Tentoonstellingsgids Charlotte Posenenske

Page 3

How Bodies Meet — een introductie tot Lexicon van oneindige beweging

Eloise Sweetman en Suzanne Wallinga

3

Charlotte Posenenske (Wiesbaden, 1930 – Frankfurt am Main, 1985) is een van de belangrijkste Duitse minimalisten. Haar sculpturale werken bestaan uit series in een onbepaalde oplage. Ze zijn gemaakt van betaalbare, makkelijk verkrijgbare en fabrieksmatig geproduceerde materialen zoals karton en plaatstaal. Aan de hand van een aantal regels, een lexicon voor communicatie, kunnen de samenstelling en de installatie van haar modulaire systemen door ‘iedereen’ worden uitgevoerd en kunnen haar werken telkens opnieuw worden gemaakt: door kopers, tentoonstellingsmakers en het publiek. Met haar radicale en democratische ideeën over materiaal, productie en auteurschap, beïnvloedt en vormt Posenenske de conceptuele en minimalistische kunst van de jaren zestig. Haar ideeën over serialiteit en een niethiërarchische ordening van objecten deelt ze met verwante kunstenaars als Hanne Darboven, Donald Judd, Carl Andre en Sol LeWitt, met wie ze ook exposeert. Haar werk onderscheidt zich echter van andere minimalisten door een ‘open’ karakter, het gedeelde auteurschap en de veranderlijke, tijdelijke vorm, waardoor het zich oneindig kan blijven ontwikkelen. Hoewel Posenenske zichzelf niet beschouwt als een politiek kunstenaar, heeft ze een uitgesproken visie op de maatschappelijke verhoudingen, die volgens haar rationeel, concreet, toegankelijk en democratisch moeten zijn. Met haar werk wil ze hiervoor een standaard zetten: door de goedkope materialen, de vaste, lage verkoopprijzen en door de participatie van het publiek. Posenenske’s maatschappelijke betrokkenheid komt ook tot uiting in de installaties die ze uitvoert in openbare ruimtes, zoals luchthavens, treinstations, conferentiezalen en op straat. Teleurgesteld in de maatschappelijke reikwijdte van de kunst laat Posenenske in 1968 de kunstwereld achter zich en gaat arbeidssociologie studeren. Haar werk en haar opvattingen bieden echter nog steeds aanknopingspunten voor jongere generaties kunstenaars. Ruth Buchanan (New Plymouth, 1980) en Yeb Wiersma (Groningen, 1973) reageren op Posenenske’s oeuvre met nieuw werk, te zien op verschillende plekken in het Kröller-Müller Museum tijdens de looptijd van de tentoonstelling (zie pagina 10 en 18 voor de locaties van hun werken).

In deze tentoonstellingsgids zijn ook kunstenaarsbijdragen van Wiersma en Buchanan opgenomen, op respectievelijk pagina 10 – 17 en 19 – 31. Van het platte, geschilderde vlak naar ruimtelijke objecten Charlotte Posenenske studeert aan de Staatliche Akademie der Bildende Künste Stuttgart, waar ze wordt opgeleid door schilder, typograaf en decorontwerper Willi Baumeister (1889 – 1955). Hij laat haar kennis maken met de ideeën van De Stijl, het Russische constructivisme en de principes van Bauhaus. Na haar studie werkt Posenenske als kostuum- en decorontwerper voor regionale theaters. Eind jaren vijftig begint ze met het schilderen en tekenen van expressieve, geabstraheerde landschappen. Al snel echter besluit ze zich te concentreren op seriële, ruimtelijke werken. Tussen 1967 en 1968, in slechts ruim een jaar, ontwerpt de kunstenaar zes series: Serie A, Serie B, Serie C, Serie D, Serie DW, en Serie E. In 1966 zet Posenenske met Diagonale Faltung (Diagonale vouw) de stap van het platte, geschilderde vlak naar ruimtelijke objecten. Diagonale vouw is het begin van een reeks modulaire reliëfs, waaronder Serie B Reliefs (Serie B Reliëfs, 1967). Deze reliëfs bestaan uit concave en convexe elementen van aluminiumplaat, gespoten met autolak. De kleuren van de elementen: rood, geel, blauw en zwart, zijn gebaseerd op het kleurgebruik van Mondriaan. Zowel Diagonale vouw als Serie B komt van de muur af de ruimte in, zodat ook de achterkant van het werk zichtbaar is. De toeschouwer kijkt zo als het ware ‘achter de schermen’ van de fabrieksproductie. De elementen van Serie B gaan het verst de ruimte in: ze worden getoond als reliëfs aan de wand, maar ook als objecten op de grond en zelfs buiten aan de gevels van gebouwen. Met Serie D Vierkantrohre (Serie D Vierkante buizen, 1967) en Serie DW Vierkantrohre (Serie DW Vierkante buizen, 1967) maakt Posenenske de overgang van autonome objecten naar werken die een relatie aangaan met de architectuur en de ruimte soms zelfs geheel innemen. De buiselementen, die vorm doen denken aan ventilatieschachten, zijn uitgevoerd in respectievelijk plaatstaal (Serie D) en golfkarton (Serie DW). De elementen kunnen zo vaak opnieuw


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.