Jaargang 2, 2012-2013, editie 1 - uitgave datum: mei 2013 - Jaarlijkse uitgave
DE VRIJE VEER Een uitgave van het Liberaal Vlaams StudentenVerbond Hasselt
In deze editie Fiscaal waagstuk BelgiĂŤ: kroniek van een teloorgegane rechtsstaat Verhaal van een pervers schaalvoordeel Madrid 2013, het reisverslag En zoveel meer!
www.lvsvhasselt.be @lvsvhasselt Afzendadres en V.U.:
Roel Van Eetvelt, P.Coomansstraat 58 2880 Bornem
Inhoudstabel
LVSV Hasselt
LVSV Hasselt.............................................................................................................P.3
Het LVSV, opgericht in 1930, is een liberaal geïnspireerde, Vlaamse studentenvereniging die onafhankelijk werkt ten opzichte van politieke partijen met afdelingen in de studentensteden Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven en Hasselt. De Hasseltse afdeling werd opgestart in het academiejaar 2009-2010 en bestaat uit een selectie van jonge en razend enthousiaste liberaaldenkende individuen.
Voorwoord.................................................................................................................P.4 Verhaal van een pervers schaalvoordeel................................................................P.5 #VK2012: voorakkoorden en opportunisme........................................................P.6 België: kroniek van een teloorgegane rechtsstaat...............................................P.11 Jongerenkracht? Reactie op het opiniestuk van Maite Morren.........................P.19 Fiscaal waagstuk......................................................................................................P.23 Vakbonden: “werklozen aller landen verenigt u”................................................P.27 1 Mei, dag van nationale rouw...............................................................................P.31 Madrid 2013: het reisverslag..................................................................................P.33 Activiteiten 2012-2013............................................................................................P.37 Bestuur LVSV Hasselt.............................................................................................P.38 Ereleden LVSV Hasselt...........................................................................................P.39 Contact.....................................................................................................................P.40
P. 2
Het Liberaal Vlaams StudentenVerbond Hasselt is een studentenvereniging die zichzelf de doelstelling voorhoudt om de liberale ideologie onder de studenten te verspreiden, dit zowel in Hasselt alsook op nationaal en internationaal niveau. Hiervoor organiseert het LVSV Hasselt verschillende activiteiten die worden ingevuld door één of meerder sprekers, debatten en/of lezingen. Zo biedt het LVSV Hasselt de studenten de mogelijkheid om zichzelf op een politiekfilosofische manier te ontwikkelen, los van de academische verplichtingen. Om aan te sluiten bij het klassieke studentenleven, houdt het LVSV Hasselt tevens ludieke of studentikoze acties. Bovendien worden er dit jaar nog teambuildingactiviteiten en interne vormingen als nieuw type evenementen aan onze kalender toegevoegd. Als kers op de taart zal het LVSV Hasselt zelfs starten met de uitbouw van een eigen bibliotheek voor zijn leden met boeken die een toegevoegde ideologische waarde leveren.
P. 3
Voorwoord Beste individu Strijden voor de vrijheid. Het klinkt niet enkel nobel, het is vooral moedig! Er is durf nodig om je ideologisch te outen. Er is tijd en moeite nodig om je inhoudelijk te ontwikkelen. Er is doorzettingsvermogen nodig om je te verantwoorden en met andersgezinden te discussiëren. Bovenal gaat het echter over optimisme. Het betreft in essentie een streven naar een betere en meer rechtvaardige wereld voor alle mensen en een geloof in het liberale project en haar slaagkans. Een van de mooiste manieren om je hierin te ontplooien is door lidmaatschap van een Liberaal Vlaams StudentenVerbond. Al vele jaren zijn er afdelingen in de grotere studentensteden Gent, Brussel, Antwerpen en Leuven. Sinds vier jaar is er ook voor de Hasseltse en Diepenbeekse studenten een baken van vrijheid. Op die korte tijd is er heel wat werk verzet. Intern zijn de structuren bijzonder professioneel op poten gezet, sprekers met naam en inhoud zijn naar de Limburgse gouw gehaald en studenten raken hoe langer hoe meer overtuigd van het vrije gedachtengoed. Een succesverhaal dus, dat volgend jaar zijn lustrum kan vieren met de nodige toeters en bellen.
Hoewel we in de Hasseltse LVSV-afdeling meer inzetten op discussie kan het geschreven woord natuurlijk niet achterwege blijven. Trots ben ik dan ook op het bestuur dat de nodige inspanningen heeft geleverd om het interessante leesvoer in deze Vrije Veer aan u voor te leggen. Ik hoop dat het u kan inspireren om (verder) mee te strijden voor de vrijheid! Met oprechte groet
Verhaal van een pervers schaarvoordeel In het licht van de sluiting van Ford Genk staat politiek en syndicaal Vlaanderen, en zelfs België, op zijn kop. Emotionele pleidooien in de Kamer, een eis voor een hallucinant brugpensioen, uitingen van medeleven door de premier, het uitschelden van ministers voor boskabouter, het oprichten van een nogal vaag omschreven ‘task force’, etc. Alle hens aan dek om de Genkse arbeiders te redden. Elk jaar gaan ettelijke KMO’s over de kop, met ontslagen tot gevolg. Mensen die jaren bij dezelfde werkgever werkten belanden op straat en moeten op zoek gaan naar een nieuwe bron van inkomsten. Elk jaar duizenden arbeiders en bedienden. En dan is de reactie van onze politici en de syndicale kameraden: “Kop in’t zand!” Hervormingen van de arbeidsmarkt zijn nergens te bespeuren. Halfslachtige, reeds gefaalde maatregelen worden opnieuw toegepast, de lasten op arbeid blijven ongewijzigd, etc.
Roel Van Eetvelt
Voorzitter LVSV Hasselt
P. 4
Wanneer er echter ontslagen van dergelijke schaal bij één bedrijf, op één moment plaatsvinden, dan zijn deze plots wel van belang. Dan dienen de ontslagen werknemers “gered” te
worden. Dan zijn de ontslagen een argument voor allerhande linkse en rechtse ideeën, slogans en maatregelen. Dan moet een brugpensioen op 50 kunnen. En dan huilt men op het spreekgestoelte van de Kamer. Ocharme, de anonieme werkman die gisteren zijn baan verloor omdat de KMO waar hij werkte, kopje onder ging. Hij is tot tweederangs arbeider gedegradeerd. Zijn problemen zijn niet het gevolg van een massaontslag, waardoor hij dus blijkbaar de aandacht van vakbonden en overheid niet waard is. Hoewel zijn zorgen en problemen van dezelfde aard zijn als die van zijn Genkse kameraad. Ook hij zal moeilijk een nieuwe baan vinden door onder andere de rigide arbeidsmarkt en de torenhoge belastingen. Helaas, wie niet in een onderneming van schaal werkt, telt niet mee in dit land. De gebeurtenissen bij Ford Genk hebben ook een schaalvoordeel, wat betreft aandacht krijgen bij media, vakbonden en politiek. Dit geldt trouwens niet enkel voor de werknemer. Grote industriële bedrijven worden in dit land immers – ten onrechte – bedolven onder de subsidies als ze blijken niet competitief
P. 5
te zijn. Zo kreeg de automobielsector maar liefst 200 miljoen euro aan subsidies. Maar de lokale ondernemer, die onder dezelfde economische omstandigheden ten onder dreigt te gaan, mag roepen en tieren zo hard hij wil. Gehoord worden zal hij niet. De kracht van een schaalvoordeel is blijkbaar niet alleen van toepassing op
zuiver economische zaken, maar ook op het niveau van de ‘waarde die men heeft’ in de ogen van de samenleving. De kleine zelfstandigen, de KMO’s en hun werknemers, dat zijn de nieuwe verstotenen der aarde in ons land. Gedegradeerd tot tweederangs entiteiten op wiens rug de overheid haar mallemolen doet draaien.
“I do not know anyone who has got to the top without hard work. That is the recipe. It will not always get you to the top, but should get you pretty near.” - Margareth Thatcher
Bob Van der Vleuten Politiek Secretaris
P. 6
#VK2012: Voorakkoorden en opportunisme Etienne Schouppe deed recent heel wat stof opwaaien door te beweren dat er naar zijn schatting zo een 275 van de 308 Vlaamse gemeenten al een voorakkoord hadden bereikt. Deze ‘bekentenis’ schoot zijn partijvoorzitter in het verkeerde keelgat en floot hem meteen terug. Dit doet ons de vraag stellen hoe koosjer dit soort akkoorden zijn. Zou het niet interessant zijn om voor de verkiezingen reeds kenbaar te maken aan de kiezer wat de politieke intenties zijn na 14 oktober, zodat de burger een geïnformeerde en weloverwogen stem kan uitbrengen? Johan Ackaert reageerde op de uitspraak van Schouppe in De Tijd en stelde dat zo een voorakkoord een louter inhoudsloos politiek ritueel is. Mijn inziens zijn deze geheime akkoorden fundamenteel in strijd met de democratie. Deze bestuursvorm hoort immers gebaseerd te zijn op de instemming van het volk. De kiezer wordt echter misleid door halve waarheden, onvolledige informatie en loze beloften.
gooien – in aanloop naar de verkiezingen – maar al te graag met modder naar elkaar. Zowel rechtstreeks via de verschillende (sociale) media als onrechtstreeks door subtiele steken onder water brengen ze elkaar mokerslagen toe. Opvallend is dat ze achter de schermen wel in staat blijken om een akkoord met elkaar te vinden. De vraag dringt zich op over hoe waarheidsgetrouw deze politieke kopstukken zijn met hun geheime agenda’s. Door reeds voor de verkiezingen over te gaan tot het sluiten van dit soort akkoorden wordt het voor veel politieke partijen op voorhand al onmogelijk om een deel van hun voorgestelde beleidprogramma’s uit te voeren eens er een coalitie gevormd is en de zetels verdeeld zijn. Ik vraag mij dan ook af of deze houding niet in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, met name het vertrouwensbeginsel. Het gaat immers om beloftes waarvan men op voorhand weet dat men deze gecreëerde verwachtingen niet zal kunnen inlossen.
De verschillende politieke partijen
P. 7
Compromis Belge Neem bijvoorbeeld een paarse coalitie. De linkse partijen zullen naar de kiezer trekken met een sociaal programma dat een actieve overheid vereist, terwijl de rechtse partijen te veel overheidsinterventie net schuwen. Een poging van de ene zal hoe dan ook afgeketst worden met een ‘nee’ door de andere partij. Dit leidt tot stagnering en kan bijgevolg maar bitter weinig verandering teweeg brengen. Er kan geargumenteerd worden dat er niet altijd fundamentele verandering noodzakelijk is, toch is het zo dat innovatie nodig is om tot creatieve oplossingen te komen voor de vaak praktische problemen die zich op gemeentelijk niveau stellen. Het kan echter zo zijn dat er een compromis Belge bereikt kan worden waarbij geven en nemen centraal staat. In zo een voorakkoord kan dan reeds zijn opgenomen dat de ene partij zijn beleid zal mogen doordrukken op punt A, terwijl het dan wel een toegeving zal moeten doen op punt B. De vraag stelt zich hier opnieuw over de verenigbaarheid hiervan met de democratische beginselen die door onze rechtsstaat beheerst worden. Wanneer deze voorakkoorden op voorhand bekend gemaakt zouden worden aan de kiezer, dan zou deze de kans krijgen om mee te bepalen hoe de inhoud van een beleid er uit zou gaan zien. Op die manier zou het
een beter geïnformeerde stem kunnen uitbrengen en een vertegenwoordiger kiezen die hun werkelijke belangen kan en wil behartigen. Opportunisme De lijsttrekkers van afgelopen gemeenteraadsverkiezingen van de verschillende politieke partijen waren niet de minste in de Vlaamse steden. Naar mate de verkiezingen naderden, kwam er steeds vaker kritiek over hoe zeer deze kopstukken wel geïnteresseerd waren in de sjerp. Het leek er immers op dat velen van hen een zekere prestige aan ‘hun’ lijst wilde toekennen door er bekende politici op te zetten. Zo verhuisde Turtelboom toevallig naar Antwerpen. Haar plotse verandering van woonplaats deed niet enkel vragen rijzen bij de Antwerpenaar, maar ook binnen haar partij zorgde dit voor de nodige wrevel. Minder bekende politici, maar wel rasechte Antwerpenaren werden terzijde geschoven omdat onze minister van Justitie het burgemeesterschap plots ambieerde. ‘Quid met haar ministerpost?’, hoor ik u al denken, we zullen het echter nooit weten want ze ging faliekant onderuit en moest het onderspit delven ten gunste van De Wever. In Hasselt blijft deze vraag niet onbeantwoord. Lijsttrekker van dienst voor de CD&V was niemand minder dan onze Europees Parlementariër Ivo Belet. Ook hij deed een gooi
P. 8
naar het burgemeesterschap. In de loop van de bekendmaking van de verkiezingsuitslag bleek echter al gauw dat er een akkoord bestond met Helemaal Hasselt, – u weet wel – het kartel van de socialistische Claes met groen en nog een aantal onafhankelijken. Achteraf gezien zat Belet in een win-win situatie: hij was toch al zeker van zijn Europees mandaat en het burgemeesterschap zou een leuk extraatje zijn voor zijn partij. Ondanks het grote verlies van Claes slaagde zij er toch nog net in om samen voldoende zetels te behalen waardoor Belet én Claes net niet in de oppositie geduwd werden. De werkelijke winnaar werd bijgevolg in de oppositie geduwd.
Democratie in de 21e eeuw Een voorakkoord an sich lijkt niet verkeerd, maar wat er ontbreekt is een informatief component ten aanzien van de kiezers. Door deze akkoorden bewust verborgen te houden, bevestigen politici het ondeugdelijk karakter er van. Transparantie zou een meerwaarde kunnen vormen om het begrip ‘democratie’ een moderne invulling te geven. Dit begrip zou dan gekenmerkt kunnen worden door enerzijds openheid en anderzijds actieve inspraak van de burger die de mogelijkheid krijgt om een weloverwogen stem uit te brengen om te kiezen, voor een beleid dat het dichtst aanleunt bij een beleid dat zijn belangen zou kunnen dienen.
Anne Wils
Aspirant-bestuurslid
P. 9
België: kroniek van een teloorgegane rechtsstaat
13 oktober 1925 – 8 april 2013
P. 10
De rechtsstaat, zo wordt geleerd, is een staat waar de macht van de overheid wordt beperkt door het recht. De regels die een overheid uitvaardigt gelden niet enkel voor haar onderdanen, maar ook voor die overheid zelf. Zij wordt geacht zelf de wetten na te leven die zij uitvaardigt. In Angelsaksische landen spreekt men over het rule of lawprincipe. Dit principe houdt in dat de overheid haar eigen regels dient uit te vaardigen conform het recht, hetgeen impliceert dat zij dus ook gebonden is aan het recht. Dit idee leunt dus dicht aan bij dat van de rechtsstaat.
zijn wagen het niet om dit openlijk te betwisten.
Deze bijdrage gaat evenwel niet over het onderscheid dat kan worden gemaakt tussen iusen lex, tussen recht en wet. Hoewel voor zo’n onderscheid natuurlijk ook één en ander te zeggen valt, kan iedereen het tenminste wel eens zijn over het feit dat, in onze hedendaagse maatschappij, de idee dat onze overheid ook gebonden hoort te zijn door de regels die zij zelf uitvaardigt niet zomaar een moreel of wenselijk principe is, maar een geldige rechtsregel. Meer zelfs, men vindt dit evident. Zelfs diegenen die in onze huidige maatschappij aan de macht
Verwoven met de idee van een rechtsstaat zijn principes zoals constitutionalisme, het legaliteitsbeginsel (overheidshandelen dient te berusten op een [grond] wettelijke grondslag en heeft in beginsel geen terugwerkende kracht), het bestaan van een scheiding der machten, het bestaan van een onafhankelijke rechterlijke macht, de erkenning van bepaalde grondrechten die burgers hoe dan ook dienen te genieten, enzovoort.
Belangrijk evenwel is dat het concept van een rechtsstaat meer inhoudt dan een overheid die zich louter aan haar eigen wetten houdt. Zeker als zij zelf beslist wat die wetten zijn op elk gegeven moment. Vandaar dat de overheid zich niet enkel aan haar eigen wetten moet houden, zij mag haar eigen macht ook niet misbruiken. Dus zelfs in de strikte zin moet “recht” of “wet” hier worden begrepen als meer dan louter “een systeem van wetten”.
Echter, sinds het aantreden van de
P. 11
regering Di Rupo I in België hebben op dit vlak een aantal zorgwekkende evoluties voorgedaan, die nogal wat twijfel kunnen opwekken over het antwoord op de vraag of België nog met recht en reden een rechtsstaat kan worden genoemd. We zullen hier, bij wijze van voorbeeld, twee recente beleidskeuzes bespreken en deze toetsen aan de rechtsstaatidee. Art. 344 WIB, de Antimisbruikbepaling Sinds 1993 heeft de Belgische fiscus, door middel van artikel 344 van het Wetboek Inkomstenbelastingen, de bevoegdheid om de “kwalificatie” (de juridische benaming) die een belastingplichtige geeft aan een bepaalde juridische constructie of verrichting te “herkwalificeren” (veranderen) indien de fiscus vermoedt dat de originele kwalificatie enkel werd gekozen met het oogmerk om minder belastingen te betalen. We kunnen onszelf de vraag stellen of een overheid die haar eigen administratie de bevoegdheid geeft om verrichtingen die volledig conform haar eigen wetgeving zijn, te negeren met het oogmerk om meer te kunnen belasten wel echt een rechtsstaat is. Bovendien heeft het Belgische Hof van Cassatie in het verleden reeds voor waar gehouden dat het kiezen van de “minst belaste weg” niet illegaal is (de z.g.n. Brepols-doctrine). De belastingplichtige is dus vrij om,
binnen het kader van de wet, te kiezen op welke manier hij zijn constructies en transacties inricht. Hoe zou het ook anders kunnen? Wat het Hof hier eigenlijk mee zegt is: iets doen wat niet illegaal is, is niet illegaal. Men hoeft natuurlijk niet gestudeerd te hebben om in te zien dat dit de evidentie zelve is. Maar helaas niet voor onze wetgever. De belastingplichtige kon tot nu toe alleen aan de toepassing van artikel 344, §1 WIB ontsnappen door aan te tonen dat hij valabele bedrijfseconomische motieven had (de wet spreekt van “rechtmatige financiële of economische behoeften”) om voor de betwiste kwalificatie te kiezen. Zoniet zou de fiscus zelf kunnen herkwalificeren. Het leven werd de fiscus echter moeilijk gemaakt door datzelfde Hof van Cassatie, dat besliste dat de fiscus alleen maar kan “herkwalificeren” op voorwaarde dat de nieuwe kwalificatie die de fiscus in de plaats wil stellen van de oorspronkelijk door de belastingplichtige gekozen kwalificatie “gelijksoortige rechtsgevolgen” heeft als die laatste. Het is echter nogal evident dat dit zich niet vaak voordoet. Verschillende juridische constructies met identieke gevolgen zijn zeldzaam, anders zouden het geen verschillende constructies hoeven te zijn. Jammer voor de overheid zou je denken. Dat is immers de
P. 12
rechtsstaat: de staat die de keuzes die rechtsonderhorigen maken, binnen het kader van de wetgeving die de staat uitvaardigt, respecteert. De regering Di Rupo I liet het hier echter niet bij en paste prompt de bewoordingen van art. 344 WIB aan. Voortaan is er geen sprake meer van die lastige “kwalificaties”, maar is het voldoende dat de administratie een “fiscaal misbruik” aantoont. Van “misbruik” is er sprake als de belastingplichtige een belastingvoordeel nastreeft dat tegenstrijdig is met het doel van de wet (“belasten”), en waarbij zijn keuze “in wezen” ingegeven is door fiscale motieven. Ook de aard van het tegenbewijs dat de belastingplichtige dient te leveren wijzigt. Het tegenbewijs bestaat niet langer in in het aantonen van “rechtmatige financiële of economische behoeften”. Voortaan moet de belastingplichtige aantonen dat zijn keuze voor een bepaalde rechtshandeling verantwoord wordt door “andere motieven dan het ontwijken van belastingen”. Om het in strafrechtelijke termen uit te drukken: het beginsel is dus niet meer “onschuldig tot het tegendeel bewezen is”, maar “belastingplichtig tot het tegendeel wordt bewezen (door jij zelf)”.
Om nog maar te zwijgen van het grondwettelijk fiscaal legaliteitsbeginsel dat dat “geen belasting kan worden ingevoerd dan door de wetgever” (en dus niet door de administratie en haar ambtenaren). Ook de Raad Van State uitte al de kritiek dat dit alles nogal vaag is[1]. De fiscus kan dus verrichtingen aanpassen zoals het haar uitkomt, en de bewijslast ligt dan bij de belastingplichtige om aan te tonen dat hij “de juiste motieven had” om een bepaalde legale, juridische constructie te verkiezen boven een andere. Intentieverklaringen van Staatssecretaris John Crombez waarbij hij stelde dat dit systeem enkel aangewend zal worden om “misbruik” aan te pakken en niet achter andere gevallen van fiscale ontwijking aan te gaan zijn natuurlijk irrelevant[2]. Ten eerste omdat, alle goede intenties ten spijt, de overheid het wel kán doen als ze zou willen. Daarin bestaat dan ook net het probleem. Ten tweede omdat zelfs Crombez geen duidelijk onderscheid kan aangeven tussen wat misbruik is in deze zin en wat niet, of wat “manifest” is en wat niet. De overheid en haar ambtenaren beslissen dit helemaal zelf. De poort naar het arbitraire ligt wijd open.
P. 13
Want in essentie is er voor deze wettelijke bepaling geen verschil tussen de CEO die een managementvennootschap opricht om zo minder belastingen te betalen en de gepensioneerde die een vennootschap opricht om wat te kunnen blijven werken en toch pensioengerechtigd te blijven. Enkel bij gratie van de fiscus zou de gepensioneerde hiermee weg kunnen komen en de CEO niet. Maar wat men er vergeet bij te zeggen is dat opinie van de fiscus wel eens snel zou kunnen wijzigen. En dan heeft zelfs de gepensioneerde geen poot meer om op te staan. 2. De GAS-sancties Op 5 oktober 2012 raakte de federale ministerraad het eens over de hervorming van het systeem van de Gemeentelijke Administratieve Sancties (“GAS-sancties”)[3]. Dit systeem werd ingevoerd door de wet van 13 mei 1999.[4] Hiermee kunnen gemeenten GAS-sancties opleggen voor inbreuken op het gemeentereglement. Beroep tegen deze boetes is mogelijk bij de politierechtbank. Zoals de naam al verraadt zijn dit geen echte “boetes” in de strafrechtelijke zin van het woord, maar “administratieve sancties”. Dus in feite doelt men hiermee op boetes die niet worden opgelegd door een rechter, maar door ambtenaren van de uitvoerende macht
of van de gemeentelijke of provinciale overheden. Vanaf nu krijgen de Belgische gemeenten een bredere bevoegdheid om GAS-sancties op te leggen, alsook om te beslissen waarvoor men die administratieve boetes oplegt. Zo werd het maximumbedrag van de boete verhoogd tot 350 EUR, de minimumleeftijd voor het krijgen van een boete verlaagd tot 14 jaar (met een maximale boete van 125 EUR) en werd onder meer ook nog beslist om de lijst van personen die bevoegd zijn om zulke sancties uit te schrijven uit te breiden. Voortaan kunnen: politie-agenten, politie-ambtenaren, stadswachten, provinciale ambtenaren, privé-bewakingsagenten in dienst van een gemeente en werknemers van intercommunales (bv. een afvalophalingsdienst) een GAS-boete opleggen[5]. Het aantal vergrijpen waarvoor een boete kan worden opgelegd wordt door de federale overheid nogal ruim voorgesteld. Zo kunnen gemeenten niet enkel voor misdrijven als diefstal, vernieling van onroerende goederen en opzettelijke slagen en verwondingen beslissen GAS-boetes op te leggen, maar ook voor illustere zaken zoals “beledigingen” of “overlast”[6]. Het spreekt voor zich dat deze concepten zo ruim zijn dat de gemeenten ze in feite gewoon zelf kunnen invullen naar wens.
P. 14
Zo beschouwt de stad Hasselt als “overlast”: ‘het slepen van dozen en andere zaken die geluiden kunnen voortbrengen over de straat i.p.v. ze te dragen’ (art. 4), ‘het ongepast afgaan van een autoalarm op de openbare weg’ (art. 10), ‘het zich op hinderlijke wijze ophouden in openbare ruimes’ (art. 157), ‘speeltoestellen oneigenlijk te gebruiken of te bevuilen’ (art. 51), ‘het op de rug en zijleuning van een bank te zitten’ (art. 154), ‘het bevuilen van gevels, palen, straatlantaarns, afsluitingen’ (art. 153), ‘het storten van afval in openlucht’ (art. 128) en dergelijke meer.[7] Het valt op dat men vaak gebruik maakt van erg schimmige begrippen (‘bevuilen’, ‘afval’ of ‘zich hinderlijk ophouden’), en vervolgens laat men na om ze te definiëren. Bovendien voorziet men niet in logische uitzonderingen ( zoals: ‘behalve in een door de stad voorziene plaats, zoals een containerpark’) . Of men geeft gewoon boetes voor het slepen van een doos over de straat of het verkeerd zitten op een bankje. Vanaf nu krijgen de gemeenten ook de bevoegdheid om GAS-sancties uit te vaardigen voor “beledigingen”. Een begrip dat de ministerraad ook niet verder omschrijft. Net zomin als ze dat deed voor overlast. Als de gemeente deze terminologie zonder meer overneemt, loopt de burger dus het risico een
administratieve boete te krijgen voor alles wat een willekeurige ambtenaar als beledigend beschouwt. En dit zonder enige vorm van voorafgaand proces, getuigenissen of rechterlijke tussenkomst. Natuurlijk kan u deze sancties wel aanvechten voor de politierechter. Maar dit veronderstelt dat u een procedure opstart, een advocaat onder de arm neemt en dergelijke meer. En hier komt het perverse effect van deze discretionaire sancties pas echt boven drijven: de lokale overheid sanctioneert u zelf, voor wat zij denkt dat “overlast” of een “belediging” is, zonder een procedure te starten, maar verwacht wel van u dat u een procedure start om die sanctie te betwisten, een advocaat onder de arm gaat nemen, bewijsmateriaal verzamelt, enzovoort om van een boete van maximaal 350 EUR af te raken. U moet dus een risico nemen. En in het slechtste geval komt u er nog veel meer berooid van af dan u al was met de administratieve boete. Het gebrek aan bewijs(baarheid) van een heel aantal mogelijke overtredingen zal dan ook vaak tot gevolg hebben dat een procedure voor de rechter een situatie van “jouw woord tegen dat van mij” zal worden. Het is logisch dat veel mensen deze situatie en de risico’s die hiermee gepaard gaan zullen willen vermijden, en gewoon de boete betalen. Onterecht
P. 15
opgelegd of niet. Bovendien zullen vooral de minderbedeelden in de samenleving het sterkst met deze risico’s worden geconfronteerd. Zij hebben immers het meest te verliezen, wanneer de procedure niet gunstig zou uitdraaien, ook al kan er dan een (kleine) tegemoetkoming volgen uit het systeem van de rechtsbijstand. Ook al biedt men formeel de mogelijkheid tot rechterlijke toetsing, het is nog maar sterk de vraag of veel mensen hier ook effectief gebruik van gaan durven of zelfs kunnen maken voor een sanctie van maximaal 350EUR. Wanneer zulke administratieve sancties worden uitgeschreven voor duidelijk aanwijsbare en makkelijk bewijsbare kleine overtredingen die anders nooit zullen worden vervolgd, zoals foutparkeren, verkeersovertredingen, vandalisme en dergelijke meer, zien de meeste mensen geen probleem. Maar wanneer datzelfde systeem kan worden gebruikt om alles te gaan sanctioneren wat een gemeente en/of ambtenaar beschouwt als “beledigend” of “overlast” wordt het verhaal natuurlijk heel anders. De sanctioneerbare gedraging wordt amper omschreven, de persoon die de boete kan opleggen heeft een enorme discretionaire marge, er hoeft niets bewezen te worden, er komt geen onafhankelijke toezichthouder aan te pas, enzovoort.
De bevoegdheden die ambtenaren kunnen uitoefenen worden dus zowel uitvoerend als rechterlijk. Bovendien worden de bevoegdheden voor de gemeenten om elk gedrag dat zij zelf als ongewenst – maar daarom toch nog niet illegaal? – beschouwen te sanctioneren uitgebreid. De bevoegdheid voor de gemeenten is een wetgevende, zij kan immers gaan vastleggen wat de sanctioneerbare gedragingen zijn.
en waarschijnlijk ook nog anderen.
Bovendien kan elke gemeente verschillende ideeën hebben over wat men beschouwt als ongewenst. Het spreekt voor zich dat dit allerlei gevaren inhoudt en op erg gespannen voet staat met elke conceptie van een democratische en vrije maatschappij.
- De vraag of de norm in het nationale recht een strafrechtelijke norm is
In een rechtsstaat is het sanctioneren van misdrijven een taak voor de rechterlijke macht, die handelt op basis van de omschrijvingen van de misdrijven die door de wetgevende macht worden opgesteld, en dienen te voldoen aan allerlei criteria inzake duidelijkheid, voorspelbaarheid en dergelijke meer. Het GAS-systeem staat hier lijnrecht tegenover. Het is dan ook niet ondenkbaar dat men tot de conclusie zal komen dat hier allerlei fundamentele rechten met de voeten worden getreden. Kandidaten zijn: gelijkheid voor de wet, het recht op een eerlijk proces, het vermoeden van onschuld, geen straf zonder wet, geen misdrijf zonder wet
P. 16
Men kan dan opwerpen dat GAS boetes geen strafrechtelijk karakter hebben, maar of dit zo duidelijk is valt te betwijfelen. In de zaak Engel besliste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens immers dat het “strafrechtelijk karakter” voor wat betreft het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) moet worden beoordeeld op een autonome basis[8]. Criteria zijn:
- De aard van de inbreuk en de vraag of de norm een preventief en repressief karakter heeft - De aard en ernst van de sanctie. Het mogelijke duidelijk zijn dat hier aan het eerste criterium niet wordt voldaan. En dat hoeft ook niet: als overheden zelf zomaar konden dicteren wat strafrecht is en wat niet, wordt ontsnappen aan de genoemde beginselen wel erg makkelijk. Criteria 2 en 3 zijn moeilijker te weerleggen in dit geval. Het oogmerk van de GAS-sancties is duidelijk repressief/preventief en de sancties kunnen relatief hoog oplopen. Maar zelfs los van de vraag of GASsancties een strafrechtelijke aard (zouden moeten) hebben, blijft de vaststelling dat de overheid hier
aan een groot aantal personen zeer discretionaire bevoegdheden toekent om burgers te sanctioneren voor gedrag dat zij ongepast, onwenselijk of beledigend vinden. De vraag hierbij is zelfs niet of zij die bevoegdheid ook effectief gaan uitoefenen. Maar het loutere feit dat zij zo een bevoegdheid hebben om op zodanige wijze in te kunnen grijpen in alle aspecten van het openbare en private leven van burgers is ronduit angstwekkend. Dit is een systeem dat er gewoon op wacht om te worden misbruikt, en is daarom onverenigbaar met de conceptie van een rechtsstaat. Ter conclusie kunnen we een aantal parallellen trekken tussen de beide besproken onderwerpen. In beide gevallen wentelt de overheid haar eigen falen af op de burger door meer discretie te geven aan haar eigen ambtenaren. Die mogen dan allerlei schimmige bepalingen interpreteren en toepassen. Onduidelijke fiscale wetgeving? Antimisbruikbepaling! Justitie overbelast? Administratieve boetes! In beide gevallen is een aantasting van de rechtszekerheid voor de burger het gevolg. Controle is er amper, of enkel achteraf, waardoor de lasten, de kosten en vooral het risico op mislukking nog meer bij de burger komen te liggen dan anders het geval zou zijn geweest. Geen enkele rechtsstaat zou zulke
P. 17
evoluties mogen tolereren, als ze zichzelf tenminste nog een rechtsstaat
zou willen noemen.
“Freedom is not synonymous with an easy life. ... There are many difficult things about freedom: It does not give you safety, it creates moral dilemmas for you; it requires self-discipline; it imposes great responsibilities; but such is the nature of Man and in such consists his glory and salvation.” - Margareth Thatcher
Niels Appermont
Political Officer
P. 18
Jongerenkracht? Reactie op het opiniestuk van Maite Morren Op acht juni verscheen er op de website van SP.a een opiniestuk van de hand van Maite Morren, de voorzitster van Animo. In dit stuk, getiteld ‘jongerenkracht!‘, kaart zij de werkloosheid onder jongeren aan. Bij het lezen van het stuk had ik de indruk dat het vooral een klaagzang betrof, gevuld met utopische recepten en economische valsheden.
nu technologisch en wetenschappelijk verder staat, kan die indruk natuurlijk wel opwekken.
Echter het doel dat Morren volgens haar tekst voorstaat, wil ik graag mee steunen: “wij weigeren een verloren generatie te zijn”. Maar dan vraag je je natuurlijk meteen af wie dat eigenlijk niet zou weigeren. De jonge socialiste gaat daarna over tot een beschrijving van een eerder triest feit: “Is het niet absurd dat de best opgeleide generatie ooit niet aan een job geraakt?”
De EU als grote redding
Maar bij een dergelijke uitspraak stel ik me dan meteen de vraag of die wel klopt. Zijn wij wel de best opgeleide generatie ooit? Of hebben we gewoon de pretentie dat te denken (cf. diploma-inflatie)? Immers elk mens is het kind van zijn tijd. Dat die tijd
Als we echter verder lezen in haar tekst, haalt ze aan dat het voor jongeren veel te moeilijk is om een job te vinden. Te weinig open vacatures en te veel vraag naar ervaring vormen de oorzaak. Tot zover geen vuiltje aan de lucht.
Spijtig genoeg springt Morren dan op de kar van de overheid als redder van de jeugd, meer bepaald de Europese overheid. “Een concreet voorstel om de jeugdwerkloosheid in Europa aan te pakken is alvast de Europese jobgarantie voor jongeren. Deze garandeert dat iedere jongere na 4 maanden werkloosheid een job heeft, of haar of zijn talenten kan bijschaven met een bijkomende opleiding of trainingsperiode.” Het klinkt prachtig, nietwaar? De perfecte manier om de jongeren aan de bak te helpen gezien de voornoemde moeilijkheden. Wat Morren niet opmerkt, is de keerzijde
P. 19
van de medaille: het kostenplaatje dat wel eens torenhoog zou kunnen oplopen. Een job is echter niet genoeg, zo blijkt. ‘t Moet ook meteen veel geld binnenbrengen en liefst wat weg hebben van een vaste benoeming. “We willen een job, ja, maar wel ook een échte job.” zo schrijft Morren. “Veel jongeren belanden in allerlei schimmige statuten als ze werk zoeken: halftijdse jobs die al snel voltijdse jobs blijken, tijdelijke contracten of on(der) betaalde stages.” Wat zij hier blijkbaar niet weet te erkennen is dat men niet eeuwig in een dergelijke job blijft werken. Jongeren nemen zo’n jobs aan om ervaring op te doen of om te kunnen sparen voor die avondscholing die hen uitzicht geeft op een betere job. Je kan niet verwachten dat iedereen van de schoolbank recht in de perfecte job wandelt. Wat met het minimumloon? Een maatregel die Morren iets later in haar tekst vermeldt, maar ik hier reeds wens te vermelden, is het minimumloon. “We willen alle inkomens boven de armoedegrens tillen”, zo beschrijft zij het. Het is spijtig genoeg een maatregel die nefast is voor de jongere met weinig talent en ervaring. Het minimumloon is te vergelijken met het uittrappen van de onderste sporten van een ladder. Immers, de ongeschoolde jongere met weinig ervaring is het voor geen
enkele onderneming meer waard om er het geld aan uit te geven dat het minimumloon vereist. Bedrijven zouden er verlies aan maken. In die zin is haar kritiek op het Duitse model dus ook allesbehalve correct.
draaft nog even aan met een bredere visie: “Ons toekomstbeeld? Een samenleving die sterk en sociaal is. En dat houdt ook in ecologisch.” Als maat voor niets kan dat tellen, wie wil er immers zo geen samenleving?
Is het dat?
Nu gebiedt de eerlijkheid wel te zeggen dat ze bij die visie ook vermelding maakt van onderwijs en investeren in jobs, maar wel enkel in jobs die in haar visie voor de toekomst passen. Welke deze jobs dan mogen wezen, wordt niet verder beschreven. Zonde, ik had het graag willen weten.
En daar houdt haar focus op de werkloosheid bij de jongeren op. Wat is dus haar visie? De overheid, enkel en alleen de overheid, moet zorgen dat jongeren na vier maanden werkloosheid een baan hebben of een opleiding genieten. Als liberaal kan ik mij moeilijk verzoenen met een dergelijke visie. Waar is dan het optimisme naartoe, dat jongeren tot grootse zaken in staat zijn, als we meteen na het behalen (of niet behalen) van ons diploma naar de overheid moeten hollen voor een job? Als dat het toekomstbeeld is voor onze generatie, dan zijn we nu al verloren. Waar zijn de recepten voor het ondernemerschap van de jeugd? Is er daar geen plaats voor bij de jonge socialisten? Of maatregelen voor de autodidacten, die op eigen houtje in hun vrije tijd een vak leren? Lastenverlagingen worden natuurlijk helemaal gemeden, dat zou voor een socialist vloeken in de kerk zijn. Een visie, of iets dat er op lijkt We mogen ons wel gelukkig prijzen: Morren is nog niet uitgeschreven en
P. 20
Utopia Na deze visie, of wat er dan toch voor moet doorgaan, wil de voorzitster van Animo nog even een gouden middeltje aanreiken om onze samenleving in het algemeen sociaal sterk te houden. Leest u daarvoor even het volgende: “Want met wat moeten we concurreren? Met werknemers die voor maar één euro per uur aan de slag moeten? Met de landen waar op pensioen gaan een ticket naar de armoede is? Daar passen wij voor. Animo wil de redenering omkeren. De index die onze koopkracht beschermt in België zouden we dan ook graag exporteren naar andere landen.” Zo ziet u maar: gewoon even de hele wereld aan de index onderwerpen en we zijn van onze problemen af.
Zelfs als we buiten beschouwing laten dat het indexsysteem de tegenovergestelde werking heeft van wat ze betracht (een hoger geïndexeerd loon leidt immers tot hogere loonkosten voor ondernemingen, waardoor deze wederom hun producten duurder moeten verkopen aan, inderdaad, consumenten), is dit een puur utopische en imperialistische gedachte. Wederom iets waar wij als jongeren absoluut geen nood aan hebben: als we de weg van de utopie inslaan, zijn we een verloren generatie. Foute recepten In haar besluit haalt Morren wel een aantal goede punten aan. Onze generatie is volgens haar namelijk enthousiast, energiek en leergierig. Ze omschrijft wederom de jeugdwerkloosheid als een absurditeit en als een hoop gemiste kansen. Spijtig dat ze in haar tekst enkel foute en utopische recepten kan aanreiken. Geen enkel origineel idee wordt naar voor geschoven, zoals bijvoorbeeld een lastenverlaging op werk of een indexatie van netto- in plaats van brutolonen. Ook op het enthousiasme en de energie die zij zelf aan jongeren toeschrijft, gaat Morren niet verder in. Neen , het is volgens haar de staat die onze generatie moet redden, niet wijzelf. “Wij zijn jong en klaar voor de toekomst” , besluit ze, maar vergeet te vermelden: “Als we een overheid zien die een rode loper voor ons uitrolt.”
P. 21
Het is zonde dat een tekst getiteld “jongerenkracht!” net die kracht ontkent door de voorgestelde
maatregelen. Of hoe een veelbelovende titel maar een fractie van het werk is.
“When all the objectives of government include the achievement of equality other than equality before the law - that government poses a threat to liberty.” - Margareth Thatcher
Bob Van der Vleuten Politiek Secretaris
P. 22
Fiscaal waagstuk Naar aanleiding van de fiscale maatregelen en het daaromtrent gevoerde beleid van de laatste maanden en aangezien dit beleid de grondbeginselen van onze samenleving aantast, voelde ik mij verplicht om mijn mening neer te schrijven. Vooreerst denk ik dat het van belang is de mens eraan te herinneren dat het een van de basisbeginselen van onze dierbare rechtstaat is dat iedere belastingplichtige steeds het recht heeft om de minst belaste weg te kiezen (Brepolsdoctrine) en daardoor steeds het recht de inkomsten met de laagste belastingdruk te ontvangen. Belastingsontwijking is uiteraard niet hetzelfde als belastingsontduiking. Belastingsontwijking betekent dat de belastingplichtige rechtshandelingen op zo’n manier stelt dat ze buiten de toepassingsvoorwaarden vallen van wetsbepalingen die een belastingsschuld in zijn hoofde doen ontstaan. Aangezien dit geen fiscale regel schendt, wordt dergelijke rechtshandeling misschien niet aanvaard door de administratie, maar is het niet strafrechtelijk sanctioneerbaar. Belastingsontduiking daarentegen betekent dat men door een schending van een fiscale rechtsregel probeert aan een belastingsschuld te ontsnappen terwijl men wel onder de toepassingsvoorwaarden van deze regel valt.
Over het feit dat belastingsontwijking een recht is van elke burger bestaat geen twijfel. Dit kan worden gestoeld op verschillende grondslagen, zoals het grondwettelijk fiscaal legaliteitsbeginsel van art. 170 GW waardoor belastingsheffing zijn ontstaan moet vinden in de wet. Of de burgerrechtelijke vrijheid van contracteren wanneer een burger de keuze heeft tussen en minder/ niet belaste en een belaste weg, kan hij zonder problemen voor de minst belaste rechtshandeling kiezen. Als men zijn stoute schoenen aantrekt zou men belasting immers kunnen definiëren als gelegaliseerde roof. Als men zijn belasting niet betaalt, wordt er immers (na een bepaalde tijd en ettelijke aanmaningen) een deurwaarder gestuurd om zijn goederen in beslag te nemen en om ze laten te verkopen. Bovendien hangt u een gevangenisstraf met een maximum van 2 jaar boven het hoofd onder artikel 449 WIB, zelfs wanneer je nog geen gebruik maakt van valse stukken of valsheid in geschrifte (in dat geval is de straf vanzelfsprekend hoger). Dit laat ons kortweg toe te concluderen dat belasting een inbreuk maakt op het eigendomsrecht, dat iedere persoon heeft op zijn eigen goederen door deze te ontvreemden onder invloed van dwang.
P. 23
Een burger heeft in feite vier mogelijkheden om belasting te ontwijken. Het niet stellen van een belastbaar gestelde handeling, het stellen van een andere handeling in plaats van de zwaarder belaste handeling of fysieke ontwijking door zich buiten het territoriaal toepassingsgebied van de desbetreffende belastingswet (lees: in een ander land) te vestigen. Echter hebben deze drie mogelijkheden als nadelig neveneffect dat het door jou gewilde economisch resultaat evenmin bereikt wordt. Dus zal men proberen om hetzelfde doel te bereiken via een aantal minder belaste rechtshandelingen. Dit is de eigenlijke belastingsontwijking waar het in de rest van dit schrijfstuk over zal gaan. In het Cassatiearrest van 6 juni 1961 werd de zogenaamde Brepolsdoctrine gevestigd, waarbij de theorie van de wetsontduiking werd verworpen in fiscale zaken. “Er is geen sprake van een verboden simulatie, en dus geen fiscale fraude, wanneer de partijen met de bedoeling een voordeliger belastingsregime te bekomen, en gebruik makend van hun vrijheid tot contracteren, rechtshandelingen stellen waarbij ze alle gevolgen aanvaarden, zelfs wanneer de vorm die ze aan die rechtshandeling geven, niet de meest normale is.” Dit wil dus zeggen dat het feit dat de belastingplichtige kiest om zijn doel te bereiken op een manier die niet de meest normale is, niet automatisch tot gevolg heeft dat deze manier verkeerd/onwettig is,
wanneer er geen overtreding gebeurde van de fiscale wet.
artikel 344 §1 WIB en gelijkaardige artikelen inzake andere belastingen.
Bovendien oordeelde het Hof van Cassatie o.a. in de arresten van 22 maart 1990 en 9 maart 1998 dat de fiscale administratie een te ruime invulling gaf aan het begrip simulatie door te stellen dat elke wijze van handelen die inging tegen de economische werkelijkheid een simulatie was, en dus het fiscaal legaliteitsbeginsel schond. Later concretiseerde het Hof dit nogmaals in het Au Vieux Saint Martin-arrest: “Er is tegenover de fiscus geen simulatie, en dus ook geen fraude wanneer de belastingplichtige gebruik makend van het recht van vrijheid van contracteren, als de belastingplichtige handelingen verricht waarvan hij alle gevolgen aanvaardt, zonder daarbij enige wettelijke verplichting te schenden, zelfs al worden deze handelingen enkel gesteld als doel het verminderen van belastingen”. In dit geval was zelfs een juridische constructie, die zo ingewikkeld was dat duidelijk bleek dat ze opgericht was met als enige oogmerk belastingsbesparing, maar die geen enkele wetsbepaling schond, niet belastbaar.
Het is geen publiek geheim dat de regering dringende fiscale inkomsten moest verkrijgen en men heeft daarom dit artikel aangepast. Voorheen kon de belastingplichtige aan herkwalificatie door de fiscus ontsnappen door aan te tonen dat hij rechtmatige financiële of economische behoeften had om voor de betwiste kwalificatie te kiezen. Tegenwoordig heeft men de bewijslast omgekeerd en gaat men uit van een vermoeden dat een constructie door misbruik is ingegeven (Vermoeden van onschuld? In dubio contra fiscum? ). Het komt momenteel dus aan de belastingsplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven is verantwoord is dan het ontwijken van inkomstenbelastingen. Het resultaat hiervan is dat noch een rechtshandeling, noch een geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, nog langer kan worden tegengeworpen aan de administratie, wanneer deze laatste door vermoedens of andere bewijsmiddelen of aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik. Van fiscaal misbruik is er reeds sprake wanneer de belastingplichtige een verrichting tot stand brengt, waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van het wetboek inkomstenbelasting buiten het
Om aan dit fundamenteel recht toch een mouw aan te passen is de overheid begonnen met het invoeren van allerlei anti-misbruikbepalingen en het mag gezegd, onze geliefde John Crombez heeft dit jaar de kroon op het werk geplaatst door het aanpassen van
P. 24
toepassingsgebied van die bepaling plaatst; of waarbij hij aanspraak maakt op een belastingsvoordeel dat voorzien is door een bepaling van het wetboek inkomstenbelasting of diens uitvoeringsbesluiten. Wel moet de toekenning van dit voordeel in strijd zijn met de doelstellingen van die bepaling (dit doel is uiteraard belasten) en moet de verrichting het verkrijgen van dit voordeel tot doel hebben. De belastingplichtige kan enkel aan deze herkwalificatie ontkomen door de keuze te verantwoorden door andere motieven dan het ontwijken van inkomstenbelastingen, dit kan aangetoond worden door het bestaan van rechtmatige economische of financiële behoeften zoals voorheen of door persoonlijke argumenten. Momenteel is een beroep tot nietigverklaring reeds hangende bij het Grondwettelijk Hof en wij wachten vol spanning op de uitkomst hiervan. De reden van de potentiële nietigverklaring bevindt zich in de bevoegdheidsverdeling tussen de Federale en de Regionale overheid. Klaarblijkelijk schiet ook het Hof van Cassatie (weer) ter hulp in verschillende arresten. Zo bepaalde het Hof in een arrest van 22 november 2007 reeds dat herkwalificatie door de fiscus op grond van artikel 344 WIB slechts mogelijk is voor zover de nieuwe kwalificatie gelijksoortige niet fiscale gevolgen heeft als de oorspronkelijke kwalificatie. Zo bepaalde het Hof
P. 25
ook reeds dat vruchtgebruik en huur geen gelijksoortige niet-fiscale gevolgen hebben. Het Hof van Beroep te Antwerpen oordeelde reeds dat vruchtgebruik ook niet geherkwalificeerd mag worden in een recht van opstal. En ook vruchtgebruik en een recht van erfpacht lijken geen gelijkaardige niet-fiscale gevolgen te hebben. De fiscus heeft dus reeds enkele malen gegokt en verloren, aangezien Cassatie
veel herkwalificaties onmogelijk maakt. Bijgevolg zal er niets anders opzitten dan het opnieuw aanpassen van de Wet. Er rest ons dus niets anders dan te hopen dat de wetgever na de vernietiging meer respect zal tonen voor grondbeginselen van onze rechtstaat en deze niet meer op het spel zal zetten om op korte termijn financiële putten te dichten.
“Pennies do not come from heaven. They have to be earned here on earth.” - Margareth Thatcher
Glenn L’hoëst Bestuurslid
P. 26
Vakbonden: “werklozen aller landen verenigt u” Het bestaande model van de Belgische welvaartstaat staat onder druk en wie het verouderde systeem onder de loep neemt, zal opmerken dat de vakbonden en bij uitbreiding het ganse middenveld een niet te onderschatten en bij momenten vreemde rol vervullen. Als hervormingen ter sprake komen levert dit keer op keer het nodige vuurwerk op, zoals recentelijk nog bleek bij het debat over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. Ondanks het belang (of net omwille van het grote belang) van deze thema’s zorgt de wijze waarop sommige (politieke) partijen zich roeren ervoor dat structurele maatregelen vaak achterwege blijven. Binnen dit kader is de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen door de vakbonden een onderwerp van discussie dat eens om de zoveel tijd weer boven water komt. Dit maal was het Vlaams minister Geert Bourgeois die enkele weken geleden in het veelbesproken interview met de De Standaard, de knuppel opnieuw in het hoenderhok gooide. Tegenstanders van het huidige systeem opperen veelal voor een uitbetaling door de overheid. In de eerste plaats kan men zich afvragen of een dergelijke
werking efficiënter zou verlopen. Op dit moment wordt het geld namelijk centraal verzameld door de parastatale RVA, die op die manier als tussenstation dienst doet. Vervolgens worden de uitkeringen uitgegeven via de verschillende vakbonden, zijnde ABVV, ACV en ACLVB, en de openbare hulpkas (HVW). Aangezien via een rechtstreekse uitbetaling een (overbodige) schakel uit het systeem wordt gehaald, kan men er van uitgaan dat de werkingskosten zouden dalen. Toch is dit argument voor discussie vatbaar omdat een zekere competitie tussen de vakbonden onderling, volgens sommigen een betere service oplevert. O.a. Jan Vercamst, voorzitter van het ACLVB, hamerde hier sterk op tijdens zijn lezing bij LVSV Hasselt (29/04/’13). Dit gezegd zijnde, zijn er ook aspecten aan het huidige systeem die net iets minder koosjer zijn. De uitbetaling via de vakbonden is in feite een erfenis van de verzuiling. In een verzuilde maatschappij was die werking zelfs logisch vermits de kleur van iemands zuil, zijn ganse doen en laten bepaalde. Wie bijvoorbeeld in een rood nest geboren werd, droeg de socialistische waarden meestal zijn
P. 27
ganse leven mee. Bovendien groeide het systeem van werkloosheidsuitkeringen vanuit de zuilen zelf, alvorens de overheid dit systeem voor een deel institutionaliseerde. In die tijd was er dus werkelijk nog sprake van solidariteit tussen ‘gelijkgezinden’. De ontzuiling gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw, maakt dat we het middenveld vandaag in een heel ander perspectief dienen te plaatsen. De zwevende kiezers zijn daar een uitstekend voorbeeld van. Zo stemden volgens een onderzoek van Prof. Swyngedouw (KU Leuven) bij de federale verkiezingen van 2010 slechts 23 procent van de ongeveer 700.000 Vlaamse ABVV-leden ook effectief op SP.A. Hoe is het dan in godsnaam mogelijk dat de vakbonden nog steeds zoveel leden hebben als slechts een minderheid van haar leden dezelfde politieke kleur vertegenwoordigd? Wel dat hebben ze onder meer te danken aan de uitgebreide bevoegdheden waarover ze beschikken. Veel mensen zijn ervan overtuigd dat het lidmaatschap van een vakbond noodzakelijk is om bijvoorbeeld over een werkloosheidsuitkering te kunnen beschikken. Uiteraard kan men die ook doodeenvoudig via de zogenaamde openbare hulpkas bekomen, maar de vakbonden beweren extra voordelen te bieden. Een syndicatiegraad die ongezien is in vergelijking met onze buurlanden is het gevolg.
Eerst en vooral levert dit een contradictie op die bijna lachwekkend is. Vakbonden zijn in het huidige systeem gebaat bij werkloosheid. Want werkloosheid levert hen meer leden op, die zorgen voor meer inkomsten. Geen wonder dus dat zowat een derde van alle gesyndiceerden werkloos is. Volgens mij heeft dit nog bitter weinig te maken met het primaire doel van deze organisaties. Daarnaast heeft de hoge syndicatiegraad dus tot gevolg dat de vakbonden in dit land nog steeds erg machtig zijn. Men kan zich afvragen waarop die macht gebaseerd is en in welke mate leden volledig instemmen met de waarden die deze organisaties uitdragen? Als mensen kiezen voor lidmaatschap van een vakbond om te kunnen beschikken over een werkloosheidsuitkering, is het dan geen tijd voor een kerntakendebat wat het middenveld betreft?
enkel een kortetermijnvisie op na houden, en niet beseffen dat ook de welvaart en werkgelegenheid van zowel werknemers als werkgevers op lange termijn op het spel staat. Medewerking aan een flexibilisering van de arbeidsmarkt en constructieve samenwerking bij herstructureringen en hervormingen (i.p.v. onmiddellijk
de stakingspiketten boven te halen) zouden een eerste stap in de goede richting zijn. Het is hierbij geenszins de bedoeling dat het doel van de vakbonden hiervoor moeten wijken. Het verdedigen van de belangen van werknemers staat steeds voorop, en jawel dat kan ook op positieve wijze.
They’d rather have the poor poorer provided the rich were less rich - Margaret Thatcher on socialists
Ondertussen is de realiteit wel wat ze is. Als er al sprake is van sociaal overleg, leidt dit amper nog tot oplossingen. Een interprofessioneel akkoord is al helemaal uit den boze, stakingen dreigen meer regel dan norm te worden. Kan men dan überhaupt nog over sociale ‘partners’ spreken? In deze economisch barre tijden is het uitermate belangrijk maatregelen te nemen, die ons wapenen voor de toekomst. Toch lijkt het soms alsof werknemersorganisaties er
P. 28
Pierre Caron
Aspirant-bestuurslid
P. 29
1 Mei, dag van nationale rouw Dit opiniestuk werd geschreven door Bob van der Vleuten naar aanleiding van de ‘Dag van de arbeid’
LVSV Hasselt won de Herman De Croo-Cup!
P. 30
Het moet een echte komiek geweest zijn die ooit het concept van de eerste meidag heeft uitgevonden. Een dag verlof nemen om de arbeid te vieren, dus 1 mei is eigenlijk de feestdag van de betaalde niet gepresteerde arbeid? De man die er een nationale feestdag van maakte echter, was allerminst een komiek: niemand minder dan Adolf Hitler op 10 april 1933, als deel van een strategie om vakbonden buiten spel te zetten. 1 mei kan volgens mij beter omgedoopt worden tot een dag van nationale rouw. Rouw om de verloren individuele vrijheid en de teloorgang van de economie. Wanneer socialisten hun ideologie hoog in het vaandel dragen op 1 mei, met alle collectieve marsen en symbolen van doen; rouwt de liberaal, de ondernemer en elk ander individu met een grijntje gezond verstand. Want de maatregelen die onder de morele dekmantel der solidariteit en gelijkheid werden genomen over de jaren heen, hebben ons weinig meer gebracht dan wat zakken kommer en kwel. Of ze nu werden aangebracht door mensen met een rotsvaste overtuiging
en geloof of door de gemiddelde opportunistische salonsocialist. Dat we kampen met een hoge staatsschuld, onverantwoordelijke vakbonden, een plethora aan logge overheidsbedrijven, … Het vindt steeds zijn oorsprong in linkse doctrines. Nog een reden om te rouwen is het feit dat elk individu dat zich verzet tegen de linkse maatregelen meteen een intentieproces aan zijn broek krijgt gelapt. Want hoe kan je nu tegen de maatregelen zijn die de kleine man voort moeten helpen? Het kan niet anders dan dat je van slechte wil bent en enkel voor de ‘patrons’ wilt opkomen. Rationele argumenten tellen al lang niet meer mee. Argumenteren dat maatregels zoals een minimumloon en een index enkel een averechts effect hebben, heeft dus geen effect, want wat de partijtop en de vakbondsleiders zeggen is heilig. En dan zwijg ik nog over die grote schandvlek die het socialistische en communistische gedachtengoed heeft nagelaten op de mensheid. In de naam van deze ideologie hebben velen hun dood gevonden, door onderdrukkingen en genocides enerzijds en verhongering anderzijds. Voorbeelden te over van mislukte arbeidersparadijzen, van monsters
P. 31
zoals de Sovjet-Unie tot landen zoals Nicaragua. Hoe lang nog zal het duren voor de utopie en de perverse effecten van de linkse ideologie voor iedereen duidelijk zijn? In dit land alvast nog een hele poos, want meer en meer verlangt de bevolking weer dat de overheid haar deus ex machina rol opneemt. Zonder te beseffen dat men in de eigen voeten schiet, zonder de fouten van het verleden te herinneren, zonder de hiaten in de redeneringen te erkennen; vieren alle kameraden het Feest van de Arbeid. Arm Vlaanderen, arm België, waar men het debat enkel durft te voeren om futiliteiten. Waar de grote overheid en de linkse kerk een heilig huis
zijn geworden dat ten allen kosten beschermd en gevierd moet worden, op 1 mei, de dag van de arbeid. Maar ook de dag van de werkloze die zijn kansen door het minimumloon ziet verdwijnen, de dag van de ondernemer die zich blauw betaalt om het heilige huis recht te houden, de dag van de sterke vrouw die de erkenning van haar merites ondermijnt ziet door opgelegde quota, de dag van de eerlijke werkman die moet opboksen tegen de door sociale zekerheid ondersteunde zwartwerker, de dag van de economische onzin en de dag van het corporatisme. Mijn innige deelneming, kameraad.
Madrid 2013: het reisverslag Op dinsdag 2 april vertrok LVSV Hasselt in de vroege morgen, met volle moed, naar Zaventem. Enkele uurtjes, met het hoofd in de wolken, later landden we in het verre Madrid. Daar aangekomen werden we dadelijk geconfronteerd met het gebrek aan 'Spaanse schoonheden'; enkel Bob van der Vleuten, politiek secretaris van LVSV Hasselt, slaagde erin eentje te spotten. Na even wachten en veel handgebaren slaagden we erin een taxi te nemen, openbaar vervoer is namelijk niet 'goed genoeg' voor liberalen zoals wij, richting de Hostel: Equity Point Madrid. Na de inhuizing in de hostel konden we maar aan twee dingen denken: Tequila & Tapas. Zo gezegd, zo gedaan; we gingen op zoek naar drankjes en knabbeltjes in de op dat moment onbekende omgeving. Gelukkig hadden Simon Van Poucke (LVSV Gent), Jonas Veys (LVSV Leuven) en ikzelf een reisbrochure samengesteld waardoor we, aan de hand van een mapje, al snel de beste plekjes wisten te vinden.
Bob Van der Vleuten Politiek Secretaris
P. 32
Enkele uren later was het tijd om met zijn allen te verzamelen aan de hostel om naar een les van Professor Jesus Huerta de Soto, in het kader
van zijn Master in de Oostenrijkse School, te vertrekken. Onder normale omstandigheden zou hij zijn les, die trouwens over economische calculatie ging, in het Spaans hebben geven. Deze professor, die een eigen chauffeur en een 'chique bak' heeft, was vriendelijk genoeg om alles naar het Engels te vertalen voor ons. Naderhand was hij ook genereus genoeg om ons gratis DVD's en boeken te schenken in de hoop dat wij uiteindelijk even geleerd als hem zouden worden. Woensdag 3 april, na een zware nacht, hadden we een vrije dag ingepland. Na onze eerste ervaring met het Madridse dag- en -vooral - nachtleven kan het volgende wel gezegd worden: In tijden van crisis groeit er nog steeds veel in het mooie Madrid. Zo waren er enkele prachtige parken en on-ge-looflijk veel straatmadeliefjes. Sommige al wat meer verwelkt dan andere... Allereerst moet onze eigenste 'Politiek Secretaris' , Bob van der Vleuten, opnieuw worden vermeld! Hij bewees dat wij, de Hasseltse studenten, een ras apart zijn - en ijzersterk - door vroeg in de morgen 10km te gaan lopen in Parque Del Retiro. Daar heeft hij, lucky him, alwéér een mooi Spaanse grietje in het oog gekregen,
P. 33
wat hem vanzelfsprekend van de nodige motivatie voorzag om een tikkeltje harder te lopen. Hij vond haar zelfs zo adembenemend dat hij de daaropvolgende dagen wéér is gaan lopen. Ikzelf en enkele mede-liberalen hebben ons na het ontbijt aangesloten bij Jens Terrie (LVSV Antwerpen), die het geniale plan had een stad ten zuidwesten van Madrid te gaan bezoeken. Allereerst was er de redelijk lange metro- en treinreis, tijdens dewelke Caroline Sneyers (LVSV Brussel) een leuke Spanjaard leerde kennen. Deze charmante jongeman was zo vriendelijk ons de weg te wijzen naar de bus die richting stadscentrum reed. Daar aangekomen konden we
genieten van een zonnige namiddag en avond in Toledo, een stad met een rijke geschiedenis en cultuur. Gelukkig hadden we Olivier Dinet (LVSV Brussel) bij! Hij was namelijk kaartlezer van dienst en heeft ervoor gezorgd dat we veilig terug in Madrid zijn geraakt.
van Galatasaray een pak slaag hadden verkocht."
Anderen hebben een voetbalstadion bezocht; Filip Batselé (LVSV Gent) omschreef zijn dag als volgt: " Een bezoek aan het stadion van Real Madrid, waar ik me een weg moest banen tussen de horden toeristen, was zeker de moeite waard. Beginnend in het museum van de ploeg kon je doorheen het hele stadion, tot aan het heilige gras waarop de Madrileense sterren net in die periode de Turken
In de vroege avond van die dag zijn enkelen onder ons naar een 'miniconferentie' geweest. Ikzelf was niet aanwezig en zal dus een van de aanwezigen, die liever onbekend wil blijven, quoten: "De conferentie ging over de eurocrisis, waarop vooral het Britse standpunt werd belicht. Hoewel de argumenten neerkwamen op wat we al vaker hoorden - het falen van de ECB, gebrek aan politieke unie (en hoe goed dat is ), hoe verwonderlijk het is dat alles nog zo lang standhield werd de lezing toch boeiend gehouden door de sterke retorische talenten van de sprekers en vaak hilarische opmerkingen van de aanwezige tolk. Vooral toen een bejaarde Spanjaard zijn microfoon gebruikte als 'een Spaanse knuppel' kon het lachen amper bedwongen worden. "
Gezamelijk bezochten alle afdelingen het Palacio Real
P. 34
Nog anderen hebben hun dag opgevuld met bezoekjes aan de bezienswaardigheden en musea vermeldt in de voorziene, fantastische, reisgids.
Ook die avond werd er, vanzelfsprekend, stevig op stap gegaan. Ook hier zal ik het merendeel van de details achterwege laten; 'Some things are better left unsaid'. Wat echter wél gezegd mag worden is dat Matthias Vandyck (Ondervoorzitter LVSV Hasselt) en Bram Bogaerts (Hoofdredacteur LVSV Hasselt) zich
die avond eindelijk bij ons gevoegd hebben en er dadelijk ingevlogen zijn om hun achterstand in te halen! Verder is het merendeel van de LVSV'ers, na een avondje vol cafébezoekjes, in de discotheek met de zéér toepasselijke naam, Kapital, beland. We hebben allemaal met volle teugen genoten van de 'Pirates of the Caribbean'-themaavond! De daaropvolgende ochtend heeft het merendeel van ons het ontbijt overgeslagen. We waren echter allemaal, met of zonder 'huisdier', aanwezig bij aanvang van de rondleiding in Palacio Real om 14.00. Het was absoluut prachtig om te zien waar een redelijk deel van het overheidsbudget van Spanje, een land in crisis, aan werd besteed. Het onderhoud van zo'n prachtig paleis, waarvan éénmaal per jaar de grote eetzaal wordt gebruikt door de Koninklijke familie voor een formeel diner, is natuurlijk gerechtvaardigd ondanks alle besparingen die ten koste gaan van de burgers. Lang leve de overheid die altijd het best weet wat te doen met belastingsgeld! Ook de overblijvende uren van die namiddag mochten naar eigen goeddunken ingevuld worden. Om 19.00 moesten we echter allemaal weer verzamelen aan de hostel voor het gemeenschappelijke diner, ons laatste avondmaal in Madrid. Terwijl we hier mochten genieten van een heerlijk voorgerecht, pizza's en drank
P. 35
à volonté entertainde onze Nationale Voorzitter, Michiel Rogiers, ons met zijn geweldige speech. Hierin was ook een, zeer terecht, dankwoord voorzien aan het adres van Nathalie Smuha (LVSV Leuven) die de prachtige Madrid-reis mogelijk heeft gemaakt. De ochtend van de 3de dag, 'The morning after', was voor het merendeel van ons heel wat minder 'leuk', al was die ochtend veruit het minst leuk voor Giel Sillen (Aspirant Bestuurslid LVSV Hasselt). Hij ontdekte namelijk dat zijn portefeuille gestolen was. Hij verdient in dit reisverslag toch wel zijn eigen alinea omdat hij in die situatie het hoofd zo koel heeft gehouden en in zijn beste 'SpEngels' alles heeft weten te regelen met de Spaanse politie en Ambassade.
gaan doen. Deze is natuurlijk ergens op een gezellig marktje geëindigd met een - of meerdere - groot glas sangria in de hand. Conclusie: Bij andere afdelingen, LVSV Leuven & LVSV Antwerpen, zijn er slachtoffers gevallen, maar LVSV Hasselt heeft deze reis zonder kleerscheuren overleefd! We hebben elkaar allemaal weer heel wat beter leren kennen en de vriendschapsbanden versterkt, we zijn dus meer dan klaar voor een nieuw (academie)jaar! And don't forget: Volgens het Consulaat is zelfs in België is de ambassade niet te vertrouwen ;)
Dinsdag 23 oktober 2012 Blauwe Dinsdag met Noël Slangen Thema: Lessen uit de verkiezingen en de toekomst van het liberalisme Dinsdag 13 november 2012 Blauwe Dinsdag met Minister van Justitie Annemie Turtelboom Thema: Justitie in de 21e eeuw Woensdag 28 november 2012 Blauwe Woensdag met Johan Van Overtveldt Thema: Het einde van de euro? Donderdag 28 februari 2013 Debat: EU, Fuck You? Thema: EU begroting en de toekomst van de EU Dinsdag 12 maart 2013 Blauwe Dinsdag met Boudewijn Bouckaert Thema: Inleiding tot het liberalisme
In de loop van diezelfde dag vertrokken onze vrienden van de andere afdelingen: LVSV Antwerpen, LVSV Brussel en LVSV Leuven. De volhouders (LVSV Gent, LVSV Hasselt & Jens Terrie (LVSV Antwerpen)), lieten dit echter niet aan hun hart komen en hebben nog een laatste geweldige, vrije, dag ervaren. We zijn doorheen de dag allemaal onze eigen weg gegaan om de laatste bezienswaardigheden te bewonderen. Ikzelf, en anderen, ben onder leiding van Simon van Poucke (LVSV Gent), die niet geheel ontoevallig ook de samensteller van de reisbrochure was, nog een volledige stadswandeling
Activiteiten 2012-2013
Maandag 29 april 2013 Blauwe Maandag met Jan Vercamst Thema: ACLVB Maandag 13 mei 2013 Blauwe Maandag met Niels Appermont Thema: Mensenrechten
Ellen Colson
Activiteitenverantwoordelijke
P. 36
Dinsdag 21 mei 2013 Blauwe Dinsdag met Steven De Smet Thema: de Nieuwe Politie Maandag 27 mei 2013 Blauwe Maandag met Jozef Asselbergh Thema: de Vrijmetselarij
P. 37
Bestuur LVSV Hasselt Roel Van Eetvelt – Voorzitter Matthias Vandyck – Ondervoorzitter
Ereleden LVSV Hasselt Gouden ereleden:
Bronzen ereleden:
Chris Demeyere
Bart Vanmarcke Annemie Turtelboom Martine Taelman Marino Keulen Georges Lenssen Annemie Neyts Karel De Gucht
Zilveren ereleden:
Gilbert M. Nijs – Ondervoorzitter
Noël Slangen Lode Vereeck
Mitch Feyen – Secretaris Dries Smeets – Penningmeester Bob van der Vleuten – Politiek secretaris Niels Appermont – International Political Officer Sabina Nasirova – Communicatieverantwoordelijke Ellen Colson – Activiteitenverantwoordelijke Bram Bogaerts – Hoofdredacteur Siedse Willems - Bestuurslid Glenn L’hoëst - Bestuurslid Aspiranten Anne Wils, Giel Sillen, Julie Strauven, Frederick Meynen, Sander Vandevenne, Pierre Caron.
Het erelidmaatschap van het LVSV is de mogelijkheid die wij bieden aan nietstudenten om hun sympathie voor onze vereniging te uiten en om hen de kans te geven zich nauwer bij onze vereniging te betrekken. Door hun bijdrage zijn wij in staat onze afdeling verder uit te bouwen. Erelid worden kan vanaf 35 euro. Het formulier daartoe kan u terugvinden op ww.lvsvhasselt.be/ereleden.
Alle teksten in Vrije Veer vertolken de meningen van de respectievelijke auteurs en niet die van het LVSV Hasselt, tenzij anders vermeld.
Organisatie, eindredactie en opmaak door:
Voorzitterslijst LVSV Hasselt 2009-2010: Gert-Jan Geerinckx (oprichtingsjaar; afdeling onder voogdij LVSV Nationaal) 2010-2011: Gilbert M. Nijs (verwerving autonoom statuut) 2011-2012: Gilbert M. Nijs (eerste publicatie De Vrije Veer)
P. 38
Bram Bogaerts
Hoofdredacteur
P. 39
Contact LVSV Hasselt Studenten kunnen lid worden van het LVSV Hasselt voor een bijdrage van slechts 3 euro. Lidmaatschap brengt verschillende voordelen met zich mee, zoals gratis toegang tot de activiteiten, gratis gebruik van de interne bibliotheek, netwerkmogelijkheden en natuurlijk liberaal onderricht! Heeft u een liberale tekst die u wil verspreiden? Dan is dit uw kans! Het LVSV Hasselt geeft al haar leden en ereleden de mogelijkheid om hun tekst te publiceren in de Vrije Veer. U kunt al uw teksten doormailen naar info@lvsvhasselt.be! Je hebt nog vragen of opmerkingen? Laat ze ons zeker weten via info@lvsvhasselt. be! Onze site is eenvoudigweg www.lvsvhasselt.be. Vrijblijvend inschrijven op onze nieuwsbrief kan je hier doen. Je kan ons natuurlijk terugvinden op de sociale netwerksites:
twitter.lvsvhasselt.be
facebook.lvsvhasselt.be
Onze bankgegevens: Bank: Keytrade Bank Rek.: 651-1516478-83 IBAN: BE14 6511 5164 7883 BIC: KEYTBEBB
P. 40