Leerboek voor de ambulanceverpleegkundige achterste gedeelte van het ruggenmerg meestal gespaard blijft, kunnen zeer wisselende beelden optreden, met links-rechts-verschillen in gevoel en motoriek. De verlamming is vaak niet volledig en er is sprake van krachtverlies (parese). Het is mogelijk dat spontane verbetering optreedt, maar in de acute fase kan er ook een verslechtering optreden ten gevolge van bloedingen en oedeem in het wervelkanaal. Juist in deze gevallen is de prognose afhankelijk van een snel en adequaat vervoer naar een gespecialiseerd centrum, waar operatieve behandelmogelijkheden voorhanden zijn. Men spreekt van een contusio van het ruggenmerg als behalve krachtverlies, ook een sensatie van tintelingen of brandende pijnen optreedt, die binnen de eerste uren na het ongeval spontaan vermindert of zelfs geheel wegtrekt. De prognose is doorgaans goed.
Dwarslaesie Complete dwarslaesie Bij een complete dwarslaesie is er sprake van een totale slappe verlamming (paralyse) en gevoelloosheid (anesthesie) beneden het niveau van het letsel. Ook treedt een totale areflexie op. Bij letsel op halswervelniveau is er bij mannen in de acute fase sprake van een blijvende erectie (priapisme). Tevens treedt een uitval op van blaas- en rectumfunctie, waardoor de patiënt niet meer spontaan urineert en een blaasretentie ontwikkelt. Het is echter ook mogelijk dat er urineincontinentie optreedt. Bij letsel op thoracaal niveau functioneren de intercostaal-spieren niet meer. Uitval van alleen deze spieren leidt niet tot een respiratoire insufficiëntie. Bij een letsel op laag cervicaal niveau kan de patiënt zijn hulpademhalingsspieren niet meer aanspannen en is alleen nog buikademhaling mogelijk.
Conus- of caudasyndroom Bij letsel beneden het niveau van de eerste of tweede lendenwervel treedt het zogenoemde conus- of caudasyndroom op. Beneden dat niveau is er in het wervelkanaal geen ruggenmerg meer aanwezig. Om deze reden treedt bij het conus- of caudasyndroom geen dwarslaesie op, maar een beschadiging of beklemming van zenuwwortels. Er is een verlies van het gevoel in de billen en de achter- en binnenzijde van de bovenbenen (rijbroekanesthesie). De motoriek van beide benen kan bij lichamelijk onderzoek intact zijn. De blaas- en rectumfuncties kunnen echter gestoord zijn. Ook kunnen er tekenen zijn van incontinentie of uitblijven van de spontane mictie met blaasretentie.
De nervus phrenicus, die het diafragma innerveert, treedt namelijk hoog cervicaal (derde, vierde en vijfde halswervel) uit de wervelkolom uit. Bij letsel op hoog cervicaal niveau (boven de tweede of derde halswervel) treedt een ernstige verstoring van de vitale functies op. Ten gevolge van een verlamming van het diafragma ontstaat een apnoe. Bij een (hoge) dwarslaesie moet men bedacht zijn op het optreden van een insufficiënte circulatie (neurogene shock). Bij een neurogene shock met een hartfrequentie lager dan 50 is atropine geïndiceerd. Deze ontstaat doordat het autonome zenuwstelsel zijn regulerende functie verliest en beneden het niveau van het letsel een vasodilatatie optreedt. Hierdoor ontstaat een relatief tekort aan circulerend volume.
Whiplash Door een sterke buiging of overstrekking van de nek kan, zelfs zonder wervelletsel, een lichte beschadiging van het ruggenmerg ontstaan.
Incomplete dwarslaesie Bij een incomplete dwarslaesie, waarbij het 388