4 minute read

INLEIDING

Berend van der Lans

mede namens Paula Blocq

‘Wie voor het eerst den drempel der Synagoge Obrechtplein heeft overschreden, blijft een wijle verbaasd en onthutst stilstaan. Hij staart in stomme bewondering voor het weergaloos schoone kunstgewrocht, dat de bouwmeester heeft geschapen. Met de meest eenvoudige middelen, met zwart marmer en wit marmer, met hout en graniet heeft de kunstenaar een geheel weten te vormen, dat alles overtreft wat tot dusver op het gebied van Synagogebouw is geleverd.’

Met deze inleiding opende het speciale katern dat het Nieuw Israëlietisch Weekblad op vrijdag 11 mei 1928 opnam ter gelegenheid van de plechtige inwijding der Synagoge Jacob Obrechtplein.

Wat hierboven zo mooi omschreven staat, daar zou men nu andere woorden voor kiezen, maar dit overkwam ons ook toen wij voor het eerst de Obrechtsjoel betraden; Paula in 1973 en ikzelf in 2017. Het was overweldigend.

Als architect werd ik in dat jaar gevraagd om enerzijds het gebouw als rijksmonument weer in volle glorie te herstellen en het gebouw weer comfortabel, energiezuinig en veilig te maken, anderzijds af te tasten wat de mogelijkheden zouden zijn om het gebruik ervan te verbreden. De Obrechtsjoel was nog steeds populair voor diensten tijdens de hoge feestdagen of bar en bats mitswa’s, maar voor de wekelijke diensten waren regelmatig onvoldoende bezoekers om het minje, het minimaal aantal van tien mannen dat benodigd is voor een dienst, te behalen. Is dit tij te keren, en kunnen de deuren ook geopend worden voor andere gelegenheden? Wat zou er moeten gebeuren om dit mogelijk te maken?

Vanaf dat moment bleef mijn fascinatie voor de Obrechtsjoel en zijn architect groeien; het van buiten wat mysterieuze en gesloten gebouw dat maar moeilijk te betreden is door buitenstaanders, tevens het ontegenzeggelijke meesterwerk van een architect die onterecht slechts beperkte bekendheid geniet.

Voor Paula heeft de Obrechtsjoel een centrale plaats ingenomen vanaf het moment dat zij vanuit de Verenigde Staten overkwam om haar plaats in de Amsterdams-joodse gemeenschap in te nemen. Voor haar schoonfamilie was de Obrecht het religieuze thuis en dat werd het als vanzelf ook voor haar. Ze heeft de sjoelgemeenschap zien groeien en krimpen, de discussies over eventuele sloop meegemaakt, en de sjoel uiteindelijk tot rijksmonument verklaard zien worden. Ze heeft altijd veel waardering gehad voor de architectuur van de sjoel en dus was de begeleiding van de bouw vanuit het bestuur van de sjoelgemeenschap bij haar in goede handen.

Gezamenlijk concludeerden wij dat zowel het gebouw als zijn architect veel meer aandacht verdient. Er is als gebouw en als synagoge geen gelijke in Amsterdam, in Nederland en eigenlijk ook niet elders in de wereld. En terwijl de Obrechtsjoel zonder twijfel Eltes meest belangrijke werk is, bevat zijn oeuvre meer uitzonderlijke hoogtepunten.

De Synagoge Jacob Obrechtplein heet tegenwoordig de Raw Aron Schuster synagoge, naar de opperrabbijn die een grote rol gespeeld heeft bij het weer opbouwen van Asjkenazisch Amsterdam na de Tweede Wereldoorlog, waarbij de Obrechtsjoel eerst informeel en uiteindelijk formeel de centrale synagoge werd. Wij hebben ervoor gekozen in dit boek de oorspronkelijke wat informele benaming ‘Obrechtsjoel’ te gebruiken, omdat de nu algemeen gebruikte afkorting ‘RAS synagoge’ of ‘de RAS’ onvoldoende recht doet aan opperrabbijn Schuster.

Nu de restauratie van de Obrechtsjoel gereed is, is het weer mogelijk dat ‘weergaloos schoone kunstgewrocht’ in alle glorie te beleven. En ook al is de sjoel in eerste instantie natuurlijk vooral in gebruik voor diensten en vieringen van de RAS-gemeente, de deuren moeten open om ook anderen van deze pracht te laten genieten. Daarbij is het niet alleen in architectonische zin een belangwekkende plek. Voor Amsterdam en zijn Joodse gemeenschap is het gebouw historisch veelbetekenend, er zijn kleine en grotere persoonlijke verhalen die hier samenkomen, er zijn ervaringen te delen en ook naar het leven en werk van Harry Elte is op verschillende manieren te kijken. Dit boek brengt dit samen in bijdragen van uiteenlopende gezichtspunten, waardoor in onze ogen de pracht die het gebouw biedt extra diepte krijgt.

Hoogleraar Joodse Studies Bart Wallet beschrijft hoe de emancipatie van Joods Amsterdam leidde tot de bouw van de Obrechtsynagoge, hoe de sjoelgemeenschap zich vormde en ontwikkelde, en de belangrijke rol die het gebouw speelde bij het herstel van de Joodse gemeenschap na de Tweede Wereldoorlog.

De heel persoonlijke en bijzondere geschiedenis van de familie Schpektor geeft een beeld van het leven en de sfeer in de hoogtijdagen van de Obrechtsjoel. Schrijfster en journalist Loes Gompes schrijft over deze frequente bezoekers van de sjoel in de jaren dertig, die bovendien goed bevriend waren met architect en buurtgenoot Harry Elte.

Historicus, tekstschrijver en audiomaker Laura Lubbers plaatst Eltes meesterwerk in de context van de nationale en internationale architectuurgeschiedenis. Ze beschrijft de Obrechtsjoel als uitzonderlijk Gesamtkunstwerk, waarin vooruitstrevende synagogebouw gecombineerd wordt met cultuur en traditie van de Asjkenazische gemeenschap in Nederland.

Historicus en voormalig directeur van het Joods Museum Joël Cahen gaat in op het persoonlijke leven van Harry Elte en de sociaal maatschappelijke context waarin hij opgroeide en zijn architectenpraktijk tot bloei kwam. Hij profileert Elte als een belangrijke component van de emancipatie van de Joodse gemeenschap, zowel als persoon als in zijn werk. Samen met vakgenoten Piet Cohen en Paul Morel had ik onder leiding van Jeroen Schilt een goed gesprek over de restauratie, over wat er bereikt is en hoe de toekomst van het gebouw eruit zou kunnen zien. Allen waren we in meer of mindere mate betrokken bij deze en eerdere restauraties van de Obrechtsynagoge, met joods gebouwd erfgoed in Amsterdam en omgeving en het intensiveren van het gebruik van religieus erfgoed. Coen van Bergeijk hield het overzicht en doet er verslag van.

In 2001 verscheen een eerste publicatie over het werk van Harry Elte. Paul D. Meijer maakte deel uit van het onderzoeksteam dat daar verantwoordelijk voor was. Hij heeft sindsdien niet stilgezeten en nog zo’n zestig werken aan de oeuvrelijst kunnen toevoegen. Voorafgaand aan de oeuvrelijst beschrijft hij de sleutelwerken en de architectonische ontwikkeling die Elte heeft doorgemaakt.

Journalist, schrijver en hoofdredacteur van de onafhankelijke Joodse nieuwssite Jonet Kemal Rijken interviewt negen leden uit de sjoelgemeenschap over hun relatie met de sjoel en de betekenis daarvan in hun leven en dat van voorgaande generaties. Daarmee gaan we soms ver terug in de tijd, maar ook het prille geluk van een recent getrouwd huwelijkspaar komt aan bod.

Fotograaf Kees Hummel is verantwoordelijk voor de fraaie beelden van de Obrechtsjoel en van een aantal andere belangrijke gebouwen van de hand van Harry Elte. Daarnaast maakte hij ook de prachtige portretten bij de interviews.

De vormgeving van het boek is in bekwame handen bij Erik Rikkelman. Van al het losse materiaal van verschillend karakter en uiteenlopend beeldmateriaal smeedde hij een samenhangend geheel waar we trots op zijn.

We hopen dat dit boek het bezoek aan de Obrechtsjoel verder zal stimuleren, dat nog velen na ons zich zullen laten overweldigen door de schoonheid ervan, en dat het boek bijdraagt aan het vergroten van de aandacht voor het uitzonderlijke werk van en de kennis over architect Harry Elte.

This article is from: