Campuskrant

Page 1

28 SEPTEMBER 2016

KULEUVEN.BE/CK

01

JG 28

OP STAGE IN DE STAL VAN NEMO, WOODY EN WALL-E

“WE ZIJN ZOVEEL MEER DAN KAARSEN EN SPREUKEN”

Computerwetenschapper mocht proeven van een job bij Pixar

Juriste Anniek Gavriilakis, directeur van Bond zonder Naam

5

17

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

“IK HEB NOOIT WILLEN OPTREDEN ALS EX-RECTOR”

HET TRUCJE MET DE TANDENSTOKERS

Vandaag zijn de studenten te brutaal

Ererector Mark Waer mijdt preken aan de vooravond van zijn emeritaat

De splintervaardigheden in Rain Man: feit of fictie?

Leven na Leuven: Fatma Taspinar

8

20

14

500 JAAR UTOPIA: GROOTS STADSFESTIVAL VAN START 10

Revolutie in de varkensstal

“Mijn grootvader had meer kinderen dan koeien”, zegt professor Daniel Berckmans (Afdeling Dier en Mens). “Maar vandaag heb je in China boerderijen met driehonderdduizend varkens. Al die dieren in het oog houden is haast onmogelijk. Tegelijk blijft de wereldproductie in de veeteelt nog ver onder het genetische potentieel. Dankzij PLF kunnen zieke varkens worden opgespoord, kan de voedselinname van kippen worden gemeten en worden uierontstekingen en

pootletsels tijdig opgemerkt – om maar enkele voorbeelden te noemen.” De afgelopen vier jaar werd de technologie tijdens een Europees project toegepast in twintig boerderijen. Uit de resultaten blijkt dat ziektes en andere problemen veel sneller worden opgemerkt, zodat de boer meteen kan ingrijpen en productieverlies wordt voorkomen. De boeren zijn alvast tevreden: “Ik begrijp mijn dieren nu ook veel beter.” Lees meer op P.02

© Geert Vanden Wijngaert

Slimme technologie met roots in Leuven kan het dierenwelzijn én de opbrengst in de veeteelt sterk verbeteren. Precision Livestock Farming (PLF) vertelt boeren hoe het met hun dieren gaat en merkt problemen veel sneller op dan zijzelf.

DE UTOPIE VOLGENS RECTOR RIK TORFS

“ De angst voor fouten is een grove fout” “Een ware utopie is een samenleving die ruimte maakt voor het onvolmaakte”, zei rector Torfs tijdens de opening van het academiejaar. Daarmee gaf hij zijn eigen invulling aan het begrip dat Thomas More 500 jaar geleden lanceerde. Toen werden in Leuven de eerste exemplaren van diens meesterwerk Utopia gedrukt, een verjaardag die aanleiding is voor een groots stadsfestival. Ludo Meyvis

V

“ Happy ends zijn irritant” “Zo’n melige twist in een film waardoor iedereen vriendjes wordt: ik kan er me echt aan ergeren”, zegt filosoof Dennis Vanden Auweele. Het gezond pessimisme waarover hij denkt en schrijft, ziet hij tot zijn frustratie nauwelijks op het witte doek. “De oude Grieken gingen echt niet bedroefd naar huis na een avondje tragedie in het amfitheater.” Lees meer op P.08

orig jaar wijdde rector Torfs zijn speech nog volledig aan de brandend actuele vluchtelingenproblematiek. Dit jaar ging het over een boek van vijfhonderd jaar oud. Is dat niet wat vreemd? “Het is het belangrijkste boek dat ooit in Leuven gepubliceerd is en verdient het absoluut om in de verf gezet te worden”, zegt Torfs, die tijdens het openingsweekend van het stadsfestival ook voorlas uit Utopia, op het binnenplein van bibliotheek Tweebronnen (foto boven). “Bovendien is het utopisch denken een kader dat blijft boeien, en dat soms tot actie inspireert. Niet dat dat onverdeeld goed is. Als mensen met macht menen dat de utopie binnen bereik is, krijg je gedonder. Kijk naar Pol Pot, die zelfs de geleerden met dwang­arbeid bedacht (monkelt). In het Utopia van Thomas More waren die tenminste nog vrijgesteld van arbeid.”

“Het boek van More maakte deel uit van een discussie tussen humanisten, die denkbeelden en argumenten verdedig-

op authentieke wijze te verwoorden, zoals de humanisten dat nog wel konden. Als je niet meer in elkaars visie kunt komen, wordt een ernstige discussie heel lastig.” Onwenselijk en onmenselijk

Nog erger is de ongenadigheid waarmee fouten afgestraft worden. Eén fout en je ligt eruit: daaraan stoor ik me enorm. den zonder dat het noodzakelijk de hunne waren. Dat is een kunst die we afgeleerd hebben. We gaan te veel voor het eigen gelijk, en we weigeren andere denkbeelden

De utopie is een aantrekkelijk concept in turbulente tijdens als deze, aldus de rector. “Maar moet je een volmaakte wereld willen? Ik vind: niet helemaal. De weg ernaartoe wel. Onderweg is veel meer te vinden en te beleven dan in het saaie, volmaakte en éigenlijk onwenselijke einddoel. Onwenselijk, en onmenselijk. In een volmaakte wereld is iedereen gelijk, bijvoorbeeld. Dat verstikt, dat wil je niet. Een dergelijke absolute gelijkheid bereik je alleen onder dwang, en in die zin is de utopie van More ook een dystopie, zeker geen ideaal waar je meteen naartoe wil.” Lees verder op P.06


02

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

COLUMN  © KU Leuven | Rob Stevens

Drie pittige pennen geven om de beurt hun hoogst persoonlijke en ongezouten kijk op actualiteit en universiteit.

Luc van Doorslaer is directeur van CETRA, het Centre for Translation Studies van de KU Leuven. Hij werkt ook al vele jaren als tv-journalist.

De universele universiteit

D

ear Luc, given the political situation in Turkey, I am actively looking for jobs abroad. Tientallen, honderden collega’s hebben dit soort e-mail de afgelopen maanden in hun mailbox gevonden. Je wordt er even stil van. Hoogst waardevolle collega’s met wie je jarenlang op gelijke voet hebt samengewerkt, worden een beetje tot de bedelstaf verplicht. En wij worden ruw gewekt uit de illusie dat de universiteit overal een oase voor vrije denkers is. Lang niet dus. Het is maar een minuscuul deeltje van de totale stroom refugees, maar ze bestaan: de academische vluchtelingen. Moegetergd, geïndoctrineerd, uitgesloten, bedreigd, verworpen. Die Gedanken sind frei, maar op de ene plek al meer dan op de andere.

Het is maar een minuscuul deeltje van de totale stroom refugees, maar ze bestaan: de academische vluchtelingen. Aan welke criteria moet een universiteit eigenlijk voldoen om een echte vrijhaven voor het denken te zijn? Ongelimiteerde vrijheid van onderzoek? Van meningsuiting? Of toch beperkt door bepaalde grenzen: zedelijke normen, morele of religieuze waarden, verlichtingsgeoriënteerde inzichten, politiek correcte denkbeelden, die per definitie tijd- en plaatsgebonden zijn? Elke universiteit lijkt dus altijd maar relatief universeel te kunnen zijn. Een Universele Verklaring over Universiteiten, kan dat?

SLIMME TECHNOLOGIE ZORGT VOOR MEER DIERENWELZIJN EN MEER OPBRENGST

Eén criterium zou bijvoorbeeld kunnen zijn: het talengebruik. Maar zelfs dat criterium stuit van bij het begin op totaal tegenovergestelde opvattingen. Voor de ene is meertaligheid een kenmerk bij uitstek van openheid op weg naar universaliteit. Voor de andere is English-only net dat universele kenmerk. Even de universitaire websites testen bij de traditionele vrienden in de buurlanden. Oxford en Cambridge: English, what else? Heidelberg: Duits en Engels. Sorbonne: Frans, met een minimalistische rompversie in Engels en Spaans. Leiden: Nederlands en Engels, zoals de KU Leuven. Welke universiteit is dan het universeelst? De keuze voor Nederlands en Engels in een academische context is begrijpelijk. En soms is het ook confronterend. Ook aan mijn eigen universiteit maak ik wel eens infosessies mee in Engelse woorden, maar met Vlaamse uitspraak en constructies. Thank you, we follow your project up. Het Vlaamse taalonderwijs is nog op oud-Belgische leest geschoeid, dat is eraan te merken. Engels krijgt er pas een plaats na Frans. Ze zullen dat wel leren van tv, meneer. Nieuwe EU-lidstaten snellen ons overal voorbij in de rankings ‘kennis van het Engels’. We moffelen dat weg met het zelfbedrog dat ‘de Vlaming toch zijn talen kent’. Zelfbedrog mag dan al universeel aanwezig zijn, het is geen kenmerk van universeel denken. Ik ben nog één buur vergeten, de kleinste. De website van de universiteit van Luxemburg is volledig drietalig: Duits, Engels, Frans. En ook dit is opmerkelijk, misschien zelfs hartverwarmend: ‘The administrative staff in direct contact with the students must be proficient in at least three and ideally four of the following languages: English, French, German and Luxembourgish.’ Misschien moet ik mijn Turkse collega op zoek naar de universitas toch ook maar naar Luxemburg forwarden.

KANTTEKENING

Zieke varkens opsporen, de voedselinname van kippen meten, uierontstekingen en pootletsels opmerken voor het te laat is... Het kan allemaal met Precision Livestock Farming (PLF). “Dankzij deze technologie is er minder antibiotica nodig, lopen minder dieren groeivertraging op en kan de varkensboer ook al eens naar een barbecue.” TEKST: Ine Van Houdenhove | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

Revolutie in de stal

M

eer dierenwelzijn en meer opbrengst. Dat is de inzet van PLF, dat de veeteelt weleens helemaal zou kunnen transformeren. Het is het geesteskind van professor Daniel Berckmans. Begin jaren 90 begon zijn Afdeling Dier en Mens met de ontwikkeling van de technologie, die is gebaseerd op het omzetten van beelden en geluidsopnames in algoritmes. Dat maakt het mogelijk om gezondheid, welzijn, productiviteit en omgevings­ impact van een veestapel voortdurend en vol­automatisch te monitoren. Doet er zich een probleem voor, dan kan de boer onmiddellijk ingrijpen. De voorbije drie jaar gaf Berckmans 48 lezingen, over de hele wereld: “De interesse is enorm. Ik was de afgelopen zeven weken geen drie dagen op rij thuis.” Hij leidde intussen ook het EU-PLF-project. Daarin werd technologie afkomstig uit labo’s in heel Europa toegepast in twintig boerderijen. Er werd ook nagegaan wat PLF opleverde vergeleken bij de observaties van de boeren zelf. Vandaag zijn de resultaten bekend. Alarm

Personeelsleden vinden rust, ruimte en concentratie in het Stiltehuis.

Lees het artikel op P.04

En die zijn veelbelovend. Zo meet en analyseert de Leuvense spin-off SoundTalks de ademhalingsgeluiden van varkens om infecties op het spoor te komen (zie foto hiernaast). “In ons project bleek dat een ziek dier twee tot tien dagen vroeger werd opgemerkt met SoundTalks-technologie dan zonder. Eén keer startte de boer pas

een behandeling toen het dier alweer aan de beterhand was. Een andere keer merkte hij zelfs helemaal niet op dat een dier twaalf dagen lang ziek was. Omdat een ziek dier groeivertraging oploopt, betekent dat productieverlies. Bovendien loop je het risico dat de hele stal ziek wordt. SoundTalks voorkomt dus ook overconsumptie en preventief toedienen van antibiotica. De technologie wordt nu ook ontwikkeld voor kippen en kalveren.” EyeNamic, gebaseerd op Vlaamse technologie en gecommercialiseerd door het Nederlandse Fancom, analyseert dan weer met camera’s het gedrag van vleeskippen: zitten ze gelijkmatig verdeeld, wat is hun activiteit? “Als een voerlijn defect is, zie je dat bijvoorbeeld meteen aan de verdeling van de kippen over de stal”, zegt Berckmans. “Tot 95% van alle problemen die de boer rapporteerde, bleek ook te worden gedetecteerd door EyeNamic. Een boer die gebruik maakt van deze technologie hoeft zijn dieren dus zo min mogelijk te storen, wat helpt om ziekte-overdracht tussen verschillende stallen te beperken. Als er zich een probleem voordoet – met een voerlijn, met het licht, met de klimaatregeling – krijgt hij automatisch een alarm.” Wat doet de koe?

Een andere toepassing van PLF: met Cow View, ontwikkeld door het Duitse bedrijf GEA, wordt de positie van melkkoeien voortdurend gemeten, om zo verschillende problemen op te sporen. “Het gaat hier om stallen


NIEUWS 03

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

waar de koeien volledig autonoom functioneren – ze kiezen zelf wanneer ze eten, rusten in hun box of naar de melkrobot gaan. Doordat je op elk moment van iedere koe de positie kent, ken je ook haar tijdsbestedingspatroon. Dat patroon verandert als er een probleem is, een uierontsteking bijvoorbeeld. Cow View slaat dan alarm. Ook een pootletsel kan zo in een vroeg stadium worden opgemerkt: het systeem detecteert via een Kinect-camera wanneer er iets verandert in de manier van bewegen van het dier. Erg nuttig, want pootletsels komen voor bij één op vier koeien en kunnen ertoe leiden dat ze voortijdig geslacht moeten worden.” Ook het drinkgedrag van varkens kan je via camera’s monitoren. Een verandering daarin is één van de eerste tekenen van ziekte, zegt Berckmans: “Als je de duur van de bezoekjes aan de drink-nipple analyseert, krijg je een schatting van hoeveel een dier per uur drinkt. Die schattingen blijken, na een vergelijking met het waterverbruik, voor 92% accuraat te zijn. Een andere toepassing meet dan weer de voedselinname van kippen aan de hand van het geluid van het pikken: als je weet hoeveel voedsel een kip per keer oppikt, kan je zo de totale inname berekenen.” Transparant

De boeren in het project waren aanvankelijk sceptisch, maar uit-

Daniel Berckmans:

De meeste boeren zijn enthousiast. Eén van hen zei me: ‘Ik begrijp mijn dieren nu veel beter.’

Mijn grootvader had meer kinderen dan koeien. Vandaag zijn er in China al boerderijen met driehonderd­ duizend varkens.

eindelijk zijn de meesten zeer enthousiast, zegt Berckmans: “Een van hen zei me: ‘Ik begrijp mijn dieren nu veel beter.’” De voordelen voor het welzijn van de dieren, en voor de productiviteit, zijn duidelijk, maar er is meer: “Voor veel boeren betekent de technologie de vrijheid om af en toe hun boerderij te kunnen verlaten. Zo kunnen ze ook eens naar de barbecue in het dorp. Iedereen kan ook zien hoe transparant een boer te werk gaat. Minder tastbare maar heel belangrijke voordelen.” Maar dat mag niet betekenen dat de volledige kost voor implementatie bij de boer moet worden gelegd, zegt Berckmans: “Er zijn meerdere partijen die baat kunnen hebben bij deze technologie.” Hij ziet daarom verschillende mogelijkheden voor een businessmodel. “Zo zou een boer een systeem gratis ter beschikking kunnen krijgen van het technologiebedrijf. Dat zou dan bijvoorbeeld deels vergoed kunnen worden door de veearts. Die kan dankzij de technologie immers efficiënter werken: een aantal metingen en gegevens worden automatisch naar hem doorgestuurd, zodat hij zich niet naar de boerderij hoeft te verplaatsen.” “Ook producenten van veevoeder zijn wellicht bereid te betalen om bepaalde data te krijgen. Of bedrijven die een bepaalde genetische lijn kweken, en door de analyse van het bewegingspatroon via camera’s

te weten kunnen komen welke varkens bijvoorbeeld meer of minder agressief zijn.” En ook de overheid is wellicht geïnteresseerd: “Als je besmettelijke ziektes tijdig kan detecteren, is het afgelopen met preventief slachten om een epidemie te voorkomen.” Scharrelen

Je zou ook specifiek kunnen kijken naar signalen die aangeven dat een dier zich goed voelt, zegt Berckmans. “Bij een kip zijn dat bijvoorbeeld: vleugels spreiden, op één poot staan, scharrelen. Voor die gedragingen zou je een score kunnen geven, die je op een apart label zou kunnen vermelden. Ik kan me voorstellen dat consumenten, supermarkten of hamburgerketens bereid zijn daarvoor te betalen. Momenteel zijn er uiteraard ook al controles op dierenwelzijn, maar die zijn occasioneel, gebeuren manueel en zijn dus duur. Én ze moeten door de boer zelf worden betaald.” Berckmans ziet een bijzondere rol weggelegd voor coöperatieven zoals de Boerenbond: “Die zou een digitaal platform met meetgegevens kunnen beheren. Waarbij de boeren wel de garantie moeten krijgen dat ze eigenaar blijven van de gegevens en dat de meerwaarde die erdoor wordt gegenereerd naar hen moet terugvloeien ...” Volgens Berckmans is er in ieder geval een gigantische markt voor PLP-technologie: “Mijn grootva-

der had meer kinderen dan koeien. Maar vandaag zijn er steeds minder boeren, waardoor veestapels steeds groter worden. In China heb je al boerderijen met driehonderdduizend varkens. Dat maakt het heel moeilijk om ieder dier individueel in het oog te houden.” “Tegelijk blijft de wereldproductie nog steeds ver onder het genetische potentieel van de veestapel: in China bevinden zich de helft van alle varkens ter wereld, maar het land hinkt ver achterop qua rendement. Dat heeft ook een milieu-impact: er wordt meer veevoeder verbruikt en meer mest geproduceerd dan nodig.” Alle ‘Dagen zonder vlees’ ten spijt schat de Food and Agricultural Organisation (FAO) dat de wereldwijde vraag naar dierlijke producten tegen 2050 met 70% zal toenemen. “Niet alleen vanwege de te verwachten bevolkingstoename, maar ook omdat het de meest efficiënte bron van eiwitten blijft. Zodra het inkomen in landen als China, India en Brazilië stijgt, gaat ook de vraag naar vlees en andere dierlijke producten omhoog. Op dit moment worden al jaarlijks 65 miljard dieren geslacht. Van zo’n potentieel kunnen Apple en Microsoft alleen maar dromen ...”


04

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

PERSONEELSLEDEN HERBRONNEN IN GROENE OASE

Stilte, concentratie en een ijsvogel God is silent. Now if only man would shut up. Wijze woorden van Woody Allen. In deze tijden van schetterende meningen, opdringerige smartphones en razend verkeer is stilte meer dan ooit een weldaad. Gelukkig kunnen KU Leuven-personeelsleden haar in overvloed vinden in het Stiltehuis. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO'S: Rob Stevens

E

en ascetisch bestaan, niets voor u, zegt u? Ga dan eens op een zonnige dag naar het zeventiende-eeuwse Jozefietenhof in het bos van Egenhoven. Zie hoe in een van de voormalige paterscellen het licht gul door de glas-in-loodramen valt. Merk hoe vrij u onder de hoge plafonds kunt ademen én denken. Het is precies wat professor Katlijn Malfliet met het Stiltehuis, haar geesteskind, beoogde. De vicerector Cultuur-,

Diversiteit- en Duurzaamheidsbeleid gelooft dat de universiteit niet alleen een hotspot van intellectuele bedrijvigheid moet zijn, maar dat ze ook plekken voor herbronning moet aanbieden. “Stilte is daarbij essentieel”, bevestigt Josie Tosseyn, coördinator van het Stiltehuis. “Ik ben veel met zelfontwikkeling bezig, onder andere als danslerares. Dat verruimt je energie, maar vraagt ook stilte. In de stilte ga je terug naar je kern, ver weg van het geruis van alledag. Daar put

je kracht uit om daarna bewuster in het leven te staan. Stilte biedt dus tegengewicht voor burn-out en stress. Ik ben blij dat we daar met z’n allen het belang van gaan inzien.” Deze lente zag ze in het tuinpaviljoen de compositie 4’33” van John Cage opgevoerd worden: dik vierenhalve minuut totale stilte. De KU Leuven had het Jozefietenhof toen al vier jaar in handen en had het opgefrist. “In onze tien reflectiekamers en drie vergaderzalen houden groepen denk-

dagen en opleidingen. Ook doctorandi en professoren zijn hier graag te gast. ‘s Middags brengt een Alma-medewerker soep per bakfiets.” Duurzaam, net als de bijenkast in de tuin en de zorg voor de zeldzame moerascypressen en boshyacinten, die nog uit de tijd van de Romeinen stammen. Luxe

Doctoranda Ruth Kevers vindt in het Stiltehuis rust en ruimte om na te denken: “Hier is geen internet, en dat is voor mij een zegen.”

“Fijn hé, zo’n rijke plek”, zegt Ruth Kevers, doctoranda Educatie, Cultuur en Samenleving. “Schrijven en lezen gaan hier beter dan in Brussel, waar ik woon, of in mijn kantoor in Leuven, waar het een gezellig komen en gaan is. Hier werk ik drie keer zo efficiënt en het voelt niet eens als werken.” “Het klinkt melig, maar zodra ik door het bos hiernaartoe wandel, kom ik in een andere bewustzijnstoestand. Prikkels en stress vallen weg. Hier is geen internet, en dat is voor mij een zegen. Ik constateer vaak dat mijn aandacht meer uitgaat naar wat er in de wereld gebeurt dan naar mijn doctoraat. Om echt tot nadenken te komen, moet je een plek en moment vinden.” “Voor mijn onderzoek ging ik praten met Koerdische vluchtelingen in België, en ik ontdekte dat zwijgen een belangrijke rol speelt in de gezinscommunicatie over het georganiseerd geweld tegen hun volk. Ze hebben bovendien het gevoel dat hun lijden grotendeels verzwegen wordt in onze samenleving. Hun stilte is geen luxe, zoals ze dat voor mij wel is.” Ze vertelt het terwijl we onder een grote plataan zitten. Zijn spiegelbeeld golft op het vijveroppervlak. Er zijn plannen om de roeibootjes weer vaarklaar te maken. Het voelt bijna verkeerd om op onze fiets naar huis te springen – het Stiltehuis ligt in kwetsbaar natuurgebied en is niet bereikbaar met de auto. Een gele kwikstaart doet ons uitgeleide. Josie glimlacht. “Heel vaak kom ik hier aan, open ik de poort en zie ik een ijsvogel wegschieten. Zo mooi! En dan moet de dag nog beginnen.” Het Stiltehuis is voor alle personeelsleden open op werkdagen, tussen 9 en 18 uur, van Pasen tot 1 november. Info: www.kuleuven. be/duurzaamheid/stiltehuis


NIEUWS 05

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

DOCTORANDUS PROEFT VAN JOB IN HET ANIMATIEWALHALLA VAN PIXAR

“ Je waant je er soms echt

in een sprookje” Computerwetenschapper Tuur Stuyck (25) heeft er een geanimeerde zomer op zitten. De voorbije maanden was hij aan de slag bij Pixar, waar hij meewerkte aan de nieuwe film Coco. Een job uit de duizend, aldus Tuur: “De werkruimtes zien eruit als kasteeltjes, blokhutten of raceauto’s.” Pieter-Jan Borgelioen

Er lopen bij Pixar therapiehonden rond op de werkvloer: als je gestresseerd bent of je niet goed voelt, kan je ze aaien. tekeningen, maar ontwikkelen compu­ termodellen en simulaties waarmee ar­ tiesten aan de slag kunnen. Sommige objecten of achtergronden zijn immers moeilijk of tijdrovend om frame per frame te tekenen. Denk aan de schaduw van voorwerpen of opspattend water. Die worden door ons gesimuleerd.” Lava en krullenbollen

Of Tuur een voorbeeldje kan geven uit de praktijk? “In de film Ratatouille zit een scène waarin het hoofdpersonage door een waterstroom meegevoerd wordt naar de riolen van Parijs. De researchafdeling moest toen zo’n stroom simuleren door een computermodel te maken dat zich gedraagt volgens de wetten van de fysica. Hetzelfde deden ze voor de warrige krul­ lenbol van het prinsesje uit Brave en voor de onderwaterwereld in Finding Nemo. Elke film stelt de onderzoekers voor nieu­ we uitdagingen en telkens moeten ze nieu­

Therapiehonden

we technologische ingrepen ontwikkelen.” Zelf werkte Tuur mee aan de film Coco, die in november 2017 in de zalen komt en zich afspeelt tijdens het Mexicaanse Día de Muertos-feest. “Ik heb gewerkt aan de kleren van de personages. Ook die gedragen zich volgens de wetten van de fysica: een rok moet volgens een bepaald patroon bewegen als er wind opsteekt en moet mooi vallen als het personage neerzit. Pixar wil die natuurlijke bewe­ gingen ook minimaal kunnen bijsturen, zodat ze lichtjes afwijken van de realiteit. Bovendien moet je alles zo subtiel moge­ lijk weergeven. De aandacht van de kijker mag niet afgeleid worden van het verhaal en de personages.” “Natuurlijk slagen de onderzoekers niet altijd in hun opzet”, zegt Tuur. “En soms ontwikkelen ze iets dat uiteindelijk nooit gebruikt wordt. Tijdens mijn stage hoorde ik dat in het originele scenario van The Incredibles een vulkaanuitbarsting voorkwam. De researchafdeling werkte een tijd aan de simulatie van kolkende lava, tot ze op een dag te horen kregen dat de scenaristen de vulkaanuitbarsting uit het script hadden geschrapt (lacht). Ach­ teraf hebben ze de lava gelukkig nog kun­ nen gebruiken in een andere scène, maar recupereren lukt helaas niet altijd.”

Tuur Stuyck met tijdelijke collega’s Buzz en Woody

Over enkele maanden mag Tuur weer aan de slag bij de animatiestudio. “Mijn eerste stage is zo goed meegevallen dat ze me te­ ruggevraagd hebben”, zegt hij. “Heel fijn, want ik hou enorm van de job en van de sfeer bij Pixar. Ook de werkomgeving is fantastisch. Je vindt er restaurants, zwem­ baden, sportterreinen … Bovendien mogen de medewerkers hun kantoren op de meest onvoorstelbare manieren in­ richten. Zo zag ik werkruimtes die eruit­ zien als kleine kasteeltjes, blokhutten of raceauto’s. Je waant je er soms echt in een sprookje (lacht).” “Ook buiten het werk worden er voort­

durend activiteiten georganiseerd”, zegt Tuur. “Je kan je er bijscholen door colle­ ges te volgen en één keer per week is er een filmvertoning, in aanwezigheid van de re­ gisseur of één van de acteurs. Het meest opmerkelijke dat ik heb gezien? Ongetwij­ feld de ‘therapiehonden’. Die lopen af en toe rond op de werkvloer en wanneer je gestresseerd bent of je niet goed voelt, kan je ze aaien. Bizar, toch? (lacht)” Hoewel dat alles wonderbaarlijk klinkt, blijft Tuur er opvallend nuchter bij. “Sta­ ges zijn mooie kansen, maar ik wil eerst en vooral mijn doctoraat afmaken”, zegt hij. “Als je in de omgeving van Silicon Valley wil werken, is een doctoraatsgraad een minimumvereiste. De stages slui­ ten dan ook aan bij het onderzoek dat ik doe aan de Computer Graphics Group van het Departement Computerwetenschap­ pen. Uiteraard hoop ik ooit een job te be­ machtigen bij Pixar of een gelijkaardige animatiestudio, maar dat is toekomst­ muziek. Je zal me de eerstkomende jaren voornamelijk in Leuven zien (lacht).”

Kunst op de iPad

Zijn stage bij Pixar was voor Tuur niet de eerste kennismaking met Silicon Valley. Vorig jaar draaide hij al enkele maanden mee bij softwareproducent Adobe. “Voor de applicatie Photoshop Sketch heb ik een tool ontwikkeld om olieverfschilderijen te maken op een iPad. Olieverf is erg com­ plex om te simuleren, omdat je de verf in dikke of dunne lagen kan aanbrengen en omdat je er kleuren mee kan mengen.” “Ik wou dat het resultaat er zo realis­ tisch mogelijk zou uitzien. En dat is aar­ dig gelukt: de kleur verandert naargelang de lichtinval, en de verf loopt echt naar beneden als je de iPad kantelt. De tool is uiteraard niet bedoeld om echte olieverf te vervangen, maar kan kunstenaars wel helpen bij het maken van schetsen en het testen van kleurcombinaties. Adobe gaat het programma nu verder uitwerken.” “Ik heb veel opgestoken van die erva­ ring, maar mijn grote liefde blijft toch animatiefilm”, zegt Tuur. “Al op mijn veer­ tiende maakte ik mijn eerste 3D-kortfilm. Ik heb mezelf heel wat geleerd door dikke

© ingezonden

M

et de snelheid van Lightning McQueen uit de film Cars wist Pixar zich de voorbije jaren een weg te banen naar de harten van jong en oud. We lachten om de fratsen van speelgoed­ astronaut Buzz Lightyear, lieten een traan bij de lotgevallen van robotje Wall-E, en zochten verwoed mee naar de ontvoerde clownvis Nemo. Minder vertrouwd zijn we met de computertechnieken die een onmisbare bijdrage leveren aan de magie van die films. Gelukkig weet Tuur Stuyck daar alles van. Hij doctoreert over 3D-animatie en computersimulatie, en liep de voorbije zomer drie maanden stage bij Pixar. “Ik werkte samen met een kleine groep on­ derzoekers die de ideeën van de scena­ rioschrijvers vertalen naar het grote scherm”, zegt Tuur. “We maken zelf geen

handleidingen over computeranimatie te lezen. Aanvankelijk wilde ik kunstenaar worden, maar later ging ik me meer in­ teresseren voor de technische kant van de zaak. Het is die combinatie van techniek en kunst die me een vrij bijzonder cv heeft opgeleverd. Dat heeft blijkbaar ook Adobe en Pixar aangesproken.”


NIEUWS

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

Nieuw veiligheids­systeem rekent af met dode hoek Ingenieur Kristof Van Beeck heeft een veiligheidssysteem ontwikkeld dat vrachtwagenchauffeurs alarmeert wanneer zich in hun dode hoek een fietser of voetganger bevindt. Het systeem werkt nauwkeuriger dan de bestaande camera’s en zou meer ongevallen kunnen voorkomen. Dodehoekongevallen met vrachtwagens maken in Europa jaarlijks zo’n 1.300 slachtoffers. De bestaande dodehoekspiegels en -camera’s kunnen dergelijke ongevallen helaas niet altijd vermijden. “Dodehoekspiegels zijn niet altijd even effectief ”, zegt Kristof Van Beeck, doctoraatstudent aan EAVISE – Technologiecampus De Nayer Sint-Katelijne-Waver. “Ze tonen nooit de volledige dode hoek, en als een vrachtwagen een overhangende tak raakt, kan de juiste positionering van zo’n spiegel al ontregeld geraken. Een dodehoekcamera, die via een breedhoeklens de dodehoekzone op een beeldscherm toont, werkt nauwkeuriger, maar net zoals bij de spiegels reken je op de oplettendheid van de chauffeurs. En het is niet te vermijden dat de aandacht soms verslapt.” Van Beeck ontwikkelde een veiligheidssysteem dat vrachtwagenchauffeurs automatisch waarschuwt wanneer er zich iemand in de dode hoek bevindt. “Het systeem maakt gebruik van complexe algoritmen die de beelden van dodehoekcamera’s analyseren. Aan de hand van beeldherkenning speurt het systeem naar fietsers of voetgangers. Als er iemand opduikt, gaat in de cabine van de chauffeur een alarm af.”

Snel en accuraat

Om voldoende veiligheid te garanderen, moet de beeldherkenning zo snel en accuraat mogelijk gebeuren, zegt Van Beeck. “Omdat de camera’s de hele dodehoekzone weergeven, treden er vervormingen op in de beelden die je ziet op de monitor. Daarin moet ons systeem zo nauwkeurig mogelijk objecten ‘opsporen’ en daarbij het onderscheid maken tussen pakweg een fietser en een verkeersbord. Bovendien moet het systeem meteen reageren. Een hoge nauwkeurigheid en snelheid zijn eigenlijk contradictorisch, maar wij zijn er toch in geslaagd de twee te combineren.” Van Beeck en zijn onderzoeksgroep testten het systeem ook in de praktijk: via het autotechnologisch centrum van Technologiecampus De Nayer simuleerden ze concrete verkeerssituaties met een vrachtwagen. “We hebben heel uiteenlopende gevallen waarin de dode hoek optreedt getest”, zegt Van Beeck. “Uit die simulaties blijkt dat ons systeem voor 95 procent accuraat werkt.” Momenteel voeren de onderzoekers gesprekken met industriële partners om een commercieel systeem voor vrachtwagens te ontwikkelen. “Maar daar is verder onderzoek voor nodig. Zo moeten we het systeem nog een beetje verfijnen en testen in het echte verkeer. We moeten er zeker van zijn dat het blijft werken tijdens langdurige ritten en dat het opgewassen is tegen weersituaties zoals regen en mist, die de beeldherkenning kunnen bemoeilijken. Maar ik ben optimistisch: ik geloof dat een concrete toepassing op termijn mogelijk is.” Pieter-Jan Borgelioen

COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancers Katrien Steyaert | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Geert Vanden Wijngaert | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 29.100 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 26 oktober.

© KU Leuven | Rob Stevens

06

“ De angst voor fouten is een grove fout” vervolg van P.01 “Daarom heb ik in mijn toespraak een lans gebroken voor een bijgesteld utopie-concept, dat niét het volmaakte koestert, maar juist het onvolmaakte. Ook in de context van de universiteit trouwens. Ik geloof sterk in de visie van rector De Somer en de 'vrijheid tot dwalen' die hij voor onderzoekers opeiste. Hij lanceerde dat begrip in zijn bekende toespraak naar aanleiding van het bezoek van de paus aan Leuven in 1985. En hij had gelijk: als je angstvallig vermijdt om fouten te maken, ben je zonder twijfel een slechte wetenschapper. Wetenschap wérkt met fouten. Anders gezegd: wie alleen succes voor ogen houdt, zal dat uiteindelijk niet bereiken.” “Misschien nog erger dan de vrees voor fouten is de ongenadigheid, het rigide moralisme waarmee ze afgestraft worden. Eén fout en je ligt eruit: aan die houding stoor ik me enorm. Dat is geen leuke wereld. Ik pleit niet voor laveloos alcoholgebruik, maar moet iemand die één keer op 0,6 promille betrapt is, zijn loopbaan maar meteen beëindigen? Dat is geen fictief voorbeeld. We leven naar het schijnt in een open, transparante wereld, maar als die tegelijk elke fout genadeloos afstraft, dwingt ze tot hypocrisie: als we geen fouten meer mogen maken, rest ons enkel ze te verzwijgen.” “Als je ruimte wil maken voor het onvolmaakte, zeg je eigenlijk dat je een menselijke samenleving wil in plaats van een utopische. Dat is natuurlijk geen aansporing tot laksheid. Criminaliteit en terrorisme moet je aanpakken. Alleen moet je niet alles criminaliseren. Dan creëer je angst voor fouten, wat op zichzelf een grote fout is.” “Een vrije, menselijke samenleving onderbouw je ook met respect voor de mensenrechten. Ik zie een sluipend gevaar

voor een uitholling daarvan. Dat is een groot risico, waarop de universiteit tijdig moet wijzen.” Oog voor eenzaamheid

En wat kan de universiteit doen om zélf meer richting ideaalbeeld te evolueren? “We zijn op de goede weg, als je de rankings mag geloven. Maar dat is natuurlijk niet het hele

Ik geloof sterk in de vrijheid tot dwalen die rector De Somer voor onderzoekers opeiste. verhaal. Universiteiten verschuilen zich te vaak achter een ‘alles is geweldig’-discours, een onwrikbaar positief beeld. Waar het aan schort – niet alléén in Leuven, maar óók in Leuven – is een hoger niveau van community building. We mogen niet blind zijn voor individuele problemen: eenzaamheid is een reëel gevaar, ook aan onze geweldige universiteit. Maar daar proberen we ook iets aan te doen. Een mooi voorbeeld: twee jaar geleden hebben we MindMates gelanceerd, een initiatief dat studenten coacht om zichzelf en anderen in goede mentale gezondheid te houden.” “We zijn geen utopische universiteit, we zullen dat nooit worden, en we moeten dat ook niet willen worden. Maar het is wel zinvol om erover na te denken en er zo toch op een gezonde manier naar op weg te gaan. Die weg is belangrijker dan het doel.”

Studentenwelkom Leuven WOENSDAG 5 OKTOBER 15 U. LADEUZEPLEIN www.studentenwelkom.be

Gratis toegang!


NIEUWS

07

© KU Leuven | Rob Stevens

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

OPENING ACADEMIEJAAR IN TEKEN VAN UTOPIA

“ Liever menselijk dan volmaakt”

stel. “Een nobeler doel dan revanche”, aldus de rector. Wie een fout maakt, moet daar de verantwoordelijkheid voor dragen, maar dat mag niet automatisch tot de ergste consequenties leiden, bijvoorbeeld het einde van iemands loopbaan. Tot slot, zegt rector Torfs, heeft een hedendaags Utopia behoefte aan tegengif tegen te ver doorgedreven waarheidsaspiraties. Conflicten ontstaan of escaleren als er te veel waarheid is. Humor en een rijk innerlijk leven kunnen dan soelaas bieden: de blik verruimt, begrippen overstijgen hun definitie. “Kortom, ik geloof in een onvolmaakte wereld, waar mensenrechten ons beschutten tegen de macht van de meerderheid, waar deugdzaamheid niet blind blijft voor falen, waar humor en spiritualiteit de ijzeren wet van het grote gelijk weten te milderen”, besloot de rector. Of is een dergelijke ‘utopie van het on-

volmaakte’ misschien gewoon een synoniem voor een menselijke samenleving? De kasseien van vandaag

De rij toespraken was eerder geopend door Marie Vanwingh. Zij had Utopia gelezen en dat had haar herinnerd aan de geprivilegieerde positie die ze als student heeft. Ze benadrukte dat studenten hun vrijheid tot kritisch denken nog steeds ter harte nemen, ook nu ze medebestuur hebben. Het kasseigooien is niet ingeruild voor mouwvegen, de studentenvertegenwoordiging is niet dood. “Online bevragingen, onderwijsvergaderingen en nota’s, dat zijn de kasseien van vandaag, niet gebruikt om dingen stuk te gooien, maar om op te bouwen.” Isabelle Benoit belichtte de sterk toegenomen en steeds complexere rol van het Administratief en Technisch Personeel (ATP) in de werking van de universiteit. Ze hebben ook

meer vertegenwoordiging in beleidsorganen gekregen, maar in de ideale wereld zoals het ATP die droomt, zouden ze daar ook consequent als volwaardige stem gehoord worden. Jens Hermans vertolkte dan weer de beleidsdromen van het academisch personeel. Het universiteitsbreed kader voor het doctoraat is de voorbije jaren sterk verbeterd, maar op de werkvloer schort nog een en ander: er moet hoogdringend werk gemaakt van een kwalitatieve evaluatie van leidinggevenden en promotoren. Hermans wees ook op de nodeloze complexiteit van de vele personeelscategorieën, met soms vreemde verschillen, onder meer wat het statuut, de verloning en het pensioen betreft. Werk aan de winkel.

Lees het volledige verslag op nieuws.kuleuven.be/opening2016

© KU Leuven | Rob Stevens

D

e opening van het academiejaar stond vrijwel volledig in het teken van Utopia, het meesterwerk van Thomas More dat 500 jaar geleden in Leuven het levenslicht zag. “De ware utopie schept zorgvuldig ruimte voor het onvolmaakte”, aldus rector Torfs in zijn toespraak. (Zie ook interview op p. 1 en 6.) Volgens hem zijn er drie voorwaarden voor een hedendaags Utopia. Respect voor de mensenrechten is een eerste conditio sine qua non. Dat moet niet alleen onze eigen vrijheden waarborgen, maar ook die van anderen, vooral als ze tot een minderheid behoren. De vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid mogen niet aangetast worden, en zeker de universiteit moet opkomen voor de ongemakkelijke mening. Een tweede voorwaarde om een hedendaags Utopia te benaderen, is de kans op her-


08

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

Hoe sijpelt wetenschap door in het leven van de onderzoeker?

ERERECTOR MARK WAER: MET EMERITAAT, MAAR NIET MET RUST Zijn periode als rector noemt hij een accident de parcours, maar dan wel één dat hij met plezier zou overdoen. Even optimistisch kijkt Mark Waer (65) uit naar de volgende, wat meer courante etappe van het academische traject: het emeritaat. “Oudgedienden moeten de jongeren niet in de weg staan.” TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens

“ Nee, “ Geen films met een happy end, alstublieft!” Filosoof Dennis Vanden Auweele denkt en schrijft over ‘gezond pessimisme’ en zou dat ook in de bioscoop graag wat vaker zien. “Ik vind happy ends frustrerend en irritant.” “In The Lord of the Rings moet de kleine hobbit Frodo de ring van het kwaad vernietigen. Een schier onmogelijke taak die hij toch tot een goed einde brengt. Harry Potter lijkt in de laatste film te sterven, maar hij komt weer tot leven. En in Batman v Superman vechten de superhelden een strijd op leven en dood uit, maar na een melige twist in de plot worden ze vriendjes. Aan zo’n einde kan ik me echt ergeren”, zegt Vanden Auweele. Een beetje gezond pessimisme is meer dan welkom in de cinema, vindt Vanden Auweele: “Even uitleggen wat ik daarmee bedoel. Een realist ziet de wereld zoals hij is. Een optimist ziet de ideale wereld. En een pessimist ziet vooral de afstand tussen die beide werelden. Hij heeft nog wel idealen, maar vraagt zich af of ze wel te verwezenlijken zijn. Dat is niet hetzelfde als cynisme of zwartgalligheid, het is een nuchterdere houding.” Vanden Auweele schreef een doctoraat over pessimisme en de ideologische ontwikkeling van het westers denken sinds de Verlichting. “In onze maatschappij onderschrijven we de idealen van de Verlichting wel, maar gaan we niet meer uit van het onderliggende nuchtere mensbeeld. Wij zijn veel optimistischer over de mens en de wereld: elk probleem kan opgelost worden, alles en iedereen is maakbaar. Doe je het niet goed op school, dan moet je gewoon wat meer je best doen. Je krijgt niet te horen dat je je eigen beperkingen moet kennen.” De pessimistische grondlaag van de Verlichting zijn we vergeten: “Onze vrijheid is niet absoluut en we hebben als mens ook onze beperkingen: soms handelen we niet als redelijke wezens. Kijk naar de oude Grieken, zij hadden daar geen probleem mee. Ze gingen echt niet treurig naar huis als ze net de tragedie van Antigone in het amfitheater hadden aanschouwd: het kan louterend werken

om ook de beste mensen eens op hun slechtst te zien. Maar wij kunnen tegenwoordig niet goed meer om met kwetsbaarheid en zwakte. Tegenslag of mislukking willen we liever niet zien, en als dat dan toch moet, dan moet je dat negatieve ombuigen tot iets positiefs: je leert er een les uit.”

Dennis Vanden Auweele:

De oude Grieken gingen echt niet treurig naar huis na een avondje tragedie in het amfitheater.

Tot spijt van de filosoof blijkt die drang ook bij filmmakers erg hardnekkig: “De film A Dangerous Method vertelt hoe de relatie tussen psychoanalyticus Sigmund Freud en zijn leerling Carl Jung helemaal verzuurt. Op het einde van de film verlaat Jung zijn leermeester. Géén happy end, dus dat zat goed. Maar toen volgde de aftiteling, met de boodschap dat Jung het in zijn latere leven toch nog ver zou schoppen. Alsnog een positieve draai dus. Kijk, dat had voor mij echt niet gehoeven.”

TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

ik ben niet in een

state of denial” W

e ontmoeten ererector Mark Waer een dikke maand voor zijn emeritaatsviering, die op 14 oktober plaatsvindt. “Zo’n feestelijke dag is toch een mooie traditie, iets liefs bijna. We vieren graag, en bij het emeritaat mag dat ook best.” Stelt hij het toch niet wat rooskleuriger voor dan het is? “Nee, ik ben heus niet in een state of denial. Om een heleboel redenen is het goed dat ouderen op het juiste moment plaats maken voor jongeren, met hun creatieve kracht. Een prozaïsch voorbeeldje: ouderen hebben dan wel ervaring, maar ze hebben soms te veel gewicht in de erg lastige strijd om onderzoeksgeld.” Varkensniertjes

Dat hij zich goed voelt, komt misschien ook wel doordat hij niet helemaal weggaat. “Wel uit dit labo op Gasthuisberg, maar ik blijf aan de slag binnen een divisie van KU Leuven Research & Development. Samen met collega Piet Herdewijn van het Rega-instituut werk ik aan de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen tegen transplant-afstoting en auto-immuunziekten.” Xenotransplantatie is zijn wetenschappelijke niche: de vervanging van mense-

lijke organen door organen van dierlijke oorsprong. “Er zijn te weinig menselijke donoren, en hun aantal neemt zelfs nog wat af. Dat komt onder meer doordat er minder verkeersdoden zijn, een zegen, maar niet voor wie toevallig een nieuwe nier moet krijgen.” Transplantatie van dier op mens zou een oplossing kunnen bieden, maar er zijn tal van valkuilen, waarvan afstoting de meest evidente is. “Al in de negentiende eeuw werd geprobeerd om dierlijke organen voor de mens te gebruiken. Maar met overlevingskansen van enkele uren was dat niet meteen een succes. Er waren vele jaren van fundamenteel onderzoek nodig om wat vooruitgang te boeken. Ongeveer 25 jaar geleden was er heel even een moment van euforie, toen men dacht dat het uitschakelen van één of twee genen wel zou volstaan om organen van varkens geschikt te maken voor transplantatie in een mens. Varkens liggen fysiologisch wel dicht bij de mens, maar zo eenvoudig bleek het toch niet. Opnieuw volgden jaren van fundamenteel onderzoek, met geleidelijk succes.” “Intussen zijn we zo ver dat xenotransplantatie niet meer écht onhaalbaar lijkt. Bij transplantatie van varkensorganen op een aap halen we nu een extra overleving


INTERVIEW 09

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

vies voor wie na mij komt. Of toch een kleintje: zorg ervoor dat de universiteit een open instelling zonder drempels blijft, en blijf mee bouwen aan een zo goed mogelijk secundair onderwijs. Maar dat is een evidentie, geen raad.” Nietzsche en piano

Natuurlijk moest ik als rector ook omgaan met minder aangename mensen. Niet alle politici zijn intellectuele hoogvliegers, om maar een voorbeeld te geven.

van zowat zes maanden. Als we dat naar twaalf maanden kunnen brengen, kan er ernstig gedacht worden aan xenotransplantatie naar de mens. De wachtlijsten afschaffen zit er nog niet in, maar redelijk optimisme is te verdedigen.” “In dat gebied blijf ik me de komende jaren dus bewegen. Het is een erg competitieve wereld, waarin ook bedrijfsbelangen meespelen.” Habermas en Lagarde

Gelukkig weet Mark Waer wat het is om in woelige wateren te varen. In 2009 won hij de rectorsverkiezing en kwam hij aan het hoofd van de universiteit te staan. “Ik had al bestuurservaring opgebouwd als vicerector en op Gasthuisberg, maar het was natuurlijk een hele ingrijpende stap, bovendien in erg lastige omstandigheden. Er was beroering in de universitaire gemeenschap door de ongelukkige manier waarop er een einde gekomen was aan het mandaat van rector Marc Vervenne. (Een omstreden nieuwe evaluatieprocedure viel negatief uit voor Vervenne – red.) Gelukkig hebben de gelederen zich gauw weer gesloten.” “Zou ik het opnieuw doen? Ja, heel zeker. Het is een periode geweest met erg veel beklijvende momenten, soms moei-

lijk, maar vaak ook erg mooi. Je ontmoet veel gedreven en getalenteerde mensen. Wie de diepste indruk heeft gemaakt? Lastige vraag. Misschien wel Jürgen Habermas, een van de grootste filosofen van de twintigste eeuw, en een opvallend bescheiden mens. Daar zit je dan toch maar mooi mee aan tafel. Ook de ontmoeting met Christine Lagarde, hoofd van het IMF, is me bijgebleven, niet alleen door wat ze te vertellen had, maar vooral door haar manier van zijn. Natuurlijk moet je ook omgaan met minder aangename mensen. Niet alle politici zijn intellectuele hoogvliegers, om maar een voorbeeld te geven.” Controledrift

Hij moest ook vaststellen dat je als rector niet alles kunt veranderen. “Aan sommige dingen die me toen stoorden, erger ik me nu nog. Ik denk aan de zero fault-mentaliteit, die geen enkele fout of misstap toelaat. Dat heeft geleid tot een soort van controle-industrie: de wereld van assessments, accrediteringen, visitaties enzovoort. Daar wordt niemand beter van, maar we raken er slechts mondjesmaat van verlost.” “Ik denk ook aan het overdreven belang dat aan publicaties gehecht wordt.

Robbert Dijkgraaf, een Nederlandse topnatuurkundige met het brein op de juiste plaats, zei ooit dat onderzoekers niet zozeer moeten publiceren, maar wel schrijven. Daar zit wat in. Maar intussen blijven ze toch vooral publiceren. Aan die scheve situatie proberen we wat te doen, soms met enig succes, maar het gaat om problemen die te groot zijn voor één universiteit, laat staan voor één rector.” “We mogen natuurlijk ook niet te veel klagen. De KU Leuven doet het goed, soms ondanks het klimaat waarin we leven. En Vlaanderen, toch zo’n kleine regio, slaagt er toch maar in twéé universiteiten van Europees belang draaiende te houden. Als je de kleinere instellingen samentelt, zelfs drie. Dat doen weinig landen ons na.” “Ik heb na mijn bestuurswerk nooit zin gehad om me in te laten met het beleid, en dat wil ik ook nu niet doen. Toen ik in 2009 rector werd, was dat niet omdat ik dat per se wilde, maar eerder als accident de parcours. Dus vond ik het ook niet erg dat mijn mandaat in 2013 afliep. Begrijp me niet verkeerd: het was een geweldige tijd, maar het was niet iets dat de rest van mijn leven mocht vullen. Optreden als ex-rector wilde ik niet, ook nu niet. Dring dus maar niet aan: ik heb geen ad-

Ik erger me aan de zero faultmentaliteit, die geen enkele misstap toelaat. Dat heeft geleid tot een controleindustrie, en daar wordt niemand beter van.

Het beruchte zwarte gat ziet de ererector niet opdagen. “Naast mijn onderzoekswerk blijf ik ook heel actief in de culturele sector. Ik ben bestuurder in enkele organisaties, waaronder het Festival van Vlaanderen en het orkest van Jan Caeyers. Dat wil ik blijven doen.” “Verder heb ik altijd al veel gelezen, en dat kan altijd nog ietsje meer. Ik lees altijd drie of vier boeken tegelijkertijd. Op dit moment ben ik bezig in The Noise of Time, de fictionele biografie die Julian Barnes schreef over Dmitri Sjostakovitsj: literatuur en muziek, mijn twee belangrijkste passies, in één boek verenigd. Verder ben ik Nietzsche: a Philosophical Biography van Rüdiger Safranski aan het lezen. Nietzsche blijft een van onze meest originele en sterke filosofen, al was hij naar zijn levenseinde toe een tikje gek. En er is altijd Balzac. Ik zit nu zowat halfweg in de meer dan honderd romans van La Comédie humaine. Als je je daarin verdiept, begrijp je hoe ver de menselijke creativiteit kan gaan.” “Zelf schrijven? Neenee, no way. Ik heb geen literaire pen. Ook schilderen en beeldhouwen zijn aan mij niet echt besteed. Alleen muzikaal zou ik me wel eens aan een uitvoering willen wagen. Ik ben pas in mijn studentenjaren muziek beginnen studeren, te laat eigenlijk. Ik had me toen beter wat minder op volleybal toegelegd, en wat meer op muziek. Dan zou ik nu verder staan. Maar ik plan heel gauw de praktijk weer op te nemen, en heb al opnieuw contact opgenomen met mijn pianolerares, die trouwens een optreden zal geven op mijn emeritaatsviering. Ikzelf niet, nee.” Opa-dag

Ongetwijfeld zal ook het gezinsleven wat meer tijd krijgen? “Inderdaad. We hebben drie zoons en een dochter: een radioloog, een bio-ingenieur-econoom, een historicus en een juriste-in-spe. En ik ben al driemaal opa, binnenkort voor de vierde keer. Donderdag is opa-dag.” “Ik kook ook heel graag, en zal daar wel meer tijd aan gaan besteden. Ik heb er geen probleem mee om kok te zijn op feesten van 40-50 man, en ook als we op vakantie zijn, krijgt eten een centrale plaats. Dat bedoel ik dan niet in ‘gastronomische’ zin: ik kook geen netels en ik teister mijn disgenoten niet met schuimpjes. Iets basaler koken wil nog niet zeggen dat het minder lekker is.” Heeft hij nog een boodschap voor de rest van de wereld? “Als je zoveel geld verdiend hebt als ik, heb je anderen om boodschappen voor je te doen”, zegt hij. Na een wenkbrauwfrons onzerzijds onthult hij dat dit een quote van Wim Sonneveld is. “Trouwens: ‘Er is niets dat het menselijk gedrag minder beïnvloedt dan goede raad’, aldus Balzac. Wie ben ik om hem tegen te spreken?”


10

DOSSIER UTOPIA

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

Het campagnebeeld van de expo Utopia & More. De Universiteitsbibliotheek liet hiervoor een gravure uit een eigen editie van het boek uit 1518 inscannen en volgens de ‘historisch correcte’ regels van de kunst inkleuren. Linksonder zien we Hythlodaeus in gesprek met Thomas More.

© Universiteitsbibliotheek & Kunst en Erfgoed KU Leuven

Een “gouden boekje, niet minder heilzaam dan grappig” dat gaat over “de ideale republiek en over het nieuwe eiland Utopia”. Dat belooft de titelbladzijde van Utopia van Thomas More, in december 1516 gepubliceerd door Dirk Martens. Niets deed op dat moment vermoeden dat het zou uitgroeien tot het belangrijkste boek ooit in Leuven gepubliceerd, een klassieker uit de wereldliteratuur. Maar hoe kwam het tot stand en hoe ziet die ideale republiek er dan wel uit? Ludo Meyvis

M

ei 1515. Thomas More maakt deel uit van een diplomatieke missie naar Vlaanderen die de wolhandel met Engeland uit het slop moet halen. De onderhandelingen lopen stroef, of beter: ze lopen helemaal niet. More maakt een uitstapje van Brugge naar Antwerpen, waar zijn goede vriend Erasmus hem introduceert

‘UTOPIA & MORE’: EXPO OVER HET BOEK EN ZIJN LITERAIRE ERFENIS

“ Een gelaagd en gewaagd

meesterwerk”

Met een selectie van manuscripten, originele brieven, oude drukken en curiosa loodst de Universiteitsbibliotheek je binnen in de leefwereld van Thomas More en Utopia. De geschiedenis van het boek, en zijn stempel op de literatuur, worden er vanaf 20 oktober uitvoerig belicht in de tentoonstelling Utopia & More. Ludo Meyvis

“D

e eerste zaal brengt je meteen naar het eiland Utopia zelf, met al zijn vreemde kenmerken”, zegt Marleen Reynders, hoofd Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek en coördinator van de tentoonstelling. “Dat gebeurt aan de hand van een rijkelijk geïllustreerde uitgave van de tekst uit 1715, waarvan de gravures worden uitvergroot en de bijhorende passages worden toegelicht.” Verderop leer je de auteur zelf kennen: als staatsman en als schrijver, als vriend en correspondent van vele humanisten uit de Nederlanden, en tenslotte als martelaar. “We tonen onder meer hoe hij contacten onderhield met zowat iedereen die op het continent meeschreef aan de nieuwe intellectuele geschiedenis”, zegt Demmy Verbeke*, hoofd van Artes, de onderzoeksbibliotheek die ondersteuning biedt aan de Faculteit Letteren en de Groep Humane Wetenschappen. “Met Frans Cranevelt bijvoorbeeld, de stadspensionaris van Brugge, van wie de Leuvense bibliotheek heel wat brieven heeft. Die bespreken de belangrijkste politieke en cul-

turele gebeurtenissen van hun tijd, maar bieden ook een uitzonderlijke inkijk in het persoonlijke, dagelijkse leven van de briefschrijvers. De belangrijkste correspondent van More was natuurlijk zijn goede vriend Erasmus. Ze speelden een rol in het ontstaan van elkaars meesterwerk. Erasmus schreef Lof der Zotheid grotendeels in het huis van More. En Erasmus zorgde ervoor dat Utopia uitgegeven werd.” Dubbele bodems

“More is ook op een meer letterlijke manier aanwezig in de tentoonstelling”, zegt Marleen Reynders. “Een nekwervel van hem, een relikwie dus, zit verwerkt in de lijst rond een 18de-eeuwse kopie van het portret dat Holbein van More maakte, bewaard in Brugge. Die wervel is afkomstig uit de Priorij van Nazareth in Brugge, een klooster opgericht door Engelse katholieke vluchtelingen. Mary Augustina More, de laatste rechtstreekse afstammelinge van More, sloot zich in 1753 aan bij deze gemeenschap. Zij bracht de nekwervel mee, die na de onthoofding van haar beroemde voorvader in


DOSSIER UTOPIA

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

500 JAAR GELEDEN ZAG ‘UTOPIA’ HET LEVENSLICHT

Wie was Thomas More?

De ideale wereld,

“Zijn ziel was zuiverder dan sneeuw, zijn genie zo groot dat Engeland nooit een gelijke had of zal hebben.” Dat schreef Erasmus over zijn geestesgenoot en vriend Thomas More na diens onthoofding in 1535.

gedrukt in Leuven bij stadsgriffier en humanistisch geestverwant Pieter Gillis. Daar maakt More goed gebruik van wat zo schaars is in zijn leven: vrije tijd, genoeg om een nieuw project vorm te geven. Hij schrijft er een groot deel van wat Utopia zou worden, een boek dat hij zal voltooien na zijn terugkeer in Londen. Het vormt een bijzonder levendige aanklacht tegen wat er mis is met de tijd, en een origineel voorstel over hoe het in een ideale wereld beter zou kunnen. Praatjesmaker

Het was inderdaad een erg woelige periode: de paus, Frans I, Karel V en Hendrik VIII bekampten elkaars macht. De middeleeuwse staten zongen hun zwanenzang. De Reformatie stond voor de deur. Chaos dreigde alom – behalve in het boek van More. Dat is opgebouwd als een fictieve dialoog. Samen met zijn gastheer Pieter Gillis ontmoet More bij de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk een eigenaardige maar uiterst spraakzame Portugees, Raphaël Hythlodaeus. De naam betekent zoveel als ‘praatjesmaker’ of ‘onzinverkoper’. Het is één van de vele slimmigheden waarmee More zich indekt tegen de mogelijke gevolgen van zijn soms gedurfde

de familie gekoesterd werd.” Op de tentoonstelling zie je ook een selectie uit de vele uitgaven en vertalingen die van Utopia verschenen zijn. “Dan merk je dat More zijn boek eerst en vooral bedoeld had voor zijn humanistische geestesgenoten”, zegt Erik De Bom van Lectio, het Leuvens Centrum voor de Studie van de Transmissie van Teksten en Ideeën in Oudheid, Middeleeuwen en Renaissance. “Hij schreef het boek in het Latijn. Pas in 1551 volgde een Engelse vertaling, nadat het al in enkele andere moderne Europese talen beschikbaar was. Dat is geen toeval. Utopia is een geleerde en gewaagde tekst met talloze toespelingen en dubbele bodems. Die zijn eigenlijk alleen verstaanbaar voor wie de eigentijdse situatie scherp aanvoelt én een grondige kennis heeft van Latijn, Grieks en de klassieke traditie: de humanisten, dus.”

stellingen: het zijn maar praatjes van een babbelaar. Maar hoe ziet die ideale republiek van More er dan wel uit? Hythlodaeus heeft vijf jaar in Utopia gewoond, kent het land dus door en door en geeft er een bijna encyclopedisch overzicht van. Het lijkt uiterlijk soms verdacht veel op Engeland en Londen, maar is er ook compleet de tegenpool van, met zijn voorliefde voor vrede, zijn afkeer van hebzucht, zijn godsdienstvrijheid. Geld en goud zijn er van geen tel. Er zijn crèches, euthanasie is mogelijk, en mogelijke huwelijkspartners krijgen elkaar eerst naakt te zien, kwestie van latere teleurstellingen te voorkomen. Slavernij is er wel, maar is niet erfelijk. En het leven is er zo goed dat buitenlanders liever slaaf zijn in Utopia dan vrij in eigen land. De Utopianen werken slechts zes uur per dag. Dat kan, omdat werkelijk iedereen ingeschakeld wordt en omdat ze zich ontdaan hebben van nutteloze activiteiten en beroepen – de advocatuur, om er maar één te noemen ... De bewoners brengen de vele vrije tijd door met studie: “in de basisvakken muziek, argumenteren, algebra en meetkunde zijn ze net zo ver gekomen als onze voorvaderen”.

In de vrije ontwikkeling van hun geest ligt volgens de Utopianen de sleutel tot een gelukkig leven.

Dystopie

George Orwell – met 1984 – virtuoos op ingespeeld.” Utopia is dan wel in Leuven gepubliceerd, maar is More eigenlijk ooit zelf in Leuven geweest? “Dat is een moeilijke vraag”, zegt Demmy Verbeke. “In een brief die More in 1515 vanuit Brugge schreef aan de Leuvense professor Dorpius, zegt hij dat hij ‘zeven jaar geleden’, in 1508 dus, korte tijd in Leuven is geweest. Dat is het enige document waarin het gaat over een bezoek aan onze stad. De brief zelf is verloren gegaan, maar we tonen wel een uitgave ervan uit 1563. More zegt ook dat hij wel opkijkt naar Leuven, maar zijn kinderen toch liever naar Oxford of Cambridge zou sturen ...”

De laatste zaal gaat over de utopische traditie. “Je kunt Utopia lezen als een politieke aanklacht met sterke verwijzingen naar de realiteit, maar evengoed als een reisverhaal, een fantasie, een verhaal uit een droomwereld. Die gelaagdheid van de tekst heeft geleid tot een zeer diverse traditie: tientallen auteurs hebben hún versie van een utopische wereld geschetst”, zegt Erik De Bom. “In die traditie is trouwens ook plaats voor de complete antipode, de dystopie – die in zekere zin al in de tekst van More zelf aanwezig is. In Utopia mag het leven dan wel ideaal zijn – zeker bekeken vanuit het woelige Engeland of Europa van de 16de eeuw – maar tegelijk heeft dat georganiseerde geluk ook een hoge prijs, namelijk totale controle en onderwerping. Daar hebben auteurs als Aldous Huxley – met Brave New World – en

Geen plaats

Als More het handschrift voltooid heeft, stuurt hij het naar Gillis en Erasmus. Die laatste suggereert een betere titel. More zelf had zijn boekje oorspronkelijk Nusquama genoemd, Latijn voor “nergens”. Maar het Griekse neologisme dat Erasmus als alternatief voorstelde, u-topia – letterlijk: “geen plaats” of “nergensland” – sloeg duidelijk beter aan en vind je nu ook terug in de belangrijkste wereldtalen. Het lijkt bovendien op eu-topia, “het goede land”, wat dan weer mooi aansluit bij de inhoud van het boek. Erasmus voegt er nog enkele epigrammen en een inleidende brief van Pieter Gillis aan toe, en de uitgave wordt toevertrouwd aan Dirk Martens. Hij was uitgever van de universiteit, en gaf ook de werken van Erasmus zelf en tal van andere humanisten uit. In zijn drukkerij op de hoek van de Naamsestraat en de Standonckstraat verzorgt Martens eind 1516 de eerste druk van Utopia. Vanaf dan kan het boek zijn vreedzame verovering van de wereld beginnen.

* Erik De Bom en Demmy Verbeke zijn samen met Dirk Sacré en Toon Van Houdt de curatoren van deze tentoonstelling.

11

Campuskrant mag 50 exemplaren weggeven van een herdruk van Paul Silverentands vertaling van ‘Utopia’, met voorwoorden van rector Rik Torfs en burgemeester Louis Tobback (Athenaeum / Polak & Van Gennep). Stuur vóór 24 oktober een e-mail met onderwerp ‘Utopia’ en uw adresgegevens naar nieuws@ kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.

‘Utopia & More’, van 20 oktober 2016 tot 17 januari 2017 in de Universiteitsbibliotheek, Ladeuzeplein. Er zijn ook combitickets voor deze expo en de tentoonstellingen in M - Museum Leuven. Als extra kan je dan de iconische toren van de bibliotheek beklimmen. www.utopialeuven.be

Zevenvijftig jaar eerder, in 1478, was Thomas More geboren als zoon van jurist John More, in een van de betere families van Londen. Hij genoot een goede opleiding, en werd advocaat en stadsmagistraat. Hij voelde zich snel thuis in de hoogste kringen van het land en de intellectuele top van Europa. Daarin past ook zijn warme vriendschap met Erasmus. De twee hadden elkaar in 1499 leren kennen. Tijdens zijn tweede reis naar Engeland, in 1505, verbleef Erasmus geruime tijd in het huis van More. Samen vertaalden ze werk van de Griekse satiricus Lucianus, in een soort vriendschappelijke competitie. In 1509 verbleef Erasmus weer bij More. Deze keer schreef hij er zijn Lof der Zotheid, dat hij aan zijn vriend opdroeg. De Griekse titel, Morias Enkomion, kan je trouwens lezen als ‘Lof aan More’. More was intussen parlementslid geworden en trad in dienst van koning Hendrik VIII, die hem inschakelde voor diplomatieke missies. Een daarvan bracht hem in 1515 naar Brugge, waar hij mee moest ijveren voor een vlottere Engels-Vlaamse wolhandel. Het was tijdens deze reis dat hij de tekst schreef die uiteindelijk deel 2 van Utopia zou worden. Deel 1, over de toestand van het land, voltooide hij in 1516. Enkele maanden later werd het boek uitgegeven, in Leuven. Ramkoers

In 1518 werd More lid van de Privy Council van de koning, drie jaar later werd hij geridderd, en in 1529 werd hij chancellor, het hoogste en meest invloedrijke ambt van het land, alleen ondergeschikt aan de koning. Het was niet alleen een administratieve taak, hij moest ook optreden als verdediger van het geloof – het waren de eerste jaren van de lutheraanse reformatie. De pauselijke macht werd in vraag gesteld. Als behoeder van het geloof trad More rechtvaardig en integer op, maar evengoed doortastend: ketters moesten gedood worden. Ook in talloze polemische geschriften wierp More zich op als een felle bestrijder van het lutheraanse gedachtegoed. Toen Hendrik VIII zijn huwelijk met Catharina van Aragon wilde beëindigen om te kunnen trouwen met Anne Boleyn, leidde dat tot de bekende machtsstrijd tussen Londen en Rome, en de brexit van Engeland uit de katholieke kerk. De ontwikkelingen leidden ook tot afrekeninLenin zag in gen in de hoogste reUtopia, waar gionen van de macht. privébezit niet More, die trouw wilde blijven aan het opbestaat, een voorafspiegeling pergezag van de paus in kerkelijke zaken, van het kwam onvermijdelijk op ramkoers met zijn communisme. koning. Hij weigerde de Oath of Supremacy te zweren en werd gevangengezet in de Tower. Op 6 juli 1535 werd hij onthoofd. More was formeel veroordeeld als landverrader. Maar dat vond ook in Engeland nauwelijks aanhang. Buiten het land werd More geëerd als martelaar voor het geloof. In 1935 werd hij heiligverklaard. Paus Johannes-Paulus II riep hem later uit tot patroonheilige van de politici. Maar ook aan de andere zijde van het ideologisch spectrum had hij bewonderaars. Lenin vond in Utopia, waar privébezit niet bestaat, een voorafspiegeling van het communisme. De naam van More prijkte op een obelisk voor invloedrijke denkers die hij in 1918 liet oprichten in de buurt van het Kremlin. Pas in 2013 liet Poetin het monument verwijderen.


12

DOSSIER UTOPIA

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

EXPO: ‘OP ZOEK NAAR UTOPIA’

“ Het enige boek uit Leuven dat de wereld veroverd heeft.

GROOTS STADSFESTIVAL

Het tentoonstellingsparcours Tracing the Future brengt de bezoeker langs verschillende locaties in de binnenstad. De films en installaties van vooraanstaande hedendaagse kunstenaars als Ursula Biemann & Paulo Tavares, The Otolith Group, Allan Sekula, Martin Le Chevallier en Adrien Tirtiaux tonen het succes én het falen van de zoektocht naar de ideale wereld. Die kan net zo goed plaatsvinden in het Amazonewoud in Ecuador – zoals Biemann & Tavares documenteren – als in het Leuvense stadspark, een publieke ruimte die Adrien Tirtiaux via houten constructies (zie simulatie hierboven) verbindt met de omliggende privé-tuinen.  30 september – 20 november 2016

© Adrien Tirtiaux

Leuven viert de 500ste verjaardag van Utopia met een groots opgezet cultureel stadsfestival, een initiatief van KU[N]ST Leuven, het samenwerkingsverband van de stad Leuven en de KU Leuven. De universiteit werkt bovendien mee aan tal van projecten. Over de expo’s Op zoek naar Utopia en Utopia & More leest u elders op deze pagina’s meer. Hieronder een greep uit het verdere aanbod.

Een statement is de tentoonstelling Op zoek naar Utopia in museum M zeker geworden: aan de hand van een tachtigtal artistieke topstukken uit binnen- en buitenland toont de expo de culturele context waarin het meesterwerk van Thomas More tot stand kwam. Met curator Jan Van der Stock wandelen we langs enkele blikvangers. Ludo Meyvis

De M-useumnacht is het ideale moment om de expo’s rond 500 jaar Utopia in Museum M op een andere manier te ontdekken, met een stevige portie muziek, spoken word en performance als extra’s.  23 november 2016 Hoe ziet een verblijf in het ziekenhuis van de toekomst eruit? Wat is er dan mogelijk op het vlak van genetica, chirurgie en hersenonderzoek? Het Centrum Menselijke Erfelijkheid geeft verrassende antwoorden in de expo Ziekenhuis 3.0, op Campus Gasthuisberg. De blikvanger is een mensenhart dat in 3D is geprint.  22 oktober 2016 – 17 januari 2017 Een interdisciplinaire werkgroep dacht na over de ideale stad op het vlak van ecologie, diversiteit, sociale gelijkheid, mobiliteit, enzovoort. Deze toekomstdroom – Lutopia, het Leuven van 2116 – wordt voorgesteld op een symposium in kunstencentrum STUK.  21 oktober 2016 Meer over deze activiteiten en het volledige programma vindt u op: www.utopialeuven.be www.kuleuven.be/cultuur/utopiakuleuven

© ingezonden

Museum M brengt een uitgebreide overzichtstentoonstelling van kunstenares Yto Barrada, die opgroeide in Tanger en Parijs. Met haar foto’s, films, installaties en sculpturen onderzoekt ze de identiteit van Marokko en de materiële geschiedenis en visuele cultuur van haar thuisstad. Zo kaart ze ook thema’s als kolonialisme, toerisme, etnografie en onze consumptiemaatschappij aan.  30 september 2016 – 17 januari 2017 Het project Ex Vitro toont wat de kruisbestuiving tussen kunst en wetenschap, technologie en natuur kan opleveren. Een expo in het Thermotechnisch Instituut toont nieuwe werken die in het FabLab tot stand kwamen en een selectie uit de collectie bio-kunst van de Verbeke Foundation – gaande van fluo­rescerende konijnen tot kogelwerende huid. Maar Ex Vitro is meer dan dat: elk weekend in oktober zijn er activiteiten die jong en oud de nieuwste technologische ontwikkelingen, maar ook historisch erfgoed en verrassende kunst laten ontdekken. Tijdens het openingsfestival op 1 oktober maken de wereldberoemde ‘Strandbeesten’ (foto) van Theo Jansen hun opwachting in het Arenbergpark.  1 oktober – 30 oktober 2016

Dat verdient een statement, toch?”

P

rofessor Van der Stock is niet aan zijn proefstuk toe. Hij tekende onder meer al voor de grote tentoonstelling rond Rogier Van der Weyden, bij de opening van museum M in 2009. Wat beschouwt hij als de hoogtepunten van deze nieuwe expo? “Dat is een lastige vraag. De schilderijen, wandtapijten en wetenschappelijke instrumenten die we tonen, zijn allemaal van uitzonderlijk hoog niveau, met een aantal heuse toppers en grote namen als Quinten Metsys en Albrecht Dürer.” “Eén van de blikvangers is natuurlijk het boek zelf. We tonen de eerste druk, al is die niet extreem zeldzaam: er zijn er wereldwijd nog zo’n dertig van. De drie ‘geestelijke vaders’ van het boek – More zelf, en zijn humanistische geestverwanten Erasmus en Pieter Gillis – zijn ook aanwezig, in de vorm van portretten. Zo kunnen we uitpakken met het portret van Erasmus dat Quinten Metsys schilderde, uit de Britse koninklijke collectie. Het portret is speciaal gemaakt voor Thomas More, die er in zijn brieven zeer lyrisch over schrijft. Queen Elisabeth II leent het uitzonderlijk uit voor onze tentoonstelling.” Heiligen en monsters

Heel trots is Van der Stock ook op de drie Besloten Hofjes, prachtig versierde retabelkastjes uit de zestiende eeuw.

Mechelse gasthuiszusters versierden hun voorstellingen van een spirituele en paradijselijke wereld onder meer met handgemaakte zijden bloemen, glazen druiventrosjes en heiligenrelieken. “Die diversiteit aan materialen maakt de hofjes erg bijzonder, maar ook kwetsbaar. Ze waren er slecht aan toe en konden alleen getoond worden als ze eerst geconserveerd zouden worden. Acht specialisten – onder meer van Illuminare, ons Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst – hebben er drie jaar lang aan gewerkt. De drie grootste en mooiste hofjes kunnen we nu voor het eerst tonen aan het brede publiek. We geven ze een plaats in het luik ‘Beelden van Paradijs en Hel’, waarin we ook de schaduwzijden van de utopie tonen. Een wandtapijt gemaakt naar de Tuin der lusten van Jeroen Bosch toont bijvoorbeeld waar je terechtkomt als je uitgesloten wordt van het paradijs.” Zo mogelijk nog indrukwekkender dan de hofjes, maar even fragiel, is de wereldkaart die de Franse cartograaf Pierre Desceliers in 1550 maakte voor de Franse koning Henry II: “Het gaat om een kaart op perkament. Het uitrollen moest centimeter voor centimeter gebeuren, om het perkament telkens te laten wennen aan zijn nieuwe vorm. Dat proces duurde weken. We hebben er ook een vitrine op maat voor moeten laten maken.”


DOSSIER UTOPIA

13

© British Library, London

© National Gallery, London

© Stedelijke Musea, Mechelen

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

Op de kaart herkennen we de contouren van de continenten, die gevuld zijn met allerlei fantastische wezens. “More leefde in de tijd van de grote ontdekkingsreizen. Dat zie je ook weerspiegeld in de fictieve hoofdpersoon uit Utopia, Hythlodaeus, die aan gezag probeert te winnen door zich voor te stellen als reisgezel van Amerigo Vespucci. In dit deel van de tentoonstelling tonen we hoe de verkenningstochten naar de terra incognita de verbeelding van de kunstenaars prikkelden. Ze lieten hun fantasie de vrije loop en bevolkten die nog onbekende werelden met mythische monsters en exotische wezens.” What if ...

Het campagnebeeld van de tentoonstelling is het sublieme Portret van een jonge prinses met een armillarium van Jan Gossaert. De bol in haar handen is een instrument dat de positie en beweging van hemellichamen in verhouding tot de aarde weergeeft. “In dit laatste deel van de expo laten we zien hoe de mens zijn universum wil meten en begrijpen, letterlijk in de hand houden. In de 16de eeuw was Leuven toonaangevend in het vervaardigen van armillaria, astrolabia en hemelglobes. We zijn erin geslaagd om vier van de zeven nog bestaande Leuvense armillaria voor

de allereerste keer in 500 jaar weer samen te brengen op de plaats waar ze vervaardigd werden.” De prinses op het portret houdt haar armillarium opzettelijk ondersteboven. Zo is het schilderij een knipoog naar de boodschap van Utopia: de dingen op hun kop zetten kan voor een revolutie in de ideeën zorgen. “More was niet de eerste die schreef over een ideale wereld. Maar hij heeft wel aangetoond dat je met het genre de brug tussen droom en realiteit kunt slaan. Hij schreef Utopia in een zeer woelige tijd, en waarschijnlijk net op het juiste moment. Een jaar later stak Luther het vuur aan de religieuze lont met zijn stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg. In eigen land zou More zelf in een religieus-politieke belangenstrijd verwikkeld raken, die hem uiteindelijk de kop zou kosten. Maar in 1516 kon hij nog dromen over waar we naartoe zouden kunnen gaan. What if ... Dat willen we tonen in de tentoonstelling. Het enige boek uit deze stad dat de wereld veroverd heeft: dat verdiende een statement, toch?”

‘Op zoek naar Utopia’ Van 20 oktober 2016 tot 17 januari 2017 in M-Museum Leuven www.utopialeuven.be

Linksboven: Jan Gossaert, Portret van een jonge prinses met een armillarium, ca. 1530. Het schilderij illustreert hoe de mens zijn universum wil meten en begrijpen, letterlijk in de hand houden.

Rechtsboven: Besloten Hofje met de heilige Elisabeth, de heilige Ursula en de heilige Catharina, detail, ca. 1520-1530. De diversiteit aan gebruikte materialen maakt de hofjes erg bijzonder, maar ook kwetsbaar.

Rechtsonder: Pierre Desceliers, detail uit wereldkaart uit 1550. Het uitrollen van het perkament moest centimeter per centimeter gebeuren, een proces dat weken in beslag nam.

Hoe maak je een tentoonstelling? Voor curator Jan Van der Stock is de tentoonstelling de kroon op het werk van zeven jaar intensieve voorbereiding. Een proces van brainstormen, concepten bedenken, onderhandelen en onvermijdelijk ook selecteren. “Op mijn oorspronkelijke verlanglijstje stonden ongeveer duizend stukken.” “De kiem van deze expo ligt bij wijlen professor Jan Roegiers, historicus en jarenlang hoofdbibliothecaris van de KU Leuven”, vertelt Van der Stock. “Hij signaleerde al in 2002 dat de verjaardag van de eerste editie van Utopia er zat aan te komen. Die mochten we niet ongemerkt voorbij laten gaan. Het stadsbestuur had er meteen oren naar, en in 2009 – nog tijdens de Van der Weyden-tentoonstelling – ging de bal aan het rollen.” Hoe begin je aan zo’n tentoonstelling? “We zijn gaan brainstormen. Welke dingen willen we tonen, en vooral: wat willen we zeggen? Op mijn oorspronkelijke verlanglijstje stonden na een tijd ongeveer duizend stukken. Daar moest natuurlijk flink in gewied worden. Sommige dingen vallen ook weg omdat ze niet meer passen in het concept, en er duiken geregeld technische problemen op: soms bevinden kunstwerken

zich in een te slechte staat om getransporteerd te worden.” “De wereld van internationale tentoonstellingen werkt ook met het do ut des-principe (letterlijk: ‘ik geef opdat jij zou geven’ – red.). Als een buitenlands museum een topstuk uitleent, wil het daar iets voor terug. En ook al heeft Leuven heel wat mooie kunstwerken in zijn bezit, het gaat niet om een wereldverzameling. Het zou bijvoorbeeld van een enorme naïviteit getuigen om alle da Vinci’s naar Leuven te willen halen. Vergeet ook niet dat het Leuvense erfgoed door de geschiedenis bont en blauw gemept is. Er is veel gestolen, verkocht en verbrand. Dat leidt tot beperkingen in wat wij als kunststad te bieden hebben.” “Dat belet niet dat geduld heel veel mogelijk maakt. Kijk maar naar de vele toppers die we kunnen tonen op de tentoonstelling. Dat bereik je onder meer door creatief te onderhandelen, bijvoorbeeld door een restauratie te organiseren in ruil voor de toelating om het werk in kwestie tentoon te stellen. Of je brengt werken voor het eerst samen: dat kan voor beide eigenaars een meerwaarde betekenen. Als je één topstuk kunt binnenhalen, opent dat vaak de deur naar een tweede.”


14

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

LEVEN na LEUVEN

FATMA TASPINAR, CRIMINOLOOG EN JOURNALIST

“Ik. Moet. Niks.” Radio 1-journaliste Fatma Taspinar vindt de studenten van tegenwoordig te brutaal. Zegt zij, die even onverschrokken als aanwezig is. We gingen uitzoeken hoe dat zit, en ontdekten meteen waarom ze zich tijdens haar eerste kotnacht opsloot, hoe boos ze wordt van bagger en waarom ze stopt met verslaggeving vanuit Turkije. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens

E

erst haar nieuwste liefde. Hij is gulzig en meeslepend. Letterlijk dan, want we spreken over een Honda-grasmachine, zo krachtig dat hij lichtgewicht Fatma over het gazon achter zich aan sleept. Het resultaat zijn gekneusde armen, maar ze vindt het fantastisch. “Vandaag heb ik ook bloemen geplant, mijn huis gepoetst en eten klaargezet. Zo heb ik weer structuur en daar word ik keiblij van. Ik ga ook altijd op tijd slapen. Past niet echt bij mijn imago, but I love it.” Wie al achter dat imago mocht kijken, weet dat Fatma bovenal een harde werker is. “Acht jaar lang diende ik elk weekend op in een restaurant in Lier. Soms had ik de maandag erop examen, maar dat lukte. Klinkt stoer, maar ik ben een selfmade persoon. Mijn studie criminologie wilde ik per se zelf betalen. Als ik bleef zitten, was het op mijn eigen kosten. Mijn vader probeerde me elk weekend zakgeld te geven, maar ik aanvaardde zelfs geen vijftig euro. Volgens mijn mama is het al zo is sinds mijn geboorte. Ik floepte eruit, alsof ik niemand last wilde bezorgen.” Fatma’s zes jaar oudere zus Birsen

vertelde onlangs in een interview hoe ze als eerste vrouw in de familie begon aan de universiteit. Zij, de dochter van sobere boeren uit Noordoost-Turkije, voelde de vele verwachtingsvolle ogen

Ik spreek me nooit publiekelijk uit over mijn geloof. Dat eindigt toch altijd met onbegrip. in haar rug. Fatma niet. “Ze hadden eens moeten durven druk leggen”, lacht ze. “In het middelbaar was het helemaal misgelopen met mij. Ik was een slechte student, maar van de unief wist ik: ik kan dat. Je voelt toch of je dom bent of niet?” Hoek af

Emotioneel gesproken bracht Leuven

Fatma wel even aan het wankelen. “Het is belachelijk, maar tijdens een overgang naar een nieuwe omgeving word ik altijd overvallen door enorme heimwee. Ook in Leuven. Na een maand had ik mijn vader zo ver gekregen dat ik toch op kot mocht – op de een of andere manier krijg ik altijd mijn goesting – en ik vond een kamer in de Zwartzusters-residentie – beschermd erfgoed, met een binnentuin. Prachtig, maar de eerste nacht sloot ik mezelf op. Iedereen was het daar al gewoon en ik dacht: nee nee, ik wil niet met jullie kennismaken. Ze kwamen kloppen, maar ik deed niet open. Ik ben heel extravert, maar ik heb veel alleen-tijd nodig om prikkels te verwerken. Nu nog moet ik vier avonden per week vrijhouden voor mezelf, anders word ik zot.” “Op het werk ben ik een gangmaker, maar ook daar had ik inlooptijd nodig. De eerste maand durfde ik niemand aan te kijken. Ik vind het niet slecht dat je de kat uit de boom kijkt. Tegenwoordig zijn de studenten en de stagiairs te brutaal. Dan denk ik: shut the fuck up, hier zitten mensen die hier al veel langer werken. Ik had destijds het gevoel dat niemand op mij zat te wachten en daardoor heb ik mezelf nog harder proberen te bewijzen.” Ook in Leuven ging het goed toen de kaap van de eerste eenzame kotnacht eenmaal gerond was. “Bij ons in de residentie lachten we met elkaar: gij hebt geen moeder meer, uw ouders zijn gescheiden, gij zijt een Turkse. Van iedereen was een hoek af, maar daardoor werd onze band heel hecht. Onze kotfeestjes waren vrij legendarisch. Die spraken mij meer aan dan cantussen en dopen. Ik ging wel uit, maar mijn studententijd was veel minder zwaar dan mijn puberteit. Dat is weer het contraire

Van droom naar werkelijkheid!

Krijg les van echte proffen én ga zelf aan de slag tijdens tal van workshops Ontdek het programma en schrijf je in voor een hele dag gratis plezier!

in mij: zodra ik alle vrijheid kreeg, hoefde het niet meer.” Geen elitejournalist

Seriemoordenaars bepaalden Fatma’s studiekeuze. “Ik wilde achterhalen hoe hun geest werkt. Die raakpunten tussen psychologie en criminologie boeien me nog altijd enorm. Ik wil weten hoe sociaal weefsel in elkaar zit en hoe ik daar zelf in pas. Misschien heb ik die interesse en trouwens ook mijn social skills van mijn ouders, die zich net als ik slalommend een weg door het leven moesten banen.” Ze sprak er eerder al over: hoe ze schippert tussen twee werelden, eerst Turks leerde en dan Nederlands. Hoe ze de schoonheid van een gematigde islam leerde omarmen, maar tegelijk haar roots wegmoffelde om opgenomen te worden in een Vlaamse vriendengroep. Ze schaamde zich voor de hoofddoek van haar lieve, pientere moeder, ze vertelde dat ze thuis niet met zes maar met vier waren. “Ik zal gewoon eerlijk zijn, het liefste van al zou ik willen dat u mij graag ziet. Da’s een verdomd moeilijke klus”, schreef ze in 2014 op de site van De Redactie, toen uit reacties op een eerder stuk gebleken was dat de goegemeente haar deelname aan de ramadan maar “een rare gewoonte” vond. Haar drang tot zelfcorrectie, om perfect geïntegreerd te geraken, liet ze op dat moment varen. Ook haar jeugdige idealisme is getaand, geeft ze toe. “Als student had ik heel alternatieve vrienden, met dreadlocks. Elk jaar zamelden we geld in voor het goede doel. Maar nu, nu ben ik journalist.” Ze glimlacht. “Daarmee zeg ik niet dat ik cynisch ben geworden, wel realistischer – ik weet hoe de wereld werkt – en egoïstischer. Op kot vielen er

8 oktober Campus Kulak Kortrijk 15 oktober Heverlee 22 oktober Leuven binnenstad


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

constant mensen binnen voor een babbel. Leuk en interessant, maar tegelijk geraakte ik gefrustreerd omdat ik niet kon studeren. Nu bescherm ik mezelf beter, maar ik blijf iets heel zorgzaams hebben. Daarom stoort het me dat de mediawereld soms zo’n slangenkuil is. Het draait ook te veel om ego’s. Volgens mij moet een journalist, net als de leider van een land, zichzelf niet in de kijker willen werken. Niet leuteren, maar doen.” Op haar deelname aan De Slimste Mens ter Wereld en haar ‘selfies’ voor de talkshow Hotel M na bleef Fatma inderdaad achter de schermen. “Ik doe deze job eerst en vooral voor ons publiek. Dat is, zeker in deze woelige tijden, onze kerntaak: iedereen informeren. Met de nadruk op iedereen. Ik ben geen elitejournalist. Ik vergeet nooit waar ik vandaan kom. De VRT heeft de mond vol van diversiteit, wel, dat is het voor mij: mensen van alle slag, ook allochtonen en laaggeschoolden, betrekken bij wat je brengt. Dat vind ik belangrijker dan per se iemand met een hoofddoek Het Journaal laten presenteren – daar lijkt Vlaanderen me trouwens nog niet klaar voor – of dan quota invoeren voor mensen met een andere afkomst.”

Wie is Fatma Taspinar? °1982, Lier Gestudeerd 2002-2007 criminologie (KU Leuven) 2007-2008 journalistiek (VLEKHO Brussel) Loopbaan 2008-2010 reporter Radio 1 2010-2013 redacteur Reyers Laat 2013-2014 nieuwslezer Studio Brussel 2014-nu verslaggever voor Radio 1, occasioneel voor Het Journaal Privé Woont in Mechelen

Crimi

Na bijna tien jaar in het vak doorziet ze de “nieuwsfabriek” en het sneeuwbaleffect van debatten als dat over de boerkini. “Media en publiek maken zoiets alsmaar groter. De hele heisa is volgens mij ook het gevolg van het feit dat we al te gemakkelijk islam en IS in één zin noemen. We moeten ons daarvoor hoeden, want die woordcombinatie sijpelt binnen in de hoofden van mensen. Het motto van mijn thesis was niet toevallig ‘Taal heeft macht’.” Over de boerkini zelf wil ze niets kwijt. “Ik spreek me ook nooit publiekelijk uit over mijn geloof. Daar begin ik niet meer aan, jong. Het eindigt toch met onbegrip.” Ze zucht. “Ik krijg veel bagger over me heen, vooral sinds ik verslag uitbreng vanuit Turkije. Voor sommige Vlamingen ben ik te positief over Erdogan, voor sommige Turken te negatief en nog anderen zeiken over mijn afkomst. Het geeft me een vreselijk gevoel van onmacht. Die mensen kennen me niet eens!” “In Turkije is alles in sneltempo acuut geworden. Daardoor kon ik niets laten bezinken. Het werd me ook te politiek. Ik zou in België al nooit Wetstraatjournalist willen zijn, laat

15

De media­ wereld draait te veel om ego’s. Een journalist moet zichzelf niet in de kijker willen werken.

staan dat ik Turkije-analist word. Ik wil dat niet, zeker niet in deze gepolariseerde tijden. Ik wil niet samenvallen met mijn roots. Daarom stop ik met verslaggeven vanuit Turkije.” Met haar achtergrond en kennis van de taal lijkt ze nochtans de geknipte persoon om haar licht te laten schijnen op de turbulente gebeurtenissen in het land. “Ik begrijp dat mensen dat vinden, maar ik voel me niet verplicht om die rol op te nemen. Toen ik mijn thesis schreef over allochtonen in de criminaliteitsberichtgeving zei mijn zus: ‘Je bent het aan ons en de maatschappij verplicht om er iets goeds van te maken.’ Nee. Ik. Moet. Niks. Dat vind ik nog altijd.” Na de aanslagen in Parijs tweette ze, niet vrij van bitterheid: “Wat móéten wij moslims zeggen dat het nog kan goedmaken? Alsof nog iemand iets van ons aanvaardt.” Ze knikt. “Mij zal je niet meer op de barricades zien. Ik ben iemand die conflicten uit de weg gaat en ik heb het recht om dat te doen als die me ongelukkig maken. Dat is exact wat ik nu doe.” “Ik wil niet meer zijn dan een verslaggever, een ooggetuige. En ik wil

ruimte geven aan mijn grootste passie: justitie en crimi. Voorlopig belijd ik die vooral op de radio. Daar krijg je misschien minder erkenning voor wat je doet dan op tv, maar je bent er zoveel onafhankelijker en er is meer ruimte voor inhoud. Ik kick ook op de deadlines. Niks toffer dan een onderwerp toegeworpen krijgen en er tien minuten later een helder stuk over klaar hebben.” Meterhart

Ze had ook rusthuisverpleegster kunnen worden. “Ik deed dat als vakantiejob en dat was een zalige tijd. Oudere mensen bezitten zoveel wijsheid en rust. Als student liep ik ook een halfjaar stage bij een begeleidingsdienst voor alternatieve straffen. Ik deed dat vanuit mijn buikgevoel, maar toen bleek dat ik toch graag sneller tastbaar resultaat zie van mijn werk.” Ze belandde dus niet in de sociale sector, maar voor de rest beantwoordt haar leven aan de verwachtingen die ze als achttienjarige had. Huisje-boompje-beestje was er daar geen van, intens leven wel. En dat doet ze. Als ze fietst, dan koerst ze. Als ze

rookt, dan trekt ze gulzig. Als ze praat, is ze niet te stoppen. Vindt ze leestijd, dan werkt ze een roman per dag af. Toen ze besliste om naar Mechelen te verhuizen – “ik schuif weer op richting Lier” – vond ze in een maand tijd haar koophuis. “Een van mijn metekindjes woont in Mechelen. Het andere is onlangs verhuisd naar fucking Dubai – mijn hart brak. Ik voel zoveel liefde voor die twee.” “Ik denk dat ik zelf ooit kinderen ga hebben, al was het maar omdat ik ertegen opzie om spijt te hebben van iets wat ik niet gedaan heb. Maar op dit moment is mijn project mezelf ontwikkelen en heel hard werken.” Wat niet wil zeggen dat ze geen afstand kan bewaren. “Na de aanslagen in Brussel was ik op de luchthaven, maar ik bekeek die door een professionele bril: wie, wat, hoe? Er is maar één onderwerp dat me totaal overweldigt: vluchtelingen. Beelden van volwassen mensen die wanhopig zijn, daar kan ik echt bij wenen. En ik ween bijna nooit. Mijn motto is: Everything will be okay in the end. And if it’s not okay, it’s not the end. Het klinkt belachelijk, maar ik leef daar echt naar.”


16

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

SPRONG Eén studie, twee wegen

Naam Julie Vandenberghe

Naam Joke Van Himbeeck

Gestudeerd Geschiedenis (KU Leuven) Internationale relaties (UCL)

Gestudeerd Geschiedenis (FUNDP, Namen & KU Leuven) Postgraduaat Nederlands aan anderstaligen (UA)

Job Sinds 2015 beleidsmedewerker klimaat en energie bij WWF België

Job Sinds 2011 docent NT2 (CVO Volt); verhalenvertelster vzw De Zevenster

Privé Getrouwd, woont in Antwerpen

Privé Woont in Langdorp, drie kinderen

“Dieren beschermen betekent hun habitat beschermen”, zegt Julie Vandenberghe (33), beleidsmedewerker klimaat en energie bij het WWF. Ze studeerde geschiedenis, net als verhalenvertelster Joke Van Himbeeck (46): “Vertellen doe je niet uit het hoofd, maar uit het hart.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’s: Rob Stevens

“ Ik kon niet aan de kant blijven staan”

I

k was altijd erg geïnteresseerd in politiek. Maar je kan het heden pas begrijpen als je het verleden kent. De onderzoekende basishouding die ik me tijdens mijn studie geschiedenis eigen heb gemaakt, gebruik ik nog elke dag. Je leert dingen te doorprikken, en verbanden te zien. Maar mijn generatie is de eerste die aanvoelde dat een basisopleiding niet zou volstaan. Met een extra master internationale relaties hoopte ik mijn diploma meer richting te geven. Een job bij een grote internationale organisatie zag ik wel zitten.” “Dieren zijn natuurlijk de ‘unique selling proposition’ van het WWF. Maar dieren beschermen betekent dat je ook hun ecosystemen beschermt. En die worden bedreigd door de opwarming van de aarde. Als beleidsmedewerker klimaat en energie lobby ik bij overheden en beslissingsmakers. Vorig jaar ben ik voor de VN-klimaatconferentie twee weken in Parijs geweest. Maar evengoed adviseren we bedrijven die hun steentje willen bijdragen. De wettelijke verplichtingen alléén zijn vaak ontoereikend om klimaatverandering tegen te gaan.” “Mijn eigen milieubewustzijn is gegroeid toen ik me tijdens mijn studententijd realiseerde dat veel conflicten in de wereld te maken hebben met grondstoffen, milieu en klimaat. Ook in mijn vorige jobs – onder meer voor projecten van de VN in Zuid Afrika – waren klimaat, energie en duurzame ontwikkeling de rode draad. Deze generatie is de eerste die last ondervindt van de klimaatsverandering, en tegelijk de laatste die er nog iets aan kan doen.”

“Mensen bewust maken van de klimaatproblematiek is geen makkelijke opdracht. Maar je CO2-voetafdruk verkleinen hoeft niet te betekenen dat je aan levenskwaliteit moet inboeten. Door te kiezen voor duurzame alternatieven breng je net meer kwaliteit in je leven. Het maakt mensen creatiever, delen is bijvoorbeeld populairder dan ooit. Er zijn zoveel kleine dingen die je kan doen. Dat probeer ik zelf ook. Ik heb geen auto maar wel een Cambio-abonnement, ik eet weinig vlees ... De Belgische ecologische voetafdruk is bij de tien hoogste wereldwijd, dan kan je niet aan de kant blijven staan.”

Je CO2-voetafdruk verkleinen hoeft niet ten koste van je levenskwaliteit te gaan, integendeel. “Met het akkoord van Parijs is een belangrijke stap gezet, maar het is nu zaak om te zorgen dat alle landen het ook werkelijk uitvoeren. België hinkt daarbij achterop. Terwijl de Europese 2030-doelstellingen bekend zijn, is ons land nog steeds aan het bekijken hoe de 2020-doelstellingen kunnen worden verdeeld en gerealiseerd. Klimaatsverandering is voor sommigen een heel abstract begrip. Of ze denken dat we in het rijke westen de gevolgen wel opgelost krijgen. Maar stel dat we de aarde meer dan 2 graden celsius laten opwarmen ... We weten niet wat er ons dan te wachten staat.”

“ Verhalen vertellen opent deuren”

I

k ben geschiedenis gaan studeren omdat ik op zoek was naar wijsheid en schoonheid. En die heb ik voor een stuk ook gevonden, al was kunstgeschiedenis misschien een nog betere keuze voor me geweest. Maar mijn ouders maakten zich een beetje zorgen over de toekomstperspectieven.”

tekst declameren. Je neemt je publiek mee in een aaneenschakeling van beelden. Je moet je een verhaal ook volledig eigen maken voor je het kan vertellen. Dat is het natuurlijke vertellen, niet zozeer uit het hoofd maar uit het hart. Iedere keer dat je een verhaal vertelt is uniek; een verhaal wordt steeds opnieuw geboren in contact met het publiek.”

“Na mijn afstuderen ben ik interims gaan doen in het onderwijs. Maar dat viel echt tegen ... Ik had toen nog geen idee dat ik het in me had om verhalen te vertellen, van storytelling had ik nog nooit gehoord. De traditie om verhalen te vertellen was lang zo goed als uitgestorven in onze contreien, pas de laatste jaren is er een revival aan de gang.” “Vervolgens ben ik een hele tijd thuisgebleven om voor onze drie kinderen te zorgen. Toen ik nadien opnieuw in het onderwijs stapte, ging lesgeven me beter af. Zeker sinds ik in het volwassenenonderwijs ben beland. Ik geef Nederlands aan anderstaligen, en dat is helemaal mijn ding: ik mag enthousiast zijn – ik dans soms haast door de klas – en kan op een heel warme manier lesgeven. En ook in de klas maak ik gebruik van verhalen, en van de technieken van de verhalenverteller.”

“Verhalen vertellen opent deuren. En niet alleen naar het hart van mensen. Het is een mooie tool voor educatie, en om taalvaardigheid te bevorderen: als je mensen hun levensverhaal laat vertellen of over een herinnering laat praten, denken ze niet meer na over grammatica. Daar geef ik ook workshops over voor leerkrachten.”

“Ik vertel op festivals, in bibliotheken, voor verenigingen, in scholen. Legenden, mythen en sagen, wonderverhalen en sprookjes, ook uit andere culturen. Inmiddels heb ik mijn eigen vzw, De Zevenster. Ik luister als sprookjesfee Arwen kinderfeestjes op, maar vertel ook voor volwassenen. Ieder luisterend oor is mijn lievelingspubliek!”

“Ik zal er altijd proberen voor te zorgen dat de beelden die ik oproep historisch juist zijn. Ik doe steeds research om een verhaal te voeden en te stofferen. Pas nu heb ik beseft dat ik in mijn keuze voor geschiedenis eigenlijk op zoek ging naar verhalen. Want wat is geschiedenis anders dan een aaneenschakeling daarvan? Er zit wel degelijk een story achter de history.”

“Een verhaal vertellen is iets helemaal anders dan acteren, of een

Wat is geschiedenis anders dan een aaneenschakeling van verhalen?

De Zevenster, 0487 68 63 45, joke.vanhimbeeck@telenet.be


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

17

ANNIEK GAVRIILAKIS, DIRECTEUR VAN BOND ZONDER NAAM

“ Deze job is een cadeau” “Onze spreuken worden niet bedacht, ze komen naar je toe, als je luistert naar wat mensen bezighoudt op café en op straat”, zegt juriste Anniek Gavriilakis (36), directeur van Bond zonder Naam: “Ik mag elke dag bezig zijn met wat me ten diepste drijft. Dit is méér dan een job.” Ine Van Houdenhove

Praatje

Anniek Gavriilakis solliciteerde niet lang na haar afstuderen als juriste voor een vacature als vrijwilligerscoach bij de Bond. “Ik wou graag bij een ngo aan de slag. Rechten was achteraf bekeken geen studiekeuze vanuit het hart. Ik vond het vooral belangrijk om nog veel mogelijkheden open te laten. Maar vandaag heb ik wel veel aan mijn opleiding. Als je onrecht wil aanklagen en een constructief alternatief wil bieden, moet je weten hoe de structuren en de instellingen functioneren.” Twaalf jaar later en twee jobs verder is ze nog steeds niet uitgekeken op Bond zonder Naam. “Al vijftig jaar is onze beweging in geen enkel hokje onder te brengen, niet religieus en niet politiek. We zijn financieel onafhankelijk, dankzij giften en de opbrengst van onze webshop en de vijfhonderd huiswinkels in Vlaanderen ... waar je trouwens

in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

ook terecht kan voor een kop koffie en een praatje. Tweehonderdduizend gezinnen krijgen, samen met ons tweemaandelijks magazine, nog steeds elke maand gratis een nieuwe spreuk toegestuurd – intussen hebben we er bijna zevenhonderd. De spreuk van september is Toon je sterkste kant, vraag hulp. Het is één van mijn favorieten.”

© KU Leuven | Rob Stevens

T

en huize Gavriilakis hing ‘Menslief, ik hou van je’ niet aan de muur, en er lag ook geen deurmat met het opschrift ‘Weer of geen weer, altijd welkom’: “Ik kom uit een familie van Griekse migranten en had eigenlijk nog nooit van Bond zonder Naam gehoord. Eigenlijk maar goed ook, want anders had ik misschien niet gesolliciteerd (lacht).” “De Bond had, en heeft misschien nog altijd, een stoffig imago. Ten onrechte. BZN is zoveel méér dan kaarsen en spreuken. Het was bijvoorbeeld onze oprichter Phil Bosmans die met de Bond aan de wieg stond van de eerste beschutte werkplaats en het eerste vluchthuis voor vrouwen in Vlaanderen.”

Stilte

Daarnaast probeert Bond zonder Naam heel concrete, tastbare dingen te doen voor kwetsbare groepen in de samenleving. “Zo hebben we in Borgerhout een Kansenhuis. Naast een sociale kruidenier bieden we er allerlei activiteiten aan: Nederlands leren, computerlessen, huiswerkbegeleiding ... In Damme ligt dan weer, te midden van de natuur, onze Stiltehoeve. Daar komen mensen om te revalideren na een ziekte of om op adem te komen na een burn-out. Maar ook preventief, om te verstillen en te reflecteren over levensvragen.” “Onlangs gaven we een aantal mensen met weinig financiële ruimte een verblijf in de Stiltehoeve cadeau. De motivatiebrieven die ze schreven, zetten het bestaansrecht van de Stiltehoeve voor mij op scherp. Ik las verhalen van mensen die vooral voor anderen zorgen, maar zichzelf vergaten onderweg. Ik mag hen dan opbellen en zeggen dat ze welkom zijn. Dat is toch geweldig?”

Anniek Gavriilakis: “De spreuk van september is ‘Toon je sterkste kant, vraag hulp’. Het is één van mijn favorieten.”

Gevangenis

Soms voelt ze zich overweldigd en machteloos als ze denkt aan de grote wereldproblemen, zegt ze: “Maar dat je die problemen niet kan oplossen, betekent niet dat je niets hoeft te doen. Iedereen kan een bijdrage le-

Professor Jan Peeters Ere-hoofddocent aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid (02/04/1934 – 21/07/2016) Professor Karel Swinnen Ere-gewoon hoogleraar aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen (08/05/1927 – 23/07/2016) Ruben Baeten Student aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen (05/07/1994 – 30/07/2016)

veren op zijn eigen manier, vanuit zijn eigen omgeving. Dat klinkt idealistisch, en dat ís het ook. Maar het is mijn duidelijke overtuiging dat ik in dit leven niets anders te doen heb dan mensen daartoe te motiveren. Ik wil een deel van de oplossing zijn, niet aan de zijlijn blijven staan.” “Een ex-gedetineerde die na onze coaching op een hogeschool durft getuigen over hoe hij in de criminaliteit belandde, over hoe het in de gevangenis was en over hoe moeilijk het is om opnieuw te integreren in de samenleving ... Ons team van vormingsvrijwilligers dat jaarlijks meer dan vijfhonderd mensen opleidt om een beter luisterend oor te zijn voor hun omgeving … Zulke verhalen zijn mijn grootste inspiratie.” Voor de duizend vrijwilligers van de Bond heeft ze een mateloos respect: “Zij zijn helden voor mij. Neem nu de mensen die brieven schrijven naar ge-

Raf Verbeke Student aan de Faculteit Architectuur, Campus Sint-Lucas Brussel (16/08/1990 – 31/07/2016) Ria Smeets Administratief medewerkster Technische Diensten (21/10/1956 – 17/08/2016) Professor Pierre Slootmaekers Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen (30/07/1932 – 18/08/2016)

detineerden – dat is niet iets wat je aan de zondagmiddagdis even vertelt aan de familie. De vooroordelen zijn immens. Maar een dergelijk engagement is voor de vrijwilliger evengoed verrijkend. Je vertrouwde referentiekader wordt door elkaar geschud. Anderen engageren zich dan weer om een aantal maanden buddy te zijn van een nieuwkomer in ons land. Om samen de taal te oefenen, de ongeschreven regels te leren kennen, de omgeving te ontdekken ... Dingen die je niet leert via de formele inburgerings­trajecten.” “Ik denk dat er in Vlaanderen nog een enorme pool van mensen is die een verschil willen en kunnen maken. Het is mijn droom om dat aan nog veel meer mensen aan te bieden. Deze job is een ongelofelijk cadeau. Ik mag elke dag bezig zijn met wat me ten diepste drijft. Dit is meer dan een job, dit is voor een groot stuk wie ik bén.”

Professor Dirk Wilms Emeritus ere-hoofddocent aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (11/03/1936 – 18/08/2016)

Jan Sterckx Administratief medewerker Departement Chemie (26/06/1958 – 01/09/2016)

Professor Marc Heselmans Emeritus ere-hoofddocent aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (06/02/1944 – 19/08/2016)

Gauthier Vansina Student aan de Faculteit Letteren (29/01/1986 – 07/09/2016)

Professor Paul Eelen Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen (23/05/1941 – 21/08/2016)

Professor Geert Bekaert Ere-buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurs­ wetenschappen (09/04/1928 – 11/09/2016)


18

STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

DE STAGIAIR Onze huisfotograaf gaat op stagebezoek

“ Je moet deze job ’s avonds wel even van je afschudden” Naam

Coralie Ferdinand (22) Richting

Derde master geneeskunde Stageplaats

Afdeling Kindergeneeskunde UZ Leuven Duur van de stage

Eén jaar, alle stageplaatsen samen

Vorig jaar wierpen we een licht op het wel en wee van de jobstudent, nu duiken we – een tre­ de hoger nog op de ladder van aardse verwe­ zenlijkingen – in de psyche, de glamour en het mogelijke lijden van de stagiair (m/v). Eerste getuige van die opstap naar het ware leven is Coralie Ferdinand, studente geneeskunde, en momenteel bezig in de Afdeling Kinder­ geneeskunde van UZ Leuven. “Ik zit in mijn derde masterjaar, en wij zijn de laatsten van de zevenjarige opleiding. Ik heb nu dus mijn stagejaar, volgend jaar begin ik aan mijn coassistentschap. Het zal wat drummen worden, aangezien de eerste lichting uit de zesjarige opleiding dan ook uitstroomt.” “Je moet sowieso in verschillende disciplines een stage doen: gynaecologie, heelkunde, cardiologie enzovoort. Ik wilde graag in Gasthuisberg werken, omdat ik hier volgend jaar ook mijn coassistentschap doe en op deze manier al

Benoemd of onderscheiden • Professor Hans van Houtte, emeritus met opdracht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, ontving de titel van baron. Professor Conny Aerts (Afdeling Sterrenkunde) en professor Peter Hellings (Laboratorium Klinische Immunologie) werden benoemd tot commandeur in de Leopoldsorde. • Emeritus professor Wim Beuken (Faculteit Theologie en Religiewetenschappen) ontving een eredoctoraat van de Universiteit van Pretoria. • Professor Luc Sels, decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, werd op voorstel van Hilde Crevits en Philippe Muyters benoemd tot voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren, dat de verdere uitbouw van het duaal leren in Vlaamse ondernemingen moet helpen garanderen.

heel wat kan leren over de structuur, de werking en de onderlinge omgangsvormen. Ik ben niet zo’n sociale ‘springer’, dus ideaal om zo al wat veldwerk te doen.” “Het voordeel van Gasthuisberg is dat je met alle disciplines en een groot team werkt, en zo automatisch meer oefening en dus ook uitdagingen op je weg krijgt. Deze periode sta ik bijvoorbeeld twee weken op de raadpleging, twee op de materniteit en twee op de afdeling zelf, waar kindjes worden gehospitaliseerd.” “Tijdens je stagejaar loop je vooral mee met een assistent om te kijken en te leren, samen een klinisch onderzoek uit te voeren, en vragen te stellen aan de patiënt. Daarna doe je vaak nog eens dezelfde ronde met de prof. Zo leer je dus op korte tijd heel wat bij. Het fijne is dat je, na jaren theorie te vergaren, die nu eindelijk kunt toetsen aan de praktijk. Je redeneert nu vanaf de patiënt naar de theorie toe, en dat is heel boeiend.”

“Het bijna stereotiepe beeld van deze afdeling blijkt trouwens te kloppen: de specialisten zijn allemaal heel aardige, rustige mensen, en ik heb supertoffe collega’s, het klikt heel goed. Iedereen weet dat je stagiaire bent en schenkt je met geduld de nodige aandacht.” “Het is wel een stevige afdeling, want kindjes kunnen vaak nog niks zeggen en ouders staan soms machteloos. Dat moet je ’s avonds toch wel even van je afschudden, en tegen jezelf zeggen dat je niet meer kunt doen dan hard je best, en dat dan elke dag ook weer doen.” “Ik weet nog niet welke richting ik uiteindelijk op wil, ik heb nog wat stages te gaan. Wat ik wel weet, is dat ik letterlijk de handen uit de mouwen wil steken, dus dat kan gaan van huisarts tot chirurg. Hoewel, in mijn vorige stage, gynaecologie, bleek zoveel variatie te zitten dat dat ook alweer een optie werd. Kortom, kom op het einde van mijn stagejaar nog maar eens terug!”

theek verleent aan de bibliotheek van de Károli Gáspár Universiteit.

van Auto-immuniteit, ontving de Eppendorf award for Young European Investigators (20.000 euro), die wordt uitgereikt in samenwerking met Nature.

TEKST en FOTO’S: Rob Stevens

• Emeritus professor Joos Vandewalle (Departement Elektrotechniek (ESAT), Afdeling • Postdoctoraal onderzoeker Marlies Houben STADIUS) ontving de Charles A. Desoer Tech- • KreaSensa, een interdisciplinair studententeam, won drie van de vier prijzen tijdens (Onderzoeksgroep Kwantitatieve Psychologie nical Achievement Award 2016 van de IEEE CirSensUs, de internationale competitie voor het cuits and Systems Society. en Individuele Verschillen) ontving de Young Researcher Award van de European Society for ontwerpen en bouwen van biosensoren: de prijthe Study of Personality Disorders. • Professor Jean Poesen (Afdeling Geografie en zen voor ‘Translation Potential’ en ‘Analytical Toerisme) ontving de David Linton Medal van Performance’, en de Publieksprijs. • Professor Guy Bogaert (Faculteit Geneeskunde de British Society for Geomorphology. en Dienst Urologie UZ Leuven) is aangesteld als • Postdoctoraal onderzoeker Dries Deweer ontpresident van de European Society for Paediatric • Professor Claudia Bagni (Departement Menving de Mgr. Arthur Janssen-prijs voor ChristelijUrology (ESPU). selijke Erfelijkheid en VIB) ontving de Solvay ke Ethiek van de Academische Stichting Leuven. prijs van de Geneeskundige Stichting Konin• Professor Kelvyn Jones (Departement Wisgin Elisabeth. • Doctoraatsstudent Simon Truwant ontving de kunde en Faculteit Sociale Wetenschappen) is William James Prize, uitgereikt door de American Philosophical Association (APA). benoemd tot fellow van de British Academy. • Professor Bart De Moor (Departement Elektrotechniek (ESAT)) werd benoemd tot lid van • Demmy Verbeke, voormalig bibliothecaris de Science Advisory Council van Science Europe. • Professor Geert Bouckaert (Instituut voor de van de Bibliotheek Letteren en hoofd van de Overheid) werd opnieuw verkozen tot voorzitopvolger Artes, werd in Boedapest gelauwerd • Professor Adrian Liston, hoofd van het ter van het International Institute of Administravanwege de steun die de UniversiteitsbiblioVIB/KU Leuven Laboratorium Genetica tive Sciences (IIAS).


PORTRET

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

SPEED DATE

In 25 vragen naar hoofd en hart van Marc Van Ranst

19

Marc Van Ranst: “Rector worden? Dat is meer iets voor je fin de carrière.”

Viroloog Marc Van Ranst (51) leidt het Departement Micro­biologie en Immunologie. Ine Van Houdenhove

“ Doe wel,

01/ Wat wilde u ‘later’ worden?

“Piloot. Een oom was gevechtspiloot en dat sprak natuurlijk enorm tot de verbeelding. Maar na mijn tiende ging mijn interesse toch meer richting wetenschap.”

02/ Op welke job bent u jaloers?

“Salsaleraar. Ik heb totaal geen gevoel voor ritme.”

03/ Wat als u rector was?

“Dan zou ik mezelf voor het hoofd slaan dat ik niet wat langer gewacht had. Rector is meer iets voor je fin de carrière. Het is moeilijk om nadien terug te keren naar het onderzoek.” “En ik zou wat moediger standpunten innemen tegen onrecht, ook als ik daarmee mogelijk partners op de tenen zou trappen – ik zou dan ook maar één termijn rector zijn (lacht).”

04/ Wat was tot dusver het mooiste moment uit uw loopbaan?

“De eerste bevalling die ik als stagiair zelfstandig mocht doen – het was een tweelingzwangerschap, dus dat had eigenlijk nooit mogen gebeuren. De kinderen kregen trouwens de namen Tom en Jerry.”

05/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?

“Dan zou ik in Afrika een centrum oprichten om monkeypox uit te roeien – een onderschat virus dat aan een opmars bezig is in het evenaarswoud.”

06/ Als uw huis in brand zou staan, wat zou u proberen te redden?

“Ik verzamel kunstboeken, zoals de catalogi Derrière le mirroir van uitgeverij Maeght – de enige manier om op betaalbare wijze werk van Miró of Chagall in huis te halen. Dat is trouwens ook het enige waardevolle wat ik bezit, een mooie auto is aan mij niet

besteed. Ik schuim het internet af en ben zeer regelmatig in De Slegte te vinden. Maar ik ben geen maniakale verzamelaar: als het niet lukt om een reeks te vervolledigen, is dat ook maar zo.” 07/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?

“Let op je woorden van Jan Blommaert, over taal in de politiek. En ik ben Pallieter aan het herlezen – dat is geleden van toen ik op school zat. Samen met mijn vader verzamel ik vroege drukken en manuscripten van Felix Timmermans.”

© KU Leuven | Rob Stevens

en zie af en toe toch eens om”

“Ik heb ooit als ober gewerkt in café Universum. Een moeilijke job, al ging dat op zich nog wel. Maar aan het eind van de avond was het mijn taak als jobstudent om de franjes van de tafelkleden te kammen. Die job heb ik niet langer dan een paar dagen volgehouden.”

“Bergbeklimmen. Maar sinds de geboorte van mijn zoontje, zeven jaar geleden, neem ik minder graag risico’s. En is het moeilijker geworden om wekenlang weg te zijn van huis.”

“Doe wel, en zie af en toe toch eens om.”

13/ Waar kan u absoluut niet om lachen?

“Racistische moppen, hoe onschuldig bedoeld ook. Ik heb van kleins af een hekel aan racisme.”

14/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?

“Voor iedere deur die dichtgaat, gaat er wel een andere weer open.”

15/ Als u terug in de tijd kon reizen, waarheen zou u gaan? 08/ Wat zit er in uw cd-speler?

“In tijden van streamen, Spotify en iTunes heb ik, ik beken, ook nog een cd-speler. Bij het opruimen vond ik onlangs Paradise in me van K’s Choice terug, en die zit er nu in.”

09/ Wat zullen we over vijftig jaar onbegrijpelijk vinden?

“Ik hoop dat ik ongelijk krijg, maar ik vrees dat we ons zullen afvragen waarom er niet meer is gedaan om de opmars van extreemrechts en fascisme te stoppen.”

10/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?

“Tijdens een beklimming van de Aconcagua, de hoogste berg van Zuid-Amerika, hebben we een zware storm beleefd. Ik heb nooit getwijfeld aan een goede afloop en de volgende dag hebben we alsnog de top bereikt, op 6.962 meter hoogte.”

11/ Wat doet u het liefst?

12/ Hebt u een motto?

Om racistische moppen kan ik niet lachen, hoe onschuldig bedoeld ook.

18/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood bent geweest?

“Wie kennishonger heeft, wil niet terug naar het verleden. Dit zijn boeiende tijden op wetenschapsgebied. En stel je voor dat je het nu weer met een Winkler Prins zou moeten doen!”

16/ Hebt u een ‘guilty pleasure’?

“Chips en chocolade. Sinds een jaar drink ik geen cola meer. Dat was echt afkicken.”

17/ Zit u op sociale media?

“Via Facebook en Twitter geef ik mijn mening over de actualiteit of uit ik mijn boosheid over manifest onrecht. Die berichten schrijf ik op de trein, tijdens het pendelen.”

19/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?

“Ik kijk geen tv.”

20/ Waar zou u het liefst willen wonen?

“In de Alpen, met zicht op de bergen. Maar toch ook in de buurt van een paar goede boekenwinkels. Of in Saint-Paul de Vence, even buiten Nice, waar Chagall geleefd heeft. Zonder de toeristen dan wel.”

21/ Wat zou de kwaliteit van uw leven verbeteren?

“Een minder drukke agenda. Er worden wel gaten ingebouwd, maar die worden ook weer ingevuld.”

22/ Hoe ziet uw perfecte dag eruit?

“Een dag waarin plots vergaderingen wegvallen zodat er een gat ontstaat in mijn agenda. Nog beter: een congres waar ik onverwacht toch niet naartoe kan gaan.”

23/ Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?”

“Ik ben nogal ongeduldig. Ik probeer eraan te werken, maar dat lukt niet altijd even goed.”

24/ Wat houdt u wakker ’s nachts?

“Niets, ik slaap bijzonder goed. Mijn gesnurk houdt helaas wel anderen wakker.”

25/ Wiens leven zou u willen leiden?

“Waarom zou je gekende problemen inruilen voor onbekende? Het is prima zo.”


20

CAMPUSKRANT | 28 SEPTEMBER 2016

IN BEELD

Marktonderzoeker

© KU Leuven | Rob Stevens

Het was ongetwijfeld even wennen voor Bart De Strooper, wereld­autoriteit in alzheimeronderzoek: op zaterdag 17 september stond hij niet in zijn lab, maar op de markt in de Brusselsestraat in Leuven. Samen met collega’s van het Centrum voor Ontstaansmechanismen van Ziekten (VIB-KU Leuven) verkocht hij er cupcakes ten voordele van het onderzoek naar alzheimer. “De mensen zijn heel positief en velen doneren zelfs spontaan extra”, aldus professor De Strooper. Met dit initiatief speelden hij en zijn team in op de eerste Nationale Cupcakedag op 21 september, georganiseerd door de Stichting Alzheimer Onderzoek.

TANDENSTOKERS TELLEN, KAN DAT MET HET SAVANTSYNDROOM?

NET ALS IN

DE FILM

“82, 82, 82”

De wetenschap achter de filmhit

Raymond ‘Rain Man’ Babbitt kan véél. Hij telt tandenstokers, hij onthoudt vlot meerdere spellen speelkaarten, hij leert op een nachtje een telefoonboek uit het hoofd, en trekt vierkantswortels tot acht cijfers na de komma. Spectaculair, maar geloofwaardig? Raymond wordt een ‘autistische savant’ genoemd: schijnbaar geniaal op één vlak, maar niet in staat om in de gewone wereld te functioneren. “Zoiets heet een ‘splintervaardigheid’,” legt Johan Wagemans uit, experimenteel psycholoog en lid van LAuRes – het Leuven Autism Research consortium. “Op één vlak ben je extreem goed, maar op andere vlakken niet bijzonder, of zelfs ondermaats. En inderdaad, een splintervaardigheid komt bij ongeveer tien procent van de mensen met autisme voor, en slechts bij één procent van de mensen zonder autisme.”

De film

Rain Man (1988) Het verhaal

Charlie Babbitt (Tom Cruise) ontdekt na de dood van zijn vader dat hij, weggestopt in een instelling, een autistische oudere broer heeft: Raymond (Dustin Hoffman), de Rain Man uit de titel. Charlie ‘leent’ Raymond even, om zijn deel van de erfenis vast te krijgen.

Een Rain Man bestaat dus? “Ja, zo’n splintervaardigheid is wellicht een aangeboren eigenschap van je hersenen, die vervolgens uitermate sterk ontwikkeld is door veel bijkomende oefening. Personen met autisme ontwikkelen al vaak erg beperkte interesses, en bij mensen met een splintervaardigheid is dat nog extremer. De ‘specialisatie’ – of het nu tandenstokers tellen is, of Pokémonkaarten onthouden – is voor elke savant anders.”

De sleutelscène

We moeten vooral niet te jaloers zijn op de party tricks van een savant, zegt Wagemans. “Extreem goed zijn in één enkel ding lijkt geweldig. Ja, je kan ermee scoren op quizzen, of op televisie. Maar de keerzijde is vaak groot, als je werkelijk alles onthoudt, of als je altijd overal op zoek bent naar verbanden. Ik heb zelf de neiging om woorden of afkortingen te herkennen in nummerplaten van auto’s. Wat als dat dwangmatig wordt, als je dat de hele tijd moét doen? Dat kan niet gezond zijn in het verkeer.”

‘Hij is een genie, hij moet voor NASA werken’, besluit broer Charlie. “Is een savant een genie? Dat lijkt me niet het juiste woord. Bij een IQtest zal hij op sommige vlakken ongetwijfeld extreem hoog scoren, maar op andere extreem laag. Zo’n discrepant IQ-profiel is vrij typisch voor personen met autisme.” “En de NASA? Niet elke autistische savant kan zomaar uit werken gaan. Soms lukt dat, als de sociale beperkingen niet in de weg zitten. Voor bepaalde beroepen zal die extreme nauwkeurigheid juist een vereiste zijn. Om computercode op bugs te controleren bijvoorbeeld. Ik twijfel er ook niet aan dat er wiskundeproffen met autistische trekjes rondlopen. Ze komen ermee weg omdat hun academische omgeving hen toelaat extreem goed te zijn in één ding en minder goed op andere vlakken. Je hoéft je niet te laten diagnosticeren voor autisme als dat niet tot problemen leidt. Dat blijft een keuze van jezelf en je omgeving.” Rain Man keert, verloren in de buitenwereld, terug naar zijn instelling. “Een heel donker, pessimistisch einde. Dat vind ik nog het minst ‘correcte’, of toch het meest gedateerde aan de film. Rain Man toont goed het dubbele, het spectaculaire en de beperkingen, van het savantsyndroom. Maar er wordt de hele film lang van buitenaf naar hem gekeken, als een soort freak of nature. De autismewereld vandaag draait dat perspectief om: ze vertrekken vanuit de persoon. Niet het autisme is het probleem, maar de buitenwereld: die moet aangepast worden aan de mogelijkheden van de persoon.” TEKST: Wouter Verbeylen

© 20th Century Fox

Een serveerster laat een doosje tandenstokers vallen. Raymond ziet het en zegt onmiddellijk “82, 82, 82”, of 246 in totaal. Exact het aantal gevallen tandenstokers. Raymond blijkt ook fenomenaal te kunnen hoofdrekenen en over een fabelachtig geheugen te beschikken. ‘He’s a genius. He should work for NASA’, besluit broer Charlie.

“Misschien ken je de documentaire over Stephen Wiltshire? Dat is een Britse kunstenaar met autisme die in een helikopter over New York vliegt, en vervolgens de skyline in al zijn details natekent. Dat klinkt even onwaarschijnlijk als de tandenstokers, maar toch is het echt.” Al zijn die tandenstokers wel érg straf, vindt Wagemans. “Zó snel tellen, tijdens het vallen al, dat lijkt me een Hollywoodiaanse overdrijving.” Een savant heeft één uitgesproken talent, maar Raymond heeft in de film een heel setje splintervaardigheden. Ook overdreven? “Tandenstokers, kaarten, telefoonnummers: dat ligt toch allemaal in dezelfde lijn van snelle informatieverwerking en hoge geheugencapaciteit, vooral voor getallen. Dus ja, dat kan wel samengaan. Het zou pas onwaarschijnlijk zijn als hij ook een enorm talent had voor tekenen of muziek.”

COMPLETE FICTIE BIJ DE HAREN GETROKKEN NIET ZO VERGEZOCHT KLOPT HELEMAAL


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.