Jaarlijkse Oogst: Resultaten in beeld - 2013

Page 1

Jaarlijkse oogst Resultaten in beeld

ONDERNEMEN DOE JE SAMEN


Voor alle resultaten, die LTO Noord in 2013 heeft behaald, kijkt u op

www.ltonoord.nl/resultaten Colofon

Jaarlijkse Oogst is een uitgave van LTO Noord Teksten LTO Noord en Peter van Houweling Beelden LTO Noord en anderen Vormgeving Nieuwe Oogst

2

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld


Inhoudsopgave 5

Roerig jaar met rake resultaten

6

Lobby voorkomt lastendruk voor veehouders

9

Aanpak diergezondheid werkt goed

10

‘Kille krimp’ veestapel voorkomen

13

Alle mest naar de energiecentrale

14

Lobbyen achter Brusselse schermen

17

Een zo lang mogelijke overgang naar flat rate

18

Ondernemen met de waarden van je omgeving

21

Vergroening op een boerenmanier

22

Samenspel tussen leden en specialist loont

25

Plaatselijke lobby levert resultaat op

26

Investeren in innovaties voor leden

27

Zoet water in een zoute omgeving

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

3



Roerig jaar met rake resultaten Ook in 2013 was de agrarische sector volop in beweging en kwam er veel op ons af. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, de mestwet, Programmatische Aanpassing Stikstof, bouwblokken, weidegang, dierrechten….en zo kan ik nog wel even doorgaan. Onze belangenbehartigers, bestuurders en andere betrokkenen hebben hard gewerkt om voor uw belangen op te komen en onze slogan “Ondernemen doe je samen” waar te maken. En met resultaat! Vol trots kunnen we stellen dat we in 2013 mooie successen behaald hebben. In deze Jaarlijkse Oogst hebben we er voor gekozen om zes onderwerpen, waarop resultaten behaald zijn, in de schijnwerpers te zetten. We laten per onderwerp een beleidsadviseur, een ondernemer en een externe betrokkene aan het woord. Het complete overzicht van de behaalde resultaten vindt u voortaan op onze website. Ook ik wil graag een aantal resultaten belichten. Te beginnen bij het thema ruimtelijke ordening. Het project “Verkavelen voor groei” heeft in Winterswijk laten zien dat verkavelen meerwaarde heeft. Ook is er

in de meeste provincies overeenstemming bereikt over de grootte van de bouwblokken. Dat betekent dat u als ondernemer meer mogelijkheden hebt om uw bedrijf te laten groeien. De discussie over de mestwet is in het afgelopen jaar afgerond. Ons voorstel om via verplichte mestverwerking het mestoverschot weg te werken is aangenomen. Daar zijn we trots op. Nu de uitvoering nog. Dat is een mooie uitdaging. We zullen onze innovatiekracht en ons ondernemerschap aan moeten wenden om nieuwe mogelijkheden voor mestverwerking te vinden. Ook rond het thema water hebben we een mooi resultaat geboekt. Met het Deltaplan Water zijn we er als land- en tuinbouworganisatie in geslaagd om water serieus op de agenda te zetten. Met name in de discussie over voldoende zoet water zijn we een leidende partij geworden. En dat is mooi, want voor onze sector is kwalitatief goed water van levensbelang. Ook in 2014 zullen we ons hiervoor blijven inzetten. Op het gebied van kwaliteitsverbetering maakt de sector goede vorderingen, mede door onze inspanning. Al jaren werkt de

melkveehouderij aan de verbetering van kwaliteit van de melk. Dat dit gelukt is, bewijst het feit dat in China de Nederlandse melkpoeder erg in trek is. Internationaal is er weer vertrouwen in het Nederlandse kalfsvlees en ook de kwaliteit van het uitgangsmateriaal van planten is aanzienlijk verbeterd. Zeker iets om trots op te zijn. Ondanks dat er veel goed gaat, blijven er altijd zaken over die beter kunnen. Eigenlijk zijn we nooit klaar. In het komend jaar zullen we ons onder andere richten op verbetering van het imago van de agrarische sector. Als we het grote publiek laten zien waar we voor staan, dan creëren we een groot maatschappelijk draagvlak en verkleinen we de afstand met de consument. Daarnaast zal ook voedselveiligheid en de kwaliteit van voedsel aandacht krijgen. Maar ongetwijfeld komt er nog veel meer op ons bord. Ik kijk er nu al naar uit en heb er vertrouwen in dat we er met elkaar weer een mooi jaar van zullen maken, vol met klinkende resultaten! Siem Jan Schenk

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

5


Janet Bakker: ‘We zijn als sector proactief geweest’

Lobby voorkomt lastendruk voor veehouders Vrijwel de hele visie op diergeneesmiddelen die LTO Nederland in 2007 opstelde, is nu werkelijkheid. Resultaat: een forse afname van het gebruik van antibiotica en een besparing van miljoenen euro’s voor veehouders, omdat we als sector zelf praktische maatregelen hebben aangedragen, waardoor de maatregelen die de overheid voor ogen had, niet nodig bleken. LTO Nederland kwam in 2007 met een visie op het gebruik van diergeneesmiddelen omdat er wijzigingen in de Europese wetgeving op stapel stonden. Een goed moment om ons te beraden. Verantwoord en transparant medicijngebruik zijn daarin centrale begrippen. De visie stoelde op vier pijlers: preventie, de dierenarts als coach, transparantie over medicijngebruik en borging van de eerste drie punten door kwaliteitssystemen, zoals IKB Varkens.

Verrassend goed LTO Nederland nam daarop het initiatief voor het project ‘Zicht op gezonde dieren’. Veertig studiegroepen zochten uit hoe ze met minder geneesmiddelen een hoger niveau van diergezondheid konden bereiken. “Iedereen was lovend.”, zegt Janet Bakker. “Ook de overheid.” De beleidsadviseur Veehouderij van LTO Noord was van meet af aan nauw betrokken bij de aanpak.

6

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

In 2008 wilde de toenmalige minister Verburg stevig ingrijpen, omdat uit onderzoek bleek dat antibioticaresistentie bij dieren toenam en er een relatie was met volksgezondheid. LTO Nederland sloot daarop met diverse andere partijen een convenant om antibioticaresistentie aan te pakken. Het bestond uit drie pijlers: een bedrijfsgezondheidsplan met een bedrijfsbehandelplan, een database met alle antibiotica die dierenartsen voorschrijven én een één-op-één-relatie tussen veehouder en dierenarts. Dankzij samenwerking met ketenpartijen groeide in de keten het draagvlak voor de aanpak. Maar de inkt was nog niet droog of de minister legde de sector een verplichte reductie op voor antibiotica, van 20% afname in 2011 ten opzichte van 2009, tot 70% in 2015 ten opzichte van 2009. Ondertussen daalde het gebruik al. In 2011 was het gebruik van antibiotica al 30 % gedaald en in 2012 50%! De aanpak van de convenantspartijen werkte verrassend goed. Borging van die aanpak in kwaliteitssystemen zoals IKB is essentieel, stelt Bakker.

Miljoenen euro’s Toch hadden veel politici en ambtenaren nog weinig vertrouwen in de aanpak. LTO Nederland deed er met de andere convenant-

spartijen alles aan om dat te veranderen. De organisaties nodigden hen bijvoorbeeld uit op veehouderijbedrijven en gaven uitleg. Voor veel politici en ambtenaren ging een wereld open, zegt Bakker. “Dat nam veel onbekendheid en argwaan weg. Bij de overheid groeide het vertrouwen in de aanpak.” Maar de verontrustende berichtgeving hield aan. In 2012 wilde de toenmalige staatssecretaris Bleker ingrijpende maatregelen nemen; alleen dierenartsen zouden nog antibiotica mogen toedienen. Dat zou de sector miljoenen euro’s gaan kosten, verzekert Bakker. Een intensieve lobby resulteerde in een uitzondering voor veehouders die aan de drie pijlers voldoen. De sector had sterke troeven, namelijk klinkende cijfers over afname van het gebruik. Bakker heeft met collega’s en bestuurders vaak overlegd met de overheid over de aanpak. Meestal was de sfeer goed, soms niet. “We zijn ook wel eens weggelopen uit ambtelijk overleg. We doen dat niet graag, maar het zorgde wel voor een doorbraak.” Inmiddels is het gebruik van antibiotica fors afgenomen. Volgens Bakker moeten nu alleen nog de puntjes op de i worden gezet. “De LTO Nederland visie is op alle punten geïmplementeerd”, concludeert ze. “We zijn als sector proactief geweest. Dat werpt z’n vruchten af.”


7


8

Foto: Peter van Houweling


Jan Navis hecht aan weerbaarheid van zijn dieren

Aanpak diergezondheid werkt goed Veehouder Jan Navis kan zich goed vinden in de aanpak die is bereikt voor diergezondheid. “Er moet gewoon een vertrouwensrelatie zijn met de dierenarts.” In Aalten heeft Navis met zijn zoon Norbert een schapenhouderij en een varkenshouderij, met 150 fokooien en 450 zeugen. Hij doet zelf vooral de ooien, zijn zoon de varkens. De veehouder hecht veel waarde aan de genetische aanleg van zijn dieren. Daarom heeft hij Texelaars. “Dat zijn robuuste dieren, die bijvoorbeeld minder vaak last hebben van worminfecties. Wij kiezen ook voor rammen uit een moeder die bewezen heeft dat ze niet alleen goed produceert, maar ook lang meegaat.” Ook in de varkenshouderij heeft de genetische aanleg grote invloed op de gezondheid van de dieren, zegt Navis. “Wij hebben daarom net een andere zeug gekozen, die meer weerstand heeft.” Bij een grotere weerbaarheid van de dieren zal minder vaak antibiotica nodig zijn. Dat spreekt de veehouder sterk aan: “Je wilt gewoon gezonde dieren en niet steeds brandjes blussen.”

Dierenarts De Aaltenaar ziet de waarde van een één-op-één-relatie met de dierenarts. “Wij

hebben een vaste begeleider van de plaatselijke dierenartsenpraktijk, die regelmatig komt. Dat werkt goed. Dat is ook geborgd in het kwaliteitssysteem IKB Varkens.” Het is vader en zoon Navis gelukt om het gebruik van antibiotica te verminderen, niet heel drastisch, maar wel structureel. “We zaten al niet hoog”, zegt de Aaltenaar. Alleen in 2012 sloeg het PRRS-virus toe. Toen nam het gebruik tijdelijk sterk toe. “Bij zo’n uitbraak moet je wel maatregelen treffen.” Hij is blij dat veehouders zelf antibiotica mogen bezitten en toedienen. “Als alleen een dierenarts dat mag doen, is de kans groot dat veehouders wat langer wachten, omdat het een dure ingreep is. Dat is slecht voor het dierenwelzijn. Het is beter dat je het zelf mag doen, zeker als je een één-op-éénrelatie met je dierenarts hebt. Mijn zoon heeft regelmatig overleg met de dierenarts. Dat moet een vertrouwensrelatie zijn. Samen zoeken ze uit hoe het er minder antibiotica nodig is. Soms lopen ze ook met de voerleverancier door de stal en bespreken de gezondheid van de dieren.” Navis is overgestapt op groepshuisvesting voor zijn varkens. “Daar moet je in groeien”, is zijn ervaring. “Maar nu willen we niet meer terug, want we zien positieve effecten op het welzijn van de varkens.”

Q-koorts De veehouder is blij dat het destijds bij de Q-koorts is gelukt dat schapen niet over één kam zijn geschoren met geiten. “Als minister Verburg toen haar gang had kunnen gaan, was er ook een fokverbod gekomen voor schapen. Dan zouden de inkomsten van veel schapenhouders bijna helemaal wegvallen, terwijl zo’n verbod voor schapen helemaal niet nodig was.” Navis vindt dat de varkenshouderij er alles aan moet doen om draagvlak te houden in de maatschappij. “De geschiedenis leert dat je niet eindeloos door kunt gaan in de techniek. Dat zag je bij de legbatterij. Je moet als varkenshouderij niet in dezelfde val lopen.”

Quote ”LTO Nederland kom ik altijd tegen in diverse overlegstructuren als het gaat om diergezondheid. Op alle dossiers praten ze mee en/of initiëren ze activiteiten, daarbij altijd een constructieve samenwerking opzoekend met relevante partijen. Of het nou gaat om onderzoeksopdrachten of afspraken maken over het Diergezondheidsfonds, de primaire sector zit aan tafel”. Prof. Dr. Anton Pijpers, Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

9


Wiebren van Stralen: ‘De lijnen uit de notitie zie je terug in het wetsvoorstel’

‘kille krimp’ veestapel voorkomen Al in 2009 ontwikkelde LTO Nederland een plan dat de basis is geworden voor het nieuwe mestbeleid. Daarmee is voorlopig een ‘kille generieke krimp’ van de veestapel voorkomen. Dierrechten voor varkens en pluimvee en de melkquotering jagen veehouders op hoge kosten. Op het hoogtepunt gaven ze daar zo’n 1,2 miljard euro per jaar aan uit. “Dat is een enorme drempel om te ondernemen”, zegt Wiebren van Stralen. Hij is mestspecialist bij LTO Noord. In 2009 was al bekend dat de melkquotering

Quote De Kringloopwijzer helpt ondernemers bewust om te gaan met de nutriëntenstromen op hun bedrijf. Bedrijfsleven, onderzoekers en overheid werken samen aan een Kringloopwijzer die de nutriëntenstromen op het bedrijf correct berekent op basis van goede en betrouwbare gegevens. De Kringloopwijzer is als rekeninstrument voor een groot deel klaar. Voor de borging van de gegevens is nog wel een slag te maken. We hopen dat de Kringloopwijzer wordt opgenomen in kwaliteits- en duurzaamheidssystemen die het bedrijfsleven zelf al gebruikt. Ik ben ervan overtuigd dat we de goede samenwerking succesvol zullen voortzetten. Machtelt Meijer, Ministerie Economische Zaken

10

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

zou verdwijnen per 1 januari 2015 en dat voor de intensieve sectoren wellicht in 2016/2017 de dierrechten zouden vervallen. “LTO Nederland zocht daarom een oplossing die niet het aantal dieren als basis had, maar het oplossen van het mestoverschot”, vertelt Van Stralen. De oplossing van LTO Nederland bestond uit drie sporen. Het eerste, het voerspoor, was een betere benutting van mineralen door efficiënt te voeren. Een hulpmiddel daarbij is de bedrijfsspecifieke excretie, kortweg BEX, die later de basis werd voor de Kringloopwijzer. Het tweede spoor was een betere benutting van mineralen op eigen grond, of op grond van anderen. Het derde spoor is afzet en mestverwerking.

Ander voer In 2010 ging LTO Nederland samen met de veevoersector voortvarend aan de slag met het voerspoor. “Daar hebben we veel tijd in gestoken”, zegt Van Stralen. De eerste stap was minder fosfor in rundveevoer. Die aanpak had succes. Veel meer veehouders gingen met BEX aan de gang. Al in 2011 daalde de fosfaatproductie. In 2012 zette de daling door. In de varkenshouderij daalde in die jaren de fosfaatproductie met 18 miljoen kilo ten opzichte van 2010. In 2013 is de volgende fase ingegaan, waarbij ook de zuivelindustrie en de accountants meedoen. Het doel is om tot 2020 nog flinke vooruitgang te

boeken in het benutten van mineralen. Zowel in Den Haag als in Brussel waren ze blij met deze cijfers, vertelt Van Stralen. “We hebben laten zien dat de aanpak werkt.” Niet lang daarvoor had de toenmalige staatssecretaris Bleker nog gewaarschuwd: “Als jullie het zelf niet oplossen, doe ik het.” Dat zou betekenen krimp van de veestapel via dierrechten. Afspraken met Bleker leidden er toe dat LTO Nederland samen met zijn ministerie een wetsvoorstel uitwerkte voor de Tweede Kamer. In oktober nam de Kamer het aan. In december was het in de Eerste Kamer aan de orde. “Wij zijn hier in 2009 mee gestart. Het is een traject van bijna 5 jaar”, constateert Van Stralen. “De lijnen uit onze eerste notitie, zie je terug in het wetsvoorstel van dit jaar.”

Trendbreuk “Nu is kostenneutraal veel bereikt met het voerspoor. Met de Kringloopwijzer krijgen boeren die beter presteren meer ruimte. De overheid schrijft niet voor hoe dat moet, maar geeft je alleen een doel. Dat speelt in op het ondernemersdenken.” Ook het tweede spoor, een betere benutting van mineralen op grond, loopt volop. Boeren die kunnen aantonen dat ze meer gras of maïs van het land halen, mogen meer fosfaat toedienen. “Dat is een trendbreuk in het beleid”, zegt Van Stralen. “En de pluimveesector heeft met DEP al bewezen dat ook het derde spoor mestverwerking werkt.”



Foto: Ruud Ploeg


Louis en José Lubbers kozen voor mestverwerking

Alle mest naar de energiecentrale De vleeskuikens van Louis en José Lubbers leveren brandstof voor de biomassacentrale in Moerdijk van coöperatie DEP. Al hun mest wordt omgezet in duurzame energie. Een goed voorbeeld van mestverwerking waar LTO Noord helemaal achter staat en dat past in het mestbeleid dat de overheid nastreeft met de nieuwe mestwet. Het echtpaar uit Oud Ootmarsum heeft in maatschap een bedrijf met 110.000 vleeskuikens. Ze verdelen het werk. “José controleert ‘s morgens de kuikens, ik ´s avonds”, zegt Louis. Daarnaast hebben ze 15 hectare bouwland, waar ze maïs op telen. Tijdens het gesprek is José in de stal aan het werk. Louis werkt ook 30 uur per week buitenshuis. Hij kan de tijd meestal wel zo indelen dat hij vrij heeft rond het leveren van de kuikens en het schoonmaken van de stallen. De kuikens lopen in drie stallen, twee daarvan hebben een warmtewisselaar. Dat spaart niet alleen energie, maar ook uitstoot van ammoniak en fijnstof. “Zo verdien je ook nog iets terug met besparing op gas. Alleen met ammoniakreductie verdien je niets.”

Dierrechten De pluimveehouder vindt dierrechten ‘ontzettend kostprijsverhogend’. “Anderzijds kan het een slot op de deur zijn dat ongebreidelde groei voorkomt.” Alle mest van het bedrijf gaat naar DEP in Moerdijk. “Van begin af aan doen we daar aan mee”, zegt Lubbers. Veehouders die al hun mest naar de centrale afzetten, konden destijds gebruik maken van een vrijstellingsregeling. Bij groei hoefden ze dan slechts de helft van de dierrechten te kopen. “Daar hadden we profijt van bij de bouw van onze derde stal in 2006.” De vrijstellingsregeling was voor bedrijven die hun mest volledig buiten de landbouw afzetten. Dat betekent ook dat er helemaal geen mest op het eigen land mag. Daarom voert Lubbers drijfmest aan voor het eigen maïsland. De veehouder is heel tevreden over de logistiek van DEP. “DEP komt alle mest na elke ronde ophalen. Er is een strakke planning. Als de kuikens weg zijn, komt de vrachtwagen van DEP er gelijk achteraan. Dan hebben we alle vrijheid om schoon te maken. Voordat we aan DEP leverden,

hadden we veel meer gedoe met de afzet en met vrachtauto’s die te vroeg of te laat kwamen.”

Spanning is eraf DEP verwerkt een derde deel van alle Nederlandse pluimveemest. Bovendien merkt Lubbers dat er een grote vraag is naar mest voor vergisters in Duitsland. Daardoor is de prijs voor afzet van pluimveemest sterk gedaald. In de topjaren lag de prijs op 35 euro per ton. Nu ligt de prijs voor DEP op ruim 11 euro per ton. “De doelstelling van DEP is om tegen een marktconforme prijs te verbranden. Dat lukt nu niet helemaal, maar het lukt wel steeds beter.” Lubbers ziet de mestwerking in Moerdijk niet alleen als een oplossing voor de pluimveesector, maar ook voor de andere veehouderijsectoren. “Hierdoor is veel meer ruimte voor andere mestsoorten op het land. De spanning is eraf.” Is mestverwerking ook een goede oplossing voor andere sectoren? “Ja, maar je moet wel goed kijken wat je er allemaal voor moet doen. Je moet bijvoorbeeld niet drijfmest met veel water overal heen gaan rijden.”

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

13


Klaas Johan Osinga: ‘Zorgen dat EU-beleid goed uitpakt voor Nederland’

Lobbyen achter Brusselse schermen Grote Brusselse plannen zijn niet altijd te keren. Maar het is wel heel belangrijk dat ze een invulling krijgen waar de efficiënte Nederlandse land- en tuinbouw goed mee uit de voeten kan. Daarom zit LTO Nederland ook in Brussel heel dicht bij het vuur, zeker als het gaat om het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid. Hoe dichter de verandering van het Europees landbouwbeleid nadert, hoe vaker LTO Noord afdelingen Klaas Johan Osinga vragen om er uitleg over te komen geven. “Tussen half oktober en half december was ik op twaalf ledenavonden.” Hij vindt het essentieel voor een sterke lobby om de reacties van leden te horen op Brusselse plannen. Want het gaat om veel geld, voor Nederland jaarlijks om 1 miljard euro, per boer gemiddeld ruwweg 20.000 euro per jaar.

Nederland heel dicht bij het vuur. Lobbyist Luc Groot is er fulltime actief in het EUnetwerk. Zo kan LTO Nederland al in een vroeg stadium invloed uitoefenen op plannen. Osinga is er net als enkele andere LTO Nederland collega’s ook regelmatig te vinden. Ze lobbyen bij ambtenaren, organisaties, Europarlementariërs en hun medewerkers. “Die medewerkers zijn vaak belangrijk”, weet Osinga. “Achter de schermen is vooraf veel te bereiken. De politici willen iets weten op het moment dat het aan de orde is, niet te lang van tevoren en geen uur te laat. Maar als iets politiek wordt, is het moeilijker om nog te veranderen.” De lobby voor een goed Europees landbouwbeleid vindt niet alleen in Brussel plaats, geeft Osinga aan. Bijna net zo belangrijk is de lobby in Den Haag, bij de Nederlandse overheid.

Achter de schermen

Vergroening

Brussel lijkt ver weg, maar ook daar zit LTO

Een van de speerpunten in de LTO Nederland lobby van het afgelopen jaar was dat de hectarepremies alleen naar ‘actieve agrariërs’ gaan, niet naar grote organisaties zoals Schiphol of Staatsbosbeheer. LTO Nederland wilde ook dat alle boeren en tuinders de toeslagrechten moesten kunnen krijgen. Dat is allebei gelukt. Het is niet altijd mogelijk om plannen die slecht uitpakken voor Nederlandse boeren en tuinders van tafel te krijgen. Vooral niet als er in de rest van de EU wel veel steun voor is. Zoals de vergroening. “In zo’n situatie zijn we niet

Nominatie voor LTO nederland De EU heeft LTO Nederland uit 118 aanmeldingen genomineerd voor een EU-prijs, vanwege een LTO Nederland plan om Europese kennis en innovatie beter beschikbaar te krijgen voor Nederlandse boeren en tuinders. Osinga: “Toen wij drie jaar geleden zagen dat daar een regeling voor kwam, hebben we daar gelijk op ingespeeld.”

14

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

tegen, maar proberen het zo in te vullen dat onze efficiënte land- en tuinbouw ermee uit de voeten kan, met hetzelfde resultaat voor groen.”

Melkquotum In het Brusselse geweld is overeind gebleven dat het melkquotum in 2015 verdwijnt. In 2005 stonden quotumkosten nog voor gemiddeld 5-6 cent per kg melk in de boeken bij de Nederlandse melkveehouders. Omgerekend 30.000 euro per jaar per gemiddeld bedrijf. Deze kostenpost verdwijnt. Dat, terwijl een groot aantal EU-lidstaten liever quota had behouden. LTO Nederland heeft met een klein aantal gelijkgestemde organisaties dit kunnen afwenden.

Snel schakelen Volgens de LTO Nederland specialist is lobby niet alleen nodig als er een nieuw EUlandbouwbeleid in de steigers staat. Maar als de definitieve besluitvorming nadert, stijgt de adrenaline wel bij de lobbyisten. Op 26 juni 2013 kwam het akkoord naar buiten dat de Europese landbouwministers hadden bereikt. Duizend pagina’s tekst. “Dan moet je heel snel analyseren wat ons raakt en wat niet en wat veranderd is ten opzichte van eerdere plannen, hier en daar telefoontjes over plegen, snel schakelen en gelijk de achterban informeren. Want communicatie met de achterban is cruciaal. ”


Jaarlijkse Oogst - Jaar in beeld

15


Foto’s: Ruud Ploeg


Lobby versoepelt EU-plannen

Een zo lang mogelijke overgang naar flate rate Het nieuwe Europese landbouwbeleid pakt voor een aantal sectoren minder goed uit. Eén daarvan is de intensieve melkveehouderij, constateren de veehouders Zeinstra en Levers uit Lelystad. Gelukkig lukte het LTO Nederland om de oorspronkelijke EU-plannen te versoepelen. Anno Zeinstra en zijn zoon Sietse hebben een melkveehouderij met 170 melkkoeien op 60 hectare eigen grond. Daarvan is 40 hectare grasland en 20 hectare maïsteelt en verhuur voor tulpenteelt. De melkproductie per hectare is vrij hoog. De toeslagrechten zijn van een gemiddeld hoge waarde per recht.

Flat rate Vader en zoon volgden de ontwikkeling van de EU-plannen op de voet, onder andere op bijeenkomsten van LTO Noord. Voor hen was al snel duidelijk dat deze voor hen minder goed zouden uitpakken. “We gaan er simpelweg op achteruit”, zegt Sietse. Vooral de koers naar één niveau voor toeslagrechten, de flat rate, gaat geld kosten. “Omdat we behoorlijk hoog zitten met onze toeslagrechten, hebben we met onze accountant berekend of koop en verkoop van toeslagrechten interessant zou zijn in verband met de komende compensatieregeling. Dat bleek niet veel uit te maken. Ook de onzekerheid heeft ons doen besluiten om daar geen veranderingen in te maken.”

De situatie van Hubert Levers is vergelijkbaar. “Sowieso gaat de gemiddelde melkveehouder er op achteruit, maar voor de intensieve melkveehouder geldt dat nog meer. Het gaat om inkomens per jaar. Dat het richting flat rate moet, snappen we wel, maar niet dat het in dit tempo moet.” Hij kaartte het aan bij LTO Noord. De organisatie koos in de Brusselse lobby voor een zo lang mogelijke overgang naar flat rate. Het werd 2019 in plaats van 2016. Dat was een verbetering. Vervolgens kregen landen de extra mogelijkheid om de inkomensdaling in 2019 te beperken tot 30% ten opzichte van 2015. Deze maanden wordt duidelijk of Nederland daarvoor kiest. De Flevolandse veehouders hopen dat het zo uitpakt. Ondernemers moeten de tijd hebben om hun bedrijven aan de nieuwe situatie aan te passen. Dit is vooral ook van belang om een zogenaamd “level playing field” te behouden met de ons omringende landen, die onze directe concurrenten op de afzetmarkt van zuivelproducten zijn.

Vergroening Ze volgden ook de ontwikkelingen rond de verplichte vergroening op de voet. Bedrijven met meer dan 75% grasland zijn daarvan vrijgesteld. Het aandeel grasland van Zeinstra moet dus iets toenemen. Vader en zoon zitten niet te wachten op de vergroeningsmaatregelen. ‘’Akkerranden en houtwallen

passen niet op deze hoogproductieve en dure gronden’’, zegt Zeinstra senior. Voor Levers kan de vergroeningseis minder positief uitpakken, want het aandeel grasland op zijn bedrijf is kleiner, omdat hij ook zelf suikerbieten teelt en land ruilt met akkerbouwers. LTO Noord strijdt er voor dat sloten, greppels en akkerranden mogen meetellen voor de vergroening. Daarmee zou de veehouder in ieder geval al een flink deel van de 5% vergroening kunnen invullen. Levers beseft dat beleid niet altijd kan aansluiten op de praktijk. “Bij regelgeving wordt rekening gehouden met de grote massa. Dat begrijp ik, maar iets meer speelruimte zou wenselijk zijn, bijvoorbeeld met alternatieven voor vergroening die passen bij intensievere bedrijven.”

Quote “LTO Nederland is hier in Brussel één van de meest actieve boerenorganisaties”, zegt topambtenaar Herman Versteijlen. Hij is directeur agrarische markten bij de Europese Commissie. LTO Nederland heeft het bijvoorbeeld voor elkaar gekregen dat de vergroening ook voor een deel collectief ingevuld kan worden. “De Nederlandse landbouw loopt vaak voorop met aanpassing aan de markt en de samenleving. Dat straalt ook af op LTO Nederland.” Herman Versteijlen, Director C: Argiculture Markets European Commission Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

17


Gerbrand van ‘t Klooster: ‘Om resultaten te bereiken, moet je vooruit kijken’

Ondernemen met de waarden van je omgeving In het LTO Nederland omgevingsbeleid staan de randvoorwaarden om te kunnen ondernemen centraal. Het gaat om plannen en regels van overheden over zaken als ruimtelijke ordening, natuur en landschap, verkaveling, water, flora en fauna, schade en pacht. “Om resultaten te bereiken moet je vaak ver vooruit kijken”, aldus Gerbrand van ’t Klooster. Hij is vanuit LTO Noord coördinator omgeving bij LTO Nederland.

Inzet op ruimte en kansen De regels waaraan agrarisch ondernemers zich moeten houden om hun bedrijf te

Quote “Het manifest ontstond destijds met het oog op de kabinetsformatie van Rutte I. Acht manifestpartijen konden zich vinden onder één noemer: verbetering van de kwaliteit van het platteland, zowel economisch als landschappelijk en ecologisch. Niet alleen omdat we elkaar nodig hadden, maar vooral omdat we elkaar konden versterken. Het resultaat mocht er zijn en de vruchten van het manifest plukken we nog steeds. Want met dit stuk is de basis gelegd voor een samenwerking, die tot de dag van vandaag voortduurt, met respect voor elkaar én voor de verschillen van opvattingen die er óók zijn.” Jan Jaap de Graeff, voormalig directeur Natuurmonumenten

18

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

kunnen ontwikkelen, zijn er de laatste jaren niet gemakkelijker op geworden. De druk vanuit andere sectoren is groot en er spelen verschillende belangen. Zoveel mogelijk ruimte en kansen voor ondernemers scheppen, dat is de inzet van LTO Nederland. “Maar daar moeten we op een andere manier tegenaan durven kijken dan in het verleden”, zegt Van ‘t Klooster. “Niet een minimum aan regels en beleid bepaalt de maximale ruimte om te ondernemen, maar maatschappelijk draagvlak is hiervoor de sleutel tot succes. Boeren zijn voor de voedselvoorziening, de werkgelegenheid en het landschap belangrijk, maar ze zijn pas echt onmisbaar als burgers met eigen ogen de voordelen ervaren van agrarisch ondernemen in hun omgeving. Dan willen zij hun boeren niet meer kwijt. Dat leidt tot meer kansen en nieuwe ruimte”, stelt Van ’t Klooster.

Ondernemen doe je samen Ondernemen met respect voor mens, dier en milieu, daar draait het volgens Van ’t Klooster om. Maar ook een gezamenlijke aanpak is belangrijk. De slogan van LTO Noord is niet voor niets ‘Ondernemen doe je samen’. We investeren daarom veel in samenwerking en in relaties met andere partijen buiten de landbouw. “We laten zien dat de landbouw een meerwaarde heeft, die veel verder gaat dan het belang van de landbouw zelf”. Die strategie van verbinden is succesvol

gebleken. In 2013 is bijvoorbeeld ‘Verkavelen voor groei’ van start gegaan. Dat is een moderne aanpak om met digitale middelen in korte tijd tegen lage kosten in een gebied een betere verkaveling te bereiken. Het project is een samenwerking tussen Dienst Landelijk Gebied, Kadaster en LTO Nederland.

Natuurpact Een ander voorbeeld van effectieve samenwerking is het Natuurpact, dat in 2013 afgesloten is. Dit komt voort uit het Manifest Natuur, Landschap en Economie dat al in 2011 een feit werd. Gerbrand van ’t Klooster en Jan Jaap de Graeff, destijds directeur van Natuurmonumenten, waren de trekkers van het manifest. “Er was steeds polarisatie tussen landbouw, natuur en recreatie. Ondertussen was het natuurbeleid vastgelopen, gebiedsontwikkeling bijna niet mogelijk en veel boeren dichtbij natuurgebieden konden hun bedrijf niet meer ontwikkelen. We waren het eens dat dit moest stoppen. Het Manifest werkt nog steeds. We trekken zoveel mogelijk gezamenlijk op. Het resultaat is een Natuurpact met een overeenkomst tussen de provincies en manifestpartijen. We hebben daarin afspraken kunnen maken over meer geld en een ander systeem voor agrarisch natuurbeheer. De uitdaging dit jaar is om onze leden en bestuurders in de streek de nieuwe kansen te laten oppakken en die ten volle te laten benutten.”



Foto: Jacob Melissen


Jan Reinier de Jong: ‘Vergroening op een efficiënte manier invullen’

Vergroening op een boerenmanier De afdeling Borger-Odoorn van LTO Noord en de Agrarische Natuur Vereniging Drenthe gaan in een pilot uitzoeken hoe de vergroening in het nieuwe EU-landbouwbeleid op een praktische manier is in te vullen. Jan Reinier de Jong is als voorzitter van de LTO Noord afdeling één van de trekkers van het project. Hij heeft zelf een akkerbouwbedrijf van ruim 100 hectare in Odoorn, met enkele bloemrijke kruidenranden langs zijn akkers voor het project Bloeiend Bedrijf. “We willen als LTO Noord afdeling en ANV in een pilot uitzoeken hoe vergroening op een praktische manier is in te vullen”, zegt de Jong. “Volgens mij kun je die 5% het best leggen op de grens van landbouw en bos. Zulke grenzen zijn hier veel op de Hondsrug. Je kunt ook veel doen met overhoekjes, sloten en wijksloten. We gaan hier op korte termijn mee aan de slag. We moeten voorkomen dat we als sector iets krijgen dat niet uitvoerbaar is. Dat hebben we al genoeg gehad in het verleden.” De Jong heeft er met zijn afdeling eerder voor gepleit dat andere initiatieven die goed zijn voor milieu of

natuur ook gelden als vergroening. Hij noemt Veldleeuwerik als voorbeeld.

Akkerranden De Jong heeft zelf in 2013 voor het eerst randen van twee percelen ingezaaid met bloemrijke kruidenmengsels. Ze liggen langs doorgaande wegen, op zichtlocaties. “Waarom niet?”, reageert de akkerbouwer op de vraag waarom hij de randen inzaait. “Je laat zien dat je middenin de samenleving staat. Het kost geen geld en je bent maatschappelijk verantwoord bezig. Waarom dan niet een klein deel van je akkers inzaaien met kruidenranden. Het kan bovendien op de minder rendabele plekken.” De randen zijn hem goed bevallen. Niet alleen omdat ze een bijdrage leveren aan een positief imago van de landbouw, maar ook omdat in de randen sluipwespen huizen, die de luizen in de gewassen bestrijden. “Bij gewassen als zetmeelaardappelen en suikerbieten helpen de randen mee aan het verminderen van de luizendruk. Daar geloof ik zeker in. In suikerbieten ligt de hoeveel-

heid zwarte bonenluis vaak tegen de schadedrempel aan. Toch zie je suikerbieten dan lijden. Een rand helpt dan om die luizen te onderdrukken.” Hij zag met eigen ogen hoe dat werkt, tijdens een veldexcursie van ANV Drenthe, afgelopen zomer. “Sluipwespen uit de randen gingen op zoek naar bladluizen in het gewas. Je kunt met het blote oog zien dat de luizen doodgaan. Het werkt niet altijd. Je moet het wel goed in de gaten houden of dat voldoende gebeurt, maar daar ben je boer voor.“

Geld De Jong benadrukt dat het niet voor niets kan. “Er moet wel geld voor zijn. Je kunt als maatschappij wel van alles willen, maar er moet wel iets tegenover staan.” In 2014 legt hij weer bloemrijke kruidenranden aan, dan langs andere percelen. Hij wil ze namelijk niet naast pootaardappelen. Dat gewas is te risicovol om te rekenen op onderdrukking van luizen vanuit de randen.

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

21


Andries Middag: ‘Lobby voor goede bestemmingsplannen levert miljoenen op’

Samenspel tussen leden en specialist loont Het samenspel tussen actieve lokale bestuurders en leden en de specialisten die over regiogrenzen heen weten wat er speelt, is de kracht van LTO Noord. Dat geldt vooral voor omgevingsbeleid, stelt Andries Middag. Hij is beleidsadviseur omgevingsbeleid bij LTO Noord. Middag houdt zich vooral in Zuid-Holland bezig met bestemmingsplannen. Hij probeert zoveel mogelijk vooraan in het traject invloed uit te oefenen, bij de adviesbureaus die gemeenten adviseren. “Zij hebben veel invloed bij gemeenten. Zulke adviseurs zijn dag en nacht bezig met bestemmingsplannen. Ambtenaren zijn maximaal één keer in de tien jaar daarmee bezig.” Deze aanpak werkt goed, constateert Middag: “Hoe verder je komt in het traject naar een nieuw bestemmingsplan, hoe moeilijker het is om dingen veranderd te krijgen.”

Afdelingsbestuurders Middag kan de kennis die hij opdoet bij adviesbureaus goed gebruiken als hij afdelingsbestuurders bijstaat bij hun lobby. “Er zijn in Zuid-Holland 170 afdelingsbestuurders. Die doen het belangrijkste werk, in hun lokale netwerken en bij hun gemeentelijke overheid. Hen voeden we met informatie die

22

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

ze kunnen gebruiken bij hun lobby.” Middag is lovend over die bestuurders. “Die lobby doen zij heel goed, samen met actieve leden. De resultaten komen vooral op hun conto.” De LTO Noord medewerker schuift regelmatig met afdelingsbestuurders aan tafel bij gemeentelijke ambtenaren of wethouders, onder andere om meer juridische en technische vragen te beantwoorden van gemeenten. “Het komt niet goed over als wij daar geen antwoord op hebben.”

Schaalvergroting Bij omgevingsbeleid vergen nu drie items veel aandacht, constateert Middag. Eén daarvan is schaalvergroting. “Bij herziening van bestemmingsplannen sorteren we daar op voor, door te pleiten voor bouwblokken van voldoende omvang in de plannen. Leden die willen groeien, hoeven dan veel minder procedures te doorlopen bij hun gemeente. Gelukkig vinden veel gemeenten dat redelijk. De angst voor ‘megastallen’ is niet zo groot. In Zuid-Holland is het merendeel van de sectoren grondgebonden. Dat moet je wel steeds voor het voetlicht blijven brengen, net zoals de bijdrage die de sector levert aan de maatschappij.” Archeologie is een tweede actueel punt. Boeren die willen ontwikkelen, krijgen te maken met strikte beperkingen of met

torenhoge kosten. Het is LTO Noord gelukt om in een aantal bestemmingsplannen soepeler regels te krijgen. Middag constateert dat ook bij gemeenten vragen rijzen of deze zware eisen en rompslomp nodig zijn. “Zij zien ook dat dit beleid te ver ging.” Middag noemt als derde punt de ‘moeilijke discussie’ over de Natuurbeschermingswet, vooral over de Natura 2000-gebieden. De specialist adviseert leden, die hun bedrijf willen ontwikkelen, om mee te liften met de algemene lobby. “Dat versterkt elkaar. Onze lobby is sterker als er een oprecht ondernemersverhaal aan ten grondslag ligt en het lid krijgt zo meer steun bij zijn lobby.”

Resultaat De lobby voor goede bestemmingsplannen heeft in 2012 en 2013 in Zuid-Holland 800.000 euro opgeleverd voor LTO Noord leden. De besparing zit in minder onderzoekskosten, kosten voor procedures, leges en planproducten. Tezamen met de andere provincies komt dit bedrag op miljoenen euro’s. LTO Noord heeft in Zuid-Holland de bouwleges in beeld gebracht. Soms rekenen gemeenten 100.000 euro of meer bij een bouwsom van 2,5 miljoen euro. “Ook daar zijn veel euro’s te verdienen”, constateert Middag.


23


Foto: William Hoogteyling


Samenwerking tussen afdelingsbestuur en specialist LTO Noord

Plaatselijke lobby levert resultaat op Dankzij een geoliede samenwerking tussen afdelingsbestuurders en een LTO Noord specialist is het gelukt om het bestemmingsplan van de gemeente Giessenlanden sterk aan te passen én om de eisen te versoepelen voor het verplichte archeologisch onderzoek bij nieuwbouw. Jan van Andel is blij met het resultaat. De veehouder uit Hoogblokland is voorzitter van de subafdeling Alblasserwaard Zuid-Oost van LTO Noord. Hij heeft met zijn collegabestuurders veel tijd gestoken in het traject.

Bouwkavel De afdeling heeft goede contacten met de gemeente en kon daarom van begin af aan meepraten over het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied. De eerste versie van dat bestemmingsplan had voor de boeren weinig goeds in petto. Er was veel ruimte voor natuur en recreatie ingetekend en voor boeren was weinig ruimte om te ontwikkelen. “Daar waren we niet zo blij mee”, zegt Van Andel. De afdeling startte daarop een intensieve lobby richting ambtenaren en leden van de gemeenteraad. “Er is toen behoorlijk naar ons geluisterd”, stelt hij. Een van de uitkom-

sten was dat de gemeente een overleg organiseerde waar alle boeren hun wensen voor hun bouwkavel kenbaar konden maken. De afdeling zette in op een bouwkavel van twee hectare. Dat lukte niet helemaal. Uiteindelijk was een standaard bouwkavel van anderhalve hectare het resultaat, met de mogelijkheid van twee hectare bij een goede onderbouwing. Zelfs meer dan twee hectare is niet bij voorbaat onmogelijk. Er was nog een opvallend resultaat. Buren van boeren die willen bouwen, moeten binnen grenzen blijven van de oude bebouwing. Anders moeten zij eerst een milieu effectonderzoek laten doen waaruit blijkt dat de buurman-boer geen nieuwe beperkingen krijgt als gevolg van de bouw.

Archeologie Een ander heikel punt was het archeologisch onderzoek, dat verplicht is zodra er werkzaamheden in de bodem plaatsvinden. Van Andel vindt die eis onrechtvaardig. “Alleen al het vooronderzoek kost 1.000 tot 2.000 euro. En als er iets gevonden wordt, is de beer helemaal los. Dan is vervolgonderzoek verplicht van soms 10.000 euro. Alle kosten zijn voor de eigenaar.” De gemeente ging niet snel overstag. Maar

de wethouder, die zelf actief is geweest in de landbouw, erkende de onredelijkheid van het verplichte onderzoek. Uiteindelijk was het resultaat dat binnen een bouwblok geen archeologisch onderzoek hoeft plaats te vinden.

Veel bereikt De afdelingsbestuurders hadden veel baat bij de expertise van LTO Noord medewerker Andries Middag. Van Andel: “Hij is onze rechterhand geweest.” De afdeling heeft tijdens het proces regelmatig gemaild met de leden. “Zoek dit voor jouw situatie uit, controleer dat, geef aan wat je wilt, kom naar bijeenkomsten. Sommige leden hebben we ook gebeld. Dat is heel goed gewaardeerd. Er zat wel veel tijd in voor ons als bestuur.” Maar het resultaat mag er zijn. Van Andel: “We zijn er als LTO Noord trots op dat we zo ver gekomen zijn. We hebben dingen bereikt die elders niet mogelijk zijn.” De lobby heeft de boeren in Giessenlanden zo’n 162.500 euro opgeleverd. In totaal is 112.500 euro door het vervallen van het verplichte archeologisch onderzoek en 50.000 euro door ruimere bouwblokken.

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

25


LTO Noord Fondsen ondersteunt sector financieel

Investeren in innovaties voor leden LTO Noord Fondsen investeert in strategische innovaties die boeren en tuinders ook in de toekomst verder helpen. Peter Prins, beleidsmedewerker bij LTO Noord, is betrokken bij zo’n innovatie die beproefd wordt dankzij een bijdrage van LTO Noord Fondsen: Spaarwater, een project in de provincies Noord-Holland (bollenteelt) en Groningen en Fryslân (pootgoedaardappelenteelt) Prins heeft van meet af aan een rol gespeeld in het project. Het komt voort uit een groter project ‘Klimaat en Landbouw NoordNederland’. Daarin zochten wetenschappers, waterschappers en boeren uit welke invloeden de klimaatverandering heeft op de bedrijfsvoering. Want in de herfst neemt de hoeveelheid neerslag toe, terwijl het ’s zomers en in het voorjaar juist droger wordt. Toen was verzilting nog nauwelijks in beeld, maar inmiddels wordt steeds duidelijker hoeveel invloed dat kan hebben, vooral in hoogproductieve landbouwgebieden langs de kust.

Spaarwater Het bureau Acacia Water maakte daarop een projectopzet om zoet water beschikbaar te krijgen en beschikbaar te houden, met een zelfvoorzienende zoetwaterberging op perceel niveau. Het systeem voorziet zichzelf van zoet water door het drainage-

26

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

water op te vangen en op te slaan in een ondergrondse opslag. De proef moet uitwijzen of dit werkt en of het in de praktijk haalbaar is. “Het gaat om heel praktisch hydrologisch inzicht”, zegt Prins. Het onderzoek omvat ook het gebruik van het water uit de opslag voor druppelirrigatie. Dat vergt veel minder water dan bij toediening met een beregeningsinstallatie. Bij die techniek gaat veel water verloren door verdamping of afspoeling. “Met druppelirrigatie benut je het schaarse zoete water zo nauwkeurig mogelijk”, zegt Prins. Verschillende systemen van druppelirrigatie worden beproefd, zowel bovengronds als ondergronds. Het zijn technieken die in de gangbare landbouw of bollenteelt nauwelijks op praktijkschaal worden toegepast.

Dichtbij de praktijk Waarom investeert LTO Noord Fondsen, samen met andere partijen, in dit project? Prins: “Het is innovatief en het staat tegelijk heel dicht bij de praktijk van het boeren- en tuindersbedrijf. Tegelijk is het voor een individuele ondernemer onmogelijk hierin te investeren vanwege de financiële risico’s en de onbekende resultaten. Daarnaast is het een criterium dat de resultaten bruikbaar zijn voor meerdere ondernemers en dat bij het project er sprake moet zijn van samen-

werking, in dit geval met provincies en waterschappen”. Prins benadrukt dat een proactieve houding, zoals bij dit project, zich vroeg of laat terug betaald voor de leden. “Als je zelf stappen zet en als je zelf investeert in initiatieven, dan zullen andere partijen, zoals provincies en waterschappen, je ook eerder betrekken bij hun plannen. In een vroeg stadium kun je er nog invloed op uitoefenen.” De projecten waarin LTO Noord Fondsen investeert, vallen niet onder belangenbehartiging, legt Prins uit. Ze ondersteunen de belangenbehartiging voor leden wel. “Projecten zoals Spaarwater laten zien wat wel en niet kan. In beide gevallen kun je daar bij de belangenbehartiging weer mee vooruit.” www.ltonoord.nl/fondsen

Quote LTO Noord Fondsen richt zich met cofinanciering op innovatieve projecten die boeren en tuinders meer perspectief in de toekomst kunnen bieden. De afgelopen jaren hebben wij ruim 300 projecten gefinancierd. Frans van de Lindeloof, LTO Noord Fondsen


Proef met opvang zoet water langs de Waddenkust

Zoet water in een zoute omgeving Bollenteler Thijs Langeveld uit Breezand investeert veel tijd in het project Spaarwater. Op zijn bedrijf wordt een systeem uitgeprobeerd dat in een zoute omgeving zorgt voor zoet water, ook in droge perioden. LTO Noord Fondsen investeerde mee in het project. Als Langeveld op de zeedijk tegenover zijn huis staat, kan hij Texel zien liggen. Hij woont in een echt bollengebied. Hij teelt zelf wat minder hectares dan voorheen, omdat hij 60-plus is en geen opvolger heeft. Maar zijn passie voor het vak is niet gedoofd. Hij teelt nu vooral bijzondere soorten, die meer arbeid vragen, maar ook meer opbrengen: 2,5 hectare tulpen, 0,5 hectare narcissen en 1 hectare krokussen. En als uit de hand gelopen hobby doet hij aan veredeling van bollen.

IJsselmeer Het bollengebied grenst aan de zee. Bovendien zit de ondergrond vol met zout water. Voorlopig is wel voldoende zoet water beschikbaar, dat vooral komt uit het IJsselmeer. Maar daar is er niet altijd genoeg. Bijvoorbeeld in 2003, toen beregenen met het zilte oppervlaktewater onverantwoord was. Zonder de mogelijkheid om te beregenen lijden de kapitaalintensieve bollengewassen forse schade.

Situaties als in 2003 zullen vaker voorkomen. Want het klimaat verandert. Bovendien zijn de afgelopen honderd jaar de gletsjers, die voor de aanvoer zorgen van een groot deel van het Rijnwater dat in het IJsselmeer stroomt, zeer fors gekrompen. “Als de toevoer uit het IJsselmeer afneemt, hebben wij hier een probleem”, zegt Langeveld. Hij wijst naar een polder die iets lager ligt. “Daar is al meer brak water. Dat is ook zo langs het duingebied aan de westkust.” Hij kwam de afgelopen tijd steeds meer tot het besef dat het onverstandig is om in natte perioden zoet water zo snel mogelijk af te voeren naar de zee. “Er is voldoende aanvoer, maar als we het te snel wegpompen, is het weg als we het nodig hebben in droge perioden.” Toen iemand hem afgelopen winter tijdens het schaatsen vroeg om met Spaarwater mee te doen, zei hij gelijk ‘ja’.

perioden weer oppompen. Langeveld gaat dat gebruiken voor druppelbevloeiing van zijn gewassen. In de 16 bedden ligt in totaal 16 kilometer druppelslang, 5 centimeter onder de grond. Het vergt bij de oogst wel een extra bewerking om de slangen uit de grond te halen, maar dat kan machinaal. Als de bel groot genoeg is, zal ook beregening mogelijk zijn. Langeveld noemt nog een belangrijk voordeel, namelijk dat de filtering in de ondergrond bacteriën doodt van gewasziekten, zoals van erwinia, snot en de aardappelziekte bruinrot. Het werk is bijna klaar. Dan gaat het systeem draaien. Langeveld kijkt uit naar de resultaten.

Druppelslangen Het doel van dat project is om met overtollig zoet water een bel te vormen in het zoute zandpakket op ruim 20 meter diepte. Dat pakket zit onder een dikke kleilaag. Het water uit de drains in zijn land gaat daarom niet meer de sloot in, maar via een put in een silo met een zandfilter. Van daaruit zakt het door vier pijpen de bodem in. Het systeem kan het water in droge

waterinnovatieprijs Het project Spaarwater is in 2013 genomineerd voor de Waterinnovatieprijs van de Unie van Waterschappen.

Jaarlijkse Oogst - Resultaten in beeld

27


LTO Noord T 088 – 888 66 66 F 088 – 888 66 60 E info@ltonoord.nl I www.ltonoord.nl LTO Noord Informatiecentrum T 088 – 888 66 44 F 088 – 888 66 40

Hoofdkantoor LTO Noord Zwolle Zwartewaterallee 14 8031 DX Zwolle Postbus 240 8000 AE Zwolle Regiokantoren Morra 2 9204 KH Drachten Postbus 186 9200 AD Drachten Fonteinlaan 5 2012 JG Haarlem Postbus 649 2003 RP Haarlem

ONDERNEMEN DOE JE SAMEN


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.