SEPTEMBER
18 ekstersonnet Meneer de rechter, ik vraag eerherstel. Mijn grootvader is uitgemaakt voor rover. Daar heeft nog altijd iedereen het over. Maar opa was onschuldig, weet dat wel. Een dienstmeid stal van haar mevrouw een ring en gaf hem stiekem aan de stalknecht mee. Die zag een eksternest, kreeg een idee, klom ’s nachts de boom in en verborg dat ding. Het nest viel bij de jacht. Iedereen zag ’t. Een eksternest! Een ring! De dief kwam vrij. Eksters zijn nu voorgoed de klos, meneer. Die leugen werd literatuur! En wij blijven door boekjes, opera’s, verdacht. Ach, Edelachtbare, red onze eer! Imme Dros
19 kinderdeun Ik wou dat ik een vogel was, dan zat ik soms in ’t groene gras, en vloog dan in een hoge boom, of scheerde langs een blauwe stroom, of klepte en zweefde door de lucht, alleen of in een hele vlucht. Albert Verwey
228