Dirksland Verkeersveiligheid maatregel traject N211a: Turborotonde N211/N465 (Monster) Nieuw

€ € €

-1,2 mln 1,0 mln 0,1 mln

Verkeersveiligheid maatregelen trajecten DBI, waaronder duurzaam veilig

8,4 mln

88


Vaarwegen Het programma Vaarwegen bevat projecten die enerzijds te maken hebben met nieuw aan te leggen infrastructuur (bruggen, oevers en dergelijke) en anderzijds verbeterprojecten die voortvloeien uit de beleidsnota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart. Bochtafsnijding Delftse Schie - Overschie

2,5 mln

GO Hartelbrug_03 Nota Vaarwegen en scheepvaart Realiseren vaarwegmanagement (DVM)

€ € € € € €

0,4 mln 5,6 mln 5,4 mln

St. Sebastiaansbrug Tweede sluiskolk Julianasluis - Gouda Vervanging oevers Aarkanaal langs N461

5,1 mln 1,8 mln 4,8 mln

Overige investeringen Grootschalig onderhoud aan de provinciale infrastructuur: - Wegen - Vaarwegen - Bouw steunpunten

€ 10,9 mln € 8,4 mln € 2,0 mln

Toelichting meerjarenraming investeringen De meerjarenraming van de investeringen is gebaseerd op de kasritmes van de projecten uit het MPI 2011-2025, dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011 beschikbaar is.

89


2008

Zuid-Holland

Noord-Holland

Noord-Brabant

Gelderland

Utrecht

Overijssel

Limburg

Friesland

Groningen

Drenthe

Zeeland

200000 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0

Flevoland

Versterken van de economische structuur en internationale concurrentiepositie

2009

Aantal bedrijfsvestigingen per provincie 2008-2009. Bron: CBS.

5 4 3 2 1 Nederland

0

Zuid-Holland

-1 -2 -3 -4

20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09

-5

De economische groei in Zuid-Holland en Nederland periode 2000-2009. Bron: CBS.

90


Programma 3 Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie Missie "De provincie Zuid-Holland zet in op het bevorderen van de ruimtelijk economische ontwikkeling én op het versterken van de concurrentiekracht van de vier beeldbepalende clusters en vrijetijdseconomie"

Wat willen we bereiken?

Maatschappelijk doel

Indicator

Nulmeting

2011

2012

1. Behoud van werkgelegenheid

• Aantal geherstructureerde hectares waarvoor UHB-

zie toelichting

75

*13

zie

80

*

10%

*

en bedrijvigheid door verbetering van bestaande

subsidie (Uitvoering Herstructurering Bedrijventerreinen) is

bedrijventerreinen (tegengaan verrommeling,

verleend

duurzame inrichting) 2. Behoud van werkgelegenheid en bedrijvigheid door aanleg

• Aanleg nieuwe terreinen waarvoor UHB-subsidie is verleend

toelichting

nieuwe bedrijventerreinen voor schuifruimte herstructurering, compensatie transformatie en autonome groei 3. Toepassen van meervoudig en intensief ruimtegebruik bij

• Percentage ruimtewinst,

zie

dat gehaald wordt bij gesubsidieerde UHBprojecten

toelichting

herstructurering en aanleg nieuwe terreinen

*13 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.

91

2013

2014


Maatschappelijk doel

Indicator

4. Versterken van

• Het aantal opgeloste

de concurrentiekracht van de vier clusters

Nulmeting

2011

2012

in 2008

2

*

in 2008

2%

*

in 2008

3%

*

in 2007

110

*

2013

2014

arbeidsmarktknelpunten in Zuid-Holland 14

(verbeterde aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt) 5. Versterken van de • Voor de clusters Water- & concurrentiekracht Deltatechnologie, van de vier Transport & Logistiek en clusters (meer en innovatievere ondernemers) en

Greenports: een productiviteitsgroei van minimaal 2%

de vrijetijdssector

• Voor het cluster Life & Health Sciences: een continuering van de groei van het aantal werkzame personen (jaarlijks 3%) • Toeristische bestedingen (+10% in collegeperiode, waardoor groei werkgelegenheid wordt

100

bewerkstelligd)

Toelichting maatschappelijke doelen 1. Verbetering bestaande bedrijventerreinen Om een concurrerende regio te kunnen zijn, moet aan alle ruimtelijke basisvoorwaarden voor een regionaal vestigings- en investeringsklimaat kwalitatief zijn voldaan: de beschikbaarheid van ruimte voor werkfuncties, een goede en duurzame woon- en leefomgeving en een uitstekende bereikbaarheid. Verrommeling van het landschap wordt tegengegaan door het leggen van de nadruk op herstructurering van bedrijventerreinen. Ruimte is schaars in Zuid-Holland. Efficiënt omgaan met ruimte is daarom van groot belang. De provincie streeft naar minimaal 10% ruimtewinst op bedrijventerreinen. Met het realiseren van voldoende aanbod van passende vestigingslocaties voor bedrijven legt Zuid-Holland de basis voor een krachtige economische structuur. Een logische vervolgstap is het verder uitbouwen en ontwikkelen van bedrijvigheid binnen deze structuur om de (internationale) concurrentiekracht te versterken.

14

Zoals weergegeven en jaarlijks geactualiseerd in het convenant dat afgesloten is tussen de PZH, de drie Zuid-Hollandse RPA’s en de Kennisalliantie.

92


Voor het herstructureren van bestaande bedrijventerreinen is de totale doelstelling minimaal 750 ha. Tot en met 2010 is voorlopig voor 779 ha herstructurering aan UHB-subsidie toegekend. Hiermee is inmiddels de 750-doelstelling gerealiseerd. Voor 2011 wordt verwacht nog eens aan 75 ha UHB-subsidie toe te kennen. Tussen 2010 en 2011 is een verschuiving opgetreden in het aantal te herstructureren hectaren bedrijventerrein dat met UHB-subsidie wordt mogelijk gemaakt. Dit is veroorzaakt doordat middelen die gereserveerd zijn voor de eerste en tweede tender 2011 zijn toegevoegd aan de eerste en tweede tender 2010. De verschuiving heeft plaatsgevonden in het kader van de uitvoering van het (economisch) maatregelenpakket ingesteld naar aanleiding van motie 134. 2. Aanleg nieuwe bedrijventerreinen Met de verbetering van bestaande bedrijventerreinen en de aanleg van nieuwe terreinen wordt direct bijgedragen aan het behoud van de werkgelegenheid in Zuid-Holland. Een derde van de werkgelegenheid is gevestigd op bedrijventerreinen. Kwantitatieve en kwalitatieve ruimtedruk kan oorzaak zijn van het verplaatsen van bedrijven naar andere regio's. Het herstructureren van oude terreinen en het voorzien in de behoefte aan ruimte op nieuwe terreinen draagt bij aan het behouden van bedrijven op Zuid-Hollandse bedrijventerreinen. Naast het doel om bij te dragen aan 750 ha herstructurering is de inzet ook om bij te dragen aan de ontwikkeling van 250 ha nieuw bedrijventerrein. Echter, er zijn tijdens deze collegeperiode nog geen subsidieaanvragen gehonoreerd voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Mogelijke reden hiervoor is de beleidswijziging dat UHB vooral ter beschikking wordt gesteld aan bestaande te herstructureren bedrijventerreinen. De tijdelijke terugval in vraag naar ruimte op bedrijventerreinen als gevolg van de economische crisis is hier eveneens debet aan. De mogelijkheid bestaat dat dit jaar en komende jaren nog wel projectaanvragen voor nieuwe bedrijventerreinen worden ontvangen. 3. Toepassen van meervoudig en intensief ruimtegebruik bij herstructurering en aanleg nieuwe terreinen Bij de UHB-projecten wordt aandacht besteed aan efficiĂŤnter ruimtegebruik. Het doel is om 10% ruimtewinst te behalen op UHB-projecten. Tot en met de 2e tender 2010 is er gemiddeld 12,3% ruimtewinst behaald op UHB-projecten. Dit hoge cijfer wordt beĂŻnvloed door een uniek project (Boskoop-Oost). Vrijwel alle relevante studies concluderen dat de mogelijkheden om op bestaande terreinen ruimtewinst te behalen relatief beperkt en moeilijk om binnen een bestaande structuur te realiseren zijn. Daarnaast gaat veel ruimte verloren aan aanpassingen in de openbare ruimte (groenvoorzieningen, parkeren en dergelijke). Deze ruimtewinst komt overeen met in studies ingeschatte ruimtewinstmogelijkheden op te herstructureren terreinen in Zuid-Holland maar ligt nog niet op het niveau van de provinciale doelstelling van 10%. Het streven is om het behaald ruimtewinstpercentage de komende tijd nog te verhogen. Er wordt strak gestuurd op het behalen van ruimtewinst doordat ruimtewinst een nog belangrijker beoordelingscriterium is geworden binnen de UHB-beoordelingssystematiek. 4. Verbeterde aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Het Arbeidsmarkt en Onderwijsbeleid van de provincie maakt integraal onderdeel uit van het regionaal economische beleid van de provincie dat met name gericht is op het versterken van de concurrentiekracht van vier internationaal concurrerende clusters in Zuid-Holland: Greenports, Life & Health Sciences, Wateren Deltatechnologie en Transport en Logistiek. De vier economische clusters waar de provincie zich op richt, zijn gebaat bij een goed functionerende arbeidsmarkt, kwalitatief hoogstaand onderwijs en een goede afstemming tussen beide. Zonder in de verantwoordelijkheid van primair betrokken partijen te treden wil de provincie een bijdrage leveren aan de oplossing van concrete arbeidsmarktknelpunten met name binnen de benoemde clusters. De arbeidsmarkt daarvan speelt zich af op agglomeratie- en Zuidvleugelniveau. Een niveau dat aansluit bij de bovenregionale focus van de provincie.

93


5. Versterken concurrentiekracht stuwende clusters Economische clusters zijn de drijvende krachten achter de regionale én nationale economie. De provincie wil de stuwende clusters in Zuid-Holland (de Greenports en de clusters Health and Life Sciences, Water- en Deltatechnologie en Transport en Logistiek) verder versterken vanuit de ambitie om een Europese topregio te zijn. De rol en inzet van de provincie is daarbij afhankelijk van de ontwikkelingsfase van het cluster. Bij een volwassen cluster zoals de Greenports wordt vooral ingezet op de voorwaardenscheppende rol op het terrein van ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer. In een cluster-in-ontwikkeling zoals Water en Delta wordt vooral ingezet op versterking van het organiserend vermogen en het stimuleren van starters. Toeristische bestedingen Zuid-Holland kent een grote afhankelijkheid van bestedingen vanuit de markt van de ‘zakelijke toerist’. De economische crisis heeft nadelige gevolgen voor deze markt teweeg gebracht. Ten opzichte van de oorspronkelijke inzet op 10% meer bestedingen gaat het dan ook niet goed in Zuid-Holland. Ten aanzien van daguitstapjes van eigen inwoners en bezoekers uit andere provincies, doet provincie Zuid-Holland het weer wel beter dan andere provincies. Er is een stijgende lijn te ontdekken die zich ook volgend jaar doorzet, waarbij moet worden opgemerkt dat de bestedingen hier geen gelijke pas mee houden.

310 Versterken van (boven)regionale economische ontwikkeling Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Afstemmen vraag en aanbod van schaarse ruimte voor werken

Speerpunt

Prestatie-indicator

1. Afstemmen vraag en

1.1.

aanbod van schaarse ruimte voor werken. Ruimte voor nieuwe en

2011

2012

5 15

*15 *

• aantal UHB-projecten • aantal planvormingsprojecten

groeiende ondernemingen, waardoor werkgelegenheid in ZuidHolland wordt gewaarborgd. In onze provincie met schaarse ruimte vergt het een zorgvuldige regionale planning om over voldoende (bestaande en, indien nodig, nieuwe) bedrijventerreinen en kantoorlocaties te beschikken

*15 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.

94

2013

2014


Toelichting De prestatie-indicatoren ‘aantal projecten UHB' en 'planvorming’ hebben betrekking op de uitvoering van het Provinciaal Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen 2009-2013. Het aantal toe te kennen UHBprojecten wordt geschat op vijf. Dit aantal ligt lager dan voorgaande jaren. Dit komt doordat gelden van 2011 in 2010 gebruikt zijn in het kader van het economisch maatregelenpakket. Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x € $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.177

1.476

1.206

1.189

1.187

1.187

6

10

10

10

10

10

-1.171

-1.465

-1.196

-1.179

-1.177

-1.177

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011.

95


Speerpunt 2. Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2. Stimuleren dat bedrijven

2.1. Aantal UHB/

2

*16

op goed geoutilleerde, in de omgeving passende locaties duurzaam kunnen functioneren. Zuid-Holland als aantrekkelijke vestigingsplaats vraagt, naast voldoende ruimte, om aanbod van werklocaties

herstructureringsprojecten waar een beeldkwaliteitsplan

2013

2014

(50 ha)

wordt opgesteld 2.2. % UHB nieuwe bedrijventerreinen

70%

*

waar een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld

die nu en op lange termijn aan de kwaliteitseisen van de beoogde bedrijven voldoen. Ook om de provincie als geheel aantrekkelijk te houden is versterkte aandacht nodig voor duurzaam ontwerp, inrichting en beheer, de beeldkwaliteit en de landschappelijke inpassing van werklocaties

Toelichting Kwaliteit van bedrijventerreinen, en dan vooral de beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing, zijn belangrijke onderdelen van het kwaliteitsbeleid voor bedrijventerreinen. De doelstelling is dat minimaal een van de naar verwachting vijf toe te kennen UHB-projecten ook daadwerkelijk een beeldkwaliteitsplan hebben, of gaan opstellen, dat toegepast wordt bij de uitvoering van het project. Er zijn deze collegeperiode nog geen UHB-aanvragen ingediend voor nieuwe bedrijventerreinen. De mogelijkheid bestaat wel dat gemeenten UHB-subsidie aanvragen voor nieuwe terreinen die worden ontwikkeld in het kader van een IRP of het economisch clusterbeleid. Dit past ook binnen de collegedoelstellingen. Als er aanvragen binnenkomen voor nieuwe terreinen zullen dat er naar alle waarschijnlijkheid niet veel zijn. De verwachting is dan ook dat het percentage van 70% UHB nieuwe bedrijventerreinen waar een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld, niet realistisch is en dus niet gehaald zal worden.

16 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.

96


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

7.303

19.298

11.919

14.004

10.083

11.022

960

0

0

0

0

0

-6.343

-19.298

-11.919

-14.004

-10.083

-11.022

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź 12 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door:

*

Hoeksche Waard (stijging â‚Ź In 2010 zijn incidenteel de middelen voor de Alternatieve Locatie Hoeksche Waard ter begroting gebracht.

Manden Maken (stijging â‚Ź Incidenteel is voor het programma Manden Maken, het aantrekken en versterken van nieuwe

industriĂŤle activiteiten, â‚Ź

Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen (stijging â‚Ź De onttrekking uit de programmareserve voor UHB is in 2010 lager dan in 2009. Daarnaast is er in de Jaarrekening 2009 een onderbesteding bij de UHB.

De baten 2010 zijn gedaald met â‚Ź 1 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De daling komt voornamelijk door: In 2009 is er een eenmalige Tipp-bijdrage van SenterNovem ontvangen. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met â‚Ź door:

" 2

! voornamelijk

Hoeksche Waard (daling â‚Ź 9 mln) In 2010 zijn de middelen voor de Alternatieve Locatie Hoeksche Waard incidenteel ter begroting gebracht.

Manden Maken (daling â‚Ź In 2010 is incidenteel voor het programma Manden Maken, het aantrekken en versterken van nieuwe

industriĂŤle activiteiten, â‚Ź ter begroting gebracht.

UHB (stijging â‚Ź Er wordt een hogere onttrekking uit de programmareserve voor UHB gedaan in 2011.

*

Toelichting meerjarenraming De jaarlijkse fluctuaties in de meerjarenraming vinden voornamelijk plaats binnen het speerpunt Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren. Het inschatten van het bevoorschottingsschema van de UHBsubsidies is een moeilijke opgave. Pas in een lopend jaar kan aan de hand van voortgangsrapportages de werkelijke bijdrage uit de programmareserve worden vastgesteld.

97


Investeringen

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven

0

8.000

0

0

0

0

Inkomsten

0

0

0

0

0

0

Saldo investeringen

0

-8.000

0

0

0

0

Toelichting investeringen In 2010 zijn middelen voor de Alternatief Hoeksche Waard aangewend. De bijdrage van Zuid-Holland

* G

â‚Ź â‚Ź bedraagt in totaal â‚Ź project heeft vertraging opgelopen, waardoor de investering niet in de Begroting 2011 wordt opgenomen.

Speerpunt 3. Oplossen HMC-knelpunten

Speerpunt

Prestatie-indicator

3. Oplossen HMC-knelpunten

3.1. Prioritaire HMCprojecten uitgevoerd

2011

2012

7

*17

2013

2014

Toelichting Bij de planning van werklocaties blijft speciale aandacht bestaan voor bedrijven in de Hogere Milieu Categorie (HMC). Binnen het HMC-programma staat voorop dat de huidige locatie van het bedrijf wordt gerespecteerd en alles gedaan wordt om het bedrijf op de locatie te behouden. De provincie streeft ernaar de HMC-bedrijven binnen de provincie te behouden zonder dat dit ten koste gaat van de leefomgevingskwaliteit. Doelstelling is het oplossen van geluidknelpunten op grote industrieterreinen. Van de zeven benoemde prioritaire knelpunten zijn er inmiddels zes opgelost en in 2011 wordt ingezet op het laatste knelpunt conform het oorspronkelijke Coalitieakkoord. De afgelopen jaren is een aantal nieuwe knelpuntprojecten aan het programma toegevoegd.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

527

588

576

323

323

323

0

0

0

0

0

0

-527

-588

-576

-323

-323

-323

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011.

17 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.

98


Reguliere taken a. Regionaal economisch overleg b. Detailhandelsbeleid c. Apparaatslasten In 2011 wordt vooral aandacht besteed aan de uitvoering van het provinciaal herstructureringsprogramma. Binnen het detailhandelsbeleid behoort onder andere regionale afstemming van winkelplannen van een zekere omvang tot de noodzakelijke taken. De provincie vervult een belangrijke functie via het Regionaal Economisch Overleg met betrekking tot de prioritering, programmering en samenwerking op het gebied van ruimtelijke economie.

320 Ontwikkelen van kenniseconomie en sterke clusters Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Verhoging toegevoegde waarde van de 4 geselecteerde clusters

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

1a.Verhoging van de

1.1.

5

*18

- Glasareaal - Herstructurering glas-, bomen- en bollenareaal

5800 ha 50 ha

* *

- Aanleg nieuw glasareaal - Aantal bindende afspraken met gemeenten over het

200 ha 3 over 75 ha

* *

aantal ha sanering van glas - Prioriteiten en oplossen knelpunten verkeers-

2

*

toegevoegde waarde van de 4 geselecteerde clusters door: Lijn 1: Het organiserend vermogen versterken

Voor alle clusters een toename van het aantal marktgerichte samenwerkingsvormen ondersteund door de Kennisalliantie Zuid-Holland

Lijn 2: De clusters ruimte bieden en goed ontsluiten Greenport

infrastructuur

*18 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.

99

2013

2014


Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

Life & Health Sciences

- Voorraad uitgeefbaar

5 jaar

*

bedrijventerrein (in aantal jaren uitgifte) - Uitbreiding Leiden Bio

20.000

*

Water- en Deltatechnologie

Science Park in bvo (inclusief ontsluiting OV)

m2

- Onderzoek naar behoefte areaal natte bedrijventerreinen

2

*

multiplier >3

*

6

*

80%

*

x

*

Lijnen 3 en 4: M.b.v. - Voor alle clusters: door inzet cofinanciering alliantievorming van cofinanciering stimuleren ter bevordering van duurzaamheid en innovaties in de clusters

aantrekken additionele middelen van publieke en/of private partijen - Voor Greenports aanvullend: het aantal (innovatieve) projecten met een duurzaamheidselement zoals opgenomen in de subsidievoorwaarde

Lijn 5: Het A&O-beleid inzetten om arbeidsmarktknelpunten op te lossen

Lijn 6: Promotie en acquisitie gebundeld inzetten om de

- Voor alle clusters: het percentage subsidiemiddelen dat aan de arbeidsmarktknelpunten binnen de clusters wordt besteed Voor alle clusters: ondersteunen van de partners

vestigingen, investeringen en (WFIA, HBPO en het COhet aantal banen van innovation-program) in het buitenlandse kennisintensieve verhogen van het percentage R&D-bedrijven te verhogen vestigingen, investeringen en ten opzichte van het vorig jaar banen 1.b Verhogen toeristische bestedingen in de vrijetijdssector

1.2. Versterken marktaandeel daguitstapjes

2,5 %

1.3. Uitvoeringsprogramma Vrijetijd 2011

100

uitvoeren

2013

2014


Toelichting Het actieprogramma Clusters is een uitwerking van het collegeprogramma en één van de actieprogramma's die voortvloeien uit de Economische Visie. Met deze visie zet de provincie in op een concurrerende, innovatieve en duurzame economie. Ambitie is om als economische regio tot de koplopers van Europa te gaan behoren. In haar aanpak richt de provincie zich in de eerste plaats op een krachtige economische structuur en een optimaal vestigingsklimaat voor de gehele provincie (pijler 1 - Kwaliteit in de basis). Daarnaast focust de provincie op de versterking van de economische clusters die het sterkst aan de internationale concurrentiepositie van Zuid-Holland bijdragen of die de potentie hebben dat in de nabije toekomst te gaan doen (pijler 2 - Excelleren in sterke clusters). De vier economische clusters zijn: Life en Health sciences, Greenports, Water- en Deltatechnologie en Transport en Logistiek. De provincie zet de volgende instrumenten in om de vier clusters verder te versterken:

Versterking van het organiserend vermogen: de inzet van de Kennisalliantie en de regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid om relevante netwerken op te bouwen en (innovatie)projecten aan te jagen; Ruimtelijke Ordening en Verkeer en Vervoer: het ruimtelijk faciliteren en zo goed mogelijk ontsluiten van de clusters; Stimuleren innovatie door cofinanciering EFRO en Pieken in de Delta: via EFRO wordt geïnvesteerd in infrastructuur en programma’s gericht op kennisoverdracht, innovatie en duurzame ontwikkeling., Pieken in de Delta richt zich op samenwerking binnen de clusters in de voorwaardenscheppende sfeer; Oplossen arbeidsmarkt- en onderwijsknelpunten; Promotie en acquisitie via inzet HBPO en WFIA.

Rijk en provincies gaan door met het Pieken-in-de-Deltabeleid en de rol van provincies hierin wordt substantieel verzwaard. Het IPO-bestuur en de minister van EZ zijn het over de uitwerking hiervan in 2010 definitief niet eens geworden. IPO heeft hierop in 2010 voorgesteld om een overbruggingsjaar 2011 in te bouwen om met een nieuw kabinet over programma's vanaf 2012 afspraken te maken. De minister van Economische Zaken heeft per brief laten weten dat ze hiermee akkoord gaat. De provincie zal aan het overbruggingsjaar 2011 deelnemen. Greenports Een Greenport is een tuinbouwcluster waar op grote schaal planten, bomen, bollen, bloemen en groenten worden geproduceerd en verhandeld. Drie van de vijf greenports bevinden zich in de provincie ZuidHolland. De ambitie van de provincie is het versterken van de toppositie van de Greenports door voortdurende vernieuwing. De greenports moeten zich ontwikkelen tot duurzame, goed ingepaste ruimtelijke clusters waar hoogwaardige productie, logistiek, kennis, handel en innovatie elkaar onderling versterken. Intensiveren, innoveren en herstructureren van het bestaande glasareaal staan centraal. Uitbreiding met nieuwe locaties is opportuun als herstructurering niet voldoende uitkomst biedt. Provinciale Staten hebben beslist dat er 5800 ha voor de glastuinbouw gehandhaafd moet blijven. Met als uitgangspunt sanering als het moet, herstructureren als het kan en nieuwe locaties als dit als enige optie overblijft, wordt er een vervolg gegeven aan een onderzoek voor uitbreiding van glastuinbouw om zo het verlies aan glastuinbouw door onder andere sanering en veroudering van glastuinbouw te compenseren. Uiteindelijk zal 400 ha aan glas gecompenseerd moeten worden om het gewenste teeltareaal op peil te houden. De provincie Noord-Holland stelt aanvullende ruimte voor Zuid-Hollandse glastuinbouwbedrijven beschikbaar. De provincie Noord-Holland biedt 250 ha teeltareaal (strategische reserve) aan bij de locatie PrimAviera. Daarnaast wordt er met de sector gewerkt aan het opstellen van een visie Greenports Agrologistiek en aansluitend daarop een uitvoeringsagenda. Het doel ervan is om met name projecten te genereren die in

101


de gebiedsagenda MIRT worden opgenomen. De bereikbaarheid en problematiek rondom verbetering van de ontsluiting van terminals en verbetering van het kwaliteitsnet goederenvervoer zal eveneens terugkomen in deze visie. Daarnaast moeten de Greenports zich duurzaam en innovatief ontwikkelen. Ze moeten toonaangevend worden in hun sector. Het gaat om zowel licht, energie en water als om de acceptatie van de ruimtelijke impact van de Greenports in onze provincie. Met het project Transitie Greenports is een maatregelenpakket vastgesteld dat focus geeft en de koers bepaalt als het gaat om lopende en het in uitvoering nemen van met name duurzame greenportprojecten. Toeristische bestedingen We zetten in op een vergelijkbare groei als in 2010. Zuid-Holland doet het relatief goed ten opzichte van andere provincies. Men kiest vaker voor uitstapjes en vakanties dichter bij huis. Het is nog onvoorspelbaar of de zakelijke markt zich herstelt naar het niveau van voor 2009. En daarmee of we meer groei kunnen verwachten.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

13.064

18.292

14.524

6.120

6.198

6.131

Baten

1.263

2.085

1.196

401

483

416

-11.801

-16.207

-13.328

-5.719

-5.716

-5.716

Resultaat voor bestemming

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010

De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź 1 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door:

Stimulering Voordelta (stijging â‚Ź ln)

Voor de subsidieverlening bij de tijdelijke verordening Stimulering Voordelta is in 2010 â‚Ź 1,1 mln ter begroting gebracht. EFRO (stijging â‚Ź ) Daarnaast is voor de subsidieverlening binnen het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) â‚Ź 3,6 mln extra ter begroting gebracht. De middelen zijn afkomstig vanuit de doorgeschoven prestaties 2009 en onttrekking uit de overlopende passiva.

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

Voor EFRO is â‚Ź

" 0 * !

# C2E < # EHG

102


Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

De lasten 2011 dalen met â‚Ź 8 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk door:

* Pieken in de Delta (stijging â‚Ź

Voor de uitvoering van Pieken-in-de-Deltabeleid wordt in 2011 â‚Ź ,9 mln uit de programmareserve

onttrokken, onderdeel Kennisinfrastructuur (â‚Ź Zuidvleugelfonds (â‚Ź

Stimulering Voordelta (daling â‚Ź

Voor de subsidieverlening bij de tijdelijke verordening Stimulering Voordelta is in 2010 â‚Ź ,1 mln ter

begroting gebracht. EFRO (daling 3,6 mln) Daarnaast is voor de subsidieverlening binnen EFRO â‚Ź 3,6 mln extra ter begroting gebracht. De

middelen zijn afkomstig vanuit de doorgeschoven prestaties 2009 en onttrekking uit de overlopende passiva.

Glastuinbouwbedrijven (daling â‚Ź

Voor de uitvoering van het project Sanering van verspreide glastuinbouwbedrijven Midden Delfland is in

2010 incidenteel ₏ ,1 mln ter begroting gebracht. Apparaatslasten (daling ₏ ) De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.

* " 2

!

De baten 2011 dalen met â‚Ź door:

5I In 2009 is incidenteel â‚Ź -middelen ontvangen. Deze middelen zijn maar voor een klein deel in 2009 besteed. Bij Begroting 2010 is het restant aan middelen opnieuw ter begroting gebracht.

Toelichting meerjarenraming In 2011 eindigt het Coalitieakkoord 2007-2011, waardoor intensiveringen voor Pieken in de Delta, EFRO, Greenport en Vrije tijd ten einde komen. Daarnaast resulteert de verlaging van de in 2011 toegevoegde middelen voor Kennisinfrastructuur en Zuidvleugelfonds in lagere lasten voor 2012 en verder.

Speerpunt 2. Innovatieprogramma

Speerpunt

Prestatie-indicator

2. Opstellen programma

2.1 2.2 2.3

duurzame innovatie (op het gebied van milieu, economische zaken en water)

2011

2012

Aantal te realiseren pilot-

9

*19

projecten (20) Projecten in ontwikkeling Businesscase

10% 25%

*

2.4

vastgesteld FinanciĂŤle dekking businesscase geregeld

20%

2.5

Project in uitvoering

45%

19 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.

103

2013

2014


Toelichting Het actieprogramma richt zich op het stimuleren van innovaties in gebieden waar de provincie een herkenbare rol heeft en bij onderwerpen die de economie op lange termijn kunnen versterken met als speerpunten energie, waterveiligheid, klimaatbestendigheid en ruimte. In 2011 wordt verder gewerkt aan het realiseren van de in totaal 20 projecten die zijn vastgelegd in het Actieprogramma duurzame innovatie. Ultimo 2011 moet 45% minimaal in uitvoering zijn. De voortzetting na 2011 zal in een nieuw Coalitieakkoord moeten worden geregeld.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111

Bedragen x â‚Ź $/

Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

337

255

175

173

173

173

0

0

0

0

0

0

-337

-255

-175

-173

-173

-173

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen aanmerkelijke verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011. Reguliere taken a. b.

Economische Visie Apparaatslasten

Een gezonde economie is belangrijk voor de werkgelegenheid en welvaart. Zuid-Holland wil een provincie zijn en blijven met voldoende arbeidsplaatsen, een goed vestigingsklimaat en een groeiende economie. De ontwikkelingen van de economie en het vestigingsklimaat in Zuid-Holland worden in beeld gebracht en er wordt gekeken naar de effecten van de crisis en de positie die de kenniseconomie in Zuid-Holland inneemt.

104


330 Opleiden van (toekomstige) beroepsbevolking Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Verminderen van de arbeidsmarktknelpunten

Speerpunt

Prestatie-indicator

1. Bijdragen aan verminderen 1.1. Bestuurlijke afspraken van de arbeidsmarktvastgelegd met werkknelpunten in ZuidHolland, waaronder de 4 primaire clusters

2011

2012

x

*20

1

*

>3

*

x

*

2013

2014

gevers, werknemers en onderwijs over doorstroom, duale trajecten en delen van kennis via convenantafspraken met de Regionale platforms arbeidsmarkt en de Kennisalliantie 1.2. Tenders subsidieregeling A&O uitgevoerd 1.3. Gerealiseerde multiplier 1.4. Actualisatie van het instrument Regiometer en beschikbaar via het regionaal informatiesysteem

Toelichting Arbeidsmarkt en Onderwijs werd in de vorige coalitieperiode voor een belangrijk deel benaderd vanuit de aanbodzijde, de maatschappelijke kant. Dat beleid was onder meer gericht op de uitvalproblematiek op het VMBO, bevordering van doorstroom van VMBO naar MBO en de aanpak van jeugdwerkloosheid. Met het huidige Coalitieakkoord 2007-2011 is die benadering veranderd. De provincie neemt in deze coalitieperiode de vraagzijde van de arbeidsmarkt als uitgangspunt: de economische kant van de arbeidsmarkt-onderwijs problematiek. Centraal staan de door ondernemers ondervonden knelpunten op de arbeidsmarkt. Deze zijn zowel kwalitatief als kwantitatief van aard. Het A&O-beleid is daarom gericht op het oplossen van regionale arbeidsmarktknelpunten in de vier economische clusters. Het huidige A&O-beleid van de provincie is geen participatiebeleid en geen beleid ter bestrijding van uitval uit het onderwijs. Dat is nadrukkelijk de verantwoordelijkheid van gemeenten (participatiebeleid) en scholen, gemeenten en Rijk (leerplicht en voortijdig schoolverlaten).

*20 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.

105


De projecten waaraan subsidie wordt verleend, dienen bij te dragen aan het oplossen van de regionale arbeidsmarktknelpunten zoals opgenomen in bijlage 1 van het convenant 'Werkgeversgericht Arbeidsmarkten Onderwijsbeleid', het convenant dat de provincie in 2008 heeft afgesloten met de drie Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid (RPA’s) en de Kennisalliantie. Uitgangspunten van het huidige A&O beleid zijn: 1.

Het A&O-beleid is vraaggericht (de probleemstelling is gerelateerd aan personeelsvoorziening en is mede gedefinieerd door werkgevers);

2.

Interventies van de provincie brengen het vliegwiel op gang, dat daarna in beweging kan blijven zonder een provinciale bijdrage; De uitvoering van het beleid wordt zoveel mogelijk uitgevoerd binnen de bestaande RPA-structuur.

3.

Tijdens de vorige collegeperiode 2003-2007 werd er voor de uitvoering van het A&O-beleid ook samengewerkt met de drie RPA’s. Om de RPA’s ook voor hun nieuwe rol te equiperen is de Kennisalliantie als convenantspartner toegevoegd aan het huidige convenant. Van hen werd verwacht 4.

dat zij hun netwerk in de clusters voor de RPA’s ter beschikking zouden stellen. Het grootste provinciale arbeidsmarktknelpunt is het groeiend tekort aan (hoog) gekwalificeerd personeel. Gedachte is dat dit tekort het beste kan worden bestreden door de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren. Bevordering van de doorstroming zowel in het beroepsonderwijs als op de arbeidsmarkt (beroepskolom), maar ook het onderwijs en het bedrijfsleven fysiek en niet fysiek bijeenbrengen zijn daarvoor oplossingen. Daarnaast is het van belang de kennis die binnen de individuele partijen wordt ontwikkeld, te delen met de andere partijen. De projecten dienen de arbeidsmarktknelpunten die centraal staan in hun project daarom met behulp van een of meerdere van de volgende 3 D’s op te lossen: • Doorstroming naar een hoger (onderwijs)niveau (mbo naar hbo); • Duale trajecten (samenbrengen van onderwijs en bedrijfsleven) in het mbo en hbo; • Delen van kennis (tussen onderwijs en bedrijfsleven maar ook tussen het bedrijfsleven onderling).

5.

Voor de realisatie van het beleid zet de provincie het subsidie-instrument in. Zowel bij eenjarige als bij meerjarige projecten dient er sprake te zijn van minimaal 50% cofinanciering.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x € $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

2.860

3.127

2.942

2.939

2.939

2.939

0

0

0

0

0

0

-2.860

-3.127

-2.942

-2.939

-2.939

-2.939

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011.

Reguliere taken a. Apparaatslasten

106


Middeleninzet programma 3 Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie

Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten Afstemmen vraag en aanbod van schaarse ruimte voor werken Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren Oplossen HMC-knelpunten

1.177

1.476

1.206

1.189

1.187

1.187

7.303

19.298

11.919

14.004

10.083

11.022

527

588

576

323

323

323

Totaal speerpunten productgroep 310

9.008

21.362

13.701

15.517

11.594

12.532

Verhoging toegevoegde waarde van de 4 geselecteerde clusters Innovatieprogramma

13.064

18.292

14.524

6.120

6.198

6.131

337

255

175

173

173

173

Totaal speerpunten productgroep 320

13.401

18.547

14.700

6.293

6.372

6.305

2.860 2.860

3.127 3.127

2.942 2.942

2.939 2.939

2.939 2.939

2.939 2.939

25.269

43.036

31.343

24.748

20.905

21.775

1.663

2.348

2.138

2.090

2.090

2.090

26.932

45.383

33.481

26.838

22.994

23.865

6

10

10

10

10

10

960

0

0

0

0

0

Het verminderen van de arbeidsmarktknelpunten Totaal speerpunten productgroep 330 Totaal speerpunten programma 3 Totaal reguliere taken programma 3 Totaal lasten Baten Afstemmen vraag en aanbod van schaarse ruimte voor werken Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren Totaal speerpunten productgroep 310

966

10

10

10

10

10

Verhoging toegevoegde waarde van de 4 geselecteerde clusters Totaal speerpunten productgroep 320

1.263

2.085

1.196

401

483

416

1.263

2.085

1.196

401

483

416

Totaal speerpunten programma 3

2.229

2.095

1.206

411

493

426 375

Totaal reguliere taken programma 3 Totaal baten Resultaat voor bestemming

25

375

375

375

375

2.254

2.470

1.581

786

868

801

-24.678

-42.913

-31.900

-26.052

-22.126

-23.065

569

7.956

5.359

6.189

2.274

3.221

0

0

1.399

0

0

0

Reserves Bedrijventerreinen Kennisinfrastructuur Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur

0

0

531

0

0

0

Deel vrije ruimte Zuidvleugelfonds programma 3

0

254

0

0

0

0

EFRO middelen

0

2.550

0

0

0

0

Integraal innovatieprogramma 3 (stimuleringsregeling Water) Onderwijs en arbeidsmarkt

203

126

0

0

0

0

0

130

0

0

0

0

Pieken in de Delta

593

0

0

0

0

0

Alternatief Hoeksche Waard programma 5

0

2.864

0

0

0

0

Reservering IRP's

0

2.864

0

0

0

0

1.365

16.745

7.289

6.189

2.274

3.221

550

0

0

0

0

0

0

5.620

0

0

0

0

130

0

0

0

0

0 0

+ Bijdrage uit reserve EFRO-middelen Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone Onderwijs en arbeidsmarkt Alternatief Hoeksche Waard programma 5 - Storting in reserve Resultaat na bestemming

0

2.864

0

0

0

680

8.484

0

0

0

0

-23.992

-34.652

-24.610

-19.863

-19.853

-19.843

107


Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht. Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht. Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 en verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten en baten vertonen voor de reguliere taken geen significante verschillen.

Toelichting meerjarenraming Voor de reguliere taken zijn er geen significante verschillen. . Investeringen Bedragen x â‚Ź

$/000

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven Speerpunten Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren

0

8.000

0

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 310

0

8.000

0

0

0

0

Totaal speerpunten programma 3

0

8.000

0

0

0

0

Totaal uitgaven

0

8.000

0

0

0

0

Saldo investeringen

0

-8.000

0

0

0

0

108


109


Culturele en sociale betrokkenheid

Cultureel thema van het jaar 2011: MOLENS. Bron: Cartografie provincie Zuid-Holland.

3500 3000 cliënten

2500 2000

Vraag

1500

Aanbod

1000 500 0 2005

2006

2007

2008

2009

2010

jaar Vraag en aanbod provinciale jeugdzorg Zuid-Holland 2005-2010. Vraag = aantal ontvangen eerste indicaties jeugdzorg bij regionale zorgaanbieders. Aanbod = aantal nieuwe cliënten dat start met behandeling bij regionale zorgaanbieder. De grafiek laat alleen de provinciaal gefinancierde jeugdzorg van Zuid-Holland zien. De grote stadsregio's Haaglanden en Rotterdam, de jeugd GGZ, justitiële instellingen en dergelijke vallen hier niet onder. In het derde en vierde kwartaal 2009 is het aanbod tijdelijk uitgebreid met incidentele extra plaatsen. De cijfers voor 2010 zijn gebaseerd op een schatting, namelijk verdubbeling van de cijfers voor de eerste twee kwartalen. Bron: provincie Zuid-Holland.

110


Programma 4 Maatschappelijke participatie Missie "De provincie Zuid-Holland wil dat iedereen sociaal en cultureel betrokken is bij de samenleving, hierbij is speciale aandacht voor diversiteit. De provincie richt zich in het bijzonder op de kansen voor jongeren om zich te ontplooien"

Wat willen we bereiken?

Maatschappelijk doel

Indicator

Nulmeting

2011

2012

2013

2014

9

5

5

5

5

0

0

0

0

0

Heroverweging

Evaluatie nieuwe

1. Opvangen van de Wachttijd in weken voor toenemende vraag het ge誰ndiceerde in de jeugdzorg en jeugdzorgaanbod een reductie van de wachtlijsten ten opzichte van de termijn van 9 weken in 2007 tot 5 weken in 2011, waarbij rekening is gehouden met een toenemende vraag naar jeugdzorg in 2008 van 15% die in 2009 afvlakt naar 7,5% 2. Handhaven Wachttijd in weken bij afwezigheid AMK wachttijden/-lijsten bij het AMK 3. Versterking sociale Gebundelde en infrastructuur vraaggerichte provinciale onder andere met behulp van effectieve en vraaggerichte ondersteuning door provinciale

ondersteuningsstructuur

rol en structuur e positie 2 lijnorganisaties

tweedelijnorganisaties

111


Maatschappelijk doel

Indicator

4. Versterken

Barometer culturele

culturele kwaliteit. Ontwikkeling en benutting van het

kwaliteit via jaarlijkse meting van 10 variabelen

Nulmeting

2011

2012

2013

2014

110

148

150

152

154

(2007)

21

culturele erfgoed voor recreatieve en toeristische doeleinden

Toelichting maatschappelijke doelen 1. Opvang jeugdzorg De provincie is op grond van de Wet op de Jeugdzorg verantwoordelijk voor de regie in de jeugdzorg en het jeugdzorgbeleid, voor de planning en financiering van Bureau Jeugdzorg en de aanbieders van geĂŻndiceerde jeugdzorg in Zuid-Holland, exclusief de stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden. Het is aan het Rijk om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor deze plannings- en financieringstaak voor de toegang en het zorgaanbod Jeugd. Het kader bestaat uit het Provinciaal Beleidskader Jeugd 2009-2012 (tweede beleidskader) en het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2010 (jeugdoffensief is hierin verwerkt) en 2011. Inzet is een effectief en efficiĂŤnt werkende keten. Het jaar 2010 is de start voor de financieringssystematiek P maal Q en E (prijs maal hoeveelheid en resultaten/effecten van de zorg). In het jaar 2011 wordt de E verder doorgevoerd. De P maal Q en E geeft meer aangrijpingspunten voor sturing. Zuid-Holland heeft in 2010 extra middelen ingezet om kwalitatief hoogwaardig en kwantitatief voldoende aanbod te realiseren. Dit moet leiden tot het reduceren van wachtlijsten en wachttijden bij de toegang en bij het zorgaanbod. De ambitie van het college is de wachttijd voor het zorgaanbod te reduceren tot maximaal vijf weken in 2011. In 2010 wordt de wachttijd teruggebracht naar zeven weken. Omdat de ontwikkelingen in 2008 en begin 2009 daarvoor aanleiding gaven is voor 2010 de vraag gelijkgesteld met die van 2008. Het blijkt echter dat de vraag toch sterker stijgt. Zodra hierover meer bekend is, zal een voorstel worden gedaan welke maatregelen noodzakelijk zijn om de wachttijd eind 2011 terug te brengen naar vijf weken. Gemeenten zetten middelen van onder andere de Regionale Agenda Samenleving (RAS) in om preventieve hulp te organiseren die ertoe zal leiden dat de instroom in de jeugdzorg afneemt en jongeren sneller de jeugdzorg uitstromen. In 2010 worden de eerste resultaten zichtbaar dat de instroom jeugdzorg stabiliseert. De uitgevoerde monitor naar de situatie van de jeugd, de inspanningen en het effect hiervan op de in- en uitstroom van de jeugdzorg zal meer duidelijkheid bieden. 2. Handhaven afwezigheid wachtlijsten AMK Wachtlijsten bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) blijven onacceptabel. Daarnaast zal de maximale doorlooptijd van onderzoeken in het kader van kindermishandeling worden gehandhaafd op de landelijk afgesproken norm, te weten 70 dagen.

21

Nulmeting barometer culturele kwaliteit op basis van weging van 10 parameters (gemiddeld aantal omwentelingen per molen, reductie restauratieachterstand molens, percentage gemeenten met eigen archeologiebeleid, aantal voorgelegde archeologische rapporten, percentage goedgekeurde ruimtelijke plannen op culturele aspecten, percentage basisscholen resp. scholen voortgezet onderwijs met cultuur op het rooster, percentage kwaliteit gecertificeerde bibliotheken, gemiddelde wekelijks aantal voor doven ondertitelde tv-uitzendingen regionale omroep, aantal hits website CHS).

112


3. Versterking sociale infrastructuur Door overeenkomsten met gemeenten in de vorm van RAS’sen is met behulp van een doelmatig en doeltreffend functionerende ondersteuningsstructuur een bijdrage geleverd aan het versterken van de sociale infrastructuur in Zuid-Holland. Thema's waarover met de regio's prestatieafspraken worden gemaakt voor de periode 2009 tot en met 2012 zijn preventief jeugdbeleid, cultuurparticipatie en sociale infrastructuur. Via de RAS’sen wordt tevens ondersteuning beschikbaar gesteld aan de samenwerkende gemeenten. De door de provincie gesubsidieerde tweedelijnorganisaties hebben ook een rol bij de ondersteuning van door gemeenten en maatschappelijke organisaties uit te voeren taken in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Gestreefd wordt naar breed inzetbare en robuuste tweedelijnorganisaties die enerzijds vraaggericht en flexibel inspelen op de ondersteuningsbehoefte van vooral gemeenten en anderzijds gericht kunnen worden ingezet voor innovatie, deskundigheidsbevordering en kennisuitwisseling. De reorganisatie van de instellingen die actief zijn in het kader van de nota Maatschappelijke Participatie (Meander, PJ Partners en Stimulans) hebben een voorgenomen besluit tot fusie ondertekend. Per 1 januari 2012 wordt de subsidie aan de afzonderljke instellingen beëindigd. De provincie subsidieert niet meer de eerstelijnactiviteiten van de provinciale ondersteuningsinstellingen. Aparte projectsubsidieregelingen voor lokale activiteiten zijn stopgezet. 4. Versterking culturele kwaliteit De provinciale ambities op het gebied van cultuur zijn verwoord in het ‘Cultuurplan 2009-2012. Mooi en Meedoen. Méér ruimtelijke kwaliteit en cultuurparticipatie’. Met het cultuurbeleid wordt een bijdrage geleverd aan het realiseren van een provincie waar je goed kunt wonen, werken en recreëren, waar buitenlandse (kennis)bedrijven zich graag vestigen en toeristen hun vakantie doorbrengen. In het verlengde van de provinciale taken op het terrein van de ruimtelijke ordening en de vrijetijdseconomie wordt cultuur gebruikt om de identiteit en ruimtelijke kwaliteit van Zuid-Holland te vergroten. Cultuur is zo geen kostenpost, maar een investering die zich ook weer terugbetaalt. Om het beleid een duidelijke focus te geven wordt deze collegeperiode ingezet op de speerpunten molens en themajaren. Via de themajaren brengen wij de bijzondere waarde van cultuurhistorische complexen in Zuid-Holland onder de aandacht. In 2008 is met het themajaar aandacht besteed aan landgoederen en buitenplaatsen, in 2009 aan de Limes en Fort Wierickerschans en 2010 stond in het teken van de historische vaarwegen en waterlinies. In 2011 staat het enige Werelderfgoed van Zuid-Holland op de agenda: Kinderdijk. Gezien het lokale/regionale karakter hiervan is het themajaar verbreed met het beeld van Zuid-Holland: de molen. Hiermee sluiten we tevens aan bij de provinciale Agenda Vrijetijd waarin Kinderdijk als één van de iconen is benoemd. Molens zijn zo vanzelfsprekend dat we bijna vergeten dat er veel werk wordt verricht om hen in goede staat te houden. Als provincie voeren we een actief beleid op benutting, ontwikkeling en behoud van molens en molenlandschappen. Dit gebeurt onder andere door een forse inhaalslag op het gebied van molenrestauraties en het hanteren van de molenbiotoop. Naar verwachting zal in 2011 de (urgente) restauratieachterstand zijn ingehaald. Daarnaast richt de provincie zich op grote beeldbepalende monumentale structuren met ensemblewaarde, alsmede met cultuurlandschappen, die de schaal van individuele gemeenten en zelfs regio's overstijgen en om een integrale aanpak vragen. Zo zullen we ons meer nog dan voorheen richten op de mogelijkheden en kansen van de landgoederen in Zuid-Holland.

113


In het kader van Provincie Nieuwe Stijl zijn eerstelijnactiviteiten en tweedelijnactiviteiten zonder provinciaal belang bij de provinciale instellingen stopgezet. Waar van toepassing worden (onderdelen van) instellingen samengevoegd. Subsidies voor cultuurparticipatie (inclusief cultuureducatie) worden verdeeld via de RAS’sen en als innovatiemiddelen bij de culturele instellingen uitgezet. Tegelijk wordt gewerkt aan één ondersteunend netwerk van vragers, aanbieders en gemeenten per regio en aan één cultuurmenu met producten van alle instellingen. Het wordt op die manier eenvoudiger om regionale vraag en aanbod op elkaar aan te laten sluiten. We vragen aan de RAS-regio’s om binnen de programma’s aan te sluiten bij het themajaar. De voortgang van het cultuurbeleid wordt in beeld gebracht met behulp van de zogenaamde 'barometer culturele kwaliteit', die de afgelopen jaren is ontwikkeld en is samengesteld uit tien (vooral) door de provincie te beïnvloeden (prestatie)indicatoren. De eerste meting heeft in 2008 plaatsgevonden.

410 Realiseren van zorg voor jongeren Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Jeugdzorg

Speerpunt

Prestatie-indicator

1a. Terugdringen van de wachttijden naar

1.1. Investeren in de capaciteit van geïndiceerde jeugdzorg

5 weken 1b. Opvangen van de

2012

2013

2014

max. 5 weken

max. 5 weken

x

x

37.000

37.000

conform de analyse en monitoring van vraag en aanbod

toenemende vraag naar jeugdzorg. Zover mogelijk terugbrengen

1.2. Uitbreiding van het aantal uren preventieve nietgeïndiceerde jeugdzorg

van de wachttijden en zo spoedig mogelijke behandeling na

1.3. Snelle en adequate

indicatie

2011

indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg

90%

90%

Afhankelijk Afhankelijk van nieuw

van nieuw

college-

college-

akkoord

akkoord

90%

90%

binnen binnen binnen binnen 16 dagen 16 dagen 16 dagen 16 dagen

Toelichting Het jeugdoffensief is een van de speerpunten in het collegeprogramma 2007-2011. Het college heeft als ambitie de wachttijd te reduceren tot maximaal vijf weken in 2011. Dit door de wachtlijsten langer dan negen weken weg te werken en de wachttijd met één week per jaar te reduceren. Eind 2010 wordt beoogd de wachttijd teruggebracht te hebben naar maximaal zeven weken, eind 2011 naar vijf weken. Of dit haalbaar is, hangt af van de werkelijke vraagontwikkeling die fluctueert. Gemeenten zetten middelen van onder andere de RAS in om preventieve hulp te organiseren die ertoe zal leiden dat de instroom in de jeugdzorg afneemt en jongeren sneller de jeugdzorg uitstromen. Bekeken wordt aan de hand van de eerste resultaten in 2010 of de instroom van de jeugdzorg stabiliseert. Voor 2011 zal de uitgevoerde monitor naar de situatie van de jeugd, de inspanningen en het effect hiervan op de instroom en uitstroom van de jeugdzorg meer duidelijkheid bieden.

114


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

6.310

4.729

5.116

906

906

906

0

0

0

0

0

0

-6.310

-4.729

-5.116

-906

-906

-906

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gedaald met â‚Ź voornamelijk door:

" 0 * ! )

In het Coalitieakkoord 2007-2011 zijn extra middelen voor jeugdzorg beschikbaar gesteld. In 2010 is dit

* bedrag â‚Ź )

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2010 en 2011. Toelichting meerjarenraming Eind 2011 eindigt het Coalitieakkoord 2007-2011 waardoor in 2012 de intensiveringen voor jeugdbeleid, # "

inkorten wachtlijsten naar vijf weken (â‚Ź ustitiĂŤle jeugdinrichting-geplaatsten (â‚Ź 2,8 mln) en de jaarlijkse fluctuaties met betrekking tot de onttrekking uit het OVP jeugdhulpverlening met

â‚Ź Reguliere taken a. Jeugdzorgaanbod b. Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg c. Versterken algemeen en preventief jeugdbeleid d. Apparaatslasten e. Kapitaallasten Op grond van de Wet op de jeugdzorg en vanuit de doeluitkering Zorgaanbod leveren de provinciale jeugdzorgaanbieders en de landelijk werkende residentiĂŤle instellingen voldoende jeugdhulp, verblijf en observatiediagnostiek. Bureau Jeugdzorg vormt de toegang tot de jeugdzorg en stelt de hiervoor benodigde integrale indicaties. Op grond van de Wmo worden gemeenten ondersteund door tweedelijnorganisaties in het versterken van de lokale preventieve taken en bij het zorgen voor een goede aansluiting in de keten tussen jeugdbeleid en jeugdzorg.

115


420 Een goed en op de vraag afgestemd zorgaanbod en bijbehorende sociale infrastructuur Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Versterking sociale infrastructuur

Speerpunt

Prestatie-indicator

1. Versterking sociale

1.1. RAS-overeenkomsten met

infrastructuur door: • RAS-overeenkomsten met resultaatafspraken • Doelmatig functionerende ondersteuningsstructuur op basis van de vraag van gemeenten

2011

2012

2013

2014

8

8

8

8

7

5

5

5

resultaatafspraken over preventief jeugdbeleid, cultuurparticipatie en sociale infrastructuur 1.2. Terugdringen van het aantal provinciale ondersteuningsorganisaties

Toelichting 1.1. RAS-overeenkomsten De overeenkomsten met gemeenten die in RAS-verband samenwerken zijn ook in 2011 gericht op de thema's preventief jeugdbeleid, sociale infrastructuur en cultuurparticipatie. De RAS-overeenkomsten gelden van 2009 tot en met 2012, subsidie wordt verstrekt ter ondersteuning van lokaal Wmo-beleid gericht op de genoemde thema's en de eerste vijf prestatievelden van de Wmo, te weten: 1. bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid; 2. op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen bij het opgroeien en van ouders met problemen met 3. 4. 5.

opvoeden; geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning; ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; bevorderen van deelname aan maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking.

1.2. Terugdringen aantal ondersteuningsorganisaties In het eerste kwartaal van 2010 is voortgezet om het aantal tweedelijnorganisaties terug te dringen naar vijf in 2011.

116


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten

Jaarrekening 2009

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

16.627

19.202

19.523

18.923

18.923

18.923

46

0

0

0

0

0

-16.580

-19.202

-19.523

-18.923

-18.923

-18.923

Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010

" 0 * !

De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź ) voornamelijk door:

De verantwoording van de activiteiten van expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding en PJ Partners vindt plaats in productgroep 420. Om de inzichtelijkheid te verbeteren is in 2010 besloten de hiermee gemoeide middelen over te hevelen van productgroep 410 naar 420.

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2010 en 2011. Reguliere taken a. Telefonische Hulpdiensten b. Wet Ambulancevervoer c. Zorgvragersbeleid d. Apparaatslasten

Zorgbelang Zuid-Holland ondersteunt collectieve belangenbehartiging voor zorgvragers. Randvoorwaarden zijn regionale binding en herkenbaarheid voor de doelgroepen. Verder wordt via telefoon en internet hulp aan burgers geboden die een psychosociaal probleem ervaren. Tot slot worden vergunningen verstrekt ten behoeve van de spreiding en beschikbaarheid van ambulances.

117


430 Versterken van culturele kwaliteit Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Molenbeleid

Speerpunt

Prestatie-indicator

1. In stand houden en ontwikkelen van

1.1. Door molentechnische advisering en uitvoering

molens en molencomplexen als uniek Hollands beeldmerk.

van het Deltaplan molens inlopen van de restauratieachterstand bij

Ontwikkeling en benutting van dit culturele erfgoed voor

molens Jaarlijkse reductie van het aantal molens op de

recreatieve en toeristische doeleinden. Behoud, herstel en

urgentielijst bewerkstelligd

2011

2012

5 molens

0 molens

2013

2014

beter toegankelijk maken van het Werelderfgoed Kinderdijk

Toelichting Met cofinanciering vanuit de rijksoverheid wordt door het beschikbaar stellen van provinciale subsidie de restauratieachterstand van Zuid-Hollandse molens gefaseerd ingelopen. Aanvankelijk stonden 50 molens op een urgentielijst. Vanaf 2007 wordt gestreefd naar een reductie van het aantal molens op deze lijst met 20% per jaar. Eind 2011 is de (urgente) achterstand volledig weggewerkt. De indicator geeft het aantal molens aan waarbij de restauratiewerkzaamheden nog niet zijn afgerond. In 2011 zullen wij de mogelijkheden verkennen om in samenspraak met de Stichting Wereld Erfgoed Kinderdijk naar een kwalitatief hoogstaand toerisme streven. Met het themajaar 2011 willen we extra aandacht generen voor dit icoon van Zuid-Holland: de Kinderdijk en de molens, en daarmee dit erfgoed meer nog dan voorheen benutten voor recreatieve en toeristische doeleinden.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111

Bedragen x â‚Ź $/

Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

3.660

3.361

2.580

2.069

2.069

2.069

0

0

0

0

0

0

-3.660

-3.361

-2.580

-2.069

-2.069

-2.069

118


De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011.

Speerpunt 2. Themajaren cultureel erfgoed Speerpunt

Prestatie-indicator

2. Ontwikkelen van de

2.1. Gebundelde inzet van

waterlinies inclusief de Limes en de Wierickerschans tot

middelen, in samenhang met de uitvoering Agenda Vrijetijd, door middel van

recreatieve en toeristische trekpleisters. Specifiek cultureel

themajaren (waarbij elk jaar de focus op een ander erfgoedaspect ligt)

erfgoed ontwikkelen en benutten voor recreatieve en

- Aantal grootschalige publieksevenementen

toeristische doeleinden (in samenhang met volgende actie). Behoud, herstel en beter toegankelijk maken van

2011

2012

2013

Jaar van

Jaar van

Nog niet

Kinderdijk

het religieus erfgoed

bepaald

Minimaal 3

Minimaal 3

Minimaal

Minimaal

1

1

2014

georganiseerd - Een op het thema toegesneden regionaal netwerk ontwikkeld

landgoederen(zones), buitenplaatsen, Fort Wierickerschans, waterlinies inclusief de Limes en oude vaarwegen

Toelichting Door middel van provinciale themajaren wordt jaarlijks de schijnwerper gericht op beeldbepalend en uniek cultureel erfgoed in Zuid-Holland. Het doel van deze themajaren is gericht aandacht te schenken en te vragen voor het behoud en het gebruik van dit erfgoed voor recreanten en toeristen. In 2011 vormen de Kinderdijk en molens het thema. Omdat het thema jaarlijks anders is en er sprake is van een veelheid van uiteenlopende activiteiten, zijn twee indicatoren gekozen die enerzijds het aantal publieksevenementen belichten en anderzijds de benodigde samenwerking met en tussen externe partijen illustreren. Voor elk themajaar wordt een uitvoeringsprogramma gemaakt. Na afloop van het themajaar vindt een evaluatie plaats.

119


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.970

1.845

2.037

1.926

1.926

1.926

5

0

0

0

0

0

-1.964

-1.845

-2.037

-1.926

-1.926

-1.926

De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen aanmerkelijke verschillen tussen de begrotingsjaren 2009, 2010 en 2011. Reguliere taken a. Ondersteuning RTV Rijnmond en RTV West b. Regionale ondersteuning door provinciale instellingen c. Ontwikkeling Provinciale en Regionale Historische Centra d. Bibliotheekvernieuwing e. Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg f. Cultuureducatie en cultuurparticipatie g. Monumentale complexen h. Apparaatslasten i. Kapitaallasten

Het project van de Stationsbibliotheek is in 2010 niet gerealiseerd. In overeenstemming met Probiblio en Stichting Bibiliotheken Overleg Zuid-Holland (BOZH) wordt mogelijk een ander innovatieproject bedacht en uitgevoerd. De mogelijkheden voor uitvoering van een stationsbibliotheek in de komende jaren worden in kaart gebracht. Ter uitvoering van het bestuursakkoord tussen Rijk en het IPO wordt eind 2010 een besluit genomen over de decentralisatie van de Regionale Historische Centra (RHC). In opdracht van OCW en IPO wordt momenteel een onderzoek gedaan naar producten en kosten bij RHC en Nationaal Archief. Mede op basis van dit onderzoek zal IPO een standpunt innemen met betrekking tot decentralisatie.

120


Middeleninzet programma 4 Maatschappelijke participatie Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten Jeugdzorg

6.310

4.729

5.116

906

906

906

Totaal speerpunten productgroep 410

6.310

4.729

5.116

906

906

906

Versterking sociale infrastructuur

16.627

19.202

19.523

18.923

18.923

18.923

Totaal speerpunten productgroep 420

16.627

19.202

19.523

18.923

18.923

18.923

Molenbeleid

3.660

3.361

2.580

2.069

2.069

2.069

Themajaren cultureel erfgoed

1.970

1.845

2.037

1.926

1.926

1.926

Totaal speerpunten productgroep 430

5.629

5.207

4.618

3.995

3.995

3.995

28.566

29.138

29.257

23.824

23.824

23.824

Totaal reguliere taken programma 4

189.815

187.081

183.880

173.491

172.018

172.018

Totaal lasten

Totaal speerpunten programma 4

218.381

216.219

213.137

197.315

195.842

195.842

Baten Versterking sociale infrastructuur

46

0

0

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 420

46

0

0

0

0

0

Themajaren cultureel erfgoed

5

0

0

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 430

5

0

0

0

0

0

Totaal speerpunten programma 4

52

0

0

0

0

0

Totaal reguliere taken programma 4

128.147

124.825

123.345

121.845

121.845

121.845

Totaal baten

128.198

124.825

123.345

121.845

121.845

121.845

-90.183

-91.394

-89.791

-75.469

-73.996

-73.997

1.214

73

0

0

0

0

Resultaat voor bestemming Reserves Molenbeleid Fort Wierickerschans

-6

0

1.000

0

0

0

Vrij besteedbaar

600

0

0

0

0

0

Antidiscriminatievoorziening

213

0

0

0

0

0

Cultuurparticipatie (menu) + Bijdrage uit reserve Cultuurparticipatie (menu) - Storting in reserve Resultaat na bestemming

0

100

0

0

0

0

2.021

173

1.000

0

0

0

100 100

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

-88.261

-91.221

-88.791

-75.469

-73.996

-73.997

Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht. Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht. Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gedaald met â‚Ź voornamelijk door:

" 0 * ! *

Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg (daling â‚Ź In 2009 zijn incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld voor onderzoeken Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en aanpak wachtlijsten.

Versterken algemeen en preventief jeugdbeleid (daling â‚Ź Overheveling van de budgetten voor Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding (JSO) en PJ Partners naar speerpunt Versterking sociale infrastructuur.

Ondersteuning RTV Rijnmond en RTV West (stijging â‚Ź De stijging komt voornamelijk door toevoeging van loon- en prijscompensatie 2009 en 2010.

121


Ontwikkeling Provinciale en Regionale Historische Centra (daling â‚Ź De daling komt voornamelijk door budgetoverheveling naar de reguliere taak Cultuureducatie en cultuurparticipatie.

Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg (stijging â‚Ź Toevoeging in 2010 voor de inrichting van het Provinciaal Archeologisch Centrum ten laste van het OVP Cultuurbehoud.

Cultuureducatie en cultuurparticipatie (stijging â‚Ź ) Budgetoverheveling vanuit de reguliere taak Ontwikkeling Provinciale en Regionale Historische Centra. Monumentale complexen (stijging â‚Ź

Toevoeging van eenmalige bijdrage van het Rijk van â‚Ź 9 mln voor restauratie-impuls Stolwijkersluis

en â‚Ź 3 mln op basis van de Kadernota 2010-2013 voor Diefdijklinie. Apparaatslasten (stijging â‚Ź )

De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor de reguliere taken van programma 4 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten. De begrote directe lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma's. Voor deze productgroep heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.

" 0 * !

De baten 2010 zijn gedaald met â‚Ź

voornamelijk door: Jeugdzorgaanbod (stijging â‚Ź ) Door een hogere onttrekking uit het OVP jeugdzorg.

Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg (daling â‚Ź Door de definitieve beschikking van het ministerie van Jeugd en Gezin heeft de provincie in 2009 â‚Ź 1,9 mln meer ontvangen dan was geraamd. Daarnaast was in 2009 sprake van een onttrekking uit

*

het OVP jeugdzorg van â‚Ź Beeldende kunst en vormgeving (stijging â‚Ź Negatieve storting in 2009 wegens lagere vaststelling subsidies van voorgaande jaren.

Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg (stijging â‚Ź Toevoeging ten laste van het OVP Cultuurbehoud voor inrichting Provinciaal Archeologisch Centrum. Cultuureducatie en cultuurparticipatie (stijging â‚Ź Negatieve storting in 2009 wegens lagere vaststelling subsidies van voorgaande jaren.

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

De lasten 2011 dalen met â‚Ź door:

n opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk

Jeugdzorgaanbod (stijging â‚Ź

In 2010 is uit de OVP Jeugdhulpverlening â‚Ź ter begroting gebracht, met als gevolg een eenmalige opwaartse bijstelling van de baten en de lasten. Verder is er een eenmalige vrijval bij

jeugdzorg van â‚Ź (stijging). Voor de jaren 2010 en 2011 is voor AMK een bijdrage van G â‚Ź respectievelijk â‚Ź ad â‚Ź 0,2 mln (daling) zit tussen die twee jaarschijven.

Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg (daling â‚Ź Het budget voor JSO is overgeheveld naar speerpunt Versterking sociale infrastructuur. Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg (daling â‚Ź Toevoeging in 2010 voor inrichting Provinciaal Archeologisch Centrum ten laste van het OVP Cultuurbehoud.

122


*

Monumentale complexen (daling â‚Ź Vermindering eenmalige bijdrage van het Rijk van â‚Ź 9 mln voor restauratie-impuls Stolwijkersluis en

toevoeging van â‚Ź mln voor Fort Wierickerschans, start 2e fase restauratie.

Apparaatslasten (stijging ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor de reguliere taken van programma 4 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.

De baten 2011 dalen met â‚Ź 1,5 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk door:

Jeugdzorgaanbod (daling â‚Ź

In de Voorjaarsnota 2010 is uit de OVP Jeugdhulpverlening â‚Ź ter begroting gebracht, met als gevolg een eenmalige opwaartse bijstelling van de baten en de lasten.

Toelichting meerjarenraming 2011 is het laatste jaar voor frictiemiddelen voor de ondersteuningstaak Wmo. De middelen uit de

! *

iefdijklinie en â‚Ź Kadernota 2010-2013 van â‚Ź

.

tot 2012. Verder loopt de extra structurele uitkering van â‚Ź

J B = Daarnaast is er een lastendaling van â‚Ź structurele

integratie-uitkering voor cultuurparticipatie van â‚Ź )

123


Samenhangende integrale gebiedsontwikkeling Ontwikkelingen Zuidplas tot 2030

124


Programma 5 Integrale Ruimtelijke Projecten Missie “De provincie Zuid-Holland richt zich met zeven prioritaire projecten op de gebiedsontwikkeling en werkt hierbij samen met publieke en private partners. De provincie doet dit omdat ruimtelijke problemen vragen om een integrale aanpak om tot goede en duurzame oplossingen te komen. Deze bovensectorale aanpak vraagt wel om een zich ontwikkelende provincie die haar brede verantwoordelijkheid met andere bestuurslagen en betrokken maatschappelijke organisaties oppakt”

Wat willen we bereiken? Voor dit programma zijn geen outcome-indicatoren opgenomen. Voor de Integrale Ruimtelijke Projecten (IRP’s) staat de hoe-vraag centraal. In de programma's 1 tot en met 4 staat opgenomen 'wat' de provincie gaat realiseren.

510 Stimuleren (boven)regionale gebiedsontwikkeling Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Zuidplaspolder

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2013

2014

Later

1. Samenhangende

1.1. De gemaakte

50

350

1400

1000

4200

20 ha

20 ha

20 ha

20 ha

110 ha + 80 ha

25 ha 100 ha

25 ha 30 ha

25 ha 10 ha

10 ha 40 ha

35 ha 140 ha

integrale gebiedsontwikkeling Zuidplaspolder Klimaatbestendige ruimtelijke inrichting tot aantrekkelijk woonwerklandschap

afspraken over 7000 woningen tot 2020 worden gerealiseerd 1.2. 280 ha klimaatbestendige glastuinbouwontwikkeling (200 nieuw en 80 ha herontwikkeling) tot 2020: o

vastgelegd in bestemmingsplannen

o

gerealiseerd

x

1.3. 120 ha (tot 2020) nieuw te realiseren bedrijventerrein: o vastgelegd o gerealiseerd 1.4. Restveen en Groene Waterparel

125


Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2013

2014

Later

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

ontwikkelen, w.o. resterende 320 van circa 325 ha EHS 1.5. Parallelle Structuur A12 en Moordrechtboog o MIRT afspraak o uitvoering hiervan 1.6. Provinciaal Project Infrastructuur Zuidplaspolder: o tracĂŠs vastleggen in

is in 2010 afgerond x

x

MIRT, MPI, bestemmingsplannen o uitvoeren 1.7. Uitvoering businesscase duurzame Zuidplaspolder: o Energyweb o Versnellen Groene Waterparel en Restveen o Duurzame ontwikkeling

x zie 1.4.

x

woningbouw en bedrijventerreinen

Toelichting Door vaststelling door PS van twee nieuwe bestemmingsplannen (voor het gebied van de gemeente Zuidplas en voor het gebied van de gemeente Waddinxveen) voor de Gouweknoop zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van de Zuidplaspolder (met uitzondering van het Waddinxveense deel van Zuidplas Noord) bestemd. Voor de Moordrechtboog is dat in rechte en voor het Boogpark globaal. Uitspraken over de beroepsprocedures bij Raad van State over de bestemmingsplannen worden rond de jaarwisseling 2010-2011 verwacht. Binnen de hiervoor beschreven planologische mogelijkheden vindt in 2011 een voortzetting of start plaats van: o Verwerving van grond in de Groene Waterparel tegen volledige schadeloosstelling; o Realisering van energieweb en waterkringloop, waardoor o o

Start van de ontwikkeling van het glastuinbouwbedrijvenlandschap te Waddinxveen en ZevenhuizenMoerkapelle mogelijk wordt; (Posterieure -) anterieure overeenkomsten met marktpartijen voor de realisering van woningbouw en bedrijventerrein;

126


o o o

Een daadwerkelijke start in 2011 van het Topsegment (wonen in de Rode Waterparel, icoon van de Zuidvleugel), van de dorpsuitbreidingen evenals van bouwen in linten; Een duurzame ontwikkeling van de verstedelijking conform afspraken VROM; Eerst bewegen en dan bouwen: de provincie voert het door haar in 2007 gestarte project Regionale Infrastructuur 2010-2020 uit: begin 2011 wordt gestart met de aanleg van de Moordrechtboog. De Moordrechtboog en de Extra Gouwekruising zullen voor 2015 zijn aangelegd.

Ten opzichte van de Begroting 2010 heeft een bijstelling van ramingen voor woningbouw en bedrijventerreinen plaatsgevonden; gezien de economische situatie is tot een versobering besloten. Dit heeft de volgende consequenties voor de ramingen: 1.1. In 2013 zullen in plaats van 1400 maar 1000 woningen worden gerealiseerd. Ook in 2014 zullen 1000 woningen worden gerealiseerd, waardoor in de jaren na 2014 4600 woningen gerealiseerd moeten worden om te komen tot de 7000 geplande woningen. 1.3. In de jaren 2011 tot en met 2013 zal elk jaar 10 ha aan bedrijventerrein worden ontwikkeld, in plaats van de eerder geplande 25 ha bedrijventerreinen. Hierdoor zal in de jaren 2014 en later de overige 80 ha aan bedrijventerreinen gerealiseerd moeten worden om te komen tot de geplande 120 ha.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

2.537

1.969

964

544

542

542

50

0

0

0

0

0

-2.487

-1.969

-964

-544

-542

-542

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten en baten vertonen geen significante verschillen. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met â‚Ź

"

Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk

door:

Apparaatslasten (daling ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.

127


Speerpunt 2. As Leiden-Katwijk

Speerpunt

Prestatie-indicator

2.

2.1. ProjectMER Rijnlandroute vast-

Samenhangende integrale gebieds-

2011

2012

2013

2014

x

ontwikkeling As Leidengesteld Katwijk 2.2. Oplevering Rijnlandroute 2.3. Planvorming RijnGouwelijn West afgerond

x x

2.4. Oplevering RijnGouwelijn 2.5. Stimuleren realisatie groenblauwe structuur o Verwerven gronden groenblauwe structuur (20 ha RodS) o Inrichten 20 ha RodS

Later

x

x

x

Toelichting Vanuit de wens om de Bollenstreek, het Groene Hart en het duinengebied tussen Groene Hart en Kust zoveel mogelijk te vrijwaren van stedelijke ontwikkeling, heeft de provincie met Holland Rijnland besloten de verstedelijking in het gebied zoveel mogelijk binnen de As Leiden-Katwijk te concentreren. De doelstelling is om tussen Leiden en Katwijk een nieuw internationaal vestigingsmilieu te cre毛ren voor kennisintensieve bedrijvigheid en hoogwaardig wonen, inclusief de ontwikkeling van de locatie Valkenburg en de ontwikkeling van een groen-blauw programma. Om die ambities te realiseren is ontwikkeling van infrastructuur via weg (Rijnlandroute) en rail (RijnGouwelijn West) als voorwaarde benoemd. Door middel van programmasturing wordt samenhang tussen de verschillende ontwikkelingen in het gebied bewerkstelligd. Tijdens het bestuurlijk overleg MIRT van oktober 2009 is geconstateerd dat er een groot verschil bestaat tussen de benodigde en beschikbare middelen voor het realiseren van het voorkeursalternatief van de Rijnlandroute. In het bestuurlijk overleg MIRT van mei 2010 is afgesproken om fasering en een innovatieve aanbesteding te onderzoeken v贸贸r 1 december 2010. Waarschijnlijk zullen de oorspronkelijk voor 2010 geplande mijlpalen 2.1. ProjectMER Rijnlandroute vastgesteld en 2.3. Planvorming RijnGouwelijn West afgerond pas in 2011 worden gehaald. In verband met vertraging van de andere projecten is het inrichten van 20 ha RodS (2.5.) ook naar achteren geschoven, met een uitloop naar 2013.

128


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

131

2.140

2.310

1.477

11.986

25.221

0

2.025

0

0

0

0

-131

-115

-2.310

-1.477

-11.986

-25.221

Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010

" 0 * ! voornamelijk

De lasten 2011 stijgen met â‚Ź door:

Lasten (stijging â‚Ź

! In 2010 is â‚Ź door een ILG-bijdrage van het Rijk.

De baten 2011 stijgen met â‚Ź door:

" 0 * !

. "

Zie toelichting lasten.

Toelichting meerjarenraming Lasten

@ #

In 2013 wordt voor de RGL West â‚Ź de voor de RGL

3 # â‚Ź gereserveerde middelen). In 2014 stijgt dit budget met â‚Ź de Begroting opgenomen voor de mogelijke lagere BTW-compensatie.

Investeringen

111 Bedragen x â‚Ź $/ Uitgaven Inkomsten Saldo investeringen

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

266

5.000

9.000

13.000

83.500

76.585

0

0

9.989

2.489

23.738

27.438

-266

-5.000

989

-10.511

-59.762

-49.147

Toelichting investeringen De investeringsuitgaven en -inkomsten betreffen de RGL West en de Rijnlandroute, die de komende jaren in de uitvoeringsfase komen.

129


Speerpunt 3. IODS

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

3. Samenhangende integrale

3.1. Plan van aanpak Uitvoeringsorganisatie

is in 2010

gebiedsontwikkeling IODS

2012

2013

2014

Later

vastgesteld afgerond 3.2. Uitvoeringsorganisatie is in gestart met andere 2010 IODS-partijen

afgerond

Toelichting De IODS-Adviescommissie heeft in het IODS-convenant afgesproken dat alle zes IODS-projecten gelijktijdig en gelijkwaardig in uitvoering komen en dat de planning van de A4 Delft-Schiedam leidend is. Na het TracĂŠbesluit in 2010 kan in het tweede kwartaal van 2011 de uitvoering van de A4 starten. De planning is conform de afspraken in Randstad Urgent. Alle IODS-projecten dienen in januari 2011 klaar te zijn voor uitvoering. Dit gebeurt op basis van de bestuursovereenkomst IODS waarin de afspraken uit het IODSconvenant verder zijn uitgewerkt. Voor de komende jaren zijn de volgende doelstellingen geformuleerd, die uiterlijk in 2015 dienen te zijn gerealiseerd:

100 ha nieuwe natuur; 1 ecopassage (in 2013 gereed); â‚Ź 2,2 mln uitgegeven aan sanering glas;

â‚Ź 3,9 mln uitgegeven aan recreatieve verbindingen; â‚Ź 2,4 mln uitgegeven aan programma groen ondernemen.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

601

1.623

10.365

330

374

332

0

0

0

0

0

0

-601

-1.623

-10.365

-330

-374

-332

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

" 0 * !

Lasten (stijging â‚Ź

@ Voor de start van de uitvoering van het IODS-programma is â‚Ź voor subsidies.

130


Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 stijgen met € 8,7 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De stijging komt voornamelijk door: * Lasten (stijging € Voor de verdere uitvoering van het IODS-programma is het subsidiebudget voor 2011 met € 9 mln

verhoogd. Apparaatslasten (daling € De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.

Toelichting meerjarenraming Lasten In 2011 is incidenteel €

Investeringen

111

Bedragen x € $/

#

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven

0

600

800

700

456

0

Inkomsten

0

0

0

0

0

0

Saldo investeringen

0

-600

-800

-700

-456

0

131


Speerpunt 4. Oude Rijnzone

Speerpunt

Prestatie-indicator

4. Samenhangende integrale gebieds-

4.1. Onderhandeling/lobby verbetering ontsluiting

x

HWN-OWN en planstudie aansluiting N11 4.2. Vaststellen 7 uitvoe-

x

ontwikkeling Oude Rijnzone: gezamenlijk met regio en Rijk opstellen en vaststellen uitvoeringsprogramma in periode 2008-2020 en het concretiseren van de vastgestelde transformatievisie voor een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat in de Oude Rijnzone (uit UPR); oprichten uitvoeringsorganisatie; besluitvorming over investeringen infra-

2011

2013

10 ha

10ha

2014

Later

1

ringsovereenkomsten op basis van uitvoeringsplannen 4.3. Herstructureringsplannen vastgesteld 4.4. Recreatieve routes en groenstructuur (20 ha RodS): o besluitvorming afgerond o realisatie 4.5. Oprichting en besluit deelname gemeenschappelijke regeling ORZ met

structuur Oude Rijnzone fonds (RijnGouwelijn, 4.6. Besluit Integraal ongelijkvloerse kruising ontwikkelingskader N11, Maximabrug)

2012

is in 2010 afgerond

x

is in 2010 afgerond

is in 2010 afgerond

ORZ

Toelichting Samen met de regionale partners wil de provincie een kwaliteitsimpuls aan het gebied langs de Oude Rijn geven door verstedelijking (wonen en werken) te koppelen aan infrastructuur en te verbinden met de groenblauwe structuur. Daarnaast moet worden voorzien in een (betere) recreatieve toegankelijkheid van dit deel van het Groene Hart. Samen met de gemeenten werkt de provincie aan de herstructurering van 160 ha bedrijventerreinen, verbetering van de infrastructuur (waaronder de verbetering van de aansluiting N11 Zoeterwoude), woningbouw en de recreatieve bereikbaarheid van het Groene Hart (fiets- en wandelpaden en oeververbindingen over de Oude Rijn). In de samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd hoe deze koppeling tussen verstedelijking, infrastructuur en groen-blauwe structuur plaatsvindt en hoe (al vastgestelde) kwaliteitscriteria gehanteerd worden. In vervolg op de samenwerkingsovereenkomst in 2009 zijn een businesscase voor het uitvoeringsprogramma, een bedrijventerreinenstrategie voor de regio en uitvoeringsplannen opgesteld. Gevolg gevend aan het principe 'eerst bewegen dan bouwen' zijn voor de verbetering van de aansluiting op de N11 bij Zoeterwoude de MIRT-onderhandelingen in 2009 gestart. Besluitvorming wordt voorzien in 2011 omdat Rijkswaterstaat heeft aangegeven nog geen financiĂŤle afspraken te maken in 2010. Ook in de regio zijn nog geen financiĂŤle afspraken gemaakt. De stuurgroep Oude Rijnzone, onder voorzitterschap van de projectgedeputeerde, bewaakt dit. Het Rijk heeft in het kader van Randstad Urgent de aanvraag van Nota Ruimte-middelen voor de regio gehonoreerd en een

132


beschikking afgegeven. In 2011 neemt de provincie deel in de gemeenschappelijke regeling (GR) die in de tweede helft van 2010 van kracht zal geworden. De GR is verantwoordelijk voor de integrale uitvoering van het programma. Deze GR zal een fonds beheren waarin onder meer de Nota Ruimte-middelen en â‚Ź provinciale middelen worden ondergebracht en deze middelen aan de clusters toedelen op basis van de in 2009 vastgestelde en in 2010 geactualiseerde businesscase en de daarop gebaseerde uitvoeringsovereenkomsten. De provincie participeert in de beoogde GR en faciliteert het programmabureau dat daarbij nodig is. Met de GR krijgt de regionale samenwerking een meer verplichtend karakter. De GR werkt volgens een ontwikkelingskader, spelregels en overeenkomsten over de uitvoering met de clustertrekkers. 4.1. Onderhandeling/lobby verbetering ontsluiting HWN-OWN en planstudie aansluiting N11 De onderhandeling/lobby voor verbetering ontsluiting is naar verwachting niet afgerond in 2010 en loopt nog door in 2011.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.444

8.020

5.034

1.870

249

249

0

2.025

0

0

0

0

-1.444

-5.995

-5.034

-1.870

-249

-249

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź 6,6 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door:

@ !

Voor IRP subsidies UHB (bedrijventerreinen) is â‚Ź projectmanagementkosten stijgen met â‚Ź ,5 mln.

! In 2010 is â‚Ź door een ILG-bijdrage van het Rijk.

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź 2 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door: Zie toelichting lasten. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met â‚Ź

" 2

arsnota 2010. De daling komt voornamelijk

door:

! In 2010 is â‚Ź door een ILG-bijdrage van het Rijk. De baten 2011 dalen met â‚Ź door:

" 2

! e daling komt hoofdzakelijk

Zie toelichting lasten.

133


Toelichting meerjarenraming Lasten

=

Van 2011 is incidenteel â‚Ź â‚Ź 1,6 mln beschikbaar voor UHB-subsidies.

Speerpunt 5. PMR 750 ha

Speerpunt

Prestatie-indicator

5. Realisatie 750 ha

5.1. Actieve grondverwer-

nieuwe natuur- en recreatiefunctie rondom Rotterdam in 2021

5.2. Inrichting Buytenland

(leefbaarheidsdoelstelling PMR) provincie Zuid-Holland is

(doorlopend en gefaseerd) (netto)

2011

2012

2013

2014

Later

48

48

48

48

192

48

48

48

336

ving Buytenland (netto)

verantwoordelijk voor de realisatie van het deelproject Buytenland (bruto 600 ha en netto 480 ha)

Toelichting PMR/750 ha is onderdeel van het nationale Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) en complementair aan de aanleg van Maasvlakte 2. Het programma 750 ha wordt betaald uit een budget, dat door de provincie Zuid-Holland wordt beheerd en dat bestaat uit bijdragen van het Rijk (80%), stadsregio Rotterdam (10%), provincie Zuid-Holland en gemeente Rotterdam (beide voor 5%). De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor de realisatie van het project Buytenland (600 ha); de gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de realisatie van de projecten Vlinderstrik (100 ha) en Schiezone (50 ha) en de stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor de realisatie van de Groene Verbinding. De uitvoering van de Planologische Kernbeslissing PMR is in 2005 geregeld in de Uitwerkingsovereenkomst PMR/750 ha. Nadat de Tweede en Eerste Kamer eind 2006 hadden ingestemd met de Planologische Kernbeslissing PMR is de uitvoering gestart. Het programma duurt 15 jaar tot en met 2021. De met het Rijk gemaakte afspraken over de prognoses inzake grondverwerving, inrichting en beheer zijn vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma PMR/750 ha. PMR Speerpunt provincie Zuid-Holland voor 2010: realisatie project Buytenland (600 ha) In april 2010 heeft de gemeente Albrandswaard het bestemmingsplan Buytenland vastgesteld, behoudens 150 ha nader uit te werken gebied. De uitwerking wordt in februari 2011 vastgesteld. Daarna zal het proces van grondverwerving een krachtige impuls krijgen met de dan te verkrijgen onteigeningstitel. De in het plangebied Buytenland aanwezige dijken, de leidingenstraat en woningen hoeven niet te worden verworven, waardoor het netto 480 ha betreft.

134


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

18.997

20.301

16.392

16.705

17.034

12.206

Baten

17.766

19.031

16.194

16.517

16.848

12.020

Resultaat voor bestemming

-1.231

-1.271

-198

-188

-186

-186

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

" 0 * !

De uitvoeringskosten voor PMR/Midden-IJsselmonde stijgen met â‚Ź PMR/750 ha dalen met â‚Ź

! # -uitgaven voor

" 0 * !

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

!

EK3L De baten voor PMR/Midden-IJsselmonde dalen met â‚Ź â‚Ź 2,7 mln. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met â‚Ź door:

* " 2

! voornamelijk

Lasten (daling â‚Ź

Voor PMR/Midden-IJsselmonde was in 2010 incidenteel â‚Ź De aankopen worden gedekt uit een rijksbijdrage. Het subsidiebudget voor PMR/750 ha stijgt in 2011 met â‚Ź 0,2 mln. De lasten worden gedekt uit een rijksbijdrage.

Apparaatslasten (daling ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.

De baten 2011 dalen met â‚Ź door:

" 2

! voornamelijk

Zie toelichting lasten.

Toelichting meerjarenraming Lasten en baten In 2013 is incidenteel â‚Ź 4,8 mln beschikbaar voor Midden-IJsselmonde en PMR/750. De lasten worden gedekt uit een rijksbijdrage.

135


Speerpunt 6. Samenhangende integrale gebiedsontwikkeling Kust

Speerpunt

Prestatie-indicator

6. Samenhangende integrale gebieds-

6.1. Integrale versterkingsplannen zwakke

ontwikkeling Kust

2011

2012

2013

2014

x

x

x

x

x

x

Later

x

schakels vastgesteld door GS voor Katwijk (is de laatste) 6.2. Uitvoeringsplan integrale ontwikkeling Delflandse Kust uitvoeren 6.3. Uitvoering pilot Zandmotor

Toelichting De integrale ontwikkeling en versterking van de kust heeft als onderdelen: - versterken Zwakke Schakels; - de Zandmotor; - integrale ontwikkeling Delflandse Kust. Het kustprogramma van de provincie Zuid-Holland heeft tot doel om de kust veilig te maken voor de huidige en komende generaties. Deze doelstelling is in lijn met het advies van de nieuwe Deltacommissie (commissie Veerman), waarin de Zandmotor als voorbeeld is genoemd. Daarnaast zorgt het kustprogramma voor extra natuur- en recreatiegebied, waaraan in dit drukke deel van de Randstad grote behoefte bestaat. Op die manier draagt het kustprogramma bij aan het verbeteren van het leef- en vestigingsklimaat in de provincie Zuid-Holland voor burgers en bedrijven ĂŠn de aantrekkelijkheid van deze regio als vakantiebestemming. In 2011 wordt voor de laatste van de zwakke schakels, Katwijk, een integraal versterkingsplan vastgesteld. Tevens wordt gestart met de uitvoering van het in 2009 vastgestelde samenhangend uitvoeringsplan integrale ontwikkeling Delflandse kust. Ook de pilot Zandmotor gaat in 2011 de uitvoeringsfase in na een officiĂŤle starthandeling in december 2010.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

8.022

4.626

12.315

1.601

1.601

601

0

0

0

0

0

0

-8.022

-4.626

-12.315

-1.601

-1.601

-601

136


Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gedaald met â‚Ź 3,4 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door: 2

De projectmanagementkosten voor de uitvoering van het programma stijgen met â‚Ź * = *

! . Zandmotor zijn de lasten met â‚Ź kust incidenteel â‚Ź 5,2 mln uitgegeven. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 stijgen met â‚Ź door:

" 2

! daling komt hoofdzakelijk

Lasten (stijging â‚Ź 8 mln) @

Voor de subsidie van een fietspad wordt â‚Ź . De subsidie 2

# ! . # uitgaven voor de Zandmotor stijgen met â‚Ź â‚Ź 0,4 mln voor projectmanagementkosten in de Begroting 2011 opgenomen. De algemene projectmanagementkosten voor het programma Kust dalen met â‚Ź 0,8 mln.

Apparaatslasten (daling ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.

Toelichting meerjarenraming Lasten

H

In 2012 is incidenteel â‚Ź andmotor, â‚Ź â‚Ź 2 mln voor een eenmalige subsidie voor een fietspad beschikbaar. In 2013 is de laatste tranche ad â‚Ź

H

andmotor.

137


Speerpunt 7. Hof van Delfland

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

7. Integrale ontwikkeling Hof van Delfland

7.1. Opstellen en vaststellen regionale structuurvisie

is in 2010

2012

2013

2014

Later

(of masterplan) afgerond 7.2. Opstellen en vaststellen businesscase Hof van x Delfland 7.3. Instellen structurele samenwerkingsorganisatie (incl. beheer) 7.4. Uitvoeren communicatieplan 7.5. Uitvoeren zes versnellingsprojecten en

x is deels in 2010 afgerond x

nieuwe kansrijke initiatieven

Toelichting Binnen tien jaar wordt van het landelijk gebied tussen Den Haag, Zoetermeer, Rotterdam en de Nieuwe Waterweg en de randen en uitlopers daarvan in het stedelijk gebied, een gevarieerd gebied van internationaal landschappelijke en recreatieve allure gemaakt: Hof van Delfland. Dit is de ambitie van 17 partijen (twaalf gemeenten, twee stadsregio's, hoogheemraadschap van Delfland, provincie en Rijk). De opgave is in 2010 verwoord en verbeeld in een ruimtelijke visie met vier sleutelopgaven die het kader vormen voor een investerings- en uitvoeringsprogramma. De opgave komt inhoudelijk overeen met de vier categorieĂŤn van de Zuidvleugelgroenstructuur uit de Provinciale Structuurvisie: provinciaal landschap, regioparken, grotere eenheden stedelijk groen en groenblauwe verbindingen. Het provinciaal landschap Midden-Delfland maakt onderdeel uit van Hof van Delfland. Over de realisatie van deze opgave voert de provincie de regie. Dat doet ze door de samenwerking tussen de 17 partijen te organiseren in visievorming en concrete uitvoering. Daarnaast wordt ook gestreefd naar een structurele samenwerkingsorganisatie, het eenduidiger en efficiĂŤnter organiseren van het beheer van het gebied en vermindering van bestuurlijke drukte. Intussen moeten de door diverse partijen al ondernomen activiteiten die de kwaliteiten van het gebied versterken, sneller tot zichtbare resultaten leiden. Speciale aandacht gaat uit naar (op dit moment) elf versnellingsprojecten, waaronder Bonnenpolder, Groenzone Berkel-Pijnacker, Kwaliteitsprojecten IODS, Oranjebuitenpolder, Regeling Landbouw met Natuurlijke Handicaps (voormalige Bergboerenregeling), sanering verspreid glas in Midden-Delfland en nieuwe kansrijke initiatieven. De Hof van Delflandraad fungeert als bestuurlijk overlegplatform en de Kerngroep als stuurgroep voor het programma Hof van Delfland. De provincie is de voorzitter. Voor de verschillende producten zijn bestuurders uit de raad als 'portefeuillehouder' aangesteld en werkgroepen geformeerd.

138


In 2011 en volgende jaren wordt, als de Hof van Delflandraad daartoe in december 2010 besloten heeft, de ontwikkelingsstrategie voor Hof van Delfland uitgevoerd. Afhankelijk van de besluitvorming wordt het investeringsprogramma in 2011 nog verder uitgebouwd tot een businesscase. In elk geval zullen over de voortschrijdende uitvoering regelmatig afspraken tussen partijen moeten worden gemaakt naarmate projecten worden afgerond en nieuwe worden opgestart. Communicatieactiviteiten, waaronder publiekscommunicatie, zijn gestart in 2009 en lopen in 2011 en volgende jaren door. 7.3. Instellen structurele samenwerkingsorganisatie (incl. beheer) In de Begroting 2010 werd aangegeven dat de uitvoering van het communicatieplan alleen in 2010 zou plaatsvinden. Het is echter een meerjarenplan, de uitvoering blijft doorlopen tot en met 2013. De uitvoering van de zes versnellingsprojecten loopt door tot en met 2013 in verband met langer lopende individuele planningen van de projecten.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

539

1.741

863

0

0

0

0

270

210

0

0

0

-539

-1.471

-653

0

0

0

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010

" 0 * !

De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door: Deze stijging betreft het budget voor de projectmanagementkosten.

Reguliere taken a. b.

Organiseren van projecten Apparaatslasten

139


Middeleninzet programma 5 Integrale ruimtelijke projecten Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten Zuidplaspolder As Leiden-Katwijk IODS Oude Rijnzone PMR 750 ha Samenhangende integrale gebiedsontwikkeling Kust Hof van Delfland

2.537

1.969

964

544

542

542

131

2.140

2.310

1.477

11.986

25.221 332

601

1.623

10.365

330

374

1.444

8.020

5.034

1.870

249

249

18.997

20.301

16.392

16.705

17.034

12.206

8.022

4.626

12.315

1.601

1.601

601

539

1.741

863

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 510

32.270

40.420

48.243

22.526

31.786

39.150

Totaal speerpunten programma 5

32.270

40.420

48.243

22.526

31.786

39.150

2.343

3.088

990

1.763

1.760

1.760

34.614

43.509

49.233

24.290

33.546

40.910

50

0

0

0

0

0

0

2.025

0

0

0

0

Totaal reguliere taken programma 5 Totaal lasten Baten Zuidplaspolder As Leiden-Katwijk Oude Rijnzone

0

2.025

0

0

0

0

17.766

19.031

16.194

16.517

16.848

12.020

0

270

210

0

0

0

Totaal speerpunten productgroep 510

17.816

23.351

16.404

16.517

16.848

12.020

Totaal speerpunten programma 5

17.816

23.351

16.404

16.517

16.848

12.020

Totaal baten

17.816

23.351

16.404

16.517

16.848

12.020

-16.798

-20.158

-32.829

-7.772

-16.698

-28.890

50 0

0 0

0 0

0 0

0 10.000

0 13.700

IODS

0

1.000

10.086

0

0

0

Water/zwakke schakels

0

1.524

0

0

0

0

PMR 750 ha Hof van Delfland

Resultaat voor bestemming Reserves Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) RijnGouwelijn

Zuidvleugelfonds/onderdeel Driehoek RZG

0

262

0

0

0

0

489

138

0

0

0

0

Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone

0

2.000

2.000

1.620

0

0

Hof van Delfland-Glastuinbouw

0

580

267

0

0

0

Reservering IRP's Programmamanagement Kustontwikkeling IRP Delflandse kust

0 0 0

1.428 0 0

0 739 400

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 539

0 6.932

4.468 17.960

0 1.620

0 10.000

0 13.700

10.864 1.200 12.064

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

-28.323

-13.226

-14.869

-6.152

-6.698

-15.189

Projectmanagement IRP Zuidplaspolder

Zandmotor + Bijdrage uit reserve Reservering IRP’s Programmamanagement Kustontwikkeling - Storting in reserve Resultaat na bestemming

140


Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht. Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

)) mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk door:

Apparaatslasten (daling € ))

De lasten dalen met €

De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor de reguliere taken van programma 5 heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.

Investeringen Bedragen x €

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven Speerpunten As Leiden-Katwijk

266

5.000

9.000

13.000

83.500

0

600

800

700

456

0

Totaal speerpunten productgroep 510

266

5.600

9.800

13.700

83.956

76.585

Totaal speerpunten programma 5

266

5.600

9.800

13.700

83.956

76.585

Totaal uitgaven

266

5.600

9.800

13.700

83.956

76.585

As Leiden-Katwijk

0

0

9.989

2.489

23.738

27.438

Totaal speerpunten productgroep 510

0

0

9.989

2.489

23.738

27.438

Totaal speerpunten programma 5

0

0

9.989

2.489

23.738

27.438

Totaal inkomsten

0

0

9.989

2.489

23.738

27.438

-266

-5.600

189

-11.211

-60.218

-49.147

IODS

76.585

Inkomsten Speerpunten

Saldo investeringen

141


142


Programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur Missie "De provincie Zuid-Holland wil een overheid zijn die op een transparante manier en met visie knopen doorhakt en besluiten daadkrachtig uitvoert"

Wat willen we bereiken?

Maatschappelijk doel

Indicator

Nulmeting

2011

0%

100%

30%

80%

1. Wij willen een krachtig % uitgevoerde besluiten en slagvaardig bestuur implementatie vormen dat heldere programma PNS keuzes maakt en deze % Europese subsidies met verve uitdraagt en dat is verworven t.o.v. tot uitvoering brengt de vastgestelde ambitie

(€ )

2012

2013

2014

90%

100%

PM

(2008)

periode 2007-2013 Mijlpalen projecten Randstad Urgent voor versnelde uitvoering 1. Hoeksche Waard

Uitvoering

(thans Nieuw Reijerwaard) Flessenhalzen

Uitvoering

2.

Uitvoering

A4-A12 2. De efficiency en effectiviteit van de uitvoering van het beleid nemen toe als de administratieve

Reductie van interbestuurlijke en

€ 34,5 mln

-25%

5%

80%

administratieve lasten

lasten voor burgers en bedrijven dalen. De door de provincie veroorzaakte administratieve lasten zijn in 2011 met 25% verminderd 3. Slagvaardige en

Afspraken gemaakt met

bestuurskrachtige gemeenten en regio’s gemeenten, regio’s en over bestuurskrachtwaterschappen metingen en dragen bij aan een daadkrachtig openbaar bestuur

(2007)

bestuurlijke toekomst (streefwaarde: 90% in 2012)

143

90%


Maatschappelijk doel

Indicator

Nulmeting

2011

2012

2013

2014

4. Helderheid en

Percentage reactieve

Vaststellen

max. 5%

max. 5%

max. 5%

max. 5%

duidelijkheid over het provinciaal ruimtelijk beleid en hoe de

aanwijzingen die de provincie indient op het totaal van de

provincie dit wil realiseren volgens de nieuwe Wet op de

gepubliceerde gemeentelijke bestemmingsplannen

structuurvisie (2010)

ruimtelijke ordening

Toelichting Het middenbestuur is al jaren onderwerp van discussie, maar gedurende deze collegeperiode lijkt het debat heviger dan ooit. Al bij de afgelopen Statenverkiezingen werden nut en noodzaak van de provincies in de media gethematiseerd. Vervolgens werd gepubliceerd over ‘het opgeblazen bestuur’, pleitte de VNG voor sluiting van de provinciale huishouding, suggereert Hans Weijers de provincies op te heffen, verschijnen met grote regelmaat artikelen over de vermeende of feitelijke provinciale rijkdom, onttrekt het Kabinet eerst E . .

# # â‚Ź

!

4

te korten met ₏ bestuur, in april 2010 een verstrekkend advies uitgebracht. Naast twee scenario’s voor de lange termijn E . G wordt voorgesteld om op korte termijn nog eens jaarlijks zo’n ₏ nieuwe Kabinet zal hierover knopen moeten doorhakken. In maart 2008 heeft de commissie Lodders een advies uitgebracht over een vernieuwing van het profiel van de provincies en de daarvoor benodigde decentralisaties. De hoofdlijnen daarvan zijn overgenomen in het bestuursakkoord dat de provincies met het Kabinet hebben gesloten. De lijn die daarin is bepaald is helder: provincies moeten een eenduidiger en slanker takenpakket kiezen. In de beperking zullen de provincies zich meester moeten tonen. Daadkrachtig en slagvaardig bestuur van de provincie Provincie Nieuwe Stijl In deze lijn heeft de provincie Zuid-Holland het programma Provincie Nieuwe Stijl (PNS) gepresenteerd. Daarin is benoemd hoe de hoofdtaken versterkt moeten worden en de overige taken herijkt, overgedragen of beÍindigd. Door de kritische herijking van positie, rol en takenpakket ontstaat een helder provinciaal profiel. De hoofdtaken liggen vooral op het terrein van bovengemeentelijke verdelingsvraagstukken in de fysieke ruimte (planning en ordening) en in het bijeenbrengen van partijen zodat deze gezamenlijk maatschappelijke vraagstukken kunnen oppakken (coÜrdinatie en geschilbeslechting). In lijn met de voortgangsrapportages Provincie Nieuwe Stijl 2009 en 2010 ligt de focus in 2011 op de versterking van de provinciale kerntaken. De concentratie ligt, in lijn met het advies van de commissie Lodders, op de ruimtelijke omgevingstaken inclusief de bijbehorende cultuurtaken (het zogenaamde integrale omgevingsbeleid) en de wettelijke taken ten aanzien van sociaal-maatschappelijke vraagstukken (jeugdzorg en tweedelijnondersteuning van gemeenten). De herijkingen, afbouw en overdracht van taken worden conform de planning geïmplementeerd.

144


Naast de focus op het versterken van de hoofdtaken, implementatie van de organisatorische gevolgen en de bijbehorende veranderingen in bestuurlijk en ambtelijk handelen, wordt tegelijk verder gewerkt aan het verminderen van de bestuurlijke drukte, aan het verbeteren van de dienstverlening, aan het verminderen van de administratieve lasten (25% minder in 2011) en de herijking van het interbestuurlijk toezicht. EU-verband Europese wet- en regelgeving en subsidies spelen een toenemende rol bij de realisatie van provinciale ambities. Daarom voeren we, zoveel mogelijk in P4-verband, een gerichte lobby om Europees beleid te beïnvloeden en proberen we optimaal gebruik te maken van de kansen die Europa biedt. Dit kan onder andere worden gemeten aan de hand van de mate waarin de provincie erin slaagt Europese subsidies te verwerven. Er bestaan diverse Europese subsidieprogramma’s voor de periode 2007-2013 die mogelijkheden bieden voor projecten op het grondgebied van Zuid-Holland. Een ambitie van te verwerven

ECE

Europese subsidies van ₏ ) -subsidies) is vastgesteld. Tot en met eind 2009 is een * 5# # bedrag van ₏ met partners binnen de provincie (48% van de geformuleerde ambitie). Het steunpunt Europese subsidies van de provincie speelt hierbij een actieve, sturende rol. In 2011 begint tevens de lobby voor de nieuwe begrotingsperiode van de EU (na 2013). We zullen moeten tonen hoe de projecten en programma’s bijdragen aan het bereiken van Europese en provinciale doelstellingen. Randstad Urgent Het programma Randstad Urgent (RU) is opgesteld om met bestuurlijke daadkracht versneld uitvoering te kunnen geven aan Randstedelijke projecten. Voor de projecten zijn mijlpalen benoemd als randvoorwaarde om met de projecten te kunnen starten. Op hoofdlijnen wordt gestuurd op de mijlpalen studie, financiÍle dekking, bestuurlijke afspraken en uitvoering. De mijlpaal financiÍle dekking is bereikt als alle partijen afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de kosten respectievelijk de bijdragen. De mijlpaal kabinetsbesluit is bereikt als het Kabinet het besluit tot uitvoering heeft geaccordeerd of als er een bestuursovereenkomst is afgesloten. De mijlpaal uitvoering is bereikt als de uitvoering feitelijk kan beginnen, nadat eventuele bezwaarprocedures zijn afgerond. Op het moment dat de uitvoering van start gaat, wordt het project van de RU-projectlijst afgevoerd. Het doel, de versnelde uitvoering, is dan bereikt. Zo zijn de projecten (Hoeksche Waard alternatief Nieuw Reijerwaard, Flessenhalzen A4-A12 en Waterveiligheid Centraal Holland) uit het RU-programma afgevoerd omdat ze in de uitvoeringsfase terecht zijn gekomen. Randstad Urgent is een programma van het huidige demissionaire Kabinet. De provincie/regio gaat er echter van uit dat het programma in een of andere vorm doorgaat in de volgende kabinetsperiode. Om dit te bevorderen worden er door de provincie Zuid-Holland samen met andere regionale partners ambtelijke/bestuurlijke signalen voorbereid/afgegeven aan onder andere de kabinets(in)formateur. De projecten gaan ook zonder de hulp van het RU-programma gewoon door, vandaar dat er ook prestaties in latere jaren zijn benoemd. Het totale RU-programma bestaat op dit moment uit 22 projecten. De provincie Zuid-Holland is trekker van drie projecten: A4 Delft-Schiedam, Integrale Benadering Holland-Rijnland en het OV-bureau Randstad. Het OV-bureau Randstad is opgericht en heeft een OV-visie opgesteld. De projecten A4 Delft-Schiedam en Integrale Benadering Holland Rijnland naderen de uitvoeringsfase: A4 Delft-Schiedam: de tervisielegging van de tracÊnota heeft plaatsgevonden en de bestuursovereenkomst wordt voorbereid; Integrale benadering Holland-Rijnland: de uitwerking van het voorkeursbesluit inclusief Kengetallen Kosten Baten Analyse (KKBA) is gereed en er zijn afspraken gemaakt over een gefaseerde aanpak, alleen de financiering is nog niet rond.

145


Vermindering administratieve lastendruk Het Rijk en de provincies hebben in het Bestuursakkoord 2009-2011 afgesproken de administratieve lasten met 25% te verminderen. De provincie Zuid-Holland heeft deze afspraak verankerd in haar programma Provincie Nieuwe Stijl. Om te onderzoeken of de genomen maatregelen daadwerkelijk een vermindering van administratieve (en interbestuurlijke) lasten tot gevolg hebben, wordt jaarlijks de hoogte van de administratieve (en interbestuurlijke) lasten gemonitoord. Een derde monitoring heeft plaatsgevonden over de jaarschijf 2009. Het resultaat van de activiteiten rond administratieve en interbestuurlijke lasten is 19% reductie ten opzichte van 2005. De monitor over de jaarschijf 2010 zal eind 2010 starten. Daadkrachtig en slagvaardig bestuur binnen de provincie Bestuurskracht Maatschappelijke ontwikkelingen dwingen het Rijk, provincies en gemeenten om te reageren en te blijven voldoen aan de wensen van de burgers. De burgers eisen steeds meer kwaliteit van de overheid. De provincie vindt met de gemeenten en het Rijk dat de bestuurskracht van een gemeente op orde moet zijn. Gemeenten moeten zelf kritisch zijn op hun functioneren en hun positie in de huidige dynamische samenleving. In maart 2009 hebben Provinciale Staten de nota Samenwerken aan de kwaliteit van het lokaal bestuur vastgesteld. Op basis van deze nota hebben GS een convenant gesloten met de VZHG om ervoor te zorgen dat alle Zuid-Hollandse gemeenten periodiek en in regioverband bestuurskrachtonderzoeken laten doen in de periode tot 2012. Daarmee vinden onder gezamenlijke regie van de VZHG en de provincie bestuurskrachtmetingen plaats. GS passen bij gemeenten een stappenplan toe om de kwaliteitsslag verbetering lokaal bestuur te realiseren en GS voeren de beleidsintenties uit het Coalitieakkoord uit. Dat doen GS door afspraken te maken met het lokaal bestuur over periodieke bestuurskrachtmetingen in regionaal verband en door over de resultaten van die metingen vervolgstappen af te spreken. Veiligheid Veiligheid staat hoog op de agenda als het gaat om welzijn en welbevinden van burgers. De burger vraagt om 'veiligheid' en spreekt de overheid aan op het creÍren van een veilige leefomgeving. In het voorkomen en bestrijden van rampen en crises hebben Rijk, provincie en gemeenten een primaire verantwoordelijkheid. In 2010 zullen de veiligheidsregio’s hun nieuwe wettelijke taken moeten uitvoeren. De CdK zal hierin een toezichthoudende rol gaan vervullen. Daarnaast hebben ook andere overheidsorganen (zoals milieudiensten en waterschappen), het bedrijfsleven en de burger hun eigen verantwoordelijkheid. De bestuurlijke afstemming blijft onder de Wet veiligheidsregio’s complex en vraagt om constante aandacht. Daarbij heeft iedereen verantwoordelijkheden op zijn eigen schaalniveau in de samenleving; de provincie vooral op het bovenregionale niveau. In een gebied als Zuid-Holland waar de druk op de beschikbare ruimte groot is, kunnen risico's niet altijd worden vermeden. Er moeten dan keuzes worden gemaakt om deze te beheersen of te accepteren. Hierin heeft de provincie (naast andere partijen) een kaderstellende en regisserende rol.

146


Ruimtelijke kaders De Wet ruimtelijke ordening (Wro) die in 2008 in werking is getreden, leidt tot een aantal veranderingen in de taken en bevoegdheden van de provincie. De provincie moet duidelijk en helder aangeven in de structuurvisie wat de ruimtelijke kaders zijn. Vervolgens kan hier op gestuurd worden met het nieuwe instrumentarium. De provincie kan en gaat hiermee daadkrachtiger en uitvoeringsgerichter optreden in ruimtelijke ordening ĂŠn ontwikkeling. Na het vaststellen van de Provinciale Structuurvisie in 2010 wil de provincie een traject van continue visievorming starten. Ook het werken met de onderzoeksagenda volgt uit de structuurvisie. Op 1 januari 2010 zijn de digitale bepalingen uit de Wro in werking getreden. Dit betekent niet alleen dat de gemeentelijke bestemmingsplannen digitaal beschikbaar gesteld en raadpleegbaar gemaakt moeten worden, maar dat dit ook voor de eigen provinciale ruimtelijke instrumenten (de structuurvisie, de verordening, inpassingsplannen, proactieve en reactieve aanwijzingen) geldt.

610 Daadkrachtige en uitvoeringsgerichte provincie Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

1. Actieprogramma PNS:

1.1. % uitgevoerde besluiten

100%

- verminderen bestuurlijke drukte - herijken interbestuur-

2012

2013

2014

Implementatieprogramma PNS

lijk toezicht - concentratie op hoofdtaken - verbeteren dienstverlening, deregulering en lastenvermindering - vergroten zichtbaarheid

Toelichting Vergroten Zichtbaarheid De activiteiten die zijn opgenomen in de Communicatiekoers voor deze collegeperiode zijn in uitvoering. De communicatie van de provincie draagt bij aan de zichtbaarheid en het vestigen van het gewenste beeld met de kenmerken transparant, uitvoeringsgericht, daadkrachtig en slagvaardig. Verdieping en focus wordt aangebracht door het maken van een corporate story, 'het grote verhaal van de provincie Zuid-Holland', en een goed communicatieplan voor de evaluatie van de collegeperiode.

147


Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x € $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

2.073

2.179

1.815

1.056

1.056

1.056

265

0

0

0

0

0

-1.807

-2.179

-1.815

-1.056

-1.056

-1.056

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De baten en lasten vertonen geen significante verschillen.

Speerpunt 2. Versterken strategische positie in EU-verband

Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2. Versterken strategische 2.1. Te verwerven Europese positie in EU-verband: actieve beïnvloeding Europese regelgeving & ‘binnen halen’ middelen uit Europese structuurfondsen

2012

2013

2014

€ 5 mln

€ 2 mln

€ 6 mln

PM

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

subsidies voor provinciale speerpunten (excl. POP) 2.2. Mate waarin de provincie Europa-proof is: a. Europa is bestuurlijk en ambtelijk goed belegd b. beleid en uitvoeringsprogramma’s bevatten een duidelijke Europese paragraaf c. aanwezigheid van een actueel plan van aanpak voor prioritaire Europese dossiers

Toelichting Binnen de vastgestelde kaders uit de nota ‘Provincie Zuid-Holland in Europa; van ambitie naar invloed 2008-2011’ zal op een beperkt aantal prioritaire dossiers onder meer met partners in Randstadverband een gerichte lobby in Brussel worden gevoerd en nemen we deel aan strategische Europese netwerken. In lijn met de Europese beleidscyclus wordt hierover gerapporteerd. In 2011 wordt, met een nieuw college van GS, ook een nieuw meerjarig beleidskader opgesteld. Op het gebied van Europese subsidies heeft het Steunpunt Europese subsidies Zuid-Holland een stevige positie verworven in het adviseren en begeleiden van partijen uit onze provincie om effectief gebruik te maken van beschikbare Europese subsidies. Jaarlijks wordt gerapporteerd over de voortgang. Om de strategische positie van de provincie richting de Europese instituties in Brussel en richting de Europese subsidieprogramma’s te versterken wordt actief gewerkt aan verdere professionalisering van de organisatie. Onze ambitie is toe te werken naar een excellent niveau in 2011: dit betekent dat we op alle

148


relevante beleidsterreinen adequaat en proactief inspelen op ontwikkelingen uit Brussel en maximaal gebruikmaken van de mogelijkheden die Europese subsidieprogramma’s bieden.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111 Bedragen x â‚Ź $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.503

1.447

1.170

1.162

1.162

1.162

0

0

0

0

0

0

-1.503

-1.447

-1.170

-1.162

-1.162

-1.162

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 en verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De baten en lasten vertonen geen significante verschillen.

Speerpunt 3. Veiligheid

Speerpunt

Prestatie-indicator

3. Provinciaal, regionaal en lokaal bestuur zijn toegerust op het

3.1. Integrale veiligheid: uitvoering Veiligheidsagenda 3.2. Vastleggen afspraken met de

voorkomen en bestrijden van rampen en crises en op handhaving van de openbare orde

4 veiligheidsregio's over borging informatiepositie CdK 3.3. Omzetten Provinciaal CoĂśrdinatiecentrum in informatieknooppunt bij rampen en crises (PCI) om te komen tot borging van de informatiepositie van de CdK

2011

2012

2013

x

x

x

2014

prestatieindicator geldt voor 2010 prestatieindicator geldt voor 2010

Toelichting In 2008 hebben GS vastgesteld hoe het provinciale veiligheidsbeleid wordt voortgezet (Veiligheidsagenda 2008-2011). De provincie wil bereiken dat provinciaal, regionaal en lokaal bestuur zijn toegerust op het voorkomen en bestrijden van rampen en op handhaving van de openbare orde. Tevens wil de provincie bereiken dat veiligheidsaspecten in een zo vroeg mogelijk stadium van de ruimtelijke ontwikkeling worden afgewogen, waardoor meer vanuit een risicobenadering (dus proberen te voorkomen dat een ramp ontstaat) en minder vanuit een repressieve benadering (hoe op te treden bij een daadwerkelijke ramp) wordt gewerkt. Uit analyse van de risico's voor de provincie Zuid-Holland blijkt dat de kans op een grootschalige overstroming relatief gering is, maar dat de fysieke gevolgen en de maatschappelijke ontwrichting enorm zijn als het gebeurt. Om dit risico te beheersen en de mogelijke gevolgen te

149


verminderen is het noodzakelijk om het beleidsterrein waterveiligheid te integreren met andere beleidsterreinen (zoals ruimtelijke ordening). De provinciale taken op het gebied van de rampenbestrijding hangen samen met de uitwerking van de Wet veiligheidsregio’s en het rapport van de Commissie Oosting. Op 1 oktober 2010 treedt de Wet veiligheidsregio’s in werking. Door deze wet verandert de rol van de Commissaris van de Koningin (CdK) in het veiligheidsdomein wezenlijk. Zo houdt de CdK in de warme fase toezicht op de bestuurlijke samenwerking tijdens incidentbestrijding en kan hij bij incidenten van meer dan plaatselijke betekenis een aanwijzing geven. Tijdens de koude fase houdt de CdK toezicht op de veiligheidsregio’s. Dit doet hij samen met de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV). Een algemene aanpak over de nieuwe rol en positie van de CdK ingevolge de nieuwe Wet veiligheidsregio’s is inmiddels beschreven; 2010 wordt gebruikt om het toezicht door de CdK in Zuid-Holland concreet in te vullen. Er is een interprovinciale werkgroep ingesteld, waar Zuid-Holland deel van uitmaakt, die samen met de IOOV een afstemmingsdocument opstelt. In dit document worden de afspraken beschreven over de afstemming, samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de IOOV en de CdK in het kader van het toezicht. De omzetting van Provinciaal Coördinatiecentrum (PCC) in informatieknooppunt bij rampen en crises (PCI) is per 9 juli 2010 gerealiseerd. De provincie blijft overigens verantwoordelijk voor invulling van haar rampen- en crisistaken in de functionele kolom, bijvoorbeeld op het gebied van milieu (smog, bodemverontreiniging) en (hoog)water.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x € $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.490

1.683

1.490

1.479

1.479

1.479

34

0

0

0

0

0

-1.456

-1.683

-1.490

-1.479

-1.479

-1.479

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De baten en lasten vertonen geen significante verschillen.

150


Speerpunt 4. Implementatie Wabo/TUM door milieudiensten

Speerpunt

Prestatie-indicator

4. Implementatie omgevingsvergunning/

4.1. PZH voert de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

toekomstige uitvoering (Wabo) uit milieutaken (TUM) door 4.2. Uitvoeringsprogramma TUM milieudiensten uitgevoerd - Omgevingsdienst ZHZ operationeel - Taken DCMR

2011

2012

2013

2014

x

x

x

x

x

x

x x

geoperationaliseerd - Omgevingsdienst Haaglanden operationeel - Omgevingsdienst Midden Holland operationeel - Omgevingsdienst West Holland operationeel - Eenheid kaderstelling, beleid en opdrachtgever-

x x x x

schap gevormd

Toelichting Met de inwerkingtreding van de Wabo per 1 oktober 2010 zal de implementatie van de Wabo in het volgende begrotingsjaar zijn afgerond. 2011 zal in het teken staan van de reguliere uitvoering van de Wabo en de ervaringen die in dat kader worden opgedaan met het digitaal portaal en de dienstverlening aan burgers en bedrijven en de samenwerking in de uitvoering met gemeenten, RUD’s en Waterschappen. De reguliere uitvoering en de budgetten zijn onderdeel van de reguliere taak Uitvoering grijze en blauwe wetgeving van productgroep 140, programma 1. Voor TUM is het uitgangspunt om in de provincie Zuid-Holland in iedere veiligheidsregio een regionale uitvoeringsdienst te vormen, met uitzondering van Hollands Midden. Als gevolg van het 'bottom up' proces worden in Hollands Midden twee regionale uitvoeringsdiensten gevormd. De provincie wil maximaal haar uitvoeringstaken op het gebied van milieu en bodem inbrengen, tenzij anders wordt besloten omwille van bestuurlijke, financiÍle of taakinhoudelijke redenen. De volgende regionale uitvoeringsdiensten worden in Zuid-Holland gevormd: - Zuid-Holland Zuid (1 januari 2011) - West Holland (1 juli 2011) - Midden Holland (1 januari 2012) - Rijnmond (DCMR en ISGO) (1 januari 2011) - Haaglanden (1 januari 2012)

151


In principe participeren alle gemeenten in de vijf te vormen regionale uitvoeringsdiensten. Alleen in West Holland is van de gemeenten Katwijk, Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse en Voorschoten onzeker of zij er vanaf de start van de RUD bij zijn. Voor Goeree-Overflakkee worden nog afspraken gemaakt dat het ISGO later toetreedt tot Rijnmond. Overigens is er ook met deze gemeenten wel een intensieve regionale samenwerking. De provincie blijft verantwoordelijk voor een integrale beleidsontwikkeling op het gebied van milieu en bodem. De provincie voert bovendien de regie op de beleidsuitvoering door beleidsprogrammering en monitoring. De centrale taken vormen een stevig geheel met voldoende kritische massa en deskundigheid om de bovenstaande provinciale rollen in te vullen. De centrale taken worden binnen een beleidsdirectie van de provincie gepositioneerd. De gewenste organisatievorm en positionering in de organisatie worden uitgewerkt en geĂŻmplementeerd.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Lasten

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

2.204

5.765

12.396

5.488

3.272

631

25

0

0

687

1.748

1.748

-2.179

-5.765

-12.396

-4.801

-1.524

1.117

Baten Resultaat voor bestemming

Begroting 2010 na VJN

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź 3,6 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door: Vorming uitvoeringsdiensten (stijging â‚Ź )

Bij de Voorjaarsnota 2010 is, met inachtneming van motie 200, voor het jaar 2010 ₏ ) voor de vorming van de RUD’s. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

De lasten 2011 stijgen met â‚Ź 6,6 mln ten opzichte van de Begroting 2010. De stijging komt voornamelijk door: Vorming uitvoeringsdiensten (stijging â‚Ź 8 mln) Bij de Voorjaarsnota 2010 is, met inachtneming van motie 200, voor het jaar 2010 â‚Ź )

voor de vorming van de RUD’s. In de Begroting 2011 is een bedrag opgenomen voor de verdere implementatie van de verzelfstandiging. Implementatie Wabo (daling ₏ In oktober 2010 zal de Wabo in werking treden. De implementatie zal tijdig zijn afgerond en de incidentele middelen voor de implementatie zijn dan besteed waardoor deze lasten niet meer terugkomen in 2011.

Apparaatslasten (daling ₏ ) De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.

152


Speerpunt 5. Actieve inzet Wro-instrumentarium (w.o. PSV)

Speerpunt

Prestatie-indicator

5. Actieve inzet nieuw Wro-instrumentarium

5.1. Structuurvisie (incl. ontwikkelingsstrategie) en

(w.o. structuurvisie)22

2011

2012

2013

2014

is in 2010 afgerond

verordening vastgesteld 5.2. Tweejaarlijks het uitvoeringsprogramma en daaraan

x

gerelateerde verordeningen opstellen en uitvoeren 5.3. Zonodig partiële herziening

x

structuurvisie en verordening

Toelichting In juli 2010 hebben PS de Provinciale Structuurvisie (Visie op Zuid-Holland) vastgesteld voor de periode 2010-2020. Daarin zijn voor verschillende beleidsterreinen de ruimtelijke beleidskaders opgenomen. Ook is aangegeven hoe de structuurvisie wordt uitgevoerd en welke instrumenten worden ingezet. Tegelijk met de structuurvisie is de verordening vastgesteld. In de Uitvoeringsagenda 2010-2020 (is onderdeel van de structuurvisie) zijn de acties voor de korte termijn opgenomen. In tegenstelling tot hetgeen hierboven in de tabel is vermeld, zal het uitvoeringsprogramma jaarlijks worden herijkt en worden bijgesteld. Vanaf 2011 zijn er jaarlijks partiële herzieningen van de structuurvisie en/of de verordening mogelijk, indien ruimtelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld voortvloeiend uit de onderzoeksagenda of uit een regionale structuurvisie, hierom vragen. Overigens wordt opgemerkt dat het Wro-instrument 'inpassingsplan' sedert de invoering van de nieuwe wetgeving een aantal malen is ingezet. Hoewel er inmiddels sprake lijkt te zijn van een stabilisatie, kan niet worden uitgesloten dat dit instrument in de toekomst vaker zal worden ingezet.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x € $/ Lasten Baten Resultaat voor bestemming

22

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1.176

1.659

3.605

3.572

3.572

3.572

0

9

9

9

9

9

-1.176

-1.650

-3.596

-3.563

-3.563

-3.563

In de Begroting 2008 heette dit product Nieuw WRO instrumentarium. Met de wetswijziging is wat voorheen de nWRO was nu de Wro (in de nieuwe wet schrijf je alleen de eerste letter met een hoofdletter).

153


Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

" 0 * !

voornamelijk door: Actieve inzet Wro-instrumentarium (stijging â‚Ź Deze stijging houdt hoofdzakelijk verband met het feit dat in 2009 sprake is geweest van een

onderbesteding van â‚Ź de PSV en het Uitvoeringsprogramma.

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 stijgen met â‚Ź 1,95 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De stijging komt voornamelijk door:

* Apparaatslasten (stijging ₏ De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een stijging van de lasten. De totale, over de programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote stijging is het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.

Speerpunt 6. Programma Randstad Urgent

Speerpunt

Prestatie-indicator

6. Randstad Urgent 23

6.1. Bestuurlijke inzet PZH voor RU halfjaarlijks evalueren en bijstellen d.m.v. voortgangsrapportage 6.2. Bestuurlijke inzet vastgesteld specifiek voor de 9 RU-

2011

2012

2013

2014

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

projecten24 waarvan ZuidHolland trekker is en de 14 RU-projecten waarbij Zuid-Holland in financiĂŤle of beleidsmatige zin een rol heeft als belanghebbende 6.3. Uitvoeringsafspraken Groene Hart uitvoeren 6.4. Evaluatie bestuurlijke samenwerking Zuidvleugel

23 24

Voorheen Urgentieprogramma Randstad genoemd. Het aantal projecten waarvan Zuid-Holland trekker is of als belanghebbende een rol heeft is inmiddels gewijzigd. Gezien het meerjarige karakter van de Begroting kan de indicator niet meer worden aangepast.

154


Toelichting In het programma Randstad Urgent (RU) heeft het huidige demissionaire Kabinet een nieuwe manier van werken gepresenteerd om de kernproblemen van de Randstad op te lossen. Die kernproblemen zijn: onvoldoende doorzettingsmacht in besluitvorming en ontoereikende bereikbaarheid, leefkwaliteit en ontwikkeling van economische clusters. In het programma RU worden voorstellen gedaan om slagkracht en snelle besluitvorming te organiseren met betrekking tot specifieke projecten die voor de ontwikkeling van de Randstad cruciaal zijn. De provincie Zuid-Holland voert namens de Randstad enkele projecten uit en werkt daarnaast actief mee aan een slagvaardige organisatie van de Randstad als geheel. De provincie/regio gaat ervan uit dat het programma in een of andere vorm in de volgende kabinetsperiode door zal gaan. Om dit te bevorderen worden er door de provincie samen met de andere regionale partners ambtelijke/bestuurlijke signalen voorbereid/afgegeven aan onder meer de kabinets(in)formateur.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

111 Bedragen x € $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten

703

1.432

979

979

979

979

Baten

269

909

455

455

455

455

-434

-524

-524

-524

-524

-524

Resultaat voor bestemming

Reguliere taken a. b. c.

Samenwerkingsverband (w.o. IPO) Beleidscoördinatie en Public Affairs Uitvoering van de Wro en regeling Ruimte voor Ruimte

d. e. f.

Strategische watercommunicatie Communicatieadvies Leren voor duurzame ontwikkeling

g. h. i.

Ruimtelijke programma’s Onderzoeksagenda ruimte Uitbouwen digitale informatievoorziening

j. k. l.

Provinciale Planologische Commissie (PPC) Kabinetszaken Kwaliteit van het lokaal bestuur

m. Interactieve media n. Financieel Toezicht en Archiefinspectie o. Internationaal beleid p. q. r.

Onderzoeken Eenheid Audit en Advies Algemene kosten dagelijks bestuur Beleidscoördinatie RO

s. t.

Apparaatslasten Kapitaallasten

155


Provinciale belangen zullen worden ingebracht in planvormingstrajecten van derden door middel van toepassing van het Wro-instrumentarium (zienswijzen, reactieve aanwijzingen, verordeningen). Indien aan de orde zullen inpassingsplannen worden opgesteld. De Ruimte voor Ruimteregeling is in de Verordening Ruimte opgenomen. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda structuurvisie benoemt de eerste onderzoeksagenda Ruimte de belangrijkste te onderzoeken opgaven voor de provinciale ruimtelijke ontwikkeling. Hierbij staan de toepassingsgerichte kennisontwikkeling en -deling centraal. Door een tweedeling in onderzoeks- en beleidsagenda worden structuur en overzicht gecreëerd. De beleidsagenda gaat over lopende trajecten tot en met 2011. De onderzoeksagenda richt zich op provinciale kennisontwikkeling ten behoeve van de implementatie van bestaand en voorbereiding van toekomstig strategisch ruimtelijk beleid. De Provinciale Planologische Commissie (PPC) heeft tot taak het overleg met, en de afstemming tussen, Rijk, provincie, gemeenten/regio's en waterschappen vorm te geven voor zover het gaat om beleid(svoornemens) met (mogelijke) ruimtelijke implicaties. De PPC richt zich daarbij op het afstemmen van de onderlinge belangen. In P4-verband wordt gewerkt aan een werkplan om de Randstadsamenwerking een nieuwe impuls te geven. De provincie Flevoland heeft daarin het initiatief. De samenwerking met de provincie Hebei en Sjanghai Pudong in China wordt eind 2010 geëvalueerd. De uitkomst wordt bezien in het kader van het promotie- en acquisitiebeleid van de provincie. Op basis hiervan zal een voorstel worden gedaan voor het vervolg. Bewaken van een gezonde financiële positie van 72 onder toezicht staande gemeenten en circa 60 gemeenschappelijke regelingen. Ramingen in de gemeentebegrotingen van het dividend per aandeel zijn, als gevolg van teruglopende winsten van nutsbedrijven, een aandachtspunt bij de beoordeling van de financiële positie van gemeenten.

620 Provinciale Staten en Griffie Wat gaan we daarvoor doen? Provinciale Staten bestaan uit 55 Statenleden. Zij worden bij de uitoefening van hun taken in de breedst mogelijke zin ondersteund door de Statengriffie. Provinciale Staten bestaan nu uit elf politieke fracties. Op 2 maart 2011 vinden de provinciale verkiezingen plaats. Het aantal fracties kan hierdoor veranderen. De leden van Provinciale Staten zullen herkenbaar en transparant het mandaat van de kiezer uitoefenen en daarover verantwoording afleggen. Zij zullen op uiteenlopende wijze invulling geven aan hun hoofdtaken. Provinciale Staten sturen op hoofdlijnen bij de ontwikkeling van beleid en geven het college van Gedeputeerde Staten de benodigde kaders mee. Provinciale Staten controleren de uitvoering van het door het college van Gedeputeerde Staten gevoerde beleid. Reguliere taken Het onderhouden van relaties met instellingen en maatschappelijke organisaties, onder andere door middel van het afleggen van werkbezoeken en het organiseren van publieksbijeenkomsten. Het vaststellen van startnotities en beleidsnota's waarin richtinggevende keuzes en randvoorwaarden worden vastgelegd voor het opstellen en uitvoeren van beleid door het college van Gedeputeerde Staten. Het beoordelen van de Begroting en de financiële voortgangsrapportages (Voor- en Najaarsnota) op de drie W-vragen (wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat mag het kosten). Het specifiek uitoefenen van de controlerende rol door bijvoorbeeld het zelfstandig opzetten en uitvoeren van (effect)onderzoeken.

156


Het beoordelen van de onderzoeken van de Randstedelijke Rekenkamer en de resultaten betrekken bij de besluitvorming over provinciale beleidsvoorstellen. a. b. c.

Beoordelen onderzoeken Randstedelijke Rekenkamer COR beziet jaarlijks onderzoek naar effecten van provinciaal beleid Algemene ondersteuning van PS

d.

Apparaatslasten

157


Middeleninzet programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur

Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

Jaarrekening 2009

111

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten Actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl

2.073

2.179

1.815

1.056

1.056

1.056

Versterken strategische positie in EU-verband Veiligheid

1.503 1.490

1.447 1.683

1.170 1.490

1.162 1.479

1.162 1.479

1.162 1.479

Implementatie Wabo/TUM door milieudiensten Actieve inzet Wro-instrumentarium (w.o. PSV)

2.204 1.176

5.765 1.659

12.396 3.605

5.488 3.572

3.272 3.572

631 3.572

703

1.432

979

979

979

979

Totaal speerpunten productgroep 610

9.148

14.165

21.454

13.735

11.519

8.878

Totaal speerpunten programma 6

9.148

14.165

21.454

13.735

11.519

8.878

Totaal reguliere taken programma 6

27.608

29.431

32.158

28.506

28.490

28.489

Totaal lasten

36.756

43.596

53.613

42.241

40.009

37.367

265

0

0

0

0

0

Programma Randstad Urgent

Baten Actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl Veiligheid

34

0

0

0

0

0

Implementatie Wabo/TUM door milieudiensten Actieve inzet Wro-instrumentarium (w.o. PSV) Programma Randstad Urgent

25 0 269

0 9 909

0 9 455

687 9 455

1.748 9 455

1.748 9 455

Totaal speerpunten productgroep 610

595

918

464

1.151

2.212

2.212

Totaal speerpunten programma 6

595

918

464

1.151

2.212

2.212

Totaal reguliere taken programma 6

630

1.098

752

332

332

332

Totaal baten

1.225

2.016

1.216

1.484

2.544

2.544

-35.531

-41.580

-52.396

-40.757

-37.465

-34.823

Reserves Toekomstige Uitvoering Milieutaken Wabo Provincie Nieuwe Stijl Geschiedschrijving provinciaal bestuur van ZH

435 230 21 0

0 0 110 0

0 0 0 57

0 0 0 57

0 0 0 57

0 0 0 57

+ Bijdrage uit reserve

Resultaat voor bestemming

687

110

57

57

57

57

Geschiedschrijving provinciaal bestuur van ZH

0

226

0

0

0

0

- Storting in reserve

0

226

0

0

0

0

-34.845

-41.696

-52.340

-40.701

-37.408

-34.766

Resultaat na bestemming

Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht. Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht. Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

" 0 * !

Leren voor duurzame ontwikkeling (stijging â‚Ź ) In 2009 zijn vooral verkennende pilots uitgevoerd voor de uitvoering van het werkprogramma en is van 9. Die rijksbijdragen zijn bij Voorjaarsnota uit de OVP de rijksbijdragen â‚Ź ter begroting gebracht omdat in 2010 en 2011 de plannen samen met de regionale en lokale partners daadwerkelijk worden uitgevoerd waardoor dan ook een belangrijk deel van de kosten worden gemaakt. Omdat dit voor een deel werd voorzien, was voor 2010 de oorspronkelijk raming al ad â‚Ź 0,17 mln hoger dan 2009. Verder is bij Voorjaarsnota een bedrag van â‚Ź

158


budget voor de inhoudelijke bijdrage van het programma aan het programma ‘Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu 2009-2013’.

" 0 * !

De baten 2010 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door: Leren voor duurzame ontwikkeling (stijging â‚Ź 0,5 mln)

Zie de toelichting bij de lasten. De hogere bijdrage is het gevolg van een hogere raming van de 2 rijksbijdrage in 2010 ad â‚Ź oorjaarsnota begrote onttrekking uit de OVP ad â‚Ź

Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

" 2

!

De lasten 2011 zijn gestegen met â‚Ź voornamelijk door:

* Kwaliteit van het lokaal bestuur (stijging â‚Ź

Inzet resterende middelen voor de tweede fase van het programma Manden Maken voor het realiseren van bovenregionale projecten. Apparaatslasten (stijging ₏ ) De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de programma’s. Voor de reguliere taken van programma 6 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.

" 2

!

De baten 2011 dalen met â‚Ź door: Leren voor duurzame ontwikkeling (daling â‚Ź

In 2010 is bij Voorjaarsnota incidenteel â‚Ź 0,35 mln onttrokken uit de OVP.

Toelichting meerjarenraming In 2012 daalt het saldo van programma 6 met â‚Ź

8 mln. De daling komt voornamelijk door het vervallen

#

van de budgetten voor bestuurlijke vernieuwing en bevorderen zichtbaarheid (â‚Ź

Actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl en â‚Ź van speerpunt implementatie Wabo/TUM door milieudiensten. Daarnaast is er sprake van een afname van de extra kosten voor de verzelfstandiging van de RUD's, alsmede verwachte bijdragen van de RUD's in de eerder betaalde aanloopkosten.

*

K K Bij de reguliere taken vervallen het budget ad â‚Ź

< projecten, â‚Ź communicatieadvies en het extra budget ad â‚Ź -beleid Hebei.

Investeringen Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven Reguliere taken Algemene ondersteuning van PS

0

0

100

0

0

0

Totaal reguliere taken productgroep 620

0

0

100

0

0

0

Totaal reguliere taken programma 6

0

0

100

0

0

0

Totaal uitgaven

0

0

100

0

0

0

Saldo investeringen

0

0

-100

0

0

0

159


Begroting 2011 Baten

4% 21%

Provinciefonds Motorrijtuigenbelasting

41%

Bijdragen derden Overige

34%

Lasten

Leefomgeving 5%

5% 1%

Bereikbaarheid

28%

Economie Maatschappelijke participatie IRP

21%

Bestuur 3% Middelen 37%

Lasten naar kostensoort

18% Apparaatslasten

6%

Kapitaallasten MateriĂŤle lasten

56%

Subsidies 20%

160


Programma 7 Middelen Missie "De provincie Zuid-Holland voert een gedegen financieel beleid en houdt de belastingdruk voor de burger in overeenstemming met de dienstverlening" De provincie heeft jaarlijks de beschikking over algemene dekkingsmiddelen die dienen om de provinciale taken naar behoren uit te kunnen voeren. Deze bestaan uit: lokale heffingen (opcenten motorrijtuigenbelasting, precarioheffingen en leges); -

algemene uitkering uit het Provinciefonds; dividendopbrengsten; rente-inkomsten.

De doelstelling is om deze middelen zo effectief en efficiĂŤnt mogelijk in te zetten voor de uitvoering van het provinciale beleid. Hierdoor is het mogelijk om de lastendruk voor de burger in overeenstemming met het geboden voorzieningenniveau te houden.

710 Algemene dekkingsmiddelen Wat gaan we daarvoor doen? Speerpunt 1. Opcenten motorrijtuigenbelasting

Speerpunt

Prestatie-indicator

Opcenten

1.1.

motorrijtuigenbelasting

2011

Tarief in opcenten 25

1.2.

Wettelijk maximum

1.3.

Tarief in opcenten

26

2012

2013

2014

95,0

96,2

97,4

119,4

122,1

124,8

98,6 127,5

79,6

78,8

78,0

77,3

120,3

120,8

121,3

121,8

t.o.v. het wettelijke maximum (in %) 1.4.

25 26 27

Tarief in opcenten t.o.v. het landelijke gemiddelde (in %) 27

Conform motie 201 wordt op het tarief van 2011 geen inflatiecorrectie toegepast. Voor de tarieven van 2012 en verder is een inflatiecorrectie toegepast van +1,2%. Het tarief voor de jaren 2012-2014 is gebaseerd op een inschatting op basis van voorgaande jaren. Het Rijk heeft het tarief voor 2011 vastgesteld. Het landelijke gemiddelde van 2010 is gebaseerd op conceptbegrotingen.

161


Toelichting 1. Opcenten motorrijtuigenbelasting De belangrijkste eigen inkomstenbron van de provincie zijn de opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB). Het tarief van de opcenten is door Provinciale Staten voor 2010 vastgesteld op 95 opcenten. Voor 2011 is het tarief ongewijzigd. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan motie 201. Als kanttekening kan worden opgemerkt dat het wettelijk maximum opcententarief vanaf 2012 mogelijk naar beneden wordt bijgesteld gezien de lopende discussie over het provinciaal vermogen. Bij de berekening van de opbrengst van de opcenten is rekening gehouden met de gemiddelde toename/afname in de afgelopen twee jaar van de belangrijkste variabelen. Er is een sterke toename te verwachten in het aandeel van zeer zuinige personenauto’s (CO2 -zuinig). Sinds 1 januari 2010 is het tarief voor zeer zuinige auto’s teruggebracht van een kwart van het normale MRB-tarief naar nihil, wat de aanschaf van zeer zuinige auto’s aantrekkelijker maakt. Voor de ramingen van 2011 en volgende jaren is hiermee rekening gehouden.

Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie

Jaarrekening 2009

111

Bedragen x â‚Ź $/

Lasten

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

0

0

0

0

0

0

Baten

313.760

315.000

322.400

325.000

326.700

327.100

Resultaat voor bestemming

313.760

315.000

322.400

325.000

326.700

327.100

Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De baten 2010 stijgen met â‚Ź

" Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk

door: Als gevolg van de tariefstijging per 1 april 2009 is er enerzijds een hogere ontvangst uit de opcenten motorrijtuigenbelasting voor de eerste drie maanden van 2010. Anderzijds groeit het aantal CO2 zuinige auto’s, waardoor de opbrengsten ook deels afnemen. Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011. De baten 2011 stijgen met ₏ door:

" 2

! voornamelijk

Op grond van informatie van de Belastingdienst over het in Zuid-Holland geregistreerde wagenparkoverzicht per 26 juni 2010 blijkt het aantal auto’s en motoren en het gemiddelde gewicht hiervan boven verwachting toegenomen. Bovendien blijkt de verwachte hoge toename van CO2 zuinige auto’s zich deels voor te doen.

162


Toelichting meerjarenraming

â‚Ź @ #

De opcenten motorrijtuigenbelasting stijgen in de jaren 2012-2014 met respectievelijk â‚Ź )

en ₏ gemiddelde toename/afname in de afgelopen twee jaar van de belangrijkste variabelen. Ondanks de tot op heden geleidelijke groei in CO2-zuinige auto’s, wordt er voor de meerjarenraming uitgegaan van een verdere sterke groei in het aandeel van zeer zuinige personenauto’s. Reguliere taken a. b.

Personele aangelegenheden Overige provinciale baten

c. d. e.

Overige provinciale lasten Uitoefenen treasuryfunctie Taakstellingen en reserveringen

f.

Apparaatslasten

163


Middeleninzet programma 7 Middelen Exploitatie Bedragen x â‚Ź

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Lasten Totaal reguliere taken programma 7

11.248

22.647

12.958

4.714

4.544

3.823

Totaal lasten

11.248

22.647

12.958

4.714

4.544

3.823

Opcenten motorrijtuigenbelasting

313.760

315.000

322.400

325.000

326.700

327.100

Totaal speerpunten productgroep 710

313.760

315.000

322.400

325.000

326.700

327.100

Totaal speerpunten programma 7

313.760

315.000

322.400

325.000

326.700

327.100

Totaal reguliere taken programma 7

197.389

215.657

208.446

178.359

185.315

184.180

Totaal baten

511.149

530.657

530.846

503.359

512.015

511.280

Resultaat voor bestemming

499.900

508.010

517.888

498.645

507.471

507.457

34.475

22.320

25.459

0

0

0

64

0

0

0

0

0

175 0

0 1.344

0 0

0 0

0 0

0 0

Milieustimulering

0

171

0

0

0

0

Ontgrondingen

0

70

0

0

0

0

Stimulering duurzame energie

0

400

0

0

0

0

Baten

Reserves Algemene reserve Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebieden Meubilair Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen)

Integraal innovatieprogramma 1

0

2

0

0

0

0

Visiebeheer

0

624

0

0

0

0

Ruimtelijke projecten

0

315

0

0

0

0

Bibliotheekbeleid/ICT Kleine kernen

0

4

0

0

0

0

Sociale infrastructuur

0

10

0

0

0

0

Bestrijding wachtlijsten in de jeugdzorg

0

390

0

0

0

0

Antidiscriminatievoorziening

0

8

0

0

0

0

Vrij besteedbare ruimte programma 2

0

339

0

0

0

0

Deel vrije ruimte Zuidvleugelfonds programma 3

0

846

0

0

0

0

Vrij besteedbare ruimte programma 3

0

324

0

0

0

0

Vrij besteedbare ruimte programma 4

0

1.373

0

0

0

0

200

0

0

0

0

0

88

0

0

0

0

0

35.002

28.540

25.459

0

0

0

1.000

0

0

0

0

0

0

1.000

1.000

1.000

1.000

0

206

0

0

0

0

0

0

1.570

0

0

0

0

1.206

2.570

1.000

1.000

1.000

0

533.697

533.980

542.346

497.645

506.471

507.457

Deel vrije ruimte Zuidvleugelfonds Vrij besteedbare ruimte programma 6 + Bijdrage uit reserve Algemene reserve Provinciale middelen Reserve programma 1 m.i.v. 2008 vervallen Frictiekosten PNS/OvT - Storting in reserve Resultaat na bestemming

164


Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht. Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht. Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 De lasten 2010 zijn gestegen met â‚Ź

" 0 * ! stijging wordt

voornamelijk veroorzaakt door: Uitoefenen Treasuryfunctie (stijging â‚Ź

In 2010 worden er nieuwe langlopende leningen aangetrokken voor â‚Ź In het jaar van aangaan van de lening wordt de rente opgenomen in programma 7 en niet in de renteomslag. Dit betreft voor = * " # 2010 â‚Ź ) Het totaalbedrag aan betaalde rente op kort lopende schulden bedroeg in 2009 â‚Ź )

Overige lasten (daling â‚Ź Voor 2009 was er eenmalig een extra last vanwege naheffing BTW ad â‚Ź Overige baten (stijging â‚Ź )

Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de vrijval van â‚Ź n in 2009. Voor

! "

2010 is hiervoor â‚Ź verschil leidt tot een lastenverhoging van â‚Ź

Taakstellingen en reserveringen (stijging 7,2 mln) De taakstellingen en reserveringen zijn bij Jaarrekening in verband met invulling ervan nihil. Het saldo van 2010 betreft voornamelijk de post nog te verdelen indirecte kosten ad ₏ 6,3 mln. In de huidige systematiek wordt de bijstelling van de indirecte kosten bij Voorjaarsnota pas bij Najaarsnota verdeeld over de programma’s.

De baten in 2010 zijn gestegen met â‚Ź 8,3 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk door:

Overige baten (stijging â‚Ź

- uitkering Provinciefonds (stijging â‚Ź Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de uitkeringsfactor van de algemene # * â‚Ź uitkering (â‚Ź

*

monumenten (â‚Ź - overige baten (daling â‚Ź De verkoop van steunpunten en gronden is in de realisatie 2009 hoger dan begroot in de Begroting

2010. Uitoefenen Treasuryfunctie (stijging â‚Ź - bespaarde rente (stijging â‚Ź De bespaarde rente is een berekend bedrag over de ingezette eigen financieringsmiddelen dat wordt toegerekend door middel van de renteomslag aan de verschillende activa. Door een grotere inzet van eigen middelen stijgt het bedrag aan bespaarde rente.

- geldleningen (stijging â‚Ź Bij Voorjaarsnota is rekening gehouden met een hoger financieringsoverschot in 2010 dan over 2009.

- deelnemingen (stijging â‚Ź # In de realisatie 2009 was de uitkering dividend BNG ad â‚Ź

165


Verklaring verschil Begroting en wijzing (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 De lasten 2011 dalen met ₏ 9,7 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk door: Uitoefenen Treasuryfunctie (daling ₏ ) Vanaf 2011 worden conform de herziene nota Kostprijs- en renteberekening alle rentelasten in een jaar, dus ook die van nieuwe leningen, verdeeld over de programma’s. De rentelasten voor de nieuwe leningen in 2011 worden dus niet meer afzonderlijk geboekt in programma 7. In 2010 bedroeg deze rente op nieuwe leningen ₏ 3,6 mln.

Overige lasten (stijging â‚Ź

" 2

De jaarlijkse stelpost van ₏ gunste van de financiÍle ruimte. In de Begroting 2011 kan deze stelpost ingezet worden voor onvoorziene lasten. Taakstellingen en reserveringen (daling ₏ ) = # Dit betreft voornamelijk de post nog te verdelen indirecte kosten ad ₏ ) systematiek wordt de bijstelling van de indirecte kosten bij Voorjaarsnota pas bij Najaarsnota verdeeld over de programma’s.

De baten 2011 dalen met â‚Ź 7,2 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk door:

Overige baten (stijging â‚Ź

- uitkering Provinciefonds (stijging â‚Ź Het verschil wordt verklaard door ontwikkelingen in de algemene uitkering en decentralisatie uitkeringen. Ten aanzien van de algemene uitkering vindt in 2011 de definitieve korting van â‚Ź plaats en is er sprake van een stijging van het inwoneraantal in de provincie Zuid-Holland (met als gevolg een stijging van â‚Ź 1,2 mln). Ten aanzien van de decentralisatie-uitkeringen zijn ISV ! (â‚Ź 16,9 mln) en Externe Veiligheid (â‚Ź ralisatie-uitkering monumenten ad â‚Ź 2,9 mln is per 2011 vervallen. Tenslotte is als gevolg van de overgang van de Muskusratten

bestrijding naar de Waterschappen een extra korting van â‚Ź

- overige baten (daling â‚Ź

.

De verkoop van gronden is in 2010 â‚Ź Uitoefenen Treasuryfunctie (daling â‚Ź 8,7 mln) - bespaarde rente gedaald met â‚Ź 7,7 mln

Door de nieuwe berekeningswijze conform de herziene nota Kostprijs- en Renteberekening wordt er in 2011 minder rente doorgerekend aan de activa over de ingezette eigen financieringsmiddelen. Een onderdeel van deze nieuwe berekeningswijze is dat de rente van nieuwe leningen in hetzelfde jaar in de renteomslag wordt meegenomen. In 2010 werden deze lasten (â‚Ź 3,6 mln) nog apart verantwoord.

- Rente geldleningen < 1 jaar (daling â‚Ź De verwachting is dat het financieringsoverschot zal dalen. Ook de rente op uitgezette gelden is momenteel zeer laag.

Toelichting meerjarenraming

Bijdrage bestuursakkoord Rijk (lasten) De bijdrage aan het Bestuursakkoord loopt af in 2011. De bijdrage van Zuid-Holland was vastgesteld

op â‚Ź -2011 en bedroeg in het eerste jaar â‚Ź drie jaar â‚Ź 9 mln per jaar.

166


Provinciefonds (baten) In de Meerjarenbegroting is rekening gehouden met de verwachte extra korting op het Provinciefonds. . M " Er wordt rekening gehouden met een totale korting van €

decentralisatie-uitkeringen loopt zowel SLOK (€ cultuurparticipatie (€ af in

S

respectievelijk 2012 en 2013. Tevens neemt de decentralisatie-uitkering ISV ad € NOP QR af met ingang van 2012. Uitoefenen Treasuryfunctie (lasten) In 2012 wordt een hogere renteopbrengst verwacht over het financieringsoverschot door een verwachte hogere rente. In 2013 wordt echter een financieringstekort voorzien. De provincie zal dan gebruikmaken van de ruimte onder de kasgeldlimiet om kortlopende middelen aan te trekken. De lasten daarvan worden opgenomen in de Begroting. Personele aangelegenheden (lasten) De 57+ regeling loopt eind 2012 af. Daarmee vervallen vanaf 2013 de hiervoor opgenomen lasten ad € 1,7 mln per jaar. Taakstellingen en reserveringen (lasten) De meerjarenraming van taakstellingen en reserveringen wordt nader toegelicht in de paragraaf Taakstellingen en reserveringen. Bespaarde rente (baten) De bespaarde rente neemt de komende jaren toe door een stijgende inzet van de eigen financieringsmiddelen tot aan het omslagpunt waar een financieringstekort wordt verwacht. Op dat moment zijn alle eigen financieringsmiddelen ingezet en wordt er extra vreemd vermogen aangetrokken.

Investeringen Bedragen x €

$/

111

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Uitgaven Reguliere taken Overige provinciale baten

2

2

0

0

0

0

Uitoefenen van de treasuryfunctie

72

35

35

35

35

0

Totaal reguliere taken productgroep 710

74

37

35

35

35

0

Totaal reguliere taken programma 7

74

37

35

35

35

0

Totaal uitgaven

74

37

35

35

35

0

Uitoefenen van de treasuryfunctie

893

805

805

805

805

770

Totaal reguliere taken productgroep 710

893

805

805

805

805

770

Totaal reguliere taken programma 7

893

805

805

805

805

770

Totaal inkomsten

893

805

805

805

805

770

Saldo investeringen

819

768

770

770

770

770

Inkomsten Reguliere taken

Investeringen Uitoefenen Treasuryfunctie (lasten) De inkomsten en uitgaven op dit programma hebben betrekking op mutaties op de uitgegeven leningen. Ten opzichte van Jaarrekening 2009 en Begroting 2010 na Voorjaarsnota zijn er geen significante verschillen te melden.

167


168


Paragrafen

169


170


Paragraaf Lokale heffingen In deze paragraaf zijn de lokale heffingen opgenomen, die op grond van belastingverordeningen door de provincie worden gegeven. Bij drie heffingen dient de opbrengst als algemeen dekkingsmiddel (opcenten, precario en leges). De opbrengsten uit de overige heffingen dienen ter dekking van de kosten, die verband houden met direct aan het opleggen van de heffing gerelateerde taken. De tarieven voor deze heffingen voor 2011 zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2010. De provincie heeft geen kwijtscheldingsbeleid. De paragraaf is als volgt opgebouwd. In onderstaande tabel is de meerjarige raming opgenomen van de lokale heffingen. Vervolgens wordt voor elke lokale heffing een toelichting gegeven, waarna tot slot de lokale lastendruk wordt aangegeven.

Exploitatie

(bedragen x â‚Ź$/

111(

Nazorg28 Grondwaterbeheer Precario + leges Opcenten MRB Totaal

Rekening 2009 -5.741 1.431 1.149 313.760 310.599

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

-318 1.370 845 315.000 316.897

0 1.370 845 322.400 324.615

Meerjarenraming 2012 0 1.370 845 325.000 327.215

Meerjarenraming 2013

Meerjarenraming 2014

0 1.370 845 326.700 328.915

0 1.370 845 327.100 329.315

Verordening Nazorgheffing gesloten stortplaatsen Sinds 1 april 1998 zijn de provincies op grond van de Wet Milieubeheer verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van provinciale stortplaatsen waarop na 1 september 1996 nog afvalstoffen zijn of worden gestort. Aan stortplaatsexploitanten wordt een heffing opgelegd om de kosten voor nazorg na sluiting van de stortplaats te dekken. De hoogte van de heffingen wordt afgeleid van het doelvermogen dat bij sluiting van een stortplaats in het Fonds dient te zijn opgebouwd. Dit doelvermogen wordt gebaseerd op het nazorgplan dat door GS wordt vastgesteld. De opbrengst van de heffingen wordt gestort in het Fonds Nazorg. Het Fonds is een zelfstandig rechtspersoon. De voor 2011 geldende tarieven stellen PS in een afzonderlijke tarieventabel vast. In het begrotingsjaar wordt ĂŠĂŠn (negatieve) heffing opgelegd.

Heffingsverordening Grondwaterbeheer Zuid-Holland Op basis van de Grondwaterwet en de Heffingsverordening Grondwaterbeheer Zuid-Holland heft de provincie een belasting per kubieke meter onttrokken grondwater. Het tarief van de heffing is zodanig

3 vastgesteld dat de opbrengst de gemaakte kosten niet te boven gaat. Het tarief bedraagt â‚Ź onttrokken hoeveelheid water.

28 In 2009 was sprake van een negatieve opbrengst, omdat er een negatieve heffing was opgelegd. Omdat hier sprake was van een eindafrekening en niet van een heffing, is ervoor gekozen het bedrag niet te noemen in de paragraaf Lokale heffingen van de Jaarrekening 2009. Nu in plaats van de term eindafrekening het begrip negatieve heffing wordt gehanteerd, is ervoor gekozen de negatieve opbrengsten wel op te nemen in de paragraaf Lokale heffingen.

171


Verordening precariobelasting Zuid-Holland en de Legesverordening De provincie heft precariobelasting wanneer derden gebruikmaken van voor de openbare dienst bestemde bezittingen, werken of inrichtingen en voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond. De precariobelasting is een algemeen dekkingsmiddel. Onder de naam leges worden rechten geheven voor door de provincie aan derden verleende diensten. Ook de opbrengst uit de leges is een algemeen dekkingsmiddel. Voor de leges geldt dat het tarief maximaal kostendekkend mag zijn. De baten zijn minimaal. Vanaf de internetpagina van de provincie kan kosteloos worden gedownload. Indien een burger of bedrijf niet beschikt over een internetmogelijkheid wordt op verzoek kosteloos een aanvraagformulier toegezonden. Het aantal aanvragen is minimaal. De belastbare feiten zijn in de Verordening Precariobelasting Zuid-Holland en de Legesverordening ZuidHolland opgenomen. In de bij de verordeningen behorende tarieventabellen zijn de tarieven gedifferentieerd en per belastbaar feit opgenomen. De tarieven van de legestarieventabel voldoen aan het criterium van maximaal kostendekkend.

Verordening op de heffing van de opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting Op basis van de Provinciewet en de betreffende verordening heft de provincie Zuid-Holland opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. De baten die op grond van deze verordening worden opgebracht zijn een algemeen dekkingsmiddel. Jaarlijks wordt het tarief van de te heffen opcenten door PS vastgesteld in de Begroting, met dien verstande dat het tarief het wettelijke maximum niet te boven gaat. De ingangsdatum van een tariefaanpassing is wettelijk bepaald op 1 april. Het maximum per 1 april 2011 is vastgesteld op 120,2 opcenten. Bij de raming van de opbrengsten van de opcentenheffing is uitgegaan van de inzichten van het wagenpark per 1 juli 2010, een groei van het wagenpark van 1%, een groei van zeer zuinige personenauto's (CO2-zuinig) en een behoedzaamheidsbeperking van 1%. In het Belastingplan 2010 is het tarief voor zeer zuinige auto’s teruggebracht van een kwart van het normale MRB-tarief naar nihil. Met de negatieve gevolgen van deze rijksmaatregel voor de opbrengst van de provinciale opcenten is in de ramingen voor 2011 en volgende jaren rekening gehouden.

Lokale lastendruk De lokale lastendruk wordt voor veruit het grootste gedeelte bepaald door de opcentenheffing. In onderstaande tabel staat daarom de gemiddelde belastingsom (opcenten motorrijtuigenbelasting) per auto weergegeven. Tabel gemiddelde lastendruk per auto door heffing opcenten Jaar

2008

Gemiddelde lastendruk perT auto door opcentenheffing (in â‚Ź

2009 202

172

2010 221

2011 223

224


Paragraaf Weerstandsvermogen

1.

Inleiding

Deze paragraaf beschrijft het weerstandsvermogen van het begrotingsjaar 2011. Het weerstandsvermogen geeft de verhouding weer tussen het totaal aan financieel gekwantificeerde risico’s en de weerstandscapaciteit, die nodig is om deze risico’s af te dekken. Beschikbare weerstandscapaciteit (in euro’s) Weerstandsvermogen = Totaal aan gekwantificeerde risico’s (in euro’s) 2.

Beleid met betrekking tot weerstandsvermogen en risico’s

Het beleid omtrent risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgelegd in de gelijknamige door PS vastgestelde beleidsnota.29 Hierin zijn onder andere de volgende uitgangspunten opgenomen: de norm voor het weerstandsvermogen bedraagt minimaal twee; -

de algemene reserve bedraagt minimaal 30% van de som van de gekwantificeerde, incidentele risico’s met een minimum van € 30 mln.

In de beleidsnota wordt een onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is bedoeld om calamiteiten en eenmalige gebeurtenissen (incidentele risico’s) op te vangen en bestaat uit: 1) de algemene reserve en 2) de programmareserves (exclusief de niet uit de balans blijkende verplichtingen). De stille reserves zijn met ingang van 2009 niet meer meegenomen bij de bepaling van de incidentele weerstandscapaciteit, omdat sprake is van activa die niet snel verhandelbaar zijn.30 Stille reserves kunnen echter wel worden ingezet als zekerheidsstelling bij het verkrijgen van extra middelen, mochten zich calamiteiten voordoen. De structurele weerstandscapaciteit is bedoeld om structurele tegenvallers op te vangen en bestaat uit 1) de post onvoorzien; 2) het structurele begrotingssaldo en 3) de onbenutte belastingcapaciteit in combinatie met heroverwegingen en/of bezuinigingen. 3.

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen volgt uit de geactualiseerde stand van de risico’s en de weerstandscapaciteit voor het begrotingsjaar 2011. Het weerstandsvermogen ten aanzien van de incidentele risico’s bedraagt 2,1 (41,2/19,5) Hieronder staan de beschikbare weerstandscapaciteit en de (gekwantificeerde) risico’s toegelicht.

29 Vastgesteld door PS op 28 juni 2008 (besluitnummer 5958). 30 Zie Jaarrekening 2008, pagina 103.

173


4.

Beschikbare weerstandscapaciteit

In onderstaande tabel staan de incidentele en de structurele weerstandscapaciteit (raming 2011):

Middelen Algemene reserve Programmareserves Structureel begrotingssaldo Onvoorzien Onbenutte belastingcapaciteit

2011 30,0 11,2

Totaal

Incidenteel 2012 2013 29,9 30,9 11,2 11,2

2014 31,9 11,2

2011 -

Structureel 2012 2013 -

2014 -

-

-

-

-

-

5,4

25,1

13,9

-

-

-

-

0,5

0,5

0,5

0,5

-

-

-

-

82,8

83,5

83,9

84,0

41,2

41,1

42,1

43,1

83,3

89,4

109,5

98,4

Toelichting algemene reserve De algemene reserve is inzetbaar als incidentele weerstandscapaciteit voor zover er geen bestemmingen

op rusten. Voor 2011 rusten er voor een bedrag van â‚Ź reserve, waardoor een bedrag van â‚Ź Toelichting programmareserves De programmareserves zijn inzetbaar als incidentele weerstandscapaciteit voor zover er geen zogeheten niet uit de balans blijkende verplichtingen op rusten. Bij de berekening hiervan is uitgegaan van het saldo van het zogeheten afweegbare deel van de programmareserves (waarover PS bij de behandeling van de kadernota op 30 juni jl. zijn geĂŻnformeerd) en de onttrekkingen hieruit bij Najaarsnota 2010 en Begroting. 5.

Inventarisatie risico’s

Hieronder is een overzicht opgenomen van de geactualiseerde stand van de risico’s. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de kwantificeerbare risico’s en de risico’s die niet kwantificeerbaar zijn dan wel waarvan publicatie niet gewenst is. Het betreft risico’s met een maximale schade vanaf ₏ 1 mln. Risico’s met een maximale schade tussen de ₏ 0,1 en ₏ 1 mln zijn opgenomen in de Productenraming 2011. De risico’s zijn als volgt gerubriceerd: o risico’s van Rijksbeleid en wetgeving o o o

financiÍle risico’s risico’s op eigendommen/kapitaalgoederen risico’s van bestuursbeslissingen

o o

risico’s die niet van invloed zijn op het weerstandsvermogen vervallen risico’s

174


5 .1 Kwantificeerbare risico’s 1. Risico’s Rijksbeleid en wetgeving 1.1

Onvoldoende middelen voor nazorg gesloten stortlocaties

Omschrijving

Het Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Zuid-Holland is ingesteld voor het beheer van het fondsvermogen. In de periode dat een stortplaats zich nog in de exploitatiefase bevindt, worden aan de exploitant heffingen opgelegd totdat het definitieve doelvermogen is bereikt. Na sluiting van een stortplaats is de provincie verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg. Het risico bestaat hierin dat de nazorgkosten gedeeltelijk moeten worden gedekt uit de provinciale middelen omdat: ▪ ▪ ▪

door extra prijsstijgingen of gewijzigde milieueisen de nazorgkosten hoger uitvallen; technische onvolkomenheden ontstaan als gevolg van falende voorzieningen; onvoldoende rendement op het fondsvermogen wordt gerealiseerd.

In de exploitatiefase van een stortplaats loopt de provincie een debiteurenrisico: de exploitant is niet in staat de opgelegde heffing te betalen. Impact

De omvang van het risico is maximaal gelijk aan de huidige contante waarde van alle vastgestelde doelvermogens van de stortplaatsen in de provincie nadat - volgens de huidige planning in 2028 - alle sluitingsverklaringen zijn afgegeven. Doelvermogens worden momenteel uitgedrukt in het prijspeil van het jaar waarin de nazorg aanvangt. De huidige omvang kan worden geraamd op circa € 53 mln (op basis van contante waarde € 33 mln). Deze omvang van het risico is theoretisch en alleen aan de orde als het via heffingen opgebouwde en conform het beleggingsstatuut belegde fondsvermogen volledig teniet zou gaan.

Maatregelen

Risicominimalisatie door belegging bij goed presterende beleggingsinstellingen in beleggingsproducten conform de Wet financiering decentrale overheden (Fido). Periodieke actualisatie van nazorgplannen en de hiervan afgeleide doelvermogens. Periodieke beoordeling van de rekenrente die wordt gehanteerd bij de berekening van de doelvermogens. Bij de berekening van het doelvermogen per stortplaats wordt rekening gehouden met een opslag voor zowel technische als financiële risico's. Het goedgekeurde nazorgplan voor een gesloten stortplaats biedt de basis voor de controle, werkzaamheden en financiering van de nazorg.

Status

De opbouw van doelvermogens is een continu lopend proces waarmee de financiering van de toekomstige nazorgtaak van de provincie vooruit wordt berekend. De voorcalculatie gaat door totdat alle stortplaatsen gesloten zijn. Voor de berekeningen wordt uitgegaan van in de IPO-checklist nazorg opgenomen uitgangspunten over technische ontwikkelingen, kostenontwikkelingen en fondsrendement.

175


Nieuw risico ten opzichte van de Jaarstukken 2009 1.2

Overdracht taak muskusrattenbestrijding naar de Waterschappen

Omschrijving

De regering is erop gericht om door middel van een wetswijziging per 1 januari 2011 de taak van muskusrattenbestrijding over te brengen naar de waterschappen. De overdracht van de taak van muskusrattenbestrijding maakt onderdeel uit van een pakket van

bezuinigingsmaatregelen op de waterschappen ad â‚Ź voorgestelde packagedeal hebben aangeboden om deze ‘om niet’ over te nemen van de provincies.

â‚Ź Dit betekent dat dekking van de korting van â‚Ź wordt gevonden in een korting op het Provinciefonds, omdat de provincies niet meer verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de taak van muskusrattenbestrijding. De korting op het Provinciefonds moet worden gecompenseerd door hogere bijdragen van de Waterschappen die vanaf 2011 wel de verantwoordelijkheid dragen. Op de korte termijn is het niet mogelijk om deze provinciale dienst zorgvuldig over te dragen aan de Waterschappen. Daarnaast vindt bestuurlijk overleg plaats over de omvang van een toekomstige bestrijdingsdient. Het uitgangspunt van de betrokken provincies en waterschappen is om per 1 januari 2012 een nieuwe structuur te hebben opgericht.

Impact

De korting op het Provinciefonds bedraagt voor de provincie Zuid-Holland â‚Ź

!

Waterschappen zullen hun bijdrage moeten verhogen om de exploitatie sluitend te krijgen en de uitvoering van de werkzaamheden in 2011 op de huidige wijze te kunnen continueren. Maatregelen

Op bestuurlijk niveau moeten afspraken worden vastgelegd om te waarborgen dat de uitvoering van de taak van muskusrattenbestrijding in 2011 kan worden gecontinueerd. De kosten hiervoor zullen in 2011 grotendeels voor rekening zijn van de Waterschappen. Hiermee wordt de korting op het provinciefonds vervolgens gecompenseerd. Vanaf 2012 draagt de provincie geen kosten meer voor de taak van muskusrattenbestrijding, omdat dan de nieuwe dienst onder verantwoordelijkheid van de Waterschappen de werkzaamheden verricht.

Status

Het laatste bestuurlijk overleg met de provincies en de waterschappen heeft in juni 2010 plaatsgevonden. Het overleg wordt vervolgd in de tweede helft van 2010.

2. FinanciĂŤle risico's 2.1

Geen aflossing gegarandeerde leningen derden

Omschrijving

De provincie Zuid-Holland staat in een aantal gevallen garant voor de rente en aflossing van door derden afgesloten geldleningen. Het betreft garantstelling op het terrein van de gezondheidszorg en door het Wegschap Tunnel Dordtse Kil en NV Proav aangegane leningen. Er is sprake van een geleidelijke afbouw van de portefeuille gewaarborgde geldleningen van zorginstellingen vanwege de aflossing van de geldleningen en vanwege tussentijdse conversies van leningen waarbij de provinciale borgstelling komt te vervallen. De borgstelling voor NV Proav is aan het einde van het verslagjaar beĂŤindigd.

176


Impact

Begin 2011 bedraagt de maximale schade € 17,9 mln (waarvan € 16,5 mln voor gezondheidszorg). Ultimo 2011 bedraagt de maximale schade € 13,7 mln. Voor de bepaling van de risico-omvang wordt hiervan het gemiddelde genomen (€ 15,8 mln). Ten aanzien van het aandeel van gezondheidszorg geldt dat voor een groot deel van dit bedrag hypothecaire zekerheden zijn bedongen die kunnen worden uitgewonnen indien de provincie als borg wordt aangesproken. Het uitwinnen van deze zekerheden kan leiden tot ernstige maatschappelijke gevolgen bij zorginstellingen. In dat geval zou kunnen worden besloten de gestelde zekerheden niet aan te spreken. Voor de overige gegarandeerde geldleningen zijn geen zekerheden bedongen.

Maatregelen

Er worden geen nieuwe garanties meer verstrekt. Ruim 75% van door de provincie gewaarborgde instellingen is aangesloten bij het Waarborgfonds voor de zorgsector.

Status

De borgstellingen zijn in 2010 volgens schema afgebouwd.

2.2

Onvoldoende solvabiliteit/liquiditeit Regionale omroepen

Omschrijving

De provincie Zuid-Holland heeft aan RTV West en RTV Rijnmond in 2004 een achtergestelde lening verstrekt. Omdat het hier achtergestelde leningen betreft, bestaat er een zeker risico dat de leningen niet (geheel) zullen worden terugbetaald in geval van faillissement van één of beide omroepen. De financiële positie van de twee regionale omroepen is de laatste jaren structureel gezond. Ook de liquiditeit is niet langer een knelpunt. De lening aan RTV West bedroeg € 4,5 mln en aan RTV Rijnmond € 2,5 mln. In de leningovereenkomst van RTV West is opgenomen dat de lening vanaf 2007 wordt afgelost in tien jaarlijkse termijnen, waarbij de eerste twee termijnen minimaal € per jaar bedragen en de daarop volgende termijnen minimaal € 0,5 mln per jaar. In de leningovereenkomst van RTV Rijnmond is opgenomen dat de lening wordt afgelost vanaf 2008 (eveneens in tien jaarlijkse termijnen van ten minste € mln). Conform de afspraak zijn de omroepen begonnen met het aflossen van de leningen.

Impact

Het maximale risico is gelijk aan het restant leningenbedrag. Per 1 januari 2011 zal dit restant € 4,3 mln bedragen, te weten RTV West € 2,8 mln en RTV Rijnmond € 1,5 mln.

Maatregelen

De financiële positie en liquiditeitspositie van de regionale omroepen worden d.m.v. periodieke rapportages gemonitoord.

Status

Gelet op de gezonde financiële positie van beide instellingen wordt verwacht dat de leningen volledig zullen worden afgelost.

2.3

Europa-gerelateerde risico's: de Europese Commissie kan subsidiabiliteit uitgaven betwisten

Omschrijving

De provincie loopt bij Europese projecten, waarbij zij eindverantwoordelijk is, het risico dat uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt, omdat niet voldaan is aan administratieve eisen. Dit blijkt bij toetsing van uitgaven op basis van voortgangs- en eindrapportages. Het maximale risico is het relatieve aandeel van de Europese subsidie in de gemaakte en nog niet gecontroleerde en gecertificeerde uitgaven. Daarnaast kan (namens) de Europese Commissie een aangegane verplichting jegens een eindbegunstigde (gedeeltelijk) worden ingetrokken, als de feitelijke uitgaven achter gaan lopen bij het in de goedkeuringsbeschikking voorgeschreven uitgavenritme. De kans dat een dergelijk besluit wordt genomen, is niet in te schatten. Zelfs bij een afgesloten Europees subsidieproject loopt de provincie het risico dat achteraf uitgaven ten behoeve van het project niet-subsidiabel worden geacht naar aanleiding van een controle. Subsidies kunnen dan - zelfs na vijf jaar na afsluiting van het subsidieprogramma - worden teruggevorderd. Het teruggevorderde bedrag kan oplopen tot 50% van de totale omvang van het project.

177


Impact

Ten aanzien van de (inmiddels) afgerekende projecten voor de periode 2000 tot en met 2006 loopt de provincie tot en met 2011 het risico, dat naar aanleiding van extra controles

2 terugvordering plaatsvindt. Het betreft een bruto risico van € oor de lopende projecten 2007 tot en met 2013 bedraagt het bruto risico € 6,2 mln (ontvangen voorschotten voor nog niet afgerekende kosten).

Maatregelen

Status

• •

Bewaking subsidiabiliteit uitgaven door goede projectvoorbereiding en -selectie. Voortdurende bewaking van de procedures voor het indienen van tussentijdse declaraties.

Zorg dragen voor een goede archivering van al afgerekende projecten naar de maatstaven van de Europese Commissie.

Alle projecten uit de periode 2000 tot en met 2006 met de provincie Zuid-Holland als lead partner zijn afgerekend met de Europese Commissie (risico blijft tot en met 2011). Voor de periode 2007 tot en met 2013 zijn momenteel drie projecten van de provincie in uitvoering. Het steunpunt subsidies van de provincie bewaakt op actieve wijze dat voldaan wordt aan de eisen van de Europese Unie.

3 Risico's op eigendommen/kapitaalgoederen 3.1

Bezwijken bijzondere constructies onder provinciale wegen en calamiteiten aan vaste en beweegbare kunstwerken

Omschrijving

• • •

Bezwijken van bijzondere constructies waarop provinciale wegen zijn gebouwd. Dit kan optreden op delen van de N210a, N209b, N207d, N228a en N214a. Calamiteiten aan beweegbare kunstwerken die worden veroorzaakt door een achterstand in het onderhoud. Calamiteiten aan vaste kunstwerken die worden veroorzaakt door ASR-problematiek (in sommige gevallen gecombineerd met dwarskrachtproblematiek). Afgelopen jaar is dit onder meer aan het licht gekomen bij het viaduct over de Herenweg in de N206D. Directe actie om het kunstwerk te vervangen is vereist.

Impact

Een calamiteit aan een beweegbaar kunstwerk wordt geraamd op € 3,3 mln. Een calamiteit aan een vast kunstwerk wordt geraamd op €

Maatregelen

N210: Bij overdracht van beheer en onderhoud aan de opdrachtnemer is een calamiteitenfonds in de overeenkomst opgenomen. In de overeenkomst is vastgelegd dat provincie en aannemer gezamenlijk de kosten zullen dragen wanneer het fonds is uitgeput;

Status

N209b: betonnen-bakconstructie functioneert nog steeds en toont geen gebreken die wijzen op einde levensduur; N207d: in 2007 maatregelen genomen op basis van extern onderzoek. Dit is

voldoende totdat groot onderhoud wordt uitgevoerd (in 2012); Beweegbare bruggen: jaarlijkse inspectie.

M.b.t. de N210a wordt verwacht dat de kosten van eventuele calamiteiten niet het calamiteitenfonds N210 zullen overstijgen. Eventuele calamiteiten op de overige wegen kunnen niet uit de beschikbare onderhoudsbudgetten bekostigd worden. Naar aanleiding van de ASR-problematiek op de N206 is een onderzoek gestart naar de status van de overige kunstwerken. Op basis van de uitkomst van dit onderzoek kan de kans op optreden beter worden onderbouwd.

178


3.2

Teerhoudend asfalt - uitloging PAK’s

Omschrijving

De provincie Zuid-Holland kampt met een erfenis uit de tijd dat toepassing en hergebruik van teerhoudend asfalt gemeengoed was. Teer schaadt de gezondheid ten gevolge van verspreiding in het milieu door uitloging naar bodem en grondwater van de in teer aanwezige polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De meest wenselijke oplossing is verwijdering uit de keten.

Impact

Afhankelijk van de mate van de ontstane bodemverontreiniging gaat het om enkele miljoenen euro's. Er wordt uitgegaan van maximaal â‚Ź 5 mln.

Maatregelen

De al in gang gezette onderzoeken voortzetten en gerelateerd aan de uitkomst hiervan beheerbeleid formuleren.

Status

Uit onderzoek (2007) blijkt dat van het totale volume asfalt 15% teerhoudend is (526.000 ton). Hiervan is circa 300.000 ton aanwezig in de onderlaag. Indien deze onderlaag in aanraking komt met het grondwater, kan de bodem verontreinigd raken. Bij groot onderhoud wordt bij de voorbereiding standaard onderzoek uitgevoerd. Inmiddels heeft de provincie aansluiting gezocht bij het convenant Milieu Verantwoord Wegbeheer.

3.3

Verontreiniging bagger/slib provinciale vaarwegen

Omschrijving

Om de provinciale vaarwegen op diepte te houden (instandhouding) of daar waar mogelijk de vaargeul aan te passen aan een meer wenselijke diepte en breedte (verbetering), vinden baggerwerkzaamheden plaats. In een drukbevolkte, economisch actieve en historisch industriĂŤle regio als Zuid-Holland is deze bagger matig tot ernstig verontreinigd. Door strengere wet- en regelgeving en een duurzaam ambitieniveau kan de bagger niet zonder meer worden gestort. De kwaliteit van de baggerspecie bepaalt de afzet: hergebruik, reinigen of storten. Dit zorgt voor grote variaties en onzekerheden bij het schatten van de kosten van baggerwerkzaamheden.

Impact

â‚Ź 1 mln

Maatregelen

Voortzetten onderzoek naar verwachte kwaliteit en mogelijkheden van afzet (reinigen, hergebruik of storten) van bagger en de markt stimuleren om duurzame verwerkingsmogelijkheden toe te passen.

Status

Er zijn voorbereidende werkzaamheden genomen om in 2011 alle tien vaarwegtrajecten op de juiste diepte gebracht te hebben.

3.4

Niet tot uitvoering komende grote infrastructurele projecten

Omschrijving

De plan- en voorbereidingskosten van projecten groter dan â‚Ź 1 mln uit het MPI worden op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV, art. 60) geactiveerd en in vijf jaar afgeschreven. Indien projecten onverhoopt niet worden gerealiseerd, dienen de gemaakte plan- en voorbereidingskosten te worden afgewaardeerd en komen dan in ĂŠĂŠn keer ten laste van de exploitatie.

Impact

De vele partijen, de vaak uiteenlopende belangen, de grote mate van complexiteit, de forse investeringen, maar ook de regelgeving op het gebied van onder andere luchtkwaliteit, geven een mate van onzekerheid aan deze grote projecten, waarvan de totale plan- en voorbereidingskosten vele miljoenen bedragen. Hier staat als financieel voordeel tegenover dat er geen kapitaallasten optreden, noch vanwege plan- en voorbereidingskosten, noch vanwege de realisatie van het project. Een aantal grote projecten die zich nog in de voorbereidingsfase bevinden, zijn de RijnGouwelijn West, de Rijnlandroute, IODS en de Parallelstructuur A12. Hiermee is circa â‚Ź en voorbereidingskosten gemoeid.

179


Maatregelen

Door met de provincie en alle betrokken partijen bestuursovereenkomsten aan te gaan waarbij ook afspraken gemaakt worden over de gang van zaken bij ernstige vertragingen of het niet realiseren van het project, worden zekerheden verkregen. Al gemaakte kosten bestrijden uit vrijvallende kapitaallasten van geraamde kapitaalinvesteringen, die in de tijd doorschuiven.

Status

Is continu risico, want jaarlijks zijn er projecten in de plan- en voorbereidingsfase.

3.5

Contract Personenvervoer over Water

Omschrijving

In het per 1 januari 2010 nieuw af te sluiten contract Personenvervoer over water (POW) is opgenomen dat de in te zetten schepen aan het eind van de contractperiode overgaan naar de nieuwe vervoerder tegen de voorgeschreven restant boekwaarde van € 3 mln in 2021. Tegenover de vreemd-vermogenverstrekker staat de provincie garant voor het verschil tussen de opbrengst en de boekwaarde van de schepen bij tussentijdse beëindiging vanwege betalingsproblemen van de vervoerder.

Impact

Impact op basis van stand medio 2011: € 10,7 mln.

Maatregelen

In de aanbestedingsleidraad zijn door de provincie diverse aanvullende maatregelen opgenomen die de kans op een succesvolle exploitatie van POW vergroten.

Status

Het contract is met ingang van 1-1-2010 ingegaan.

4 Risico's van bestuursbeslissingen 4.1

Claim Hornbach, gemeente Alblasserdam

Omschrijving

Een schadeverzoek naar aanleiding van het niet verkrijgen c.q. schorsen van een bouwvergunning.

Impact

Maximaal € 18,5 mln. Deze claim valt vermoedelijk niet onder de WA-verzekering van de provincie.

Maatregelen

Inwinnen van juridisch advies parallel met de provinciale besluitvorming. Dit wordt per geval bekeken.

Status

Op 20 mei 2009 heeft Houthoff Buruma de provincie geadviseerd over eventuele onrechtmatigheid van de provincie jegens Hornbach en de consequenties daarvan voor een eventuele regresvordering van de gemeente. Voorlopige conclusie daarvan is dat een dergelijke vordering zal kunnen afstuiten op het feit dat Hornbach destijds zelf heeft verzocht om intrekking van vrijstelling en bouwvergunning. Op 31 maart 2010 heeft de rechtbank Dordrecht alle vorderingen van Hornbach op de gemeente Alblasserdam afgewezen. Op 25 juni 2010 heeft Hornbach de gemeente in hoger beroep gedagvaard.

4.2

Waterschadeclaim telers Bollenstreek (1996-1997)

Omschrijving

Waternet (voorheen Gemeentewaterleiding Amsterdam - GWA) en de provincies ZuidHolland en Noord-Holland zijn door een aantal bollenkwekers aansprakelijk gesteld voor schade aan hun bollen als gevolg van wateroverlast in het teeltseizoen 1996/1997 in de Bollenstreek. De directe schade werd door de indieners van de claim begroot op € 2,7 mln.

Impact

Het theoretische risico bedraagt maximaal € 2,7 mln aangezien er geen afspraken zijn over de aansprakelijkheidsverdeling tussen de drie partijen.

Maatregelen

De Raad van State heeft in september 2009 de vordering van de bollentelers afgewezen. Daarmee is de procedure bij de Raad van State definitief beëindigd.

180


Status

In de civiele procedure tussen Waternet en de bollentelers heeft Waternet de provincie in vrijwaring geroepen. Die procedure loopt bij de rechtbank (in 2010 wordt vonnis gevraagd). Mocht de civiele rechter Waternet aansprakelijk achten voor de schade van de bollentelers, dan gaat deze vrijwaringsprocedure spelen. De ontwikkeling van deze procedure is nog niet te voorspellen.

4.3

Omgevingsrisico’s vergunningverlening en handhaving

Omschrijving

Vergunningverlening en handhaving kennen altijd omgevingsrisico's. Het is immers een politiek gevoelig beleidsveld. De betrokkenheid van burgers en externe partijen en daarmee de beïnvloeding van externen bij de uitvoering van de werkzaamheden, is groot. In het kader van de besluitvorming loopt de provincie dan ook altijd juridische risico's. Tegen menig besluit wordt bezwaar dan wel beroep aangetekend. Het nemen van bestuurlijk gecalculeerde risico's hoort een onderdeel te zijn van vergunningverlening en een actief handhavingsbeleid.

Impact

Het terugbetalen van griffierechten en eventuele proceskosten, evenals schadeclaims, zijn financiële risico's. Per geval kan de schadeclaim hoog zijn (enkele miljoenen euro's). Er wordt uitgegaan van maximaal € 5 mln op jaarbasis.

Maatregelen

Intensieve juridische controle en een goed bewustzijn van de belangen en wensen van de externe omgeving.

Status

Het betreft hier een doorlopend risico. De aandacht voor juridische kwaliteit heeft in de afgelopen jaren ertoe geleid dat er, vergeleken met voorgaande jaren, procentueel minder besluiten waartegen beroep is ingesteld, zijn vernietigd. Voor wat betreft het percentage besluiten waartegen bezwaar is gemaakt, gaat dit niet op.

4.4

Gevolgschade vergunningverlening aan afvalverwerkende bedrijven

Omschrijving

De provincie is vergunningverlener aan afvalverwerkende bedrijven en is in die hoedanigheid maatschappelijk verantwoordelijk voor de gevolgschade (verwijdering afvalstoffen) als een verwerkingsbedrijf niet meer aan de vergunningsplicht kan voldoen. Dit kan zich met name voordoen in geval van faillissement.

Impact

Voor de provincie Zuid-Holland gaat het om in totaal circa 200 bedrijven met een mogelijke gevolgschade van minimaal € 100.000 per bedrijf. De totale maximale gevolgschade bedraagt € 20 mln per jaar.

Maatregelen

Door goed toezicht te houden op deze bedrijven en scherp te handhaven op de naleving van de voorschriften over omvang en soorten afval die opgeslagen mogen worden, wordt het risico beperkt tot de vergunde afvalstoffen. Daarnaast wordt bij bedrijven die hoeveelheden afval opslaan met een negatieve waarde

van meer dan € jaarlijks op basis van de jaarrekeningen de financiële positie beoordeeld. Indien die positie zwak is, wordt het toezicht op de omvang van de opgeslagen afvalstoffen nog verder geïntensiveerd.

Status

Het betreft hier een doorlopend risico. Omdat de kans van optreden nog steeds zeer klein wordt ingeschat, wordt de omvang van het risico bijgesteld op een maximum van € 2,5 mln in een jaar.

181


4.5

Waardedaling grondaandeel RZG Zuidplas

Omschrijving

De provincie neemt voor 40% deel aan de gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG Zuidplas. Het risico bestaat dat de daadwerkelijke waarde van de bij de Grondbank in eigendom zijnde grond lager is dan de boekwaarde. Dit risico is beperkt omdat het veelal gronden betreft die nog geen bestemming als bouwgrond hebben, maar dit wel gaan krijgen.

Impact

Ultimo 2009 is in totaal door de grondbank circa 312 ha grond aangekocht voor een * M bedrag van €

EHG ! ?3 ?

€ uitgegaan van maximaal € aangegaan tot 1 januari 2011 en wordt mogelijk verlengd tot 1 januari 2020. Maatregelen

Elke drie jaar worden de gronden opnieuw getaxeerd, eventuele waardedalingen worden met de deelnemers verrekend. Door het bestuur van de Grondbank wordt voorgesteld de regeling te verlengen tot 1 januari 2020. Tevens is een gerichte Uitnamestrategie opgesteld die in het jaarlijks vast te stellen Uitnamestrategiekader wordt geconcretiseerd. De strategische grondverwerving wordt beëindigd. Er is circa 300 ha van de circa 2000 ha te verstedelijken gebied verworven. Met de maatregelen uit het Uitnamestrategiekader, waarover in september 2010 door het algemeen bestuur van de grondbank zal worden besloten, wordt getracht de financiële risico's van de Grondbank te beperken door het bepalen van de uitnameprijs voor de gronden van de Grondbank. Het risico kan daarnaast beheerst worden door het in ontwikkeling brengen van de gronden en de afspraken die de samenwerkende partijen in de Zuidplas daarover maken.

Status

In 2010 zijn de taxaties van de in 2007 in eigendom verkregen gronden uitgevoerd. Het taxatierapport van de in 2006 verworven gronden is verwerkt in de Jaarstukken 2009 van de Grondbank. Hieruit blijkt dat de waarde van de verworven gronden niet is gedaald. Desondanks kan met ingang van 2012 sprake zijn van een negatief verschil tussen actuele waarde en boekwaarde van maximaal € Zuidplaspolder.

4.6

Risico volledige honorering subsidieaanvraag i.h.k.v. stimuleringsregeling Voordelta, project Ouddorp

Omschrijving Er loopt een bezwaarprocedure betreffende het gedeeltelijk toekennen van de subsidie aan het project Ouddorp Duin. De subsidie is aangevraagd in het kader van de 1e tender Tijdelijke verordening stimulering Voordelta.

Impact

Maatregelen

Inhuur advocaat voor het voeren van de juridische procedure.

Status

Er is beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van GS van 10 maart 2010.

182


4.7

Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen

Omschrijving In de ontgrondingenwet is een regeling voor nadeelcompensatie opgenomen. Nadeelcompensatie houdt in dat de overheid aan belanghebbenden de schade vergoedt die zij ondervinden van een op zichzelf rechtmatig overheidsbesluit. De regeling in de Ontgrondingenwet houdt in dat de provincie aan de aanvrager van de vergunning of aan andere belanghebbenden de schade moet vergoeden die deze lijden als gevolg van een ontgrondingvergunning, indien deze schade redelijkerwijs niet voor hun rekening hoort te blijven. Ook buiten het geval van nadeelcompensatie, is het mogelijk dat de provincie wordt geconfronteerd met een claim van schade die is ontstaan als gevolg van een vergunde ontgronding. In het bijzonder bij grote ontgrondingen, bijvoorbeeld een zandwinning, is het risico op schade aan de omgeving reëel aanwezig. Ook zijn gevallen waarin de vergunninghouder schade claimt als gevolg van de in de vergunning gestelde eisen, niet uit te sluiten. Impact

Per geval kan de schadeclaim hoog zijn. Dit wordt beïnvloed door de aard en de omvang van de ontgronding en het karakter van de omgeving. Voor een grote zandwinning moet de omvang van de mogelijk te vergoeden schade worden gesteld op circa €10 mln.

Maatregelen

De mogelijkheid voor een milieuaansprakelijkheidsverzekering voor de ontgronder onderzoeken; bij de vergunningaanvraag afhankelijk van de situatie een globale of geavanceerde risicoanalyse eisen; de vergunning adequaat handhaven.

Status

Het betreft hier een doorlopend risico.

5 Risico’s niet van invloed op het weerstandsvermogen Ten aanzien van het risico ‘hogere projectkosten RijnGouwelijn Oost’ is in de Jaarrekening 2009 aangegeven, dat mocht dit risico zich voordoen, dekking gevonden zal worden binnen het MPI. Er zal dus geen beslag worden gelegd op de weerstandscapaciteit van de provincie. Wel is in de Jaarrekening 2009 aangegeven, dat het risico gemeld zal worden in de paragraaf Weerstandsvermogen. 5.1

Hogere projectkosten RijnGouwelijn Oost als gevolg van scopewijzigingen en onzekerheden

Omschrijving

Het ontwerp en de uitvoering van de RijnGouwelijn Oost zijn met de nodige onzekerheden omgeven, waarbij de provincie dus ook risico's loopt. De volgende risico's worden onderscheiden:

U

1. Tracé Hooigracht-Langegracht conform BO II: € 2. Onzekerheidsmarge Definitief Ontwerp (DO): Afhankelijk van de fase van de raming van de aanlegkosten geldt er een vaste onzekerheidsmarge. Bij het DO bedroeg deze marge -10% tot +10%. De raming van de kosten van de RijnGouwelijn Oost op basis van het DO bedroeg € 367,9 mln. De laagste waarde van de bandbreedte bedraagt aldus € 331,1 mln, de hoogste waarde € 404,6 mln. Dit risico komt geheel voor rekening van de provincie; 3. Overwegveiligheid: De discussie met het Rijk over het noodzakelijke maatregelenpakket voor de overwegveiligheid op de lijn is nog niet afgerond. Als bij de RijnGouwelijn Oost hetzelfde regime wordt toegestaan als bij de MerwedeLingelijn, leidt dit tot extra kosten voor de provincie;

183


4. Uniformiteit inrichting haltes: In het DO is uitgegaan van een zeer sobere inrichting van de stations. Mocht later een inrichting volgens een algemeen herkenbare huisstijl onontkoombaar blijken, dan zijn hier extra kosten mee gemoeid. Tevens zij vermeld dat de technische uitvoering, mede met het oog op beheer en onderhoud, eveneens uniform dient te zijn; 5. BO 1: In de Bestuursovereenkomst 1 (BO 1) - met de gemeenten langs de RijnGouwelijn Oost - zijn de bijdragen van de gemeenten aan het project vastgelegd. Met enkele gemeenten zijn aanvullende afspraken gemaakt. Daarin zijn onder meer de condities vastgelegd waaronder drie gemeenten met een lagere bijdrage kunnen volstaan; 6. Planschade en nadeelcompensatie; 7. Gouda: Als gevolg van het opzeggen van BO III (Gouda maaiveldligging) is een nieuw ontwerp en gefaseerde aanleg noodzakelijk. Hiermee is in de projectraming geen rekening gehouden.

U

U

Impact

V € 36,8 mln positief tot € 36,8 mln negatief; ad 3: € 10 - € Ad 1: € ad 4: € 5,4 mln; ad 5: € 1,9 mln; ad 6: € 9,7 mln; ad 7: € 5,7 mln.

Maatregelen

Ad 1

(zie ad 2).

Ad 2 Ad 3

De onzekerheidsmarges in de DO-fase worden beperkt door scopemanagement en het kritisch bezien van wijzigingsvoorstellen. Met Prorail wordt overlegd over de wijze waarop kan worden voldaan aan de

Ad 4 Ad 5

veiligheidseisen van IVW. De detailengineering van de haltes wordt samen met Prorail uitgevoerd. Het bouwvolume in de BO1-gemeenten wordt jaarlijks gemonitoord.

Ad 6

Status

Ad 7

Middels de inzet van omgevingsmanagement wordt getracht om planschade en onevenredig nadeel voor derden te voorkomen. Mogelijk zijn de extra te maken kosten op Gouda te verhalen.

Ad 1 Ad 2

(zie ad 2) Dit is een continue proces.

Ad 3 Ad 4 Ad 5

Wordt duidelijk na acceptatie van voorstellen voor overwegveiligheid door de IVW. Wordt in ontwerpproces meegenomen. Komt terug in rapportages stuurgroep RGL.

Ad 6 Ad 7

Procedurevoorstellen worden voorbereid. De engineering van de aanlanding op Gouda is opgestart.

6 Vervallen risico’s De volgende risico’s zijn vervallen ten opzichte van de Jaarrekening 2009. 6.1

Risico onvoldoende middelen voor uitvoering Wet op de jeugdzorg

Omschrijving

In 2011 is rekening gehouden met een toename van de vraag naar jeugdzorg van 2% tot 2,5%. Aangezien per procent groei van de vraag naar jeugdzorg circa € 1 mln nodig is voor het garanderen van de wettelijke aanspraak op jeugdzorg, gaat het om maximaal € 2,5 mln. Voor dit bedrag is dekking gevonden binnen programma 4 van de Begroting 2011. Indien de groei in 2011 2,5% bedraagt, dan loopt de provincie in 2011 geen financieel risico. Door de inzet van provinciale middelen via de RAS-regio's, zal er naar verwachting een afname van de instroom en een snellere uitstroom gerealiseerd kunnen worden. Als gevolg daarvan wordt verwacht dat de groei van de vraag naar geïndiceerde jeugdzorg in 2011 kan worden opgevangen.

184


6.2

Onvoldoende kostendekking versterking van de Diefdijk

Omschrijving

Bij de jaarrekening 2009 is een voorziening getroffen. Bij de najaarsnota 2010 is gebleken dat deze meer dan voldoende is en er dan ook geen sprake is van een restrisico. Hiermee kan het risico vervallen.

1.1

Onvoldoende middelen voor nazorg gesloten stortlocaties

1.2

Overdracht taak muskusrattenbestrijding naar de waterschappen

2

Financiële risico's

2.1

Omvang mln €

Risico's rijksbeleid en wetgeving

Kans optreden

1

Max. schade

Naam risico

Incid. / struct.

Nr.

Risicotermijn in kwartalen

Kwantificering risico's

s/i

53,0

≈0

0,0

4

i

3,1

≈0

0,0

4

Geen aflossing gegarandeerde leningen derden

i

15,8

0-25%

2,0

4

2.2

Onvoldoende solvabiliteit/ liquiditeit regionale omroepen

i

4,6

≈0

0,0

4

2.3

Europa-gerelateerde risico's; de Europese Commissie kan subsidiabiliteit uitgaven betwisten (2000-2006; 2007-2013)

i i

6,2 12,0

0-25% ≈0

0,8 0,0

4 4

3

Risico’s op eigendommen/ kapitaalgoederen

3.1

Bezwijken bijzondere constructies onder provinciale wegen en calamiteiten aan beweegbare bruggen

i

4,3

0-25%

0,5

4

3.2

Teerhoudend asfalt - uitloging PAK's

i

5,0

0-25%

0,6

4

3.3

Verontreiniging bagger/slib provinciale vaarwegen

i

1,0

0-25%

0,1

4

3.4

Niet tot uitvoering komende grote infrastructurele projecten

i

20,0

0-25%

2,5

4

3.5

Contract Personenvervoer over water (garantstelling provincie bij tussentijdse beëindiging contract)

i

10,7

0-25%

1,3

4

4

Risico’s van bestuursbeslissingen

4.1

Schadeclaims i.v.m. bestemmingsplannen: Bouwmarkt Hornbach, gemeente Alblasserdam

i

18,5

0-25%

2,3

4

4.2

Claim waterschade telers Bollenstreek (1996-1997)

i

2,7

≈0

0,0

4

4.3

Omgevingsrisico's vergunningverlening en handhaving

i

5,0

≈0

0,0

4

4.4

Gevolgschade (verwijdering afvalstoffen) als een afvalverwerkingsbedrijf niet meer aan de vergunningsplicht kan voldoen

i

20,0

0-25%

2,5

4

4.5

Waardedaling grondaandeel RZG Zuidplas

i

8,0

≈0

0,0

>4

4.6

Risico volledige honorering subsidieaanvraag in het kader van de stimuleringsregeling Voordelta, project Ouddorp Duin

i

4,5

0-25 %

0,6

4

4.7

Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen

i

10,0

0-25 %

1,3

4

Subtotaal

14,5

Waarvan incidenteel

14,5

Inschatting niet-kwantificeerbaar incidenteel

5,0

Risico’s productenraming boven 1 mln

0

Totaal

19,5

Waarvan incidenteel

19,5

185


5.2 Risico’s niet-kwantificeerbaar of waarvan publicatie niet gewenst is 1 Risico’s rijksbeleid en wetgeving 1.1

Onvoldoende opbrengsten MRB

Omschrijving

Onzekerheid over ontwikkelingen omtrent het wagenpark, die van invloed zijn op de te ontvangen opcenten MRB.

Impact

Ontwikkeling wagenpark afwijkend van raming (positief/negatief): een toename van het totale aantal auto’s en een stijging van het gemiddelde gewicht hebben een positief effect op de inkomsten. De groei van het aantal zeer zuinige personenauto’s (CO2 -zuinig) waarvoor geen MRB-tarief geldt, heeft een negatief effect op de inkomsten uit de opcentenheffing.

Maatregelen

Behoedzame raming in de Begroting door de opbrengsten MRB voor 99% van de theoretische opbrengst op te nemen. Verder wordt er uitgegaan van de ontwikkelingen bij de belangrijkste variabelen van de afgelopen twee jaar, waaronder de groei van zeer zuinige personenauto’s.

Status

In IPO-verband wordt met de Belastingdienst gesproken over de frequentie en tijdigheid van berichtgeving (waaronder de inzichten in het wagenpark), de berekening van de afdracht en de accountantscontrole op de afdracht. Nadat een eerste voorstel voor een convenant is verworpen door de provincies, wordt het overleg gecontinueerd.

1.2

Verlaging uitkering provinciefonds

Omschrijving

1) De hoogte van de uitkering uit het Provinciefonds is gekoppeld aan de netto gecorrigeerde Rijksuitgaven; deze normeringssystematiek gaat uit van het principe ‘samen de trap op, samen de trap af’. Tegenvallende/meevallende macro-economische cijfers kunnen leiden tot (hogere) bezuinigingen/extra uitgaven in de Rijksbegroting en hebben daarmee nadelige/voordelige consequenties voor de provinciefondsuitkering. De macro-economische ontwikkelingen zijn voor de uitkering van het Provinciefonds daarom een belangrijke onzekere factor. 2) Een tweede onzekere factor is de verdeling over de provincies van de algemene uitkering Provinciefonds. Deze is gebaseerd op de zogenaamde verdeelmaatstaven (bijvoorbeeld inwoneraantal, hectare groen, warmtekrachtkoppeling). De landelijke verdeling in een bepaald jaar wijzigt telkens wanneer nieuwe gegevens beschikbaar komen. Deze onzekerheid in de hoogte van de algemene uitkering Provinciefonds is inherent aan het verdeelmodel. Daarbij beslist het Rijk in 2011 over een structurele herziening van de verdeling van het provinciefonds (waarbij mogelijk rekening zal worden gehouden met de vermogenspositie van de afzonderlijke provincies) met ingang van 2012. 3) Verder kan er sprake zijn van herverdeeleffecten bij taakmutaties. Deze treden op wanneer de binnen het IPO overeengekomen ijkverdelingen voor taakmutaties definitief worden versleuteld in het Provinciefonds. 4) Ook kan het Rijk besluiten tot een generieke korting op het Provinciefonds, wat een negatief effect heeft op de hoogte van de uitkering.

Impact

Bovengenoemde positieve en negatieve risico’s zijn relevant vanaf 2012. De impact van deze risico’s is moeilijk aan te geven. Een en ander zal ook afhankelijk zijn van het nieuwe regeerakkoord.

186


Maatregelen

Behoedzame ramingen opstellen. In de raming wordt geen rekening gehouden met de uitkering van de door het Rijk ingehouden behoedzaamheidsreserve. Dit is een deel van het Provinciefonds waar provincies wel recht op hebben en dat ook wordt betrokken in de afrekening van het Provinciefonds, maar dat de fondsbeheerders bij de berekening van de voorschotten buiten beschouwing laten. De behoedzaamheidsreserve bedraagt voor de provincie Zuid-Holland ongeveer ₏ 1,5 mln en dient als zodanig als een eerste buffer voor negatieve risico’s. Met de korting vanuit het Rijk op het Provinciefonds is reeds rekening gehouden door een . ! "# structurele korting van ₏ ontwikkelingen (onder andere ten aanzien van het komende regeerakkoord) op de voet worden gevolgd. Zodra deze ontwikkelingen leiden tot mutaties, worden deze in de P&Cproducten verwerkt.

Status

Normeringssystematiek voorlopig buiten werking In april 2009 hebben het Rijk en de medeoverheden afspraken gemaakt betreffende de gevolgen van de economische situatie en het Aanvullend Beleidsakkoord (i.e. het door de coalitiepartijen gesloten akkoord van april 2009) voor de financiĂŤle verhoudingen. Een belangrijk gevolg van de afspraken is dat de normeringssystematiek in 2009, 2010 en 2011 buiten werking is gesteld. In plaats daarvan is het Rijk met de provincies voor deze jaren een reeks van nominale uitkeringen voor het Provinciefonds overeengekomen. Het gevolg hiervan is dat de behoedzaamheidsreserve - voorlopig - buiten werking is gesteld en er geen negatieve risico’s zijn ten aanzien van de accressen. Structurele korting Provinciefonds vanaf 2011 en herziening verdeelmodel Op basis van het advies van de Raad voor FinanciĂŤle Verhoudingen ‘Naar een herijking van de financiĂŤle verhoudingen tussen Rijk en provincies’ van 19 maart 2009 heeft het Rijk het Provinciefonds met ingang van 2011 structureel met â‚Ź De

*

provincies hebben uiteindelijk een akkoord kunnen bereiken over â‚Ź

C Het aandeel van de provincie Zuid-Holland hierin bedraagt â‚Ź drag is al geanticipeerd in de Begroting 2011. Vanaf 2012 beslist het Rijk over een structurele herziening van de verdeling van het Provinciefonds. In 2012 betreft dit een korting van

. C # is nog wat deze korting voor de â‚Ź â‚Ź provincie gaat betekenen. 1.3

Aanslag Rijk i.v.m. negatief EMU-saldo

Omschrijving

Indien er een groter EMU-tekort van de Nederlandse overheid dan 2% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) dreigt, kan de minister van FinanciĂŤn via een AMvB maatregelen treffen om dit tekort te beheersen. Deze maatregelen kunnen inhouden dat gemeenten en provincies worden beperkt in hun (voornamelijk investerings)uitgaven.

Impact

De impact heeft uitsluitend betrekking op de mate waarin beleidsdoelen worden behaalt. Er zal geen beslag worden gelegd op de weerstandscapaciteit.

Maatregelen

Vooralsnog zijn met het Rijk 'signaleringsmaatregelen' afgesproken: in de Begroting en Jaarstukken van de provincie wordt het EMU-saldo van de provincie berekend en weergegeven. De werkgroep 'evaluatie normeringssystematiek' heeft in oktober 2006 een evaluatie uitgebracht waarin de al ingezette beleidslijn is bekrachtigd. De werkgroep zal de mogelijkheid tot het opleggen van sancties verder onderzoeken.

187


Status

In het Aanvullend Beleidsakkoord (i.e. het door de coalitiepartijen gesloten akkoord van april 2009) is onder andere opgenomen, dat de EMU-signaalwaarde zal worden uitgeschakeld, waardoor het rijkstekort kan oplopen zonder dat rijksbezuinigingen noodzakelijkerwijs het gevolg zijn. Om medeoverheden tegemoet te komen bij het treffen van eigen stimuleringsmaatregelen krijgen ze tijdelijk extra ruimte voor hun EMU-tekorten. Normaal is het EMU-tekort begrensd op 0,5% van het BBP. Voor 2009 is dat vastgesteld op 0,6% en voor 2010 op 0,7%. Bovendien zal het Kabinet vooralsnog geen maatregelen treffen als het saldo onverhoopt boven de EMU-grens uitkomt.

2. FinanciÍle risico’s 2.1

FinanciÍle risico’s BO ILG

Omschrijving

In december 2006 hebben GS de Bestuursovereenkomst 2007-2013 tussen het Rijk en de provincie Zuid-Holland ('BO ILG') getekend. Daarin is afgesproken dat de provincie de lopende verplichtingen en de daarbij behorende prestaties overneemt. Ook als gevolg van de Wet inrichting landelijk gebied (WILG) is de provincie gehouden om de lopende verplichtingen een op een over te nemen. Naast deze lopende verplichtingen zijn in de BO ILG prestatie-afspraken gemaakt over onder andere verwerving, inrichting en beheer van gronden. Zo is voor Recreatie om de Stad (RodS) een afspraak gemaakt voor realisatie verwerving en inrichting, welke niet in balans is. Daarom is in de BO ILG de afspraak gemaakt bij stagnatie dit te bespreken bij de Midterm Review 2010 (MTR).

Impact

Ter voorbereiding van de MTR is de programmering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Rods herijkt. De partiĂŤle herziening van grondverwerving van het provinciaal meerjarenprogramma voor de periode 2007-2013 (inclusief de door de minister beschikbare gestelde ruilgronden) is hierbij leidend geweest. Samen met de reeds uitgegeven uitgaven tot en met 2009 wordt in de MTR een beeld gegeven van de lopende verplichtingen tot en met 2013. Op basis van de uitgangspunten die het IPO hanteert voor

# . de lopende verplichtingen wordt een tekort geraamd van â‚Ź Rijksbijdrage IODS). Voor de uitvoering van de programmering RodS en EHS, waarbij de verplichtingen in kaart zijn gebracht op basis van met gebiedspartijen overeengekomen * inrichting wordt een tekort geraamd van â‚Ź De programmering van subsidieregeling in het kader van Natuur- en Landschapsbeheer zal naar verwachting een tekort vertonen ! van â‚Ź â‚Ź 26 mln met name bij inrichting EHS (inclusief Delta Natuur).

Maatregelen

In de BO ILG is afgesproken dat indien de realisatie van de bestuurlijke afspraken stagneert door gebrek aan financiering, partijen bij de MTR zullen bezien of de knelpunten zijn op te lossen, waarbij mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt over nieuwe prestaties en middelen met betrekking tot MJP-2 doelen van het Rijk. Gezien de huidige situatie zal tijdens de MTR de politiek-bestuurlijke discussie gaan over bezuinigingen, brede heroverwegingsoperatie Rijk, IBO natuur en voortbestaan ILG. Hierdoor wordt de kans op nieuwe middelen gering geacht. Indien er tijdens de MTR niet voldoende financiĂŤle middelen door het Rijk beschikbaar zullen worden gesteld, zal heroverweging van het totale ILG-programma moeten plaatsvinden. Hierdoor is niet in te schatten wat het maximale schadebedrag is.

Status

Vanwege de verkiezingen heeft de minister van LNV de MTR uitgesteld tot na de vorming van een nieuw Kabinet. Ter voorbereiding van de MTR is er bestuurlijk overleg met de minister van LNV over mogelijke oplossingen.

188


2.2

Renterisico

Omschrijving

De provincie trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De omvang zal de komende jaren toenemen, vooral vanwege de voorgenomen investeringen in infrastructuur en vanwege een geraamde benutting van reserves en voorzieningen waardoor de eigen financieringsmiddelen worden beperkt. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte worden bepaald door het rentepercentage van de leningen.

Impact

Op grond van de Meerjarenbegroting zijn extra financieringsmiddelen ad € 186 mln aangetrokken met een toekomstige ingangsdatum in 2011 en een looptijd van 20 jaar. De rentetarieven zijn voor de volledige looptijd vastgelegd. Hierdoor ontstaat geen risico als gevolg van tussentijdse renteherziening. Rekening houdend met het reguliere aflossingsverloop op de portefeuille langlopende leningen en gelet op de lineaire aflossing

van de extra financieringsmiddelen van € ) bedraagt het effect van herfinanciering bij een rentestijging van 1% structureel € 0,2 mln tot € 25 mln.

Maatregelen

In de Begroting wordt uitgegaan van een voorzichtige raming van de rente voor nieuw aan te trekken geldleningen. Daarnaast wordt periodiek beoordeeld of additioneel incidenteel dan wel structureel tot afdekking van een renterisico moet worden overgegaan. Door gebruik te maken van kredietfaciliteiten wordt het renterisico beperkt.

Status

In het verslagjaar was sprake van liquiditeitsoverschotten die de geraamde omvang overschreden. Het renterisico is beperkt door gebruik te maken van een aantal creditarrangementen. De voorwaarden hiervan zijn in overeenstemming met de bepalingen van de wet Fido.

2.3

Deelrisico’s Project Mainportontwikkeling Rotterdam - 750 ha natuur en recreatie

Omschrijving

Uitvoeringskosten uitwerkingsovereenkomst PMR: risico's zijn gelegen in de beheersing van de uitvoering van het project.

Impact

De impact van dit risico hangt af van de mate waarin bij de uitvoering van het project onregelmatigheden dan wel onverwachte gebeurtenissen plaatsvinden.

Maatregelen

De provincie voert PMR-project Buijtenland van Rhoon (natuur- en recreatiegebied van 600 ha op Midden-IJsselmonde) voor eigen rekening en risico uit. Voor dit project is een taakstellend budget beschikbaar. Er is echter een uitzondering in art. 12 van de UWO PMR/750ha opgenomen: in geval van onvoorziene omstandigheden - zoals bijvoorbeeld excessieve grondprijsstijgingen - kan de provincie in overleg gaan met het Rijk om gezamenlijk een oplossing te zoeken. Om de uitvoering van het project te beheersen is de beheersmaatregel flexibiliteit in kwantiteit en kwaliteit in het uitvoeringscontract opgenomen. Om de financiële risico's van dit project goed te beheersen wordt op dit moment risicomanagement geïmplementeerd. Met behulp van een businesscase (financieel model) en een duiding en kwantificering van financiële risico's wordt inzichtelijk gemaakt wat de mogelijke extra kosten zijn als deze risico's zich voordoen. De verwachtingswaarde van mogelijke meerkosten - volgend uit het financieel risicoprofiel - vormt de onderbouwing van de post onvoorzien die in de businesscase van het project (over de gehele looptijd van het project tot en met 2021) is opgenomen. Mocht de verwachtingswaarde van de meerkosten stijgen, dan wordt de post onvoorzien daarop aangepast. Mocht naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen en inzichten uit een update van de businesscase blijken dat het taakstellend budget overschreden gaat worden, dan dienen beheersmaatregelen te worden getroffen (besparen op andere kostenposten of andere geldbronnen zoeken).

Status

Het project zit in de uitvoeringsfase en loopt tot en met 2021.

189


3 Risico's van bestuursbeslissingen 3.1

Noodzakelijk beroep op aansprakelijkheidsverzekering

Omschrijving

De provincie heeft een aansprakelijkheidsverzekering gesloten bij Centraal Beheer voor vermogensschade en voor personen- en zaakschade. De aansprakelijkheidsverzekering wordt elk jaar stilzwijgend verlengd met een termijn van telkens één jaar. De verzekerde som voor vermogensschade bedraagt € 2,5 mln per schadegeval. De verzekerde som voor personen- en zaakschade bedraagt € 5 mln per schadegeval. Het maximumbedrag voor beide schadevormen bedraagt € 10 mln per jaar. Het eigen risico per schadegeval bedraagt € 2.500 ingeval van vermogensschade en € 5.000 ingeval van zaak- en personenschade.

Impact

Maatregelen Status

De provincie kan te maken krijgen met een sterkere claimbewustheid van burgers en het bedrijfsleven; belanghebbende partijen weten steeds beter de schade op de overheid te verhalen. Het risicoprofiel van de provincie is gunstig. Het aantal claims is beperkt. De

hoogte van het claimbedrag vertoont geen substantiële stijging. Overschrijding van de dekking heeft niet plaatsgevonden. Adequate besluitvormingsprocedures, juridische controle, functiescheiding en internecontrolemaatregelen. Niet van toepassing.

Kwantificering risico's

Risico’s rijksbeleid en wetgeving

1.1

Onvoldoende opbrengsten MRB

s

-

0-25%

-

4

1.2

Verlaging uitkering provinciefonds

s

-

50-75%

-

>4

1.3

Aanslag Rijk i.v.m. negatief EMU-saldo

i

-

≈0

-

4

2

Financiële risico’s

2.1

Financiële risico’s BO ILG

4

2.2

Renterisico

2.3

Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) - 750 ha natuur en recreatie.

Omvang mln €

Max. schade

Risicotermijn in kwartalen

1

Kans optreden

Naam risico Incid. / struct.

Nr.

i

-

≈0

-

i/s

-

≈0

-

4

i

-

≈0

-

>4

i

-

≈0

-

4

Risico’s van bestuursbeslissingen

3.1

Noodzakelijk beroep aansprakelijkheidsverzekering

190


Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding In december 2004 en januari 2005 hebben PS de beleidskaders vastgesteld voor het onderhoud van kapitaalgoederen van respectievelijk infrastructuur (PS-besluit 5512) en recreatie (PS-besluit 5532). De beleidsnota Onderhoud kapitaalgoederen (onderdeel infrastructuur) vormt het beleidskader voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau van de provinciale wegen, kunstwerken en vaarwegen. Uitvoering van dit beleidskader moet leiden tot een bestendige situatie waarin deze kapitaalgoederen worden onderhouden conform vastgestelde functionaliteit en kwaliteitsniveaus en waarbij de totale kosten worden geoptimaliseerd. Hierbij wordt uitgegaan van een beheerssystematiek voor beheer en onderhoud van de infrastructuur, waarbij het maatschappelijke belang van de infrastructuur centraal staat. De beleidsnota Onderhoud kapitaalgoederen (onderdeel recreatie) vormt het beleidskader voor de rol, functie en het prijs-, kwaliteits- en onderhoudsniveau van de provinciale recreatiegebieden. Uitvoering van dit beleidskader moet leiden tot een bestendige situatie waarin deze kapitaalgoederen goed worden onderhouden en de functionele kwaliteit ervan wordt gewaarborgd. Als zodanig wordt voorkomen dat er achterstallig onderhoud optreedt waardoor er extra kosten moeten worden gemaakt om dit in te lopen of dat er door achterstallig onderhoud schadeclaims binnenkomen.

Weg- en vaarweginfrastructuur De provincie is eigenaar en beheerder van wegen (520 km) en vaarwegen (137 km). Meer in detail betekent dit dat de provincie het beheer heeft over en onderhoud pleegt aan:31 660 ha verhardingen

442 bushaltes 11.000 openbare-verlichtingmasten 122 km geleiderail

118 verkeersregelinstallaties 504 vaste bruggen, duikers, tunnels en viaducten 960 ha gras

850 km bermsloten 165 ha beplanting 80 km hagen

41000 bomen 215 km oevers 65 beweegbare kunstwerken (bruggen en sluizen)

4.370 meerpalen 2003 bolders en dukdalven 640 ha waterbodem

31

Sinds de ingebruikname van het Areaal Beheersysteem kunnen nauwkeurigere gegevens van de verschillende objecten worden geproduceerd.

191


Beleid Het provinciale beleid voor het beheer en onderhoud van de provinciale (vaar)weginfrastructuur is vastgelegd in de ontwerp Beheerplannen Wegen en Vaarwegen 2008-2012 en het ontwerp Meerjarenprogramma 2007-2012, die in het voorjaar van 2006 door GS voorlopig zijn vastgesteld. De ontwerp beheerplannen en het meerjarenprogramma bevatten het beleidskader voor het op het minimaal vereiste basisniveau brengen van de infrastructuur op basis van de drie vastgestelde kwaliteitsniveaus (bereikbaarheid, veiligheid en omgevingskwaliteit) en geven een meerjarenperspectief op de prioriteiten in het beheer en onderhoud. De benodigde budgetbehoefte voor de komende jaren is op basis van normkosten berekend en vastgelegd in de nota Budgetbehoefte beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur 2008-2012 die in januari 2007 door GS is vastgesteld. Voor de uitvoering van deze nota is voor de collegeperiode 2007-2011 € 77,7 mln uitgetrokken voor het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur. Genoemd bedrag dient ter dekking van de extra exploitatie- en kapitaallasten. Met ingang van 2005 wordt het onderhoud uitgevoerd volgens de nieuwe beheersplansystematiek, waarbij een integrale, trajectgewijze aanpak wordt toegepast op 10 vaarwegtrajecten en 118 wegtrajecten. Beheer Verspreid over het gehele areaal worden, waar nodig, diverse dagelijkse beheer- en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Het betreft onder meer: toezicht, inspectie en handhaving, juridisch beheer, bediening van bruggen, verkeersvoorzieningen (zoals bebording, meubilair, openbare verlichting en verkeersregelinstallaties), gladheidbestrijding, kleinschalig civieltechnisch onderhoud aan kunstwerken, verwijderen graffiti, smeerbestekken, groenonderhoud en afvoer afvalstoffen en exploitatie van gebouwen, steunpunten, vaartuigen, dienstvoertuigen en materieel. Daarnaast wordt in 2011 volgens de trajectgewijze aanpak grootschalig onderhoud uitgevoerd aan 21 wegtrajecten. Het betreft de trajecten: N207E Alphen aan den Rijn - Aarlanderveen (km 33,0 - 36,3)

N211A N211B N216C

’s Gravenzande - Hoek van Holland (km 4,5 - 12,85) Poeldijk - Den Haag (km 12,85 - 15,25) Schoonhoven (km 15,5 - 16,3)

N218C N219A N228A

Brielle - Oostvoorne (km 11,5 - 20,3) Capelle ad IJssel - Gouda (km 3,4 - 7,9) Gouda - Prov. Utrecht (km 0,0 - 9,5)

N443A N444A N445A

Sassenheim - Noordwijkerhout (km 0,0 - 4,2) Oegstgeest (km 0,0 - 2,0) Leiderdorp - Kaag en Braasem (km 2,6 - 9,2)

N446A/B/C N448A N461A

Leiderdorp - Ter Aar (km 0,325 - 14,6) Voorschoten - Wassenaar (km 0,0 - 1,9) Aardammerbrug - Nieuwkoop (km 6,0 - 8,4)

N467A/B N468A N481A

‘s Gravenzande - Naaldwijk (km 0,0 - 3,43) Den Hoorn - Maasland (km 10,0 - 18,0) Papendrecht - Nieuw-Lekkerland (km 2,5 - 6,7)

N492A N494A

Hoogvliet - Rotterdam (km 0,7 - 6,5) Hellevoetsluis - Heenvliet (km 2,0 - 6,9)

192


In 2011 worden op vrijwel alle vaarwegentrajecten grootschalige onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. De grootste hiervan zijn onder andere: St.Sebastiaanbrug

Vervanging oevers Aarkanaal langs N461 Hefbrug Waddinxveen Kollenbrug

Bochtafsnijding Overschie Tweede sluiskolk Julianasluis

Daarnaast vinden er grootschalige werkzaamheden plaats op het gebied van: Vervanging oevers Groot onderhoud bruggen in combinatie met aanbrengen afstandsbediening

Baggerwerkzaamheden Inrichting provinciale ligplaatsen Verkeerstekens

De kosten voor beheer en onderhoud van wegen en vaarwegen worden in de Begroting geraamd in programma 2, Integrale Bereikbaarheid. De hiervoor meerjarig beschikbare materiële middelen zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Wegen

2011

2012

2013

2014

35.700

35.700

35.700

36.100

Vaarwegen

9.400

9.400

12.100

12.100

Totaal

45.100

45.100

47.800

48.200

Investeringen Beheer en Onderhoud

22.600

22.600

41.000

41.000

111( Meerjarig lastenbudget en investeringen voor beheer en onderhoud wegen en vaarwegen (bedragen x € $/ /

Recreatiegebieden Beheer In Zuid-Holland ligt circa 8500 ha openbaar buitenstedelijk recreatiegebied. Veel van deze gebieden worden beheerd door natuur- en recreatieschappen. De provincie heeft echter ook een deel van de recreatiegebieden in eigendom en beheer, de zogenaamde ‘provinciale recreatiegebieden’ (PRG’s). Deze PRG’s beslaan een areaal van 700 ha verspreid over ongeveer 30 gebieden. De bekendste gebieden zijn Vlietland (290 ha), Klinkenbergerplas (40 ha) en het Valkenburgse Meer (91 ha). De PRG’s liggen in de meeste gevallen dicht bij het grootstedelijke gebied. Hierdoor hebben de gebieden bij de inrichting over het algemeen een intensief karakter. De intensieve inrichting vertaalt zich in relatief hoge onderhoudskosten per hectare. Beleid In het Coalitieakkoord van GS van Zuid-Holland is vastgelegd dat het landelijk gebied doelmatiger moet worden beheerd met een kleinere bestuurslast en minder versnippering van eigendom en beheer. De afgelopen jaren is daarom een ontwikkeling doorgemaakt, waarbij een planmatige aanpak van het beheer en onderhoud op basis van een constante kwaliteit in de gebieden wordt nagestreefd. Dit heeft geresulteerd in het Meerjaren Programma Provinciale Recreatiegebieden 2008-2013 (De basis op orde). Vanuit dit functiegestuurde beheren wordt ieder jaar bekeken welke noodzakelijke onderhoudsactiviteiten en investeringen in het betreffende jaar moeten worden gepleegd. Deze werkwijze geeft tevens een doorkijk naar de komende periode waardoor geanticipeerd kan worden of een eventuele structurele

193


verhoging van de Begroting, dan wel een integrale heroverweging van functies, doelen en middelen voor de PRG’s noodzakelijk is. In navolging van het gewijzigde beleid van de natuur- en recreatieschappen ten aanzien van beheer en onderhoud van de recreatiegebieden zal ook het beheerbeleid voor de PRG's worden gewijzigd. Het beleid zal meer gericht zijn op structureel beheer, waarbij in de jaarlijkse lasten, naast het reguliere onderhoud, ook rekening wordt gehouden met groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Hiervoor is een terreinbeheermodel (TBM) ontwikkeld.

Uitvoering De provinciale dienst Groenservice Zuid-Holland (GZH) is opdrachtnemer voor het onderhoud van de PRG's. Bij een deel van de PRG's is in afgelopen jaren achterstallig onderhoud ontstaan, hiervoor is tot 2011 een extra budget beschikbaar. In 2009 is een deel van dit budget gebruikt om de eerste fase van het achterstallig onderhoud weg te werken. De tweede fase zal worden uitgevoerd in de eerste helft van 2010. De benodigde kosten voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud zullen mogelijk hoger zijn dan de geraamde kosten in 2008. Begin 2010 is voor de PRG's het TBM operationeel en zal de meerjarenplanning en het beheer op basis van dit systeem worden berekend. De kosten voor het beheren van recreatiegebieden worden in de Begroting geraamd in programma 1 (gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving).

194


De hiervoor meerjarig beschikbare materiële middelen zijn in onderstaande tabel weergegeven.

111

Bedragen x € $/

2011

Onderhoud provinciale recreatiegebieden

1.660

2012 1.687

2013 1.687

2014 1.687

Huisvesting Huisvesting en vastgoed In 2010 heeft er een zogenaamde 'nulmeting' plaatsgevonden van de gebouwen in provinciaal eigendom. De hieruit verkregen inzichten worden gebruikt voor het inlopen van eventuele achterstanden in onderhoud, maar vooral voor het operationaliseren van een systeem van planmatig onderhoud. Dit systeem van planmatig onderhoud zal de basis vormen voor het geactualiseerde meerjarenprogramma onderhoud aan gebouwen alsmede een basis bieden voor een (kosten)efficiënte aanpak van verbouwingen en grootschalige verhuizingen. Het onderhoud aan de provinciale gebouwen is in 2011 zoveel mogelijk gecentraliseerd en belegd in contracten waarbij duurzaamheid, maar ook kostenreductie en doelmatigheid belangrijke uitgangspunten zijn. Beleid Huisvesting en Vastgoed zijn kapitaal intensief en hebben een grote invloed op zowel het feitelijk functioneren van de medewerkers als op de beeldvorming van de provinciale organisatie. In de Strategische huisvestingsvisie 2010-2014 zijn de ontwikkelingen op het gebied van werkopvatting (onder andere een minder stringente scheiding tussen werk en privé), digitalisering (onder andere minder werkplekgebonden) en representatie meegenomen. Ook bij het in 2010 verbouwen van de ondersteunende ruimten als bibliotheek, koffiekamer en loket staan deze begrippen centraal. Beheer Het beheer en onderhoud wordt planmatig georganiseerd en mede gericht op het actueel houden van de genoemde functionaliteiten. Het onderhoud van het provinciehuis wordt uitgevoerd op basis van het Meerjaren Onderhouds- en investeringsplan. De regiokantoren Leiden, Dordrecht en Schiedam en etages in het gebouw van de Unie van Waterschappen worden door de provincie gehuurd. Het onderhoud van de regiokantoren is voor rekening van de verhuurder.

195


196


Paragraaf Financiering

Inleiding De financieringsparagraaf in de Begroting is een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren, van de financieringsfunctie. Het financieringsstatuut en de Verordening financieel beleid zijn een leidraad voor de inrichting van de financieringsfunctie.

Ontwikkelingen Voorgenomen investeringen in relatie tot de bestaande beschikbaarheid van reserves en voorzieningen zijn van invloed op de financieringsstructuur - de algemene dekkingsmiddelen - van de provincie. De financieringspositie van de provincie is onderhevig aan wijzigingen als gevolg van achterblijvende investeringen waardoor tijdelijk sprake is van een overschot aan beschikbare middelen. De lopende investeringsagenda in combinatie met het huidige vermogen van de provincie leidt gedurende 2011 tot een vrijwel gelijkblijvende omvang van het financieringsoverschot; aan het begin van het begrotingsjaar

U #

dit naar schatting â‚Ź bedraagt dit â‚Ź Bij de bepaling van de stand is rekening gehouden met de - met uitgestelde stortingsdata - in 2011

.

opgenomen vaste leningen ten bedrage van â‚Ź )

? # " . "

â‚Ź investeringen. In de jaren na 2012 zal de financieringsbehoefte naar verwachting stijgen.

Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is een door de Wet Fido voorgeschreven sturings- en verantwoordingsinstrument ter beperking van het renterisico op de korte schuld met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar. Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt de omvang van de jaarbegroting per 1 januari voor het gehele begrotingsjaar aangehouden. Voorts wordt de omvang van de kasgeldlimiet, zijnde 7%, vastgesteld bij ministeriĂŤle regeling. Tenslotte wordt het aldus berekende bedrag getoetst aan de werkelijke omvang van de kasgeldlimiet. Indien de werkelijke omvang lager is dan de wettelijk toegestane omvang, is er sprake van ruimte; indien de werkelijke omvang hoger is, dan is er sprake van overschrijding. Op basis van de huidige cijfers voldoet de provincie aan de kasgeldlimietnorm. Voor het bepalen van de kasgeldlimiet dienen leningen met een oorspronkelijke looptijd van korter dan een jaar in beschouwing te worden genomen.

111

Kasgeldlimiet 2011 (bedragen x â‚Ź $ 1

2 3

)

Toegestane kasgeldlimiet In % van de grondslag In bedrag Vlottende schuld Vlottende middelen

Toets kasgeldlimiet 4 Netto vlottende schuld (+) / Overschot vlottende middelen (-) (2 - 3) 5

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

197

Q1

Q2

Q3

Q4

7% 65.835 271.000

7% 65.835 271.000

7% 65.835 271.000

7% 65.835 274.000

- 271.000

-271.000

-271.000

-274.000

336.835

336.835

336.835

339.835


Renterisico Het renterisico op de vaste schuld wordt berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden geherfinancierd. De wet stelt criteria voor de berekening van het risico op de vaste schulden, zoals deze zijn vastgelegd in de renterisiconormdefinitie. Door middel van deze norm wordt een kader gesteld waarmee een zodanige opbouw van de langlopende leningen wordt bereikt, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. Bij de afweging om over te gaan tot het afdekken van het renterisico zullen de jaarlijks bij Voorjaarsnota bijgestelde inzichten ten aanzien van onderuitputting van de Begroting worden betrokken. Vooralsnog zal het bestaande inzicht inzake het verwachte investeringsverloop in het begrotingsjaar niet leiden tot het aantrekken van aanvullende leningen ter afdekking van het renterisico. De aangetrokken geldleningen met een toekomstige ingangsdatum, zijn verwerkt in onderstaand overzicht. Renterisiconorm 2010 Renterisico op de vaste schuld (bedragen x â‚Ź 1a Renteherziening op vaste schuld o/g 1b Renteherziening op vaste schuld u/g 2 Renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

2011 0 0 0

2012 0 0 0

2013 0 0 0

2014 0 0 0

3a Nieuw aangetrokken schuld 3b Nieuw uitgezette lange leningen

186.000 0

0 0

0 0

0 0

4 5

Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b) Betaalde aflossingen

186.000 23.175

0 36.813

0 35.905

0 35.225

6

Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

23.175

0

0

0

23.175

0

0

0

450.212 20%

613.037 20%

576.224 20%

540.319 20%

10 Renterisiconorm

90.042

122.607

115.245

108.064

7

23.175

0

0

0

66.867

122.607

115.245

108.064

7 Renterisico op de vaste schuld (2+6) Renterisiconorm 8 Stand van de vaste schuld per 1 januari 9 Het bij ministeriĂŤle regeling vastgesteld % Toets renterisiconorm

Renterisico op de vaste schuld

11 Ruimte (+) / Overschrijding (-) (10-7)

Rentebaten en -lasten ! In 2011 bedragen de renteverplichtingen uit hoofde van afgesloten vaste leningen â‚Ź liquiditeitsoverschotten leiden in 2011 naar verwachting tot renteopbrengsten van â‚Ź De beschikbare liquiditeiten zullen verder afnemen gedurende 2012. In de loop van 2012 vindt een omslag plaats waardoor aanvullend middelen dienen te worden aangetrokken. Hierdoor ontstaan in 2012 per saldo

rentebaten van â‚Ź â‚Ź Kredietrisico In februari 2004 is door PS besloten tot het verstrekken van een renteloze achtergestelde geldlening ad â‚Ź 4,5 mln aan de regionale omroep RTV West, alsmede een renteloze achtergestelde geldlening ad

198


€ 2,5 mln aan de regionale omroep RTV Rijnmond (Statenbesluit 5403). De standen ultimo 2010 belopen respectievelijk € € 5 mln. Het betreft hier geen leningen die zijn verstrekt uit hoofde van de treasury, maar deze zijn verstrekt ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak, te weten het reddingsplan regionale omroepen. De leningen kennen vanwege hun achtergestelde karakter en de kwaliteit van de debiteur een hoog kredietrisico. Gegeven de huidige financiële positie van de omroepen, is het kredietrisico als beperkt te typeren. Voorts zijn beheersmaatregelen getroffen voor het beperken van dit risico.

Externe ontwikkelingen 32 Economisch beeld De Nederlandse economie groeit in 2011 naar verwachting met 1¾% (2010: 1¼%).De inflatie zal vanaf 2011 stijgen naar 2%, vergeleken met het laatste cijfer over 2010 van 1,5% voor Nederland. Dit wordt veroorzaakt door onder meer de groeiende vraag van opkomende landen waardoor de prijs van grondstoffen stijgt. Daarnaast zal door de vergrijzing de vraag naar personeel toenemen wat een opstuwend effect heeft op de loonontwikkeling. Rentevisie Onder invloed van een aantrekkende economie zullen centrale banken hun monetaire stimuleringspakketten terugbrengen. Naar verwachting verhoogt de Europese Centrale Bank aan het einde van het eerste kwartaal 2011 de korte rente. Ook de kapitaalmarktrentes gaan oplopen van de huidige laagterecords. In de eurozone zal de rente voor tienjarige staatsleningen stijgen met circa 0,75%.

32 Bron: Thésor, Rabobank, NV Bank Nederlandse Gemeenten, CPB.

199


200


Paragraaf Bedrijfsvoering Speerpunt 1. Uitvoering OvT/PNS Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2013

1. Uitvoering OvT/PNS

Omvang formatie (aantal fte)

2030

2000

2000

Voorspelbaar

Voorspelbaar

Geoptimaliseerd

Procesmanagement (fase)

2014 Afhankelijk van ontwikkelingen Geoptimaliseerd

Toelichting Omvang formatie In 2010 zijn alle medewerkers geprealloceerd conform de uitgangspunten van de Organisatie van de Toekomst/Provincie Nieuwe Stijl (OvT/PNS). Dit zal in 2011 leiden tot verdere daling van de structurele formatie. Uiteraard betekent dit niet dat alle medewerkers binnen de organisatie al een andere plek hebben gevonden of de organisatie hebben verlaten. Het aantal medewerkers dat een beroep doet op het Sociaal Convenant bedraagt ruim 150. In het personeelsbeleid heeft het herplaatsen van deze medewerkers in een nieuwe functie de hoogste prioriteit. Het afgelopen jaar zijn in het kader van OvT/PNS de laatste organisatiestructuurwijzigingen doorgevoerd. Verder is in 2010 gewerkt aan het ontwikkelingsprogramma Anders Werken waarbij het gaat om het anders leren werken op basis van de rollen en taken zoals vastgelegd in PNS. Een viertal speerpunten is benoemd, namelijk de rol van het management, competentiemanagement, de rol van opdrachtgever/opdrachtnemer en kennisontwikkeling. Verdere waarborging zal in 2011 plaatsvinden. In de gepresenteerde omvang van de formatie voor 2011 en verder is nog geen rekening gehouden met de vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s), het verhangen van de taken binnen de organisatie en het voorgenomen vertrek van de Muskusrattenbestrijding. Bij uitvoering van de vorming van de RUD’s worden 86 formatieplaatsen per 1 januari 2011 ondergebracht bij de RUD’s en per 1 januari 2012 volgen 173 formatieplaatsen. De omvang van de begrote formatie per directie is als volgt (afgerond):

Directie

Formatie (in fte, afgerond)

Afdeling

Directie Concernzaken

620 Directie Concernzaken Afdeling Ontwikkeling en gronden Afdeling Facilitaire zaken Afdeling Processen, personeel en organisatie Afdeling Financiën en juridische zaken Afdeling Informatisering en automatisering Afdeling Communicatie

Directie Leefomgeving en Bestuur

5 25 160 90 135 165 40 440

Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Afdeling Samenleving en economie Afdeling Water en groen Groenservice Zuid-Holland

201

5 80 105 90 160


Directie

Formatie (in fte, afgerond)

Afdeling

Directie Ruimte en mobiliteit

570 Directie Ruimte en mobiliteit Afdeling Verkeer en vervoer Afdeling Ruimte en wonen Afdeling Programma's en projecten Afdeling Beheersstrategie Afdeling Stedelijk gebied Afdeling Landelijk gebied

15 40 80 115 50 125 145 375

Directie Omgevingsdiensten Afdeling Handhaving Afdeling Milieu Afdeling Vergunningen Afdeling Bodemsanering Muskusrattenbestrijding

5 90 60 80 40 100 15

Directie Omgevingsdiensten

Griffier Provinciesecretaris

10

Totaal

2030

De inzet van de formatie per programma is verdeeld op basis van de afdelingsplannen. De kaders voor deze plannen zijn het Coalitieakkoord en de jaarschijven van de Begroting. De inzet van de formatie per programma is als volgt:

Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 2 Integrale bereikbaarheid 3 Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie 4 Maatschappelijke participatie 5 Integrale ruimtelijke projecten 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur Bedrijfsvoering Totaal

Begrote formatie (in fte, afgerond)

In % van totale omvang

690 460 30 90 15 180 565

34% 23% 1% 4% 1% 9% 28%

2.030

100%

Procesmanagement Een belangrijk onderdeel van de organisatie van de werkzaamheden is de verdere invoering van procesmanagement. Het beoogde doel is het werk transparanter, efficiÍnter en effectiever te maken door processen te standaardiseren en continu te verbeteren middels het gebruik van indicatoren en het omschrijven van risico’s. Het uitgangspunt is meer vanuit de klant (burgers en bedrijven) te denken en steeds dezelfde hoge kwaliteit te leveren. In het begrotingsjaar 2011 zal er in het bijzonder gewerkt worden aan het naleven van beheersmaatregelen op het gebied van risico’s, het uitvoeren van audits (die moeten leiden tot verbeteringen) en het verbeteren van de sturing door middel van indicatoren.

202


Speerpunt 2. Digitale dienstverlening: implementatie en uitbreiding Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2013

2014

2. Digitale dienstverlening: implementatie en

Digitaal geregistreerde ontvangen stukken (%)

100

100

100

100

Digitaal geregistreerde verzonden stukken (%)

98

98

98

98

Positie in overheid.nl monitor

≤3

≤3

≤3

≤3

uitbreiding

Toelichting In de vorige bestuursperiode is extra geld vrijgemaakt voor het op orde krijgen van het I&A-beleid van de provincie. Ook voor het komende jaar staan forse investeringen gepland. Dit vindt plaats via de volgende drie sporen: • Programma Digitaal Werken: hierin worden de resultaten van het programma Digitale Route verder verdiept op basis van de impulsen van het veranderprogramma OvT. De focus ligt hierbij op de processen, die tevens leidend zijn voor de keuzes die worden gemaakt. Extra aandacht wordt gegeven aan de documentaire informatievoorziening, zowel aan de (technische) verbeteringen van het Integraal •

Documentair Informatiesysteem als aan de manier waarop het systeem wordt gebruikt. Programma Extern Samenwerken: dit spoor is met name gericht op regionale samenwerking, de implementatie van ketenprocessen als gevolg van veranderende wetgeving (Wabo, Wet Ruimtelijke Ordening, Waterwet) en het aansluiten op landelijke samenwerkingsverbanden. Dit zal plaatsvinden op basis van trajecten vanuit het bestuurlijke programma PNS en de daarmee verbonden plannen als TUM (Toekomstige Uitvoering Milieutaken). Daarnaast worden de resultaten van de landelijke trajecten

NUP (elektronische dienstverlening) en Gideon (geografische informatie) geïmplementeerd binnen Zuid-Holland. Programma Beschikbaarheid en Bereikbaarheid: de lijnorganisatie continueert een aantal projecten, waarbij de inspanning zich richt op het vergroten van de beschikbaarheid van data en systemen. Verdere uitbreiding van dataopslag (SAN) is voorzien. Van een aantal van de besturingssystemen en centrale systemen worden nieuwe versies ingevoerd. Waar nodig worden onderdelen van het beheer en onderhoud door de markt ingevuld.

Met het digitaliseren van stukken zijn goede resultaten geboekt; beter dan oorspronkelijk verwacht. De doelstellingen gekoppeld aan de indicatoren, te weten digitaal geregistreerde ontvangen én verzonden stukken, zullen worden gecontinueerd. Het thuis- en telewerken is in technische zin al mogelijk. Binnen de in 2011 uit te voeren projecten wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen op dit gebied, zodat de eventuele brede invoering van telewerken zo min mogelijk technische belemmeringen zal kennen.

203


Speerpunt 3. Actieprogramma Duurzame provinciale bedrijfsvoering Speerpunt

Prestatie-indicator

2011

2012

2013

2014

3. Actieprogramma Duurzame provinciale bedrijfsvoering

Duurzame inkoop (%)

100

100

100

100

CO2 neutrale bedrijfsvoering (%)

100

100

100

100

Biologische producten/catering assortiment (%)

40

40

40

40

Toelichting Om de doelstelling 100% duurzaam inkopen op nieuw af te sluiten contracten te realiseren sluit de provincie aan bij het gezamenlijke overheidsprogramma Duurzaam inkopen. De binnen het programma vastgestelde adviezen worden betrokken bij de inkoopactiviteiten en de menukaart duurzaam inkopen (gemaakt door SenterNovem, een agentschap van het ministerie van Economische Zaken) wordt toegepast. De menukaart duurzaam inkopen wordt gehanteerd als hulpmiddel om milieu- en sociale criteria mee te nemen in het inkoopproces. De doelstellingen uit het programma Duurzame Bedrijfsvoering zijn gerealiseerd. In 2011 wordt het programma in het Bedrijfsvoeringsproces gecontinueerd. Het programma is uitgewerkt in zeven deelprojecten, te weten: inkoop en aanbesteden, papierverbruik, reststoffenmanagement, energie, vervoersmanagement, duurzaamheidsmanagement en catering. Doel van het actieprogramma is te komen tot een CO2-neutrale bedrijfsvoering. Het programma is onderdeel van het duurzaamheidsoffensief uit het Coalitieakkoord. Conform de provinciale doelstelling dient in 2011 40% van het cateringassortiment te bestaan uit biologische producten.

Speerpunt 4. Kwalitatief en kwantitatief goed toegeruste medewerkers Speerpunt

Prestatie-indicator

4. Kwalitatief en Positie in Intermediair-onderzoek kwantitatief goed Beste werkgever Non-Profit toegeruste medewerkers Interne mobiliteit (%)33

33 34

2011

2012

2013

2014

< 25

< 25

< 25

< 25

12

12

12

12

Vrouwen in leidinggevende functies (%)34

26

26

26

26

Arbeidsverzuim (%)

3,8

3,8

3,8

3,8

Interne mobiliteit: dit betreft het aantal medewerkers waarbij sprake is van horizontale of verticale mobiliteit (inclusief reorganisatie) gedeeld door het totaal aantal medewerkers per peildatum aan bezetting. Vrouwen in leidinggevende functies: dit betreft het percentage vrouwen in de categorie directeuren (inclusief provinciesecretaris en directeuren van diensten), afdelingshoofden en bureauhoofden.

204


Toelichting Medewerkers zijn het kapitaal van de organisatie, nu en in de toekomst. Daarom wordt in de kwaliteit van ons personeelsbestand geïnvesteerd. Verdergaande vergrijzing, in het bijzonder het aankomende vertrek van een grote groep ‘babyboomers’, dwingt tot maatregelen om de leeftijdsopbouw te verbeteren om zo de aanwezige kennis in de organisatie te kunnen behouden en intern over te kunnen laten dragen. In de CAO 2009-2011 wordt zowel aandacht besteed aan het gemotiveerd houden van ouderen als aan de instroom van jongeren. Naast de bestaande maatregelen zullen in 2011 nadere voorstellen worden gedaan om deze doelstelling te bereiken. Om de diversiteit in de organisatie te verhogen is in 2009 het charter Talent naar de Top ondertekend en wordt een actieplan gemaakt om het percentage vrouwen in leidinggevende functies structureel op een relatief hoog niveau te houden. Voor de huidige medewerkers wordt geïnvesteerd in opleidingen en in mogelijkheden om andere functies binnen de organisatie te vervullen (tijdelijk of structureel). Het bevorderen van de interne mobiliteit, horizontaal, verticaal of diagonaal, draagt bij aan een flexibel inzetbaar personeelsbestand dat op meerdere plaatsen in de organisatie een bijdrage kan leveren. Om te komen tot een maximale inzetbaarheid van medewerkers wordt de huidige beleidslijn op gebied van preventie, verzuim en reïntegratiebeleid voortgezet. Doelstelling is om medewerkers maximaal inzetbaar te houden, zowel mentaal als fysiek, waarbij een gedeelde verantwoordelijkheid geldt voor de leidinggevende en de medewerker. Zij kunnen beiden een beroep doen op de deskundigheid van de medewerkers preventie en reïntegratie, die naast gerichte advisering ook een actief gezondheidsmanagement bevorderen. De genoemde inspanningen moeten ertoe leiden dat de medewerkers nu en in de toekomst optimaal kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen in een veranderende organisatie. Positie in Intermediair-onderzoek Beste werkgever Non-Profit Vanaf 2009 doet de provincie Zuid-Holland weer mee aan het intermediair-onderzoek Beste werkgever Non-Profit. De score die behaald wordt op deze monitor geeft een beeld van het imago op de arbeidsmarkt. De provincie Zuid-Holland streeft nu naar een positie bij de beste 25 werkgevers in de non-profit. Dit lijkt echter alleen haalbaar in een stabiele organisatie. Door uitvoering van OvT/PNS en de ontwikkelingen rondom de RUD’s is dit een lastige opgave.

Middeleninzet Bedrijfsvoeringsparagraaf Investeringen

Bedragen x € Uitgaven Reguliere Taken Huisvesting en facilitaire zaken ICT Totaal reguliere taken Totaal teguliere taken Totaal uitgaven Saldo investeringen

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

2.071 7.013 9.084 9.084 9.084 -9.084

205

5.929 5.940 11.869 11.869 11.869 -11.869

Begroting 2011

11.252 5.040 16.292 16.292 16.292 -16.292

Raming 2012

8.500 5.040 13.540 13.540 13.540 -13.540

Raming 2013

500 5.040 5.540 5.540 5.540 -5.540

Raming 2014

615 5.040 5.655 5.655 5.655 -5.655


Toelichting investeringen Huisvesting De Strategische huisvestingsvisie is vastgesteld in de PS-vergadering van 28 april 2010. De visie spitst zich toe op de punten flexibel kantoorconcept (bouwdeel A/B/D-nieuw) en modernisering bestuursgebouw (bouwdeel C). Bij de behandeling van de Kadernota is voor de projecten flexibel kantoorconcept en

#

modernisering C-gebouw in totaal â‚Ź jaren 2011 en 2012 voor respectievelijk â‚Ź ) ) â‚Ź)

Ten gevolge van OvT en PNS zal de huisvestingsbehoefte van de provincie binnen enkele jaren veranderen. Dit betekent een vermindering van de benodigde werkplekken en een andere manier van werken, namelijk FEED. Uitgangspunt is daarbij efficiĂŤnt en flexibel ruimtegebruik in relatie tot een verantwoorde inzet van middelen. Hiertoe zijn diverse scenario's ontwikkeld ten behoeve van herbestemming D-oud. Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 Voor huisvesting is het investeringsvolume 2010 gestegen met â‚Ź

*

â‚Ź

* !

investeringen op gebied van huisvesting hebben betrekking op gebouwenonderhoud en verbouwingen, waaronder de verbouwing van bedrijfsrestaurant, leeszaal en koffiekamer. Een aantal onderhoudsprojecten wordt in samenhang met de activiteiten rond de uitvoering van de Huisvestingsvisie uitgevoerd. De uitvoering staat gepland voor 2011. Daarom is bij Najaarsnota voorgesteld om het investeringsbudget 2010 te verlagen met â‚Ź

* â‚Ź Het investeringsvolume voor ICT is voor 2010 gedaald met â‚Ź Voor 2010 hebben de investeringen op ICT-gebied betrekking op IDMS (het documentair informatiesysteem), P-view (het personeelssysteem), Storbuv (Data-opslagsysteem en backupvoorzieningen) en IIV (De integrale informatievoorzieningshulpmiddelen). Verklaring verschil Begroting en wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011

! "

Voor huisvesting neemt het investeringsvolume toe met â‚Ź â‚Ź met name veroorzaakt door investeringen in de Huisvestingsvisie in 2010 en 2011. De overige investeringen in 2011 zijn: gebouwenonderhoud en verbouwingen, waaronder vervangen TL-verlichting,

vervangen tapijt en verbouwing vergadercentrum. # # G Het investeringsbudget voor ICT 2011 daalt met â‚Ź 0,9 mln naar â‚Ź budget

.

. =<M â‚Ź bestaat uit â‚Ź -hardware. Externe Inhuur In de zomer en het najaar van 2010 zijn voorstellen gedaan om aan de hand van bewuste keuzes het zicht en de sturing op externe inhuur te verbeteren. Dit dient in 2011 te leiden tot heldere stuurinformatie en verdere terugdringing van de kosten. Op basis van een analyse zijn mogelijke kaders gedefinieerd en is nagegaan waar ambtelijke en bestuurlijke sturingsmogelijkheden liggen om de externe inhuur te beheersen c.q. te beperken. Gerichte instrumenten op het gebied van personeels-, project- en organisatiebeleid worden ingezet om externe inhuur terug te dringen. De sturing wordt vastgelegd in de directie- en afdelingsplannen en verantwoord in de kwartaalrapportages. Binnen duidelijke kaders kan een deel van de externe inhuur mogelijk worden beschouwd als onvermijdelijke bewuste keuze. Dit zal in het beleidskader verder worden uitgewerkt.

206


Apparaatslasten

Z

Exploitatie (bedragen x â‚Ź WXYYY

Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 2 Integrale bereikbaarheid Een concurrerende, innovatieve en duurzame 3 economie 4 Maatschappelijke participatie 5 Integrale ruimtelijke projecten 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur Totaal programma's

207

Directe lonen

Indirecte loon

Doorbelaste kosten

Totaal

45.756 30.807

13.244 14.441

17.046 18.587

76.046 63.835

2.131 6.096 1.036 11.964 97.790

823 2.521 382 5.298 36.709

1.060 3.245 491 6.819 47.248

4.014 11.862 1.909 24.081 181.747


208


Duurzaamheidsparagraaf

209


210


211


212


Paragraaf Verbonden partijen Inleiding Verbonden partijen zijn privaat- of publiekrechtelijke organisaties, waarin de provincie een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het aangaan van banden met (verbonden) derde partijen komt voort uit het publiek belang. Voorbeelden van verbonden partijen zijn deelnemingen in vennootschappen (NV, BV), verenigingen, stichtingen en gemeenschappelijke regelingen (GR). Een deelneming wordt breed gedefinieerd, namelijk als ‘samenwerkingsvormen’ of ‘vormen van participatie’. Het beleidskader deelnemingen is vastgelegd in de Beleidsnota Verbonden Partijen 2008-2011. In 2011 wordt tevens een Uitvoeringsnota Verbonden Partijen opgesteld. Hierin wordt bepaald dat de verschillende rollen van de provincie in een verbonden partij (opdrachtgever, opdrachtnemer en eigenaar) ambtelijk en bestuurlijk gescheiden worden vormgegeven. Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en de mogelijke risico’s wordt in de Begroting en Jaarrekening aandacht besteed aan verbonden partijen. In deze paragraaf worden de visie en de beleidsvoornemens per begrotingsprogramma behandeld. De verbonden partijen waarbij de bestuurlijke beïnvloedingsmogelijkheden beperkt zijn, zoals bij Delta of BNG, zijn opgenomen in het schema onder ‘overige verbonden partijen’. Het beleidsvoornemen is om de participatie in of het lidmaatschap van deze verbonden partijen te continueren.

1. Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving Naam Visie

GR Koepelschap Buitenstedelijk Groen Ten behoeve van het in stand houden en ontwikkelen van recreatieve groengebieden (programma 1, productgroep 120) in de provincie, neemt de provincie in tien recreatieschappen deel. Het Koepelschap fungeert daarbij als ‘koepel’ voor zeven van deze recreatieschappen in de regio ‘groot Rijnmond’. Het Koepelschap heeft - naast verevening van lasten over de betrokken deelnemers - tevens een taak in realisatie tot de ontwikkeling van nieuwe recreatie-/groengebieden. Dit als antwoord op een aantal politiek-bestuurlijk relevante ontwikkelingen, zoals het urgentieprogramma voor de Randstad, de Bestuursconferentie 2005 en de conceptvisie Beheer 2005. Het Koepelschap voor het Buitenstedelijk Groen bevordert, op basis van rijks-, provinciaal en regionaal beleid en programma’s - in onderlinge samenhang - een evenwichtige ontwikkeling en instandhouding van het buitenstedelijk groen. De regierol van het Koepelschap richt zich in het bijzonder op de ontwikkeling van de (her)inrichting en het beheer van de regioparken Rottemeren,

Beleidsvoornemens

IJsselmonde, Midden-Delfland en de overige groenstructuren in de regio. De komende jaren worden de nieuwe taken van het Koepelschap verder uitgebreid. Hiertoe is een meerjarenprogrammering Nieuwe Groengebieden opgesteld. Na 2011 zullen de effecten merkbaar worden van de ontwikkeling en het beheer van ongeveer 2500 ha nieuw gebied. In de provinciale Visie op recreatie en vrije tijd en de toekomstige organisatie van het beheer zal de provincie aangeven in hoeverre de provincie bestuurlijk betrokken blijft bij het Koepelschap en zal verder actief worden ingezet op de benadering van en het overleg met zogenaamde ‘niet- deelnemers’. De mondiale economische crisis stelt de Nederlandse samenleving voor een grote

213


opgave. De gemeenten verwachten voor forse ombuigingstaakstellingen te staan en vinden het onvermijdelijk via de programmabegrotingen 2011 hieraan een bijdrage te leveren via een verlaging van de gemeentelijke bijdrage aan de recreatieschappen met 5%. Naam

GR Natuur en Recreatieschappen (10x)

Visie

De provincie levert door participatie in (natuur- en) recreatieschappen een bijdrage aan het duurzaam beheer van bestaande groengebieden. De provincie is in 2010 met de uitwerking bezig van de Visie op Recreatie en vrije

Beleidsvoornemens

tijd. De Visie Beheer zal hier onderdeel van uitmaken. Vooralsnog is het doel om meer op bovenregionaal niveau te sturen op de gewenste kwaliteiten en daarvoor de beschikbare middelen gerichter in te zetten. Het verminderen van bestuurlijke drukte is hierbij een van de uitgangspunten. Naam

GR Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg

Beleidsvoornemens

De realisatie van de Quackpolder, onderdeel van het gebiedsplan (2009), vordert conform de planning. Tevens biedt de Maasvlakte 2 tijdelijke kansen voor bijzondere recreatievormen. De inkomsten zullen mogelijk kunnen worden verhoogd door het aantrekken van nieuwe exploitaties of uitbreiden van bestaande ontwikkelingen.

Naam

GR Recreatieschap IJsselmonde

Beleidsvoornemens

Het doel is om voor 2020 het regiopark IJsselmonde (2100 ha) te realiseren. Op basis van de vastgestelde schapsvisie worden de verschillende gebieden beter afgestemd op het actuele en verwachte gebruik. De ontwikkeling en de financiĂŤle inbedding van het Landschapspark Buytenland zal verder worden uitgevoerd, evenals het groenblauwe casco Oost-IJsselmonde, inclusief Hooge Nesse. Het beheer van de Zuidpolder zal per 1 januari 2011 door de gemeente Barendrecht aan het schap worden overgedragen. De deelgemeente Hoogvliet zal betrokken worden bij de wijze van aansluiting van haar groengebieden op het groenblauw netwerk op IJsselmonde. Het definitieve gebiedsplan NRIJ zal medio 2011 ter vaststelling aan het schapsbestuur worden aangeboden. De Johannapolder en Zuidelijk Randpark (inclusief Blauwe Verbinding als schakel in het vaarnetwerk) worden uitgewerkt in herinrichtingsplannen.

Naam

GR Recreatieschap Rottemeren

Beleidsvoornemens

- Het schapsbestuur gaat allianties aan met de beheerders van groengebieden zoals Hitland, Bentwoud, Zuidplaspolder en Midden-Delfland onder het motto verbreden en verbinden. Er zullen voorbereidingen gestart worden voor maatregelen ter compensatie en mitigatie van de eventuele aanleg A13/A16. Er moet voortgang geboekt worden voor de projecten Eendrachtspolder en Hoekse Park. Tevens moet de uitvoering gereed komen van de Bleiswijkse Zoom Noord en de herinrichting van Heuvel B in het Hoge Bergse Bos. - De verbinding Rottemeren-Bentwoud zal vorm gegeven moeten worden op een dusdanige wijze dat ten minste de recreatieve infrastructuur totstandkomt. - Op grond van de resultaten van het recreantenonderzoek zullen er productinnovaties gerealiseerd moeten worden voor doelgroepen die onvoldoende worden bediend.

214


Naam Beleidsvoornemens

GR Recreatieschap Midden-Delfland Gebiedsontwikkeling van een kennis-as ter hoogte van het Ackerdijkse Bos, tegen en in samenhang met het terrein van de TU-Delft. Het doel van deze kennis-as is een samenwerkingsverband met de Tu-Delft aan te gaan waarin innovaties die een bijdrage leveren aan recreatie, duurzaamheid, terreinbeheer en ruimtelijke kwaliteit centraal staan. Hierin kan het recreatieschap als openbaar buitenlaboratorium/ proeftuin fungeren, waar nieuwe ontwikkelingen in de praktijk kunnen worden getest. In 2011 wordt van start gegaan met de uitvoering van de ecologische sanering, het verbeteren van de sociale veiligheid en het vergroten van de aantrekkelijkheid van het Oeverbos als recreatiegebied, eigentijds en duurzaam oever-bospark met uitzicht op de nieuwe Waterweg. In het najaar 2010 wordt mogelijk overeenstemming bereikt met alle betrokken partijen over de herinrichting van de Broekpolder. Na instemming zal met de herinrichting van de Broekpolder worden begonnen. Parallel aan de realisatie van de rijksweg A4 komen in 2011 de zes projecten van het IODS-convenant, waaronder het Routestructuurplan, in de uitvoeringsfase.

Naam

GR Natuur- en Recreatieschap Haringvliet

Beleidsvoornemens

Vanuit het bestuur zal een nauwe bestuurlijke betrokkenheid bij het programma Zicht op het Haringvliet, Hollandsch Diep en Krammer Volkerak, het volgen van de plannen betreffende de Zuidwestelijke Delta en de ontwikkelingen naar aanleiding van het rapport van de commissie Veerman. Het programma Zicht op het Haringvliet, Hollandsch Diep en Krammer Volkerak zal verder uitgewerkt worden met als doel een structurele regionale samenwerking met beheerders, eigenaren en ondernemers, natuurorganisaties en watersportorganisaties, het bevorderen van de bekendheid van het gebied bij de gebruikers en een nauwere samenwerking met andere schappen en gemeenten in de Zuidwestelijke Delta.

Naam

GR Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard

Beleidsvoornemens

Het ontwikkelen en inrichten van speelconcepten Veenweidegebied in samenwerking met Landschapsbeheer Zuid-Holland en Zorgberaad, de ontwikkeling van een bezoekerscentrum in samenwerking met het Zuid-Hollands Landschap, Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard en Veenweidepact zal in 2011 aandacht krijgen. Het gebied zal uitgebreid worden met compensatie voor de sportvelden Nederlek. Op het gebied van promotie zal nauwer samengewerkt gaan worden met de partijen uit het Veenweidepact en het Groene Hart.

Naam

GR Natuur- en Recreatieschap Reeuwijkse Plassen

Beleidsvoornemens

De afspraken over een gefaseerde implementatie van het Terrein Beheer Model en een evenwichtige verdeling van de deelnemersbijdrage zullen bestuurlijke aandacht krijgen. In het werkingsgebied van het Recreatieschap worden de Oostpolder (Gouda) en het Bentwoud (Waddinxveen) ingericht voor recreatief gebruik. Toevoeging van deze gebieden aan de beheersgebieden van het schap zal een belangrijke inzet vragen. Het waar mogelijk aantrekken van nieuwe exploitaties Reeuwijkse Hout om het aanbod aan de recreanten te verbreden en de inkomsten te verhogen.

215


Naam Beleidsvoornemens

GR Natuur- en recreatieschap Dobbeplas Ook 2011 zal in het teken staan van de opschaling naar een groter recreatieschap. Het stimuleren van een bestuurlijke regionale samenwerking in het bijzonder gericht op Hof van Delfland en Buytenhout moet aandacht krijgen.

Naam

GR Natuur- en recreatieschap Hollandse Biesbosch

Beleidsvoornemens

Centraal staat voor 2011 de bestuurlijke samenvoeging van de huidige twee recreatieschappen met het Nationaal park de Biesbosch tot een zogenaamd parkschap De Biesbosch en de verdere uitwerking hiervan. Verder staan in 2011 de verdere uitwerking van de plannen voor de Nieuwe Dordtse Biesbosch centraal, circa 1100 ha op het Eiland van Dordrecht. Het schap gaat hiervan circa 160 ha beheren, inclusief een bezoekersknooppunt.

Naam Beleidsvoornemens

GR Natuur- en Recreatieschap Grevelingen - In 2011 zal op het vlak van gebiedsontwikkeling ingespeeld worden op de ontwikkelingsschetsen van De Punt, Brouwersdam, Grevelingendam en de Slikken van Flakkee, op de routestructuren en de aanlegvoorzieningen ten behoeve van de watersport. - Het bestuur zal nauw betrokken zijn bij de MIRT-verkenning en het volgen van de plannen betreffende de Zuidwestelijke Delta en de ontwikkelingen naar aanleiding van het rapport van de commissie Veerman. - De nieuwe Watersportvisie zal nader uitgewerkt moeten worden. Tevens zal de aandacht uitgaan naar een meer structurele regionale samenwerking met beheerders, eigenaren, ondernemers, natuurorganisaties en watersportorganisaties om de bekendheid van het gebied bij de gebruikers te bevorderen en samenwerking met andere partijen in de Zuidwestelijke Delta te versterken.

Naam Visie

GR DCMR De DCMR Milieudienst Rijnmond is opgericht met als doel adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden te verrichten op het gebied van de zorg voor het milieu in het Rijnmondgebied. De DCMR is een samenwerkingsverband van de provincie Zuid-Holland en zestien gemeenten in het Rijnmondgebied. Per 1 januari 2011 worden de werkzaamheden gecontinueerd als regionale uitvoeringsdienst. De in programma 1 van de provinciale Begroting 2011 opgenomen prioriteiten en doelen vormen het uitgangspunt bij het opstellen van het provinciale werkplan 2011

Beleidsvoornemens

van de DCMR. Daarbij gaat het vooral om productgroep 140. In het kader van het verandertraject PNS is een structurele taakstelling in de

meerjarenraming van de DCMR opgenomen. Deze taakstelling loopt op tot â‚Ź in 2011. Over de invulling van de taakstelling zijn afspraken gemaakt. Deze komen tot uitdrukking in het provinciale werkplan 2011. De DCMR voert in 2011 ook de structurele werkzaamheden voor de Wabo uit voor wat betreft de provinciale inrichtingen.

Naam

GR Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Visie

De provincies hebben van het Rijk de regierol gekregen om samen met gemeenten en bestaande milieudiensten regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) op te richten. Deze RUD's houden zich bezig met de uitvoering van complexe en bovengemeentelijke milieutaken en hebben tot doel de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en

216


bedrijven te verbeteren. In de provincie Zuid-Holland worden volgens de volgende planning de regionale uitvoeringsdiensten gevormd: -

Zuid-Holland Zuid (1 januari 2011) Rijnmond (DCMR en ISGO) (1 januari 2011) West Holland (1 juli 2011)

Midden Holland (1 januari 2012) Haaglanden (1 januari 2012) De provincie blijft wel verantwoordelijk voor een integrale beleidsontwikkeling op het gebied van milieu en bodem. De provincie voert bovendien de regie op de beleidsuitvoering door beleidsprogrammering en monitoring. De in programma 1 van de provinciale Begroting 2011 opgenomen prioriteiten en doelen vormen het uitgangspunt bij het opstellen van het provinciale werkplan 2011 van de omgevingsdiensten. Daarbij gaat het vooral om productgroep 140. De visie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is om samenhangende, integrale, consistente en efficiĂŤnte uitvoering van omgevingswetgeving op regionaal niveau mogelijk te maken. Professionele en kwalitatief hoogwaardige uitvoering van taken en verantwoordelijkheden vindt plaats in de regio Zuid-Holland Zuid. Beleidsvoornemens De omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voert in 2011 wettelijke taken uit binnen het omgevingsrecht en op het gebied van omgevingsbeheer, behandelt klachten van burgers en meldingen van bedrijven en ondersteunt de provincie als opdrachtgever op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en -beheer. Naam

Stichting Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (SLMA)

Visie

In relatie tot programma 1, productgroep 140, Duurzaamheid in de leefomgeving, heeft de provincie (evenals alle andere provincies) een belang in de SLMA. Bedrijven zijn wettelijk verplicht de afgifte c.q. ontvangst van bedrijfsafval en gevaarlijk

Beleidsvoornemens

afval te melden bij SenterNovem. Deze meldgegevens worden vervolgens opgeslagen in de landelijke afvaldatabase. De regelgeving (VROM) met betrekking tot het melden van afvalstoffen is geĂŤvalueerd. Voorstellen tot wijziging vanuit de afvalbranches en handhaving (provincies) zullen leiden tot aanpassing/wijziging van de regelgeving. Het gewijzigde besluit Melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen zal op 1 januari 2011in werking treden. Deze wijziging zal naar verwachting tengevolge van de beperking administratieve lasten voor het bedrijfsleven (minder meldingen), een nadelig - zij het gering - effect hebben voor het systeem (landelijke database) en het nut ervan voor de handhaving van de afvalketen en de individuele afvalbedrijven.

Naam

Warmtebedrijf Infra NV

Visie

Binnen programma 1 (productgroep 140) heeft de provincie zich ten doel gesteld een bijdrage te leveren aan nationale klimaatdoelstellingen door middel van reductie van de broeikasgassen. Door middel van deelname aan het warmtebedrijf kan de provincie dit daadwerkelijk beĂŻnvloeden. Door het Warmtebedrijf zal in de eindsituatie industriewarmte worden geleverd ten behoeve van circa 50.000 woning-equivalenten in Rotterdam. Dit leidt tot een emissiebeperking van 70-80 kton per jaar en een betere lokale luchtkwaliteit. Door de hoge aanvangsinvesteringen is ondersteuning vanuit de overheid nodig. De provincie is daarom medeaandeelhouder voor â‚Ź aandelenkapitaal van â‚Ź 21 mln. Met de herstart van het Warmtebedrijf is op 2 juli 2010 het Warmtebedrijf gesplitst in

217


Warmtebedrijf Infra (hiervan blijft de provincie aandeelhouder voor € Warmtebedrijf Exploitatie (hierbij is de provincie niet betrokken). Beleidsvoornemens In de periode 2011-2012 realisering van warmte-uitkoppeling bij AVR en aanleg van warmtetransportleidingen op basis van een gewijzigd businessplan (vastgesteld maart 2010). De eerste warmtelevering zal plaatsvinden in 2012. Uitgangspunt voor de provincie is een gelijkblijvend aandeel van € Het aandelenkapitaal van Warmtebedrijf Infra zal in 2011 zijn toegenomen, ten opzichte

#

3 van de huidige € Naam Visie

Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard De Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard is dienstbaar aan het behalen van de doelstellingen van bodemsanering zoals opgenomen in programma 1 onder productgroep 130. De stichting zorgt daarbij binnen het gebied van de Krimpenerwaard dat maatschappelijke stagnatie als gevolg van bodemverontreiniging bij slootdempingen zoveel mogelijk wordt voorkomen dan wel opgeheven.

Beleidsvoornemens

In 2011 wordt verder gewerkt om ervoor te zorgen dat vóór 2018 de milieurisico's van bodemverontreiniging door slootdempingen worden gereduceerd, al dan niet door sanering en het zorgen voor een adequaat beheer van de slootdempingen binnen de Krimpenerwaard.

Naam

GR Beheer Grondwateronttrekking Delft-Noord

Visie

Met Hoogheemraadschap Delfland en gemeente Delft vormt de provincie deze GR. Hierdoor beïnvloedt zij de uitvoering van de omvangrijke grondwateronttrekking in Delft-Noord die voorheen in handen was van DSM. Deelname aan de GR is dienstbaar aan het behalen van de doelstellingen van programma 1, productgroep 140. Doel is een duurzaam veilig (grond)waterbeheer in de regio Delft, waarbij geen schade ontstaat in de omgeving.

Beleidsvoornemens

Onderzoek in de komende jaren zal uitwijzen of de onttrekking gecontroleerd kan worden gereduceerd of dat deze op het huidige niveau dient te worden gehandhaafd om schade te voorkomen. Tevens wordt onderzocht of en hoe het grondwater op innovatieve wijze kan worden hergebruikt. In mei 2014 stapt de provincie uit de gemeenschappelijke regeling.

Naam Visie

Stichting Herontwikkeling Zellingwijk De Stichting is opgericht om 3,2 ha ernstig verontreinigde grond in de kern van Gouderak in de gemeente Ouderkerk te saneren en er vervolgens natuurwaarden en woningen te realiseren. De sanering en herinrichting van de Zellingwijk in Gouderak maakt deel uit van de 42 deelprojecten van het project Hollandsche IJssel. Aan het project nemen elf overheden deel. Binnen programma 1, productgroep 130, verbetering van de kwaliteit van het landschap, heeft dit project als doelstelling om door middel van gebiedsgerichte aanpak door diverse overheden tot revitalisering van het gebied te komen. De aanpak van het deelproject Zellingwijk past in deze integrale

Beleidsvoornemens

gebiedsgerichte aanpak. In 2011 wordt de sanering en herinrichting van de Zellingwijk afgerond. In 2011 wordt de woningbouw in het project Hollandsche IJssel gecontinueerd.

218


2. Integrale bereikbaarheid Naam

GR Wegschap Dordtse Kil

Visie

In programma 2, productgroep 220, staat integrale bereikbaarheid centraal. In dit kader worden naast subsidies ook bijdragen verstrekt zoals aan het Wegschap Dordtse Kil. Het wegschap beheert en exploiteert de toltunnel tussen Dordrecht en 's-Gravendeel evenals de aansluitende wegen. Zij vormen een belangrijke schakel in de ontsluiting van het woon- en werkgebied van de betrokken gemeenten. Het Wegschap draagt op deze wijze bij in het optimaliseren van weg-, vaarweg- en

fietsinfrastructuur (productgroep 220). Beleidsvoornemens Er zijn voor 2011 geen specifieke beleidsvoornemens geformuleerd. Deelname aan de gemeenschappelijke regeling wordt gecontinueerd, met een maximale jaarlijkse bijdrage van â‚Ź

Naam

Stichtingen Collectief Vraagafhankelijk Vervoer

Visie

In het kader van een goede integrale bereikbaarheid (programma 2, productgroep 210) wordt het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) ingezet in gebieden waar te weinig vraag is naar OV. CVV is toegankelijk voor iedereen. Gemeenten pakken vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de verantwoordelijkheid op voor het vervoeren van specifieke doelgroepen (gehandicapten, ziekenvervoer en dergelijke). Voor dit type CVV zijn samenwerkende gemeenten binnen een CVV-regio verantwoordelijk. CVV is in wezen een bundeling van WMO (voorheen WVG) en OV. De WMOcomponent wordt gefinancierd door de deelnemende gemeenten, de OV-component door de provincie. Er zijn op dit moment vijf CVV-systemen actief binnen de provincie Zuid-Holland. Drie CVV-systemen hebben de vorm van een stichting, twee systemen werken op basis van een bestuursovereenkomst. In alle systemen vormen de betreffende gemeenten en de provincie het bestuur. De CVV-systemen zijn actief in de volgende regio's: Rijnstreek, Midden-Holland, Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (stichtingen), Leidse

regio, Goeree-Overflakkee (bestuursovereenkomst). Beleidsvoornemens Door de nieuwe Wmo ontstaan er mogelijkheden voor gemeenten om voor een bredere doelgroep maatwerk aan vervoer te leveren. Daarnaast is het provinciale beleid erop gericht het vervoer van deur naar overstaphaltes uit het CVV te halen en onder te brengen in de reguliere OV-concessies. Dit is bij ĂŠĂŠn concessie (Hoekse Waard) al gebeurd. Bij iedere volgende nieuwe concessie aanbesteding wordt de eis van vervoer van deur tot overstaphalte meegenomen. In 2011 wordt het programma van eisen opgesteld voor de concessie Zuid-Holland Noord. Hierin wordt aangegeven welke onderdelen van de CVV eventueel worden opgenomen in de reguliere OV- concessie. 3. Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie Naam Visie

ROM-Drechtsteden De Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) heeft als doelstelling het versterken en uitbouwen van de regionale economie in die zin dat een permanente toekomstige meerwaarde ontstaat en ten minste aansluiting wordt gevonden bij de landelijke ontwikkeling. Hiertoe is een aantal taakvelden benoemd, met name herstructurering en ‘nieuw-ontwikkeling’ van bedrijventerreinen.

219


Beleidsvoornemens In 2009 zijn door de betrokken overheden de vernieuwde ROM-D kaders vastgesteld. Na de kaderstelling is een nieuw bedrijfsplan in 2010 opgesteld. Besluitvorming over

"

! de in het vooruitzicht gestelde â‚Ź vernieuwde ROM-D daadwerkelijk van start. De opgave van de ROM-D is het aantrekken en vestigen van bedrijven die binnen het strategisch economisch profiel een toevoeging zijn op het huidige economische complex. Alle activiteiten van de ROM-D moeten daaraan ten dienste staan. De revitalisering en het ontwikkelen van economische activiteiten is de grootste opgave. Het uitgeven van nieuw industrieterrein dan wel het faciliteren van de woningproductie is faciliterend aan dit proces. Naam

Stichting Kennisinfrastructuur Mainport Rotterdam (KMR)

Visie

De stichting KMR heeft tot doel de economische structuur van de mainportregio te versterken door verbetering en vernieuwing van het technisch-economisch beroepsonderwijs van vmbo tot en met hbo. Kernclusters zijn: - Het cluster scheepvaart, haven, transport en logistiek; - De proces- en petrochemie en de energiesector; - De metaal- en electro- en de technische installatiebranche. Daarnaast geeft KMR uitvoering aan een stimuleringsprogramma Beta/Techniek voor jongeren.

Beleidsvoornemens De activiteiten van de stichting KMR betreffen in hoofdzaak: - Het bij elkaar brengen van partijen; - Het bundelen en ondersteunen van nieuwe initiatieven; - Het genereren van middelen hiervoor; - Het monitoren van de voortgang hieromtrent (via de Techniekbarometer). Daarnaast wordt binnen de drie eerder genoemde kernclusters ingezet op: - Bevordering van structurele samenwerking en kenniscirculatie tussen scholen en bedrijven; - Investeren in en gezamenlijk gebruikmaken van hoogwaardige apparatuur; - Een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, inclusief de vergroting van de instroom, rendement en kwaliteit van de opleidingen. Voor het cluster scheepvaart, haven, transport en logistiek ondersteunt KMR de volgende activiteiten: - Bewerkstelligen van de terugkeer van het reguliere hbo-scheepsbouwonderwijs naar Rotterdam in combinatie met de mbo-4 opleiding Scheepsbouw en Grote jachtbouw van de STC-Group. Beoogde realisatie eind 2010; - Vergroting instroom in het Transport en Logistiek onderwijs; - Versterking van de intemationale positie van het maritieme beroepsonderwijs in ons land door de opzet van de Dutch Maritime Academy. Naast de bestuurlijke vormgeving behelst dit project ook aanzienlijke investeringen. Voor het cluster Proces, Petrochemie en Energie staan de volgende activiteiten op het programma: - Continuering van het Procescollege als PPS van scholen en bedrijven/Deltalinqs en het consolideren van de sterk gestegen instroom bij de opleidingen Procestechniek en AOT (doorlopend); - Didactische uitwerking van de Oefenfabriek; - Doorgroei van deze unieke faciliteit van de STC-Group in Brielle naar een Centre of Excellence voor opleidingen en innovaties voor de procesindustrie;

220


- Ontwikkeling van het Maintenance College voor de procesindustrie en industriĂŤle dienstverleners (contractors). Het RDM-complex groeit uit tot een centrumlocatie voor opleidingen en innovatie op het gebied van industrieel onderhoud. Naam Visie

Stichting Kennisalliantie De Stichting Kennisalliantie is opgericht om een bijdrage te leveren aan de versterking van de kenniseconomie, door activiteiten uit te voeren op het raakvlak van kennis, innovatie en ondernemerschap. De Kennisalliantie vervult drie rollen: 1. netwerkorganisatie; 2. uitvoeringsorganisatie (aanjagen en ondersteunen van projectontwikkeling) en 3. kennisorganisatie. De begrotingssubsidie aan de Kennisalliantie heeft binnen programma 3, productgroep 320, als doelstelling om het organiserend vermogen te versterken binnen de economische clusters Health & Life Sciences, Greenports, Water en Delta en Transport en Logistiek. De Kennisalliantie doet dit door het organiseren van het netwerk van kennis en innovatie en door bedrijven en kennisinstellingen te

ondersteunen bij (complexe) innovatietrajecten. Beleidsvoornemens Versterken van de concurrentiekracht van de provincie Zuid-Holland door gericht in te zetten op de verdere versterking van vier beeldbepalende economische clusters. De Kennisalliantie ontplooit de volgende activiteiten: - (Algemene) netwerkvorming gericht op de versterking van het innovatieklimaat in Zuid-Holland. - Netwerkvorming binnen de clusters Health & Life Sciences, Transport en Logistiek, Water en Delta en Greenports en op basis daarvan ontwikkeling en toeleiding van innovatieprojecten naar de provinciale Clusterregeling, Pieken in de Delta en EFRO (via Business Development team). - Genereren van beleidsinformatie op basis van ontwikkelingen binnen de clusters. - Signaleren van mogelijkheden tot samenwerking op het gebied van Arbeidsmarkt en onderwijs (in verband met toeleiding relevante signalen en mogelijke projecten naar RPA's in het kader van het Convenant Werkgeversgericht Arbeidsmarkt- en onderwijsbeleid). Hiernaast dekt de subsidie een deel van de overhead van de Kennisalliantie. Naam

Integraal Ontwikkelingsplan Westland (IOPW)

Visie

Voor de economische ontwikkeling (het Zuid-Hollandse glastuinbouwcomplex vormt de derde economische pijler van Nederland) wordt nadrukkelijk ingezet op versterking van de glastuinbouwcluster, een herstructurering van de glasgebieden en verbetering

van ruimtelijke kwaliteit en de fysieke bereikbaarheid. Beleidsvoornemens De vier resterende projecten uit het Meerjaren Uitvoeringsprogramma (MUP) van de Ontwikkelingsmaatschappij Het Nieuwe Westland (ONW) verkeren nog in de uitvoeringsfase. Het ontwikkelen van woningbouwprojecten is een veelzijdig proces dat veel tijd en begeleiding kost. De vier ONW-projecten, met een looptijd tot en met 2015, zijn verschillend van aard en bevinden zich in verschillende stadia. Er wordt onderzocht of de verbinding tussen deze gebieden, de Groene Schakel, als vijfde project opgenomen zal worden. De gezamenlijke ontwikkeling van de vier projecten zal plaats vinden onder de naam 'Greenport Westland'. Na afronding van deze vier projecten zal de samenwerking in beginsel worden beĂŤindigd.

221


Naam Visie

Glastuinbouwontwikkelingsmaatschappij Overbuurtsche Polder BV/CV (GOP) Het doel van het GOP is de duurzame ontwikkeling van grond tot glastuinbouwgebied. Het GOP heeft de grond verder ontwikkeld voor de glastuinbouw ten behoeve van

tuinders uit Zuid-Holland. De GOP maakt deel uit van programma 3, productgroep 310. Beleidsvoornemens In maart 2008 is besloten de GOP nog niet te liquideren, maar deze in stand te houden. Dit met het oog op enkele tegenvallende restactiviteiten (met betrekking tot riolering) rond de woonpijp-oplevering en het trekkerschap door het GOP van het waterproject AquaReUse in het glastuinbouwcomplex in de Overbuurtsepolder. Naar verwachting zal dit project begin 2011 worden afgerond. Zodra de exploitatiefase intreedt - naar verwachting in de eerste helft van 2011 - wordt het project overgedragen aan Energiebedrijf Overbuurtsche Polder (EBOP) BV. Naar verwachting zal dan de provinciale bijdrage worden beĂŤindigd. 4. Maatschappelijke participatie Naam Visie

Stichting Werelderfgoed Kinderdijk Een van de doelstellingen binnen het programma Media, kunsten en cultuur behelst meer besef, behoud, gebruik en ontwikkeling van cultuurwaarden. De instandhouding van het molencomplex Kinderdijk (programma 4, productgroep 430) past uitstekend binnen deze doelstelling. Daarnaast worden er, als onderdeel van de Agenda Vrijetijd, activiteiten verricht om de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van het gebied te vergroten, met name om meer toeristen te trekken. Daarmee wordt dit werelderfgoed mede ingezet om enerzijds het cultuurbereik en de cultuurparticipatie in Zuid-Holland

te vergroten en anderzijds de omvang van de toeristische bestedingen te vergroten. Beleidsvoornemens Op basis van een in 2008 vastgesteld visiedocument wordt gewerkt aan de verdere ontwikkeling van Kinderdijk als toeristische trekpleister. Daarbij wordt vooral ingezet op het verbeteren van de bereikbaarheid en het verhogen van de aantrekkelijkheid door het uitbreiden van recreatieve en educatieve activiteiten. Een uitstekende stimulans hierbij vormt de honorering van een groot aantal restauratieaanvragen door het Rijk en de provincie, waardoor de veelal meerjarige restauraties van het grootste deel van de molens van dit werelderfgoed zijn gestart en eind 2010 zullen zijn voltooid. Daarnaast staat Kinderdijk centraal in het provinciale themajaar 2011 'Kinderdijk en de Zuid-Hollandse molens'. Tot en met 2010 levert de provincie Zuid-Holland een jaarlijks aflopende bijdrage in de exploitatie van de stichting. Vanaf 2011 dient de stichting geheel zelfstandig de exploitatie voor haar rekening te nemen. 5. Integrale ruimtelijke projecten Naam Visie

Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas (ROZ) De ROZ is met de Grondbank RZG Zuidplas onderdeel van het integrale en gebiedsgerichte project driehoek RZG Zuidplas. De ROZ is opgericht door de provincie, de vijf Zuidplasgemeenten en de gemeente Rotterdam en is per 1 november 2008 in werking getreden. De ROZ heeft als taken: de regionale uitvoeringsprogrammering, uitvoering verordening bovenplanse verevening van de ROZ ten behoeve van de bekostiging van de hoofdplanstructuur van de Zuidplas (waaronder de regionale weginfrastructuur en de groenprojecten), kwaliteitsborging en het organiseren van het partijenspoor.

222


Beleidsvoornemens De ROZ stelt jaarlijks het Ontwikkelingsstrategiekader (OSK) op. In het ontwerp-OSK 2011, vast te stellen door het algemeen bestuur van de ROZ in december 2010, zijn de beleidsvoornemens van de ROZ opgenomen. De komende paar jaar ligt de nadruk op het maken van afspraken met de private partijen, uitwerking van de in 2009 vastgestelde globale bestemmingsplannen, vaststelling van de financiĂŤle bijdragen aan het fonds bovenplanse verevening en de voorbereiding van de concrete uitvoering van de nieuwe bestemmingen in de Zuidplas. Daartoe is in het OSK 2011 een scherpere programmering van de ontwikkeling van de Zuidplaspolder en van de uitvoering van de Hoofdplanstructuur opgenomen. Naam Visie

GR Grondbank RZG Zuidplas Binnen programma 5, productgroep 510, is de publieke grondbank RZG Zuidplas onderdeel van het integrale en gebiedsgerichte project driehoek RZG Zuidplas. De grondbank verwerft sinds begin 2005 met toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeentegronden in de Zuidplaspolder die strategisch zijn gelegen. Door gezamenlijk gronden aan te kopen kunnen de publieke deelnemers in de grondbank (provincie, de drie Zuidplasgemeenten en gemeente Rotterdam) op actieve wijze een positie op de grondmarkt verwerven. Daarmee krijgen de publieke partijen een instrument om de financiĂŤle regie in de uitvoeringsfase van de plannen te kunnen voeren in samenwerking met de private partijen. De aandacht voor de regievoering sluit nauw aan bij de werkwijze van integrale gebiedsontwikkeling voor het project driehoek RZG

Zuidplas. Beleidsvoornemens De beleidsvoornemens van de grondbank zijn opgenomen in het jaarlijks voortschrijdend Uitnamestragiekader 2011, dat in december 2010 door het AB zal worden behandeld. De grondbank heeft een looptijd tot 1 januari 2011. Het bestuur van de grondbank zal voorstellen om de regeling te verlengen tot 1 januari 2020. Hiermee is de looptijd van de grondbank gelijkgeschakeld aan die van de ROZ. 6. Daadkrachtig en slagvaardig bestuur Naam Visie

Samenwerking Randstadprovincies (P4) PS van Zuid-Holland hebben in 2007 ingestemd met de opheffing van het samenwerkingsverband Regio Randstad onder voortzetting van de P4-samenwerking in

Brussel. De Europese activiteiten waren ondergebracht in Regio Randstad en worden vanaf 1 januari 2008 door de vier Randstadprovincies georganiseerd. Beleidsvoornemens Het vergroten van de internationale concurrentiepositie van de Randstad binnen Europa en het vergroten van de leefbaarheid van de Randstad. Om dit te verwezenlijken richt de P4 zich op beĂŻnvloeding van Europees beleid en regelgeving, het benutten van de diverse bestaande Europese fondsen, het streven naar voldoende aandeel in toekomstige Europese fondsen en daarnaast de externe profilering van de Randstadprovincies in Europa. De in 2011 voorgenomen activiteiten zijn opgenomen in het bestuurlijk vastgestelde werkprogramma van de P4-samenwerking in Brussel. Naam

Interprovinciaal Overleg

Visie

De twaalf provincies werken samen in het Interprovinciaal Overleg, het IPO. Het IPO is actief op dezelfde terreinen als de provincies, zoals milieu, landelijk gebied, sociaal beleid, ruimtelijke ordening, wonen, economie en mobiliteit. Het IPO heeft drie kernfuncties: belangenbehartiging, platform en vernieuwing. De belangenbehartiging

223


wordt vormgegeven door regelmatig overleg te plegen met andere overheden en maatschappelijke organisaties. De platformfunctie wordt vervuld door gelegenheden te creĂŤren kennis en ervaringen uit te wisselen, gezamenlijke standpunten te bepalen en initiatieven te ontplooien. Verder worden vernieuwingsprocessen binnen provincies gestimuleerd. Beleidsvoornemens De verdere acties volgend uit het Profiel Provincies; uitwerking van het position paper over de toekomst van het EU-cohesiebeleid; de verdere ontwikkeling van gezamenlijke standaarden voor het verlenen van milieuvergunningen; de verdere uitvoering van onderdelen van het Klimaat- en Energieakkoord; continueren van het lobbytraject richting Rijk voor verbetering van de randvoorwaarden voor jeugdzorg.

Naam

Huis der Nederlandse Provincies

Visie

De vertegenwoordigers van de Randstadprovincies werken vanuit het Huis der Nederlandse Provincies (HNP) in Brussel en fungeren als liaison tussen de Randstad en de Europese netwerken. Zij werken intensief samen met vertegenwoordigers van de G4 (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht), Europese regio's en overige Europese instellingen. Tevens zijn er nauwe banden met de collega's van de overige acht provincies. De taken bestaan uit signalering en beleidsvoorbereiding en het aansturen, organiseren en uitvoeren van public affairs- en lobbyactiviteiten. Tevens ondersteunt het HNP de bestuurlijke vertegenwoordigers in het ComitĂŠ van de Regio's.

Beleidsvoornemens De algemene doelstellingen van het HNP zijn: het verbeteren van de contacten van de Nederlandse provincies met de Europese instellingen, Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU en andere regionale bureaus in Brussel; het tot stand brengen van synergie tussen de regionale kantoren, met als doel een efficiĂŤnte vertegenwoordiging van de gezamenlijke Nederlandse regionale belangen. De in 2011 voorgenomen activiteiten zijn opgenomen in het bestuurlijk vastgestelde werkplan 2011 van het HNP. 7. Algemene dekkingsmiddelen Naam Visie

Proav NV Kernactiviteit is het in verhuur geven van het terrein van de voormalige Derde Merwedehaven in de gemeente Dordrecht aan de exploitant van de stortplaats, Derde Merwedehaven BV (een 100% dochter van Delta Milieu BV, die weer een 100% dochter is van Delta NV). Dientengevolge bestaat deze activiteit uit het volgen en bewaken van alle punten die voortvloeien uit de zogenaamde huur- en exploitatieovereenkomst zoals die met Derde Merwedehaven BV is overeengekomen.

Beleidsvoornemens Als gevolg van gewijzigde omstandigheden dient op termijn tot contractherziening te worden gekomen met de exploitant en de gemeente Dordrecht.

224


Overige Verbonden Partijen Naam

Rechtsvorm

Doel

Behartiging

Onderdeel/programma/

(totaal % aandelen)

productgroep

BNG

NV

FinanciĂŤle dienstverlening

Aandeelhouder (1,1%)

7 Algemene dekkingsmiddelen/pg 710

NWB

NV

FinanciĂŤle

Aandeelhouder

7 Algemene dekkings-

dienstverlening

(0,1%)

middelen/pg 710

Aandeelhouder

7 Algemene dekkings-

(0,04%)

middelen/pg 710

Delta

NV

Nutsbedrijf

225


226


Paragraaf Grondbeleid Belang grondbeleid(functies) voor de provincie In 2008 is de nota Grondbeleid door PS vastgesteld en medio 2009 heeft GS een uitspraak gedaan over het positioneren van de provinciale grondbedrijffuncties (nota Naar een provinciaal grondbedrijf). Deze grondbedrijffuncties zijn centraal in de organisatie bij de afdeling Ontwikkeling en Grondzaken (OGZ) belegd. Opzet is om vanuit deze positie enerzijds bij te dragen aan de onderbouwing van de keuzes van het bestuur en het project-/programmamanagement en anderzijds de provinciale betrokkenheid bij ruimtelijke (ontwikkelings)plannen/-programma’s goed te ondersteunen en te faciliteren. Besloten is voorts om een aantal grondbedrijffuncties/-rollen te versterken. Na de zomer van 2009 is met de uitbouw van de OGZ-organisatie aan de slag gegaan. In de loop van 2010 ontstond hierdoor ruimte voor verdere professionalisering van de afdeling en een bredere inzet van de expertise van de afdeling bij steeds meer provinciale projecten/programma’s. Risicodragend investeren Overeenkomstig de uitgangspunten van Provincie Nieuwe Stijl richt de provincie zich nadrukkelijk op het provinciaal belang en op uitvoering van haar primaire taken. Voor wat betreft het grondbeleid zijn van belang de aanleg van provinciale infrastructuur (wegen, waterwegen, ecologische hoofdstructuur en recreatiegebieden om de stad) en de ruimtelijke regionale ontwikkeling in de zogenoemde IRP-gebieden (Integrale Regionale Projecten). De provincie streeft bij regionale gebiedsontwikkeling realisatie na van de, in samenwerking met gebiedsgemeenten, betrokken waterschap(pen) en andere belanghebbenden, ontwikkelde visie. Samen komen zij een investeringsprogramma overeen. Daarin zijn opgenomen: de provinciale investeringen in de infrastructuur, subsidies van de provincie en andere overheden, bijdragen van (gebieds)gemeenten en waterschappen en investeringen in grondexploitaties. Of de provincie zou kunnen deelnemen in grondexploitaties met een bovenregionaal belang, dat dus uitstijgt boven het belang en de mogelijkheden van een gebiedsgemeente, wordt overwogen. In de Zuidplas is de provincie wel een van de aandeelhouders in de Grondbank Zuidplas. Doorzettingskracht van de provincie is versterkt In 2010 heeft de provincie in enkele gevallen voor de realisatie van provinciale wegen gebruikgemaakt van de mogelijkheid om, op basis van de nieuwe wet Ruimtelijke ordening, een inpassingsplan te maken. Een inpassingsplan maakt duidelijk dat de provincie planrealisatie van provinciaal belang acht en staat zeker niet haaks op de goede samenwerking die de provincie met lokale overheden nastreeft. Voor groene infrastructuur verzoekt de provincie de gemeente in het algemeen tot het vaststellen van een bestemmingsplan op basis waarvan de provincie haar plannen kan realiseren. Voor wat betreft de realisatie van grijze of groene provinciale infrastructuur beheerst de provincie de investeringsrisico's door actieve inzet van het haar ten dienst staande grondbeleidsinstrumentarium. De voor de realisatie noodzakelijke onroerende zaken worden zoveel mogelijk door minnelijke onderhandeling verkregen, maar als die onderhandelingen niet leiden tot aankoop onder marktconforme voorwaarden moet onteigening mogelijk zijn. Daartoe dient vanzelfsprekend een onteigeningstitel aanwezig te zijn.

227


Economische crisis Op zich wil de provincie haar inzet zoals hiervoor beschreven in 2011 continueren, zo mogelijk intensiveren. Een tekort aan financiën zou echter wel eens roet in het eten kunnen gooien. Te voorzien is dat overheden een beperktere armslag krijgen en dat ook marktpartijen onder de huidige economische omstandigheden terughoudend zijn om nieuwe projecten met risico op te pakken. Dit dwingt de provincie tot prioriteitstelling en maakt een zorgvuldige strategiekeuze en proces- en risicobeoordeling nog belangrijker. Vanuit grondbeleid zal hieraan worden bijgedragen. Uitvoering van het grondbeleid in 2011 Op bijgaande kaart staan de belangrijkste projecten waaraan OGZ in 2011 een bijdrage zal leveren. Het gaat om de volgende provinciale projecten: - aanleg van wegen, waterwegen, fietspaden en openbaarver vervoertracés; - integrale regionale ontwikkelingsprojecten (IRP); - groen projecten: realisatie ecologische hoofdstructuur en recreatiegebieden.

Voor groene en grijze projecten stelt de provincie de kaders en de te voeren uitvoeringsstrategie vast. De IRP’s worden in co-productie met de andere betrokken publieke partners ontwikkeld. Planeconomie, haalbaarheid en risico-inschatting, spelen een steeds grotere rol bij de strategiekeuze. De uitvoering laat voor wat betreft de inzet van grondbeleidfuncties een iets ander beeld zien. Voor de aankoop en inrichting van het landelijk gebied maakt de provincie meestal gebruik van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) maar voor de aanleg van (water)wegen verwerft de provincie meestal zelf. Voor aanleg van

228


enkele OV-tracés is een private partij verantwoordelijk. De provincie verwacht in 2011 zelf circa 70 aankopen te doen ten behoeve van wegen, vaarwegen en het natuur- en recreatiegebied Buijtenland. Om een vinger aan de pols te houden bij deze realisaties, in het kader van de procesbeoordeling, zal planeconomie een steeds belangrijker bijdrage gaan leveren. Prioriteit wordt gegeven aan een aantal grote groene projecten en aan IRP's. Bij de IRP's is de provinciale betrokkenheid verschillend. In de Zuidplas neemt de provincie deel aan de (publieke) Grondbank die strategische grond in bezit heeft (verworven). Daarnaast participeert de provincie in de Regionale Ontwikkelingsautoriteit Zuidplas (ROZ) die de ontwikkelingen stuurt. Beide functies van de provincie worden ondersteund vanuit grondbeleid. In Holland Rijnstreek spelen, in verband met het beleidsprincipe 'eerst bewegen dan bouwen', twee cruciale infrastructuurprojecten die de ontwikkeling van wonen en werken moeten gaan faciliteren. Ook hier zullen planeconomie en grondverwerving (kunnen) ondersteunen en faciliteren bij de strategiekeuze (haalbaarheid en risico) en de uitvoerbaarheid (aankoop strategie). Beheer en verkoop verspreid provinciaal bezit en voormalige steunpunten Grond die aangekocht is voor een weg of een project kan lang niet altijd direct daarvoor worden gebruikt. Vaak wordt bij aankoop voortzetting van gebruik voor beperkte tijd afgesproken opdat de grond (soms met opstallen) niet ‘verloedert’. De provincie is eigenaar van een behoorlijk aantal verspreid liggende gronden van meestal beperkte omvang. Vaak zijn ze meegekocht voor een provinciaal doel. Deze zogenaamde overhoeken zijn meestal incourante onbebouwde percelen, die niet (meer) van belang zijn voor de uitvoering van een provinciaal project of pzh-dienst en waarvan behoud om strategische redenen niet aan de orde is. Deze gronden worden zoveel mogelijk verkocht en indien dat niet mogelijk blijkt in huur of pacht uitgegeven. De begrote netto opbrengst voor 2011 is €

G etreft naar verwachting circa 40 verkopen in 2011.

De Dienst Beheer Infrastructuur en de Muskusrattenbestrijding stoten in totaal circa 20 steunpunten af. Daarvan is inmiddels ruim de helft verkocht; de andere zijn nog in gebruik en zullen successievelijk op de

markt komen. Voor 2011 worden de netto opbrengsten uit verkoop van steunpunten geraamd op € Medio 2009 is de verkoopprocedure voor de verkoop van steunpunten gewijzigd, omdat de procedure van openbare inschrijving in tijden van economische crisis suboptimale resultaten oplevert. In 2010 heeft de gewijzigde procedure goed gewerkt en deze zal in 2011 worden voortgezet. Beheer van voorraad 'groene' gronden/ midterm review ILG-afspraken De provincie heeft het beschikkingsrecht gekregen over de voorraad gronden, die in eigendom is van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) ten behoeve van de Inrichting van het Landelijk Gebied. Het BBLbezit dat binnen de contour ligt van EHS of RodS zal zo spoedig mogelijk ingebracht worden in die projecten. In 2010 zijn al, zij het in beperkte mate, gronden buiten EHS of RodS begrenzing afgestoten en zo is geld vrijgekomen om de investeringsopgave ILG mede te financieren. Voorts zal een beperkt deel van het BBL-bezit buiten een groene contour gebruikt kunnen worden als ruilgrond. In 2011 moet een merkbare toename van verkoop of ruil van gronden merkbaar zijn. De DLG voert deze taak in opdracht van de provincie uit. Ten tijde van het schrijven van deze Begroting waren de resultaten van het halfwegoverleg met het Rijk over de voorgang van de Inrichting Landelijk Gebied,de zogenaamde Midterm Review, nog niet bekend.

229


230


Paragraaf Taakstellingen en reserveringen Inleiding Binnen de Begroting is een aantal stelposten opgenomen. Deze vallen uiteen in taakstellingen (nog te realiseren bezuinigingen) en reserveringen (begrotingsruimte die gereserveerd is voor uitgaven). Taakstellingen en reserveringen worden in de loop van het begrotingsjaar bij de Voorjaarsnota en Najaarsnota ingevuld c.q. ter begroting gebracht. In deze paragraaf wordt een integraal inzicht gegeven in de taakstellingen en reserveringen, zoals deze zijn opgenomen in de Meerjarenbegroting. Totaaloverzicht taakstellingen en reserveringen Onderwerp 2011

Bedragen x â‚Ź 1 mln Taakstellingen 1 Stelpost Anders werken 2 Taakstelling overig Totaal

Omvang 2012 2013

2014

1,0 1,9 2,9

1,9 1,0 2,9

1,9 1,0 2,9

1,9 1,0 2,9

Reserveringen 1 Nog te verdelen indirecte kosten 2 Reservering Overig

0,0 4,1

0,4 4,4

1,0 4,4

0,4 4,4

Totaal

4,1

4,8

5,4

4,8

Taakstellingen 1. Stelpost Anders werken In de programma’s OvT en PNS gaat het niet alleen om de benodigde organisatorische veranderingen, maar ook om anders denken en handelen bij het bestuur en ambtenaren. De structurele invulling van deze taakstelling voor begrotingsjaar 2011 zal begin 2011 plaatsvinden. 2. Taakstelling Overig Deze taakstelling heeft betrekking op onder meer de incidentele administratieve uitwerking van de Regionale Uitvoeringsdiensten en de structurele administratieve uitwerking van de Organisatie van de Toekomst.

Reserveringen 1. Nog te verdelen indirecte kosten Door de huidige methodiek van de kostenverdeling worden alleen de indirecte kosten van het jaar 2011 structureel verdeeld. De kostenverdeling vindt budgettair neutraal plaats. 2. Reservering Overig Dit betreft grotendeels de financiĂŤle reservering voor de intensivering van formatie in het kader van Provincie Nieuwe Stijl, loonontwikkelingen en overige zaken.

231


232


Paragraaf Subsidies Begrotingssubsidies In deze paragraaf worden de begrotingssubsidies vastgesteld. Deze subsidies zijn gebaseerd op de Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv) op grond van de volgende artikelen: 1.

Artikel 3, lid 1: GS kunnen boekjaar- en projectsubsidies verstrekken voor activiteiten die passen binnen de programma's die zijn opgenomen in de desbetreffende Begroting;

2.

Voor activiteiten die passen binnen de programma's van de desbetreffende Begroting kunnen GS naast artikel 3 subsidies verstrekken conform artikel 4, sub c: indien in de Begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, is vermeld;

3.

GS kunnen per boekjaar subsidies verstrekken aan rechtspersonen conform artikel 27, lid 1, sub b: in die gevallen waarin de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, in de Begroting zijn vermeld.

In de maximaal te subsidiĂŤren bedragen is de loon- en prijscompensatie voor 2011 voor de regionale omroepen van 1,61% begrepen. Voor de rest van de organisaties is dit 0%. In de onderstaande tabel zijn de begrotingssubsidies voor het jaar 2011 opgenomen. Programma

Product- Naam instelling groep

Maximaal te subsidiĂŤren bedrag

1

140

Hoogheemraadschap van Rijnland

1

140

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

1

140

Waterschap Hollandse Delta (Dordtse Biesbosch) Waterschap Hollandse Delta (Aanpassing bemaling haven

1

140

Dirksland)

2 2

210 220

Rederij Naco b.v. Gemeente Delft

2

220

Fietsersbond

3 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

320 320 320 330 330 330 330 410 410 410 410 410 410 410 410 410 410 410

Kennisalliantie WFIA ZHBT KMR RPA Haaglanden RPA RijnGouwe RPA Rijnmond AKJ Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Cardea De Hoenderloo Groep Avenier Horizon NVP PSJ Stichting Stek Stichting Trivium Sportservice Zuid Holland

110.000 6.833 389.166 210.000 444.000 6.000.000

40.000

233

517.483 236.413 622.750 25.125 116.012 79.144 140.951 674.708 38.043.621 19.486.773 18.543.112 5.161.439 17.052.789 29.383 80.000 9.947.410 16.523.767 591.852


Programma 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 6

Product- Naam instelling groep 420 420 420/310 420 420 420 420 420 410/420 430 430 430 430 430 430 430 430 430 430 430 610

Maximaal te subsidiĂŤren bedrag

Sensoor Zuid-Holland Midden Sensoor Zuid-Holland Noord Stichting Tympaan Instituut Stichting Zorgbelang Zuid-Holland Verzetsmuseum Meander Stimulans PJ partners Stichting JSO Erfgoedhuis Zuid-Holland Jeugdtheaterhuis Zuid Holland Kunstgebouw TheatergroepMAX Zuid-Hollandse Popunie Probiblio RTV Rijnmond RTV West SKR/S.E.O.P. Bevrijdingsfestival Kastelenstichting Holland en Zeeland Vereniging Reddingsbrigades Nederland-KNBRD

357.543 211.669 1.835.742 3.272.091 145.580 1.611.606 1.394.946 1.535.593 2.725.300 2.070.413 517.249 3.781.970 52.500 459.002 5.430.337 10.852.819 10.871.709 282.061 22.689 170.850 7.715

2e tranche Projectsubsidies 2011 Op 8 oktober 2008 is de (herziene) Asv door PS vastgesteld. In overeenstemming hiermee en in relatie met de subsidieregelingen die door GS zijn vastgesteld, worden de subsidieplafonds voor het tijdvak 1 januari 2009 tot 1 juli 2009 via de Kadernota door PS vastgesteld. Voor projectsubsidies (artikel 34 Asv) vindt bij de vaststelling van de Begroting eventueel een vaststelling van een tweede tranche van de subsidieplafonds 2011 plaats. De aanvragen die hierop betrekking hebben lopen van 1 december 2009 tot en met 28 februari 2010 (artikel 36, lid 1, Asv). Deze subsidieplafonds worden ook door PS vastgesteld. De daarbij behorende budgetten maken onderdeel uit van de Begroting 2011. Ter toelichting dienen de volgende opmerkingen: a. de subsidieplafonds zijn opgesteld met inachtneming van het beleid dat in de Kadernota 2011-2014 is b.

opgenomen; de onder de Asv vallende subsidieregelingen kennen geen eenduidig tijdstip van indiening van subsidieaanvragen. Daarom is in het ene geval in de tabel sprake van een subsidieplafond 1e tranche

c.

en/of 2e tranche en in het andere geval sprake van een totaal subsidieplafond; onder 1.6.05 Subsidieregeling structurele activiteiten milieuorganisaties is voor boekjaarsubsidies een totaalplafondbedrag opgenomen, dit geeft bij de toekenning van deze subsidies meer flexibiliteit;

d. e. f.

voor 1.6.07 Subsidieregeling Externe Veiligheid 2006-2010 wordt voor 2011 geen plafondbedrag opgenomen, omdat deze rijkssubsidieregeling vooralsnog loopt tot en met 2010; voor 1.6.08 Subsidieregeling realisatie aardgasvulpunten Zuid-Holland is vanwege verlenging van dit EFRO-project alsnog een plafondbedrag als jaarbedrag opgenomen; onder 1.6.09 Subsidieregeling regionale samenwerking tussen handhavingspartners in Zuid-Holland is vanwege beĂŤindiging van de samenwerkingsovereenkomst voor 2011 geen plafondbedrag voor boekjaarsubsidies meer voorzien;

234


g.

h.

voor de onder 1.6.10 geldende Subsidieregeling landelijk gebied Zuid-Holland stellen GS deelplafonds aan PS voor (conform artikel 7, lid 2, Asv doen GS hier mededeling van). De in paragraaf 2.5, 3.8 en 3.26 genoemde subsidies komen voort uit afspraken met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; voor de onder 1.6.10 geldende Subsidieregeling landelijk gebied is voor de Projectsubsidieregelingen 3.12 tot en met 3.14, 3.17 en 3.18 één plafondbedrag voor Projectsubsidies POP2 opgenomen;

i.

voor de onder 1.6.10 geldende Subsidieregeling landelijk gebied is voor de projectsubsidieregelingen 3.19 tot en met 3.23 één plafondbedrag voor Projectsubsidies POP2 maatregelen 411, 412, 413, 421 en 431 opgenomen;

j. k.

De onder 1.6 opgenomen subsidieregeling is een nieuwe regeling voor het stimuleren van lokale initiatieven voor duurzame warmtetoepassingen en kennisontwikkeling en -uitwisseling. deelplafonds zijn eveneens aan de orde voor 1.6.13 Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling en

l.

planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland en voor 1.6.18 Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland; de toevoeging van € 5 mln als 2e tranche aan 1.6.13 par. 2 Subsidieregeling.

herstructurering/ontwikkeling bedrijventerreinen Zuid-Holland heeft als oorzaak dat middelen zijn vrijgekomen uit de 2e tranche 2010; m. onder 1.6.17 Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland zijn bedragen opgenomen in het kader van de n.

subsidieregeling jeugdbeleid; Het totale subsidieplafond voor 1.6.18 Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland is ten opzichte van de publicatie in de Kadernota 2011-2014 het totaalplafond gewijzigd naar

o.

€ 13.556.008. In dit bedrag is een overheveling van het budget 2010 naar 2011 begrepen; voor 1.6.19 Subsidieregeling collectief particulier opdrachtgeverschap Zuid-Holland behoeft geen plafondbedrag 2011 meer te worden vastgesteld, dit omdat in de toelichting op die regeling een maximum plafondbedrag is genoemd.

In onderstaande tabel worden de subsidieplafonds 2e tranche 2011 weergegeven. Subsidie Paragraaf regeling nr.

Titel van de regeling

1.6.03

Subsidieregeling kwaliteitsbevordering openbaar vervoer Zuid-Holland Subsidieregeling structurele activiteiten milieuorganisaties Zuid-Holland Subsidieregeling bodemsanering voormalige gasfabrieksterreinen Zuid-Holland Subsidieregeling realisatie aardgasvulpunten Zuid Holland Subsidieregeling regionale samenwerking tussen handhavingspartners in ZuidHolland Subsidieregeling landelijk gebied Zuid-Holland Boekjaarsubsidie natuur- en landschapsbeheer in net cultuurlandschap Boekjaarsubsidies terreinbeheer door natuurbeschermingsorganisaties

1.6.05

1.6.06

1.6.08 1.6.09

1.6.10 2.1

2.2

Productgroep

Totaal subsidie plafond 2010

Vastgesteld Subsidieplafond 1e tranche 2011

Subsidieplafond 2e tranche 2011

Totaal subsidie plafond 2011

210

4.030.000

4.430.000

140

1.266.937

1.266.937

130

8.000.000

12.000.000

140

2.200.000

1.000.000

140

178.500

0

120

1.008.496

748.042

120

1.605.027

1.605.000

235


Subsidie Paragraaf regeling nr.

2.3

2.4

2.5

3.1

3.2

3.3

3.4 3.5 3.6 3.7 3.8

3.9

3.10

3.11

3.12 t/m 3.14 3.17 en 3.18 3.15

3.16

3.19 t/m 3.23 3.24

3.25

3.26 3.27

Titel van de regeling

Productgroep

Totaal subsidie plafond 2010

Vastgesteld Subsidieplafond 1e tranche 2011

Subsidieplafond 2e tranche 2011

Totaal subsidie plafond 2011

Boekjaarsubsidies voet- en fietsveren met een regionale functie Boekjaarsubsidies Structurele activiteiten ter uitvoering van het provinciale faunabeleid als bedoeld in de Flora- en faunawet Boekjaarsubsidie, proefproject 'boeren voor natuur' in polder Biesland Projectsubsidie Verwerving en inrichting (provinciale) ecologische verbindingen Projectsubsidies stimulering mooiere oevers langs de Hollandsche IJssel Projectsubsidies Milieutekorten in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Vogel- en Habitatrichtlijn Projectsubsidies Maatregelen in de ecologische hoofdstructuur Projectsubsidie soortenbeleid Leefgebied Projectsubsidie Natuurbeschermingswet Projectsubsidie landelijke routenetwerken Projectsubsidie Ontsluiting landelijk gebied; wandelen over boerenland Projectsubsidie POP2-maatregel 111 (Beroepsopleiding en voorlichting) Projectsubsidie POP2-maatregel 125 (infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van de land- en bosbouw) Projectsubsidie POP2-maatregel 216 (niet productieve investeringen, verdrogingsbestrijding) Projectsubsidies POP2 maatregelen 311, 312, 313, 323 en 341

120

53.500

53.500

120

116.000

130.000

130

118.631

118.631

120

5.218.474

5.477.339

130

500.000

500.000

120

3.000.000

120

180.000

120

131.033

1.017.388

0

1.017.388

120

137.500

160.000

0

160.000

120

1.000.000

1.000.000

0

1.000.000

120

180.000

90.000

50.200

140.200

130

0

187.500

187.500

375.000

130

3.051.428

130

0

500.000

0

500.000

130

5.833.500

4.621.611

637.500

5.259.111

Projectsubsidie POP2-maatregel 321 (Basisvoorzieningen voor de economie en plattelandsbevolking) Projectsubsidie POP2-maatregel 322 (Dorpsvernieuwing en ontwikkeling) Projectsubsidies POP2 maatregelen 411, 412, 413, 421 en 431 Projectsubsidie Gebiedsgerichte ontwikkeling van groenblauwe diensten Projectsubsidie Ontwikkelen en instandhouding Nationale Landschappen Projectsubsidie Akkerrandenregeling

130

0

0

0

0

130

0

0

0

0

130

4.412.241

0

0

0

130

200.000

100.000

100.000

200.000

130

2.530.000

1.265.000

2.065.000

3.330.000

130

230.000

260.000

0

260.000

Projectsubsidie Stimuleren regionaal landschapsbeleid

130

1.012.800

500.000

0

500.000

236

3.000.000

2.000.000

5.000.000

180.000

3.051.428


Subsidie Paragraaf regeling nr.

3.28

Titel van de regeling

Productgroep

Totaal subsidie plafond 2010

Vastgesteld Subsidieplafond 1e tranche 2011

Subsidieplafond 2e tranche 2011

Totaal subsidie plafond 2011

Projectsubsidie voor het versterken van de leefbaarheid en sociaal-economische vitaliteit in het landelijk gebeid

130

0

833.000

0

833.000

1.6.

Subsidieregeling haalbaarheidsstudies duurzame energie Zuid-Holland

140

0

0

300.000

300.000

1.6.11

Subsidieregeling vrije tijd ZuidHolland Subsidieregeling molens ZuidHolland Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling en planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland Herstructurering/ontwikkeling bedrijventerreinen Planvorming Bedrijventerreinen Subsidieregeling clusterprojecten Zuid-Holland Subsidieregeling arbeidsmarkt en onderwijs Zuid-Holland Subsidieregeling jeugdzorg ZuidHolland

320

1.200.000

650.000

550.000

1.200.000

430

1.977.000

310

24.000.000

5.000.000

5.000.000

10.000.000

310 320

1.000.000 8.500.000

500.000 2.500.000

500.000

1.000.000 2.500.000

330

2.210.000

943.633

410

2.537.538

4.026.102

Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer Subsidieregeling Programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen Subsidieregeling Themajaar 2011 Kinderdijk en de ZuidHollandse Molens Subsidieregeling Cofinanciering Operationeel Programma Landsdeel West

420/430

10.687.308

13.556.008

210

117.223.402

130.000.000

140

16.500.000

12.796.000

430

0

320

3.300.000

1.6.12 1.6.13

2 3 1.6.14 1.6.15 1.6.17 1.6.18

1.6.20 1.6.27

1.6.28

237

1.254.820

410.000

943.633

0

410.000

2.550.000


238


Paragraaf EU-subsidies Er bestaan diverse Europese subsidieprogramma’s voor de periode 2007-2013 die mogelijkheden bieden

voor projecten op het grondgebied van Zuid-Holland. Het gaat hierbij om een bedrag van ₏ à 150 mln. De uitdaging is deze mogelijkheden samen met partners binnen de provincie te verzilveren. De ₏ provincie speelt hierbij een actieve, sturende rol. Binnen diverse programma’s heeft de provincie een rol in

de besluitvorming over de toekenning van subsidies. Doel is gemiddeld ₏ aan Europese subsidies te programmeren ter realisatie van provinciale beleidsdoelen. Deze paragraaf biedt een overzicht van de rol van de provincie bij de verschillende Europese subsidieprogramma’s en de projecten die in uitvoering zijn (peildatum 12 augustus 2010). Projecten in uitvoering De provincie is op een drietal wijzen betrokken bij projecten. Door zelf te participeren in een project als eindverantwoordelijke of als partner; door het verlenen van cofinanciering aan een project uit Zuid-Holland en door het begeleiden van projecten uit Zuid-Holland om succesvol gebruik te maken van de Europese subsidiemogelijkheden. Het Steunpunt Europese Subsidies van de provincie heeft hierbij voor de provinciale organisatie en ten behoeve van externe partners een coÜrdinerende en adviserende rol. In het kader van de Provincie Nieuwe Stijl wordt getracht dusdanig te sturen op projectontwikkeling dat de realisatie van nieuw te ontwikkelen projecten waar mogelijk aan derde partijen kan worden overgelaten en alleen waar nodig zelf projecten te starten. Uiteraard worden derden wel volop ondersteund in het opzetten van het project, zowel door de beleidssectoren als het steunpunt. Vanaf medio 2008 zijn de eerste Europese projecten in uitvoering gekomen. Deze projecten hebben een meerjarig karakter. In 2010 zal daarnaast een aantal nieuwe projecten worden gestart. Het is van belang de voortgang van de projecten en de benutting en uitputting van de voor Zuid-Holland beschikbare budgetten goed te monitoren. Hierover wordt gerapporteerd in de voortgangsrapportage Europese projecten. Structuurfondsen: OP Kansen voor West Binnen het Operationeel Programma Kansen voor West kunnen Europese subsidies worden aangevraagd door partijen binnen de vier Randstadprovincies voor projecten op het gebied van de kenniseconomie (Europese 'Lissabon strategie'), duurzaamheid en kwaliteit regionaal vestigingsklimaat. De provincie is actief betrokken bij de beoordeling en selectie van projecten die voor subsidie in aanmerking komen. Van

#

de beschikbare â‚Ź ) de eerste â‚Ź 10,6 mln zijn besteed. Dit vindt plaats in onderstaande projecten die sinds 1 oktober 2008 zijn geselecteerd en projecten die in de daarop volgende periode nog worden goedgekeurd.

Project Economische clusterregeling ZuidHolland

Rol provincie

Relatie met

Begroting Eindverantwoordelijk Programma 3

Looptijd 01-12-2007 t/m 31-12-2012

Netwerk van aardgasvulpunten Zuid- Eindverantwoordelijk Programma 1 Holland

01-09-2007 t/m 31-12-2012

Walstroomvoorzieningen provinciale Eindverantwoordelijk Programma 1 vaarwegen (DBI/milieu)

Okt. 2007 t/m 31-12-2011

239


Project

Rol provincie

Relatie met Begroting

Looptijd

Bio-partner Leiden (incubator bioscience park)

Cofinanciering

Programma 3

01-03-2007 t/m 31-12-2012

Bio Proces Pilot Facility

Cofinanciering

Programma 3

01-12-2009 t/m 01-11-2012

Kennisbruggen MKB bedrijven Zuid- Cofinanciering Holland

Programma 3

01-01-2007 t/m 31-12-2012

Kennisnetwerken economische clusters Zuid-Holland

Cofinanciering

Programma 3

01-04-2008 t/m 31-03-2012

NeCEN Open Acces

Cofinanciering

Programma 3

03-08-2009 t/m 01-07-2012

Proeftuin Maritieme Innovatie

Cofinanciering

Programma 3

01-05-2010 t/m 30-04-2013

Technostarters New Business Development YES!Delft

Cofinanciering

Programma 3

01-10-2008 t/m 31-12-2011

Glazen schermen ontwikkeling

Begeleiding

Programma 1

01-10-2008 t/m 01-03-2015

Begeleiding

Programma 1

01-01-2009 t/m 01-07-2012

Groenzone Berkel-Pijnacker

Begeleiding

Programma 1

01-09-2009 t/m 31-12-2013

Haven Zuid Alblasserdam

Begeleiding

Programma 1

01-07-2010 t/m 31-12-2012

Kassenwarmte Hoogeland en de Naaldhorst

Begeleiding

Programma 1

22-01-2009 t/m 31-12-2013

Kennis en Innovatie Impuls Greenport Begeleiding Regio Boskoop

Programma 1

01-08-2009 t/m 30-06-2014

Kennisnetwerk Ecoshape ‘Building with nature’

Begeleiding

Programma 3

01-01-2008 t/m 01-11-2012

Langzaam Verkeerbrug Zoetermeer

Begeleiding

Programma 1

23-09-2009 t/m 28-12-2012

Pilot Duurzaam Zuidwijk

Begeleiding

Programma 1

01-09-2009 t/m 30-06-2012

Tomaten op afvalwater

Begeleiding

Programma 1

01-08-2008 t/m 31-07-2012

Taskforce Greenport Westland Oostland

Begeleiding

Programma 1

01-08-2008 t/m 31-12-2013

Walstroomvoorzieningen Drechtsteden

Begeleiding

Programma 1

Okt. 2007 t/m 31-12-2011

Schieveste Groen-recreatieve structuren Papendrecht

Structuurfondsen: Interreg Binnen de Interreg-programma’s kunnen Europese subsidies worden aangevraagd voor projecten waarin partijen uit meerdere landen 'grensoverschrijdend' samenwerken. De programma’s werken met periodieke oproepen voor indiening van projectvoorstellen, een soort tenders waarbinnen projectaanvragen kunnen worden ingediend. De provincie heeft in alle Interreg-programma’s een adviserende rol bij de beoordeling van projecten. Voorts houdt de provincie zich bezig met het informeren van partners in Zuid-Holland over de mogelijkheden van Interreg en met het begeleiden bij de ontwikkeling van projecten. Daar waar relevant wordt projectdeelname als (lead)partner door de provincie zelf gestimuleerd. Op dit moment is de provincie partner in de Interreg IVB Noordzee projecten MARE en Coast Alive.

240


Plattelandsontwikkeling De Europese subsidies voor plattelandsontwikkeling (POP) worden ingezet binnen de kaders van het Provinciale meerjarenprogramma landelijk gebied. De verdeling van de Europese subsidie verloopt via de provinciale subsidieregeling landelijk gebied. Geplande uitgaven 2011

Project

EFRO bijdrage 2011

Netto kosten provincie

1. Economische clusterregeling Z-H (PZH verantwoordelijk)

1,0

4,0

1,0

2. Netwerk aardgasvulpunten Z-H (PZH verantwoordelijk) 3. Walstroomvz. provinciale vaarwegen (PZH verantwoordelijk)

** 0,3

** 0,12

** 0,18

PM 0,75 PM

PM 0 PM

PM 0,75 PM

4. Bioscience park (cofinanciering) 35 5. Bio Proces Pilot Facility (cofinanciering) 6. Kennisbruggen MKB (cofinanciering) * 7. Kennisnetwerken economische clusters Z-H (cofinanciering)* 8. NeCEN Open Acces (cofinanciering)

PM

PM

PM

0,53

0

0,53

9. Proeftuin Maritieme Innovatie (cofinanciering) 10. Overige projecten EFRO 11. Mare (Interreg)

0,10 0,37 0,024

0 0 0,012

0,10 0,37 0,012

0,0025 4,62 3,41

0,00125 3,08 2,2

0,00125 1,54 1,21

11,11

9,41

5,69

12. Coast Alive (Interreg) 13. POP subsidieverordening as 3 14. POP subsidieverordening as 4 Totaal

( Financieel overzicht Europese projecten 2011 (bedragen x â‚Ź $ %&' /

*35 Voor deze projecten zijn de in 2011 te realiseren totale projectuitgaven en de EFRO-bijdrage nog niet bekend. ** Actualisatie moet nog plaatsvinden.

241


242


FinanciĂŤle Begroting

243


244


Financiële Begroting Inleiding De Financiële Begroting is gebaseerd op het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De indeling van de Financiële Begroting is als volgt: • •

• • • •

Overzicht van baten en lasten Toelichting van baten en lasten -

Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd Indexering materiële budgetten en gesubsidieerde instellingen Rente

-

Salarissen

-

Uitkering Provinciefonds Opcenten motorrijtuigenbelasting Kapitaallasten Investeren, waarderen en afschrijven

-

EMU-saldo

Verklaring aanmerkelijke verschillen Algemene dekkingsmiddelen Incidentele baten en lasten Overzicht van inkomsten en uitgaven: investeringen Uiteenzetting financiële positie Nieuw beleid in 2011 -

Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Verleende garanties en waarborgen Staat van reserves en voorzieningen 2011

-

Staat van overlopende passiva 2011 Staat van activa 2011 Investerings- en financieringsstaat 2011

Overzicht baten en lasten

111

Bedragen x € $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 2 Integrale bereikbaarheid

293.128

381.188

286.315

249.578

214.994

153.103

309.187

314.046

357.246

360.363

358.772

357.529

3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie 4 Maatschappelijke participatie

26.932

45.383

33.481

26.838

22.994

23.865

Exploitatie Lasten Programma

218.381

216.219

213.137

197.315

195.842

195.842

5 Integrale ruimtelijke projecten

34.614

43.509

49.233

24.290

33.546

40.910

6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 7 Middelen

36.756

43.596

53.613

42.241

40.009

37.367

11.248

22.647

12.958

4.714

4.544

3.823

930.246

1.066.587

1.005.982

905.338

870.700

812.439

Totaal lasten

245


111

Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 2 Integrale bereikbaarheid

151.156

206.649

119.527

103.066

81.430

22.998

116.032

123.876

151.574

147.358

132.186

134.852

3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie

2.254

2.470

1.581

786

868

801

4 Maatschappelijke participatie

128.198

124.825

123.345

121.845

121.845

121.845

5 Integrale ruimtelijke projecten

17.816

23.351

16.404

16.517

16.848

12.020

6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 7 Middelen

1.225

2.016

1.216

1.484

2.544

2.544

Baten Programma

511.149

530.657

530.846

503.359

512.015

511.280

927.829

1.013.845

944.494

894.415

867.737

806.341

-2.417

-52.743

-61.488

-10.294

-2.963

-6.099

1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 2 Integrale bereikbaarheid

3.267

25.593

20.292

8.370

2.310

0

8.146

36.667

17.668

14.642

15.330

3.006

3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie

1.365

16.745

7.289

6.189

2.274

3.221

4 Maatschappelijke participatie

2.021

173

1.000

0

0

0

5 Integrale ruimtelijke projecten

539

6.932

17.960

1.620

10.000

13.700

6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 7 Middelen

687

110

57

57

57

57

Totaal baten Resultaat voor bestemming Reserves Programma

+ Bijdrage uit reserve

35.002

28.540

25.459

0

0

0

51.028

114.759

89.724

30.878

29.971

19.984

7.961

11.117

1.610

3.390

0

0

Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 2 Integrale bereikbaarheid

28.370

39.619

25.626

10.195

886

0

3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie

680

8.484

0

0

0

0

4 Maatschappelijke participatie

100

0

0

0

0

0

5 Integrale ruimtelijke projecten

12.064

0

0

0

0

0

0

226

0

0

0

0

6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 7 Middelen

1.206

2.570

1.000

1.000

1.000

0

-/- Storting in reserve

50.381

62.017

28.236

14.585

1.886

0

Resultaat na bestemming

-1.771

0

0

5.369

25.121

13.886

Toelichting baten en lasten In het overzicht van baten en lasten staat opgenomen wat het resultaat is voor bestemming (alleen exploitatie) en wat het resultaat is na bestemming (inclusief bijdragen en stortingen in reserves). De toelichting op de exploitatie staat in de programmabegroting op het niveau van speerpunten en reguliere taken. Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd De basis voor de Begroting en het meerjarenperspectief is het financieel perspectief tot en met de Kadernota 2011. De Begroting 2011 en de meerjarenraming 2011-2014 zijn opgebouwd op basis van de vastgestelde meerjarenraming 2010-2013, de Voorjaarsnota 2010 en de Kadernota 2011-2014. Het

246


gevraagde krediet voor de overdracht van taken naar de Regionale Uitvoeringsdiensten is vooruitlopend op de besluitvorming al in de Begroting verwerkt. Voor de ontwikkeling van de financiĂŤle ruimte sinds de behandeling van de Kadernota op 30 juni 2010 wordt verwezen naar het overzicht in het Budgettair kader aan het begin van dit boekwerk. Bij het opstellen van de Begroting is verder onder andere rekening gehouden met de onderstaande uitgangspunten. Indexering materiĂŤle budgetten en gesubsidieerde instellingen De indexeringen van de provinciale materiĂŤle budgetten en gesubsidieerde instellingen vinden niet plaats. Er vindt alleen een indexering van de regionale TV-omroepen plaats. Deze indexering wordt extern bepaald. Rente In deze Begroting zijn de rentelasten gebaseerd op de in de meerjarenraming verwerkte ontwikkeling van de (groeiende) financieringsbehoefte enerzijds en de teruglopende eigen financieringsmiddelen anderzijds. Voor 2011 is rekening gehouden met een rente voor lang geld van 4,16% en voor kort geld van 1,8% (3-maands kasgeld BNG). Het renteomslagpercentage is berekend op 3,89%. In de jaren 2012 tot en met 2014 wordt uitgegaan van gelijkblijvende rentetarieven. Salarissen De werkgeverslasten worden normatief in de Begroting opgenomen. Dit wil zeggen dat niet de geraamde bezetting uitgangspunt is voor de begrote bedragen maar het niveau van de formatieplaatsen. Voor iedere functieschaal is een normbedrag vastgesteld gebaseerd op 98% van het maximum. Vervolgens bepaalt het aantal structurele formatieplaatsen x het niveau van de functieschaal de hoogte van het in de Begroting op te nemen budget. Jaarlijks worden de normbedragen bijgesteld met de gevolgen van CAO-stijgingen. Verder wordt beoordeeld of het niveau van de normbedragen nog realistisch is ten opzichte van de werkelijke salariskosten. De uitkomsten van de huidige CAO zijn verwerkt in de begrote loonkosten. De huidige CAO heeft een looptijd tot en met 1 juni 2011. De uitkomsten van de CAO vanaf 1 juni 2011 zijn bij het opstellen van de oorspronkelijke Begroting niet bekend. Uitkering Provinciefonds De raming van de uitkering uit het Provinciefonds 2011 tot en met 2014 is gebaseerd op de cijfers en

*

uitgangspunten van de meicirculaire 2010. Daarin is een uitname van â‚Ź

aandeel van de provincie Zuid-Holland hierin bedraagt â‚Ź ln. Vanaf 2012 beslist het Rijk over een structurele herziening van de verdeling van het Provinciefonds. In 2012 betreft dit een korting van â‚Ź 310 mln, vanaf 2013 van â‚Ź betekenen.

Het

ln. Onduidelijk is nog wat die korting voor de provincie Zuid-Holland gaat

Opcenten motorrijtuigenbelasting Het groeipercentage van het begrotingsjaar wordt bepaald op basis van de ontwikkeling van de twee jaren voor het begrotingsjaar en de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en trends in de autoindustrie. Bijvoorbeeld rijksregelgeving om zuinigere auto's te bevorderen leidt tot minder zware en lichtere auto's en heeft daarom gevolgen voor de verwachtingen ten aanzien van de opcenteninkomsten. Het opcententarief wordt jaarlijks verhoogd met het percentage voor prijsontwikkelingen CPI van het CPB. Bij Kadernota is besloten om voor 2011 af te zien van een tariefsverhoging.

247


Kapitaallasten In de Begroting en meerjarenraming van de kapitaallasten is rekening gehouden met de investeringen zoals deze voor de periode 2011-2014 zijn geraamd. Het MPI maakt onderdeel uit van de raming. Investeren, waarderen en afschrijven De investeringen en afschrijvingen voor 2011 en verder zijn opgenomen conform de beleidsuitgangspunten zoals vastgesteld in de beleidsnota Investeringen, waarderingen en afschrijvingen 2010. EMU-saldo In de Begroting en Jaarstukken van de provincie wordt het EMU-saldo van de provincie berekend en weergegeven. Op deze manier kan het Rijk het EMU-saldo van lagere overheden monitoren. De norm is dat het EMU-tekort van geheel Nederland niet hoger wordt dan 2% van het BBP en/of dat het EMU-saldo van de lokale overheden niet hoger wordt dan 0,5% BBP. In verband met de economische crisis houdt het Rijk hier momenteel minder streng aan vast. Voor 2010 komt het begrotingstekort naar verwachting uit op 6,3%. Voor 2011 daalt het verwachte tekort naar 4,7% (bron: CPB). Daar de verwachte begrotingstekorten een nationaal probleem zijn als gevolg van de krimpende economie, zal hiervoor een integrale aanpak moeten komen. Het beheersen van het EMU-saldo begint met een goede informatievoorziening, ook over het begrote EMUsaldo van de lokale overheid. Omdat het EMU-saldo op kasbasis wordt gemeten en het begrotingssaldo van de lokale overheden wordt berekend op basis van het baten-lastenstelsel, wijken beide saldi van elkaar af. Door dit verschil in boekhoudsysteem kan een sluitende Begroting op basis van het baten-lastenstelsel toch leiden tot een EMU-tekort. Het EMU-saldo van de provincie Zuid-Holland is in onderstaande tabel weergegeven. Voor 2008 en 2009 betreft dit realisatiecijfers. De overige cijfers zijn gebaseerd op de (meerjaren)begroting. De raming voor 2010 is gebaseerd op de cijfers tot en met Najaarsnota 2010. 2008

-/- â‚Ź

2009

2010

-/- â‚Ź

-/- â‚Ź

*

*

2011 -/- â‚Ź 9,2 mln

2012 -/- â‚Ź 53,9 mln

In de volgende grafiek is het EMU-saldo van de provincie Zuid-Holland afgezet tegen de door het Rijk berekende ‘referentiewaarde’ voor Zuid-Holland. Deze referentiewaarde is het aandeel dat elke lokale overheid mag hebben in een EMU-tekort van 0,5% BBP. Voor de provincie Zuid-Holland bedraagt de 5KI referentiewaarde per november 2004 -/- â‚Ź ) -tekort op kasbasis). Op basis van de huidige begrotingsgegevens zou de provincie in de jaren 2010, 2011 en 2012 een hoger EMUtekort hebben dan de referentiewaarde toestaat. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoog investeringsvolume.

248


EMU-saldo provincie Zuid-Holland. De jaren 2010, 2011 en 2012 zijn op basis van de onderliggende Begroting. De jaren 2008 en 2009 zijn op basis van de realisatiecijfers. Bron: provincie Zuid-Holland.

EMU-saldo

Miljoenen euro's

0 -50 -100 -150 -200 -250 -300 2008

2009

2010

2011

2012

Jaar Zuid-Holland Referentiewaarde

Verklaring aanmerkelijke verschillen Conform het BBV is er een analyse gemaakt van de verschillen tussen de verschillende begrotingsjaren. Deze analyse is uitgewerkt in een verklaring van aanmerkelijke verschillen. De verklaring van het verschil tussen de Rekening 2009 en de Begroting 2010 na Voorjaarsnota en het verschil tussen de Begroting 2009 na Voorjaarsnota en de Begroting 2011 treft u aan bij de betreffende programma's.

Algemene dekkingsmiddelen ]]]T

Exploitatie (bedragen x â‚Ź [\

Begroting

Raming

Raming

Raming

2011

2012

2013

2014

Lokale heffingen (precario en opcenten MRB)

323.245

325.845

327.545

327.945

Algemene uitkeringen (Provinciefonds) Dividend (deelnemingen)

194.915 1.242

160.230 1.239

159.114 1.237

157.987 1.236

1.998 -626

1.479 12.739

-1.081 21.950

-1.080 22.563

508.765

508.651

Saldo van de financieringsfunctie Overige algemene dekkingsmiddelen Totaal algemene dekkingsmiddelen

520.774

501.532

Het overzicht verschaft een goed inzicht in de algemene dekkingsmiddelen. De onderdelen van dit overzicht voldoen aan de BBV. De belangrijkste verschillen in dit overzicht zijn onder meer het verschil in korting op het Provinciefonds tussen 2011 en andere jaren. De significante verschillen in de overige algemene dekkingsmiddelen worden veroorzaakt door de afloop van de bijdrage aan het Bestuursakkoord in 2011 en de verhoging van de bespaarde rente vanaf 2011.

249


Incidentele baten en lasten Bedragen x â‚Ź

$/

111

Lasten 2011

Lasten 2011 incidenteel

Baten 2011

Baten 2011 incidenteel

Programma 1

Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving

286.315

93.447

119.527

31.898

2

Integrale bereikbaarheid

357.246

62.749

151.574

43.687

3

33.481

6.870

1.581

1.159

4

Concurrerende, innovatieve en duurzame economie Maatschappelijke participatie

213.137

13.814

123.345

1.500

5

Integrale ruimtelijke projecten

49.233

42.945

16.404

16.083

6

Daadkrachtig en slagvaardig bestuur

53.613

15.200

1.216

420

7

Middelen

12.958

9.254

530.846

3.029

1.005.982

244.279

944.494

97.776

0

0

89.724

89.724

28.236

28.236

0

0

Totaal programma's (resultaat voor bestemming) Bijdrage uit reserve Storting in reserve

Het ministerie van BZK toetst de provincies op duurzaam financieel evenwicht. Een belangrijk criterium hiervoor is de situatie van materieel begrotingsevenwicht, wat inhoud dat de structurele lasten ten minste worden gedekt door structurele baten. Hierbij mogen dus incidentele lasten wel door structurele baten worden gedekt. Uit bovenstaand overzicht is op te maken dat het incidentele karakter van de lasten hoger is dan die van de baten. Ook is op te maken dat de provinciale Begroting structureel in evenwicht is omdat de structurele lasten lager uitkomen dan de structurele baten.

250


Overzicht van inkomsten en uitgaven: investeringen 111(

(Bedragen x â‚Ź $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Investeringen Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 2 Integrale bereikbaarheid 3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie 5 Integrale ruimtelijke projecten 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 7 Middelen Bedrijfsvoering

Totaal Uitgaven Programma 2 Integrale bereikbaarheid 5 Integrale ruimtelijke projecten 7 Middelen

Totaal Inkomsten Saldo investeringen

525

0

0

0

0

0

204.166

271.594

377.091

366.168

337.756

255.586

0

8.000

0

0

0

0

266

5.600

9.800

13.700

83.956

76.585

0

0

100

0

0

0

74

37

35

35

35

0

9.084

11.869

16.292

13.540

5.540

5.655

214.115

297.099

403.318

393.443

427.287

337.826

73.091

126.000

174.938

139.297

142.501

111.549 27.438

0

0

9.989

2.489

23.738

893

805

805

805

805

770

73.984

126.805

185.732

142.591

167.044

139.757

-140.131

-170.294

-217.586

-250.852

-260.243

-198.069

Toelichting investeringen Programma 2 De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011 beschikbaar is. Programma 5 Met ingang van de Begroting 2010 zijn alle IRP-middelen opgenomen in programma 5. De investeringsuitgaven en -inkomsten betreffen de RGL West en de Rijnlandroute, die de komende jaren in de uitvoeringsfase komen. Bedrijfsvoering Bij de Kadernota is voor de projecten flexibel kantoorconcept en modernisering C-gebouw in totaal â‚Ź 13,3 mln investeringsbudget beschikbaar gesteld, verdeeld over de jaren 2011 en 2012. Een aantal investeringsprojecten die indirect samenhangen met de strategische huisvestingsvisie, is getemporiseerd.

251


Uiteenzetting financiële positie Nieuw beleid Programma (bedragen x €

Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving Integrale bereikbaarheid Concurrerende, innovatieve en duurzame economie Maatschappelijke participatie Integrale ruimtelijke projecten Daadkrachtig en slagvaardig bestuur Middelen Totaal programma's

Lasten 2011

Waarvan nieuw beleid 2011

Baten 2011

Waarvan nieuw beleid 2011

286.315

2.060

119.527

-

357.246

-

151.574

-

33.481 213.137 49.233 53.613 12.958

1.913 11.140 -

1.581 123.345 16.404 1.216 530.846

-

1.005.982

15.113

944.494

-

Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Dit overzicht geeft inzicht in de jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een vergelijkbaar volume. De reden om dit overzicht op te nemen is dat deze verplichtingen niet in de balans worden opgenomen. Onderwerp (bedragen x €

2011

2012

2013

2014

Vakantiegeld

9.563

9.850

9.998

9.998

Wachtgelden

110

110

110

110

Werkloosheidsuitkeringen

225

225

225

225

Vroegpensioen (FPU)

500

500

600

500

1.692

1.692

-

-

12.090

12.377

10.933

10.833

57+ regeling Totaal

Verleende garanties en waarborgen Garantstellingen (bedragen x €

Ultimo 2008

Zorginstellingen

Ultimo 2009

Ultimo 2010

Ultimo 2011

23,2

20,1

17,0

Wegschap tunnel Dordtse Kil

2,8

2,1

1,4

0,3

N.V. Proav

1,0

-

-

13,7

27,0

22,2

18,4

27,4

Totaal

252

13,4


253


Staat van reserves en voorzieningen 2011 naam

Algemene reserve

Saldo per 1-1-2010 Jaarrek. 2009 65.330.885

Vermeerderingen 2010

Verminderingen 2010

Saldo per 1-1-2011

1.000.000

20.090.689

46.240.196

Vermeerderingen 2011

Verminderingen 2011

Saldo per 1-1-2012

1.000.000

25.458.884

21.781.312

Reserves Programmareserve 1

73.991.378

8.400.000

28.203.151

54.188.227

0

20.291.614

33.896.613

Programmareserve 2

64.786.484

39.619.255

41.006.717

63.399.022

25.625.870

17.668.000

71.356.892

Programmareserve 3

36.819.554

0

12.501.849

24.317.705

0

7.289.329

17.028.376

Programmareserve 4

3.380.591

0

1.957.635

1.422.956

0

1.000.000

422.956

Programmareserve 5

52.164.539

11.201.025

12.660.100

50.705.464

1.610.000

17.959.743

34.355.721

Programmareserve 6

0

226.400

0

226.400

0

56.600

169.800

Programmareserve 7

910.000

1.570.000

110.000

2.370.000

0

0

2.370.000

Totaal Programmareserves

232.052.546

61.016.680

96.439.452

196.629.774

27.235.870

64.265.286

159.600.358

TOTAAL RESERVES

297.383.431

62.016.680

116.530.141

242.869.970

28.235.870

89.724.170

181.381.670

2.314.523 1.220.008

0 0

509.380 0

1.805.143 1.220.008

0 0

524.338 0

1.280.805 1.220.008

1.793.127

0

0

1.793.127

0

0

1.793.127

14.989.124

674.511

978.261

14.685.374

660.841

7.088.886

8.257.329

282.914

0

0

282.914

0

0

282.914

83.564

0

0

83.564

0

0

83.564

39.967.632

0

1.174.250

38.793.382

0

5.012.570

33.780.812

1.800.000

0

0

1.800.000

0

0

1.800.000

62.450.892

674.511

2.661.891

60.463.512

660.841

12.625.794

48.498.559

359.834.323

62.691.191

119.192.032

303.333.482

28.896.711

102.349.964

229.880.229

Voorzieningen Voor geschatte verplichtingen en verliezen Voorziening DSM Voorziening Dubieuze debiteuren Voorziening Grondwaterheffing Voorziening Merwedekanaal Voorziening Pensioenen GS Voorziening Premieleningen Voorziening Rivierdijkversterking Voorziening Warmtebedrijf TOTAAL VOORZIENINGEN TOTAAL RESERVES EN VOORZIENINGEN

254


Vermeerderingen 2012

1.000.000

Verminderingen 2012

Saldo per 1-1-2013

0

22.781.312

Vermeerderingen 2013

Verminderingen 2013

1.000.000

Saldo per 1-1-2014

Vermeerderingen 2014

0

23.781.312

0

Verminderingen 2014

Saldo per 1-1-2015

0

23.781.312

0

8.370.000

25.526.613

0

2.310.000

23.216.613

0

0

23.216.613

10.195.297

14.642.000

66.910.189

886.000

25.330.000

42.466.189

0

16.706.261

25.759.928

0

6.188.972

10.839.404

0

2.273.936

8.565.468

0

3.221.323

5.344.145

0

0

422.956

0

0

422.956

0

0

422.956

3.390.000

1.620.000

36.125.721

0

0

36.125.721

0

0

36.125.721

0

56.600

113.200

0

56.600

56.600

0

56.600

0

0

0

2.370.000

0

0

2.370.000

0

0

2.370.000

13.585.297

30.877.572

142.308.083

886.000

29.970.536

113.223.547

0

19.984.184

93.239.363

14.585.297

30.877.572

165.089.395

1.886.000

29.970.536

137.004.859

0

19.984.184

117.020.675

0

539.297

741.508

0

554.256

187.252

0

187.252

0

0

0

1.220.008

0

0

1.220.008

0

0

1.220.008

0

0

1.793.127

0

0

1.793.127

0

0

1.793.127

371.580

978.261

7.650.648

344.279

978.261

7.016.666

315.750

978.261

6.354.155

0

0

282.914

0

0

282.914

0

0

282.914

0

0

83.564

0

0

83.564

0

0

83.564

0

11.737.000

22.043.812

0

8.300.000

13.743.812

0

7.000.000

6.743.812

0

0

1.800.000

0

0

1.800.000

0

0

1.800.000

371.580

13.254.558

35.615.581

344.279

9.832.517

26.127.343

315.750

8.165.513

18.277.580

14.956.877

44.132.130

200.704.976

2.230.279

39.803.053

163.132.202

315.750

28.149.697

135.298.255

255


Toelichting op de reserves en voorzieningen De totale reserveomvang van de provincie Zuid-Holland bestaat uit de som van de algemene reserve en de programmareserves. Hieronder worden beide toegelicht.

Algemene reserve Bedragen in â‚Ź

Saldo 1-1-2011

Algemene reserve

Vermeerdering

46.240.196

Vermindering

1.100.000

Saldo 1-1-2012

25.458.884

21.781.312

Door de verkoop van de steunpunten wordt â‚Ź ,1 mln gestort in de algemene reserve. Er vindt een bijdrage

* ! #

plaats uit de algemene reserve aan het bestuursakkoord van â‚Ź

# 4 algemene reserve plaats van â‚Ź -2013 en â‚Ź 8,12 mln van de voorstellen uit de Kadernota 2011-2014.

Programmareserves Als toelichting op de reserves volgt hieronder de opbouw - de onderliggende taken - van de programmareserve en de wijze waarop de reserve gemuteerd wordt per taak. Deze weergave is alleen ter informatie, PS autoriseren de mutatie op programmaniveau. Programmareserve 1 Onderwerp (bedragen in â‚Ź

(

Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen)

Saldo 1-1-2011

Vermeerdering

Vermindering

Saldo 1-1-2012

47.784.052

0

16.671.369

31.112.683

2.026.789

0

2.006.789

20.000

Sanering glastuinbouw

680.000

0

0

680.000

Hollandsche IJssel-Mooie oevers

394.185

0

0

394.185

1.152.247

0

1.152.247

0

130.000

0

0

130.000

-1

0

0

-1

Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebieden Collectief particulier opdrachtgever

895.558

0

0

895.558

384.189

0

0

384.189

Ontwikkelingsplan Water

741.209

0

461.209

280.000

-1

0

0

-1

54.188.227

0

20.291.614

33.896.613

Groene subsidies

Stimulering duurzame energie Ruimtelijke projecten: Merwedezone Brijnbeleid

Visiebeheer Totaal

Groene ambities (ILG- en niet ILG-doelen) Voor de realisatie van de aankoop en inrichting van natuur- en recreatiegebieden in het kader van de ILGdoelen uit het provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied (pMJP) wordt een belangrijke bijdrage geleverd vanuit door het Rijk beschikbaar gestelde middelen. Het provinciale aandeel wordt voor een deel gedekt door dit onderdeel Groene ambities binnen programmareserve 1. Daarnaast vindt er vanuit de reserve dekking plaats voor provinciale (niet-ILG) projecten zoals opgenomen in het pMJP. Binnen de reserve zijn middelen opgenomen die bestemd zijn als additionele verrekening van beheerskosten aan natuurbeheerders.

256


Toelichting vermindering:

* De onttrekking voor 2011 van â‚Ź ) onder andere ten behoeve van projecten pMJP voor â‚Ź en ter dekking van subsidieplafonds Landelijke Gebied (â‚Ź mln). Ook wordt er â‚Ź de reserve voor de projecten met betrekking tot de beschikbaar gestelde middelen voor de versnelling van

de inrichting van groengebieden (amendement A98). Hiernaast wordt een bedrag van â‚Ź ) overgeheveld van programmareserve 1 naar programmareserve 5 voor de groene ambities binnen het integraal ruimtelijk project Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (IODS). Groene subsidies Deze reserve is ingesteld met als doel duurzame inrichting of beheer van de groene ruimte, evenals het geven van voorlichting of het doen van onderzoek naar duurzame ontwikkeling van de functies van de groene ruimte. Op grond van de Asv zijn subsidies toegekend in het kader van onder meer Groene Subsidies, Soortenbeleid, Landschap, Landbouw en Duurzaam ondernemen. Toelichting vermindering:

Ter dekking van de verschillende subsidieregelingen wordt voor 2011 â‚Ź

Sanering glastuinbouw Het doel bij dit project is het saneren van verspreid glas. Hollandsche IJssel - Mooie oevers In het project Hollandsche IJssel werken dertien overheden samen aan een schonere, mooiere Hollandsche IJssel. Een punt van zorg was de verschijningsvorm van vele oevers langs de Hollandsche IJssel. De provincie Zuid-Holland heeft middelen beschikbaar gesteld aan de stuurgroep Hollandsche IJssel om de aanleg van mooie oevers financieel te ondersteunen. Stimulering duurzame energie De reserve betreft een subsidieregeling voor meerjarige projecten in het kader van duurzame energie. Deze regeling loopt door tot en met 2012. Voor de meeste projecten is al een voorschot aangevraagd, terwijl pas na de subsidievaststelling (Asv) de resterende gelden kunnen worden uitgekeerd. Toelichting vermindering:

"

Conform de Begroting wordt de reserve in 2011 volledig benut. Het restant ad â‚Ź dekking van uitgaven voor de afronding van het programma Klimaat en Ruimte van het huidige Coalitieakkoord. Het programma staat in het teken van specifieke klimaatopgaven in combinatie met andere ruimtelijke en watergerelateerde opgaven. Ruimtelijke projecten: Merwedezone In het verleden zijn middelen toegekend aan de Merwedezone met de bedoeling om op korte termijn de integrale ontwikkeling van de Merwedezone ter hand te nemen. Vanwege het feit dat pas eind 2009 de Transformatievisie is vastgesteld kunnen pas in 2010 uitvoeringsafspraken worden gemaakt. Daarmee kan worden begonnen met de realisatie van waterberging, windenergie, herontwikkeling van bedrijventerrein, ontwikkeling van OV en randontwikkeling. Dit loopt door tot 2015.

257


Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebieden Voor het uitvoeren van het achterstallig onderhoud in de provinciale recreatiegebieden zijn middelen beschikbaar gesteld voor de periode 2008-2011. De gereserveerde middelen worden in 2010, bij Najaarsnota, volledig onttrokken. Collectief particulier opdrachtgever De subsidieverlening richt zich op het realiseren van betaalbare woningen voor groepen van bewoners in de provincie Zuid-Holland. Deze financiĂŤle ondersteuning is vooral bedoeld voor de startfase van hun project. Het totale budget voor de provincie Zuid-Holland voor deze collectieve eigenbouw bedraagt â‚Ź 1,4 mln en werd in 2008 in het Provinciefonds gestort. De provincie stelt onder andere de voorwaarden vast. In 2009 werd voor het eerst gebruikgemaakt van dit stimuleringsbudget. De regeling Collectief particulier opdrachtgever blijft opengesteld, zolang er middelen beschikbaar zijn. Verwacht wordt dat in

* G

2010 als gevolg van het aantal subsidieaanvragen de reserve met â‚Ź saldo ad â‚Ź 0,35 mln dient beschikbaar te blijven voor subsidieaanvragen in 2011. Ontwikkelingsplan Water

#

In 2004 is een bedrag van â‚Ź waterkwaliteit, waterveiligheid en waterbeheersing, inclusief herstructureringskosten om de provinciale organisatie te faciliteren in de nieuwe rol. Toelichting vermindering:

4# !

) In 2011 wordt er â‚Ź onttrokken voor de Zoetwaterproblematiek.

aast wordt â‚Ź

Programmareserve 2 Onderwerp (bedragen in â‚Ź

(

Dekking infra projecten < â‚Ź 1 mln DBI Spoortunnel Delft Dynamische reisinformatie Fietsprojecten

Saldo 1-1-2011

Vermeerdering

Vermindering

Saldo 1-1-2012

2.600.167

0

2.036.000

564.167

13.000.000

0

1.000.000

12.000.000

2.000.000

0

0

2.000.000

13.559.600

0

1.329.000

12.230.600

1%-regeling Kunst

2.520.000

0

0

2.520.000

Reservering Integrale bereikbaarheid

6.768.994

24.875.870

13.303.000

18.341.864

RijnGouwelijn

22.950.261

750.000

0

23.700.261

Totaal

63.399.022

25.625.870

17.668.000

71.356.892

Dekking infra projecten < â‚Ź 1 mln DBI De reserve dekking infrastructurele projecten < â‚Ź 1 mln DBI dient ter dekking van uitgaven ten behoeve van mogelijkheden die zich bij de voorbereiding van projecten voordoen maar die bij de oorspronkelijke planningen niet voorzien waren.

258


Toelichting vermindering: In 2011 zal er een beroep gedaan worden op de reserve in verband met het dimbaar uitvoeren van de openbare verlichting langs de provinciale wegen. Het dimbaar maken van openbare verlichting langs wegen geschiedt in navolging van het landelijk beleid op het gebied van duurzame verlichting. Deze impuls voor =

"# duurzame verlichting bedraagt ruim â‚Ź Spoortunnel Delft De provincie draagt in een aantal termijnen bij aan de aanleg van de Spoortunnel Delft. De betaling van de bedragen vindt plaats in een aantal tranches afhankelijk van de daadwerkelijke realisatie. Toelichting vermindering:

# # â‚Ź In 2011 wordt â‚Ź ) Dynamische reisinformatie Begin 2008 heeft een succesvolle aanbesteding plaatsgevonden voor het realiseren van voorzieningen voor dynamische reisinformatie bij knooppunten en drukke haltes binnen de OV-concessiegebieden van de provincie. Fietsprojecten In het Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI) worden de kasritmes van projecten uit vijf programma's Infrastructuur opgenomen.

Een van de programma's in het MPI is het programma Fiets waarbij projecten < â‚Ź worden. Verschuivingen in de tijd bij deze projecten worden via deze reserve gereserveerd voor de uitvoering van de betreffende projecten uit het MPI.

Toelichting vermindering:

Voor het programma Fiets wordt jaarlijks â‚Ź worden geactiveerd. Over- en onderschrijdingen op dit budget worden met de reserve verrekend. De

verwachting is dat de reserve voor 2011 met een bedrag van â‚Ź 1%-regeling Kunst De 1%-regeling Publieke kunstprojecten is bedoeld voor kunstwerken in de openbare ruimte die in fysieke en/of ruimtelijke zin gekoppeld zijn aan provinciale investeringen. Het uitvoeringsprogramma van de 1%regeling loopt tot 2013. In 2009 is gekozen voor de ontwikkeling van drie kunstprojecten, namelijk: 1. kunstproject rond IRP Kust met de naam Fietsen onder zee; 2. kunstproject rond het Provinciaal Fietspadenplan; 3. kunstproject binnen de metropolitane parken: Hof van Delfland, Deltapoort en Buytenland. Reservering Integrale bereikbaarheid De realisatie van het MPI heeft tot gevolg dat er tussen raming en realisatie van projecten die worden geactiveerd, planningsverschillen ontstaan. Door het realistischer maken van planningen zijn bij het opstellen van de Begroting 2009 investeringen naar latere jaren geschoven. In de Begroting 2009 is besloten de hierdoor vrijvallende kapitaallasten in de reserve te storten om deze vervolgens aan een aantal benoemde infraprojecten als bijdrage ineens te besteden. In de Kadernota 2010-2013 zijn de betreffende projecten benoemd.

259


Toelichting vermeerdering: In de Begroting 2009 is besloten de hierdoor vrijvallende kapitaallasten in de reserve te storten. Voor 2011 betekent dat een storting van â‚Ź In 2009 is het exploitatiebudget voor beheer en onderhoud van provinciale wegen en vaarwegen overschreden. De compensatie voor de overschrijding is in 2010 voor â‚Ź mln voorgefinancierd uit de reserve. In 2011 wordt de reserve weer aangevuld ten laste van het onderhoudsbudget 2011.

Voor projecten < â‚Ź â‚Ź worden geactiveerd. Over- en onderschrijdingen op dit budget worden met de reserve verrekend. Voor 2011 betekent dit een storting van â‚Ź Toelichting vermindering:

De bijdrage uit de reserve ad â‚Ź Omlegging N456 aansluiting A20 Moordrecht Bijdrage Provinciale bijdragen in ontsluiting IRP's HWN/OWN aansluiting N57/N218 RGL Oost groencompensatie

V

â‚Ź 1,0 mln â‚Ź 8,0 mln â‚Ź 4,0 mln â‚Ź 0,3 mln

RijnGouwelijn Voor de realisatie van de OV projecten RijnGouwelijn (RGL) Oost en West was nog geen volledige dekking aanwezig. Door herbestemming binnen de OV- en MPI-middelen is voor een deel dekking voor de bovengenoemde projecten gevonden en in de reserve gestort. Toelichting vermeerdering: Voor de volledige aanleg van de RGL wordt een deel van de ontbrekende middelen gevonden in het C2 structurele budget voor intensiveren van OV ad â‚Ź enzovoort). Van het budget 2011 kan â‚Ź

3?>

Programmareserve 3 Onderwerp (bedragen in â‚Ź

(

Bedrijventerreinen Kennisinfrastructuur Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur Vrij besteedbare ruimte programma 3 EFRO-middelen TNO Pieken in de Delta Totaal

Saldo 1-1-2011

Vermeerdering

Vermindering

Saldo 1-1-2012

17.043.523

0

5.359.292

11.684.231

1.398.910

0

1.398.910

0

531.127

0

531.127

0

800

0

0

800

850.000

0

0

850.000

2.500.000

0

0

2.500.000

1.993.345

0

0

1.993.345

24.317.705

0

7.289.329

17.028.376

260


Bedrijventerreinen De subsidieverlening kent een meerjarig karakter. In het kader van bedrijventerreinen is besloten de voorschotbetalingen op projecten in eerste instantie te dekken uit het begrote exploitatiesaldo en daarna de reserve aan te spreken. Tussentijds worden voortgangsrapportages ontvangen en beoordeeld. Toelichting vermindering: In 2011 is de verwachting dat â‚Ź 5,4 mln uit de programmareserve nodig is voor het dekken van de voorschotbetalingen inzake bedrijventerreinen. Naast deze onttrekking zitten in programmareserve 5 middelen voor bedrijventerreinen met name gericht op de IRP Oude Rijnzone. Kennisinfrastructuur Om de kenniseconomie te stimuleren zijn er subsidies voor ontwikkeling en planvorming van de kenniseconomie beschikt. Deze subsidies zijn bedoeld om bij te dragen aan de kosten voor innovatieve projecten op het gebied van de kenniseconomie in Zuid-Holland. Dit project heeft een looptijd tot 2012. Toelichting vermindering: De provincie Zuid-Holland stelt, onder voorbehoud dat het nieuwe Kabinet het Pieken in de Delta programma ontziet van bezuinigingen, â‚Ź beschikbaar uit de gereserveerde middelen voor Kennisinfrastructuur voor het Pieken in de Delta-programma in 2011. Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur Het doel bij dit project is het stimuleren van de kenniseconomie in het kader van het programma Kennisinfrastructuur door middel van het verlenen van subsidies. Dit project heeft een looptijd tot 2012. Toelichting vermindering: De provincie Zuid-Holland stelt, onder voorbehoud dat het nieuwe Kabinet het Pieken in de Delta # de gereserveerde middelen voor programma ontziet van bezuinigingen, â‚Ź Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur voor het Pieken in de Delta-programma in 2011. EFRO-middelen Het doel van het EFRO (Economisch Fonds voor Regionale Ontwikkeling) is versterking van concurrentiekracht door middel van kennisontwikkeling, innovatie en ondernemerschap in kansrijke clusters en versterking attractiviteit van de provincie. Het EFRO heeft een meerjarig karakter met een looptijd tot 2012. TNO De middelen in deze reserve zijn bestemd voor de verhuizing van TNO naar Cromstrijen. Na de gemeenteraadsverkiezingen is het politieke landschap zo verdeeld dat een voorspoedige transitie niet voor de hand ligt. Pieken in de Delta Het doel van de subsidieregeling Pieken in de Delta is om gericht een aantal regionale economische kansen te stimuleren. De projecten van de Pieken in de Delta die tevens voor cofinanciering in aanmerking komen, zijn per definitie majeure projecten. Het project Pieken in de Delta heeft een meerjarig karakter met een looptijd tot 2012. De verwachting is dat er minimaal twee tranches zullen plaatsvinden waarbij mogelijk de reserve zal worden aangesproken.

261


Programmareserve 4 Onderwerp (bedragen in €

(

Cultuurbereik

Saldo 1-1-2011

Vermeerdering

Vermindering

Saldo 1-1-2012

416.929

0

0

416.929

Fort Wierickerschans

1.006.027

0

1.000.000

6.027

Totaal

1.422.956

0

1.000.000

422.956

Cultuurbereik In 2010 vindt afrekening plaats met het ministerie van OCW voor de uitvoering van het Actieprogramma Cultuurbereik 2005-2008. Verwachting is dat dit eind 2010 zal zijn afgerond. Na deze afronding zal duidelijk zijn of het geld uit de reserve benodigd is of dat dit bij Voorjaarsnota 2011 kan vrijvallen. Fort Wierickerschans Het doel van deze reserve is voortzetting van de restauratie van Fort Wierickerschans. Toelichting vermindering: Begin 2011 verwacht men te beginnen aan de 2e fase van het restauratieproject. Voor deze fase zijn de

resterende middelen ad €

Programmareserve 5 Onderwerp (bedragen in €

(

IODS

Saldo 1-1-2011

Vermeerdering

Vermindering

Saldo 1-1-2012

32.717.000

1.610.000

10.086.000

24.241.000

Zwakke schakels (Flaauwe werk, Noordwijk)

1.077.233

0

0

1.077.233

Waterveiligheid

3.580.011

0

0

3.580.011

Water/zwakke schakels

1.661.313

0

0

1.661.313

277.907

0

0

277.907

3.620.000

0

2.000.000

1.620.000

Zuidvleugelfonds/onderdeel Driehoek RZG Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone Hof van Delfland-Glastuinbouw

0

0

266.667

-266.667

Reservering IRP's

6.572.000

0

0

6.572.000

Programmamanagement Kustontwikkeling

1.200.000

0

739.076

460.924

IRP Delflandse kust

0

0

400.000

-400.000

Zandmotor

0

0

4.468.000

-4.468.000

50.705.464

1.610.000

17.959.743

34.355.721

Totaal

IODS De integrale ontwikkeling Delft-Schiedam (IODS) hangt samen met de verlenging van de rijksweg A4 in deze regio. De provincie heeft een rol in de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in dit gebied, mits de A4 daadwerkelijk verlengd wordt. De IODS-partners hebben afgesproken dat alle werkzaamheden gelijktijdig zullen aanvangen, in 2011. In programmareserve 5 zitten middelen voor de uitvoering van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit die vanaf 2010 uit de reserve onttrokken worden.

262


Toelichting vermeerdering:

Er wordt een bedrag van â‚Ź ) mln overgeheveld van programmareserve 1 naar programmareserve 5 voor de groene ambities binnen het integraal ruimtelijk project IODS. Toelichting vermindering: In 2010 zal de uitvoeringsorganisatie IODS gestart worden samen met andere IODS-partijen. Vanaf dit jaar zullen dus ook provinciale bijdragen voor het programma gaan plaatsvinden. Voor 2011 is hiertoe een

1 mln geraamd. bijdrage uit de reserve van ₏ Zwakke schakels (Flaauwe werk, Noordwijk) Het programma Zuid-Hollandse Kust werkt over drie sporen. Een van deze sporen is de versterking van de zwakke schakels Flaauwe werk en Noordwijk. De versterkingsplannen hiervoor zijn in 2007 vastgesteld. De uitvoering zal de komende jaren vorm gaan krijgen. In 2010 zal ook de zwakke schakel Katwijk opgepakt worden en er zal een versterkingsplan voor opgesteld worden. Waterveiligheid De in programmareserve 5 gebruikte onderverdeling voor de middelen voor het programma Kust sluiten niet aan bij de in het project gehanteerde onderverdeling. Bij de Najaarsnota 2010 is deze aansluiting tot stand gebracht. Dit onderdeel van de reserve komt daarmee te vervallen. Water/zwakke schakels De in programmareserve 5 gebruikte onderverdeling voor de middelen voor het programma Kust sluiten niet aan bij de in het project gehanteerde onderverdeling. Bij de Najaarsnota 2010 is deze aansluiting tot stand gebracht. Dit onderdeel van de reserve komt daarmee te vervallen. Zuidvleugelfonds/onderdeel Driehoek RZG De ontwikkeling van de Zuidplas is van belang voor de verdere versterking van de Zuidvleugel. De komende jaren zal de reserve onttrokken worden voor de ontwikkeling van met name de Driehoek RZG. Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone De subsidieverlening bedrijventerreinen kent een meerjarig karakter. Voor bedrijventerreinen is besloten de voorschotbetalingen op projecten in eerste instantie te dekken uit de beschikbare exploitatiemiddelen en daarna de reserve aan te spreken. Tussentijds worden voortgangsrapportages ontvangen en beoordeeld. Bij het opstellen van de Begroting 2010 is besloten alle sectorale budgetten voor de IRP’s onder te brengen bij programma 5. Voor de Oude Rijnzone is ₏ ) Toelichting vermindering: #

In 2011 is de verwachting dat â‚Ź voorschotbetalingen inzake bedrijventerreinen (Oude Rijnzone-projecten).

Hof van Delfland-Glastuinbouw Bij de Najaarsnota 2010 zijn de niet bestede middelen ad â‚Ź in de programmareserve gestort voor de afwikkeling van subsidies. Toelichting vermindering: De gereserveerde middelen ad â‚Ź 0,3 mln worden ingezet voor subsidieafwikkelingen.

263


Reserveringen IRP’s In 2009-2012 wordt voor de toekomstige uitvoering van de IRP's een deel van de vrijval kapitaallasten in de programmareserve gestort. Uit een onderzoek in 2006 naar de IRP's is onder andere gebleken dat vier van de zes IRP's in de ontwikkelfase zitten. Deze komen volgens de huidige planning vanaf 2012 in de uitvoeringsfase. Het gaat dan om de Zuidplaspolder, de As Leiden-Katwijk, IODS en de Oude Rijnzone. In al deze projecten wordt van de provincie een middeleninzet verwacht. Dit kan gaan om infrastructurele ontwikkelingen voor bedrijventerreinen, ruimtelijke ordening, natuur en recreatie enzovoort. Programmamanagement Kustontwikkeling Om ook in de toekomst middelen voor programmamanagement beschikbaar te houden, is bij Najaarsnota 2009 besloten een deel van de extra middelen die via het Coalitieakkoord voor dit onderwerp beschikbaar gesteld zijn, in de programmareserve te storten. Toelichting vermindering: In 2011 is voor de uitvoering van het programma Kust ₏ IRP Delflandse kust De in programmareserve 5 gebruikte onderverdeling in de middelen voor het programma Kust sluit niet aan bij de in het project gehanteerde onderverdeling. Bij de Najaarsnota 2010 is deze aansluiting tot stand gebracht. Dit onderdeel wordt toegevoegd. Uit de opgeheven onderdelen is bij Najaarsnota ₏ onderdeel toegevoegd. Toelichting vermindering: #

Voor de uitvoering van het onderdeel Delflandse kust wordt â‚Ź

Zandmotor De in programmareserve 5 gebruikte onderverdeling in de middelen voor het programma Kust sluit niet aan bij de in het project gehanteerde onderverdeling. Bij de Najaarsnota 2010 is deze aansluiting tot stand gebracht. Dit onderdeel wordt toegevoegd. Uit de opgeheven onderdelen is bij Najaarsnota â‚Ź 5,8 mln aan dit onderdeel toegevoegd. Toelichting vermindering: # M Voor de dekking van de bijdrage 2011 aan het Rijk wordt â‚Ź â‚Ź 2 mln uit de reserve onttrokken voor de subsidieverstrekking voor de aanleg van een fietspad.

Programmareserve 6 Onderwerp (bedragen in â‚Ź

(

Geschiedschrijving provinciaal bestuur van Zuid-Holland Totaal

Saldo 1-1-2011

Vermeerdering

Vermindering

Saldo 1-1-2012

226.400

0

56.600

169.800

226.400

0

56.600

169.800

264


Geschiedschrijving Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland PS hebben GS opgedragen een opdracht aan Erfgoedhuis Zuid-Holland te verstrekken voor het vervaardigen van een geschiedschrijving van het provinciaal bestuur van Zuid-Holland. De totale kosten ad

â‚Ź 2014.

kt uit de financiĂŤle ruimte 2010. De lasten bedragen â‚Ź

Toelichting vermindering: # In 2011 zal â‚Ź )

)

#

Programmareserve 7 Onderwerp

(bedragen in â‚Ź

Saldo

Vermeerdering

Vermindering

1-1-2011

(

Saldo 1-1-2012

Frictiekosten PNS/OvT

2.370.000

0

0

2.370.000

Totaal

2.370.000

0

0

2.370.000

Frictiekosten PNS/OvT Met ingang van 2008 is de PNS/OvT van start gegaan. Voor deze reorganisatie zijn frictiemiddelen ter beschikking gesteld. De raming voor frictie- en implementatiekosten PNS/OvT hebben betrekking op de afspraken die met de medewerkers gemaakt worden op basis van het Sociaal Convenant en de kosten voor het faciliteren en uitvoeren van het PNS/OvT proces. De ramingen beslaan meerdere begrotingsjaren. Er is geen exacte verdeling per jaar van het aantal medewerkers aan te geven dat feitelijk gebruik gaat maken van regelingen met financiĂŤle consequenties. Middels de reserve blijven deze middelen beschikbaar voor de uitvoering van de PNS/OvT.

Voorzieningen Er wordt voor elke voorziening aangegeven wat de aard en reden van de voorziening is en om welke reden de voorziening in 2011 muteert. Voorziening DSM Aard en reden: De voorziening is ingesteld bij het opstellen van de Jaarrekening 2006, met het doel de te verwachten kosten te dekken van de verlaging in de onttrekking grondwater door DSM Anti-Infectives te Delft. De kosten worden gedragen door de provincie Zuid-Holland, gemeente Delft en Hoogheemraadschap Delfland. De provincie betaalde de voorschotten en verrekende deze met de twee andere overheden. Het financiĂŤle risico dat de provincie loopt is afgedekt door het instellen van een voorziening. Vanaf 2009 is er een Gemeenschappelijke regeling (GR Beheer Grondwateronttrekking Delft-Noord) van kracht, waarbij de provincie zich heeft verplicht tot een bijdrage tot en met 2014. De voorziening is bij Jaarrekening 2009 aangevuld om de jaarlijkse bijdragen aan de GR tot en met 2014 te kunnen voldoen. Toelichting vermindering:

.

? ?3

De onttrekking in 2011 ad â‚Ź Beheer Grondwateronttrekking Delft-Noord).

265


Voorziening dubieuze debiteuren Aard en reden: De voorziening dubieuze debiteuren wordt jaarlijks bij Jaarrekening op peil gebracht op basis van de stand van de dubieuze debiteuren per 31 december. Voorziening Grondwaterheffing Aard en reden: De voorziening is bij Jaarrekening 2004 gevormd voor het saldo van ontvangen heffingen en gemaakte kosten. Deze voorziening heeft zowel een egalisatiefunctie als een functie om mogelijke toekomstige schadeclaims te kunnen dekken. Voorziening Merwedekanaal Aard en reden: In 2005 heeft het ministerie van V&W het beheer en onderhoud van het Merwedekanaal afgekocht. Door een grenscorrectie bij Vianen in 2002 is een deel van dit kanaal binnen de grenzen van de provincie Utrecht komen te liggen. De voorziening Merwedekanaal is thans bedoeld voor het beheer en onderhoud van het Utrechtse deel van deze vaarweg. Toelichting vermeerdering:

" #

Aan deze voorziening is een dotatie van â‚Ź )) houden. Toelichting vermindering:

# I Voor 2011 is er een bedrag begroot van â‚Ź

deel van het Merwedekanaal. Daarnaast wordt een bedrag van â‚Ź onderhoud aan de sluis bij Vianen. Voor het vervangen van een deel van de oevers langs het

" Merwedekanaal wordt een bedrag van â‚Ź Voorziening pensioenen GS Aard en reden:

De provincie is zelf uitvoerder van de pensioenregeling voor gedeputeerden. Ontvangen bijdragen vanwege opgebouwde pensioenrechten worden in deze voorziening gestort en zullen bij beĂŤindiging van het provinciaal dienstverband van het betreffende GS-lid Ăłf ineens aan een volgende pensioenuitvoerder Ăłf, bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, aan hem/haar maandelijks worden uitbetaald. Voorziening premieleningen Aard en reden: Deze voorziening heeft als doel het uitbetalen van obligaties en het verzilveren van coupons van de uitgelote premieleningen 1957 en 1959. Voorziening Rivierdijkversterking Aard en reden: Deze voorziening is ingesteld bij PS-besluit van juni 1994 met als doel het tijdelijk onderbrengen van (Rijks)middelen voor de uitvoering van rivierdijkversterkingsprojecten. De waterschappen voeren de versterkingen uit. De middelen zijn ontvangen via het Provinciefonds en er geldt geen afrekenplicht richting het Rijk. Conform het BBV moeten de middelen derhalve in een voorziening beklemd blijven.

266


Toelichting vermindering: De provinciale bijdrage is afhankelijk van de voortgang van de uitvoering. Op basis van de informatie van de waterschappen is de provinciale bijdrage in de jaren 2011-2014 geraamd ten laste van de voorziening. Voor 2011 is een aanwending van € 2015 zijn afgerond.

F "# " #

Voorziening Warmtebedrijf Aard en reden:

n. De provincie

" G . . .

De provincie is aandeelhouder van het Warmtebedrijf NV voor een bedrag van circa €

heeft in 2007 € met tegenvallende kostenontwikkelingen. Medio 2007 hebben de aandeelhouders besloten het oorspronkelijke businessplan aan te passen. In 2008 heeft geen onttrekking uit de voorziening plaatsgevonden.

267


Staat van overlopende passiva 2011 prog naam

Saldo per 1-1-2010 Jaarrek. 2009

Vermeerderingen 2010

Rente Verminde-ringen toevoeging 2010 2010

Saldo per 1-1-2011

Vermeerderingen 2011

Rente Verminde-ringen toevoeging 2011 2011

Saldo per 1-1-2012

Vermeerderingen 2012

Overlopende Passiva Overlopende passiva rentedragend 1 OVP Hollandsche IJssel

9.280.362

0

97.443

0

9.377.805

0

131.289

6.806.703

2.702.391

0

1 OVP ISV2

12.917.398

0

161.468

9.435.177

3.643.689

0

72.873

250.000

3.466.562

0

1 OVP Luchtkwaliteit NSL

21.683.773

0

162.628

15.645.736

6.200.665

0

31.004

4.679.665

1.552.004

0

1 OVP Stadsvernieuwing

3.839.405

0

40.313

3.000.000

879.718

0

12.316

0

892.034

0

1 OVP Vinex

1.001.286

0

12.516

991.971

21.831

0

437

0

22.268

0

2 OVP BDU

82.043.191

7.943.000

1.444.496

0

91.430.687

0

2.169.882

10.000.000

83.600.569

0

4 OVP Jeugdhulpverlening

10.607.775

0

79.558

2.630.000

8.057.333

0

40.287

1.500.000

6.597.620

0

Overlopende passiva niet rentedragend 1 OVP Beheerplannen Natura 2000 1 OVP Benchmark

636.889

0

0

0

636.889

0

0

156.889

480.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP Bestuursovereenkomst BOK

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP Bijdragen Waterschappen 1 OVP Bodemsanering

650.000

0

0

0

650.000

0

0

0

650.000

0

36.908.333

0

0

28.468.089

8.440.244

0

0

12.973.000

-4.532.756

0

1 OVP Boeren voor natuur

1.483.368

0

0

108.631

1.374.737

0

0

108.631

1.266.106

0

1 OVP Drechtsteden

2.229.198

0

0

1.604.326

624.872

0

0

0

624.872

0

1 OVP Energie (BLOW/BANS) 1 OVP EU Luchtkwaliteit EFRO

59.743 183.253

0 0

0 0

5.317 183.253

54.426 0

0 0

0 0

0 0

54.426 0

0 0

1 OVP Europees Project Walstroom 1 OVP Externe veiligheid

96.692

0

0

0

96.692

0

0

0

96.692

0

947.365

0

0

218.968

728.397

0

0

0

728.397

0

1 OVP Externe veiligheid (IPO)

477.626

0

0

477.626

0

0

0

0

0

0 0

1 OVP Extra inzet SANIL

12.101

0

0

12.101

0

0

0

0

0

1 OVP FRAME

160.105

0

0

0

160.105

0

0

0

160.105

0

1 OVP GIOS projecten

391.276

0

0

0

391.276

0

0

391.276

0

0

41.201

0

1 OVP Groen Blauwe Slinger

0

0

41.201

0

0

0

4.210.496

0

0

3.398.607

811.889

0

0

0

811.889

0

244.010

0

0

0

244.010

0

0

0

244.010

0

227.923

0

0

0

227.923

0

0

0

227.923

0

126.133.074

7.794.283

0

0

133.927.357

110.916.139

0

0

244.843.496

1.202.797

321.958

0

0

80.000

241.958

0

0

80.000

161.958

0

0

1.265.906

0

0

1.265.906

0

0

0

1.265.906

0

1 OVP Kierbesluit Haringvliet

10.480.582

0

0

0

10.480.582

0

0

0

10.480.582

0

1 OVP Luchtvaart cie. art. 28 R'dam 1 OVP New Delta

29.736

0

0

0

29.736

0

0

0

29.736

0

106.951

0

0

84.427

22.524

0

0

0

22.524

0

1 OVP NORAH

919.079

0

0

0

919.079

0

0

0

919.079

0

1 OVP Omgevingslawaai

243.033

0

0

243.033

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1.321.518

0

0

0

1.321.518

0

0

0

1.321.518

0

1 OVP Voordelta Maasvlakte 2 1 OVP Zandwallen

226.696 30.000

0 0

0 0

0 0

226.696 30.000

0 0

0 0

0 0

226.696 30.000

0 0

2 OVP BOR-middelen OV

224.686

0

0

0

224.686

0

0

0

224.686

0

2 OVP Europees Project Walstroom 2 OVP ROV (voorheen POV) 3 OVP Clusterregeling PZH

125.000

0

0

0

125.000

0

0

0

125.000

0

694.548 793.256

0 0

0 0

166.700 793.256

527.848 0

0 0

0 0

0 0

527.848 0

0 0 0

1 OVP Holland Rijnland 1 OVP Hollandsche IJssel Arteri 1 OVP Hollansche IJssel werkbudget 1 OVP ILG gelden 1 OVP Impuls bodemsanering 1 OVP ISV3

1 OVP REURBA middelen 1 OVP Vlietland

3 OVP Diffuse bronnen 3 OVP Voordelta Maasvlakte 2 4 OVP Cultuurbehoud 4 OVP Cultuurbereik 4 OVP Herstructurering bibliotheken 5 OVP 750 HA PMR

41.201

0

160.238

0

0

160.238

0

0

0

0

0

3.506.651

0

0

1.095.000

2.411.651

0

0

1.159.467

1.252.184

0

551.863

0

0

350.000

201.863

0

0

0

201.863

0

1.029.575

0

0

409.366

620.209

0

0

0

620.209

0

9.973

0

0

49.818

-39.845

0

0

0

-39.845

0

56.385.364

0

0

3.154.676

53.230.688

0

0

0

53.230.688

0

5 OVP Int.planst.prior. zwakke schakels kust 5 OVP Mooi en Vitaal Delfland 5 OVP OudeRijnZone middelen 5 OVP Programmamanagement kust 5 OVP RGZ middelen

400.000

0

0

0

400.000

0

0

0

400.000

0

180.000 48.580 467.000

0 0 0

0 0 0

180.000 0 0

0 48.580 467.000

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 48.580 467.000

0 0 0

213.026

0

0

0

213.026

0

0

0

213.026

0

5 OVP Zuidplaspolder

475.000

0

0

0

475.000

0

0

0

475.000

0

5 OVP Zwakke schakels kust

526.588

0

0

0

526.588

0

0

0

526.588

0

6 OVP Leren duurzame ontwikkeling 6 OVP LVDO Pijler 2 (20082011) 6 OVP Zuidvleugel middelen

310.103

0

0

346.061

-35.958

0

0

0

-35.958

0

405.826

0

0

0

405.826

0

0

0

405.826

0

789.272

0

0

0

789.272

0

0

0

789.272

0

397.441.942

17.003.189

1.998.422

73.292.377

343.151.176

110.916.139

2.458.088

38.105.631

418.419.772

1.202.797

Totaal Overlopende passiva

268


prog naam

Rente Verminde-ringen toevoeging 2012 2012

Saldo per 1-1-2013

VermeerRente Verminde-ringen deringen 2013 toevoeging 2013 2013

Saldo per 1-1-2014

VermeerRente Verminde-ringen deringen 2014 toevoeging 2014 2014

Saldo per 1-1-2015

Overlopende Passiva Overlopende passiva rentedragend 1 OVP Hollandsche IJssel

37.834

0

2.740.225

0

38.363

0

2.778.588

0

38.900

0

1 OVP ISV2

69.331

0

3.535.893

0

70.718

0

3.606.611

0

72.132

0

3.678.743

1 OVP Luchtkwaliteit NSL

7.761

0

1.559.765

0

7.800

0

1.567.565

0

7.839

0

1.575.404

1 OVP Stadsvernieuwing

12.489

0

904.523

0

12.663

0

917.186

0

12.840

0

930.026

446

0

22.714

0

456

0

23.170

0

465

0

23.635

2.321.548

10.000.000

75.922.117

0

2.484.596

10.000.000

68.406.713

0

2.646.552

10.000.000

61.053.265

32.989

0

6.630.609

0

33.154

0

6.663.763

0

33.320

0

6.697.083

0

0

480.000

0

0

0

480.000

0

0

0

480.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP Bestuursovereenkomst BOK

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP Bijdragen Waterschappen 1 OVP Bodemsanering

0

0

650.000

0

0

0

650.000

0

0

0

650.000

0

4.467.244

-9.000.000

0

0

0

-9.000.000

0

0

0

-9.000.000

1 OVP Boeren voor natuur

0

108.631

1.157.475

0

0

108.631

1.048.844

0

0

108.631

940.213

1 OVP Drechtsteden

0

0

624.872

0

0

0

624.872

0

0

0

624.872

1 OVP Vinex 2 OVP BDU 4 OVP Jeugdhulpverlening Overlopende passiva niet rentedragend 1 OVP Beheerplannen Natura 2000 1 OVP Benchmark

2.817.488

1 OVP Energie (BLOW/BANS) 1 OVP EU Luchtkwaliteit EFRO

0 0

0 0

54.426 0

0 0

0 0

0 0

54.426 0

0 0

0 0

0 0

54.426 0

1 OVP Europees Project Walstroom 1 OVP Externe veiligheid

0

0

96.692

0

0

0

96.692

0

0

0

96.692

0

0

728.397

0

0

0

728.397

0

0

0

728.397

1 OVP Externe veiligheid (IPO)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP Extra inzet SANIL

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP FRAME

0

0

160.105

0

0

0

160.105

0

0

0

160.105

1 OVP GIOS projecten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP Groen Blauwe Slinger

0

0

41.201

0

0

0

41.201

0

0

0

41.201

1 OVP Holland Rijnland

0

0

811.889

0

0

0

811.889

0

0

0

811.889

0

1 OVP Hollandsche IJssel Arteri

0

0

244.010

0

0

0

244.010

0

0

0

244.010

1 OVP Hollansche IJssel werkbudget 1 OVP ILG gelden

0

0

227.923

0

0

0

227.923

0

0

0

227.923

0

0

246.046.293

2.689.865

0

0

248.736.158

0

0

0

248.736.158

1 OVP Impuls bodemsanering

0

80.000

81.958

0

0

81.958

0

0

0

0

0

1 OVP ISV3

0

0

1.265.906

0

0

0

1.265.906

0

0

0

1.265.906

1 OVP Kierbesluit Haringvliet

0

0

10.480.582

0

0

0

10.480.582

0

0

0

10.480.582

1 OVP Luchtvaart cie. art. 28 R'dam 1 OVP New Delta

0

0

29.736

0

0

0

29.736

0

0

0

29.736

0

22.524

0

22.524

0

0

0

22.524

1 OVP NORAH

0

0

919.079

0

0

0

919.079

0

0

0

919.079

1 OVP Omgevingslawaai

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP REURBA middelen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1 OVP Vlietland

0

0

1.321.518

0

0

0

1.321.518

0

0

0

1.321.518

1 OVP Voordelta Maasvlakte 2 1 OVP Zandwallen

0 0

0 0

226.696 30.000

0 0

0 0

0 0

226.696 30.000

0 0

0 0

0 0

226.696 30.000

2 OVP BOR-middelen OV

0

0

224.686

0

0

0

224.686

0

0

0

224.686

2 OVP Europees Project Walstroom 2 OVP ROV (voorheen POV) 3 OVP Clusterregeling PZH

0

0

125.000

0

0

0

125.000

0

0

0

125.000

0 0

0 0

527.848 0

0 0

0 0

0 0

527.848 0

0 0

0 0

0 0

527.848 0

3 OVP Diffuse bronnen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

3 OVP Voordelta Maasvlakte 2

0

363.800

888.384

0

0

446.133

442.251

0

0

378.783

63.468

4 OVP Cultuurbehoud

0

0

201.863

0

0

0

201.863

0

0

0

201.863

4 OVP Cultuurbereik

0

0

620.209

0

0

0

620.209

0

0

0

620.209

4 OVP Herstructurering bibliotheken 5 OVP 750 HA PMR

0

0

-39.845

0

0

0

-39.845

0

0

0

-39.845

0

0

53.230.688

0

0

0

53.230.688

0

0

0

53.230.688

5 OVP Int.planst.prior. zwakke schakels kust 5 OVP Mooi en Vitaal Delfland 5 OVP OudeRijnZone middelen 5 OVP Programmamanagement kust 5 OVP RGZ middelen

0

0

400.000

0

0

0

400.000

0

0

0

400.000

0 0 0

0 0 0

0 48.580 467.000

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 48.580 467.000

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 48.580 467.000

0

0

213.026

0

0

0

213.026

0

0

0

213.026

5 OVP Zuidplaspolder

0

0

475.000

0

0

0

475.000

0

0

0

475.000

5 OVP Zwakke schakels kust

0

0

526.588

0

0

0

526.588

0

0

0

526.588

6 OVP Leren duurzame ontwikkeling 6 OVP LVDO Pijler 2 (20082011) 6 OVP Zuidvleugel middelen

0

0

-35.958

0

0

0

-35.958

0

0

0

-35.958

0

0

405.826

0

0

0

405.826

0

0

0

405.826

0

0

789.272

0

0

0

789.272

0

0

0

789.272

2.482.398

15.019.675

407.085.292

2.689.865

2.647.750

10.636.722

401.786.185

0

2.812.048

10.487.414

394.110.819

Totaal Overlopende passiva

269


`a

Toelichting overlopende passiva > â‚Ź ^ _

Vanwege de toenemende aandacht voor de omvang van de rijksmiddelen in de overlopende passiva is besloten om dit jaar de onderwerpen met een omvang groter dan â‚Ź Hollandsche IJssel De bodemsanering van de Hollandse IJssel-oevers wordt voornamelijk uitgevoerd met geld dat hiervoor specifiek door het ministerie van VROM is toegekend. Dit zogenaamde Wbb-geld ontvangt de provincie in de vorm van jaarlijkse bijdragen. De uitgaven lopen echter niet in gelijke tred met de inkomsten. Daarom leidt een onderbesteding in enig jaar tot een vermeerdering en een overbesteding tot een vermindering van de OVP. Toelichting vermindering: Een belangrijk deel van het project Hollandsche IJssel bestaat uit bodemsaneringsactiviteiten. Voor 2011

#

wordt begroot dat â‚Ź ) bodemsaneringsactiviteiten. De bodemsaneringsactiviteiten maken onderdeel uit van het totale werkprogramma Bodemconvenant Bodemsanering 2010-2014. Luchtkwaliteit NSL In 2009 is van het ministerie van VROM in ĂŠĂŠn keer â‚Ź )

actieprogramma Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit bedrag is grotendeels gestort in de overlopende passiva om uit te kunnen geven in de daaropvolgende jaren. In 2010 is de subsidieregeling vastgesteld waardoor de subsidiebeschikkingen van de 3e tranche aan de partners hebben kunnen plaatsvinden. Toelichting vermindering: In 2010 is de subsidieregeling vastgesteld waardoor de subsidiebeschikkingen van de 3e tranche aan de

partners hebben kunnen plaatsvinden. Hierdoor kan een groot deel ad â‚Ź )

onttrokken en een bedrag ad â‚Ź

BDU De jaarlijks van het ministerie van Verkeer en Waterstaat te ontvangen Brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) bevat - naast een aantal kleinere - drie grote onderdelen. Dit zijn de subsidiĂŤring van het openbaar vervoer, de subsidiĂŤring van de provinciale en regionale infrastructuur- en verkeersveiligheidsprojecten. De omvang van de OVP BDU wordt voornamelijk gevormd door reserveringen voor deze infrastructuurprojecten, die in eerdere jaarschijven van het BDU bestedingsplan zijn beschikt en gedeeltelijk bevoorschot. Omdat de looptijd van de projecten lang is en de beschikte bedragen vaak hoog, is ook het saldo in de BDU hoog. Toelichting vermindering: In de komende jaren komt een aantal projecten tot voltooiing en kan definitief worden afgerekend. Daarom

wordt een jaarlijkse onttrekking uit de OVP BDU geraamd van â‚Ź Jeugdhulpverlening De provincie is op grond van de Wet op de Jeugdzorg verantwoordelijk voor de regie in de jeugdzorg en het jeugdzorgbeleid, voor de planning van het aanbod, voor de financiering van Bureau Jeugdzorg en de aanbieders van geĂŻndiceerde jeugdzorg in Zuid-Holland (exclusief stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden). Het is aan het Rijk om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor deze plannings- en financieringstaak van de toegang en het zorgaanbod Jeugd. De middelen van het Rijk worden verspreid over het jaar ontvangen. Het komt regelmatig voor dat de definitieve beschikkingen laat in het jaar worden afgegeven, waardoor deze middelen niet meer in het lopende jaar kunnen worden uitgezet. Getracht wordt deze middelen in het jaar daarop uit te geven.

270


Toelichting vermindering: In de Begroting 2011 wordt voorgesteld â‚Ź beleid Jeugd.

# C2E "

Bodemsanering De middelen in deze overlopende passiva betreffen de specifieke rijksmiddelen voor projecten van het werkprogramma 2005-2009 die doorlopen in de looptijd van het nieuwe werkprogramma Bodemconvenant Bodemsanering 2010-2014. Een eventueel restant mag voor het nieuwe werkprogramma worden ingezet. Begroot wordt dat de resterende middelen in 2012 volledig zullen worden besteed. Toelichting vermindering:

Voor bodemsaneringsactiviteiten wordt het merendeel ad â‚Ź * F0F bedrag ad â‚Ź in de opgave wordt rekening gehouden met de storting ad â‚Ź ILG-gelden Dit overlopend passief bevat de van het Rijk ontvangen middelen die in het kader van het

Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) 2007-2013 zijn ontvangen en nog niet zijn besteed. De afloop is afhankelijk van de voortgang van het ILG-programma en daarnaast van de doorlevering van gronden aan de eindbeheerder. Een deel van de beschikking Rijksbijdrage ILG betreft middelen voor grondaankopen. Deze worden op de balans aan de activakant geparkeerd, zolang ze niet zijn doorgeleverd. Hiertegenover staat aan de passivakant de OVP ILG-gelden. Pas bij doorlevering aan de eindbeheerder worden deze middelen uit de OVP onttrokken. Toelichting vermeerdering: Een groot deel van de beschikking Rijksbijdrage ILG voor 2011 betreft middelen voor grondaankopen. Deze middelen worden rechtstreeks in de OVP gestort. Pas bij doorlevering aan de eindbeheerder worden deze middelen uit de OVP onttrokken. In 2011 zal er een bedrag van â‚Ź

* C2E

Kierbesluit Haringvliet Door de voorgenomen openstelling van de Haringvlietsluizen verzilten de innamepunten voor zoetwater op Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten, waardoor deze niet meer gebruikt kunnen worden voor de inname van zoetwater. De innamepunten voor drinkwater bij Scheelhoek en landbouwwater bij Hellevoetsluis en Oudenhorn op Voorne-Putten moeten daarom worden verlegd. De zoetwatervoorziening wordt gecombineerd met de aanleg van natte natuurontwikkeling langs de noordrand van Goeree-Overflakkee. Voor de uitvoering van de activiteiten heeft de provincie een beschikking van het Rijk ontvangen voor een

!

# "

subsidie van â‚Ź subsidiebijdragen nog niet besteed, maar gereserveerd in de OVP. 750 ha PMR

Ter compensatie van de aanleg van de tweede Maasvlakte wordt in totaal 750 ha natuur aangelegd. Voor de uitvoering van het programma PMR/750 ha heeft de provincie van LNV middelen beschikbaar gekregen. Deze zitten voor een deel in de OVP en komen voor een deel jaarlijks binnen. De provincie is regisseur van het programma en is zelf aan zet voor de aanschaf en inrichting van 600 ha natuurgebied. De middelen in de OVP worden voornamelijk besteed aan grondaankopen en het inrichten van 600 ha natuurgebied in het landschapspark Buytenland. Het programma loopt tot en met 2020.

271


Staat van activa

Omschrijving van de kapitaaluitgaven

Immateriële vaste activa Provinciale wegen/Verk (5 jaar afschrijven) Rijwielpaden/Verk (5 jaar afschrijven) Vaarwegen/Verk (5 jaar afschrijven) Subtotaal

Programma

2 2 2

Aanschafwaarde 01-01-2010

Investeringen 2010

Investeringsbijdragen 2010

Geheel afgeschreven investeringen in 2010

Aanschafwaarde 31-12-2010

Investeringen 2011

Investeringsbijdragen 2011

Geheel afgeschreven investeringen in 2011

Aanschafwaarde Cumulatieve 31-12-2011 afschrijvingen t/m 2010

18.745.914 1.495.286 1.095.690 21.336.890

3.313.000 300.000 0 3.613.000

0 0 0 0

5.707.712 5.220 0 5.712.932

16.351.202 1.790.066 1.095.690 19.236.958

2.113.000 300.000 0 2.413.000

0 0 0 0

3.688.404 0 0 3.688.404

14.775.798 2.090.066 1.095.690 17.961.554

5.707.712 5.220 0 5.712.932

8 8 8 2/8

0 24.286.728 5.382.243 1.040.163 30.709.134

0 4.500.000 1.440.000 0 5.940.000

0 0 0 0 0

0 18.588.029 1.365.749 339.357 20.293.135

10.198.699 5.456.495 700.806 16.356.000

0 4.500.000 540.000 0 5.040.000

0 0 0 0 0

0 458.446 2.686.600 471.002 3.616.048

14.240.253 3.309.894 229.804 17.779.951

18.588.029 1.365.749 339.357 20.293.135

8 8 8 8 8 8 8 8 8

77.451.170 13.828.975 30.000.000 0 1.048.984 2.127.064 252.491 3.039.116 128.827 127.876.627

0 0 0 0 1.925.617 3.143.908 0 910.000 0 5.979.525

0 0 0 0 0 33.187 0 17.813 0 51.000

0 2.746.847 0 0 0 13.517 247.536 35.850 107.280 3.151.030

77.451.170 11.082.127 30.000.000 0 2.974.601 5.224.268 4.955 3.895.453 21.547 130.654.121

0 0 0 5.000.000 1.368.675 1.229.000 0 3.753.845 0 11.351.520

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 27.178 0 0 16.969 180.577 4.956 32.589 0 262.269

77.451.170 11.054.949 30.000.000 5.000.000 4.326.307 6.272.691 0 7.616.709 21.547 141.743.373

0 2.746.847 0 0 0 13.517 247.536 35.850 107.280 3.151.031

6 2 2 1 1 1 1 4

94.338 2.722.192 2.567.827 641.014 154.793 336.528 442.112 12.794 50.366 7.021.964

0 256.500 5.240.000 0 0 0 0 0 1.925 5.498.425

0 1.000 0 0 0 0 0 0 0 1.000

94.338 734.843 0 0 3.059 0 40.592 0 0 872.832

0 2.242.849 7.807.827 641.014 151.734 336.528 401.521 12.794 52.291 11.646.558

0 410.000 2.000.000 0 0 0 0 0 0 2.410.000

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 1.325.255 0 0 39.000 0 75.036 0 0 1.439.291

0 1.327.594 9.807.827 641.014 112.734 336.528 326.485 12.794 52.291 12.617.267

94.338 734.843 0 0 3.059 0 40.592 0 0 872.831

165.607.725

17.417.950

52.000

24.316.997

158.656.679

18.801.520

0

5.317.608

172.140.591

24.316.997

536.441.163

13.446.048

94.936.000

11.818.821

652.739.115

13.446.048

Materiele vaste activa Investeringen met economisch nut Kapitaallasten als apparaatslasten toegerekend activa concern Distriktskantoren Groen Informatieplan Automatisering concern Beheerssysteem infrastructuur totaal concern activa FD Provinciehuis Provinciehuis (Spec tech. instal) Provinciehuis (grond) Flexibel kantoorconcept Specifieke technische DPM's Meubilair en inventaris Rijdend en rollend materieel Verbouwingen Computerhardware totaal FD Kapitaallasten direct toegerekend Hardware PS Gladheidsbestrijding Steunpunten Onderkomen muskusr.vangers Vangmateriaal muskusr.vangers Landschapszorg Groenservice Zuid-Holland Werken van beeldende kunst Voorfinanciering grondverwerving Subtotaal Totaal economisch nut Investeringen met maatschappelijk nut Kapitaallasten direct toegerekend Provinciale wegen

73.981.820

12.119.000

584.857.935

174.636.000

Openbaar vervoer

2

39.812.337

21.774.000

22.270.000

0

39.316.337

104.803.000

52.292.000

0

91.827.337

0

Verkeersveiligheid Rijwielpaden Vaarwegen Vaarwegen objectbediening Delftse Schie Recreatie eigen beheer Lingewerken Totaal maatschappelijk nut

2 2 2 2 2 2 1 1

82.524.432 109.631.575 107.783.203 4.372.399 249.579 10.940.289 3.639 891.758.616

34.809.180 15.607.000 41.799.000 0 0 0 0 187.971.000

3.297.000 272.000 0 0 0 0 0 37.958.000

0 4.107.899 2.239.915 0 0 389.591 1.643 20.185.096

114.036.612 120.858.676 147.342.288 4.372.399 249.579 10.550.698 1.996 1.021.586.520

35.251.000 25.597.000 41.781.026 0 0 0 0 382.068.026

13.308.000 19.435.000 4.956.026 0 0 0 0 184.927.026

0 2.454.369 963.683 0 0 280.368 0 15.517.241

135.979.612 124.566.307 183.203.605 4.372.399 249.579 10.270.331 1.996 1.203.210.281

0 4.107.899 2.239.915 0 0 389.591 1.643 20.185.096

1.057.366.341

205.388.950

38.010.000

44.502.093

1.180.243.199

400.869.546

184.927.026

20.834.849

1.375.350.872

44.502.093

7 7 7 7 7 7

141.806 4.538 7.200 1.800.000 5.899 20.420

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

141.806 4.538 7.200 1.800.000 5.899 20.420

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

141.806 4.538 7.200 1.800.000 5.899 20.420

0 0 0 0 0 0

7 7

916.076 561.326

0 0

0 0

0 0

916.076 561.326

0 0

0 0

0 0

916.076 561.326

0 0

8 8 7 4

73.529 0 793 5.024.275 74.206

0 0 35.000 0 0

20.000 0 35.000 750.000 0

0 0 0 0 0

53.529 0 793 4.274.275 74.206

0 0 35.000 0 0

20.000 0 35.000 750.000 0

0 0 0 0 0

33.529 0 793 3.524.275 74.206

0 0 0 0 0

2 2 2

2.888.821 1.800.000 1.359.167

0 0 72.000

0 0 0

0 0 0

2.888.821 1.800.000 1.431.167

0 0 0

0 0 0

0 0 0

2.888.821 1.800.000 1.431.167

0 0 0

Totaal materiële activa Financiële vaste activa Deelnemingen N.V. BNG N.V. NWB Holding IOPW N.V. Warmtebedrijf N.V. Ontwikk.mij Het Nieuwe Westland B.V. GOP Beheer B.V. Overige verbonden partijen Ontwikk.mij Het Nieuwe Westland C.V. ROM Drechtsteden Overige uitzettingen ≥1 jaar Woningleningen prov. personeel PC-thuis Fietsplan Geldleningen verstrekt aan derden Studievoorschotten

Bijdrage aan activa in eigendom van derden Doorstroming OV Bijdr activa derden Wegen Bijdr activa derden Rijwielpaden Subtotaal TOTAAL GENERAAL

14.678.056

107.000

805.000

0

13.980.056

35.000

805.000

0

13.210.056

0

1.093.381.287

209.108.950

38.815.000

50.215.025

1.213.460.213

403.317.546

185.732.026

24.523.253

1.406.522.482

50.215.025

272


Afschrijving 2011

Boekwaarde per 01-01-2011

Boekwaarde per 01-01-2012

Rente 2011 3,89%

Totaal Investeringen 2012 kapitaallasten 2011

Investerings- Investeringen 2013 bijdragen 2012

Investerings- Investeringen 2014 bijdragen 2013

Investeringsbijdragen 2014

3.270.241 358.013 219.138 3.847.392

10.227.491 1.181.743 745.363 12.154.597

9.070.250 1.123.730 526.225 10.720.205

339.544 39.587 25.088 404.219

3.609.785 397.600 244.226 4.251.611

2.113.000 300.000 0 2.413.000

0 0 0 0

0 0 0 0

0 0 0 0

0 0 0 0

0 0 0 0

0 3.399.566 1.715.351 233.602 5.348.519

0 8.146.317 3.209.455 310.203 11.665.975

0 9.246.751 2.034.104 76.601 11.357.456

0 256.280 94.265 7.902 358.447

0 3.655.846 1.809.616 241.504 5.706.966

0 4.500.000 540.000 0 5.040.000

0 0 0 0 0

0 4.500.000 540.000 0 5.040.000

0 0 0 0 0

0 4.500.000 540.000 0 5.040.000

0 0 0 0 0

2.581.706 779.907 0 0 226.058 522.426 497 389.545 2.155 4.502.294

70.261.259 7.143.309 30.000.000 0 2.695.836 4.216.363 497 2.572.382 6.464 116.896.110

67.679.553 6.363.402 30.000.000 5.000.000 3.838.453 4.922.936 0 5.936.681 4.309 123.745.334

3.469.409 263.970 1.380.000 0 100.838 154.702 10 93.120 213 5.462.262

6.051.115 1.043.877 1.380.000 0 326.896 677.128 507 482.665 2.368 9.964.556

0 0 0 5.000.000 800.000 1.050.000 0 1.650.000 0 8.500.000

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 500.000 0 0 0 500.000

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 250.000 365.000 0 0 0 615.000

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 448.571 342.980 25.641 15.173 9.762 25.117 0 0 867.244

0 795.987 7.640.741 225.245 40.810 84.711 168.150 415 52.291 9.008.350

0 757.417 9.297.761 199.605 25.637 74.949 143.033 415 52.291 10.551.108

0 22.966 291.110 8.305 1.317 3.121 6.093 16 0 332.928

0 471.537 634.090 33.946 16.490 12.883 31.210 16 0 1.200.172

0 680.000 0 0 0 0 0 0 0 680.000

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 680.000 0 0 0 0 0 0 0 680.000

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 680.000 0 0 0 0 0 0 0 680.000

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

10.718.057

137.570.435

145.653.898

6.153.637

16.871.694

14.220.000

0

6.220.000

0

6.335.000

0

19.496.187

342.129.687

402.333.499

12.961.244

32.457.431

176.252.000

89.678.000

190.231.000

74.126.000

126.374.000

51.311.000

1.310.545

32.450.634

83.651.089

1.238.964

2.549.509

97.925.000

28.794.000

122.403.000

75.368.000

154.993.000

82.848.261

3.801.220 4.028.622 3.686.367 291.493 6.239 263.767 50 32.884.490

94.414.220 75.772.939 109.608.011 3.084.750 118.551 4.717.152 149 662.296.093

112.556.000 77.906.317 142.746.645 2.793.257 112.311 4.453.385 99 826.552.602

3.604.941 2.875.740 4.198.027 114.800 4.500 178.794 5 25.177.015

7.406.161 6.904.362 7.884.394 406.293 10.739 442.561 55 58.061.505

39.839.000 23.516.000 39.243.000 0 0 0 0 376.775.000

13.671.000 8.143.000 1.500.000 0 0 0 0 141.786.000

43.363.000 18.290.000 46.745.000 0 0 0 0 421.032.000

8.817.000 5.188.000 2.740.000 0 0 0 0 166.239.000

29.223.000 1.631.000 19.270.000 0 0 0 0 331.491.000

4.828.000 0 0 0 0 0 0 138.987.261

43.602.547

799.866.528

972.206.500

31.330.652

74.933.199

390.995.000

141.786.000

427.252.000

166.239.000

337.826.000

138.987.261

0 0 0 0 0 0

141.806 4.538 7.200 1.800.000 5.899 20.420

141.806 4.538 7.200 1.800.000 5.899 20.420

5.516 177 280 70.020 229 794

5.516 177 280 70.020 229 794

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0

916.076 561.326

916.076 561.326

35.635 21.836

35.635 21.836

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0 0 0 0

53.529 0 793 4.274.275 74.206

33.529 0 793 3.524.275 74.206

2.082 0 31 0 2.887

2.082 0 31 0 2.887

0 0 35.000 0 0

20.000 0 35.000 750.000 0

0 0 35.000 0 0

20.000 0 35.000 750.000 0

0 0 0 0 0

20.000 0 0 750.000 0

96.294 60.000 47.706

2.688.927 1.740.000 1.385.862

2.592.633 1.680.000 1.338.156

102.882 66.616 53.059

199.176 126.616 100.765

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

204.000

13.674.857

12.700.857

362.044

566.044

35.000

805.000

35.000

805.000

0

770.000

47.653.939

825.695.982

995.627.562

32.096.915

79.750.854

393.443.000

142.591.000

427.287.000

167.044.000

337.826.000

139.757.261

273


Investerings- en financieringsstaat 2010 Stand per 1-1-2011

Vermeerderingen 2011

Verminderingen 2011

Afschrijving in 2011

Stand per 1-1-2012

A INVESTERINGEN (tegen boekwaarde) 1 2 3

4

B 1 2 3 4

5 6

Onroerende/roerende bezittingen Deelnemingen + overige verbonden partijen Kapitaaluitgaven waartegenover geen bezittingen staan Verstrekte langlopende geldleningen

799.814.233

400.869.546

184.927.026

43.602.548

972.154.206

3.457.266

0

0

0

3.457.266

18.021.676

2.413.000

0

4.051.392

16.383.284

4.402.804

35.000

805.000

0

3.632.804

Totaal A

825.695.979

403.317.546

185.732.026

47.653.940

995.627.559

46.240.196 196.629.776 60.463.511 343.151.179

1.000.000 27.235.870 660.842 113.374.227

25.458.884 63.965.286 12.625.794 38.105.631

0 0 0

21.781.312 159.900.360 48.498.559 418.419.775

646.484.663

142.270.938

140.155.595

0

648.600.006

341.329.408

186.000.000

20.357.815

0

506.971.592

108.882.759

0

2.817.241

450.212.166

186.000.000

23.175.057

0

613.037.110

1.096.696.829

328.270.938

155.191.768

0

1.261.637116

FINANCIERINGSMIDDELEN Algemene reserve Overige reserves Voorzieningen OVP Uitkeringen met specifiek bestedingsdoel Subtotaal reserves, voorzieningen en OVP Opgenomen vaste geldleningen Leningen provinciehuis Subtotaal langlopende schulden Totaal B

106.065.517

(271.000.850)

(266.009.557)

65.835.271

65.835.271

D Financieren met kasgeld/kort geld

0

0

E

0

0

C Financieringstekort op basis van begrotingscijfers (A minus B) Kasgeldlimiet: 7% van begrotingstotaal

Herfinancieren lang geld

274


Bijlagen

275


276


Bijlage 1 Voordracht

277


278


Bijlage 2 Amendenten en moties

279


280


Bijlage 3 Middeleninzet reguliere taken LASTEN Exploitatie

Lasten

111 Bedragen x â‚Ź $/

Pg

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Reguliere taken programma 1 110

Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten

110 110

Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) Apparaatslasten pg 110

120

Planmatig beheer onderhoud

120

Flora- en Faunawet/ Natuurbeschermingswet/Boswet/ Landschapsverordening Natuurbeheer

120

34.625

23.164

534

280

282

284

116

900

0

0

0

0

1.042

929

1.117

978

978

978

10.748

11.454

10.102

10.185

10.162

10.151

1.199

1.237

1.324

1.016

1.009

875

9.680

11.815

17.963

13.912

12.842

11.832

94

700

700

0

0

0

13.989

17.190

15.972

15.799

15.790

15.790

120

Verkenning effectief samenwerkende eigenaren natuur-en recreatiegebieden

120

Apparaatslasten pg 120

120

Kapitaallasten pg 120

570

502

0

0

0

0

130

Bodembeleid

29.038

43.280

32.915

21.259

10.352

10.271

130

Programma Vitaal Platteland

30.311

45.276

21.443

12.924

11.844

3.419

130

Programma Groene Hart Zuid-Holland

1.687

1.164

1.164

1.164

724

724

130

Programma biodiversiteit

3

0

0

0

0

0

130

Nazorg stortlocaties

939

1.183

1.663

1.653

1.653

1.653

130

Bodembeheer

693

269

337

337

337

269

130

Duurzame glastuinbouw

40

14

0

0

0

0

130

Project Deltapoort

356

298

1.000

0

0

0

130

Apparaatslasten pg 130

13.418

14.472

14.075

13.826

13.815

13.815

140

Uitvoering grijze en blauwe wetgeving

13.192

17.658

18.168

13.158

13.158

13.158

140

Energie (mitigatie)

3.234

6.556

1.521

198

198

198

140

2.853

1.690

1.353

1.416

1.416

1.416

489 728

731 440

903 5.088

843 1.977

843 982

843 283

140

Ontwikkelingsplanologie en gebiedsontwikkeling Waarborgen waterveiligheid Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen Grondwaterplan

3.758

1.316

569

569

569

569

140

Luchtvaart

258

395

115

115

115

115

140

Geluid

2.715

649

649

649

649

649

140

Monitoring handhaving kwaliteit in Wabo

3

119

119

119

119

119

140

Uitvoering samenwerkingsovereenkomst

140

Muskusrattenbestrijding

140

Regie DCMR

140

Apparaatslasten pg 140

140

Kapitaallasten pg 140

140 140

Totaal Reguliere taken programma 1

150

153

0

0

0

0

1.348

1.409

2.011

727

713

701

0

794

794

794

794

794

39.402

39.693

33.014

27.112

27.195

27.195

256

141

0

0

0

0

216.935

245.592

184.613

141.012

126.542

116.103

77.710

82.243

88.407

95.353

96.571

96.460

599

580

606

476

450

454

Reguliere taken programma 2 210

Concessiebeheer

210

Concessieverlening

281


Exploitatie Pg

Lasten

111 Bedragen x € $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

210

Toegankelijkheid bushaltes

1.050

0

0

0

0

0

210

Invoering OV-chipkaart

1.877

2.608

2.423

1.078

1.080

1.079

210

Beheer CVV

2.509

1.912

2.034

112

112

112

210

Bevorderen doorstroming OV

7.783

2.050

5.422

1.662

1.568

637

210

Apparaatslasten pg 210

1.726

1.634

561

558

558

558

220

30.581

28.451

32.575

26.790

26.784

28.621

220

Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur Subsidie veilige veerverbindingen

0

4.400

2.500

0

0

0

220

Programmacoördinatie

2.259

5.672

5.462

2.562

2.562

2.562

220

Regievoering en verkeersveiligheid

7.507

7.506

14.039

1.013

1.013

1.013

220

Samenwerking met andere overheden

-3

0

0

0

0

0

220

Verkeersstudies

220

Realisatie infrastructuur

220

Doorstroming op het vaarwegennet

220

Onderhouden provinciale wegen

220 220

Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet Apparaatslasten pg 220

220

Kapitaallasten pg 220

Totaal Reguliere taken programma 2

6

0

0

0

0

0

23.129

24.267

60.580

84.261

71.807

69.217

6.340

895

7.855

7.140

12.326

15.396

24.699

16.587

11.899

23.387

25.130

26.859

463

1.470

6.414

7.333

9.421

8.114

44.665

45.509

58.975

58.008

57.942

57.801

55.525

56.219

0

0

0

0

288.426

282.002

299.751

309.731

307.325

308.884

Reguliere taken programma 3 310

Regionaal economisch overleg

254

300

300

300

300

300

310

Detailhandelsbeleid

164

356

356

356

356

356

310

Apparaatslasten pg 310

157

150

75

33

33

33

320

Economische Visie

358

845

845

845

845

845

320

Apparaatslasten pg 320

627

596

446

442

442

442

330

Apparaatslasten pg 330

Totaal Reguliere taken programma 3

103

100

116

114

114

114

1.663

2.348

2.138

2.090

2.090

2.090

Reguliere taken programma 4 410

Jeugdzorgaanbod

96.165

96.039

97.090

94.051

94.051

94.052

410

Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg

40.735

34.793

33.103

30.181

30.181

30.181

410

4.321

1.127

1.127

1.127

1.127

1.127

410

Versterken algemeen en preventief jeugdbeleid Cliëntenbeleid jeugdzorg

709

700

0

0

0

0

410

Apparaatslasten pg 410

2.649

3.012

2.119

1.956

1.956

1.956

410

Kapitaallasten pg 410

3

-27

3

3

3

3

420

0

3

0

0

0

0

420

Provinciaal sociaal & cultureel beleid formuleren/bijstellen Ondersteuningstaak Wmo

123

126

0

0

0

0

420

Zorgvragersbeleid

5.029

4.744

4.747

4.365

4.365

4.365

420

Apparaatslasten pg 420

2.010

2.322

2.574

2.545

2.545

2.545

430

Ondersteuning RTV Rijnmond en RTV West Regionale ondersteuning door provinciale instellingen Beeldende Kunst en Vormgeving

20.008

21.401

21.727

20.577

20.577

20.577

11.510

11.709

11.399

11.137

11.137

11.137

-190

0

0

0

0

0

430 430

282


Exploitatie Pg 430

Lasten

111 Bedragen x € $/

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Ontwikkeling Provinciale en Regionale Historische Centra Samenwerkingsprojecten Den Haag en Rotterdam Bibliotheekvernieuwing

469

0

0

0

0

0

75

0

0

0

0

0

252

193

193

193

193

193

271

642

292

292

292

292

430

Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg Cultuureducatie en cultuurparticipatie

2.536

3.089

2.989

2.989

1.528

1.528

430

Monumentale complexen

0

4.212

2.350

0

0

0

430

Apparaatslasten pg 430

430 430 430

Totaal Reguliere taken programma 4

3.139

2.997

4.169

4.076

4.063

4.063

189.815

187.081

183.880

173.491

172.018

172.018

Reguliere taken programma 5 510

Organiseren van projecten

98

736

259

1.071

1.071

1.071

510

Apparaatslasten pg 510

2.246

2.352

730

692

689

689

Totaal Reguliere taken programma 5

2.343

3.088

990

1.763

1.760

1.760

1.069

1.289

1.289

1.289

1.289

1.289

Reguliere taken programma 6 610

Samenwerkingsverbanden (w.o. IPO)

610

Beleidscoördinatie en Public Affairs

89

255

205

205

205

205

610

Communicatieadvies

848

1.038

1.312

957

957

957

610

Leren voor duurzame ontwikkeling

569

1.159

854

354

354

354

610

Ruimtelijke programma's

216

302

302

302

302

302

610

Onderzoeksagenda ruimte

0

44

44

44

44

44

610

Uitbouwen digitale informatievoorziening

106

220

155

155

155

155

610

2

7

7

7

7

7

610

Provinciale Planologische Commissie (PPC) Kabinetszaken

440

396

396

396

396

396

610

Kwaliteit van het lokaal bestuur

559

719

2.619

719

719

719

610

Interactieve media

94

100

100

100

100

100

610

Financieël Toezicht en Archiefinspectie

610

Internationaal beleid

610

Onderzoeken Eenheid Audit en Advies

610

Algemene kosten dagelijks bestuur

610

Beleidscoördinatie RO

610

Apparaatslasten pg 610

610

Kapitaallasten pg 610

620

620

Beoordelen onderzoeken Randstedelijke Rekenkamer COR beziet jaarlijks onderzoek naar effecten van provinciaal beleid Algemene ondersteuning van PS

620

87

5

5

5

5

5

555

501

555

285

285

285

97

170

170

170

170

170

1.508

1.817

1.962

1.679

1.679

1.679

106

81

81

81

81

81

17.351

17.083

17.646

17.416

17.389

17.389

24

59

0

0

0

0

436

428

438

449

460

460

15

100

100

100

100

100

1.724

1.864

2.084

1.979

1.978

1.978

Apparaatslasten pg 620

1.713

1.795

1.834

1.814

1.814

1.814

Totaal Reguliere taken programma 6

27.608

29.431

32.158

28.506

28.490

28.489

620

Reguliere taken programma 7 710

Personele aangelegenheden

3.448

3.292

2.908

2.908

1.316

1.216

710

Overige provinciale baten

4.607

8.245

8.245

-1.000

-1.000

-1.000

283


Exploitatie

Lasten

111 Bedragen x â‚Ź $/

Pg

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

710

Overige provinciale lasten

2.052

0

500

500

500

500

710

Uitoefenen van de treasuryfunctie

734

3.782

137

408

1.220

1.220

710

Taakstellingen en reserveringen

106

7.328

1.169

1.897

2.507

1.887

710

Voorzieningen

Totaal Reguliere taken programma 7

301

0

0

0

0

0

11.248

22.647

12.958

4.714

4.544

3.823

BATEN Exploitatie

Baten

111 Bedragen x â‚Ź $/

Pg

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

Reguliere taken programma 1 110

Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten

34.234

22.751

250

0

0

0

120

Planmatig beheer onderhoud

10.019

12.030

10.250

10.250

10.250

10.250

120

520

587

470

134

134

0

120

Flora- en Faunawet/ Natuurbeschermingswet/Boswet/ Landschapsverordening Natuurbeheer

7.529

8.340

13.981

11.659

10.659

9.659

120

Apparaatslasten pg 120

34

0

0

0

0

0

130

Bodembeleid

26.884

31.355

22.673

11.111

204

122

130

Programma Vitaal Platteland

26.427

37.723

15.656

10.005

8.925

500

130

Programma Groene Hart Zuid-Holland

60

0

0

0

0

0

130

Nazorg stortlocaties

0

217

768

768

768

768

130

Bodembeheer

-93

84

68

68

68

0

130

Project Deltapoort

0

0

600

0

0

0

130

Apparaatslasten pg 130

37

27

0

0

0

0

140

Uitvoering grijze en blauwe wetgeving

108

1.827

3.427

227

227

227

140

Energie (mitigatie)

108

5

0

0

0

0

140

144

0

0

0

0

0

170

0

4.473

1.694

699

0

140

Ontwikkelingsplanologie en gebiedsontwikkeling Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen Grondwaterplan

1.459

1.370

1.370

1.370

1.370

1.370

140

Luchtvaart

38

98

68

68

68

68

140

Uitvoering samenwerkingsovereenkomst

50

55

0

0

0

0

140

Muskusrattenbestrijding

2.654

2.347

6.168

0

0

0

110.383

118.816

80.223

47.353

33.371

22.963

71.049

71.760

78.149

79.249

81.786

81.534

140

Totaal Reguliere taken programma 1 Reguliere taken programma 2 210

Concessiebeheer

210

Bevorderen doorstroming OV

1.940

0

4.060

0

0

0

220

2.380

1.920

2.681

2.681

2.681

2.681

220

Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur Regievoering en verkeersveiligheid

1.248

1.136

969

969

969

969

220

Samenwerking met andere overheden

-13

0

0

0

0

0

220

Realisatie infrastructuur

27.610

36.443

52.450

50.789

32.187

33.955

220

Doorstroming op het vaarwegennet

0

0

0

0

450

2.000

284


Exploitatie Pg

Baten

111 Bedragen x € $/

220

Onderhouden provinciale wegen

220

Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet Apparaatslasten pg 220

220

Totaal Reguliere taken programma 2

Jaarrekening 2009

Begroting 2010 na VJN

Begroting 2011

Raming 2012

Raming 2013

Raming 2014

44

604

455

0

0

0

-57

0

0

1.000

2.100

1.700

8.338

12.013

12.013

12.013

12.013

12.013

112.539

123.876

150.777

146.701

132.186

134.852

25

375

375

375

375

375

25

375

375

375

375

375

Reguliere taken programma 3 320

Economische Visie

Totaal Reguliere taken programma 3 Reguliere taken programma 4 410

Jeugdzorgaanbod

94.280

94.842

93.712

92.212

92.212

92.212

410

Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg

33.770

28.959

28.959

28.959

28.959

28.959

410

-7

0

0

0

0

0

410

Versterken algemeen en preventief jeugdbeleid Cliëntenbeleid jeugdzorg

673

675

675

675

675

675

420

Zorgvragersbeleid

95

0

0

0

0

0

430

-37

0

0

0

0

0

430

Regionale ondersteuning door provinciale instellingen Beeldende Kunst en Vormgeving

-190

0

0

0

0

0

430

Bibliotheekvernieuwing

40

0

0

0

0

0

430

Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg Cultuureducatie en cultuurparticipatie

0

350

0

0

0

0

-476

0

0

0

0

0

128.147

124.825

123.345

121.845

121.845

121.845

0

135

135

135

135

135

91

0

0

0

0

0

430

Totaal Reguliere taken programma 4 Reguliere taken programma 6 610

Samenwerkingsverbanden (w.o. IPO)

610

Beleidscoördinatie en Public Affairs

610

Communicatieadvies

610

Leren voor duurzame ontwikkeling

610

Ruimtelijke programma's

610 610

65

40

40

40

40

40

255

766

420

0

0

0

39

0

0

0

0

0

Kabinetszaken

19

26

26

26

26

26

Kwaliteit van het lokaal bestuur

27

0

0

0

0

0

610

Financieël Toezicht en Archiefinspectie

41

0

0

0

0

0

610

Internationaal beleid

46

0

0

0

0

0

610

Algemene kosten dagelijks bestuur

13

0

0

0

0

0

610

Apparaatslasten pg 610

0

131

131

131

131

131

35

0

0

0

0

0

630

1.098

752

332

332

332

3

0

0

0

0

0

182.007

195.837

197.311

162.597

161.482

159.354

15.371

19.820

11.135

15.762

23.834

24.827

-14

0

0

0

0

0

620

Beoordelen onderzoeken Randstedelijke Rekenkamer Totaal Reguliere taken programma 6 Reguliere taken programma 7 710

Personele aangelegenheden

710

Overige provinciale baten

710

Uitoefenen van de treasuryfunctie

710

Taakstellingen en reserveringen

710

Voorzieningen

Totaal Reguliere taken programma 7

22

0

0

0

0

0

197.389

215.657

208.446

178.359

185.315

184.180

285


286


Bijlage 4 Overzicht portefeuillehouders per productgroep

Programma/productgroep

Verantwoordelijk gedeputeerde

Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 110 120

Versterking vitale stedelijke netwerken Govert Veldhuijzen Ontwikkelen en duurzaam beheren van recreatie- en natuurgebieden Joop Evertse

130 140

Verbetering van de kwaliteit van het landschap Duurzaamheid in de leefomgeving

Joop Evertse / Govert Veldhuijzen Erik van Heijningen / Lenie Dwarshuis / Joop Evertse

Programma 2 Integrale bereikbaarheid 210

Intensiveren van openbaar vervoer

Asje van Dijk

220 230

Optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfrastructuur Realiseren van ketenmobiliteit

Asje van Dijk Asje van Dijk

Programma 3 Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie 310

Versterken van (boven)regionale economische ontwikkeling

Asje van Dijk

320 330

Ontwikkeling van kenniseconomie en sterke clusters Opleiden van (toekomstige) beroepsbevolking

Asje van Dijk Asje van Dijk

Programma 4 Maatschappelijke participatie 410 420

Realiseren van zorg voor jongeren Een goed en op de vraag afgestemd zorgaanbod en bijbehorende

Tonny van de Vondervoort Tonny van de Vondervoort

430

sociale infrastructuur Versterken van culturele kwaliteit

Martin Engelshoven-Huls

Programma 5 Integrale ruimtelijke projecten 510

Stimuleren (boven)regionale gebiedsontwikkeling

Asje van Dijk / Lenie Dwarshuis / Tonny van de Vondervoort / Martin Engelshoven-Huls / Joop Evertse

Programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 610

620

Daadkrachtige en uitvoeringsgerichte provincie

Jan Franssen / Erik van Heijningen/ Martin Engelshoven-Huls / Lenie Dwarshuis / Tonny van de Vondervoort Jan Franssen

Provinciale Staten en Griffie Programma 7 Middelen

710

Middelen

Erik van Heijningen

287


288


Bijlage 5 Wettelijke en provinciale kaders Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving Belangrijkste wettelijk kader Nationaal bestuursakkoord water Beleidslijn Ruimte voor de Rivier 2006 PKB III - Ruimte voor de Rivier 2006 Europese Kaderrichtlijn Water Waterschapswet Wet Ruimtelijke Ordening De Grondexploitatiewet De Wet Gemeenschappelijke Regeling De Woningwet

De Huisvestingswet De Wet Stedelijke Vernieuwing

Wet inrichting landelijk gebied Natuurbeschermingswet 1998 Wet Milieubeheer

Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) Vuurwerkbesluit Ontgrondingenwet Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) Besluit risico’s en zware ongevallen ‘99 (BRZO) Wet bodembescherming Flora- en Faunawet Boswet Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer Natuurschoonwet 1928 Waterwet

Belangrijkste provinciale kader

Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv) Beleidsplan Groen, Water en Milieu (BGWM) 2007-2010, geldigheidsduur verlengd (PB 2010, no 59) Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2009-2015 provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied 2007-2013 (pMJP) Bestuursovereenkomst PZH-LNV 2007-2013 Beleidsvisie Recreatie 2000+, februari 1999 Beleidsplan uitvoering Flora- en faunawet, januari 2003 Verordening bescherming landschap en natuur Zuid-Holland Verordening vrijstellingen Flora- en faunawet Verordening leefbaarheid kleine kernen Waterverordening Zuid-Holland Grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland Provinciale Milieuverordening Ontgrondingenverordening Heffingsverordening ontgrondingen

289


Verordening fonds bestuursrechtelijke handhaving milieuregelgeving Verordening provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland Verordening fonds afvalstoffen Verordening fonds sanering industrielawaai Bestuursrapportage verbeterprogramma vergunningverlening en handhaving bedrijfsgebonden milieutaken 2001-2004 en visie en inzet 2005-2008, juni 2005 (GS) Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRSV) Lozingenbesluit bodembescherming Brijnbeleid Zuid-Holland Faunabeheerplan Zuid-Holland Beheersgebiedplan fourageergebieden Verordening Ruimte Integrale Ruimtelijke Projecten, projectmatig inzicht en sturing De Verordening Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014 De Verordening VINEX/VINAC Drechtsteden en Leidse Regio Subsidieregeling collectief particulier opdrachtgeverschap Zuid-Holland Handreiking aanwijzingsbevoegdheden handhavingsstructuur milieu van Gedeputeerde Staten en de Ministers van VROM en van VenW, door GS van Zuid-Holland op 7 maart 2006 vastgesteld als beleidskader ex artikelen 4:81-4:84 van de Algemene wet bestuursrecht Nota Handhaving 2005-2008 Samenwerkingsovereenkomst Milieuwethandhaving 2006 Beleidsnota Rioleringsbeleid in het buitengebied, september 1998 Beleidsagenda voor de kust/procesplan aanpak zwakke schakels kust, 2003 Nota Uitwerking Peilbeheer, 1998 Integrale ontwikkelingsperspectief voor de Zuid-Hollandsche Kust 2005 Vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) Beleidsnota Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid, oktober 2003 Distelverordening Verordening Watergebiedenen pleziervaart Verordening ophokverplichting duiven Natuurgebiedsplannen Compensatiebeginsel voor natuur en landschap Beleidskader nieuwe landgoederen Subsidieregeling Natuur- en landschapsbeheer Subsidieregeling landelijk gebied Prestatieovereenkomst LNV Bestuursovereenkomst LNV Europese richtlijnen Vogel- en Habitatgebieden

290


Programma 2 Integrale bereikbaarheid Belangrijkste wettelijk kader De Planwet verkeer en vervoer, en in uitwerking de Nota Mobiliteit Wet infrastructuurfonds Wegenwet Provinciewet Scheepvaartverkeerswet Verenwet Binnenvaartpolitiereglement Wet en besluit Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) Wet en besluit Personenvervoer 2000 Wet infrastructuurfonds Wet ruimtelijke ordening Belangrijkste provinciaal kader Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP) Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur (MPI) Beleidsplan Goederenvervoer Bestedingsplan BDU 2009 Gebiedsprofielen Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv) GS-regeling Fietsprojecten in Zuid-Holland GS-regeling Kwaliteitsbevordering Openbaar Vervoer Fietsplan 2008-2011 Wegenverordening Zuid-Holland, juni 1997 Vaarwegenverordening Zuid-Holland, september 1997 Nota Groenbeheer, februari 2002 Nota Baggerbeleid II, maart 1995 Precarioverordening Zuid-Holland, december 2002 Nota Gladheidsbestrijding op weg naar 2000, september 1997 Nota Objectbediening Zuid-Holland, april 2000 Nota IJsbestrijding, september 1999 Nota Kapitaalgoederen, december 2004 Nota Sturen op kwaliteit, GS vastgesteld maart 2005 Ontwerp beheerplan Wegen 2008-2012, GS vastgesteld februari 2006 Ontwerp beheerplan Vaarwegen 2008-2012, GS vastgesteld februari 2006 Nota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart 2006, GS vastgesteld juni 2006 Uitvoeringsregeling BDU 2008, 30 augustus 2007 Operationalisering openbaar vervoer provincie Zuid-Holland, 12 december 2006 Basisvoorzieningenniveau openbaar vervoer, VV in relatie tot stads- en streekvervoer (juli 2006) Programma Verkeersveiligheid 2008-2010 Aanbestedingsreglement openbaar-vervoerconcessie

291


Programma 3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie Belangrijkste wettelijk kader

Vernieuwde Toeristische Agenda (vanuit ministerie EZ) Wet ruimtelijke ordening Pieken in de Delta EFRO Afgeleide van de Wet ruimtelijke ordening, gerelateerd aan de planologische aspecten van bedrijventerreinen en met betrekking tot detailhandel en leisure Convenant Bedrijventerreinen Rijk-IPO-VNG 2010-2020

Belangrijkste provinciaal kader

Provinciaal Economische Visie 2007-2011, december 2006 Visie Greenports Zuid-Holland, december 2006 Actieprogramma Ruimte voor Economie, oktober 2007 Uitvoeringsprogramma Ruimte voor Economie 2008-2011 Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Zuid-Holland 2009-2013 Actieprogramma Economische Clusters, mei 2008 Operationeel Beleidsprogramma Arbeidsmarkt & Onderwijs, juni 2008 Actieprogramma Greenports, april 2008 Provinciale structuurvisie Detailhandel, juni 2006 Convenanten onderwijs-arbeidsmarkt (met de drie Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid: Rijn Gouwe, Haaglanden en Rijnmond) Cultuurnotaplan 2005-2008, mei 2005 Agenda Vrijetijdsbeleid 2006-2010, mei 2005 Uitvoeringsprogramma Agende Vrijetijd 2008-2010, april 2008 Integraal Ontwikkelingsperspectief Kust, najaar 2005 Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv)

Programma 4 Maatschappelijke participatie Belangrijkste wettelijk kader

Mediawet Wet op de Ruimtelijke Ordening - Wro (2009) Wet op de Monumentenzorg (1988) Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2006 - onderdeel van de Wet op de Monumentenzorg) Besluit RijkssubsidiĂŤring Instandhouding Monumenten Cultuurnota 2009-2012 Cultuurconvenant OCW-Landsdeel West Mandaatbesluit Fonds voor Cultuurparticipatie Wet op het specifiek Cultuurbeleid Bibliotheekcharter 2010-2012 Wet op de jeugdzorg Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Wet ambulancevervoer Telefonische hulpdiensten (THD) VWS/IPO-convenant Regionale PatiĂŤnten/Consumenten Platforms Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO)

292


Wet op de expertisecentra (WEC) Wet op het primair Onderwijs (WPO) Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB)

Belangrijkste provinciaal kader

Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv) Cultuurplan 2009-2012 Meedoen in Zuid-Holland, maatschappelijke participatie 2009-2012 Subsidieregeling Maatschappelijke participatie Zuid-Holland Provinciale Structuurvisie (PSV) 2010 Subsidieregeling Themajaar Cultuur 2010 Subsidieregeling Themajaar Cultuur 2011 Subsidieregeling Molens Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland Subsidieregeling Vrijetijd 2011 Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, september 2006 Programma Cultuurparticipatie Zuid-Holland 2009-2012 Percentageregeling publieke kunstprojecten, februari 2003 Agenda Vrije Tijd 2006-2010, speerpunt Cultuur Uitvoeringsprogramma Vrijetijd 2011 Nota Archeologie, 2006 (Provinciale Onderzoeksagenda) Beleidsnota Van (Streek)archief naar Regionaal Historisch Centrum, maart 2002 Ruimte voor jongeren, Provinciaal beleidskader jeugd 2009-2012 Uitvoeringsprogramma jeugd 2010, december 2010

Programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur Belangrijkste wettelijk kader Provinciewet Wet dualisering provinciebestuur Wet algemene regels herindeling (Arhi) Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) Wet gemeenschappelijke regeling plus (Wgr-plus) Wet openbaarheid van bestuur Regeringsstandpunt Toekomst Overheidscommunicatie Gemeentewet Algemene wet bestuursrecht (Awb) Wet nationale ombudsman Kieswet Algemene bijstandswet Belemmeringenwet Privaatrecht Pachtwet Burgerlijk Wetboek Wet op de strandvonderij Wet op de lijkbezorging Wet bodembescherming Wet luchtverontreiniging Waterwet

293


Drank- en Horecawet Wet financiering decentrale overheden Besluit financiële verhoudingen Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994 Rechtspositiebesluit wethouders Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden Archiefwet 1995 Archiefbesluit (AB) Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens Ambtsinstructie Commissaris van de Koningin Algemene persioenwet politieke ambtsdragers (Appa) Wet Bibob (Wet Bevordering IntegriteitsBeoordelingen Openbaar Bestuur) Wet rampen en zware ongevallen Brandweerwet 1985 Politiewet 1993 Wet Veiligheidsregio's (inwerkingtreding 1-10-2010)

Belangrijkste provinciaal kader Nota ‘Grensverkennend en grensverleggend?’ Strategische EU-Randstadagenda Gedeputeerde Staten 2007-2011 Ontwikkelingen en ambities bestuurlijke organisatie op lokaal niveau in Zuid-Holland 2003-2006 Procedureregeling grote projecten Reglement van de bezwarencommissie-Awb, januari 2004 Verordening behandeling administratieve geschillen Zuid-Holland, december 1999 Beleidskader deelnemingen Beleidskader financieel toezicht Archiefverordening provincie Zuid-Holland, oktober 2007 Verordening dwangsom bij niet tijdig beslissen, mei 2006 Programma Provincie Nieuwe Stijl 2008-2011 Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie (PRSV) Verordening Ruimte Financiële verordening, oktober 2007 Controleverordening provincie Zuid-Holland, november 2003 Verordening opcenten, april 2008 Legesverordening Zuid-Holland, november 2007 Regeling Document- en archiefbeheer Zuid-Holland, oktober 2007 Inspraakverordening, maart 1995 Verordening Recht van initiatief Zuid-Holland, juni 2007 Reglement van de bezwarencommissie rechtspositie provinciaal personeel 2004, december 2004 Organisatieregeling provincie Zuid-Holland, december 2006 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, juli 2007

294


Bijlage 6 Kerngegevens provincie Zuid-Holland

Sociale infrastructuur Aantal inwoners

2007

2008

2009

3.455.097

3.461.435

3.481.558

Mannen

1.701.319

1.704.710

1.716.204

Vrouwen

1.753.778

1.756.725

1.765.354

0 tot 5 jaar (%)

6,0

5,8

5,8

5 tot 15 jaar (%)

12,0

11,9

11,8

15 tot 25 jaar (%)

12,4

12,5

12,6

25 tot 45 jaar (%)

29,2

28,7

28,3

45 tot 65 jaar (%)

26,2

26,6

26,9

65 jaar en ouder (%)

14,3

14,4

14,6

1.554.885

1.562.536

1.578.504

2,20

2,19

2,18

Kwartaal 1

42.070

33.045

32.085

Kwartaal 2

38.720

31.095

36.975

Kwartaal 3

35.790

29.310

41.705

Kwartaal 4

34.325

29.185

46.285

3.418,50

3.418,50

3.418,50

2.814,69

2.814,69

2.810,23

603,82

603,82

608,27

77

77

76

1.530.254

1.540.715

1.552.666

11.816

11.873

12.207

203.000

217.000

224.000

544

547

553

15.885

15.962

16.103

694

703

704

1.384.971

1.411.515

1.433.158

401

408

414

5787

5245

n.n.b.

Aantal huishoudens Aantal personen per huishouden Gem. aantal verstrekte WW-uitkeringen

Fysieke infrastructuur Oppervlakte provincie in km •

Land

Water

2

Aantal gemeenten Aantal woningen Aantal recreatiewoningen Gemiddelde WOZ waarde woningen (excl. recreatiewoningen) 2

Woningdichtheid (aantal woningen per km ) Lengte wegen, totaal in km Waarvan: provinciale wegen in km Aantal personenauto's Aantal personenauto's per 1000 inwoners Verkeersslachtoffers * Verkeersdoden * Verkeersziekenhuisgewonden *

100

84

102

1420

1510

n.n.b.

Bron: CBS * Bron: door de politie geregistreerde cijfers

295


Interne organisatie Aantal PS-leden

55

Waarvan: CDA

13

VVD

11

PvdA

9

SP

8

CU/SGP

6

Groen Links

3

Partij voor de Dieren

1

Leefbaar Zuid-Holland

1

D66

1

OFT

1

SDF

1

Aantal GS leden

7

296


Bijlage 7 Afkortingenlijst A&O

Arbeidsmarkt en Onderwijs

AKR

Actieprogramma Klimaat en Ruimte

AMK

Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

APW

Actieprogramma Water

Asv

Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland

BBL

Bureau Beheer Landbouwgronden

BBP

Bruto Binnenlands Product

BBV

Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten

BDU

Brede doeluitkering

BLS

Besluit Locatiegebonden subsidies

BNG

Bank Nederlandse Gemeenten

BO

Bestuursovereenkomst

BOR

Bereikbaarheidsoffensief Randstad

BRIKS

Bouwen, Reclame, Inrit, Kappen en Slopen

bvo

Bruto vloeroppervlak

BZK

(Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CdK

Commissaris van de Koningin

COR

Commissie voor Onderzoek van de Rekening

CPB

Centraal Planbureau

CPI

Consumentenprijsindex

CPO

Collectief Particulier Opdrachtgeverschap

CVV

Collectief Vraagafhankelijk Vervoer

DAV

Drechtsteden-Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

DBI

Dienst Beheer Infrastructuur

DCMR

Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond

DLG

Dienst Landelijk Gebied

DO

Definitief ontwerp

DRIP

Dynamisch route-informatiepaneel

DRIS

Dynamische reisinformatiesysteem

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

DVS

Dienst Verkeer en Scheepvaart

EEV

Enhanced Environmentally friendly Vehicle

EFRO

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

EMU

Economische en Monetaire Unie

EZ

(Ministerie van) Economische Zaken

FEED

Flexibel, efficient, effectief en digitaal

Fido

Financiering Decentrale Overheden

297


GOP

Glastuinbouwontwikkelingsmaatschappij Overbuurtsche Polder

GR

Gemeenschappelijke Regeling

GS

(college van) Gedeputeerde Staten

GZH

Groenservice Zuid-Holland

HBPO

Holland Business Promotion Office

HMC

Hogere Milieu Categorie

HNP

Huis der Nederlandse Provincies

HOV

Hoogwaardig openbaar vervoer

HWN-OWN

Hoofdwegennet - Onderliggend wegennet

I&A

Informatisering en Automatisering

IBHR

Integrale benadering Holland Rijnland

ILG

Investeringsbudget Landelijk Gebied

Interreg

Interregionale samenwerking

IODS

Integrale ontwikkeling Delft-Schiedam

IOOV

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

IOPW

Integraal Ontwikkelingsplan Westland

IPO

Interprovinciaal overleg

IRP

Integraal Ruimtelijk Project

ISV

Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing

IWA

Investeringen, waarderingen en afschrijvingen

JSO

(Expertisecentrum voor) Jeugd, Samenleving en Opvoeding

KADO

Kader Afweging Duurzame Ontwikkeling

KMR

Kennisinfrastructuur Mainport Rotterdam

KRW

Kaderrichtlijn Water

KWO

Koude- en warmteopslag

LNV

(ministerie van) Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

MER/m.e.r.

Milieueffectrapportage

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MPI

Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur

MRB

Motorrijtuigenbelasting

MTR

Midterm review

MUP

Meerjaren Uitvoeringsprogramma

NBW

Nationaal Bestuursakkoord Water

NSL

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

NUP

Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid

NWB

Nederlandse Waterschapsbank

OCW

(ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OGZ

(Afdeling) Ontwikkeling en Grondzaken

ONW

Ontwikkelingsmaatschappij Het Nieuwe Westland

OP West

Operationeel programma West

ORZ

Oude Rijnzone

298


OSK

Ontwikkelingsstrategiekader Zuidplas

OV

Openbaar vervoer

OVP

Overlopende passiva

OvT

Organisatie van de Toekomst

P&C

Planning en Control

P+R

Parkeren en Reizen

PAK

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

PAL

Provinciaal Actieprogramma Lucht

PCC

Provinciaal CoĂśrdinatiecentrum

PCI

Provinciaal Crisis Informatiecentrum

pMJP

Provinciaal meerjarenprogramma

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PNS

Provincie Nieuwe Stijl

POP

Platteland Ontwikkelings Programma

POW

Personenvervoer over water

PPC

Provinciale Planologische Commissie

PPS

Publiek-private samenwerking

PRG

Provinciale Recreatiegebieden

Proav

Provinciaal Afvalverwijderingsbedrijf

PS

(college van) Provinciale Staten

PSV

Provinciale Structuurvisie

PVVP

Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan

PZH

Provincie Zuid-Holland

R&D

Research & Development

RAS

Regionale Agenda’s Samenleving

RGL

RijnGouweLijn

RHC

Regionaal Historisch Centrum

RO

Ruimtelijke ordening

RodS

Recreatie om de Stad

ROM-D

Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden

ROV

Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid

ROZ

Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas

RPA

Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid

RPV

Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid

RSL

Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

RU

Randstad Urgent

RUD

Regionale Uitvoeringsdienst

RZG

Rotterdam Zoetermeer Gouda

SAN

Storage Area Network

SLMA

Stichting Landelijk Meldpunt Afvalstoffen

SLOK

Stimulering LOkale Klimaatinitiatieven

SOK

Samenwerkingsovereenkomst

TBM

Terrein Beheer Model

TUM

Toekomstige Uitvoering Milieutaken

299


UHB

Uitvoering Herstructurering Bedrijventerreinen

UPR

Urgentieprogramma Randstad

UPS

Uitvoeringsprogramma Structuurvisie

UWO

Uitwerkingsovereenkomst

V&W

(ministerie van) Verkeer en Waterstaat

VCC

Vervoerscoรถrdinatiecentrum

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VRI

Verkeers Regel Installaties

VROM

(ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

VZHG

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten

Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wbb

Wet bodembescherming

WFIA

West-Holland Foreign Investment Agency

WILG

Wet inrichting landelijk gebied

Wmo

Wet maatschappelijke ondersteuning

Wro

Wet ruimtelijke ordening

WSDV

Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing

ZHZ

Zuid-Holland Zuid

300


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.