7 minute read

Met de fiets naar de Huayna Potosi (6088 m

De gouden ochtendzon stijgt langzaam uit boven de Cordillera Real. We kunnen haast niet geloven dat we dit spektakel van op meer dan zesduizend meter hoogte aanschouwen. We namen the long approach vanuit Peru naar wat letterlijk het hoogtepunt zal zijn van een half jaar op de fiets over de Andes, doorheen Zuid-Amerika: de Huayna Potosi.

De berg

Advertisement

Aan de rand van de Cordillera Real torent de Huayna Potosi (6088m) uit boven La Paz en de Boliviaanse Altiplano. Door de nabije ligging van de stad en het relatieve hoogteverschil van het high camp tot de top, is Huayna Potosi volgens sommigen de makkelijkste zesduizender ter wereld. Qua technische moeilijkheid is de normaalroute nochtans niet te onderschatten en door acclimatisatie aan extreme hoogte hebben de voorbije decennia reeds vele klimmers de aftocht moeten blazen. Dit is het verhaal van twee fietsreizigers die honderd jaar na de eerste beklimming in 1919 en passant ook een poging wagen.

Onze reis begint enkele breedtegraden noordelijker in Huaraz, vanwaar we langs grindwegen voor mijnbouw en smalle paadjes over bergpassen zuidwaarts doorheen de Peruviaanse Andes zullen trappen. Met een bang hartje wordt het broodnodige materiaal bikepacking-gewijs aan onze stalen ros vastgesnoerd and off we go. We rollen holderdebolder doorheen Ayacucho, Cuzco, Ausangate (...) tot in Copacabana, een charmant Boliviaans stadje net over de grens aan de oever van het Titicacameer (niet te verwarren met de exotische Braziliaanse naamgenoot).

In de verte lonkten reeds de besneeuwde toppen van de Cordillera Real, maar het idee om zelf een berg te bestijgen hadden we om logistieke redenen al opgeborgen. You can’t have it all. Wanneer we over de bergpassen vele majestueuze pieken passeren, fantaseren we wel gretig over de mogelijke routes waarvoor we een andere keer terug zullen komen. Rond een vuurtje wordt onze honger naar hoogte weer aangewakkerd wanneer een andere reiziger ons de eerste keer over Huayna Potosi vertelt.

Als moderne ontdekkingsreizigers ontvouwen we onze digitale kaarten en beginnen we te zoomen en swipen. Met behulp van satellietbeelden en handige websites als www.bikepacking.com puzzelen we onze route in elkaar. Als uit een stofwolk in een stripverhaal vliegen de volgende quotes doorheen de kamer: “Wat als we nu eens tot hier..” - “..dan daar water aanvullen” -“zou dat een dorp zijn?” - “en als de rivier te hoog staat” - “zou daar een winkeltje zijn?”- “hoeveel hoogtemeters zijn dat?” - “die route lijkt nu toch geen pad te volgen” … Als Monte-lezer ben je ongetwijfeld vertrouwd met dit ritueel. Tot slot wordt het aantal dagen tussen mogelijke bevoorrading ruwweg omgezet in liters water en kilo's pasta. We besluiten koers te zetten richting de Zongo Pass (4750m), waar we volgens bronnen in een refuge terechtkunnen voor een versnapering en eventuele overnachting. De benadering

We doen er uiteindelijk acht dagen over om de Zongo Pass te bereiken. Na enkele dagen de oever van het Titicacameer te volgen, naderen we over de Altiplano, steeds dichter bij het hooggebergte. De afstand afleggen had ongetwijfeld sneller gekund, maar geasfalteerde wegen deel je steeds met vrachtwagens. We zijn dus nogmaals blij met het ruwe profiel van onze offroad banden. Onze voorraad brood en pasta slinkt ook met de dag. De eerste dagen smullen we van brood met avocado, wat noodgedwongen vervangen wordt door een rantsoen van de crackers met pindakaas. De mensen die we kruisen spreken doorgaans de inheemse taal Aywara, en af en toe een klein mondje Spaans. Het zijn vooral kuddes lama’s die ons gezelschap houden. Telkens we ‘s ochtends onze tent openritsen, zijn de besneeuwde bergtoppen weer een klein stukje dichterbij. De hut komt binnen bereik en de laatste dag moeten we meermaals met onze fietsen door de sneeuw ploeteren. Na zonsondergang op de bergpas aangekomen, kloppen we uitgeput aan bij de herberg. Tot onze grote blijdschap zijn nog twee bedjes vrij.

De hut wordt vooral bemand door een groep Braziliaanse alpinisten die er al enkele dagen aan het oefenen en acclimatiseren zijn voor de beklimming. We kunnen hun apparatuur ook eens testen en blijken qua zuurstofgehalte in bloedvorm te zijn - een opkikkertje voor het zelfvertrouwen. We zijn nu zo dicht bij de befaamde berg gekomen dat we zelf overkoken van goesting om ook een beklimming te wagen. We zetten ons beste beentje voor bij de uitbaatster van de hut en verzekeren haar dat we bekwaam een piolet en stijgijzers kunnen hanteren. Na enkele telefoontjes vertelt ze ons dat er morgen een groep naar beneden komt en we met hun materiaal de dag erop al naar het high camp kunnen vertrekken. Het kostenplaatje? We betalen slechts 200 US dollar per persoon voor de beklimming inclusief begeleiding door een gids, materiaalverhuur en overnachtingen in het high camp. Wellicht helpt het dat we er nogal afgeleefd uitzien. In elk geval moeten de goden van de Andes zeer goed gezind geweest zijn.

Het huurmateriaal gaat duidelijk al een tijdje mee en de schoenen van de voorgaande groep zijn enkele maten te groot, maar de sfeer zit er in. We volgen onze gids Umberto tot in de Campo Alto op 5400m. Onderweg benutten we elke kans om vragen te stellen over de regio en het bestaan als gids hier. Zijn opleiding tot berggids in Bolivië? Die duurde een summiere 3 maanden - *slik*. Ook was dit deze week al z’n derde opeenvolgende rondje refuge-high campsummit. In elk geval kent hij de route blindelings. We snoeren die avond onze slaapzak dicht tot enkel onze neus en mond nog aan de lucht raakt. Qué frío!

Met om ons lijf alle broeken, truien en jassen die we bezitten, kruipen we om 1.30u uit onze slaapzak. In de gauwte een tas mate de coca (thee van cocabladeren) vooraleer we de gletsjer betreden. Het tempo zit er in en we hebben al meerdere cordées voorbijgestoken wanneer we vlot de crux passeren die uit een bergschrund bestaat. Aan de overnachting op meer dan 5000m houden we een “houten kop” over, maar door de koude lucht zijn we goed wakker.

Naarmate we vorderen, komen we steeds meer vermoeide alpinisten tegen die op het ijs zitten te rusten of terugkeren. Doordat de beklimming in de toeristenbureaus van La Paz en masse aan Westerse toeristen verkocht wordt, blijken velen toch niet voldoende voorbereid op de hoogte. Sommige gidsen fungeren dan ook als trekpaard. Even later aanschouwen we “Everest-eske” taferelen wanneer hier en daar zuurstofflessen worden bovengehaald.

De beklimming is vooral een hele lange gletsjerwandeling. Op de enige rotsachtige passage kort voor de top, redt een gids zijn klant van een gewisse dood nadat die struikelt en kop vooruit achterover valt. Het is even aanschuiven vooraleer we op onze beurt de summit ridge betreden. Klokslag 7u op deze klare ochtend bereiken we de 6088m. Yiha! Net op dat moment verwarmt het eerste streepje zon onze wangen en de toppen van de Cordillera Real. Wat een onwezenlijk uitzicht en gevoel. Een reeks high fives, knuffels en foto’s later zetten we voetjevoor-voetje alweer de afdaling in.

De glimlach die van oor tot oor op ons gezicht verschijnt, zal daar nog een paar dagen blijven. Weer op de bergpas, warmen we ons op aan een kom soep en besluiten we nog de fiets op te kruipen om bergaf tot in het centrum van La Paz te bollen. De gedachte aan een douche en comfortabel bed helpt ons genoeg kracht te zetten op de pedalen om de stad te bereiken.

Moesten we niet volgens het decimaal systeem tellen of had de Huayna Potosi een honderdtal meter lager geweest, zou dit wellicht een vredige uithoek van Pachamama geweest zijn… bedenken we ons al lachend. Is deze berg vandaag de dag niet eerder een altaar van prestatiedrang? Ach, ieder zijn Everest! Wij zijn nochtans medeplichtig en stoefen aan het thuisfront gretig met een zesduizender op ons palmares. We mogen er zelfs een artikel over schrijven voor dit bergsportmagazine.